Ga direct naar de content

Het beste wat we hebben

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 16 2000

Het beste wat we hebben
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4243, pagina 125, 18 februari 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

“We hebben ons anderhalf jaar geleden allemaal vergist”, reageerde Van Wijnbergen op de nieuwste voorspellingen van het Centraal
Planbureau 1. De economische groei valt veel hoger uit dan verwacht en al enige tijd scharen politici zich om de schatkist, zich
afvragend wat er met dit hemelse brood moet gebeuren. De PvdA pleit voor meer geld in het AOW-fonds en extra uitgaven voor
onderwijs, zorg, informatietechnologie, milieu en infrastructuur; de VVD wil behalve versnelde schuldaflossing extra
lastenverlichting 2. De CPB-voorspellingen maken deze onzinnige discussie even oververhit als de economie zelf.
Door de lage rentestand is de opbrengst van het aflossen op de staatschuld relatief gering; de bespaarde rentelasten bedragen ongeveer
vijf procent van het afgeloste bedrag. Het rendement op investeringen in onderwijs en zorg, zo wordt betoogd, ligt veel hoger 3. En
aangezien de rentestand in de toekomst eerder zal stijgen dan dalen, zouden nieuwe overheidsuitgaven dan relatief hogere renteuitgaven impliceren. Dus moeten we meteen het vrijkomende geld uitgeven!
Maar er is meer aan de hand. Investeren vraagt om een opbrengst, en bij vele overheidsinvesteringen is die onzeker of zelfs helemaal niet
te berekenen. Hoe bereken je bijvoorbeeld de totale opbrengst van investeren in onderwijs? Die onzekere opbrengst van zulke
investeringen vereist dat de overheid een risico-premie op het verwachte rendement van investeringen toepast. Die risico-premie is
afhankelijk van het tijdsinterval, de mate van zekerheid en de hoogte van de opbrengsten. De centrale vraag zou dus moeten zijn of de
opbrengst van nieuwe investeringen hoger is dan het – zekere – rendement op afgeloste staatschuld plus risico-premie. Als het antwoord
op die vraag ja luidt, zegt het even goed iets over het beleid van de afgelopen jaren en het regeerakkoord als over de financiële
meevallers van nu. Zijn de afwegingen in het verleden wel goed gemaakt?
Ook belastingverlaging heeft consequenties die moeilijk zijn in te schatten. De Belastingherziening 2001 levert al een impuls van zo’n zes
miljard gulden aan de economie. En hoewel een conjunctuurterugval langer uitblijft dan verwacht, moeten we niet aannemen dat zoiets
niet meer bestaat. Belastingverlaging nu maakt het voor de overheid veel moeilijker de economie te stimuleren als de groei achterblijft.
Een bijkomend probleem is dat de rentestand in euroland niet meer gebruikt kan worden om de economie tot rust te laten komen. De
keerzijde van al het blinkende goud dat het CPB ons presenteert is tenslotte dat voor 2001 een inflatie wordt verwacht boven de drie
procent, dat wil zeggen boven de EMU-criteria. De enige manier om die te sussen is een krapper begrotingsbeleid nu. Belastingverlaging
staat daar haaks op.
“De voorspellingen van het CPB”, zei minister Zalm ooit, “zijn niet perfect, maar ze zijn het beste wat we hebben”. Inderdaad, deze
voorspellingen zijn dan weer te hoog, dan weer te laag, waarbij de zekerheid is dat ze niet als zekerheid moeten worden aangenomen. Van
economen kun je, zie bovenstaand voorbeeld, leren dat ze het ook niet weten. Zie anderhalf jaar geleden: ten tijde van de Azië-crisis had
niemand verwacht dat groei, werkgelegenheid en overheidsfinanciën zich tot op heden zo naar den vleze zouden ontwikkelen. Wel
beschouwd is het derhalve nog maar de vraag of de CPB-prognoses bewaarheid worden.
Politici hebben geen boodschap aan lange-termijnoverpeinzingen. De politieke conjunctuurcyclus duurt in Nederland vier jaar, dus
waarom verder kijken? Politici zijn geneigd voorspellingen van het CPB voor waar aan te nemen als dat voor hen gunstig uitpakt. Maar
verkiezingen laten nog twee jaar op zich wachten. Voor politici zou het vervelend zijn nu hun electorale kruid te verschieten. Dat gaat ten
koste van de financiële douceurtjes die ze het electoraat tijdens verkiezingscampagnes zouden kunnen bieden.
Uiteraard kunnen exogene gebeurtenissen reden zijn om inkomsten en uitgaven te heroverwegen; dat is bij financiële tegenvallers zelfs
een bittere noodzaak. Om die in de toekomst te voorkomen moeten we nu bescheidenheid in acht nemen bij het begrotingsbeleid. Het
beste wat we hebben zijn niet verwachtingen, maar het vermogen die te relativeren en door te gaan met structureel beleid. Mijmeringen
over financiële incidenten horen daar niet bij

1 L. van Grinsven, ‘We hebben ons anderhalf jaar geleden allemaal vergist’, de Volkskrant, 14 februari 2000, en Meevaller van elf miljard,
NRC Handelsblad, 12 februari 2000.
2 Zie bijvoorbeeld H. Staal, ‘Nog geen harde keuzes’ – interview met Jan van Zijl, NRC Handelsblad, 14 februari 2000.

3 S.J.G. van Wijnbergen, Staatschuld is geen nachtmerrie, NRC Handelsblad, 8 januari 2000. Zie ook de reactie van C.A. de Kam, De
verkeerde boodschap, NRC Handelsblad, 13 januari 2000

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur