Ga direct naar de content

Kansen voor de stad

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 8 1986

Kansen voor de stad
De economische geschiedenis van West-Europa is
vooral het verhaal van de opkomst van de stad. De stad
is op zich geen Europese vinding. Al lang voordat in
West-Europa sprake was van een begin van beschaving waren elders in de wereld grote steden ontstaan
als bestuurlijke centra van grote rijken. Het bijzondere
van de nieuwe steden in West-Europa was dat daar de
grondslag werd gelegd voorde economische instituties
die de huidige economische orde nog steeds kenmerken: vrijhandel, arbeidsdeling, geldstelsel en bankwezen. De stad stond aldus aan de wieg van een nieuw type economie. In de middeleeuwen speelde de stad een
sleutelrol bij de overgang van de agrarische samenleving naar een handelssamenleving. Toen de handelssamenleving overging in een industriele samenleving
was de stad opnieuw de plaats van handeling. Beide
keren werd de beslissende stoot gegeven door een
structurele stijging van de arbeidsproduktiviteit in de
landbouw. In West-Europa is daardoor een proces van
verstedelijking op gang gekomen, dat nu bijna tien eeuwen duurt.
Op wereldschaal gaat dat proces onverdroten voort,
rriaar er zijn in onze omgeving ontwikkelingen die de
historische trend lijken te onderbreken. De verstedelijking van West-Europa lijkt een halt te worden toegeroepen door de gecombineerde kracht van de suburbanisatie, de decentralisatie, de voortschrijdende Internationale arbeidsdeling en de de-industrialisatie. Suburbanisatie is, zoals bekend, de trek van binnenstadsbewoners naar gemeenten in de omgeving van de stad als
gevolg van de gestegen welvaart en de gedaalde relatieve transportkosten. De term decentralisatie slaat op
de trek van bedrijvigheid uit de centra naar de randgemeenten en verdergelegen gebieden als reactie op toegenomen congestie van de steden. De Internationale
arbeidsdeling is verantwoordelijk voor het verdwijnen
van arbeidsintensieve sectoren als de textielindustrie
en de metaalbewerking naar lage-lonenlanden. Deindustrialisatie is het dalen van het aandeel van de Industrie in de totale produktie. Deze ontwikkeling heeft
geleid tot een gevoelig werkgelegenheidsverlies in de
steden. De nauw met deze ontwikkelingen samenhangende problemen van de grote steden – bevolkingsdaling, werkloosheid, verpaupering, verval, vandalisme
en criminaliteit – zijn voor velen het bewijs dat de stad
aan het eind van haar latijn is.
Er is echter ook een heel andere visie mogelijk. Nu de
westerse samenleving de overgang doormaakt van de
industriele economie naar de diensteneconomie – dit
keer door een structurele produktiviteitsstijging in de
Industrie – zou de groeiende dienstensector de stad
nieuw leven kunnen geven. Op het begin oktober in
Rotterdam gehouden congres ,,The city, the engine behind economic recovery” sterkten stadsbestuurders,
stadsplanners en in problemen van de stad gespecialiseerde onderzoekers uit de hele EG elkaar in het geloof
in een derde leven van de stad. De stad beschikt namelijk over een aantal sterke punten die belangrijk zijn
voor de ontwikkeling van de dienstensector.
Een eerste sterk punt is de beschikbaarheid van een
breed scala goederen en diensten. In steden van een
zekere omvang zijn allerlei specialistische materialen
en apparaten uit voorraad leverbaar en is specialistische kennis op allerlei gebied voorhanden. Dit sluit aan
bij de trend in het bedrijfsleven zich te concentreren op
hoofdactiviteiten en zoveel mogelijk derden in te schakelen voor ondersteunende activiteiten. Daarbij gaat

ESB 15-10-1986

het om financiele diensten, accountantsdiensten, automatisering, marketing en reclame, bewaking, technisch onderhoud enz.
Een tweede sterk punt van de stad zijn de goede
communicatiemogelijkheden. Ook dit punt sluit aan bij
een trend in het bedrijfsleven. Door de toegenomen instabiliteit van consumentenvoorkeuren en inkoopprijzen is het van steeds groter belang dat ondernemingen
voeling houden met de markt. De stad biedt ruime mogelijkheden tot het leggen en onderhouden van contacten met klanten, leveranciers en concurrenten. Met name voor de sector zakelijke dienstverlening is dit punt
van levensbelang, omdat bedrijven in deze sector als
onderaannemers afhankelijk zijn van de aanwezigheid
van veel potentiele klanten.
Een derde punt is de concentratie van universiteiten
en hbo-instellingen in de steden. De behoefte van bedrijven aan jonge hoog opgeleide mensen neemt toe.
Bijgevolg is de plaats waar deze mensen te vinden zijn
een aantrekkelijke vestigingsplaats. Daar komt bij dat
de werknemers met deze kwalificaties een stijgende
voorkeur aan de dag leggen voor het leven in de stad.
Als vierde sterk punt geldt de grote omvang van de
stedelijke arbeidsmarkt. De noodzaak van een flexibele bedrijfsvoering betekent dat ondernemingen gemakkelijk mensen moeten kunnen aantrekken en ontslaan.
Alleen een grote lokale arbeidsmarkt biedt daartoe in
principe de mogelijkheden.
Ten slotte richten de voorkeuren van consumenten
zich bij verdere welvaartsstijging in toenemende mate
op diensten in de sfeer van de vrijetijdsbesteding.
Bezienswaardigheden en culturele activiteiten, winkelen uitgaansgmogelijkheden zijn vooral in de grote steden te vinden. Voorzieningen op die gebieden zoeken
elkaar op en versterken te zamen de aantrekkelijkheid
van de stad voor inwoners en anderen. De demografische trend naar kleinere huishoudens versterkt bovendien de vraag naar deze voorzieningen nog aanzienlijk,
gezien de afnemende betekenis van tijdspassering in
de kring van het gezin.
In het algemeen lijkt de conclusie dat de steden van
West-Europa goede kans maken vooropte (open bij het
economische herstel, dan ook niet te gewaagd. Echter
lang niet alle steden zullen van deze kansen kunnen
profiteren. Steden, bij voorbeeld, die ver uit het centrum van de EG liggen, die ongunstig liggen ten opzichte van de vervoersstromen tussen West-Europa en de
rest van de wereld, of die in beginsel geen toeristische
attracties hebben, zullen het moeilijk krijgen.
Het belangrijkste aandachtspunt voor alle steden is
evenwel het woonklimaat. Er is een duidelijke tendens
dat met de ontwikkeling van de dienstensamenleving
de vestigingsplaatskeuze van bedrijven steeds meer
de woonplaatsvoorkeuren van de hoog opgeleide werknemers volgt. Daarom zullen de steden die een goede
toekomst tegemoet willen gaan, moeten investeren in
een goed leefklimaat en een goede woningvoorraad.
Het is essentieel voor de stad dat de jonge hoog opgeleiden de stad niet de rug toekeren als hun leeftijd en inkomen stijgen.
W. Sietsma

997

Auteur