Ga direct naar de content

Winst

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 19 1981

STATISTISCHE BERICHTEN
Winst
Winsten zijn een witte vlek op de economische kaart
en economisten zouden daar geen genoegen mee moeten
nemen, schreef Pen vorig jaar in een speciaal nummer van
De Economist dat aan winsten was gewijd 1). Hoewel
bijna alle ,,klassieken”, van Smith tot Ricardo en van
Marx tot Keynes, er ruimschoots aandacht aan hebben
besteed, is winst nog steeds een van de meest ondoorzichtige economische verschijnselen. Dagelijks lezen we op de
financiële pagina’s over bedrijven die diep in d e rode
cijfers zitten, terwijl andere juist flinke winststijgingen
weten te boeken, maar waar die verschillen o p berusten en
welke regelmaat erin valt te ontdekken, blijft toch meestal
duister. Zelfs in de zwakste sectoren zijn er bedrijven die
het goed doen, en menig innoveerder gaat failliet.
De economische theorie brengt ons niet veel verder. In
het algemeen worden winsten toegeschreven aan economische-machtsposities (marktverhoudingen) relatieve
voorsprong in het produktieproces, het nemen van risico’s
(en het ontvangen van een beloning daarvoor) en het
domme toeval (windfall profits). Maar in hoeverre winstgevendheid nu in het algemeen door deze (of andere)
factoren kan worden verklaard, wordt toch niet duidelijk.
Het weinige econometrische onderzoek dat o p dit gebied
is verricht, heeft niet veel resultaten opgeleverd.
Vreemd genoeg is zelfs niet eens bekend hoe groot de
winsten in Nederland eigenlijk zijn. Volgens een schatting
van Pen bedroegen zij in 1977 8% van het nationale inkomen, ,,maar het kan ook wel anders zijn” 2). Hoe onduidelijk de situatie is bleek ook uit de herberekening
van de arbeidsinkomensquote enkele maanden geleden.
Plotseling bleek het ,,overige inkomen” als percentage
van het netto nationale inkomen tweemaal zo hoog als
jarenlang was aangenomen. Ook al zegt dit niet veel over
de omvang van de winsten – het overige inkomen is
immers een samenraapsel van winsten, renten, huren,
pachten en niet als arbeidsinkomen beschouwd inkomen
van zelfstandigen -, het illustreert wel hoe weinig we
ervan weten. Dat is merkwaardig omdat wel algemeen
wordt erkend dat winsten een essentiële rol spelen in een
economische orde die in belangrijke mate steunt op vrije
ondernemingsgewijze produktie.
Er is hier geen behoefte om met de klaagzangen die
regelmatig uit het bedrijfsleven omhoog stijgen over het te
lage peil van de ondernemingswinsten in Nederland, mee
te jammeren. Wel is het interessant ons af te vragen of de
functies die zowel maatschappelijk gezien als binnen de
afzonderlijke onderneming door winsten worden vervuld,
bij het huidige winstniveau niet in de verdrukking zijn
geraakt of dat er misschien alternatieven zijn gevonden
die even goed – of mogelijk zelfs beter – dezelfde functies hebben overgenomen. Met andere woorden: waarom
en in hoeverre zijn winsten van belang? Er lijken mij ten
minste vier redenen te zijn.
Allereerst is de kans o p het behalen van winst nog
steeds een drijfveer voor produceren en investeren. Daaraan is behoefte uit een oogpunt van werkgelegenheid en
economische groei. Zonder twijfel is winst niet het enige
motief om met produceren te beginnen of ermee door te
gaan en om investeringen te verrichten – waarschijnlijk
is het zelfs niet eens het belangrijkste motief – maar nu
vrijwel iedereen het erover eens is dat een toename van

het investerings- en produktieniveau en het aanvatten
van nieuwe activiteiten als gewenst moeten worden gezien, zouden we er in elk geval voor moeten oppassen
de prikkels daartoe niet (verder) weg te nemen.
In de tweede plaats brengt een gebrek aan winst vroeg
of laat de continuïteit van een onderneming in gevaar.
Voor een gedeelte kunnen premies en subsidies winsten
die o p de markt worden behaald vervangen, en kan het
voortbestaan van ondernemingen een aardige tijd worden
gerekt, maar de ervaringen die met het steunverleningsbeleid zijn opgedaan, zijn niet gunstig en langzamerhand
wint het inzicht veld dat een politiek van ondersteuning
van verliesgevende activiteiten beter kan plaatsmaken
voor het stimuleren van activiteiten die winstkansen bieden. Over de vraag hoe hoog de winsten dan moeten zijn
om de continuïteit niet in gevaar te brengen kan de bedrijfseconomie ongetwijfeld bruikbare aanwijzingen
geven.
Nauw daarmee samen hangt ook d e betekenis van winst
als financieringsmiddel voor nieuwe activiteiten. Enerzijds kan ingehouden winst direct weer voor nieuwe investeringen worden aangewend, anderzijds kan winst ook het
eigen vermogen van ondernemingen versterken dat dient
als basis voor het aantrekken van vreemd vermogen. Voor
de knelpunten die zich de laatste jaren inde financieringssfeer steeds duidelijker hebben doen voelen, wordt thans
zowel door de overheid als het bankwezen o p verschillende wijzen naar oplossingen gezocht. Het opvoeren
van de winsten lijkt op dit punt echter in elk geval een
belangrijke rol te moeten spelen.
Ten slotte is winst van groot belang voor de allocatie.
Winst of verlies is een belangrijke indicator die aangeeft
of er efficiënt of inefficiënt wordt geproduceerd en of de
investeringsmiddelen in de juiste richting worden aangewend. Die indicator wegnemen zou tot belangrijke inefficiënties en daarmee tot maatschappelijke kosten kunnen
leiden.
Winst vervult dus zowel in micro- als in macro-economisch opzicht een aantal belangrijke functies die niet
zo gemakkelijk o p andere manieren zijn te vervullen. Het
doet daarom merkwaardig aan dat er vgor winst in de
economische politiek in het algemeen vrij weinig belangstelling bestaat. Voor een deel zal dat samenhangen met
het feit dat er op macroniveau weinig concreets over
winsten bekend is waardoor ook moeilijk een ,,winstpolitiek” te formuleren zou zijn. Maar vande andere kant zijn
er in de bedrijfseconomie voldoende aanknopingspunten
te vinden die het inzicht in de betekenis van winst ook o p
nationaal niveau kunnen vergroten. Discussies over innovatie, concurrentie, exportbevordering en de relatie
tussen winst en werk zouden dan een wat steviger fundament kunnen krijgen in de bedrijfseconomische realiteit.
Daarmee zou wat gewonnen zijn.

L. van der Geest

1) J. Pen, Profits as a rich source of puzzlement, De Economist.

1980, nr. 3.
2) J. Pen, Hoeveel winst wordt er in Nederland gemaakt?, ESB,
25 juli 1979.

Auteur