Geld, gas, gif
Vluchtige materie domineerde het economische
nieuws in 1986. Terwijl de produktie bleef groeien, de
olie bleef vloeien en overheden bleven snoeien, beleefde de financiele wereld een hectisch jaar. De Amerikaanse dollar zette zijn duikvlucht die in 1985 begon in
1986 voort en zakte ten opzichte van andere OECDvaluta naar het niveau van 1981. De prijs van ruwe olie
kelderde van $ 28 per vat in januari tot minder dan $10
in juli en herstelde zich daarna tot $ 15. De geldhoeveelheid groeide in de meeste OECD-landen opnieuw
aanzienlijk sneller dan het nominale inkomen zonder
dat dit tot inflatie leidde. Integendeel, de inflatie nam
verder af en dwong de laatste verstokte monetaristen
hun theorieen te herzien. De rente zette haar neerwaartse beweging voort; de aandelenbeurzen hun opwaartse trend. In Londen ging dat gepaard met een ‘big
bang’, ten teken dat de liberalisatie en internationalisatie van financiele markten niet meer te stoppen zijn. De
hele financiele sector werd gekenmerkt door koortsachtige activiteit en innovativiteit. Nieuwe financieringsinstrumenten schoten als paddestoelen uit de
grand. Hoewel de wereldwijde vrijmaking van geld- en
kapitaalmarkten de economische efficiency dient, vragen velen zich af of de vrijheid niet aan bepaalde grenzen dient te worden gebonden. Ter vermindering van
de erratische wisselkoersschommelingen bij voorbeeld, ter beperking van de jacht op ondernemingen en
ter versterking van de solvabiliteit van banken. Het probleem is waar de grenzen zouden moeten liggen. Gebruik van voorwetenschap zit in elk geval aan de verkeerde kant van de streep. Het leverde Ivan Boesky
een boete van $ 100 mln. op. Genoeg argumenten om
1986 ‘the year of money’ te noemen 1). Ook al golden
de meeste van die argumenten ook in 1985 en zullen zij
opnieuw in 1987gelden.
Vergeleken met de chaos op financiele markten
ademde de regie economie in 1986 een serene rust.
Het was eigenlijk zelfs iets te rustig, want de 2Â¥2%
groei die de OECD-landen realiseerden vielen wat tegen in het licht van de sterke olieprijsdaling. Volgens de
OECD zijn de voordelen van de olieprijsverlaging nog
maar in beperkte mate aan consumenten en bedrijven
doorgegeven en leiden zij daar met vertraging tot extra
bestedingen 2). De positieve kant hiervan is dat de
olie-importerende landen in 1987 nog wat extra nietinflatoire groei te goed hebben. De OECD verwacht dat
de economische groei in de lidstaten dit jaar een f ractie
hoger zal zijn dan in 1986. Ook na 1987 wordt op voortzetting van een gematigde groei gerekend wanneer althans de internationale betalingsbalansonevenwichtigheden geen roet in het eten gooien. Er is op dit punt enige reden tot zorg omdat het Amerikaanse lopenderekeningtekort ondanks de scherpe daling van de dollarkoers in 1986 nog niet noemenswaardig is geslonken. Wanneer de situatie in 1987 niet verandert kan dat
aanleiding geven tot nieuwe onrust op de internationale wisselmarkten en, wat erger is, tot hernieuwde impulsen voor Ijet protectionisme. Dat vormt immers nog
steeds de grootste bedreiging voor de internationale
welvaart. Hoe belangrijk het ook is dat in Punta del Este
de eerste stap is gezet voor een nieuwe handelsronde
in het kader van de GATT, iedereen beseft dat er nog
een heel lange weg te gaan is voor resultaten kunnen
worden geboekt.
Hoe moelijk het is het protectionistische pad te verlaten, demonstreerde in 1986 de Europese Gemeenschap. Voor de zoveelste keer heeft de financiering van
het landbouwbeleid de EG aan de rand van de financiele afgrond gebracht. Wanneer er geen maatregelen
worden getroffen gaat de Gemeenschap in de tweede
helft van 1987 failliet. Bij de nationale parlementen is
langzamerhand de bereidheid verdwenen nog meer
geld uit de zakken van de belastingbetaler te kloppen
om het inkomen van boeren op peil te houden. Daarom
is de Europese Commissie enkele weken geleden met
drastische voorstellen gekomen voor een beperking
van de produktie van zuivel en vlees. Hoewel de maatregelen de meest ingrijpende worden genoemd in de
25-jarige geschiedenis van de EG is het de vraag of zij
ver genoeg gaan om de overproduktie onder de knie te
krijgen. Ook in andere sectoren dan de landbouw had
de Gemeenschap in 1986 weer veel moeite met adequate besluitvorming. De behandeling van Lord Cockfields agenda 3) voor de totstandkoming van een interne markt in 1992 liep ernstige vertraging op. Bij het huidige besluitvormingstempo mag het verbazing wekken
als de interne markt er voor 2000 is.
Voor de Nederlandse economie was 1986 een goed
jaar. De rendementen van bedrijven en de koopkracht
van particulieren vertoonden een duidelijke stijging. De
werkloosheid nam met 50.000 af. De verwachtingen
zijn dat deze gunstige ontwikkelingen zich in 1987 zullen voortzetten. De collectieve sector maakte een moeilijker jaar door. De terugval van de aardgasbaten sloeg
een gat van f. 12 mrd. in de begroting. Dit noodzaakt
voorlopig tot voortzetting van het beleid gericht op
sanering van de openbare financien. Als het aan Lubbers en de zijnen ligt zal dat ook gebeuren. Zij werden
herkozen om het karwei af te maken. Er zijn nog harde
noten te kraken. De hardste is wellicht de gigantische
afslankingsoperatie waarmee het kabinet vlak voor de
kerst op de proppen kwam. 28.000 banen moeten in de
komende vier jaar bij het rijk verdwijnen, deels door opheffing, deels door afstoting van taken naar de particuliere sector. Dit vergt grote veranderingen in het beleid
van de overheid, zoals prof. Rutten in zijn nieuwjaarsartikel uiteenzet. Ook in de collectieve sector moet de
‘nieuwe zakelijkheid’ gaan heersen. De rijksoverheid
moet zich terugtrekken op haar primaire taken en afstoten wat er af te stolen valt. En zij moet de oude voorliefde voor overkoepelende beleidsconcepties volledig afzweren. Dit is meer dan een koerswijziging; het is een
bureaucratische cultuurschok.
Toch waren er schokkender gebeurtenissen in 1986,
met name op ecologisch gebied: de ontploffing van een
kernreactor bij Tsjernobyl en de vergiftiging van de Rijn
door Sandoz en Ciba-Geigy. Zij vormden dramatische
uitschieters in het dagelijkse patroon van water-,
bodem- en luchtverontreiniging. Zij wezen op de
betrekkelijkheid van het begrip ‘economische produktie’ wanneer de contraproduktie wordt veronachtzaamd. Hier dient de overheid zich niet terug te trekken. Hier is juist strengere regulering geboden.
Geld, gas en gif waren trefwoorden in het nieuws van
1986. Zij verwezen naar onevenwichtigheden in de
economie. In de financiele sector, in de openbare financien en in de verhouding tussen produktie en milieu.
Geld, gas en gif zullen ook in 1987 wel weer van zich
doen spreken. Die onevenwichtigheden verdwijnen
niet in een jaar tijd.
L. van der Geest
1) The year of money, The Economist, 20 december 1986, biz. 13.
2) OECD, Economic outlook, nr. 40, Parijs, december 1986.
3) Commissie van de Europese Gemeenschappen, De voltooiing
van de interne markt, Witboek van de Commissie voor de Europese Raad, Brussel, juni 1985.