Agenda voor 1992
1991 was in veel opzichten een jaar van uitersten.
Het was het jaar van de Golfoorlog, de ontbinding
van de Sovjetunie, de versplintering van Joegoslavie
en het bijna mislukken van de Uruguay-ronde. Het
was ook het jaar van de militaire ontspanning, de
aanloop naar een Europese Unie, de daling van de
olieprijzen en, op sommige terreinen, toenemende
internationale samenwerking. Op vele fronten werd
de economische en politieke orde flink door elkaar
geschud. De opgave voor 1992 is om de brokstukken samen te voegen tot een nieuwe internationale
orde die de wereld welvaart en stabiliteit kan bieden.
Een belangrijke bouwsteen voor mondiale welvaart
is vrije wereldhandel. Daarom is het essentieel dat
de onderhandelingen in het kader van de GATT tot
een goed einde worden gebracht. De welvaartsverliezen als gevolg van tarifaire en non-tarifaire handelsbelemmeringen liggen voor elk van de grote
handelsblokken in de orde van $ 200 a 300 mrd. per
jaar . Het is onaanvaardbaar die potentiele winst
door boze boeren te laten blokkeren. Liberalisatie
van de wereldhandel is ook gunstig voor de ontwikkelingslanden: een additionele inkomensgroei van
1 a 2% per jaar behoort tot de mogelijkheden. Dwingender nog dan de baten van succes zijn de kosten
van mislukking. Een mislukking van de Uruguayronde houdt het risico in dat de wereld in handelsblokken uiteenvalt die elkaar het economische licht
in de ogen niet gunnen. Dat kan niet anders dan tot
een regelrechte daling van het bruto mondiale produkt leiden.
1991 bracht ook het einde van de Sovjetunie en het
ontstaan van een reeks nieuwe staten. De staatkundige nieuwkomers hebben zich radicaal tot de democratic en de vrije markt bekeerd. Gevolg: politieke instabiliteit en economische ontreddering. Hoewel de militaire dreiging is geweken, is het er in Europa’s achtertuin niet rustiger op geworden. De eerste zorg is de Russen de winter door te helpen – de
NAVO maakt al overuren als voedseltransporteur maar dat is niet voldoende. Economische winters duren langer dan meteorologische. Voor de gezamenlijke OESO-landen en de EG in het bijzonder ligt er
een taak om de integratie van oude en nieuwe Oosteuropese landen in de wereldeconomie tot stand te
helpen brengen. Daarvoor is een nieuwe Oostpolitiek noodzakelijk, met als belangrijk element het
openstellen van de grenzen voor produkten uit Midden- en Oost-Europa.
Behalve een nieuwe Oostpolitiek is er ook dringend
behoefte aan een nieuwe Midden-Oostenpolitiek.
De Golfoorlog is gewonnen, maar de vrede moet
nog worden verdiend. Op het diplomatieke front
wordt hard gewerkt aan een bestendige oplossing
voor de problemen in het Midden-Oosten, tot nog
toe met weinig resultaat. De uitkomst van de onderhandelingen is van direct belang voor de internationale economische en politieke stabiliteit. Het Midden-Oosten herbergt tweederde van de wereldoliereserves en de internationale vraag naar olie neemt
ESB 1-1-1992
alleen nog maar toe. In ESB is gepleit voor een internationale olie-overeenkomst als schokbreker voor
heftige olieprijsfluctuaties die de internationale conjunctuur destabiliseren . Los daarvan zal de energievraatzucht van westerse landen moeten worden ingetoomd, alleen al om de wereld niet in een
broeikas te veranderen.
1992 is ook het jaar waarin de interne markt in de
Europese Gemeenschap moet worden voltooid. Met
het ondertekenen van de verdragen van Maastricht
is de Gemeenschap intussen alweer een volgende
fase ingegaan. Het komt er nu op aan de verdragsteksten in een nieuwe economische realiteit om te
zetten. Dat dit waarschijnlijk een Europa van meer
snelheden inhoudt, is geaccepteerd. Het Europese
integratieproces kan zeker tot een toename van de
welvaart in Europa bijdragen, maar kan ook de tegenstellingen verscherpen. Een adequate oplossing
voor de onvermijdelijk opkomende verdelingsvraagstukken is nog niet in zicht. Het sociale Europa bungelt nog onderaan de agenda. De Europese Gemeenschap groeit in rap tempo uit tot een economische
reus, maar blijft politick een dwerg.
In conjunctureel opzicht dreigt 1992 een verloren
jaar te worden. Het herstel in de VS komt trager op
gang dan eerder verwacht; Japan en Duitsland zitten
nog in de recessie. De OESO verwacht dat de wereldeconomie pas in 1993 weer goed op stoom
komt3. Als oorzaak van de trage opleving noemt zij
de schuldenlasten van gezinnen en bedrijven die
een rem vormen op de expansie. De inflatie loopt terug maar niet meer dan in eerdere situaties van laagconjunctuur. Pogingen om arbeidsmarkten flexibeler en produktmarkten concurrerender te maken
hebben niet tot een fundamentele verbetering van
de flexibiliteit van OESO-economieen geleid, aldus
de OESO in de Economic outlook.
Dat geldt zeker ook voor de Nederlandse economic.
1991 bracht beslissingen over de Ziektewet en de
WAO, de beperking van subsidies en de grote efficiency-operatic. Dat waren noodzakelijke stappen
om de zwaarlijvige verzorgingsstaat in ons land naar
Europees model te trimmen. De binnenlandse groeidynamiek laat echter nog te wensen over. Het Europese integratieproces leidt tot scherpere concurrentie, niet alleen tussen ondernemingen maar ook
tussen overheden. Steeds meer moeten de hoogte
van collectieve lasten en collectieve uitgaven, de
kwaliteit van voorzieningen en de dynamiek van de
markt de internationale toets kunnen doorstaan, zoals Geelhoed in deze ESB uiteenzet.
Voeg al deze onderwerpen te zamen, breng ze met
elkaar in verband en u hebt de agenda voor 1992. U
ziet het: er is weer genoeg te doen.
L. van der Geest
1. Zie F.A. Engering, Vorm geven aan een wereldmarkt,
ESB, 18/25 december 1991, biz. 1250.
2. H. Jager, Naar een internationale olie-overeenkomst,
ESB, 13februari 1991.
3. OESO, Economic outlook, nr. 50, Parijs, december 1991.