teflatoire
ibverheidsIfmancien?
prof. De Grauwe
Hel tekort op de Belgische overheidsIbegroting neemt dramatische properties
faan. In 1980 bedroeg de netto financiel ringsbehoefte van de totale overheid
longeveer 10% van het BNP (het bruto
|te financieren saldo liep op tot 12% van
[het BNP). In 1981 zullen deze recordicijfers ruimschoots overtroffen worden.
|De vooruitzichten voor 1982 zijn som|ber. Weliswaar heeft de Belgische regeIring nu een aantal maatregelen voorfgesleld om door bezuinigingen en vooral
I belastingverhogingen de recente exploIsie van begrotingstekorten in 1982 in te
f-dammen. Het lijkt er echter op dat het
f pakket van maatregelen in het beste gefval het tekort slechts zal kunnen terugj brengen op het niveau van 1980.
Ondanks de omvang van het over|heidstekort en de ernstige dreiging van
ieen financieel debacle lijkt het onmogeIlijk om drastische bezuinigingen in de
loverheidsuitgaven te verrichten. De oorIzaak van dit immobilisme is niet ver te
Izoeken: een ongewone zwakheid van de
Joverheid tegenover de talloze pressieigroepen die, dikwijls gesubsidieerd door
elfde overheid, actie voeren tegen
ke verandering.
In deze column wil ik het hebben over
et steeds terugkerend argument geIct door woordvoerders van pressieen en ondersteund door ,,progresve” economisten, dat een terugtiroeven van de overheidsuitgaven
l&flaloir zal werken en de werkgelegeneid negatief zal bei’nvloeden. Deze opatting steunt op een simplistische toeassing van de keynesiaanse mulliplierIjmalyse: meer overheidsuitgaven en
i-tekorten werken stimulerend, minder
atoir.
Dat er een probleem is met dit keynesiaans paradigma blijkt al onmiddellijk
: onderstaande label:
ij
Overheidstekort als
Groei van het BNP
percentage van het BNP (in constante prijzen)
Belgie
EG
Belgie
EG
– 6,3
– 4,0
– 3,6
– 3,6
3,0
2,5
1,2
3,2
3,5
1,3
– 7,2
– 9,4
: EG-Commissie, De Europese Economic.
Ondanks een snelle stijging van het
elgisch overheidstekort (en het stimuend effect dat hiervan zou moeten
Ditgaan) daalde het groeitempo van het
in Belgie sneller dan in de EG geurende dezelfde periode. Alhoewel dit
nomeen nog geen bewijs is dat de
nesiaanse macro-economische stiSB 26-8-1981
reeds een negalief effecl uit op de inveslerings- en aanbodbeslissingen.
De meesl in hel oog springende manifestatie van toenemende beJastingdruk
op de produktieve sector is het bestaan
van een groeiende ,,loonwig”. Dit is het
verschil tussen de bruto loonkosten voor
de onderneming en het loon na belaslingen voor de werknemer. Deze loonwig is
van 67% in 1970 opgelopen lol ongeveer
100% van hel netto loon in 1980. (De
marginale loonwig, d.i. het verschil tussen de brulo loonkoslen per uur en hel
nello loon van het laatsl gewerkl uur,
bedraagl nu meer dan 200% voor de gemiddelde arbeider.) Deze groeiende
loonwig oefenl een onophoudelijke druk
uil op de bruto loonkosten en draagt bij
tot een versnelde uitstoot van arbeidskrachlen uit de produktieve sector, vooral uit de industriele sector. Sinds 1974
daalde de industriele werkgelegenheid in
Belgie met ongeveer 20% tegenover 6%
in de rest van de EG. De stijgende loonwig draagl daarenboven bij tot de snelle
expansie van de ,,ondergrondse” economic.
Gezien de omvang van het budgellaire lekorl en de onwil om de overheidsuilgaven draslisch le verminderen
kan in de loekomsl de belaslingdruk, en
dus de loonwig, slechts stijgen. De uitsloolverschijnselen uil de produktieve
sector en de groei van de ondergrondse
economic kunnen in de toekomsl dan
ook slechls in omvang loenemen. Het is
in deze zin dat hel huidige begrolingslekorl een zware hypolheek legt op de
toekomsl van de produktieve sector in
Belgie. Uiteindelijk wordl ook de hele
sociale bovenbouw onder druk gezel.
Mijn conclusie is dal wanneer rekening wordt gehouden met zowel de
vraag- als de aanbodeffecten, de snelle
toename van de overheidsuilgaven en
-lekorten een negalief effecl uitoefent op
de produktie en de produktieve werkgelegenheid in Belgie. In tegenstelling
tol wal men uil een simpel keynesiaans
mullipliermodel zou kunnen besluiten,
zal een terugschroeven van de overheidstransfers geen deflatie verwekken.
Inlegendeel, hel is een condilio sine qua
non voor hel in stand houden van de
produktieve sector in Belgie.
mulering niet werkt, is het toch een
ernstige waarschuwing dat het keynesiaans paradigma onbruikbaar is geworden. In elk geval leidt het tot de vraag
hoe het komt dat ondanks een duidelijk
expansief budgettair beleid in Belgie de
groei van het BNP aanzienlijk lager was
dan in de EG. Het antwoord heeft te
maken met zowel de vraag- als de aanbodeffecten van overheidsuitgaven en
-tekorten.
De snelle stijging van het Belgische
budgettaire tekort is bijna uitsluitend
het resultaat van een ware explosie van
de inkomensoverdrachten. Het is nu algemeen aanvaard dat het stimulerend
vraageffect van overheidstransfers gefinancierd door leningen uiterst klein is.
In een recente simulatiestudie van M.
Dombrecht en T. Peelers wordt hel
mulliplier-effecl dal hiervan uilgaal zelfs
negalief 1). De oorzaak van dil laag, en
misschien zelfs negalief vraageffect van
overheidstransfers gefinancierd door leningen ligt hem in de grole openheid
van de Belgische economic en in de
slerke ,,crowding-out”-effecten op de
particuliere investeringen. Dit laalsle
effect is belangrijk omdat het leidl lol
een silualie waarbij de overheid consumplie slimuleerl ten nadele van produktieve investeringen.
We komen meteen tot de aanbodeffeclen van loegenomen overheidsuilgaven en -lekorten. Het bestaan van een
begrolingstekort van 10% van hel BNP
belekenl dal, lenzij de overheidsuilgaven
worden verminderd, de belaslingdruk in
de loekomsl op subslantiele wijze zal
moeten toenemen. M.a.w. de belastingdruk die gedurende de jaren zevenlig in
Belgie sterk is toegenomen, zal in de
nabije toekomst nog meer moelen toenemen. Deze belastingdruk moet uileindelijk door de produkiieve seclor
worden gedragen. Het is immers deze
seclor die hel economische surplus moel
genereren om de colleclieve en sociale
1) Zie M. Dombrecht enT. Peelers, Sanering
seclor le kunnen dragen. De verwachle
van de overheidsfinancien: gevaarlijk of onloename van de belaslingdruk op de
vermijdelijk, Leuvense Economische Standproduktieve sector oefent daarom nu punten, augustus 1980.
811