Ga direct naar de content

Allochtoon ondernemen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 16 2000

Allochtoon ondernemen
Aute ur(s ):
Kruiderink, E. (auteur)
De auteur is zelfstandig adviseur. Daarnaast is hij voorzitter van een begeleidingscommissie voor allochtoon ondernemerschap.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4243, pagina 144, 18 februari 2000 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
minderheden

Zelfstandig ondernemerschap vormt voor allochtonen een relatief belangrijke manier van inkomensverwerving. Veel van de
allochtone bedrijven gaan echter snel failliet. Een meer op de voor deze ondernemers specifieke knelpunten aanhakend beleid is
nodig.
In oktober van dit jaar publiceerde de staatssecretaris van economische zaken, Ybema, de beleidsnota De ondernemende samenleving
1. Onder het kopje “etnisch ondernemerschap” staat de volgende passage 2:
“Ondernemerschap is onder etnische minderheden een factor van toenemend belang. Op verzoek van het kabinet heeft de SER hierover
een advies uitgebracht. De SER constateert dat etnische ondernemers voor een groot deel met dezelfde knelpunten kampen als àlle
ondernemers, maar daarnaast ook specifieke knelpunten tegenkomen. Zo zijn zij nog relatief oververtegenwoordigd in weinig
perspectiefrijke branches, als gevolg van een achterblijvend opleidingsniveau en een slechte vertegenwoordiging in externe netwerken.
De SER adviseert, gelet op de veelsoortigheid van etnische ondernemers, te kiezen voor maatregelen die uitgaan van een lokale
maatwerkaanpak, dicht bij de praktijk. Het kabinet heeft dit advies overgenomen. In het kader van het grote-stedenbeleid wordt hieraan
verder gestalte gegeven”.
Allochtoon ondernemerschap is dus een actueel onderwerp, waarin een mix van marktconforme ontwikkelingen en maatschappelijkpolitieke correcties daarop aan de orde is.
Algemeen beeld
Aantallen en branches
Het aantal etnische ondernemers in Nederland is de laatste jaren sterk toegenomen. In 1986 ging het om ca. 9.400 ondernemers. In 1992
was dit aantal gestegen naar ca. 19.000 en in 1997 berekende het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen dat het aantal boven
de 27.000 lag 3. Deze ontwikkeling zet zich de laatste jaren versterkt door. Hoewel exacte cijfers ontbreken wordt het aantal
ondernemingen met een etnische achtergrond nu tussen de 35.000 en 40.000 geraamd. Dat is acht à tien procent van het totaal aantal
ondernemingen in Nederland. De stijgingspercentages liggen boven het Nederlandse gemiddelde. Het aandeel van de allochtone
ondernemingen in het totaal neemt dus nog steeds toe.
Het merendeel van de allochtone ondernemingen is klein tot zeer klein (éénmansbedrijven). Meer dan de helft van de ondernemingen is
actief in de horeca of de handel. Vooral de horeca neemt met meer dan 25 procent van het totaal aan allochtone ondernemingen een
prominente plaats in. Deze brancheverdeling is afwijkend van de autochtone situatie. Daar is de spreiding over de verschillende sectoren
gelijkmatiger.
Het eerder genoemde onderzoek van het instituut voor sociale wetenschappen geeft ook een goed inzicht in het aantal allochtone
starters. In 1989 waren dat er 2.900. In 1997 was dit aantal opgelopen tot ruim 6.200.
Steeds meer allochtonen lijken aldus in het beginnen van een eigen bedrijf een goede mogelijkheid te zien om een inkomen te verwerven.
De acceptatie van het ondernemerschap ligt per etnische groep verschillend, maar is over het algemeen groot. Het ligt in de lijn van de
ontwikkelingen van de afgelopen jaren dat ook in de komende periode meer allochtonen de sprong zullen wagen en een bedrijfsmatige
activiteit zullen ontwikkelen.
Uitval
In schril contrast met deze toename van de aantallen starters en de motivatie om via een eigen bedrijf een positie te verkrijgen, staat het
percentage mislukkingen. tabel 1 geeft aan hoe het de in 1992 en volgende jaren gestarte allochtone ondernemers is vergaan

Tabel 1. Het percentage allochtone bedrijven dat na overleeft, na een en twee jaar.

1992

1993

77
62

74
58

1994

1995

1996

74
60

76
63

77
n.b.

%
Over na 1 jaar
Over na 2 jaar

Bron: H. van den Tillaart, E. Poutsma, Een factor van betekenis. Zelfstandig ondernemerschap onder allochtonen in Nederland, juni
1998.

Het uitvalpercentage onder allochtone bedrijven ligt gemiddeld zo’n tien procent hoger dan bij de autochtone bedrijven. Vooral in het
eerste jaar na de start is de uitval hoog. Ongeveer 25 procent van de ondernemingen haalt de eerste verjaardag niet.
Knelpunten
De relatief grote uitval van allochtone ondernemers is terug te voeren op een aantal knelpunten, welke specifiek zijn voor dit type
ondernemenrs.Een eerste knelpunt vormt de startpositie van de ondernemer.
Startpositie ondernemer
Allochtone ondernemers hebben gemiddeld een lagere opleiding dan autochtone ondernemers. Met name het aantal allochtone starters
dat alleen basisonderwijs heeft gevolgd is groter dan onder autochtonen. tabel 2 geeft dit aan.

Tabel 2. Scholingsniveau van allochtone en autochtonen ondernemers
opleidingsniveau

alleen basisonderwijs
mavo/havo
mbo of hoger

autochtone s
ondernemers

allochtone
ondernemers

06
21
73

12
16
72

Bron: H. van den Tillaart, E. Poutsma, Een factor van betekenis. Zelfstandig ondernemerschap onder allochtonen in Nederland, juni
1998.

Daarnaast hebben allochtonen hebben te maken met een taalachterstand. Afhankelijk van de branche is het noodzakelijk de ‘vaktaal’ te
beheersen. Dit speelt met name in de industrie, de bouw en de installatiesector.
Ook het gebrek aan ervaring met het zelfstandig ondernemerschap vormt een probleem. Aangezien een groot aantal allochtonen vanuit
een werkloosheidssituatie het pad van het ondernemerschap op gaat, is ook onvoldoende ervaring vanuit een dienstbetrekking
aanwezig. Dit alles uit zich in het ontbreken van kennis over de situatie in Nederland, het moeilijk kunnen omgaan met de ingewikkelde
wet- en regelgeving. Allochtone starters opereren veelal in de eigen etnische netwerken en ontberen zo de mogelijkheden van de externe
netwerken, die leiden naar advies en begeleiding, financiering en praktische ondersteuning.
Met dit al is de startpositie van de allochtone ondernemer vaak niet goed. Er is een te groot gat tussen de ideeën van de allochtone
starter en de mogelijkheden voor ondernemerschap in Nederland.
Startpositie van de onderneming
Een ander belangrijk knelpunt vormt ook de startpositie van de onderneming. De voorbereiding op het ondernemerschap is veelal
onvoldoende. Er is geen ondernemingsplan en er wordt geen gebruik gemaakt van de ondersteunings- en adviesmogelijkheden. Naast
onbekendheid met de mogelijkheden speelt hier ook dat de ‘ondernemerscultuur’ veelal anders is. Het gaat meer om de creatieve invulling
van de voorgenomen activiteit en minder om de formele regels en vereisten.
De allochtone ondernemer heeft in de aanloop naar het ondernemerschap, meer nog dan zijn autochtone collega, behoefte aan een gids
door het lastige woud van regels en vereisten.
Ook de financiering vormt een probleem. Allochtone ondernemers hebben grote problemen in het verkrijgen van het benodigde
startkapitaal. Voor banken is de opzet veelal te kleinschalig. De allochtone starter is dan ook aangewezen op familie en op het eigen
etnische netwerk. Daarnaast ervaren allochtone ondernemers problemen met de huisvesting.
Het tekort aan kleinschalige bedrijfshuisvesting is in zijn algemeenheid een groot knelpunt. Voor allochtonen speelt dit nog meer,
aangezien zij voor een belangrijk deel opereren op buurt- en lokaal niveau in de grote steden. Het gebrek aan adequaat
huisvestingsaanbod is daar nog groter dan elders.
Continuïteit
Groeiende ondernemingen krijgen te maken met beslissingen op fiscaal, juridisch en administratief-organisatorische terreinen. Allochtone
ondernemers zijn minder vertrouwd met de typisch Nederlandse opzet en manier van werken. Bovendien ontbreekt de feitelijke kennis
van wet- en regelgeving. Dit leidt tot foute beslissingen en daarmee tot een verhoogde kans op discontinuïteit.

Beleid
Eerder is al gezegd dat allochtone ondernemers voor een deel te maken hebben met dezelfde problemen en mogelijkheden als autochtone
ondernemers. De grotere uitval is een direct gevolg van specifieke knelpunten. Juist omdat het zelfstandig ondernemerschap voor
allochtonen een relatief belangrijke mogelijkheid lijkt te vormen om werkzaam te zijn, is adequaat beleid wenselijk. Willen we voor een
komende periode de relatief grote uitval versneld wegwerken, dan zullen gerichte en effectieve maatregelen moeten worden genomen. In
hoeverre wordt hieraan voldaan?
Voorgesteld beleid
In de nota De ondernemende samenleving wordt het ondersteunende aanbod voor startende ondernemers beschreven.
Centraal in het stelsel van ondersteuning staat de voorlichtings- en adviesstructuur. In tabel 3 wordt deze structuur weergegeven. Naast
de voorzieningen uit tabel 3, die deels door publieke instellingen en organisaties en deels door particuliere bedrijven en organisaties
wordt uitgevoerd, bestaat er een groot aantal subsidie -en andere regelingen, zoals de borgstellingsregeling voor het midden- en
kleinbedrijf en het besluit bijstandsverlening zelfstandigen.

Tabel 3. Het huidige beleid ter ondersteuning van ondernemers en allochtone ondernemers
algemene voorlichting
en kleine adviezen
(eerste lijn)

specifieke informatie
en uitgebreide adviezen
(tweede lijn)

geheel middenen kleinbedrijf

Kamers van Koophandel
Syntens (innovatiebemiddeling)

banken
belastingdienst,accountants,
opleidingsinstituten;gemeenten

specifieke categoriën

netwerken per branche,
lokale focus
of gericht op specifieke
doel-groepen
(vnl. doorstarters of
door-groeiers)
lokale startersadviespunten
(vooral doelgroepen, zoals,
allochtonen, vrouwen en
uitkeringsgerechtigden)

netwerken per branche,
lokale focus,
of gericht op specifieke
doel-groepen
(vnl. doorstarters of
door-groeiers)
lokale startersadvies-punten
vooral doel-groepen, zoals
allochtonen vrouwen en
uitkeringsgerechtigden)
mkb-tno-initiatief
(doorgroeiers)
Mama Cash (vrouwen)
Stason (allochtonen)
Live Wire (jongeren)
Enterprise
(uitkeringsgerechtigden)
imk-Intermediair
(uitkeringsgerechtigden)
Ondernemersklankbord
(coaching)
Mentorscope (coaching vrouwen)
De Commisseur (middelgroot)
midden- en kleinbedrijf)

midden- en kleinbedrijf

Bron: Ministerie van Economische Zaken, Nota De ondernemende samenleving, 1999, blz. 43

Voorgesteld versus wenselijk beleid
In de nota worden geen wezenlijke veranderingen van het nu bestaande ondersteuningsinstrumentarium voorgesteld. De verhoging van
het plafond van de borgstellingsregeling voor het midden- en kleinbedrijf is op zichzelf welkom, maar richt zich niet primair op de
allochtone starter. Dat is wel het geval met de uitbreiding van de kredietmogelijkheden van het besluit bijstandsverlening zelfstandigen.
Deze regeling kan een belangrijke rol gaan spelen in het stimuleren van allochtoon ondernemerschap.
De nota geeft ook ruimte aan de besturen van de grote steden om in de op te stellen ontwikkelingsprogramma’s projecten op te nemen
die passen in het versterken van de lokale economie. Daartoe is een bedrag van 220 miljoen gulden voor de komende tien jaar
beschikbaar gesteld. In de nota wordt de suggestie gedaan mentorschap voor allochtone ondernemers onder deze noemer te
ontwikkelen. Naar mijn mening zou in alle ontwikkelingsprogramma’seen hoofdstuk over het bevorderen van allochtoon
ondernemerschap op moeten worden genomen.
Ten behoeve van de fysieke structuur voor de grote steden is 900 miljoen gulden voor de komende tien jaar uitgetrokken. Om tegemoet
te komen aan het huisvestingsprobleem voor kleine ondernemers, zouden de betrokken gemeenten bij de allocatie van dit bedrag, de
bedrijvenhuisvesting voor starters moeten meenemen.

Op het terrein van opleidingen dient, in ieder geval voor de komende periode, een alternatief voor de opleiding Algemene Ondernemers
Vaardigheden (dit is de opleiding die moest worden gevolgd in het kader van vestigingswet bedrijven) aanwezig te zijn. Een adequaat
aanbod zou bijvoorbeeld een door de branche-organisaties gedragen algemeen model van een ondernemersopleiding kunnen zijn.
Wanneer deze opleiding een maatschappelijke erkenning krijgt wordt de ‘druk’ voor starters om een adequate opleiding te volgen
vergroot. Als compensatie van de vestigignswet moet de overheid deze ontwikkeling ondersteunen.
In het kader van de financiering van allochtone ondernemers kan worden bezien of versterking van de ‘informele investeringen’ door
allochtonen kan worden gerealiseerd. Gebleken is dat familie en vrienden een belangrijke financieringsbron voor allochtone starters zijn.
Beleid op dit gebied zou dus bij voorkeur moeten bestaan uit het extra fiscaal faciliteren van deze financieringsbronnen.
Daarnaast is het noodzakelijk dat voorlichtings- en adviesmedewerkers worden geïnformeerd over de specifieke knelpunten voor
allochtone starters en daar ook mee leren om te gaan. Op dit gebied zijn reeds initiatieven ontwikkeld. Deze beperken zich echter
vooralsnog tot baliemedewerkers van Kamers van Koophandel, en verdienen een bredere verspreiding.
Het aangrijpingspunt voor beleid ten aanzien van allochtonen starters, moet, wil het succesvol zijn, en de betrokken groep vooral ook
voldoende bereiken, liggen bij allochtonen zélf 4. Dit heeft implicaties voor het systeem van ‘mentoring’. Daarbij moet zoveel mogelijk
worden aangesloten bij het bestaande aanbod maar moeten de mentoren vooral worden geworven onder de allochtone ondernemers zelf
of, wanneer dit niet mogelijk is, onder de autochtone ondernemers, die dan vervolgens vertrouwd moeten worden gemaakt met de
specifieke knelpunten van de allochtone starter. Ook vanuit de allochtone ondernemers zelf is organisatie nodig. De allochtone starter
moet gebruik kunnen maken van eigen netwerken en van externe netwerken. Hiervoor is ontwikkeling van privaatrechtelijke eigen
organisaties met verbindingen naar de autochtone organisaties noodzakelijk.
Al met al moet de ondersteuning actiever en gerichter worden opgebouwd. Daarbij moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bij
de allochtone organisaties aanwezige kennis.
Slot
Met de nota De ondernemende samenleving geeft het ministerie van Economische Zaken te kennen dat zij het toenemend belang van
etnisch ondernemerschap inziet. Het beleid ten aanzien van zelfstandig ondernemers getuigt echter nog te weinig van inzicht in de juiste
benadering van allochtonen ondernemers en het gericht oplossen van, voor deze groep, specifieke knelpunten. Een adequaat beleid zou
de relatief grote uitval onder deze ondernemers kunnen helpen ondervangen.

1 Nota De ondernemende samenleving,
2 Op cit.,blz. 44
3 H. van den Tillaart en E. Poutsma, Een factor van betekenis. Zelfstandig ondernemerschap van allochtonenen in Nederland, Instituut
voor Toegepaste Sociale Wetenschappen, 1998,
4 Door MOTOR, hetgeen staat voor Migranten Ondernemers Talent Opleiding Resultaat, door Syntens, door het Nederlands Centrum
Buitenlanders en de Contactraad Handelsonderwijs, zijn in 1996 een cursus opgezet voor baliemedewerkers en is een expertisecentrum
opgericht.. Dit project is gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur