
Op de woningmarkt zijn bedrijven en particulieren actief die woningen kopen, opknappen en binnen een half jaar met winst doorverkopen – ook wel ‘fix-en-flip’ genoemd. Fix-en-flip kan variëren van kleine aanpassingen, zoals een likje verf of dubbel glas, tot een uitgebreide verbouwing. Sinds 2020 is het aantal van dit soort snelle transacties afgenomen, hoewel de relatieve waardestijging, waarbij de totale waardestijging wordt afgezet tegen de totale betaalde koopsom, nog steeds tussen de 25 en 30 procent ligt. De absolute waardestijging van deze woningen nam toe: van een mediane waardestijging van 37.500 euro in 2014, naar bijna 90.000 euro in de eerste helft van 2024.
Dat het aantal snelle transacties toch afneemt hangt samen met (fiscale) overheidsmaatregelen en het veranderde investeringsklimaat. Per 2021 is de overdrachtsbelasting voor investeerders verhoogd van twee procent naar acht procent, en in 2023 verder naar 10,4 procent. Deze hogere belasting maakt het kopen en doorverkopen van fix-en-flip-woningen financieel minder aantrekkelijk. Het aantal snelle transacties met beperkte waardestijging neemt vanaf 2021 dan ook af.
Daarnaast speelt de krapte op de woningmarkt een rol: door de grote vraag is er minder aanbod dat zich leent tot flippen, en het beschikbare aanbod is vaak duurder. Ook kunnen gemeenten sinds 2021 opkoopbescherming invoeren, waardoor koopwoningen in bepaalde gebieden alleen voor eigen bewoning mogen worden gekocht. Verder kende de woningmarkt begin 2023 na een lange periode van prijsstijgingen voor het eerst een prijsdaling, waardoor het risico bij fix-en-flip-woningen toenam. Daarnaast steeg de rente. Door dit veranderende investeringsklimaat zijn er minder mogelijkheden om te flippen, worden de winsten gedrukt en neemt het risico dat de waardestijging onvoldoende is toe.
Auteurs
Categorieën