De vragen die mdw niet stelt
Aute ur(s ):
Boone, J. (auteur)
De auteur is werkzaam b ij de economische faculteit van de Katholieke Universiteit Brabant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4325, pagina D7, 27 september 2001 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Effecten en toekomst van mdw
Tre fw oord(e n):
uitgangspunten
In het algemeen bezien acht ik de mdw-operatie een succesvolle. Ik twijfel er niet aan dat de modernisering van wet- en regelgeving
een vooruitgang is voor de Nederlandse consument en producent. Let echter wel: dit is een overtuiging. Het is geen bewezen feit dat
dergelijke maatregelen tot economische vooruitgang leiden. Dit blijkt gedeeltelijk uit alle commotie die een aantal maatregelen heeft
veroorzaakt.
In de overtuiging dat de maatregelen correct zijn, lijken de voorstanders van mdw tegenargumenten als irrelevant van tafel te vegen. Het
zou correcter zijn te beargumenteren en empirisch te laten zien dat eventuele nadelen van specifieke mdw-maatregelen niet opwegen
tegen de voordelen.
Laat ik bovenstaand punt toelichten aan de hand van het artikel van Holtus en Linssen. Ik beperk me daarbij tot de maatregelen die
gericht zijn op de bevordering van concurrentie (met name door verlaging van toetredingsdrempels), omdat hier overtuiging een grotere
rol speelt (vergeleken met latenverlichting en kwaliteitvan wet- en regelgeving) dan eenduidige theorie of overtuigende empirie.
Een belangrijk argument om het verlagen van toetredingsdrempels te verdedigen, is dat de toename in concurrentie die hieruit volgt,
ondernemers dwingt betere kwaliteit te leveren, meer te innoveren en de efficiëntie te verhogen. Dit is een valide argument, maar niet het
enige.
Een vaak gehoorde klacht bij de liberalisering van een markt is bijvoorbeeld, dat gebrek aan regulering (door de overheid of door de
beroepsgroep zelf) leidt tot de toetreding van beunhazen. Dat dit correct kan zijn, illustreer ik met een adverse selectie en een moreel
risico argument.
Stel dat de wereld bestaat uit eerlijke ondernemers en beunhazen. De eerlijke ondernemer wil een goed product afleveren voor zijn klant
en een lange termijn reputatie opbouwen van degelijk vakwerk. De strategie van de beunhaas is snel geld verdienen door een aantal
klanten een product onder de maat te verkopen. En laten we zeggen dat het een maand duurt voordat de klant ervaart dat het product
van slechte kwaliteit was (bijvoorbeeld, hij verliest de rechtzaak door domme procedurefouten van zijn advocaat). De beunhaas begriijpt
dat hij na een maand bekend staat als een leverancier van slechte kwaliteit, maar wil ook alleen maar kortetermijnwinst halen. In een sterk
gereguleerde markt met hoge toetredingsdrempels heeft zo’n korte termijn strategie geen zin. Met hoge prijzen is er weinig klandizie en de
beunhaas is ontmaskerd voordat hij de toetredingskosten heeft terug verdiend. Op deze manier kan de regulering zelf de goede van de
slechte ondernemingen scheiden. Afschaffen van de regulering maakt op deze manier de markt aantrekkelijker voor de beunhaas.
Een voorbeeld van een moreel risico of reputatie-argument is het volgende. Ondernemers zijn bereid een service van de gewenste
kwaliteit te leveren als toekomstige winsten het kortetermijnvoordeel van het leveren van een slechte service (en het kwijt raken van de
goede reputatie) overtreffen. Het is dus nodig dat er hoge toekomstige winsten van goede dienstverlening zijn. Een manier om dat te
doen is de toetreding te beperken. Door de liberalisering treden meer bedrijven toe, worden overwinsten afgeroomd en neemt de prikkel
om de gewenste kwaliteit te leveren af. Het wordt voordeliger je kortetermijnwinst op te strijken. Immers als je een lagere winst maakt per
klant, vind je het minder erg als een klant wegloopt. In die zin neemt de waarde van een goede reputatie af als er meer concurrentie is op
een markt.
Ik zeg niet dat deze twee argumenten aantonen dat de mdw-operatie tot falen gedoemd is. Ook blijkt er niet uit dat de negatieve effecten
van het verlagen van toetredingsdrempels de positieve effecten altijd overtreffen. Maar wat me bevreemdt is dat deze argumenten zo
weinig genoemd worden door de voorstanders van mdw. In het artikel van Holtus en Linssen worden cijfers genoemd over een toename
in het aantal juristen in de advocatuur en in het aantal taxi’s. Maar in het licht van bovenstaande argumenten zijn dat niet de issues waar
het om draait. Veel belangrijker vanuit dit gezichtspunt is overtuigend bewijsmateriaal dat de kwaliteit niet omlaag gegaan is.
Een algemeen idee dat achter de mdw-operatie ligt is dat meer concurrentie leidt tot hogere statische en dynamische efficiëntie. Ook dit is
weer een overtuiging. Hoewel ik die in grote lijnen deel, ontbreekt opnieuw bewijs voor de verwachte uitrkomsten. Steve Nickell 1 heeft
dit als volgt verwoord: “Are people right to think that competition improves corporate performance? [In this paper] we find there are
some theoretical reasons for thinking that competition might improve performance but these are not overwhelming. We also see that
there exists some empirical evidence in favour of this view but again it is not overwhelming” (cursivering van mij).
Samenvattend, de mdw-operatie is veelbelovend. Er zijn veel argumenten te vinden om de mdw-operatie te verdedigen, maar er zijn ook
tegenargumenten. Idealiter zouden de betrokken ministeries aan moeten geven waarom de voordelen de nadelen overtreffen in een
bepaalde markt. Verder is het aan te bevelen overtuiging te scheiden van bewezen feit.
Dossier Effecten en toekomst van mdw
A. Jorritsma-Lebbink en A.H. Korthals: Mdw: een operatie met effect
M. Stefanski: Mdw in vogelvlucht
J.B.G.M. Holtus en G.W.J.M. Linssen: In het kraaiennest van mdw
J. Boone, reactie: De vragen die mdw niet stelt
D.P. van den Bosch: Meer vrijheid in de vrije beroepen
W. Koole en H. Sandriman, reactie: Notarissen: kernproblemen onopgelost
J. Vianen: Werkt mdw voor het mkb?
B.I. van der Burg, reactie: Haal meer uit de mdw-operatie
W. Derksen: Marktwerking en publieke belangen
A. Klamer, reactie: Welk belang prevaleert?
D.J. Janssen: Verder met mdw
H.A. Keuzenkamp, reactie: Doelen of dolen
W. Etty en M.D.L. Veraart: Ontvoogding van de burger
F.J. De Vijlder, reactie: Verandering technische uitgangspunten nodig
E. Bauw, F. van Dijk en P. van Wijck: Impulsen voor een effectievere overheid
H.M.C.M. van Oorschot, reactie: Nog een lange weg te gaan
J.J.M. Theeuwes: Nooit meer zonder mdw
C.N. Teulings, reactie: Niet ontpolderen maar depolitiseren
A.M. Reitsma, epiloog: De markt meester
1 Competition and corporate performance, Journal of Political Economy, 1996, blz. 724-746
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)