statistiek
Conjunctuur
Financiële markten
Arbeidsmarkt
Economie & Samenleving
Burn-out door hoge psychische werkbelasting
Ongeveer één op de tien werkenden (circa zevenhonderdduizend mensen) heeft last van burn-out-klachten.
Mensen die opgebrand zijn, voelen zich moe, mentaal en fysiek. Zij zien op tegen hun werk en denken niet meer
naar behoren te functioneren. De psychische belasting van het werk is een belangrijke risicofactor. Zo is de kans
op burn-out groter als de werkdruk hoger is. Werkenden die weinig zeggenschap hebben over hun werk, hebben
meer kans om opgebrand te raken, net als mensen die zich niet of nauwelijks in hun werk kunnen ontplooien.
De cijfers
Burn-outklachten variëren met de leeftijd en het beroepsniveau.
Analyse van enquêtegegevens van het ‘Permanent Onderzoek
Leefsituatie’ laat zien dat werkenden van 25–34 jaar de minste
klachten hebben. Van de mensen met een elementair beroep
(‘blauwe-boordenwerkers’) kampt ruim vijftien procent met burn-out,
tegen negen procent van de mensen met een middelbaar, hoger of
wetenschappelijk beroep. Mensen met een volledige baan (35 uur
per week of meer) of een grote deeltijdbaan (20–34 uur per week)
hebben meer kans om opgebrand te raken dan mensen met een
kleine deeltijdbaan (12–19 uur per week).
Vergeleken met andere bedrijfsklassen, komt burn-out het
meest voor in het onderwijs en in de horeca. Meer dan dertien
procent van de werkenden in deze bedrijfsklassen heeft burn-outklachten. In de landbouw en de financiële instellingen heeft minder dan zeven procent last van burn-out.
Analyse: psychische werkbelasting
grootste risicofactor
Stellen we de kans op burn-out in de landbouw op 1, dan is die
kans in het onderwijs 2,7. Dat blijkt uit de resultaten van logistische
regressieanalyse. Na toevoeging van vier kenmerken van psychische
werkbelasting (werkdruk, taakautonomie, ontplooiingsmogelijkheden en tevredenheid over het salaris) in de analyse is de kans
op burn-out in het onderwijs gedaald tot 2,1.
Vooral werkdruk hangt sterk samen met burn-out. Personen die een
hoge werkdruk ondervinden, hebben 3,4 keer zo veel kans om opgebrand te raken als personen die een lage werkdruk rapporteren.
Mensen die weinig ontplooiingsmogelijkheden hebben, hebben 2,7
keer zoveel kans op burn-out als mensen die veel mogelijkheden
hebben om zich in hun werk te ontplooien. Mensen die weinig
zeggenschap hebben over hun werk, hebben 1,7 keer zoveel kans
om opgebrand te raken als mensen die zelf kunnen beslissen over
het werktempo, volgorde van de werkzaamheden, enzovoort. Er is
geen samenhang gemeten tussen tevredenheid met het salaris en
burn-out.
Uit deze analyse blijkt dat het hoge percentage burn-out in het
onderwijs vooral kan worden toegeschreven aan de hoge werkdruk, de beperkte ontplooiingsmogelijkheden en de lage taakautonomie van leerkrachten.
Figuur 1: Personen met burn-out naar leeftijd, opleidingsniveau, beroepsniveau en arbeidsduur, 2001-2002
15-24 jarigen
25-34 jarigen
35-44 jarigen
45-54 jarigen
55-64 jarigen
basisonderwijs
vbo
mavo
havo/vwo, mbo
hbo, universiteit
elementaire beroepen
lagere beroepen
middelbare beroepen
hogere beroepen
wetenschappelijke beroepen
werkt 12-19 uur per week
werkt 20-34 uur per week
werkt 35 uur of meer per
%
0
2
4
6
8 10 12 14 16
Figuur 2: Personen met burn-out naar bedrijfsklasse,
2001-2002
onderwijs
horeca
industrie
bouwnijverheid
zakelijke dienstverlening
handel
gezondheids- en welzijnszorg
openbaar bestuur
overige dienstverlening en cultuur
vervoer, opslag en communicatie
landbouw
financiële instellingen
%
0
2
4
6
8 10 12 14 16
Figuur 3: Personen met burn-out naar werkdruk, taakautonomie, ontplooiingsmogelijkheden en beloningen, 2001-2002
lage werkdruk
modale werkdruk
hoge werkdruk
lage taakautonomie
modale taakautonomie
hoge taakautonomie
weinig ontplooiingsmog.
modale ontplooiingsmog.
veel ontplooiingsmog.
lage beloning
modale beloning
hoge beloning
%
0
2
4
6
8 10 12 14 16
Christianne Hupkens
Technische toelichting
De gegevens in dit artikel zijn afkomstig uit de module ‘Gezondheid en Arbeid’ van het Permanent onderzoek leefsituatie (POLS). POLS is een steekproefonderzoek onder personen die in Nederland wonen, met uitzondering van de institutionele bevolking. De relatie tussen psychische werkbelasting en burn-out
is gebaseerd op de gegevens van 2001 en 2002.
De meting van burn-out is gebaseerd op vijf uitspraken over de beleving van het werk, te weten ‘emotioneel uitgeput’, ‘leeg gevoel’, ‘s ochtends moe voelen’, ‘uitgeput door werk’ en ‘op zijn’. Per uitspraak kan de respondent kiezen uit zeven antwoordmogelijkheden, lopend van 0 (nooit) tot 6 (elke dag). Per persoon worden de vijf scores opgeteld en gedeeld door 5. Dit gemiddelde varieert tussen 0 (een 0 op elke vraag) en de 6 (een 6 op elke vraag). Respondenten
die de waarde 2,21 of hoger scoren, hebben de indicatie burn-out.
Deze pagina is samengesteld door de divisie Macro-economische statistieken en publicaties van het CBS. www.cbs.nl
322
ESB 15-07-2005