Au Courani
Regeren zonder consensus
Nu wij voor de noodzaak staan de
verzorgingsstaat van de grond af te vernieuwen, blijkt hoezeer de ideologic van
de politieke partijen en maatschappelijke organisaties te kort schiet. Het ontbreken van een consensus over de weg
die wij zouden moeten gaan, leidt ertoe
dat de politieke keuzen in feite worden
overgelaten aan de ambtelijke voorbereiding.
Den Uyl, die als codrdinerend minister voor de Werkgelegenheid en als
minister van Sociale Zaken over bevoegdheid beschikt om de wissels om te
zetten, verkeert in een positie waarin hij
maatregelen moet nemen waarover geen
overeenstemming valt te bereiken met de
belangengroepen. De enige legitimatie
voor zijn ingrijpen in de lonen en sociale
voorzieningen is de harde noodzaak om
de ontwikkeling van de particuliere inkomens en de inkomensoverdrachten in
overeenstemming te brengen met de
sterk gereduceerde groei van het nationale inkomen. Elke volgende stap in dat
onontkoombare aanpassingsproces zal
meer pijn kosten en meer groepen treffen. Drs. L. Lamers, directeur-generaal
voor sociale voorzieningen van het
ministerie van Sociale Zaken, heeft in
Beleid en Maatschappij geschreven dat
de urgentie van de problematiek dwingt
tot het nemen van beslissingen die niet
kunnen wachten tot er consensus is bereikt.
De nieuwe stijl van regeren die door
de nood der omstandigheden wordt opgelegd, zal Den Uyl steeds vaker in conflict brengen met de organen en organi-
saties van het sociaal-economisch bestel.
Telkens opnieuw zullen zij ‘zich gepasseerd voelen. Heeft Den Uyl al de werkgeversorganisaties tegen zich in het harnas gejaagd, nu dreigt hij ook in botsing
te komen met de vakbeweging die in opstand komt tegen zijn plannen voor verlaging van de Ziektewetuitkeringen. Het
vertrouwen van de vakbeweging, in het
bijzonder van de FNV, in Den Uyl als
bewaker van de belangen van de werknemers en de laagstbetaalden in het
kabinet-Van Agt II, nadert bedenkelijk
dicht het nulpunt.
De verzorgingsstaat die wij na de oorlog hebben opgebouwd, was gebaseerd
op het dogma van de economische groei
en volledige Werkgelegenheid. Nu die
twee, van elkaar afhankelijke paradigma’s, niet langer een zekerheid zijn, kost
het de grootste moeite de basisprincipes
van de verzorgingsstaat opnieuw te
doordenken. Den Uyl heeft goed aangevoeld dat de economische en sociale onzekerheden kansen bieden aan de krachten van rechts om de aanval op de verzorgingsstaat te openen.
De voorzitter van het VNO, mr. C.
van Veen, heeft op 19 november vorig
jaar gezegd, dat ,,het sociale besluitvormingsproces gereduceerd is tot wat
pingelen van de sociale partners bij de
cornervlag, waar de overheid de rest van
het voetbalveld heeft gevorderd voor de
collectieve sector”. Hij constateerde dat
Nederland de jaren tachtig ,,ernstig gehandicapt” ingaat doordat het evenwicht
tussen het economische, het sociale en
het politieke besluitvormingssysteem
75
zoek is geraakt. De politick zou weer
ruimte moeten maken voor de marktprijsvorming en de eigen verantwoorde-
lijkheid van de sociale partners.
Toen ,,de politick” daar bij het centraal overleg in december niet toe in
staat en bereid bleek, namen degezamenlijke ondernemersorganisaties het besluit om het overleg met Den Uyl en zijn
ambtenaren over het werkgelegenheids-
plan te boycotten. Van Veen rechtvaardigde in net VNO-blad Onderneming
die stap als volgt: ,,Nu dit allemaal zo
is gelopen en het algemeen beleid van de
overheid voor ons geen enkel herkenningspunt voor een op herstel gerichte
aanpak biedt, kunnen wij niet anders
dan terugvallen op onze belangenbehartigende rol voor elke bedrijfstak en onderneming in onze kring …”.
Inmiddels hebben de werkgeversorganisaties zich bereid verklaard om toch
met Den Uyl en de ministers Terlouw en
Van der Stee te gaan praten om weer op
een gespreksbasis te komen, maar dat
neemt niet weg dat de ondernemers het
kabinet duidelijk hebben gemaakt dat zij
aan de politick geen boodschap meer
hebben. Hun houding, door Den Uyl
kortzichtig genoemd, is verklaarbaar
omdat niet ontkend kan worden dat de
politiek in ons land zich moeilijk los kan
maken van de denk- en besluitvormingspatronen in een bestel waarin de overheid een sleutelfunctie heeft bij de verdeling en herverdeling van schaarse
goederen.
Wie op dit moment zou besluiten de
economische beslissingen aan de markt
en de sociale partners over te laten,
brengt de positie van de zwakste en
kwetsbaarste groepen in gevaar voor wie
de overheid dient op te komen.
Van Veen had wel een beetje gelijk
toen hij zei dat de vakbeweging de
laatste jaren te veel over de band van
de politiek heeft gespeeld. Hij hield
trouwens ook de ondernemers voor dat
zij door te gemakkelijke aanvaarding
van loon- en subsidiemaatregelen hebben bijgedragen tot ,,het binnenhalen
van het politieke paard van Troje in de
sociaal-economische besluitvorming”.
De vakbeweging kan worden verweten
dat ook zij heeft nagelaten haar belangenbehartigende rol in het kantelende
sociaal-economische bestel opnieuw te
doordenken. Wij moeten vaststellen dat
het niet eens meer zozeer ,,de politiek”
is die de dienstroosters vaststelt voor de
sociaal-economische besluitvorming. Bij
gebrek aan een voorbereiding die zich
vroeger in de advies- en overlegorganen
voltrok, zijn het nu de ambtenaren die
de blauwdrukken maken. Het opdefictie
van consensus berustende bestel is niet
opgewassen tegen de eisen die de jaren
tachtig stellen.
A. F. van Zweeden
76