87 AUGUSTUS 1930
AUTEURSRECHT VOORBlHOUDEN
EconomischmoSt
‘atistische
Berl
“chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
15E JAARGANG
WOENSDAG
27 AUGUSTUS
1930
No.
765
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. H. Verrijn kit uart.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BEl? ICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. II. van
Lennep; Air. K. P. van der Alandele; Prof. Dr. ?’i J
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout
;
Dr. E. van Weidercn
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan kichi1t1ui8; Mr. Q. J. Tcrpstra;
Prof.
Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-S’ecretaris:
H. M.
H. A. van der Valk. – Secretariaat: Pieter de Roochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco
p.
p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën
f
23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonnés, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh f van Dit mar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s.Oravenhage. Post chéque- en giro-
rekening No. 6729.
BERICHT.
In verband met den Koninginedag zal het volgend
nummer
01)
i)onclerdag verschijnen.
20 AUGUSTUS 1930.
In den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-
andering. De vraag naar geld bleef weder gering;
daar de rente echter van alle categorieën reeds tot een
minimum is gedaald, kwam er in de noteeringen wei-
nig verandering. Caligeld not.eerde de geheele week % pOt.; gisteren werden enkele posten zelfs voor pOt. afgedaan. Particulier disconto was zonder
cdi-
ge wijziging en voor 1% A
113/16
pOt. werden de aan-
geboden wissels ondergebracht. Toch kon men eenige
aarzeling bespeuren van de zijde der geldgevers en
wcrd het minder gemakkelijk om in het bijzonder het
lange papier onder te brengen, terwijl eind October
papier eerder lager was te plaatsen. De prolongatie-
rente noteerde 1’% pOt.; Vrijdag 1% pOt. en gisteren
1% pOt.
* »
*
Bij de inschrij
.
.ing op het schatkistpapier werd in
totaal ingeschreven voor
f
97.165.000. Toegewezen
werden
f
15.650.000 drie maands promessen â
f
994.94
of 2 pOL;
f
1.210.000, zes maands promessen A
f
990
of eveneens 2 pOt. en
f
17.847.000 biljetten è
f
1007.50 of 3% pCt.
Op de balans van De Nederlandsche Bank blijkt de
post binneulandsche wissels met
f
800.000 te zijn te-
ruggeloopen. De beleeningen geven een vermindering
an
f
450.000 te zien. Het renteloos voorschot aan het
Rijk bleef onveranderd op
f
15 millioen.
De goudvoorraad der Bank geeft geen verandering
van beteckenis te zien. De zilvervoorraad verminderde
met
f
120.000. De post papier op het buitenland bleef
vrijwel op dezelfde hoogte, terwijl de diverse rekenin-
gen op de actiefzijde der balans een daling van
f
2,5
millioen te aanschouwen geven. –
De biljettencirculatie verminderde met
f
4,2 mil-
lioen. De rekening-courant-saldi bedragen
f
200.000
meer dan verleden week. Het beschikbair metaalsaldo
blijkt met
f
1,4 millioen te zijn gestegen. Het dek-
kingspercentage bedraagt ruim 50.
De wisselkoersen hebben zich gedurende de afge-
loopen week op het verhoogde peil kunnen handhaven.
Op den laatsten dag trad er echter onverwacht over de
geheele linie een daling in. Ondanks deze koersbewe-
gingen was het aantal zaken nog steeds van geringe be-
teekenis. Het Pond heeft zich na een kleine daling
tot 12.08
7
/s aanvankelijk tot 12.09% kunnen verbete-
ren, waarop weder een teruggang tot 12.08% volgde.
De Dollar kwam geleidelijk van 2.4820 op 2.4827 om
op 2.4818 te sluiten. Dollars tegen Ponden verander-
den slechts weinig en schommelden tusschen de 4.87
en 4.8710. Marken noteerden 50.29-59.31-59.28.
(Pondën tegen Marken
bijna
onveranderd 20.39%). Bel-
ga’s na 34.68% latend tenslotte 34.10 biedend. De
Peseta bleef zich aanvankelijk op ongeveer 26.50 hand-
haven. Toen de mededeelingen van den nieuwen Mi-
nister van Financiën bekend werden – ook hij zoekt
de oorzaken der daling van den Pesdta voornamelijk
buiten Spanje, wat niet veel hoop geeft voor de toe-
komst – verbeterde de koers tot 27.50. Deze hausse
zette echter niet door; de noteering liep weder terug
op 27. De Braziliaansche Milreis zakte verder in en kwam van 25 op 23’/io. Argentijnsche Pesos eerder
flauwer; van 90% daalde de koers tot 89/8.
Op de termijnmarkt veranderde niet veel. Er was
slechts eenige beweging in de Dollar-termijnen te no-
teren. Na eerst een agio van 2-4 punten te hebben
gedaan, veranderde dit in den loop der week in een
disagio van 2-1 punt, terwijl tenslotte weder 3-5
punten agio werden genoteerd. Driemaands .Dollars
noteerden met kleihe schommelingen 9-11 punten
agio. Zeer groot aanbod was er van Dollars per ulti-
mo, die, ook toen maands-Dollars agio noteerden, ca.
4 punten onder den kassakoers verhandeld werden.
Een en driemaands Ponden waren tenslotte
%—%
c.
en
/16__hh/10
onder contant, terwijl Marken op deze
termijnen 5-4 en 12-11 c. disagio deden.
LONDEN, 25 AUGUSTUS
1930.
Op de geidmarkt bleef de toestand onveranderd ge-
makkelijk, zoodat daggeld alle dagen goedkoop bleef.
De groote banken zijn nog steeds in de markt voor
wissels met het resultaat, dat disconto van 2% pOt.
(drie kwart procent onder Bank disconto) tot 2132
Vs pOt. viel; waarschijnlijk zal het deze week nog lager
worden.
De goudvoorraad van de Bank van Engeland is iets
toegenomen. Gilt edged effecten, die ook door de
groote banken verlijk voor hunne clientèle ge-
kocht zijn, blij.en vast.
Guldens sluiten 12.08%, Dollars 4.871132.
762
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Augustus 1930
DE INDISCHE BEGROOTINGSPOLITIEK
EN DE BEGROOTING VOOR 1931.
Wanneer men de saldi van de laatste begrootings-
jaren nagaat en vergelijkt met de ramingen van de he-
grootingen voor 1930 en 1931, dan verkrijgt men het
volgende resultaat (in millioenen guldens):
Gewone
Buitengewone
Gdheele
dienst
dienst
dienst
1924 …………+ 92.7
—40.
+
51
.8
1925 …………+ 108.5
– 37.5
+ 71.0
1926 …………+ 100.2
– 43.4
56.8
1927 …………± 45.8
494
+.
3.4
1928 …………+ 41.0
– 52.0
– 11.0
1929 …………+ 14.2
– 66.1
– 51.9
1930 …… . ….. –
1.5
– 6S.0
– 69.5
1931 …………+
0.3
– 52.0
– 51.7
Uit het verloop van deze uitkomsten blijkt, dat 1925
het jaar was, waarin nog de gunstigste resultaten wer-
den bereikt, doch dat daarna de overschotten van den
geheelen dienst steeds meer en meer afnamen, om in
1928 om te slaan in tekorten, welke van jaar tot jaar
toenamen, terwijl eerst voor het aanstaande jaar 1931
het nadeelig saldo volgens de desbetreffende raming
weer iets terugloopt. Het trekt voorts de aandacht, dat
de gewone dienst altijd heeft gesloten of verwacht
wordt te zullen sluiten (behalve ten aanzien van het
jaar 1930, waarvoor het kleine tekort van’f 1.5 mii-
lioen verwacht wordt) en dat dus de nadeelige saldi
van den geheelen dienst over de laatste jaren uitslui-
tend veroorzaakt zijn door de van uit begrootings-
technisch standpunt volkomen toelaatbare tekorten op
den buitengewonen dienst.
Begrijpelijk is de bijna voortdurende achteruitgang
in de begrootingsres,ultaten alleszins. Het jaar 1924 was het laatste jaar van een vrij langdurige bezuini-
gingsperiode, welke ‘iioodzakelijk was geworden om de
gedurende den oorlog en in den eersten tijd daarna
geheel in de war geraakte Indische financiën te her-
stellen. In dien tijd werden dus de koorden van ‘de
beurs sterk aangetrokken en konden geen bijzondere
uitgaven ondernomen worden.
Na dat jaar werd detoestand anders. De financiën
waren weer in orde en er kon zoo langzamerhand weer
gedacht worden aan de voortzetting van een actieve
welvaartspolitie
,
k, dus van een politiek tot verhooging.
van het inaterieele en geestelijke welzijn der verschil-
lende in- en uitheemsche bevolkingsgroepen. Dat de,
Indische Regeering in de jaren 1925 en volgende, in
tegenstelling tot de daaraan voorafgaande periode,
niet heeft nagelaten in dien geest krachtig werkzaam te zijn, bewijst wel het verloop van de uitgaven ‘voor
den geheelen dienst, welke van een kleine
f
683 mil-
lioen in 1925 stegen tot ruim
f
846 millioen in 1928
en tot het geraamd bedrag van meer dan
f
903 mii-
lioen in het loopende jaar, terwijl zij voor 1931 zijn
geschat op de weer lagere totaalsom van iets minder
dan
f
887 millioen. Hierbij moet echter wel bedacht
worden, dat de toeneming voor een deel het gevolg
was van maatregelen, w’elke met de actieve welva arts-
politiek niets uit te staan ‘hadden (men denke buy, aan
de in 1925 aan verschillende groepen van landsdiena-
ren toegeken’de salarisverbeteringen en aan het z.g.
,,automatisch accres”, dat wegens de periodieke ver-
hoogingen sinds de invoering der salarisregeling in
1925 merkbaar is geweest).
Het valt overigens .op, dat in deze jaren geen sterke
stijging van de uitgaven op den
buiten gewonen.
dienst
heeft plaats gevonden, kant nadat de buitengewone
uitgaven van ruim
f
39 millioen in 1925 op ruim
f
77
millioen in 1926 waren gekomen, beliepen zij in de
daaropvolgende jaren tot en met 1931 rond
f
53 mil-
lioen,
f
62 millioen,
f
74 millioen,
f
81 millioen en
f
62 millioen. Wanneer men bij deze relatief geringe
stijging, afgewisseld met een enkele daling, tevens in
aanmerking neemt, ‘dat het jaarlijksch bedrag der bui-
tengewon6 uitgaven, vergeleken bij dat der gewone
uitgaven, zeer laag is gebleven tengevolge van de om-
standigheid, dat de beginselen, volgens welke de In-
INHOUD.
BIz.
DE INDISCHE BECRO0TINCSpOj,,ITIEK EN DE BEGROOTING VOOR 1931
door
Mr. D. J. Hulshoff Pol
……….
762
De
belastinglierziening
in
België
door
Mr.
W.
R.
Emmen
Riedel
………………………………
764
De Indische middelen over Mei
1930…………….
768
Het vraagstuk van, de stabiliseering van de peseta ..
769
BUITENLANDSCHE MEDEWEREING:
De stand van de kolen- en ijzèrindustrie in het Saar-
gebied
door
Georg Böse
………………….
769
AANTEEKENINGEN:
De kapitaalinvesteeringen in de kunstzijde-industrie
771
O
ntvangen
boeken
…………………………..
772
MAANDCIJFERS:
Posterijen, Telegrafie en Telefonie……………..
773
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………
773
Rijkspostspaarbank ……………………….
773
– Overzicht van de Indische middelen …………
773
STATISTIEKEN. EN OvERzICHTEN ……………. 774-780
Geidkoersen.
Bankstaten.
Verkeerswezen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
disciie Regeeri.ng deuitgaven over ,,gewoon” en ,,bui-
tengewoon” verdeelt, tamelijk streng zijn, en tevens
acht geeft op de omstandigheid, dat de gewone dienst
altijd gesloten heeft (behalve dan het zeer kleine te-
kort voor 1930), dan is de conclusie gewettigd, dat de
Indische financiën zich in een gezonden toestand be-
vinden.
De voortdurende daling van ‘het totaal overschot
der begrôotingen van af 1925 en de sinds 1928 plaats-
gevonden verandering dezer overschotten in tot en
met het jaar 1930 steeds toenemende tekorten werd
echter volstrekt niet uitsluitend veroorzaakt ‘door de
zich steeds meer uitzettnde uitgaven. Integendeel
kan men zonder overdrijving zeggen, dat de minder
gunstige algemeene conjunctuur, waarin Neder-
landsch-Indië zich reeds sinds eenige’ jaren bevond,
heeft belet, dat ‘s Lands inkomsten op overeenkom-
stige
wijze
stegen als de uitgaven en dat in hoofdzaak
daardoor het eindresultaat der hegrootingen van jaar
tot jaar minder werd.
‘Het jaar 1925 was in economisch opzicht nog heel
mooi, vooral door de groote rubberproductie wegens
de toeneming van de bevolkingsrubbercultuur en de
goede prijzeji, welke voor den rubber werden gemaakt.
Dat juist het dienstjaar 1925 voor het Land onder de gunstige jaren ‘het topjaar vormt met een voordeelig
totaalsaldo van
f
108.5 millioen, vindt zijn reden dan
ook in hoofdzaak in de gunstige rubberpositie, terwijl
de Regeering toen nog pas begon met hervatting van
hare actieve welv’aartspolitiek.’
Sinsdien begon de conjunctuur zich steeds meer in ongunstiger zin te ontwikkelen. Het is daarom des te –
treffender, dat de Landsinkomsten toch nog van jaar
tot jaar geleidelijk stegen, en dat nog wel ondanks het
‘feit, dat ‘de
belasting!druk
afnam door de afschaffing van het hoofdgeld en vermindering van de opcenten
der inkomsten- en vennootschapsbelasting met ébn
vijfde gedeelte.
De reden van deze op het eerste gezicht bevreem-
dende ontwikkeling van zaken is gelegen in het
feit, dat in die jaren zoowel de productie van de door
uitheemsch kapitaal gedreven ondernemingen als de werkzaamheid van de bevolking ten aanzien van ex-
port-handelsgewassen sterk toenam. Door deze toene-
ming werd de in ‘de landsinkomsten tengevolge van
de
prijsdaling
der producten ondervonden achteruit-
gang ruimschoots gecompenseerd.
De bijna onafgebroken voortdurende toeneming der
Landsmiddelen gedurende de jaren 1925 tot en met
1931 blijkt uit de volgende jaarlijksche ontvangsten:
f
754 millioen,
f
777 millioen,
f
779 millioen,
f
835
millioen,
f
842 millioen,
f
834 millioen en
f
835 mil-
lioen. Zooals met ziet, treedt vanaf 1930 een kentd-
ring in, welke, zooals bekend, veroorzaakt is door de
plotselinge verscheping der depressie als rechtstreeksch
gevolg van de in October 1929 in de Vereenigde Sta-
27 A’ugustus 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
763
ten van Amerika opgetreden crisis. Dat het bedrag
voor 1.931 niet nog lager is uitgevallen dan in 1930,
vindt zijn reden in de voor eerstgenoemd jaar beoogde
bel asti ii g verhoogi ogen.
* *
*
‘Ten aanzien van de verwachtingen, welke voor het
dienstjaar 1931 bestaan, moge het volgende worden
opgemerk t.
De steeds voortdurende, ja zelfs voorloopig nog ver-
ergere.ncle economische depressie in Nederlandsch-Indië
heeft de Indische Regeering genoopt om zich bij de
opstelling van de begrooting voor dat jaar op een g
heel ander standpunt te plaatsen dan bij de samenstel-
ling van de vorige begrootingen. Thans kon niet meer
uitsluitend rekening gehouden worden met de eischen,
welke door eene actieve welvaartspolitiek binnen de
grenzen van een geordend begrootingsbeheer werden
gesteld, doch moest men ook bedacht zijn op eene doel-
bewuste bezuiniging. De Regeering is nu van het be-
ginsel uitgegaan, dat eenerzijds in verschillende op-
zichten daadwerkelijk moest wordei versoberd, doch
anderzijds aan het beginsel der actieve welvaartspoli-
tiek zoo min mogelijk afbreuk gedaan moest worden
en zelfs ten aanzien van den aan tal groote belangen,
zooals de terugkoop van particuliere landerijen, den
wegenaanleg in de Buitengewesten, den uitbouw van
het onderwijs (uitbreiding van normaalscholen, als-
mede oprichting van een literaire faculteit bij het
hooger onderwijs), niet teruggeschrikt behoorde te
worden voor het doen van ‘meerdere uitgaven. Van-
daar, dat de begrooting voor 1931 het dubbele karak-
ter vertoont van bezuiniging aan den eenen kant op
gewone en buitengewone uitgaven en van belasting-
verhooging aan den anderen kant, teneinde toch nog
de uitgaven te kunnen doen, welke voor eene behoor-
lijke handhaving van de actieve welvaartspolitiek
noodzakelijk worden geacht.
*’ *
*
Dat inderdaad niet onbelangrijk is bezuinigd, blijkt
hieruit, dat het slot van den gebeden dienst over 1931
omstreeks
f
17.8 millioen gunstiger is dan van dan
dienst over 1930, waarvan een ‘bedrag van ongeveer
f
16.5 rni.11ioen voortkomt uit verminderde uitgaven.
Nu moge het waar zijn, dat deze uitgavenverininde-
ring niet uitsluitend het gevolg is geweest van opzet-
telijke bezuiniging, doch ook van andere omstandig-lieden, zooals bij’. van het feit, dat in 1931 geen kos-
ten meer vallen op de deelneming aan de Parijsche
tentoonstelling en op de volksteiling, welke gebeurte-
nissen immers in 1930 plaats vinden, of van de om-
standigheid, dat wegens de depressie op economisch
gebied in 1931 minder zal ‘behoeven te worden besteed
aan aanmunting van nieuw teekengeld. Zulks neemt
echter niet weg, dat bij tal van posten met doelbewust-
heid een verlaging van uitgaven is nagestreefd en
verkregen. Zoo
1
verschijnen tal van Landsbeclrijven en
diensten op de begrooting’ met aanzienlijk mindere
•kapitaaisuitgaven, waaruit men kan afleiden, dat van
iiu n n e uitbreiding voorloopig wordt afgezien. Tot deze
bedrijven en diensten zijn o.a. te rekenen het Ban-
katinhedrijf ( pini. 1 millioen minder), de Boekit
Asamsteenkolenn’iijnen (plm.
f
500.000 minder), de
Zoutregie (plm.f 600.000 minder), de Post-, telegraaf-
en telefoondienst (plm.
f 1.4
millioen minder), de
Staatsspoor- en tramwegen, alsmede de automobiel-
diensten (plm.
f 2.5
millioen hinder), de dienst voor
waterkracht en electriciteit (pim.
f
1.9 millioen min-der). Daarnaast is over de geheele linie op personeels-
uitgaven bezuinigd, ni. door hij alle dienstonderdeelen,
voor zoove’r dat niet onmogelijk bleek, een verminde-
ring ‘der voor 1931 becijferde
personeelscredieten met 4
pct. toe te passen en door het voornemen om in het
hezoldigings- en verlofsregelingen van ambtenaren
veranderingen aan te brengen, welke besparingên zul-
]en teweegbrengen. Op het gebied der personeelsorga-
nisatie worden ook nog voor na het jaar 1931 wijzi-
gingen’ overwogen, welke een blijvende bezuiniging
met zich zullen meebrengen.
Een andere besparingsmaatregel, waarover oven.-
gens in de begrooting niet gesproken wordt, zon
ldunnen bestaan in de conversie van leeningen,
welke bij den tegenwoordigen toestand van de
geidmarkt te hooge rente geven. In dit opzicht
moet onderscheiden worden tusschen de
5 ? 6
pOt. rentende, in dollars of ponden sterling lui-
clende leeningen, welke indettijd werden uitgegeven
op voorwaarde van niet-aflosbaarstelling in de eerste
1.0 jaar, zoodat de aflossing (en dus ook de conversie)
eerst in 1933 of 1934 en volgende jaren kan plaats
hebben, en de
5
pOt. rentende gnldensleeningen, welke
formeel geconverteerd zouden kunnen worden, doch
waarvan de rentevoet nog te weinig verschilt van den
tegenwoordigen rentestand op ‘de geldrnanldt (tusschen
4 pOt. en
5
pOt.) om een conversie te rechtvaardi-
gen. De conversie van laatsbedoeide leeningen in 1931
‘of zelfs nog eerder zou, naar onze meaning, zeker mo-
gelijk zijn, indien de toestand op de geldmarkt zich
zoodanig ging ontwikkelen, dat de 4 pOt. leening’ ge-
makkelijk ingang zou kunnen vinden. Thans is het
echter zoover nog niet en afgewacht zal moeten wor-
den of een zoodanige verdere rentedaling nog zal
plaats vinden. –
* *
*
De Landsin’komstén wil de Regeening, om de ge-
‘one begrooting nog sluitend te kunnen krijgen,
zonder te veel afbreuk te doen aan haar actieve wel-
vaartspolitiek, voor 1931 versterken door verhoo-
ging van eenige belastingen. Als zoodanig heeft zij
eeni ge tijdelijke belastingvermeerderingen voorgesteld,
t.w. een heffing van 10 opcenten op de invoerrechten,
een vermeerdering van de opcentenheffing op de in-
komsten- en vennootschapshelastingen tot respectie-velijk 30 en
25
opcenten, en enkele blijvende verhoo-
gingen, bestaande in een verhooging der immigratie-
rechten van
f
100 tot
f 150
per persoon en van
f 1.50
op
f 75
per in den vreemde aanigeworven contract-
arbeider, die na afloop van zijn contract niet meer
naar zijn land terugkeert, alsmede de heffing van een
motorvoertuigenbelasting in het rechtstreeks bestuurd
gebied in de Buitengewesten. Van deze maatregelen op belastinggebied wordt voor 1931 een inkomsten-
vermeerdering verwacht van in totaal
f
18 millioen.
Voor zoover liet particuliere bedrijfsleven door deze
meerdere heffingen getroffen wordt, zal van die zijde
wel veel bezwaar worden’ gemaakt tegen een derge-
lijke belastingverzwaring in een malaise-tijd als de
tegenwoordige. Ook bij de Inlandsche bevolking zul-
len speciaal tegen de opcentenheffing op de invoer-
rechten wel stemmen opgaan,’omdat door de depressie
de koopkracht dezer bevolking reeds meer of minder
ernstig is aangetast.
Wanneer men zich echter de positie van de Indische
Règeering indenkt, worden deze helastingvoorstellen
veel aannemelijker. De Regeening heeft nu eenmaal
de door do jaren langzamerhand gesancti.onneerde
plicht om een actieve welvaartspolitiek in liet belang
van alle bevolkingsgroepen te voeren. Het is nu ge-
wenscht dat de voorzetting van deze politiek zoo sta-
biel mogelijk blijft en niet te veel wordt beïnvloed
door de ivisseivalligheid van de conjunctuur. Wanneer
men nu bedenkt, dat Nedenlandsch-Indië weliswaar
een welvarend land is, maar toch een zeer eenzijdige
economische structuur heeft en daardoor bijzonder
gevoelig is voor conjunctuurswisseling, is het wel dui-
delijk, dat eene actieve welvaartspolitiek gevaar loopt
om telkens in erastige mate te worden geremd, van-
neer zij wordt blootgesteld aan de conjunctuursin-
vloeden. Dit laatste zou het geval zijn, wanneer in
ongunstige tijden nimmer ahn een helastingverhoo-
ging zou ‘mogen worden gedacht. Er kunnen omstan-
d.igheden zijn – en naar onze meening zijn de tegen-woordige daaronder te rekenen – dat voor de stabili-
seering der welvaartspolitiek een zekere belastingver-
hooging in een malaise-tijd gewenscht is; Op het
764
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHT’EN
27 Augustus 1930
ooeJlik lestaan tegen een dergelijke belastingpoli-
tiek te minder bezwaren, waar noch de door uit-
iieemsch kapitaal gedreven ondernemingen noch de
inheemsche bevolking te zwaar zijn belast.
* *
*
I)e groote vraag van de naaste toekomst is, hoelang
do depressie zal voortduren en het Indische econo-
mische leven zal bemoeilijken. Duurt de malaise nog
lang voort, dan is te voorzien, dat meer of minder
ernstige maatregelen genomen zullen moeten worden
om cle begrooting gezond te houden en in dat geval
zal ei vroeg of laat toe moeten worden overgegaan om
de actieve welvaartspolitiek op krachtiger wijze te be-
perken dan tot dusverre is geschied. liet is thans natuurlijk niet mogelijk te voorspellen
hoe dc verdere ontwikkeling van zaken zal
zijn.
Men
bedenke echter, dat, indien de toekomstige Landsin-
komsten door den economischen toestand lager zullen
uitvallen, dan door de Indische Regeering thans nog,
wordt verwacht, de soliditeit der financiën niet alleen
kan worden gehandhaafd door in de hegrootingen voor
1.932 en volgende jaren rekening te houden met meer
of minder sterk verlaagde inkomsten, doch ook door
reeds eerder een aantal op de begrooting voor 1931
voorziene uitgaven eenvoudig niet te doen plaatsvin-
deti. Een politiek in laatstbedoelden zin is niets onge-
woons en wordt ten opzichte van de hegrooting van
1930 reeds door de Indische Reeering gevolgd, daar
zij i’erweegt om in verband met de tegenvallers van
het loopend jaar een aantal uitgaven ten laste van de
gewone en de buitengewone begrooting voor dit jaar
tot een gezamenlijk bedrag van plm. 8 millioen achter-
wege te laten.
Mr. D. J.
HULSHOFF POL.
‘s-Gravenhage.
DE BELASTINGHERZIENING IN BELGIË.’)
(Verlaging en vereenvoudiging).
liet jaar 1930 zal beteekenis houden voor onze
Zuiderburen niet alleen om zijn eeuwfeest, gevierd
met een opgewoktheid, die prettig aandoet in dezen
tijd van depressie, maar ook om zijne groote helas-
tiugherziening, waarin een optimisme tot uiting komt,
waarmede wij het nahuurland kunnen gelukwenschen.
Die herziening te
beschrijven, is
het hoofddoel de-
zer bijdrage. Of vergelijking met de fiscale toestan-
den ten onent mogelijk is; zoo ja of en in hoeverre
wij hiervan iets kunnen loeren, deze en dergelijke
vragen worden hier niet beantwoord. Begrip van en
belangstelling in do Belgische belastingwctgeving be-
hoort vooraf te gaan, voor men aan vergelijking zich
mag wagen.
Nadat-de Belgische Minister van Financiën Baron
lioutart, steunende op een omvangrijken voorarbeid
eener ,,Oornmission de coordonnation et de simplifi
cation des Lois d’Impôts”, bestaande uit ambteiiaren
cii vertegenwoordigers der belastingplichtigen, op 10 December 1929 een viertal wetten tot herziening der
onderscheidene belastingen hij het Parlement heeft
ingediend, zijn thans deze wetten in het Belgische
Staatshlad verschenen. Gelijk in België gebruikelijk,
zullen op een later tijdstip de volledige, herziene,
wetteksten worden openbaar gemaakt hij wijze van
zgn. samensohakeling of coördonnatie, waardoor het
hek
q
men van een overzicht gemakkelijker wordt. In-
tussehen, door vergelijking met de voor het belasting-
jaar 1929 geldende wetten, wordt het reeds aanstonds
duidelijk van hoe groote beteekeiiis de wijzigingen
zijn, welke de Belgische belastingen thans hebben
ondergaan. Sprak hiet de woordvoerder der oppositie
in
den Senaat, De Brouckère, wellicht met eenige uverdrijving, van , …..pas simplement de dégrbve-
• i) Een belangrijk deel der benoodigde werken op Belgisch belastinggebied bekvam
ik
door de welwillendheid van
onzen landgenoot, den beer
N. A.
Kries, accountant te
Antwerpen, die
ook zoo
vriendelijk
was
deze bijdrage van
te vaten
te toetsen.
merit. • . une tiahsformation •’rofonde dans le
système entier de notre fiscalité?”
De Belgische belastingen verschillen echter in zoo-
veel opzichten van de onze, dat voor goed begrip
eenige algemeenheden moeten voorafgaan.
• Voor 1913 bestond in België geen algemeene in-
komstenbelasting, noch ook vermogensbelasting Men
had de grondhelasting sinds 1830, berustende op de
wet van 3 frimaire An VII, welke het netto inkomen
uit gebouwde en ongebouwdo eigendommen. trof; de
personeele belasting op teekenen van welstand, be
rustende op de wet van 28 Juni 1822; voorts het
patentrecht dat de inkomsten uit nijverheid en han-
dcl trof en berastte op de wet van 21 Mei 1891; ten-
slotte het recht op de
mijnen,
ingesteld bij wet van 21
April 1810, dat zoowel de uitgebtrektheid van de
mijoconcessie als de verkregen produkten in aanmer-
king nam Naast deze directe belastingen waren er
natuurlijk de indirecte en aldus verschilde het totale
beeld niet belangrijk van het Nederlandsche eiasting-
stelsel voor 1892, jaar van invoering der vermogens-
belasting hier te lande.
Eerst in 1913 werd in België ingevoerd eene be-
lasting op de werkelijke inkomsten en baten ter ver-
vanging van het patentrecht en van het recht op de
mijnen, zoo’,er dit laatste een evenredig recht inhield.
Die belasting trof de dividenden en coupons van
Belgische vennootschappen, de in België gemaakte
winsten van vreemde vennootschappen, de beloonin-
gen van bestuurders en cpmrnissarissen van naamlooze
yennootschappen in België en de winsten van verze-
keraars en mijnexploitanten.
Spoedig na het einde van den oorlog kwam het
noodgedwongen en met instemming van alle partijen
tot een herziening en, voorzoover betrof de directe
belastingen, kwamen tot stand de samengeschakelde
wetten op de belastingen der inkomsten van 29 Octo-
ber 1919 en 3 Augustus 1920 van Minister Delacroix.
Vanaf dien tijd is er in het Belgikhe belastingwezen
bijna geen oogenblik van, rust geweest, hetgeen in
aanmerking genomn de naoorlogsche toestanden, de
inflatie en de daarop gevolgde saneering der Bel-
gische geldmiddelen, vaartoe de belastingwetten van
31 December 1925 van Minister Baron .Houtart zeer
veel hebben bijgedragen, geen verwondering hoeft te
wekken Vooral op het gebied der indirecte belas-
tingen
1)
heeft België zich in die jaren,’ met name
sinds de invoering der overdrachtstaxe in 1921 door
Minister Theunis, de naam vbrworven een zeer inge-
wikkeld maar niettemin zeer goed rendeerend stelsel van rechten te bezitten.
ln do periode ria den oorlog zijn in België de belas-
tingen in 3 groote groepen te rangschikken nl.:
10.
de
rechtstreeksche belastingen op het inkomen,
onderverdeeld in grondhelasting, belasting op roeren-
de zaken ook genaamd mobilienbelasting, hedrijfsbe-
lasting en supertaxe, met daarnaast de z.g. bijzondere
aan de rechtstreeksche belastingen gelijkgestelde tak-
seri: de belasting op automobielen, op vermakelijk-
heden, op spel en weddenschappen, op drankslijte-
rijen en o.p het meubilair.
2o de
zegel-, registratie- en successierechte’d
met
daarbij de zgn. met het zegel gelijkgestelde taksen,
waarvan de voornaamste zijn: de overdrachtstaxe, de
weelde-taxe, de heursbelasting, de belasting op beta-
ling van honorariti, op verzekeringscontracten en op
de aanplakkingen. 3o. de ini,oerrechten en accijnzen.
De laa;tste groep moge hier buiten bespreking blij-
ven De daarin aangebrachte wijziging is trouwens
van gering belang Zij brengt een vermindering van
50 millioen teweeg • •
Bijna gëen enkele dezer belastingen is hij de laatste
i) Deze oefenen een progressieven druk uit, zooals bleek
uit een
op
verzoek van den Senaat in
1927
ingesteld onder-
zoek Ben gezin met een budget van
12.000
fr. draagt in
vergelijking met een gezin met een budget van 100.000 fr. bij in een verhouding
van 0.88 op 2.17.
27 Augustus 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
765
heriiening ongeijzigd gebleven en zoowel op het
punt van de grondslagen der heffingen als van de
meer juridische en belasting-technische bepalingen,
is heel wat Veranderd. Maar, wat meer zegt, over de
gehoele lijn zijn de tarieven verlaagd
1).
liet zal geen
toeval zijn, dat zulks is geschied na de aanneming
van het
plan-Yousig.
Maar niettemin bewijst deze
herziening •dat België in het jaar waarin het zijn
eeuwfeest kan herdenken de grootste financiëele moei-
lijkheden van na den oorlogstijd als overwonden be-
schouwt. Of dit, in aanmerking genomen den econo-
mischen toestand van 1.930, niet te optimistisch is
voorgesteld, gelijk van de zijde der oppositie beweerd,
zal cle ervaring loeren
2)
Het.merkwaardige feit doet
zich echter voor, dat, terwijl ‘de regeering het
totale
beloop der verlagingen op 2.4 milliard francs
heeft
geschat, de. raming der belastingen voor het begroo-
tingsjaai 130 (8.3 milliard) hooger is ‘dan voor 1929
(8.28 milliard)!
Deze belastingherziening heeft naast verlaging ook
op sommige punten vereenvoudiging gebracht, doch
ik bet••fei of niet ook thans nog het Belgische be-
lastingwezen ,tot cle meest ingewikkelde ter wereld
moet worden gerekend. Die vereenvoudiging zal wel
hoofdzakelijk bedoeld zijn in de betrekkingen tus-
schen de groote menigte’ der belastingplichtigen en
den fiscus; wa.t ‘de supertaxe, de eenige
algemeene
inkomstenbelasting, welke België ooit heeft gekend, is
.bij deze herziening afgeschaft, terwijl duizenden be-
lastingplichtigen het voorrecht zullen genieten bene-
den de nieuwe minima van bedrijfsbelasting etc. te
vallen. En voorzoover in de overgebleven inkomstenbe-
lastingen maar eenigszins het doen van belasting-
aangiften en het betalen op persoonlijke aanslagbil-
jetten kon worden vermeden, is dit in ‘de herziene
wetten tot uitvoering gebracht.
Zooals men weet, is het een kenmerk der zgn. ce-
clulaire inkomstenhelastingen, gelijk België ‘en o.a.
ook Engeland en Frankrijk kennen, dat een inkomens-
bestanddeel telkens slechts éénmaal wordt getrof-
en in een tarief dat uiteenloopt naar gelang van den aard der ‘bestancUeelen (opbrengst van kapitaal, ar-
beid of. bedrijf) en dat die belasting, zooveel maar
cenigszins mogelijk, wordt
geheven aan de bron
bij
wijze van inhouding door degene die liet betrekke-
lijke inkomstenbestanddeel (salaris, rente, ‘dividend,
tanfièmes) aan den belastingplichtige verschuldigd is.
liet ingehouden bedrag wordt direct aan den fiscus
betaald en een ntdere regeling van den persoonlijken
aanslag der belastingplichtigen is alleen noodig ivan-
neer aanspraak bestaat op een z.g. reguiarisatie in
verband met hetzij persoonlijke omstandigheden, het-
zij bronnen van inkomen, waarvoor wèl aangifte moest
worden gedaan.
Dit stelsel heeft het voordeel van goedkoope, ge-
makkelijke en zekere inning en voorkomt voor een
zeer groot aantal, belastingplichtigen de psycholo-
,gisch toch altijd belangrijke mogelijkheid van wrijving
j:n verband met eigen aangifte en ‘daarop te volgen
aanslagregeling. Aldus wordt in België van de
i ukomstenbelastingen alleen de grondbelasting in be-
ginsel bij wege i van aanslag geheven. Daarentegen
worden de belastingen op roerende zaken, vooral di-
vicienden en renten, voldaan door het lichaam dat de
J)
11fl
‘een der Kainerrapporten typeert men het geheel
niet cle rake uitdrukking
:
,,clëniobilisation fiscale !”
2)
Minister lEiontart sprak in den Senaat krachtige taal
On dit alors mais
In
crise dconomique va diminuer les
recettes.
Je réponds
qucn cas de crise éconoinique, le pre-
viiier remède qui se présente i l’esprit est la diininution des
ritarges fiscales
(ik cursiveer, R.). Singulière façon dc parer
h
une crise économique, qui sc caractérise par
In
difficulté
ilexporter des produits et dc trouvcr des capitaux, que de
ulajorer les prix de revient par les charges fiscales ou d’ef-frayer ceux qui pcuvent fournir des capitaux
a
l’industrie
1
Le
nicilleur moycti d’abiéger one crise dcononiique it d’en
reveuir
It In
situatioji que nocis avoiis connuc en
1928
et
1929,
c’est cle laisser nos d6grenle1lts opérer leur bien-
faisaitte infhicnce.” .
cliviclenden en renten’ betaald ets, wat de hedrijfsbe-
lasting betreft, worden door den werkgever ingehon-
den alle belastingen op arheidsloonen, salarissen en tractementen, ook de belooningen en tantièmes van
cli recteuren en commissarissen van von iiootschappeti’.
De aangebrachte verlagingeii zijn in hoofdzaak de
volgende.
Directe belastingen.
De
grondbelasting,
waarvan het tarief 1,0 pOt. w’as
in hoofdsom met daarbij 10 buitengewone opceiiteii
vo&r het Rijk en ten hoogste 100 opcenten “oor pro-
vincie en gemeente, wordt in beginsel ‘verLingci tot
7 pOt, terwijl ‘de buitengewone opcenten voor het Rijk
rervailen. Echter zal in den oergangstijcl, benoodigd
voor het tot stand brengen eener algemeene herzie-
ning van de kadastrale opbrengst, ‘liet tarief in som-
n’ilge gevallen alsnog 9 pOt. zijn. De algemeene prog-nose ‘is, dat degenei:t die onroerend goed in
eigendom
lteben, per saldo meer zuilen moeten betalen clan nu.
Van de hoofdsom welke ‘het Rijk int, ontvangt de pro-
vincie
fio
en dë gemeente
2/10
gedeelte. De totale ver-
laging voor deze beFasting wordt op fr. 50 millioe:n
geschat.
De
bela.sting op roerende zaken
wordt slechts op
weinig punten verminderd. De dividend,en blijven be-
last met 22 pOt. De coupons daarentegen met 15 pOt.
i.p.v. 1.6i! pOt. itls tot dusverre, wat alleen hieraan is
toe te schrijven, dat de 1.6Y2 pOt. een zg. voorafnuuu –
is. De tot dusverre A conto der supertaxe geheven 1,0
opcentimen waren daarin begrepen. 1)eze konden
thans vervallen. .
Van groot belang is echter dat de belasting op cle
opbrengst van in handel, nijverheid en landbouw be-
legde kapitalen voor een zeer groot gedeelte plaats
maakt voor de bedrijfshelasting over diezelfde op-
brengst. Die belasting op belegd kapitaal wordt afge-
schaft voor zoover betreft kapitalen, belegd in zaken
welke worden geëxploiteerd door de vennootschappen
op aandeelen, welke hun zetel of voornaamste be-
stuursinrichting in België ‘hebben. En eveneens vor-den uitgezonderd de kapitalen welke cle belangheb-benden in hunne persoonlijke. zaketi of als werkend
vennoot in vennootschappen van personen hebben ho-
legcl. Deze wijziging heeft cle grootste beteekenis voor
cle Icleinere bedrijven, voor wie het tarief van 10 pOt. over de opbrengst van ‘het geïnvesteerde kapitaal zeer
drukkend was. ‘Voor het rneerendeel.der groote bedrij-
ven maakt het weinig verschil of zij door de kat (10
pOt. mobilienbelasting) of den kater (10 pOt beclrjfs-
belasting xoor winsten boven 40.000 frs.) vordeh ge-
heten.
Voorts wordt de belasting van de rente op spaar-
bankinlagen, waarvoor, afgezien van zekere onbelaste
minima, tot dusverre alleen het lage tarief van 2 pOt.
gold ten aanzien der inlagen bij van overheidswege ge-
houden spaarbanken, verlaagd tot 5 pOt. voor alle
overige spaarbanken, voorzoover d jaarlijksche rente
800 fr. niet te boven gaat. Het totaal der verminde
ring van mohilienbeiasting wordt eveneens op fr. 50
millioen geschat.
De verreweg belangrijkste verlaging wat de directe
belasting betreft, is aangebracht in het tarief nier
be
drijfsbelasting
en wel vooreerst dooi verhoogi’ng van het b’elastingrije minimum, belangrijk voor de groote gezin tien, vervolgens door het toestaan, van, een z.g.
forfaitairen aftrelc voor heroêpslasten van 20 pOt.
van het inlcomen en eindelijk in de beiastingschaal
zelf. Deze lierustto tot du sVerre op eene staffelsgewijze
progreisië, aldus dat de’ 6erste 5000 frs niet 2 pOt.
en elke verdeso 5000′ frs. met 1. pOt. meer werden be-
last; totdat ter ‘hoogte vkn 40.000 frs, een percentage
van 10 pOt. oni’eranderd van al het meerdere werd
geheven. Het nieuwe tarief laat de regeling i’an de
belasting van inkomens beneden 50.000 frs. uitwer-ken bij Koninklijk Besluit en dit houdt in eene pro-
gressieve heffing van pim. 1/3 pOt. tot 4Y2 pOt. van
het belastbare inkomen. De belasting van inkomsten
van 50.000 frs. en nieer wordt in de Wet zelf bepaald
766
-ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
27 Augustus 1930
bp
progrêssief 5-9 pOt. Dit tarief wdt voor de
niet-loontrekkenden, dus voor de bedrijven, met 100
pOt. verhbogd. Op dit tarief wordt voor elk ,,gezins-
lid-tenlaste” 1 pOt. vei’mindering verleend met een
minimum van 700 fr. per persoon-ten laste. Het oude
systeem der ,,tranohes” is nu verlaten. Het gevolg
van deze elkaar steunende verlagings-maatregelen is,
dat een gehuwd man met 3 kinderen wonende in een
gemeente met meer dan 30.000 inwoners en met een
inkomen van 20.000 frs., die in het belastingjaar 1929,
233 fr. moest bétalen,, dit tot ’72 fr. verminderd ziet
in 1930. Een persoon in gelijke omstandigheden met
een inkomen van 100.000 fr. betaalt in die jaren resp.
1193 en 3150 fr. en met een inkomen van 500.000 fr.
resp. 46.893 en 33.200 fr. alles aan bedrijfsbelasting
in hoofdsom. De opcenten van provincie en gemeente
mogen ten hoogste 100 pOt. bedragen, hetgeen in vele
groote steden het geval is, echter niet in de provincie
Brabant, die van het maximum van 20 er slechts 5,
en alwaar de gemeente Brussel van het maximum
van 80 slechts 60 heft.
Op •de belastingen, in,-hoofdsom verschuldigd door
loon en salarissen trekkende personen, vallen echter
slechts ten hoogste 25 opcenten. Voor ht belasting-
jaar 1930 vallen daaronder ook de rechthebbenden op
tantièmes, maar het voornemen bestaat, voor deze
laatsten de opcenten spoedig te brengen op 100.
Nog in andere opzichten kan in bepaalde gevallen
van eene verlaging worden gesproken, doordat ni. be-
drijven, welke een gedeelte van hun winst besteden
voo7
aanbouw van arbeidswoningen en installaties
voor het personeel, mits binnen 12 maanden na de af-
sluiting van het boekjaar waarin de winst is gemaakt,
slechts voor de helft van de aldus bestede winst wor-
den belast. De regeering heeft nog eene poging on-
dernomen de belasting van gereserveerde winsten tot
6 pOt. te verlagen, maar dit is verworpen. De verla-
ging der bedrijfsbelasting wordt geschat op fr. 150
‘millioen.
Van de met de rechtstreeksche belastingen
gelijlcge-
stelde bijzondere taxes
is al evenzeer het tarief over
het algemeen verlaagd. De in 1926 ingevoerde z.g. bij-
belasting op automobielen en andere voertuigen be-
droeg bijv. over de objecten met een waarde van
50.000 fr. tot dusverre 4,00 fr. voortaan 250 fr., voor
objecten ter waarde van 120.000 fr. tot, dusverre 1000
fr., thans 800 fr. Ook de taxe op de vermakelijkheden
is aan de verlagingswoede niet otkomen en is bijv.
voor bioscojen teruggebracht van 15 â 28 pOt. op 6
15 pOt. en evenzoo de taxes op het spel en de
weddenschappen, verlaagd van in hoofdzaak 10 op 4
pOt. De belasting op het meubilair werd verminderd
door de belastingvrije bedragen te verdriedubbelen en
bij de z.g. forfaitaire waardeering van het meubilair
de gebezigde vermenigvuldigingscijfers te halveeren.
Die waardeering geschiedt nl. door de kadastrale op-
brengst van het gebouw waarin het meubilair zich be-
vindt, te vermenigvuldigen met 12, met 13, 14 enz.
naar gelang die öpbrengst beneden 4000 fr., 4000-
8000 fr., 8000-12000 fr. is. De vermenigvuldigings-
cijfers worden dus nu, 6, 6.5, 7 enz.
Indirecte belastingen.
In de belangrijke groep der
met het zegel gelijlcge-
stelde taxes is de aangebrachte verlaging gemiddeld
50 pOt. tengevolge waarvan de tarieven zich door-
gaans weer op het niveau bevinden van voor 1926;
met name is de overdraohtstaxe van 2 pQt. op 1 pOt.
gebracht, wat naar schatting eene verlaging van 800 millioen fr. beteekent, wel het leeuwendeel der ver-niinderingen. De belasting op de betaling van hono-
raria is geheel afgeschaft behalve voor makelaars,
zaakvoerders en commercieele lasthebbers, de weelde-
taxe is va-n 10 op 6 pOt. teruggebracht. Het zegel-
reëht op handelspapier (wissels e.d.) van 1 per mille
op
34
per mille, waardoor overeenstemming is bereikt
met de in Engeland en Holland geheven rechten. Het
recht op schenkingen aan publiekrechtelijke lichamen
en aan instellingen van openbaar nut e.d. dat tot dus-
verre 10 resp. 15 pOt. bedroeg, wordt verminderd en
uniform vastgesteld op 5 pOt.
Wat de
successierechien
betreft, deze hebben eene
vermindering over de geheele linie ondergaan, bijv.
in de rechte linie (waarmee is gelijkgesteld de over-
gang op den echtgenoot indien er kinderen zijn) van
2.5 è. 8.5 POt. op 0,15 h 5.5 pOt.; tusschen neven en
nichten, ooms en tantes van 11 A 51 pOt. op 8 A 26
pOt. Gelijk ook hiertelande zijn de successierechten
in België een aantal na-oorlogsjaren exorbitant hoog
geweest. Zij waren in 1926 in één slag met 50 pOt.
verhoogd! De vermindering van thans wordt geschat
200 millioen fr. te beloopen.
Indiciaire inlcomstenbelastir&g.
De belangrijkste en van socialistische zijde bestre-
den nieuwigheid in deze belastingherziening is wel
dat de
supertaxe is
vervangen door een z.g. ,,aanvul-
lende persoonlijke belasting”, in de wandeling ge-
noemd: indiciaire inkomstenbelasting. Deze maakt
deel uit van de rechtstreeksche belastingen op de in-
komsten, maar vertoont op het eerste gezicht zeer
groote overeenkomst met de Nederlandsche Personeele
belasting. I.p.v. echter zooals hier de objecten, waar
aan een vermoeden van draagkracht is verbonden, te
belasten met een zeker percentage van de daaraan bestede bedragen (huurwaarde, auto’s) of naar het
getal der gebezigde objecten (‘dienstbodes, biljarten)
heeft de Belgische wetgever akn elk kenteeken van
welstand (,,indice”) een vermoedelijk inkomensdeel
toegekend. Bijeengeteld voor alle objecten, waarvoor
dezelfde persoon belastingplichtig is, worden op dit
totaal coëfficienten toegepast, stijgende van 1.5 bene-
den 100.000 fr. tot 2 over 180.000 fr. en meer. Het
aldus berekende verrhoedelijke (,,indiciaire”) inkomen
wordt staffeisgewijs belast met 1 tot 15 pOt.. De noo-
dige bepalingen ontbreken niet betreffende een
belastingvrij minimum in verband met gezin somstan-
digheden (het absolute minimum is hier 20.000 fr.,
tegen 4.800 fr. in de bedrijfshelasting) alsmede ver-
mindering van het bedrag der belasting, ongeacht zijn
grootte, met 1 pOt. voor elk kind zoo er 3 of meer
zijn
t)
,
–
In den loop der parlementaire behandeling is echter eene bepaling ingevoerd (bij amendement-Pussemier)
die de onmiskenbare strekking ‘heeft. de personen met
hoogere inkomens in eene soort supertaxe te betrek-
ken. Indien ni. het totaal der inkomsten, die tot
grondslag hebben gestrekt van de grondbelasting, de
bedrijfsbelasting en de belasting op roerende zaken,
(voor zoover de laatste betreft, alleen die over het in-
komen uit belegd kapitaal), een bedrag van 300.000
fr. overschrijdt en dit totaal tevens hooger is dan het vermoedelijke inkomen volgens de aanvullende per-
soonlijke belasting, wordt deze ‘laatste belasting ge-
heven over het bedrag dat tusschen “de beide totalen
het midden houdt. Men noemt dit het inkomen-Pus-
semi er
2).
Heeft een belastingplichtige 1 millioen fr.
inkomen (buiten de dividenden en coupons) maar
wijzen de ,,indices” 4 millioen aan, dan wordt hij,
in deze verzwakte ,,supertaxe” belast voor % millioen.
Ook hier weer het cumulatief in rekening brengen der
gezinsomstandigheden, echter zonder dat een limiet wordt gesteld in een
absoluut
belastingbedrag, anders dus als bij
de bedrijfsbelasting
(700
fr.).
Of het niet beter ware het woord ,,inkomen” hier te
vermijden en van ,,Progressie”-Pussemier te spreken? Im-
mers de indieiaire belasting is eene progressieve aanvulling
der gewone,
op
zichzelf ieeds, behalve in de mobilienbelas-ting, progressïev,e inkomstenbelastingen voor die belasting-
plichtigen,
ciie
zich
gedragen
alsof hun totaal inkomen
meer
dan
20.000
Ir. beloopt. Die progressie houdt op bij
360.000
fr.
(2 x 180.000)
maar voor hen, wier gedragingen belang-
rijk beneden een in de progressieve inkomstenbelastingen
vallend inkomen van fr.
300.000 blijven, doch die nochthans
een inkomen van meer dan dat hebben en die derhalve onder
zware ,,verdenking” staan het volksvermogen belangrijk te
vermeerderen, wordt de curve der progressie ietwat terug-
gebogen.
Zoo
wekt het geheel de gedachte aan een, mis-
schien nog wat primitieve, algemeene verteringsbelasting.
27 Augustus 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
767
Het betreft hier een belangrijke afwijking van het
voorstel van de regeering met de onmiskenbare bedoe-
ling te trachten de uiteenloopende standpunten der
partijen te vcrzoenen. Naar de opmerkingen van de so-
cialistischen Senator
De Brouckire is
het een poging
,,une moyenne entre deux données disparates” te vin-
den, die tot gevolg heeft een ,,juxthposer des deux
moitiés d’une contradiction”. Zeker is, dat deze me-
thode haar ontstaan dankt aan den wensch om de
the-
orie
der algemeene inkomstenbelasting achter te stel-
len bij de
practjj1
der zelfbeperking, ingegeven door
den wensch, de kapitaalvorming te begunstigen en den
fiscaliteitsbacil de kop in te drukken. Deze vervân-
ging der supertaxe wordt geraamd een verlies van
fr. 300 millioen te geven.
Ook buiten de belastingverlagingen biedt de her-
ziening vele opmerkelijke gezichtpunten, waarvan en-
kele hieronder worden vermeld. Hier en daar zijn ni.
de grondslagen der belasting gewijzigd, soms in aan-
sluiting aan, andermaal in
strijd
met de practijk en
rechtspraak der laatste jaren. Men geeft o.a. een be-
tere omschrijving van de aan de mobi1ienbehsting on-
derworpen in1r,omsten uit bu’itenlandsche waarden,
ni.
,,inkomsten uit buitenlandsche renten en roerende
waarden, uit schuldvorderingen op het buitenland zoo-
wel die, welke, om het even door wien, in het land wor-
den geïncasseerd of ontvangen, als die welke door na-
tuurlijke of rechtspersonen, die in het land zijn gedo-
micileerd of gevestigd, in het buitenland geïncasseerd
of ontvangen worden”, waaraan toegevoegd de bepa-
ling: ,,de mobilienbelasting wordt echter niet geëisoht
op de inkomsten van vreëmde waarden in België gede-
porteerd door natuurlijke of rechtspersonen die in het
Rijk, noch verblijf-, nog woonplaats, noch inrichting
bezitten”.
Eene bevestiging van de practijk der laatste jaren
is de bepaling, dat bij ontbinding van naamlooze ven-nootschappen, ter berekening van het (belastingvrije)
teruggegeven kapitaal, coëfficienten worden toegepast
naar gelang van den tijd waarin de kapitaalsdeelen
zijn geïnvesteerd. Eveneens overeenkomstig de prac-
tijk der laatste jaren is de vrijstelling van mobilien-
belasting voor de renten over
bedrijfsdepositos.
Deze
worden dus niet in het vaste tarief der mobilienbe-
lasting getroffen, maar naar gelang der winsten waar-
van zij deel uitmaken, in het progressieve tarief der
bedrijfsbelasting. Terwijl reeds sinds 1926 de renten
van door Belgische N.V.’s in het buitenland uitge-
geven obligaties in de verlaagde mobilienbelasting van
5 pOt. vallen, wordt dit lage tarief in het vervolg ook
toegepast op de opbrengst van
alle door niet-ingezete-
nen in België gedeponeerde geidsommen.
Op het gebied der bedrijfsbelasting is opvallend de
zeer ruime vrijstelling van inkomen uit persoonlijke
subsidien, toelagen, (ook de kindertoelagen der amb-
tenaren) studiebeurzen en allerlei publiekrechtelijke
pensioenen. Opmerkelijk is ook de groote uitbreiding
w’elke, in overleg met de betrokken bedrijfvereenigin-
gen, wordt gegeven aan de z.g. forfaitaire schattin-
gen, wij zouden zeggen: gebruik van gemiddelden bij
de aanslagregeling. Een voor deze belasting zeer be-twist punt nl. de vraag in hoeverre de leden van han-
delsvennootschappen (niet N.V.’s) persoonlijk in de
bedrijfsbelasting vallen dan wel de vennootschappen
zelf, is opgelost in strijd met de rechtspraak doch ten
gunste van de belastingplichtigen in eerstgemelden
zin: belastingplic’htig zijn de vennooten. De gevoerde
strijd was verklaarbaar, doordien naar Belgisch recht
do vennootschap onder firma eene rechtspersoon is.
De in elk belastingstelsel, maar vooral in landen, die
inflatie hebben gekend, doornige kwesties van af-
schrijvingen konden uiteraard niet alle in de wet wor-
den opgelost. Wel worden afschrijvingen op in infia-
tietijd aangeschafte zaken toegëstaan op basis van
herschatten kostprijs, zooals in de practijk reeds ge-
oorloofd was. De regeering kreeg niet haar zin
met betrekking tot de bedrijfsbelasting van
beloonin-
gen en tantiimes
der
directeuren en convtnissarissen
van N.’V.’s.
Deze vielen tot dusverre in de staffeisge-
wijs oploopende belasting van 2-10 pOt. in hoofd-
som ) waarbij alleen 25 opcenten kwamen.
De regeering wilde voor deze categorie een afzon-
derlijk tarief van 10-18 pOt. instellen. De Kamer
heeft dit echter verworpen. Een onderscheid in be-
lasting van de gewone salarissen en die der evenge-
noemde personen is dus niet ingevoerd, al is te ver-
wachten, dat bij de op handen
zijnde
herziening yan
het gemeentelijke en provinciale belastingregiem de
opcentenregeling voor de tantièmisten van 25 opc.
tot 100 opc. zal worden verzwaard.
Het is onmogelijk in het bestek dezer regelen diep
in te gaan op vele vraagstukken op het gebied der be-lastingen, waarvoor de Belgische wetgever zich heeff
zien geplaatst en bij velker oplossing in zeer vele ge-
vallen geheel anders is te werk gegaan dan hier te
lande gebruikelijk is. Zeker is, dat naar den indruk
van schrijver dezes men den Belgischen fiscus on-
recht doet indien men hem er van beschuldigt min of
meer opzettelijk het totstandkomen van te lage aan-
slagen in de hand te werken. Integendeel wijst de toe-
neming sinds jaren van het aantal belastinggeschillen
er op, dat het streven naar strikte toepassing der be-
lastingwetten veld heeft gewonnen.
Zeker is ook, dat de Belgische publieke meening de
fiscaliteit reeds te ver doorgevoerd acht. Een staaltje
uit de practijk: iemand kocht in 1914 een bakkerij
voor 5000 fr., verkocht deze in 1925 voor 60.000 fr. en wordt over dat jaar in de bedrijfsbelasting aange-
slagen naar fr. 55.000. Het Oour d’Appel te Brussel
moest er aan te pas komen om de belastingadmini-stratie op het onhoudbare daarvan te wijzen (arrest
18 Mei 1929, Mon. d. Taxes fisc. April 1930).
Anderzijds tikte de rechter de administratie ook op
de vingers als deze op een jarenlang b. la barbe van de
wet gevolgde practijk een rechterljk fiat vroeg. Dit
was o.a. het geval bij het belasten der vennooten i.p.v.
de firma zelf, hetgeen eene begunstiging der firma’s
boven de N.V.’s beteekende. Zulk een uitspraak bracht
natuurlijk groote verwarring teweeg. Ook de admini-
stratieve rompslomp der z.g. verkeersbelastingen
(overdrachtstaxe e.d.) werkte
blijkbaar
irriteerend,
en, niet te vergeten, de supertaxe was destijds slechts
noode aanvaard.
Over het algemeen zal ‘dan bok de ontstemming in
de publieke meening zijn te wijten deels aan de meer-
dere gestrengheid der administratie, deels aan den
zwaren druk si.nds 1926, het jaar der stabilisatie-wet-
geving. ifoe dit zij, het is te verwachten, dat de tot
stand gekomen herziening aan de verhouding tusschen
fiscus en belastingbetaler ten goede zal komen, zon-
der dat naar het schijnt de fiscus van ‘de bestaande
contrôlemaatregelen
iets van belang heeft behoeven
prijs te geven.
De Belgische Minister van Financiën schat het na-tionale inkomen op 66 milliard fr. In deze milliarden
zijn echter verschillende dubbele inkomens begrepen
en, wanneer dus de Belgen in totaal nog ruim 8 mii-hard fr. aan belasting moeten betalen, dan zal de ge-
iniddelde last zeker boven 13 pOt. van het inkomen
liggen. Elke verlaging van ,dien last is natuurlijk
welkom en moet ‘het nationaal vermogen ten goede
komen, mogelijk zelfs tot een hooger bedrag dan de
belastingbesparing zelf vgl. de opmerkingen van prof.
Bordewijic
in diens schitterend werk: ,,De Theorie
1)
Anders dan ])r. F. M. Wibaut vermeldt
op
bi.
54
van
zijn Praeadvies over ,,Winstbeiasting van Naamiooze Ven.
nootschappea”, voor de Vereeniging vui belastingweten.
schap. Daar leest men, dat in België de tautièmes in af-
wijking van het algemeen tarief der bedrijf sbelasting met
proportioneei 10 pct. worden ‘belast, vat onjuist is. Wel
kan aan de bron worden afgehouden, niet 10 pOt. maar
9
pot., als men rekening houdt met den forfaitairen aftrek
van
10
pOt.
(vOOr 1930)
voor beroepsiasten -, maar dit
geschiedt
behoudens regularisetie
in verband met het totale
in de bedrijfsbeiasting vallende inkomen. De 9 pCt. af hou-
ding is dus in wezen een
h
conto
op
de belasting volgens ge-
woon
2
tot 10
pct.
tarief.
768
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
Augustus
1930
II
der Belastingen en het Ned. Beiastingwezen.”
Zij is dubbel welkom wanneer een tijd van malaise
zijn intrede heeft gedaan!
i)e totale indruk welke deze belangwekkende her-
ziening in het Belgische belastirigstelser vermag te
maken, is, saamgevat:
terugkeer, wat de tarieven betreft, meereidee1s
naar clel] thestand v66r
1926;
ruime begunstiging van gezinnen met kleine in-
komens en groot kindertal, naast verlichting van las-
ten voor meergegoeden ten bate der kapitaalvorming;
afzien van een algemeene inkomstenbelasting met
daaraan verbonden inperking van de conflictsmoge-
lijkheid tusschen fiscus en publiek;
handhaving in beginsel van hët meerendeel der in
II 921.
ingevoerde indirecte belastingen.
Op’ het laatste is éene heugelijke uitzondering te
maken, waarvan elk Nederlander, die in de vacantie
België heeft bezocht, reeds heeft kunnen profiteeren.
De afschaffing der belasting op het verblijf en de verteringen in hotels, café’s ed. is nl. op 1 Juli j.l.
ccii voldongen feit geworden.
Mr. W. H.
EslEN
RIEJJEL.
Rotterdam,
18
Augustus
1930.
DE INDISCHE MIDDELEN OVER MEI 1930.
De in bijgaand overzicht vermelde Landsmiddelen
brachten in de eerste vijf maanden van het loopende
jaar in. totaal
f 234.809.000
op tegen
f 256.230:000
in
dezelfde periode van het vorige jaar of
f 2.1.4
m/m
ird.nder, welk nadeelig verschil werd gevormd •door:
belastingen . . ………ad circa
f 8..5
m/m
monopolies ………..,,
;,
,,
0.9
producten ………….
……
9.-
bedrijv én ………….
,,
,,
3.-
– De totale opbrengst in verslagmaand bleef circa
f 1.5
m/m ten achter bij die in Mei
1929.
De groepen
belastingen en bedrijven brachten resp.
f 2.1
m/m en
f 1.3
mfm minder, doch de groepen monopolies en
pioducten resp.
f 0.4
mfm en f 1.4
m/m meer op dan
in de gelijknamige maand van het vorige jaar.
T.â.v. de ramingscijfers bleven de opbrengsten on-
gunstig afsteken. Het nadeelig verschil, dat op het
einde vii de vorige maand in totaal
f 54.2
mfm be-
droeg, liep in verslagmaand op ‘tot ruim
f61.- mlm,
‘waarvan
f 32.5
m/m te’vijten is aan de belastinggroep
-en resp.
f 0.4
rn/m,
f 12.7
m/m en
f 9.8
m/m voor re-
ke’iaing komt van ‘de groepen monopolies, producten
en bedrijven. De groep allerlei middelen bleef
f 5.5
mfm beneden de raming, welke aèhterstand zijn ver-
klaring vindt voor
f 2.8
m/m ih nog niet gestorte
winstaandeelen en voor circa
f 2.7
m/m in vast recht
en cijns van mijnconcessies, die eerst in de tweede
helft van elk jaar worden betaald.
Bij beschouwing van de verschillende bronnen af-
zonderlijk blijkt, dat bij de
bela.stinggroep
wederom de
vennootschapsbelasting en de landelijke inkomsten
hoofdzakelijk in den achteruitgang der Meiopbreng-
sten bijdroegen en wel met resp.
f 0.291
m/men
f 0.647
mum, waardoor het decres van die middelen op het
ei mide van verslagmaand aangroeide – tot resp.
f 2:56
.iiifmn en
f 0.9 mlm,
terwijl de achterstand bij -de,raming
opliep tot resp.
f 12.4
mfm en
f 8.3
mfm. De overige
kohierbelastingen geven daarentegen geen onbevredi-
gende cijfers te zien; in vergelijking met het vorige
jaar gaven de ontvangsten aan personeele- en inkom-
stenbelasting in het afgeloopen vijfmaandsch tijdvak
voordeelige verschillen ad
f 0.014
m/m en
f 0.201
mfm, de verponding geeft zelfs een accres van
f 2.1
‘rn/m. Deze middelen bleven desniettemin eveneens be-
nederi het
5/12
‘deel der raming en wel met resp.
f 0.489
mfm,
f
4.248
m/m en
f 0.766
mfm. Bij de indirecte be-
lastingen blijft de invloed der malaise duidelijk merk-
baar bij de in- en uitvoerrechten, waarvan het decres
in verslagmaand resp.
f 2.119
mfm en,
f 0.272
m/m
bedroeg, zoodat de ndeelige verschillen met de op-
brengsten over -de eerste vijf maanden van het vorige
jaar opliepen tot resp.
f 6.785
rn/rn en
f 1.15
mfm.
De Jan.f Me`ontvangsten Lieven hij cle fractioneele
mmi m.mgscijfers iesp.
j”
4.326 ei-i
j’
:1.652
mum ten achter.
Het’ statistiekrecht bleef uiteraard ook ten achter
en wel
f 0.266
m/m bij de periode J’an./Mei
1929
en
f 0.396
mfm bij
5/12
der raming. Gunstig steekt hier-
bij de opbrengst der
accijnzen
af. Mei wijst een bedrag
aan, dat
f 0.519
m/m hooger is dan het jaar -tevoren’;
in de eerste vijf maanden bedroeg het accres
f 2.482
m/m, waarin met
f 2.473
m/m werd
bijgedragen
door
den petroloumaccijns. De ontvangsten aan regelrecht,
dat door de boeking van de teruggaven der ontsche-
pingsgelden aan niet toegelatn of weer vertrokken
immigranten bij groote bedragen tegelijk onregelma-
tige maandcijfers vertoont, waren op het einde van
verslagmaand j
0.168
m/m minder dan op ultimo Mei
1929
en
f 0.122
mfm minder dan
5/12
der raing, het-
geen verband houdt met de verminderde immigratie
van vreemde oosterlingen. Ook ‘de slachtbelastingen
voldeden niet aan de verwachting.
Bij de
monopolies
vallen door dezelfde oorzaken ge-
lijke verschijnselen’ te constateeren als in de vorige
maanden. V,ergeljkingen der opbrengsten in het afge-
loopen
vijfmaandsch
tijdvak met die in dezelfde peri-
ode van het vorige jaar en met de eveniedige gedeel-
ten der jaarramingen toont nadeelige verschillen bij
de opiumregie ad resp.
f 1.977
m/m en
f 1.613
mfm
en bij de zoutregie ad resp.
f 0.892
mfm eu,f
0.307
i/m, tegenovër meer-opbrengsten van dè pandhuizen
ad resp.
f 1.884 mfm en
f 1.516
mfni. –
Bij de
producten groep
‘steekt ‘het opbrengstcijfer
van het tinmiddel gunstig af tegen dat in dezelfde
maand van het vorige jaar, hetgeen verband, houdt
met het feit dat de verkoop van dit product bij groote
hoeveelheden tegelijk plaats heeften onregelmatige
maandontvangsten daarvan het gevolg zijn. Terwijl in
1.929
van de eerste vijf maanden, Mei de laagste
maandopbrengst te zien gaf, was thans juist het om-
gekeerde het geval. Dit, middel ‘bleef wegeni de sterke
prijsdaling
f 6.25
m/m tea achter bij het vorige jaar
en
f 6.08
m/m bij
5/12
‘der raming. Telt men de geraam-
de extra-opbrengst van den tinverkoQp ad
f 3.25
m/m,
waartegenover geblokkeerde uitgaven staan, niet
mede, dan bedraagt de ‘achterstand vergeleken met de
raming van dit middel nog
f 4.73
m/m. De opbreng-
sten van de steenkolenmijnen waren in de eerste vijf
‘maanden van dit jaar iets hooger dan in heti,elfde
tijdvak van
1929,
doch bij de goud- en zilvermijnen,
het bochwezen, de rubber- en de kinaonderneming
bleven de uitkomsten daar beneden; het vroeger reeds
verklaarde belangrijk nadeelige verschil bij het bosch-
wezen groeide aan tot
f 1.699
m/m, terwijl dê tegen-
‘aller t.a.v. het fractioneele ramingscijfer opliep tot
f 3.108
mfm. De steenkolenmijnen bleven
f 2.219
m/m
ten achter bij
5112
der raming, doch ‘hiervan bestond
f 1.327
m/m uit nog uitstaande vorde’ringen. De goud-
en zilvermijnen in Benkoelen en de kina- en theeon-
‘derneming Tjinjiroean gaven tegenvallers van circa
‘een ton elk, de rubberopbrengst viel tengevolge van
de prijsdaling
f 1.165
m/m tegen. –
.Voor de
bedrijven
kan in hoofdzaak de reeds vroe-
ger gegeven toelichting gelden. Ongunstig zijn nog
steeds de resultaten van den dienst der S.S. en Tram-
wegen. De Mei-ontvangsten bleven
f 1.252
mfm achter
hij die in Mei
1929,
zoodat op het einde der maand
liet decres een bedrag van
f 3.867
mfm beliep; waar-
van
f 3.688
m/m te wijten is aan het Java-bedrijf, ni.
f 3.-
m/m vegens achteruitgang van het goederenver-
voer en overigens door de lagere opbrengsten van het
reizigerstransport. De geheeld dienst bleef in de af-
‘geloopen periode
f 9.4,39
m/m beneden
5/12
der raming.
De P.T. en
rr
denst leverde wederom meer op dan
‘in het overige jaar; in het afgeloopen tijdvak bedroeg
‘het accres
f 0.294
mfm, waarin alle onderdeelen bij-
droegen, doch in het bijzonder de telefonie en wel
niet
f 243.000.-.
De totaal-opbrengsten bleven echter
nog
f 0.425
mfm beneden het eveni’edig deel der môt
circa
f 2.-
rn/m verhoogde jaarraming. Dpor de haven-
27 Augustus 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
769
bedrijven werd in de afgeloopen vijf, maaûden ruim
6 ton meer opgebracht dan in dezelfde periode van
1929, het goederengeld liep echter ruim een ton terug.
Ïri totaal overtroffen de opbrengsten van het haven-
wezen 5f12 der raming met
f
0.626
mlm.
Hoewel de out-
v:ugsten van den baggerdienst minder bedroegen dan
iii het vorige jaar, omdat toen belangrijke en sedert
beëindigde werkzaamheden voor particulieren werden
verricht, overtroffen zij 5/12 der raming met
f
0.363
m/m. De uitkomsten van den dienst voor Waterkracht
en Electr:iciteit en van de Landsdrukkerij gaven slechts
geringe verschillen met die in 1929; t.a.v. de ramings-‘
cijfers geven de uitkomsten dezer
bedrijven
geen juist
beeld, omdat daarbij nog geen rekening werd gehou-
den met de door die bedrijven doorloopend nog te vor-deren en met andere diensten te verrekenen bedragen..
HET VRAAGSTUK VAN DE STABILISEERING
VAN DE PESETA.
Een lezer wijst er naar aanleiding van ons artikel
in het nummer van 13 Augustus over de stabilisee-
ring van de Peseta op, dat van de 9.97 rilIiard, die
de Spaansche regeering sinds het bewind-Primo de
Rivera heeft uitgegeven, slechts 2.45 milliard voor
nieuwe financieringen zijn aangewend. Alle andere
leeningen zijn volgens zijn mededeelingen voor con-
versie-doeleinden gebruikt; er is dus de laatste jaren in Spanje niet sterker nieuw geld geleend, dan voor-
dien het geval was. Ofschoon ‘de lezer met ons betoog
inzake de infiationistische aanwending van dit nieuwe
geld tot op zekere hoogte kan meegaan, krijgt hij
van den mogeljken omvang van dit kwaad, met deze
feiten voor oogen, een ander beeld.
Tot zoover deze lezer, die het derhalve met ons
eens is, dat er inflatie bestaat, alleen ovér den om-
vang er van verschilt hij met ons van meening.
Wellicht is het daarom van belang, er op te wijzen, dat de staatsschuld einde 1923 heeft bedragen 15.6
milliard peseta’s en einde 1929 20.2 milliard, een
toeneming derhalve van 4.6 milliard peseta’s. Een
dergelijke toeneming •geef t o.i. stellig het recht tot
de bewering, dat Spanje, door gedurende de dicta-
tuur ver boven
zijn
kracht te leven, de kiem heeft
gelegd voor’een inflatie. En even stellig is de infia-
tionistische werking nog toegenomen, doordat de re-
geering haar leveranciers ten deele met stukken
binnenlandsëhe schuld heeft betaald en deze stukken
ook aan gesubsidieerde bedrijven heeft gegeven, een
deel van deze stukken circuleert als papiergeld en
daardoor wordt het moeilijk, ‘den omvang van de
inflatie te beoordeelen. In ieder geval is het niet
voldoende, te constateeren, dat een groot gedeelte
van het uitgegeven bedrag voor het converteeren
van leeningen is aangewend, ‘daar juist het gebruik,
dat men van deze leeningen heeft gemaakt, de in-
flatie heeft bevorderd. ‘
H. B.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE STAND VAN DE KOLEN- EN IJZERINDUSTRIE
IN HET SAARGEBIED.
De Heer Georg Böse te Heidelberg schrijft ons:
Het Saargebied is ‘onlangs weder tot het-afbreken
van de Duitsch-Fransche onderhandelingen het on-
derwerp van moeilijke en ernstige besprekingen ge-
weest. Daarbij is opnieuw duidelijk gebleken, dat het
Saarvraagstuk in de eerste plaats van ecônomisch-
politieken aard is, en dat ‘het beslissende verzet tegen
zijn oplossing economische gronden heeft, hoezeer
ook andere argumentaties op den voorgrond mogen
worden geschoven. En wanneer wij de overheerschen-
de heteekenis van de kolen- en ‘ijzerindustrie in
het kader van het economisch leven van het Saarge-
bied kennen, dan zien wij hier de eigenlijke kern van
het Saarvraagstuk, dat nog steeds onopgelost tusschen
Frankrijk en Duitschland staat.
Volgens de opgave van December 1929 zijn van een
totaal
vaii
:1,8.149 employés, alleen reeds 3.266 aan de
steenkolenindustrie eo 2.920 aan de zware jzerindu-
strie verbonden, terwijl van een totaal van 160.916
arbeiders 60.193 in de steenkolenindustrie en 34.109
in de zware ijzerindustrie werkzaam zijn. i)e steen.-
kolenprodtictie, – hij wijze van vergelijluug meiken
wij op, dat de Nederiandsche mijnen in 1929 een hoe-
veelheid van onge’veer 11.6 milli.oen ton, pioduceer-
den – ontwikkelde zich, wat de kwantiteit betreft,
in de na-oorlogsjaren als volgt:
In millioenen tonnen.
1913..
13,21
1922..
11,24
1926..
13,68
1919..
8,97
1923..
9,19
1927..
13,60
1920..
9,41
1924..
14,03
1928..
13,10
1921..
9,57
1923..
12,99
1929..
;3,58
De cokesproductie, die in 1929 235.738 ton hedroeg
tegenover 250.410 ton, in 1913, had in het recordjaar
1,925 echter.reeds een hoeveelheid van 272.352 ton be-
reikt.
Het aantal arbeiders is gedurende de eerste jaren
na dcii oorlog enorm gestegen tot een recordhoogte
van 74.908 in 1,924 (arbeiders onder en boven den grond en in de nevenbedrijven) in vergelijking met 56.589 in 1913, terwijl het cijfer voor 1929 60.193
bedroeg. De ontwikkeling van de productiecapaciteit
per arbeider blijkt uit de volgende tabel:
(Gemiddelde productie pei’ dag van den arbeider
boven en ouder den grohd).
In JG.
1913..
803
1922..
606
1926..
092
1919..
524
1923..
639
1927..
740
1920..
481
,
1924..
708
1928..
811
1921..
515
1925..
680
1929..
836
Al beteekent het resultaat van de productie van
het afgeloopen jaar een belangrijken vooruitgang ten
opzichte van den stand van 1913, toch verwijten de
Duitschers aan het tegenwoordige Fransche bestuur,
‘dat alleen de beste lagen in exploitatie werden ge-
bracht en dat het desondanks niet eens gelukt is, liet
niveau van de productiestijging van anderekolenge-
bieden van Europa te bereiken. Röchling, de bekende undustriëel uit het Saargebied, betoogde op de laatste
vergadering van den Bund der Saarvereine, dat de
stijging van de productie in de kolenindustrie van
liet Saargebied met ongeveer 4 pOt. staat ‘tegenover die van het Roergebied met circa 34 pOt. en die van
de N’ederlandsche kolenmijoen met zelfs ongeveer 46 pCt. en dat de bedrijfstechnische ontwikkeling geens-
zins gelijken tred houdt met de moderne. methoden
van exploitatietechniek, zoodat de
mijnen
tot op’heden
reeds een waardevermindering van 25 püt. hebben
ondergaan. Het is ongetwijfeld juist, dat de onze-kerheid omtrent het toekomstig bezit er toe, heeft
medegewerkt, dat de Franschen niet op groote schaal
zijn overgegaan tot investeering, waarvan het restil-taat eerst geheel zal kunnen wordeh overzien op het
tijdstip, waarop de politieke en economische giond-
slagen van het Saargebied weder een verandering zul-
len hebben ondergaan.
Tengevolge van dc gunstige conjunctuur op de
kolenmarkt, konden cle voorraden van de mijnen ge-
durehd.e het afgeloopeti jaar van 111.309 ton einde
1928 tot 59.702 ton einde 1929 verminderen. Einde
April 1930 bedroegen de voorraden echter weder
283.648 ton. De productie per dagtaak steeg van 836
KG. in 1920 tot gemiddeld 881 KG. voor het eerste
kwartaal van 1930.
in de discussies over de teruggave van het Saarge-
bied aan Duitschland, speelt de verzekering van het
toekomstige afzetgebied een groote rol, want verge-
leken met vroeger hebben hier tengevolge van . de
Fransche economische politiek aanzienlijke verande-ringen plaatsgevonden. Het zwaartepunt is sterk naar
het Westen verplaatst, want Duitschland betok in
1929 nog niet een vierde gedeelte van de hoeveel-
heid van I.M. De volgende tabel geeft een beeld van
de veranderingen, die zich intusschen hebben vol-
trokken en waarvan de terugslag op de nieuwe door
770
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Augustus 1930
de teruggave van het Saargebied aan Duitsehiand ont-
staande situatie, hetzij reeds in de eerstkomende maan-
den of eerst in 1935 – een reeks van ingewikkelde
problemen (loet rijzen. De afzet van de Saarkolen is
over de volgende landen verdeeld (in 1000 ton):
1913
1925
1926 192v 1928 1929
])uitschlancl
. . .
47181)
1056
872 1142 1285 1140 Frankrijk ……
2671
2)
4744 5497 4422 4473 4975
Zwitserland
794
501
405
451
412 467
België/Luxemburg
141
340 317 278 299 278
Oostenr.-Hongarije
23
178
5
39
144
62
Italië ……….
183
507
518
474
527
346
Overige landen
–
–
4 –
5 –
8530
7326 7618 6806 7145 7268
Verminderd met het oog op de tegenwoordige opper-
vlakte van het gebied.
Vermeerderd met het oog
01)
de tegenwoordige opper-vlakte van het gebied.
Speciaal het Zuid-Duitsche afzetgebied, waarop
thans naast de overige Duitsche kolengebieden vooral
Nederland is doorgedrongen, is voor de kolenindustrie
van het Saargebied verloren gegaan. De afzet van de
Saarkolen naar Oud-Frankrijk is ten opzichte van 1913
sterk gestegen, waarvan een aanzienlijk deel op reke-
ning van de mijnen in Meurthe et Meuselle komt.
Daarentegen is de afzet naar Elzas-Lotharingen ge-
daald, doordat Lotharingen zelf op grootere schaal
vlamkolen voortbrengt.
Het verbruik van het Saargebied zelf is ongeveer
gelijk gebleven en steunt aog steeds in hoofdzaak op
de ijzersmelterijen. De sterke afhankelijkheid van het
Fransche afzetgebied brengt belangrijke gevaren mede,
want de productie van de Noord-Fransche mijnen
heeft sedert 1925 het vredespeil weder overschreden.
Dit feit en de sterke positie van de Engelche kolen-
industrie in de Fransche kuststreken berooven de
kolenmijnen van het Saargebied in de verder verwij-
derde toekomst van belangrijke verkoopmogelijkheden.
Omtrent de financiëele resultaten van de Saarmijnen
onder Fransch beheer geeft de volgende staat uitsluit-
sel. De uitgekeerde netto-winsten tezamen met de ge-
kweekte reserves bedroegen:
Netto-winst Koers
van
de goud- Netto-winst
in lraucs
mark
in
francs in goudmarken
1920
72.049.246
3,88
18.569.393
1921
70.895.812
2,98
93.790.541
1922
99.919.364
3,44
29.046.327
1923 ……35.119.312
4,43
7.927610
1924
…..
130.521.338
4,43
29.643.056
1925
58.228.416
6,34
9.184.293
1926
…..
152.024.457
6,03
25.211.353
1927
26.461.194
6,06
4.366.533
1928 ..
—13.337.471
6,08
—2.193.662
Bij de beoordeeling van de winst over 1923 moet
rekening worden gehouden met het feit, dat dit het
stakingsjaar betreft. Opmerkelijk is de sterke achter-
uitgang van de rentabiliteit in 1927, terwijl in 1928
voor de eerste keer een verlies werd geleden. Dit feit
en de beoordeeling van den bedrijfstechnischen toe-
stand van de Saarmijnen zullen bij de verdere onder-
handelingen tusschen Duitschland en Frankrijk een
belangrijke rol spelen.
Bij de verwezenlijking van de bepaling in het ver-
drag van Versailles, die aan Duitschiand toestaat om,
,,de eigendomsrechteii van Frankrijk op de in het
teruggegeven gedeelte van het gebied gelegen mijnen
in haar geheel tot een in goud uit te betalen prijs
terug te koopen”, zal het van groot belang zijn, hoe het Scheidsgerecht met de zoo juist genoemde om-
standigheden bij de vaststelling van den prijs rekening
houdt.
* *
*
De opneming van het Saargehied in het Fransche
douanegebied en de in 1925 ingetreden tolafsluiting
van het Duitsche Rijk bereidden vooral moeilijkheden
aan de ijzer-industrie, die over 5 groote bedrijven is
verdeeld. Voowel het verlies der met haar ver-
eenigde smelterijen in Lotharingen als ook de over-
dracht van de belangrijke Minette-ertsbezittingen aan
Frankrijk deden geheel
gewijzigde
in- en verkoops-
voorwaarden ontstaan. Ondanks deze storingen kon
de ruwstaalproductie van 1913 in 1928 bijna weder
worden bereikt. De ruwijzerproductie had reeds in
1925 het vredesniveau overschreden, wat met het oog
op het verlies van de Lotharingsche smelterijen een
volstrekte noodzakelijkheid was. Het in 1928 tot stand
gekomen Duitsch-Fransche handeisverdrag heeft op
donanepolitiek gebied weder gunstige voorwaarden
geschapen en door het toetreden tot het Duitsehe
Stahlwerksverband werd aan de Saarindustrie een
zeker omzet-quotum op de internationale markt ver-zekerd. De ontwikkeling van de ijzer- en staalindus-
trie van 1913 tot 1929 was als volgt:
–
Ruwijzer Ruvstaa1
in 1000
tonnen.
1913
……………..
1371
2080
1914
……………..
955
1390
1915
……………..
802
1048
1916
………………
945
1305
1917
……………..
898
1265
1918
………………
804
1086
1919
……………..
631
714
1920
……………..
644
740
1921
……………..
896
987
1922
……………..
1157
1313
1923
……………..
929
1064
1924
……………..
1345 1485 1925
……………..
1450
1579 1926
………………
1625 1737
1927
……………..
1771 1895
1928
……………..
1936
2073
1090
9105
99ÛQ
Met het aandeel van 12 pOt, voor ruvstaal in 1929
werd weliswaar het quotum in de totale productie van
het Duitsehe Rijk van 1913 nog niet bereikt. De be-
drjfstechnische en organisatorische rationalisatie
heeft eerst gedurende de laatste jaren een grooten voor-
uitgang kunnen maken, zonder dat evenwel de groote
voorsprong van de andere ijzerindustrieëu, zooals buy.
van de-Ruhrindustrie, kon worden ingehaald. De 26
hoogovens, die in 1913 in bedrijf waren, hadden een productiecapaciteit van 4.615 ton per dag, terwijl de
26 in Juni 1930 in bedrijf zijnde hoogovens een capa-citeit van 6.370 ton aangaven.
De capaciteit van de pletterijen blijkt uit de vol-
gende tabel.
Pletten)-
Halifabrikaten
Jaar
fabrikaten voor den verkoop Totaal
In
1000 ton.
1913
………..
1496
156
1652
114
………..
1037
96
1133°
1915
………..
756
67
823 1916
………..
928
67
995
1917
………..
974
50
1024
1918
………..
857
29
886
1919
………..
526
42
568
1920
………..
544
36
580
1921
………..
708
87
795
1922
………..
948
92
1040
1923
………..
792
80
872
1924
………..
1032
140
1172
1925
………..
1148
145
1293 1926
………..
1263
168
1431 1927
………..
1402
155
1557
1928
………..
1543
175
1718
1929
………..
1603
157
1760
in .de ijzerertsvoorziening neemt nog steeds de Mi-
nette in Lotharingen de eerste plaats in, die negen tienden van het geheele ertsverbruik van de smel-
terijen in het Saargebied levert. In 1913 kwam van
een totale hoeveelheid van 4.117.255 ton ijzer- en man-
gaanerts 87.9 pOt. uit het Lotharingsche Minettege-
bied en in 1928 van een totale hoeveelheid van
5.197.065 ton 87.2 pOt. Het groote verschil ten op-
zichte van de periode voor de ineenstorting in
Duitschiand bestaat hierin, dat toen de ertsieveran-
ties uit eigen bezit geschiedden, terwijl de benoodigde
hoeveelheden thans van Fransche concurreerende on-
dernemingen moeten worden betrokken, hetgeen de prijsvorming, zooals vanzelf spreekt, nadeelig beïn-
vloedt.
27 Augustus 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICITEN
771
Het Saargebied was niet, zooals Rijnlnd-Westfa1en,
in staat, zich van den verkoop hij Minette onafhankelijk
te maken en zich bij andere leveranciers, zooals Zwe-
den of Spanje; aan te sluiten. Door de overdracht
van de kolenmijnen in Fransch bezit, weid de tweede
voor de hoogovenindustrie zoo belangrijke grondstof,
tengevolge van de door den Franschen fiscus gevoerde
prijspolitiek zoo duur, dat men met
prijzen
rekening
moet houden, die gemiddeld 20 püt. boven de notee-ring van het Ruhrgebied liggen.
Aiderzijds is bij het vraagstuk van den afzet de aan-
passing van de Fransche marktverhoudingen niet
gelukt en de overheerschende beteekenis van het Duit-
sche afzetgebied blijven betaan. De ijzerverkoopen
van de Saarsmelterijen bedroegen in 1928 op een to-
taal van 1.597.000 ton 11.2 pOt. op de binnenlandsche
markt, 41.8 pOt, aan Duitschland, 22.5 pOt. aan
Frankrijk en 24.5 pOt. aan ht overige buitenland.
Bij een totalen omzet van 803.000 ton in het eerste
halfjaar van 1929 bedroegen de overeenkomstige cii-
.fers, in procenten uitgedrukt respectievelijk, 8.8-
41.4-26.7 en 23.1.
Als een van de belangrijkstëeischen voor de uitbrei-
ding van de productie en vergrooting van den afzet,
naast bedrijfstechnische en organisatorische rationa-
lisatie der smelterijen zelf, wordt nog het tot stand ko-men van goede verkeerswegen door een kanaalverbin-
ding met den Rijn beschouwd, waardoor in de eerste
plaats het Zuid-Duitscho geb:ied weder in belangrijke mate kan worden teruggewonnen. Dit is maar één van
de vraagstukken, die bij den terugkeer van het Saar-
gebied tot Duitsohiand energiek moet worden aange-pakt, wanneer zoowel de kolen- alsook de ijzer-indu-
strie een vlucht zal nemen, die haar met de industrie
van Rijnland-Westfalen gelijkstelt.
Ongetwijfeld zal de terugkeer niet zonder wrijving
van vandaag op morgen tot stand kunnen komen. Er
doen zich daarbij een aantal nieuwe tolpolitieke vraag-
stikke vooiÇ welk’e in de beteekenis van een aanpas-
sing van het Duitsch-‘Fransche handelsverdrag aan
den dan ontstaneu toestand moeten worden gezocht.
Ook in sociaal-politiek opzicht ,zijn belangrijko wij-zigingen aan te brengen. De sociaal-politieke wetge-ring is in vergelijking met die van het Duitsche Rijk
op het niveau van 1918 blijven staan; de zuivere acht-
urendag bleef daarentegen behouden. Bovendien zijn
de bonen lager dan in Duitschland, evenwel hooger
dan in Frankrijk.
kANTEEKENINGEN.
De kapitaalinvesteeringen in de
kunstzjjde-jndustrje.
Tot de industrieën, die op het oogenblik onder de
depressie gebukt gaan, behoort ook de kunstzijde-in-
dustrie. De ongunstige toestand in dezen tak van nij-
verheid is edhter niet geheel een gevolg van den alge-
meenen teruggang in de conjunctuu. De snelle ex-
pansie van deze industrie in de jaren 1927 en 1928
heeft een product:iecpacitejt in het leven geroepen, dJ.e niet in verhouding stond tot de stijging van het
verbruik, terwijl de algemeene malaise de moeilijkhe-
den thans heeft verscherpt. Dat-de toestand voor de Ne-
derlandsche kunstzijclefabrieken momenteel zeer on-
gunstig is, wordt wel bewezen door de juist gepubli-
ceerde cijfers betreffende de waarde van den uitvoer.
Terwijl de gemiddelde prijs van 1928, 1929 en de eer-
ste zes maanden van d:it jaar resp.
f
3.84,
f
3.17 en
f
2.92 per KG. bedroeg, is hij over de maand Juli tot
f
2.80 gedaald, een niveau, dat het laagste is, wat se-
dert de laatste jaren is bereikt. In deren prijs veer-
spiegelt zich vrij nauwkeurig -de huidige situatie op
de werelclmarlct, daar de Nederlandsche industrie
ongeveer 90 pOt. van haar productie in het buiten-
land moet afzettetL en ‘dus geheel aan de internatio-
nale concurrentie is blootgesteld. Hoewel de uitvoer
van kunstzijde gerekend naar de hoeveelheid ovei de
eerste zeven maanden vau• dit jaar vergeleken met de
o,rcreenkomstige periode van 1929 met 148 ton of on-
geveer 3 pOt. is gestegen, zal onder de tegenwoordige
omstandigheden de afzet nieuwe moeilijkheden onder-
vinden door dé tariefverhoogingen, die onlangs in
de Vereenigde Staten en.Spanje hebben plaatsgevon-
den. Een verbetering van den toestand is op het
oôgenblik sterk afhankelijk van een vermindering van
de productie. De sterk verlaagde prijzen hebben in
zooverie een gunstigen invloed, ‘dat •de productieca-
paciteit wordt verminderd en van expansie, die het
vorige jaar al zeer verminderd was thans in het ge
heel geen sprake meer is. Hoe groot de kapitaalin-
vesteeringen in de kunstzijde-industrie de laatste ja-
ren zijn geweest en welke plaats op het oogenblik ons
ren zijn geweest en welke plaats op het oogeublik door
ons land ‘op dit gebied wordt ingenomen, blijkt uit een
beschouwing, voorkomende in ,,T’he Oommercial” van
3 Juli, waaraan het volgende is ontleend.
Het kapitaal, dat in de geheele kunstzijde-industrie
is, geïnvesteerd, bedroeg in Januari 1928 ongeveer
£ 114.650.000. In April 1929 was dit tot bijna £ 173
millioen gestegen. De stijging gedurende het laatste
jaar, dus tot April 1930, die betrekkelijk gering was
slechts ongeveer £ 3 millioen – bracht het totaal o
£ 175.750.000. Terwijl de stijging in 1928 (over 15
maanden ‘berekend) van ruim £ 58 millioen overeen-
komt met meer dan 50 pOt., ‘bedraagt de toeneming
gedurende de laatste 191 maanden (Apr. 1929-Apr.
1930) nog geen 2 pOt. Deze vergelijking weerspiegelt
duidelijk de sedert begin 1929 in de kunstzijde-indu-
strie heerschende depressie, welke op de enorme en
wellicht te snelle uitbreiding in 1928 volgde. De kapi-
taalsverhooging van bestaande en .de oprichting van
nieuwe maatschappijen gedurende 1929 vereischte een
bedrag van •f 5.100.000; maar na aftrek van het aan-
deelenkapitaal van on derneiingen, die werden geli-
quideerd, bedroeg de stijging tenslotte . slecht
£ 3.000.000, zooals ‘het onderstaande overzicht weer-
geef t:
Aandeelenkapitaal in de kunstzijde-indutrje belegd.
In £ 1000.
Stijging(+)
Daling (_) Jan.
Apr.
Apr.
te» opzichte
1928
1929
1930
van
1929.
Ver.Staten en Canada 45.350
63.000 65.100
+
2.100
Groot-Brittannië
17.500
46.000 44.150
–
1.850
Italië ……………
20.900
22.300
22.300
–
Frankrijk ……….
8.150
11.350 11.800
+
450
Duitschland ……..
0.900
11.400
11.150
–
250
Nederland ……….
4.600
7.700 9.750
+
2.050
België ……….. . …
2.100
2.550 2.550
–
Zwitserland ……..
1.350 1.459
1.450
–
Japan…………..
3.100
4.400 4.400
–
Overige landen……
1.700
2.600 3.100
4-.
500
114.650 172.750 175.750 + 3.000
Deze cijfers van de kapitaalinvesteeringen in
elk land geven tengevolge van de zeer uitgebreide in-
tern’ationale vertakkingen geen nauwkeurig beeld van
den toestand. De American Viscose Oompany is hier-
van een typisch voorbeeld; ‘haar aandeelen zijn bijna geheel in handen van Oourtauids, zoodat het kapitaal
van den grootsten Amerikaanschen producent niet
onder Amerikaansche doch onder Engelsche contrôle
staat. Dit is dan ook de reden van de vooraanstaande
plaats, die Engeland hij de financiering van de kunst-
zijde-industrie inneemt en van ‘de tweede plaats, waar-
op de Vereenigde Staten in het begin van 1929 ston-
den, gevolgd door Duitschland, Italië en Nederland.
De volgende tabel, die met internationale vertak-
kingen rekening houdt, toont, hoe de financiëele ver-
houdingen zich in de verschillende landen in den loop
van het jaar hebben gewijzigd. Groot-Brittannië handhaafde zijn finauciëele po-
sitie en had slechts 6en gering verlies te ‘hoeken. Ne-
derland overtrof zelfs de Vereenigde Staten en kwam
van de vijfde op cle tweede plaats, terwijl Duitschland
van de derde naar de zesde plaats daalde. Deze ver-
schuiving is een gevolg van den overgang van het be-
zit van de ‘Glanzstoff in dat van de Enka, welke tot
de oprichting van de Algemeene Kunstrijde -Unie
(A.K.U.) als holding company van beide groepen
leidde.
772
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
Augustus 1930
Aandeelenkapitaal van de kunstzijde-industrie.
In £ 1000.
April
April Stijging (+)
Gecôntroleerd door:
1930
1929
Daling (-)
Groot-Brittannië ……..
67.400
69.250
– 1.850
Nederland …………..
37.050
11.950
+ 25.100
Vereenigde Staten.. …….
32.850
30.750
+ •2.100
Italië ………………
13.100
13.100
Frankrijk ……………
8.850
8.400
+
450
Duitschland …………
5.600
28.900
– 23.300
België ………………..
4.950
4.950
–
Japan ………………
3.150
3.150
Zwitserland …………
1.700
1.700
–
Overige landen ……….
1.100
600
±
500
+
Alleen de groep Oourtaulds, wier gezamenlijke be-
langen op ongeveer £ 42.500.000 worden geschat, over-
tref t in financiëel opzicht de Nederlandsch-Duitsche
combinatie.
De financiëele structuur van de kunstzijde-indu-
strie moet echter ook nog uit een ander oogpunt wor-
den beschouwd. Afgezien van het aandeelenkapitaal
is er nog veel geld geïnvesteerd in het productie-ap-
paraat, .zooals in installaties, machinerieën, gebouwen,
enz.; de totale waarde hiervan overtreft het aandee-
lenkapitaal. De waarde van de onroerende goederen,
bezittingen, en de kosten voor oprichting van fa-
brieksgebouwen en laboratoria, van machinerieën en
technische en chemische uitrusting verschillen na-
tuurlijk zeer sterk in de diverse landen. De deskun-
digen komen echter tot eeh internationaalgemiddelde
van £ 400.000 benoodigd voor een productiecapaciteit
van 1.000.000 lbs. per jaar. Van dit standpunt bezien,
is het van geen belang, of dergelijke investeeringen
al dan niet op de balansen voorkomen of reeds in
meerdere of mindere mate zijn afgeschreven. Zij
moesten worden gemaakt, a1vorens men tot produ-
ceeren kon overgaan.
De capaciteit van de kuustzijdefabrieken is zelfs
nog moeilijker vast te stellen dan de werkelijke-pro-ductie. Het is mogelijk, dat de capaciteit in sommige
landen grooter, in andere veer kleiner is dan onder-
staand wordt vermeld. Voorts moet er rekening mede
worden gehouden, dat in vele gevallen stellig een ge-
deelte van het aandeelenkapitaal of van de opbrengst
van een nieuwe emissie voor de oprichting of de uit-
breiding van fabrieken werd aangewend. Men kan
dus het aandeelenkapitaal en de in het productie-ap-
paraat geïnvesteerde bedragen niet eenvoudig optellen.
Bovendien zou een optelling van deze cijfers sldchts
een onvolledig beeld kunnen geven van de beteekenis van vele kunstzijdemaatschappijen, die door vooraan-
staande ondernemingen in de chemische industrie
worden gecontroleerd. Daarom spreekt het vanzelf, dat
de volgende tabel onder groot voorbehoud moet wor-
den aanvaard. Hoewel de afzoderljke cijfers mis-
schien niet geheel juist zijn, zijn de verhoudingen ta-
melijk nauwkeurig:
–
Benaderde
Afzoncier-
werkelijke
lijke inves-
capaciteit teer. in in-
per jaar
stallat. enz.
In 1.000 ib.
In
£
1.000
Vereenigde Staten
…………
160.000
64.000
Italië
…………………..
70.000 28.000
Groot-Brittannië
………….
65.000 26.000
Frankrijk
………………..
65.000
26.000
Duitsehiand
–
………………
60.000 24.000
Nederland
……………….
30.000
12.000
Japan
………………….
30.000,
12.000
België
…………………..
20.000
8.000
Zwitserland
………………
16.000 6.400
Overige
landen
…………..
30.000
12000
546.000
218.400
Het is een tamelijk nauwkeurige .schatting, dat op
zijn minst twee derden van de kosten van onroerende
goederen, installaties enz. naast het aandeelenkapi-
taal, afzonderlijke investeeringen vertegenwoordigek
en dat slechts ongeveer een derde deel van het kapi-
taal voor dit doel werd aangewend. En dit temeer,
indien wij bedenken,
‘
dat de kuestzijdefabrieken in de
Vereenigde Staten, de technische uitbreiding van
Courtaulds en van de meeuEè F’ransche maatschappij-
en uit de winsten en reserves werden gefinancierd en
dat vele, door buitenstaanders opgerichte, onderne-
mingen slechts een klein nominaal aandeelenkapitaal
bezitten en haar bouw- en uitrustingskosten door de
moedermaatschappij werden gedragerk.
De laatste tabel toont de totalen van deze afzon-
derlijke kosten, waarvan twee derden, £ 145.600.000
-bedraagt. Indien men dit bedrag bij het aandeelenka-
pitaal. voegt, krijgt men een totaal van bijna
£ 321.350.000 dat in de kunstaijde-industrie is belegd.
Daar de contrôle ovet het aandeelenkapitaal de-
zelfde is als die over de produceerende
bedrijven,
komt
er geen verandering in de rangorde der financiëele
heteekenis, waarbij Groot-Brittannië de voornaamste
plaats inneemt, gevolgd door Nederland pn de Ver-
eenigde Staten. Deze drie landen controleeren onge-
veer £ 232.700.000 of meer dan 73 pOt. van de totale
investeeringen in de kunstzijde-industrie. Het aandeel
van Groot-Brittannië bedraagt £ 109.500.000 . of 34
pOt., dat van Nederlafid £ 70.350.000 of 22 pOt. en
dat van de Vereenigde Staten £ 52.850.000 of 17 pOt.
ONTVANGEN BOEKEN.
Theorie un.d Proxis des .schweiz. Geld-, Ba.n.lc- und
Börsenwese’n,s seit Ausbruch des Welikrieges
(1914-1930),
Heft 1: Das Münzwesen und seine
– Refdrm, door Dr. Eduard Kellenberger, Privat-
dozent an der Universitdt Bern. (Bern 1930; A.
Franeke A. G. Verlag.
Prijs
Frs. 8.-).
De oorzaken en de gevolgen van den algeineenen, vroeger nooit gekend en, geldnood, die in de paniek na het uitbreken
van den oorlog ook in Zwitserland ontstond, worden ge-
schetst. De .run op de banken door de bevolking, de be-
ginnende geldschaarschte en de tegenmaatregelen, die de Nationale Bank en. de Bondsraad tot instandhouding van
de geldeirculatie, troffen, en de verdere verschijnselen, die
de ontwikkeling van het geldwezen’ bpiLalden, worden uit-
voerig beschreven. Zeer interessant is het overzicht over
de schommelingen van de koersen en prijzen voor edele
metalen en haar gevolgen (spediaal het zilver was aan
hevige schommelingen ‘blootgesteld), eveneens de beschrij-
ving van den smokkelhandel in gouden munten, en andere
bedenkelijke symptomen van de inflatie. Speciale aandacht
schenkt de schrijver aan de rol, die de Latijnsche Munt-
unie tot haar algeheele ontbinding in
1927
speelt. Ook de
ontwikkeling van de hervormingsgedaehte, die door den
ongemakkelijken vorm, van het ,,Fünfliber” stuk, door de
daling van den zilverprijs en de veelvuldige vraag naar
kleinere bankbiljetten, aan het Departement van Financiën
ingang vond en op een nieuwen vorm van de ,,Fünfliber”
aandrong, wordt uitvoerig besproken.
–
,,De Wetielijke Zieken geldverzekerirsg
199″,
derde
herziene en veel vermeerderde druk, uitgegeven
door het Verbond van Nederlandsche Werkge-
vers te ‘s-Gravenhage. (Prijs
f
2.80).
Vergeleken bij den tweeden druk, is deze uitgave ruim
tweemaal zoo groot geworden. Detweede druk was lang-zamerhand aanzienlijk verouderd, doordat tal van nieuwe
feiten zich hebben voorgedaan. Een groot aantal uitvoe-
ringsbesluiten werd afgekondigd, bedrj fsvereenigingeu
werden opgericht, vakbonden van werkgevers en arbeiders
pleegden overleg, de Federatie van Bedrijfavereenigingen
kwam tot stand, besprekingen met de Vereeniging van
Raden van Arbeid werden gevoerd, kortom, het geheele
uitvoeringsapparaat van de ‘nieuwe wet kwam tot stand
en werd in gang gezet. De wet trad 1 Maart j.l. in wer-
•king, waarbij weer nieuwe problemen rezen, waarvoor,op-
lossingen werden gezocht en gevonden.
Dit alles vindt men in dezen nieuwen herzienen en ver-
meerderden derden druk beschreven. Talrijke passages wer-
den geheel omgewerkt, aangevuld en herzien, terwijl tal
van nieuwe gedeelten aan dit boekwerk werden toegevoegd,
om het geheel tot op den dag bij te werken. Voorts wer-den de uitvoeringsbesluiten naast den tekst van de vet in
extenso afgedrukt. Zoo geeft deze uitgave een volledig
beeld van den toestand van het oogenblik en vormt als
zoodanig een handigen gids voor de practijk. Een uitvoe.
rig alphabetisch register vergemakkelijkt het naslaan.
175.750 172.750
3.000
27
Augustus 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
773
.
I-?ac1schc
J)?0b1C111C1b
l2it
dc
.I?a?ulelssicbistieic
door
OVERZIORT VAN DE
INDISCHE
MIDDELEN.
:Dr. B.
X. M.
Ammer1aai. Proefschrift Ned. Elan-
(In
Guldens).
dels-ioogeschool. (Amsterdam
1930
;
H.
J. Paris).
Mei
1930
!e
vijf
maanden
le vijf
maanden
Na
een
historisch
overzjcbt
van
cle
hau(leisstatistieken
,
a11
enkele maden, wordt
iii
een achttal hoofdstukken on-
1930
1929
gever
liet gelieele
terrein
‘aIi
de
hancicisstatistiek
be-
liandelci.
.
26.862
75.044
67.617
De
Beursbrandpolis
door Dr. J.
S.
Hartog. Proef-
Pachten ………………..
Invoerr.
mci.
Landsgoed
6.861.720
34.090.365 40.876.161
schrift Ned. Handels-iloogesohool.
(Amsterdam
Uitvoerr.
mcl.
Landsgoed
807.252
4.055.602 5.205.631.
1930;
H. J. Paris).
4.440.032
19.709.446
17.227.066
Na een kort overzicht van cle ontwikkeling van cle beurs-
Andere ontv. 1. U. en A.
.
22.840
130.335
128.590
polissen,
bespreekt
de
schrijver
de
verschillende
polisbe-
Aijuizen
……………
411.266 2.269.878
2.536.104
paliiigen.
Statistiekrecht
…………
Personeele belasting . . .
319.588 1.594.176
1.519.857
.Flet Verze1eringswezen 1 en
II.
Uitgave van de Nieu-
Vennootschapsbelasting.
3.251.774
903.120
17.417.860
7.116.797
17.210.410
9.677.727
we Rotterdamsche Oourant.
Oorlogswinstbelasting
.
42.703
‘)-
61.719
805.309
Overdruk van artikelen, verschenen in het bijnummer van
Opgeheven productenbel.
–
1)
.
23.709
1)_
8.120
dc Nieuwe Rotterdamsche Courant van 31 Oct. en 25 Dec.
329.693
2.983.581
881.922
1929.
.
Verponding ………….
Recht van openb. verkoop
333.241
1.310.247
1.057.553
Monographie over de bevol/cingskoffiecultuiir in Ne-
1.399.305
5.856.613
‘1.025.241
derlo,ndsch-Indië
door Ir.
G. 0. W.
Ohr. Tergast,
Overschr. van vaste goed.
251.882 1.041.646 1.188.999
landbouwkundige
bij
de
afdeeling
Landbouw-
Zegelrecht ……………
Recht v. succ. en overgang
23.944
155.773
872.142
Vergunning speeltafels
4.725
42.653
56.600
economie. Departement van Landbouw, Nijver-
576.863
2.613.320 2.773.439
heid en Handel. Mededeeling van de Af deeling
Slachtbelastingen ……..
Bijzondere bel. buitengew.
14 135
59.492 88.285
Landbouw No.
10.
Weltevreden
1930;
Lands-
Inkomstenbelasting ……
Hoofdgeld …………..15.336
41.044 34.739
drukkerij.
Landelijke inkomsten….
3.125.796
7.367.496
8.271.355
fiet Zuiderzee-vraagstuk.
Overdruk uit ,,Maatschap-
Belasting op loterijen….
400.387
402.622
306.05]
23.562.514
108.248.562
116.802.678
pij-Belangen”.
Centrale Commissie voor
bezui-
Totaal….
niging der Xederlandsche Maatschappij voor Nij-
Monopolies.
verheid en Handel.
Opium excl. opiumfabriek
3.092.3.14
15.071.109 17.048.604
Jaarboek van het Mijnwezen in Nederlandsch-Indië.
1.474.291
2.724.059 6.085.598
10.852.325
6.977.871 8.967.400
68ste jaargang
1929.
Verhandelingen (hierbij een
7.290.75: 32.009.032
32.993.875
atlas). Weltevreden
1930;
Landsdrukkerij.
Totaal
Een bundel opstellen en gedichten (met 13 platen)
Producten.
voor
–
1830
–
na.
In opdracht van ,,Den Diet
Kina
……………….
Landscaoutchoucbedrijf
86.89
34.(‘2.i
276.479
1.654.850 304.469
2.614.033
schen Bond”. Uitgegeven door Uitgeverij
0. A.
1.639.520
6.405.790 8.105.693
Mees, te Santpoort. (Prijs f2).
Goud
……………….
98.495
535.782
652.800
3.968.060 14.583.536
20.833.598
MAANDCIJFERS.
Zout ………………..
Pandhuizen
………….
1.388.553
5.059.367
5.018.654
7.315.545
28.515.804
37.529.247
‘OSTERlJEN, TELEG.EAFIE
EN
TELEFONLË.
Totaal
Bedrijven.
-Opbrengst
Boschwezen
………….
695.663
6.799.587 6.296.383
Juni 1930 Juni 1929
Tin …………………
Steenkolen …………..
423.657
147.268
1.847.656
202.200
2.023.429
218.348
Posterijen …………..
f
/
3.649.419,
Baggerdienst …………
Post-,Telegr.-enTel.dienst
2.689 913
13.258.716
12.964.311
.
Landsdrukkerj ……….
Spoor. en Tramwegen….
5.557.551
26.935.034
30.802.768
Telegrafie ……………,,
539.025,-
,,
599.3581_
Telefonie
……………,,
1.851.823,
,,
Havenwezen ………….
Waterkrachten Electricit.
175.447
690.013
447.775
Totaal ….
9.689.494
49.733.206
52.752.814
GIRO-OMZET
BIJ
DE NEDERLANDSOHE BANK.
Allerlei middelen.
Aand.ijd.winstN.V.,,Gem.
Mei 1930
Mei 1929
Mijnb. Mij. BilIiton”..
.
1.500.000
1.500.000
1.5.00.000
Posten
–
Bedrag
Posten
I
Bedrag
Aandeel ijd. winst van de
Javasche Bank ……..
–
–
–
1.967.471
–
-1.635.375
Voor reke-
.
ninghouders
54.622
f3.462.233.000 57.840
f3.620.595.000
2
).267.85O
2)_
138.558
174.990
waarvan door
Boeten en verbeurdverki
131.035
630.004
616.286
de
H.-bank
Afstand van grond …….274.368
Leges en salarissen, ont-
plaatselijk
41.633
,,3.084.190.000 44.289
3.244.844.000
Mijnconcessies ………..
vangen d. de griffiers
Ter voldoe- v/d. versch. rechtscoll
36.601
176.332
171.206
ning van
Heffiugterzakevangesi.
Rijksbelast.
1.643
,,
14.028.000
1.716
11.740.000
werkovereenkomsten ..
37.910
…
270.559
288.236
Opbr. Wees- en Boedelkam.
43.090
283.899
349.228
RIJKSPOSTSPAARBANK. Afkoop heerendienst. B.G.
Ontv. groote
ziekenin-
28.317
797.669
442.351
188.823
3.104.561
2.217.433
153.304
2.760.722 2.127.596
MEI
1929
1929
1930
Inlagen ……….
…If
1
1
.158.013If 12.081.333f
12.410.297
richtingen en krank-
Terugbetalingen
. .
.,,
11.830.017,,
12.420.000,,
12.531.504
Kadaster
…………….
zinnigengestichten ….
93.189
444.845 354.770
Tegoed der inleggers
Uk van maten en gew..
.
53.609
209.825
180.015
327.771.110 339.450.282
353.552.646
Verk. en verh..van huizen
190.574
949.110
900.571
N om. bedr. der uitst.
Schoolgelden
………….
Ontv. waterleidingen
35.446
222.152
438.051
staatsschuldboekjes
264.700
1.261.510 1.255.479
42.285.400 42.416.950
42.954.800
289.629
1.432.938
1.333.131
Spaarbankboekjes:
.
Bakengelden
………….
480.987 1.581.744
1.912.242
op ultimé ………..
Aantal nieuw uit-
Loodsgelden …………..
Diversen ……………..
.
Totaal….
4.431.425
16.302.648
16.151.202
gegeven ……..
•
9.136
9.791
10.507
52.289.730
234.80i2
256.229.816
op
ultimo ………,,
Totaal generaaL…
Aantal
geheel
af-
…..
8.548
8.637
8.435
1)
Teruggegeven belastinggelden.
betaald ………….
Aantal in omloop .
2)
Teruggegeven cijns. op ultimo
2.053.559
2.084.250
2.122.722
774
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
Augustus
1930
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
DiscWissels. 3
25 Mrt.’80
1
Lissabon
….
8
28 Juli’28
3
1 Mei
1
80
jBellinn.Eff.4
7Mrt.’30
Londen ……
Vrsch.inR.C.
4
7Mrt.’30
Madrid ……
6 19Juh ’30
Athene ……….
9
2 Dec.’28
N.-YorkF.R.B.
2419 Juni’30
Batavia ……….
4410 Mrt.’SO
Oslo
……..
4420Mrt.’SO
Belgrado
……..
5428
Mei ’30
Parijs
……
24 1 Mei ’30
Berlijn
……….
4 21Juni’30
Praag
……
4 24Juni’30
Boekarest……..
9 23 Nov.’29
Pretoria
….
6 17 Aug.
1
29
Brussel ……….
2431 Juli’30
Rome ……..
5419 Mei ’30
Budapest ……..
5428 Mei ’30
Stockholm
.. 34
2 Apr.
1
30
Calcutta
……..
5
10 Juli’30
Tokio
……5.4
180ct.
1
27
Danzig ……….
4 18Aug.’30
Weenen ……
5423 Mei’ 30
Helsingfors ……
6428 Apr.’30
Warschau
.
.6412 Juni’30
Kopenhagen
….
4
3Mei ’30
Zwits.Nat.Bk.2410
Juli’3d
OPEN MARKT.
1930
1929
1928
t914
238123
Aug.
ug.
11116
419
19124
20j25
20124
Aug. Aug.
Aug.
Aug. Aug.
Juli
Amsterdam
4I16-1,
3ij_3(15
Partic.disc. Prolong.
1
13
/16
–
1314_
13
116
I
1
14’/4
13/4_
1
3/16
I
1
14’2
11
3116
1
5/16
1112-2114
4
1
51165
3
116
41j
9
_511
4
3
1
124
211
4
.21
4
Londen
Dageld…
1-2
1-2
1
1
1
1
122
1
12
1
1
/-2’12
3I2-5
1
I2
2
1
12-5
1I4-2
Partic.disc.
2313
1
/8
2
3
153-
1
/4
211
4
-51
55
21/
4
51
95
5
1
5132_
1
/2
4114_51
1
6
21101
4
Berlgn
Dage1d…
2-3
1
1
2-5
11194
1
12
2/4-6
411
3
9
4-7
–
Partic.disc.
30-55 d…
3118
3/9-14
311
4
311
4
.318
7
1
18
6
3
14
–
56-90 cl…
3
1
18
3118.11
4
31(
4
31(4_3(5
71
18
6
3
14
2
1
1-
1
1,
Waren- wechsel.
3118
318-14
331
4
331
4
731
4
7
–
New York
Dage1d
1)
2.1/
4
2-3/4
21/
1
31
4
2-
3
14
6-7114
7_3j4
18/4.21/
1
Partic.disc.1
2
1
2
1
2
1
2-‘/4
H
511
4
431
4
–
1) Koers van 22 Aug. en daaraan voorafgaande weken
tlm
Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
)
Batavia
York)
)
)
0)
1)
19 Aug. 1930
2.483.
12.09
59.29
9.764
34.694
100
20
1930
2.48k
12.08.4
59.30
9.764
34.69-
100 /16
21
1930 2.48%
12.091/
59.30
9.764
34.69
3008/
16
22
1930
2.48
5
/
16
12.09
3
/8
59.32
9.764
34.69
100
lj,
23
,,
1930
2.485/
16
12.091/,
6
59.31
9.764
34.69
100
25
1930
2.48
3
1
16
12.08
7
/
8
59.284
9.764
34.694
100
Laagsted.w.’)
2.481/,
12.08
5
/
59.27
9.7511
34.67
997j,
Hoogste d.w
1
)
2.48s/
le
,
12.09%
59.324
9.77
34.71
100 /16
18’Aug. 1930
2.48%
12.091/,
59.294 9.764
34.70
1001/,
11
,,
1930
2.48
12.081/,
59.26
9.76
34.704
100
1
/16
Muntpariteit
2.48%
12.10%
59.26
9.75
34.59
1100
Data
ZW1I-
serlan
Weenen
*,)
PraaR
ij
Boeka-
rest
1)
Milaan
0*)
Madrid
**)
19 Aug. 1930
48.28%
35.10
7.354
1.474
13.00
26.50
20
1930
48.28 35.10
7.364
1.484
13.004
26.55
21
,,
1930
48.25%
35.12%
7.364
1.484
13.004
26.45
22
1930
48.29 35.12 7.364 1.484 13.004
26.374
23
1930
48.27% 35.12% 7.364 1.484
–
–
25
,,
1930
48.25% 35.10 7.364
1.484
13.004
27.05
Laagsted.w.’)
48.25 35.05
7.354
1.47
12.99
26.20
Hoogste d.wi)
48.30 35.12% 7.374
1.494
13.02
27.90
18 Aug. 1930
48.29 35.10
7.36
1.48
13.03
26.05
11
,,
1930
48.26
35.10
7.354
1.48
13.00
27.474
Muntpariteit
48.-
35.-
7.3711
1.488 13.09
48.524
a a
D t
Stock-
holni)
Kopen-
hagen’9
° •
Hel-
.o’rf
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal
1)
19 Aug. 1930
66.724 66.60
66.574 6.244
90
2.48%
20
,,
1930
66.724
66.574
68.55
6.251
90 2.48% 21
,,
1930
66.75
66.574
86.55
6.25
90
2.4814
22
1930
66.774
66.60
66.574
6.244
90
2.4834
23
–
,,
1930
66.774
66.60 86.60
6.25
90 2.489/
4
25
,,
1930
66.75
66.55 66.55
6.25
897/,
2.48%
Laagsted.w.’)
66.674
66.524 60.50
6.24
89%
2.48
Hoogste d.w’)
66.80
–
66.6
0
66.60
6.26
9034
2.48
8
%
18 Aug. 1930
66.75 166.60
166.60
6.241
90% 2.483i
11
,,
1930
66.724
66.50
66.50
6.244
92
2.48%
Muatpariteit
66.67
86.55 86.67
6.264
95%
2.48%
•) Noteering te Amsterdam. ) Not, te Rotterdam. 1) Part, opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Data
1
Londen
1
($ per £)
1
Parijs
I($
p.
lOOfr.)I($
1
Berlijn
p. 100
Mk.)fr$
Amsterddm
p. 100 gld.)
19 Aug.
1930 4,87
1
/
82
3,933( 23,881/
3
1
40,28%
20
1930
4,87
8
/
3,938/
6
23,88%
40,28%
21
1930
4,87
8
/
33
3,931/
9
23,8871
8
40,28%
22
,,
1930
4,871/ 3,933/
23,89 40,28
23
1930 4,87
8
/
32
23,887/
s
40,28
25
1930
4,87
3,93%
23,885/,
40,29
26 Aug.
19291
4,84% 23,812/
s
40,07%
Muntpariteit..
1
4,8667
3,905/
23
2
81%
403,,,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
9Aug.
1930
16Aug.
1930
18123
Aug.’30
LaagsteHoogst
23Aug.
1930
Alexandriö..
Piast.
p. x
97% 97%
977j1
979,
97
p.0
3745/
6
375
374%
375%
375
Bangkok….
Sh.p.tical
1/101/,
1/101/
s
1/10
1101/,
1110
Budapest
…
Pen.
p.
£
27.77
27.77
27.75
27.80
27.774
Buenos Aires
d.
p.$
415/
16
40u’/,
40si
s
407/
8
407/
1
Sh.
p.
rup.
1/551/64
115
61
/,
1(5%
1
1
512/
16
11525/
33
Constantin..
Piast.p.0
1.025 1.025
1.025
1.025 1.025
Hongkong
..
Sh.
p. $
1138/
16
1/329/
33
113
11
/,
1143%
1/4
5
/
33
5h.
p.
yen
2/0sj
2/0
25
/
44
2/0
9
/
33
2/01/
8
210
21
/
44
Athene……Dr.
Lissabon…..
Escu.
p. £
108%
108%
1081/
9
108*/
8
108%
Mexico
….
$
per
£
10.274
10.274
10.20 10.35
10.274
Calcutta
……
Montevideo
.
d.perC
41%
41
40%
41
40%
Montreal
…
$
per
£
4.86%
4.8634
4.86s/
4.87
1
/
9
4.86
9
Kobe
…….
Riod. Janeiro
d. per
Mii.
51,15
482/44
4
11
j
4%
Shanghai
.. .
Sh.
p.
tael
1/621/
3
1/71/
2
163%
1187/
1
1/7
2
/
16
Singapore
..
id.
p.
$
213%
2/3%
2/3
21
53
2/3ij,,
2/34’/64
Valparaiso
5).
$
per
£
39.88
39.68
39.67
39.77
39.72
Warschau
..
Zi. p. £
43.414 43.414
43.37
43.45 43.404
1) 90
dg.
ZILVERPRLJS
GOUDPRIJS’)
Londen’)
N.York’)
Londen
18 Aug. 1930..
161sj
36%
18
Aug. 1930….
85/0
19
,,
1930..
16iz/,
36
19
1930…..
84/117/
8
20
,,
1930-
166’/,
36%
20
1930….
8510
21
1930..
16v1,
368/
8
21
1930…
.
8510
22
1930..
1611/
36
22
,,
1930….
85/0
23
1930..
165/
16
3451
23
1930…..
85/0
24 Aug. 1929.. 245/
15
525
24 Aug. 1929….
84/11%
27 Juli
1914..
24’sj,,
59
27
Juli
1914….
84/11
t)
In pence p.oz.stand.
1)
Forelgn silver In
Sc. p.oz.
fine.
8)
In ah. p.oz.fine
STAND VAN ‘. RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
15 Aug. 1930
1
22 Aug. 1930
–
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
388.561,65
441.275,57
Voorschotten
op
uIt. Juli 1930 aan de
gemeenten verstrekt
op
voor haar
door,de Rijksadministratie te heffen
Saldo bij de Ned. Bank
………..
……
gemeentelijke
ink.bel.
en
opc.
op
,,
3.225.176,89
,,
3.225.176,89
Voorschotten aan Ned.-Indit ………
,,
83.118.329,68
,,
85.501.936,76
Id. aan
Suriname …………………
11.507.848,23
,,
11.523.036,76
Id. aan
Curaçao ………………….
,
3.529.941,93
3
1
551.588,93
de
Rijksink.bel………………….
Kasvord. weg. credietverat. a/h. buiteni.
,,104.277.284,98
.
,,
103.876.181,39
Saldo der postrekeningen van Rijks-
….
.
15.955.169,27
,
22.978.083,-
comptabelen ………………….
…
Vordering
op
andere Staatsbedrijven’)
12.245.142,41
12.114.333.52
V
e r
p11 c
h t
i
n ge n.
Voorschot door Ned. Bank ingevolge
art.
Iii
van haar octrooi verstrekt.. 1
12.564.263,54
f
12.357.153,28
Schatkiatbiljetten in omloop
………
132.531.000,
–
,,
132.531.000,-
,
19.580.000,-
,,
23.480.000,-
Waarvan direct hij de Ned. Bank..
.,,
–
–
Schatkistpromessen in omloop
…….
,
21.500.000,-
,,
9.000.000,-
Daggeldieeningen
…………………
Zilverbons in Omloop
…………….
,,
4.949.347,-
,,
4.858.079,50
Schuld
op
uIt. Juli’30 aan de gemeen-
ten wegens voor haar door de Rijks-
administratie geheven gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomstenbelasting
…….
–
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.
1)
a.
en
.
.
,,
410.855,05
17.912.125,49
.,
332.629,32
14.624.936,34
Id.
h. Staatsbedrijf d.
P., T.
T.’)..,
…..-
93,019.08
,,
,,
93.019,08
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
……….
Id. aan diverse instellingen’)
………..
9.599.183,50
9.5
,,
82.972,36
1)
In rekg.-crt. met ‘a Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
23 Aug. 1930
–
Saldo bij de Javasche Bank ……….
–
Saldo
bij
‘a
Rijks kas
…………………
Verplichtingen:
…..
Voorschot
‘s
Rijks kas
…………….
/
82.876.000,-
Schatkistpromessen
…………….
..
12.200.000,-
40.234.000,-
‘s
,
3.668.000,-
Muntbiljetten In omloop
………….
2l.518.000,-
Betaalmiddelen in
Lands Kas
…….
Waarvan Muntbiljetten
………
…….
Schuld aan het Ned..lnd. Muntfonds.
,,
3.362.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
..
1.187.000,-
Voorschot van de Javasche Bank….
,,
10.576.000,-
f
85.502.000,-
1 l.850.000,-
20.510.000,-
3.222.000,–
1.165.000,-
9.177.000,-
27
Augustus
1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
775
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 25 Augustus 1930.
Activa.
Binnertl.Wis-(llfdbk.
f
38.699.960,48
sels, Prom.,
Bijbnk. ,,
449.465,60
enz.in
disc.(Ag.sch.
,,
8.271.252,61
f
4742067869
Papier o. h. Buiten!, in disconto
……
Idem eigen portef..
f
234.290.762,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
,,
–
234.290.762,_
Beleeningen
mci. vrsch.
Hfdbk.
f
28.443.333,72
•
in rek.-crt.
Bijbnk.
..
o.7n
–
0.725,57
,
op onderp.
Ag.sch.
49.096.503,96
f
84.290.563,25
Op Effecten
……f
80.807.956,04
Op Goederen en Spec. ,,
3.482.607,21
84.290.563,25
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
15.000.000,-
Munten Muntmateriaal
Munt, ‘Goud
……f
64.808.230,-
Muntmat., Goud
.. ,,
325.820.298,38
f
390.628.528,38
Munt, Zilver, enz.
•
24.889.136,65
Muntmat. Zilver..
Belegging
i,
kapitaal, reserves en pen-
415.317.665 03′)
sioenfonds
…………………..,
,,
25.866.066,45
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,_
Diverse rekeningen
——————,,
44.165.752,63
Passiva
f
871.351.488,05
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds
————————,,
7.199.946,44
Bijzondere reserve
………………,,
8.000.000,_
Pensioenfonds
———————-,,
6.716.386,33
Bankbiljetten in omloop ————–
,,
799.828.460,-.
Bankassignatten in omloop
———-,,
353.179,62
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk
f
–
saldo’s:
I
Anderen,,
24.717.889,63
24.717.889,63
Diverse rekeningen
——————,,
4.535.628,03
f
871.351.488,05
Beschikbaar metaalsaldo
————-f
84.967.328,36
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigdis. ,,
212.418.320,-
1)
Waarvan in het buitenland
f
28.846.779,33.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
i
Andere
Beschjkb.
Dek-
Data
Circulatie
opelschb.
Metaal-
kings
Munt
1
Muntmat.
sçhulden
saldo
1)
perc.
25 Aug.
’30
64.808
32.820
799.828
25.071
84.967
50
18
’30
64.815
325.820 804.067 24.754
83.526
50
11
’30
64.823
325.820
812.885
18.544
82.999
50
4
’30
64.828
325.820
833.134 20.444
74.848
494
28 Juli
’30
64.839
325.820
808.925
16.040
86.890
504
21
,,
’30
64.844
325.820 806.996
17.933
86.703
50
26 Aug.
’29
65.722 377.442
800.560
13.006
138.604
57
25 Juli
’14
65.703
98.410
310.437 6.198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
Bele
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
I
rechtstreeks
i
nin
op het
reke-
disconto’s
buitenl.
ningeni)
25 Aug.
1930
47.421
–
84.291 234.291 44.166
18
1930
48.260
–
84.740
234.269
46.625
11
1930
48.253
–
86.037
234.185
47.307
4
,,
1930
54.830 6.000
104.360
240.771 37.076
28 Juli
1930
49.631
–
86.454 240.637 43.794
21
,,
1930
49.972
–
85.993
238.059
48.487
26 Aug.
1929
68.481 17.000
93.704
153.753
37.415
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
1)
Sedert den oankStaat van
14
Jan.
49
weder op de basis van
21
6
metaaldekking. i) Sluitpost activa.
CURAÇAOSCHE BANK.
Vnnrnisniste
oosten
in di,i,pnden o,,lrIn.
Data
Metaal
Circu-
laffe
conto’s
1
Dis-
Isdmotfen
1 Voor-
aan de
Diverse
reke-
ningeniningeni
Diverse
reke-
1 Juli
1930
4.538
6.082
148
442
2.475
955
1 Juni
1930
4.596 6.473
145
635
2.366
703
1 Mei
1930
4.443 6,413
144
430
2.262
301
1 April
1930
4.402
6.161
133
481
1.875
143
1 Maart
1930
4.456
5.993
129
95
2.249
371
1 Februari 1930
4.406 5.841
129
87
2.163
380
1 Juli
1929
3.636 6.212
51
322
3.222
506
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulafie
Andere opeischb.
schulden
IBeschikb.
metaal-
saldo
23Aug.1930
16200
262.200
49.600
42.480
16
1930
165.100
269.300
41.000
40.980
9
,,
1930
165.500
270.700
42.100 40.380
26Juli1930
139.105
1
24.658
267.411
54.947
34.839
19
,,
1930
138.783 1
22.465
273.105
53.016
30.800
12
1930
138.794
22.878 278.199
50.834
29.859
5
1930
138.811
23.359
276.887
51.979
30.823
24Aug.1929
147.676
24.226
304.391
73.316 20.819
25Aug.1928
172.629
14.170
316.298 54.296
38.561
23Juli1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
D ata
Dis-
conto’s
N.-Ind.
betaalb.
Belee-
ningen
Diverse
reke-1
n ngen
percen-
tage
23Aug.1930
117’600
54
16
1930
115.400
***
53
9
,,
1930
117.000
*5*
53
26Juli1930
10.652
34.131
42.080
53.545
51
19
1930
10.683
34.578
44.224
51.128
49
12
,,
1930
10.921
35.438
44.910
49.734
50
5
1930
10.840
47.167
46.413
36.684
49
24Aug.1929
11.394
42.374
133.121
21.266
46
25Aug.1928
13.581
30.952
91.537
50.888
50
25 Juli1914
7.259
6.395
75.541
2.228
44
)
Sluitpost activa.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.
Bankbilf.
Bankbilf.
I
Other Securities
Data
Metaal
in
in Bankingl
Disc, and
circulafie Departm.
I Advances ISecuritl
20 Aug. 1930
155.366
361.791
52.543
6.115
25.434
13
1930
154.105
367.379 45.712
6.865
•
22.744
6
,,
1930
153.595
372.978
39.606
7.960
23.614
30 Juli
1930
153.250
368.377
43.902
6.741
22.292
23
,,
1930
155.034
364.138
49.981 7.098
22.102
16
,,
1930
156.371
365.121 50.359 6.218 20.392
21 Aug. 1929
138.202
370.592
28.852
5.189
25.231
22 Juli
1914
40
164
29.317
33.633
Data
00v.
Sec.
Public
Depos.
1_
Other Deposit3
1
Other
Bankers Accountsl
1
1
Reserve’
Dek-
kings-
1
perc.’)
20Aug. ’30
49.371
21.045
61.665
33.594
53.574
46
13
,,
’30
51.346
12.256
66.253
34.020 46.736
41
6
’30
53.146
8.886
61.552
36.787 40.617
30 Juli’30
51.666
9.088
60.971
37.405
44.873
4128
/82
23
,,
’30
51.356 9.904 67.266
36.207
50.896
44is,,
16
,,
’30
55.696
10.397
89.588 35.506
51.251
445/
10
21Aug. ’29
73.422
14.999
64.502
38.288
32.759
2788!
182
22 Juli ’14
11.005 13.736
42.185
29.297
52
1) Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in miljoenen t ranca.
Te goed Wis-
1
Waarv.
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilver
I
i
n
het
sels
1
op
hef
•
ningen
voorschot
buitenl.1
buitenl.
ad. Staat
14Aug.’30
46.952
396
7.055.24.097
18.770
2.752
3.200
8
,,
’30
46.656
396
7.084
24.245
18.794
2.789 3.200
1
’30
46.061
379
7.067
23.868
18.946
2.841
3.200
25Juli’30
45.283
373
7.104 25.207
18.979
2.682
3.200
16Aug.’29
38.476
45
7.264
26.078
18.568
2.440
3.200
23 Juli’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons v. d.I
Dim’er-
Rekg.
Courant
Data
zelfst.
sen’)
Circulatte
1
Part
Staat
Zelfs t.
i-
amort.
k.
I amorf.k.Iculieren
14Aug.’301
5.304
1.632
72.679 4.491 5.527
7.310
8
‘301
5.304
1.789
72.971
4.916
5.343
7.032
1
,.
1301
5.304
2.520
74.008
1
3.874
5.026
6.888
25Juli ‘301
5.395
1.708
72.110
3.958 5.172 8.363
16Aug.’29i
5.612 2.069
64.692
7.085
6.825
5.568
23Juli’141
–
–
5.912
401
–
943
1) Sluitp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.
1
1) Sluitpost activa.
776
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Augustus 1930
DUITSCHE RIJKSBANK.
Vooinaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
a a
‘oud
bij bui-
alsgoud-
wissels
Belee
tenl. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
14 Aug. 1930
2.619,0
149,8
311,1
1.418,1 77,4
7
,,
1930
2.619,0
149,8
317,3
1.588,6 55,7
31 Juli
1930
2.618,7
149,8
260,9
1.759,3
133,2
23
1930
2.618,7
149,8
181,6 1.427,2
57,6
15
,,
1930
2.618,9
149,8 183,9
1.486,0
70,2
15 Aug. 1929
2.150,3
149,8 302,7
2.157,3
85,8
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa
2
)
latie
Cr1.
Passiva
14 Aug. 1930
100,9
679,4 4.229,1
446,9
222,2
7
,,
1930 100,9
684,9
4.398,3
421,7
220,6
31 Juli
1930
101,0
683,7
4.637,6
397,6
.
219,8
23
,,
1930
101,0
753,6
3.965,9
677,0
217,6
15
,,
1930
101,1
729,4 4.186,9
426,8
264,1
15 Aug. 1929
92,7 545,7
4.291,7
452,7
343,4
30 Juli
1914
330,8
200,4
1
1.890,9
944,-
40,0
1)
Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine
14, 7 Aug., 31, 23, 15 Juli ’30,
IS Aug. 29,
resp.
49; 49; 13; 69;58; 33 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.
Data
Goud
•
.9
Rekg. Crt.
n
-nn
1930
.$
,.,,
‘
n
Q
.
21 Aug.
1208
875
67
769
34
311
3.042
34
140
12
1208
874
67
776
31
311
3.071
18
133
7
,,
1208 833
67
768
35 311
3.061
2
114
31 Juli
1204
844
67
776
37
311
3.083
41
70
24
,,
1202
795
67
767
32 311
3.007
9
113
22Aug.’
1013
529
44
790
41
347
2.603
34
94
1
)1929.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel,
Totaal
t
Dekking
1
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
. gekocht
13Aug.’30
2.945,3
1.538,1
169,7
190,5 154,3
6
,,
1
30
2.961,2
1.588,5
165,6
205,9
133,6
30Juli ’30
3.005,0
1.590,0
173,2
197,1
130,8
23
’30
3.024,2 1.595,0
169,8 190,6
150.5
16
’30 3.030,7 1.609,6
106,6
207,0
168,7
9
’30
3.018,1
1.634,2
159,6
236,3
148,9
14Aug.’29
2.938,4
1.629,3
190
1
4
1.028,0
117,9
Data
Belegd
in
u. s.
TT
Notes
i_.
–
1
I
D
O
e
iclal
Gestort
Goud- Dek- Algem.
1
Dek-
Gov.Sec.
in circuj
..°
Kapitaal
kings-
1
kings-
latie
–
perc.l)
1
perc.
2)
13Aug.’30
606,3
1.333,0
2.463,8
169,8 77,5
82,0
6
,,
’30
576,2
1.338,8
2.423,4
169,7
78,7
83,1
30Juli’30
576,4
1.335,1
2.468,9
169,7
78,9
83,5
23
’30
576,1
1.356,2
2.484,6
169,9
78,7
83,2
16
,,
’30
577,1
1.382,3
2.516,3
169,5
77,2
82,0
9
’30
590,6 1.406,6
2.481,1
169,6 77,6 81,7
14 Aug.’291 154,3
1.815,4 2.376,1
1
166,1
70,7
74,6
1) Verhouding totalen goudvoorrakd tegenover opelschbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totaten
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in snillioenen dollars.
Data
1
Aantal
1
banken
Dis- conto’s
en
beleen.
Beleg-
gingen
bij de
F. R.
banks
1.752
Totaal
depo-
sito’s
Waarvan
t/me
deposits
6Aug.’30I
51
1
16.906
6.257
21.086
7.357
30 Juli’301
35
J
16.945 6.291
1.818
21.259
7:352
23
,,
‘301
32
16.852
6.243
1.824
2 1.2 12
7.400
16
‘301
45
16.906
6.200
1.840
21.317
7.399
9
‘301
67
1
16.869
6.118
1.790
21.060
7376 7Aug.’29
770 17.051
5.541
1.675
20.004 6.712
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overaicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
26 Augustus 1930.
De graanrna.rkt is deze week allerminst vast geweest. Voor
-t a r w e was dat weder het gevolg van de meer en meer tot
de markt doordringende beteekenis van den grooten om-
vang der in Noord-Amerika beschikbare tarwevoorraden,
beter weder in West-Europa en ruim aanbod met groote
verscheping uit Rusland. Ook deze week is weder veel Rus-
sische tarwe naar West-Europa verkocht en speciaal in
Engeland belemmerde dat den afzet van andere tarwsoor-
ten. Zeer groote versehepingen vonden bovendien plaats uit
. Noord-Amerika en ofschoon uit Argentinië zeer weinig
tarwe werd afgeladen en ook uit Australië de verscheingeu
niet groot waren, was het totaal der werelciversehepingen
deze week van grooten omvang. De naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid tarwe is dan ook weder aanzienlijk toe-
genomen en bedroeg op 23 Augustus bijna 54 millioen
quarters tegen 4,9 millioen op hetzelfde tijdstip van het
vorige jaa.r. Reeds deze groote verschepingen werkten er toe
mede, dat de omvang der Europeesche vraag deze week klein
bleef. Bovendien liet zich echter ook de druk van de groote
Amerikaansche voorraden weder sterk gelden. Terwijl in
het vorige jaar cle gezamenlijke tarwe-oogst van de Ver.
cenigde Staten 751 millioen bushels bedroeg en van 1928
nog 247 millioen bushels waren overgebleven, zooda.t toen
hij den aanvang van het nieuwe seizoen 998 milloen bus-
hels beschikbaar ivaren, bedraagt nu bij een nieuwen oôgst
van 820 millioen bushels het overschot van het vorige jaar
nog 275 millioen bushels. In totaal was er nu dus hij den
aanvang van het nieuwe oogstjaa.r in de Vereenigde Staten
1095 millioen bushels beschikbaar. Dat
j
s dus ongeveer 100
millioen bushels meer dan in het vorige jaar en, waar men
bij ervaring weet, w’elke groote bezwaren men in Amerika
in het afgeloopen seizoen heeft ondervonden bij de pogingen
om cle beschikbare voorraden in bevredigende mate af te zetten, zouden die moeilijkheden zich in dit jaar wel eens
in eveci sterke mate kunnen herhalen, met als gevolg, lage
tarweprijzen. Weliswaar staat daar tegenover, dat Europa
dit jaar meer tarwe van overzee zal hebben te importeeren dan in het afgeloopen seizoen, maar ook Canada heeft een
oogst, die ongeveer 100 millioen bushels grooter is clan het
vorige jaar, terwijl ook daar het restant van den vorigen
oogst zeker grooter is clan een jaar geleden. Bovendien heeft
Brïtseh-Indië en blijkbaar ook Rusland dit jaar veel
tarwe voor export beschikbaar, ‘terwijl bovendien op het
Zuidelijk halfrond dit jaar groote oogsten worden verwacht.
Zo.owel in Australië als in Argentinië zijn de vooruitzich-
ten tot nog toe uitstekend en men, mag wel met vrij groote
zekerheid aannemen, dat in ieder geval de Argentijnsche
tarwe-oogst dit jaar veel grooter zal zijn dan de kleine laat-
ste oogst. In Australië spreekt men nu reeds van een te
verwachten record-oogst, hetgeen dan vooral verband houdt
niet den zeer grooten uitzaai van dit jaar. Nu in West-
Europa den laatsten tijd liet weder wat beter is, is hct
pessimisme van eenigen tijd geleden hier en daar wel wat
geluwd. Onlangs werd in Frankrijk beweerd, dat de tarwc-
oogst niet grooter zou zijn dan 23 millioen quarters, het-
geen juist de helft zou uitmaken van den oogst van het
vorige jaar, doch nu hoort men reeds, dat in verschillende
gedeelten van Frankrijk de oogst meevalt en wel onge-
veer 30 millioen qua.rters zal opleveren. Van den von-gen oogst schijnt er in Frankrijk nog veel tarwe overge-bleven te zijn, doch dit neemt niet weg, dat men dit jaar
een aanzienlijk grooteren Franschen tarwe.import mag ver-
wachten dan in het afgeloopen seizoen. Tot nog toe echter
wordt er in Frankrijk niet veel buitenlandsche tarwe ge-
kocht, hetgeen ook wordt tegengehouden door het feit, dat
hét meel in Frankrijk slechts voor 10 pCt. uit buitenland-
sche tarwe mag zijn vervaardigd. Ook in Duitschland wordt
tenslotte de tarw’e-opbrengst kwantitatief niet laag geraamd.
Volgens de laatste dezer dagen gepubliceerde Duitsche schat-
ting rekent men daar op een tarwe-oogst van 16.1 millioen
quarters. Op 1 Juli bedroeg cle schatting nog 17Y
2
millioen
quarters, terwijl de oogst in het vorige jaar 15,4 rhillioen quarters heeft opgebracht. Ook Polen schijnt een goeden
tarwe-oogst te hebben en men maakt zich daar gereed voor
den export van een niet onaanzienlijke hoeveelheid tarwe.
Hetzelfde geldt voor Roemenië en Donautarwe rvult den
E
Pandbrieven der N.V.Insulaire Hypotheekbank teZiekzee
behooren tot de beleggingsfondsen der Rijkspostspaar-
bank, der Rijksverzekeningsbank en van het Kroondomein
Verkrijgbaar
4
1
I2
pCts. Pandbrieven ZI 9
91
1 pCt.
–
Pandbrieven
pI.m.
f
20.000.000.-
27 Augustus 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
777
AANVOEREN
in tons van
1000 KG.
Rotterdam
1
.
Amsterdam Totaal
Artikelen
17J23
Aug.
Sedert
Overeenk.
17123
Aug.
Sedert
Overeenk.
1930
1929
1930
1
Jan.
1930
tijdvak
1929 1930
1Jan:
1930
tijdvak
1929
41.780 880.539
L169.506
610
36.392 83.446
916.931 1.252.952
11.162
287.947
143.211
400
25.600
400
313.547
143.611
Tarwe
………………
Boekweit …………..
11.216 14.376
–
1.588
430
12.804
14.806
Rogge
………………
……-
5.542
642.590 500.358
1.000
110.427 132.252 753.017
632.610
5.180
295.629 285.749
–
22.163
3.137
317.792
288.886
1.717
125.251
135.141
–
2.812 2.746
128.063 137.887
Geret
………………
58.468
106.044
–
175.509
232.706
233.977 338.750
Haver
………………
Lijnkoek …………..
..
1.694
.101.309
154.340
–
–
250
101.309 154.590
Lijuzaad
……………850
m
4.229 .
83.547
56.734
172
25.806
19.077
109
.353
75.811
Tarweeel
………….
Andere meelsoorten
448
12.558
12.052 546
1.158
–
13.716
1
12.052
laatsten tijd op de West-Europeesche markten reeds- een
aanzienlijke rol, vooral in België, terwijl ook in Engeland
1)onautarwc wordt gekocht. In Engeland is de vraag naar
buitenlandsche tarwe vrijwel de geheele week weinig leven-
dig geweest. Slechts op den 19den werden, na de flauwe Noord-Aenerikaknsche markten van 18 Augustus, flinke
zakeu gedaan. Daarop is echter in Noord- en Zuid-Amerika
dadelijk een prijsstijging gevolgd, doch zij ging niet voort,
omdat de Europeesche vraag verder slecht bleef en Russi-
sche tarwe daar tegenwoordig zulk een belangrijke rol ver-
vult. Het weder is tegenwoordig in Canada zeer gunstig
voor het binnenhalen van den nieuwen oogst en dat de
nieuwe tarwe hier en daar geleden schijnt te hebben van
roest, heeft de over het algemeen lustelooze marktstemming
niet kunnen verbeteren. Ook het feit; dat de Canadeesche
regeering en de regeeringen der Prairie-Provincies hebben
laten weten, dat zij dit jaar de Canadeesche tarwepool niet
zullen steunen bij het financieren van den oogst, heeft die
stemming in de hand gewerkt. Tenslotte is de prijsstijging,
die aan de overzcesehe markten op 19 en 20 Augustus tot
stand kwam niet weder geheel verloren gegaan. Chicago
staat op den 25sten tenminste nog ongeveer 2 dollarcent.
per 60 lbs. booger dan een week tevoren. Te Winnipeg be-
droeg de verhooging echter slechts
Y
2
cent en aan de Ar-
gentijnsche termijnmarkten 5 eentavos per 100 Kgr.
Voor den Duitschen r o g ge-oogst is de laatst gepubli-
eeerde raming vrij wat verlaagd, sedert de opbrengst op
t Juli geschat werd op 39 millioen quarters tegen een oogst
in 1929 van 374 millioen. Volgens onlangs gepubliceerde cijfers namelijk schatte men in Duitsehland naar de gege-
vens van 1 Augustus de roggeopbrengst op 35 millioen
quarters. Ongetwijfeld is dat nog een zeer groote hoeveel-
lieid, doch veel zal er van afhangen, hoeveel van deze rogge
van goed6 kwaliteit is. Tot nog toe zijn in Nederland ver-schillende partijen Duitsehe rogge van zeer bevredigende
kwaliteit gearriveerd, waarvoor ook deze week in voldoende
mate afzet was te vinden. Ook voor Russische rogge bleef
nog vraag bestaan, al was ook voor rogge de stemming min-
der vast dan in de vorige week.
M al s is vrijwel de geheele week flauw geweest. Op
,
ver-
schillende West-Europeesche markten bleven spoedig ver-
wachte partijen nog scitaarsch en voorraden van eenige
beteekenis bevinden zich daar eigenlijk nergens. Daar ech-
ter aan het einde dezer maand en in het begin van Septem-
her flinke 1ioeveelhcicn Platamais in West-Europa zullen
arriveeren en de verschepingen uit Argentinië nu reeds ge-
durende 3 weken zeer groot zijn geweest, was in afwachting
van die grootere aanvoeren de vraag voor spoedige mais
vrijwel overal teleurstellend. Bovendien zijn de aanvoeren
in de Argentijnsehe havens tegenwoordig zeer groot, in ver-
band met het betere,weder van den laatsten tijd, waardoor
meer droge mais beschikbaar is gekomen. De voorraden in
de Argentijnsehe havens zijn dan ook deze week weer vrij
wat toegenomen en de Argentijnsche verschepers hebben in den loop der week hun prijzen geleidelijk aanmerkelijk ver-
laagd. Zij ontmoetten daarbij echter weinig kooplust, behalve
op 19 Augustus, toen speciaal in Nederland, maar ook in
België en Duitschland, na de toen ingetreden prijsdaling,
wat meer vraag ontstond. De Argentijnsehe termijnmarkten
waren dan ook dientengevolge eerst wat hooger, nadat op
den voorafgaanden dag een flinke prijsdaling had plaats
gevonden, doch die verhooging heeft zich niet kunnen hand-
haven, omdat de vraag in Europa weder sterk verminderde.
Vermeerdering van
,
het aanbod van Zuid-Afrika en berich-
ten omtrent regen in Roemënië, waardôor de vooruitzichten
‘oor den nieuwen maisoogst daar weer verbeterd waren,
werkten daartoe mede, terwijl ook de wat geruststellendèr
berichten uit Noord-Amerika ertoe bijdroegen, dat de prijs
,voor mais verder terugliep al bleef mais te Chicago dan ook
n
vast. Uit Noord-Amerika kwame nogmaals berichten, dât
in vele gevallen het tekort aan mais als veevoeder gedekt
zal worden door tarwe, terwijl ook rogge, waarvoor ook in
het volgende seizoen de Noord-Amerikaansche export-voor-
uitzichten slecht zijn, daar zeker gedeeltelijk ter vervanging
van mais zal worden gebruikt. Hooge prijzen werden in het
begin der week, speciaal naar Nederland, nog betaald voor Donaumais in stoomende booten en op Augustus aflading,
doch na den Roemeenschen regenval hebben die zaken op-
gehouden en zelfs wordt uit Roemenië nu weder mais goed-
kooper geoffreerd dan men in Nederland in het begin der
week betaalde. Tengevolge van de groote Argentijnsche
verschepingen van den laatsten tijd, mag de naar Europa
onderweg zijnde hoeveelheid mais nu groot worden genoemd,
vooral ook, omdat wegens de lage gerstprijzen de vraag voor
mais in West-Europa zeer teleurstellend is. Aan de termijn-
markten te Buenos Aires is mais na de prijsstijging, die in
het begin der week door den toen wat beteren Europeeschen
kooplust, was veroorzaakt, weer flauwer geloopen en op 25
Augustus was het slot 5 centavos per 100 Kgr. lager dan
een week tevoren. . *
Voor g e r s t bleef ook deze week de vraag bijna. voort-durend levendig, vooral in Nederland, terwijl ook Duitsch-land tegenwoordig in toenemehde mate voergerst koopt en
naar Engeland daarin meer zaken voorkomen dan anders
dikwijls het geval is. Het aanbod uit Roemenië, Rusland
en Argentinië is echter van zoo grooten omvang, dat, zoo
lang Duitschland niet veel meer gerst koopt dan tegenwoor-
dig het geval is, het aanbod de vraag overtreft. De prijzen.
zijn dan ook in den loop der week Vrij wat gedaald en van
de prijsstijging vajn eenige weken geleden is nu voor gert
al even weinig overgebleven als voor tarwe en maIs. Ame-
rika doet van de gerstzaken naar West-Europa nog n’iet
weder mee.
Ook h a v e r is den laatsten tijd aanzienlijk in prijs ge-
daald en vooral geldt dit voor Plata.haver, waarvoor de
vraag in West-Europa nu veel kleiner is dan onlangs het
geval is geweest. De laatste schatting van den Duitschen
haveroogst bedraagt slechts 37 millioen quarters tegen 51
millioen in het vorige jaar. Daarbij blijkt meer en meer,
dat haver in West-Europa dit jaar van zeer onbevredigen-
de kwaliteit is, zoodat waarschijnlijk wel op een herstel
van den Europeesch.en kooplust naar goede droge haver kan
worden gerekend.. Voorloopig echter ontbreken aanwijzin-
gen, welke spoedig een prijsherstel zouden kunnen veroor-
zaken.
SUIKER.
In de afgeloopen week was de stemming op de verschil-
lende Suikermai-kten zwak.
In A m e r ik a ging het een en ander om in ruwsuiker
tot ca. 1.20 d.c. later tot 1.15 dc. c. & Ir.
De noteeringen op de New-Yorksche termijnmarkt bewo-
gen zich dagelijks in çlalende richting. Het slot gaf een
nieuw record te zien met de volgende cijfers: Sept. 1.08;
Oct. 1.12; Dec. 1.18; Jan. 1.20 en Mrt. 1.30, terwijl de
laatste noteering voor Spot Centr. 3.15 was.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. be-
droegen deze week 59.000 tons, de versmeltingen 46.000 tons
tegen 70.000 tons verleden jaar on de voorraden 313.000
tons tegen 619.600 tons.
De laatste C uh astatistiek luidt als volgt:
1930
1929
1928
Tons
Tons
Tons
Cubaproductie ………….. 4.671.260 5.156.315 4.037.833
Consumptie …………….73.511
94.315
125.833
Weekontv. afscheephavens.
26.561
57.755
24.261
Totaal sedert 1/1 ……….3.245.014 4.347.992 3.236.274
Weekexport ………………
.6.752
124.008
64.449
Totale export sedert 111 . .
2.052.534 3.475.050 2.338.370
Voorraad afscheepbavens…..1.325.709 873.671 898.944
Voorraad binnenland ……..1:257.506 714.008 675.726
De markt in E n ge 1 a n d was lusteloos. De fluctuaties
778
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
Augutus
1930
op cie termijnmarkt te Loudon w’aren onbelangrijk en door-
gaans neerwaarts, zoodat men aaul het eindeder week op
cle volgende noteeringen belandde:
Augustus …….. Bietsuiker basis
88
0
fob. Sli. 4/11
December ,, ,, ,, ,, ,, 5121
Januari ……..Itietsuiker basis 96
0
eif. ,, 5
1
1 l
Maart ……….,, ,, ,, ,, ,,
l ei …………
6/5k
Augustus
,.
Op
J a v a kon de
V.I.S.P.
ook in de afgeloopen week
verdere partijen verkoopen, en wel ce..
13.000
tons Supe-
rieur, 9000 tons No. 16 &/hooger en 6000 tons Melasse tot de oude limites van resp.
f
9,
f S
en
f
6.50.
Op
de onlangs plaats gehad hebbende kleine verkoopen
van Bietsuiker naar Britsch-Indië, volgde verleden – week
een verkoop van
7000
tons Cubasuiker naar China tot 1 dc.
1 ob Cuba, welke prijs overeenkomt met
f 5,50
per
100 KG.
Hieruit blijkt duidelijk met welk eene scherpe concurrentie Java in het Oosten .zal dienen rekening te houden.
Het maalresultaat van
152
fabrieken per half Augustus is ongeveer gelijk aan dat van verleden jaar.
Intusschen was de markt h i e r te 1 a ie d e eenigszins
prijshoudend in
1)
avolging van Hamii rg, alwaar belangstcl –
ling getoond werd voor vroege termijnen. Tengevolge van
de zwakke stemming te New-York bestond er in ons land
echter geen vertrouwen, waardoor clan ook weinig omging.
De slotnoteeringen op de Amsterdamsche termijnmarkt
luidden als volgt: Aug.
f8;
Dec.
f 8%;
Mrt.
f 8%;
en Mei
f
9 alles geboden, met verkoopers
f
Y
s
hooger. De omzet
bedroeg
3000
tons.
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrena & Sons.
–
Manchester, d.d.
20
Augustus 1930.
Prijzen voor Amerikaansche katoen zijn in de afgeloopen
week voortdurend gedaald en zulks wel -tot gisterenavond.
Tanmorgen was de markt echter onveranderd. De noteering
voor middling spot merican is thans op een niveau ge-
komen, dat lager is dan wij sedert December 1926 gezien
hebben, en wat futures betreft, zouden wij nog verder moe-
ten teruggaan, om een lagere noteering aan te wijzen. Prij-
zen voor Egyptische katoen zijn eveneens teruggeloopn,
en de noteering voor
F.G.F.
Sakel is lager dan zij sedert
1916 is geweest. Verkoopen in Liverpool hebben ongeveer
3000/4000
balen per dag bedragen en hiervan was minder
clan de helft Amerikaansche katoen. –
Verkoopen van alle soorten garens zijn zeer -ongunstig
beïnvloed door de daling in katoeiiprijzen, en de cijfers van
liet Ministerie van Handel en Nijverheid over Juli wijzen
uit, dat cle handel den laatsten tijd aanmerkelijk slechter
is geweest dan verleden jaar. De totale uitvoer van garens
over de maand Juli is ongeveer
30
püt. lager danover Juli
1929. We.t ongebleekt,garen betreft, heeft Dutschland on-geveer dezelfde hoeveelheid afgenomen en dus in verhou-
ding een grooter gedeelte van onzen utvoer, doch het to-
taal van Nederland is slechts iets mcci dan de helft, endat
van Eng-Indië iets meer dan een derde van het cijfer van
1929. Tegenover deze ontmoedigende cijfers, doet het goed
te hooren, dat China geregeld in de markt is, terwijl ook
Eng-indië niet achterwege blijft.
Eenigen tijd geleden heeft Madras.ring-garen gekocht en
thans is een begin gemaakt met mule-bundelgaren. Zelfs
Calcutta, dat eenige maanden niets van zich -heeft laten
hoorcie, koopt thans kleine hoeveelheden. Behalve deze zaken
en enkele orders voor het binnenland, is er weinig te melden.
De cloekniai
–
kt toont iets beter aspect. Hier zijn meer or-
ders geboekt, speciaal vooi Hongkong. Eg.-Indië begint
ook meer belangstelling te toonen, w’at naar alle w’aarschijii-
lijkhcid nog beter zal worden, wanneer cle tegenwoordige
moeilijkheden tot het verleden iullen behooren. Wat de
Straits en Java betreft, van deze zijde• -bestaat w’einig
vraag in verband met de prijzen, welke daar voor de voor-
naamste producten gemaakt kunnen w’orden. Van andere
markten komen geregelçl kleine orders – binnen, en cuette-
genstaande de lagere prijzen van het ruwe product, is de
algemeene toestand ongetwijfeld iets gunstiger. –
– Liverpoolnoteeringen
Oost. koersen 12 Aug. 19Aug.
13Aug. 20Aug. T.T.opBr.-Indië 1/5
1/5
F.G.F. Sakellaridis 11,95 10,85
T.T.
op Hongkong 1/3X 113i,,
G.F.
No. 1
Oomra
3,05
3,05
T.T.op
Shanghai 1/6% 1/71,
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen).
1 Aug.’30 Overeenkomstige periode
tot
—
–
15Aug.’30
1929
–
1
1928
182 120
54
6
‘
13
21
52
59 99
25
33
29
Ontvangsten Gulf-Havens.
11
Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Brittannië
‘t Vasteland ete.
Japan……
STATISTISCH .OVERZICH
‘
–
TARWE
HardWlnter
No.2 loco
Rotterdam/ Amsterdam
per 100 K.G.
R000E
AmerlcanNo.22)
loco
Rotterdam
per 100 K.Q.
MAIS
La Plata
loco
R’damjA’dam
per 2000 K.G.
1
GERST
Amer.No23)
loco
–
Rotterdam
per
2000K.O.
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’damjA’dam
per 1960 K.G.
STEENKOLEN
Weetfaalsche!
Flollandsche
bunkerkolen
ongezeefd t.o..
R’damlA’dam per 1000 K.O.
PETROLEUM
Mid
Contin.
Crude
t!m 33.9
0
Bé s. g.
per barrel
IJZER
Cleveland
Foundry No.3
f.ob
Middlesbough
per Eng. tn
KOPER
Standaard
Locoprijzen
.
Londen
per Eng. ton
0.
01
0
–
12.
0/
f1.
0/
5
0.
01
s
12.
0
/0
0.
o
lo
$
0j
Sh.
°/o
£
0J
–
Jaargemldd. 1925
17.20
100,0
13,07
6
100,0
.
231,50
100,0
236,001
100,0
462,50
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0
731- 100,0 62.116
100,0
2926 15,90
92,4
11,75
89,9
–
174,25
75,3
196,751
83,4
360,50
77,9
17,90
165,7
1.89 112,5
86/6
118,5
58.11-
93,5
1927
14,75
85,8
12,476
95
1
4
176,00
76,0
237,001100,4
362,50
78,4
11,25
104,2 1.30
77,4- 73/-
100,0
55.141-
89,7
1928
13,476
78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
22850
96,8 363,00 78,5
10,10
93,5
1.20
71,4
661-
90,4
63.16j-
102,8
nuari
1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
–
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
651-
89,0
62.-(-
99,9
ebruari
13,80
80,2
12,875
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99,2
Maart
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75
75,8 9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61316
98,6
April
–
15,30
88,9
14,976
114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,2
1.19
70,8
661-
90,4
61.1416
99,4
Mei
,.
15,30
88,9
15,475
118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00 80,4
10,60
98,1
1.19
-70,8
661-
–
90,4
62.151-
101,1
juni
14,37
5
83,6
14,27
5
109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25
79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
–
661- ‘
90,4
63.17!-
102,9
uli
”
14,25
82,8
13,07
5
100,0
248,75
106,6
242,00
102,1
359,75
77,8
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4 62.181-
101,3
Augustus
12,00
69,8
12,625
96,6
214,75
92,8 226,75
96,2
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
90,4
–
62.1016 100,7
September
11,65
67,7
11,575
–
88,5
198,75
85,9
198,25
84,0
350,75
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
66/-
90,4 63.81-
102,1
October
12,27
5
72,4
12,27
93
1
8
218,50,
94,4 189,50
80,3
366,00
79,1
9,95
92,2
1.19
70,8 661- 90,4
65.121-
105,7
November ,,
12,325
71,7
12,075
92,4
227,25
98,2
185,50
78,6
386,25 83,
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4′
December
,.
12,30
71,5
11,90
91,0
220,25
95,1
180,50
76,5 373,75
80
1
10,10
93,5
1.18
70,2
661- 90,4
70.31-
113,0
,
anuari
1929
12,35
72,8
12,20
93,3 231,50
100,0 194,25
82,3
365,00 78,9
.
10,10
93,5
1.16
69,0
661-
90,4
75.2016
121,7
ebruari
12,72
5
74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
12,90 119,4
1.11
66,1
66/6
91,1
78.-16
125,7
Maart
•
12,65
73,5
12,625
96,6
233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
671-
91,8
89.81-
144,0
April
12,12
5
70,5
11,625
88,9
218,00
94,1
185,25
78,5
373,25
80,7
1-1,05
102,3
1.11
66,1
68/-
93,2
82.1716 133,5
Mei
–
11,125
64,1
20,575
80,9
198,25
85,6
177,50
75,2
363,50 78,6
11,15
103,3 1.16
69,0
6916
95,2
75.416
121,2
Juni
10,876
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6 355,25
76,8
11,25
104,2 1.30
77,4
711-
97,3
74.111-
120,1
Juli
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191.25
81,0
415,50
89,8
11,25
104,2
130
77,4
7216
99,3
72.1216
117,0
Augustus
13,125
76,3
10,75
82
1
2
202,50
87,5
182,75
77,4
452,50 97,8
11,25
104,2 1.30
77,4
7216
99,3
73.171-
119,0
September
22,62
5
73,4
10,20
78,0,
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6 11,40
105,6
1.30
77,4
7216
99,3
74.191-
120,7
October
12,10
70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2 516,50
111,7
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
117,3
November
.11,775
68,5 9,20 70,4
174,00
75,2
164,75
69,8 483,25
104,5 21,35
105,1
1.30
77,4
7216
99,3
70.51-
113,2
December
,,
22,625
73,4
9,35 71,5
166,00
71,7
163,75
69,4 482,00
104,4
11,75
108,8
1.30
77,4
7216
99,3
68.616
110,1
januari
1930
12,676
73,7
9,35
72,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
11,75
108,8
1.21
72,0
7216
99,3
71.916
115,1
ebruari
,,
11,725
68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50
86,2
11,75
108,8
1.11
66,2 7216
99,3
71.1216
–
115,4
Maart
,,
10,90
63,4 7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0 390,00
84,3
11,55
106,9
1.11
66,1
701-
–
95,9
68.1916
111,1
April
II
l7
65,0
7,626
58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
432,00 93,2
11,35
105,1
1.16
6
69,3
6716
92,5
61.31- 98,5
Mei
1
0:
4
5
60,8 6,55
50,2
148,50
64,1
114,50
48,5
405,03
-87,6
11,35
205,1
1.18
6
70,5
6716
92,5
53.91-
86,1
juni
10,05
58,4
5,115
39,6 1
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
11,35
105,1
1.18
5
70,5
6716
92,5
50.116
80,7
Juli
9,55
55,5 1
5,85
44,6
157,75
68,1
108,00
45,8 345,75 74,8
1
11,35
105,1
1.18
6
70,5
61/6
92,5
48.2/-
77,5
4 Augustus
9,15
53,2
6,25
47,0 138,00
59,6
110,00
46,6
358,00 77,4
I
11,35
105,1
118
5
70,5
67/6
92,5
48.12/6
5
78,3′
11
18
9,90
57,5
6,70 51,2
151,00
65,2
217,00
49,6
383,00
-82,8
1
11,35
105,1
118
6
70,5
6716
92,5
48.216
77,5-
9,50
55,2 6,30
48,2
153,00
66,1
119,00
50,4
369,00
80,0
1
11,35
105,1 1.186
70,5
6316
87,2
47i/6
76,3
25
,,
,,
9,25
53,8
1
6,-
45,9
142,00
62,3
119,00
50,4
350,00
75,7
1
11,35
1
105,1
1
-1.186
‘70,5
6316
1
-87,1
1
“.1716
75,5
‘,)Menzie voor-ee toelichting-op dezen staat de-nummers van 8 en 15-Augustus 1928 (No. 658 en 659) pâg. 689190 en 709. -‘)=Western vôôr de invoering var
27 Augustus 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
779
Voorraden.
(In dulzendtallen balen).
15Aug.’30
Overeenkomstig tijdstip
1929
1928
1636
545
459 542
184
266
Arnerik. havens …
……..
238
131
47
Binnenland
………….
New York ……………
304
39
122
New Orleans ………….
Liverpool
……………
227 360
406
KOFFIE.
De stemming was ook in cle afgeloopen week zeer kalm.
De wisselkoers in Brazilië, die zich reeds sedert het einde
van verleden jaar in langzaam dalende richting heeft be-
wogen, zakte verdér nog ruim
1
4 pet. in, en hoewel van hier-
uit niet te beoordeelen valt of deze loop uitsluitend het ge-
volg is van onmacht van het Braziliaansche Gouvernement
tot het verleenen van steun, dan wel of hij ook min of
meer moet worden beschoii.’d als een opoffering van den
koers aan den binnenlandsclien prijs, dien het land voor
zijn uitgevoerde koffie ontvangt, toch zal de oorzaak van
de koersdaling, althans voor een deel, ook gezocht moeten
worden in de wereldcrisis, die, zooals vanzelf spreekt, haar
invloed op de
financieel-zwakke
landen het zwaarst doet
Sevoelen. ])aar ongeveer geheel Zuid-Amerika, wellicht met uitzondering van Venezuela, op het oogeublik een zeer em-
stigen tijd doormaakt, is het feitelijk niet anders dan nor-
maal, dat Brazilië, dat zich volkomen vergist heeft in de
kunstmiddelen om zijn overproductie van koffie te verde-
dgen, zich tenslotte nog meer gedupeerd ziet dan de andere
landen. De thans bereikte koers van
447/54
pence per Mil-
reis is er wel een zeer duidelijk bewijs van, hoe gruwelijk
de zooveel jaren lang gevoerde politiek van de Koffie-ver-
dediging zich aan het produetieland zelf begint te wreken
en het valt nog volstrekt niet te overzien, hoe dit probleem
in 13razili6 tenslotte zal zijn op te lossen. Vertrouwen in
het artikel is nergens meer te vinden, de consumptie-mark-ten bepalen zich reeds langen tijd tot inkoop van niet meer
dan het hoogstuoodige, de koffiehandel overal ter wereld
heeft moeten toezien, dat hij van jaar op jaar door de
manipulaties van het Verdedigings-Instituut steeds rneer
in zijn zaken werd geknot en benadeeld,- schatten gelds zijn
sedert het najaar van 1929, toen cle iueenstorting van het
eens zoo trotsche Valorisatie-gebouw een aanvang nam,
door dien handel verloren en thans staan de leiders van de
Braziliaansche Koffie-politiek, die er slechts op uit waren
hun land te bevoordeelen ten koste van den vereldhadel,
zelf radeloos en weten geen uitweg meer, nu het er uitziet
of hun land een7 inflatie, met alles wat daar verder uit
voorkomt, tegemoet gaat.
Aangezien de binnenlandsche prijs er onveranderd is ge-
bleven, was het natuurlijk gevolg van de koersdaling, dat
de kost- en vracht-aanbiedingen van Brazilië ook deze week
wederom verder inzakten. Die van Santos liepen nog
1
1
6
k
31-
per ewt. terug, die van Victoria en van Rionog 1/-
1/6.
Volgens dezer dagen ontvangen bericht bedroeg de in het
binnenland van Rio terteggehouden voorraad op 31 Juli
1.609.000 balen tegen 1.621.000 balen cp 30 Juni, hetgeen
een vermindering beteekent van 12.000 balen.
De dagelijksche aanvoeren in de haven van Rio zijn voor
de tweede helft van Augustus gelimiteerd op 11.464 balen
tegen 9.896 balen voor de eerste helft der maand.
Aa,ii de loco-markt alhier bleef de afzet nog altijd be-
perkt. Alleen in de gewassehen Oentraal-Amerikaansche
soorten, waarvan het eerste handsaanbod in dezen tijd van
het jaar zeer gering is, gaat nog al wat om, en wel tot
prijzen, ongeveer gelijk aan die van het begin van dit jaar.
De of ficieele noteering van Superior Santos werd verlaagd
van 37 op 35 ct. per y2’K.G. en van Robusta van 30 op 28 et.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt liepen de noteerin-
gen voor de dichtbijzijnde maanden
Y
4
k % ct. terug, doch
voor de verder verwijderde maanden bleven zij vrijwel on-
veranderd. Dinsdag 26 dezer des voormiddags waren zij als
volgt: Augustus 24, September 21, December 19,
Maart 18, Mei 1S, September 18 ct. –
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 46/- f 4716 per
cwt. en van dito Prime ongeveer 48/- D, 50/6, terwijl zij
van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte ver-
scheping, bedragen 2813 a
301-.
Nederlandsch-Indië zakte voor Palembang Robusta nog
ct.
iii.
De prijs van Benkoelen Robusta liep
Y.
ct. terug,
waa.rtegenover echter die van Manclheling Robusta vrijwel
onveranderd bleef. Gewasscben Robusta f.a.q. boette even-
wel ook nog ‘ ct. in. Op het oogenblik zijn de prijzen in
de eerste hand als volgt:
Palembang Robusta, Augustus/September verscheping, 16
ct.; Benkoelen Robusta, Augustus/September verscheping,
1634 et. Manclheling Robusta, Augustus/September versche.
ping 18 ct.; W.I.B. faq. Robusta, Augustus/September ver-
AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1
)
TIN
locoprijzen
Londen per
Eng. ton
KATOEN
for Middling iocoprijzen
New York
perIb.
WOL
gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per Ib.
‘
WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
50’s Av. loco
Bradford per Ib.
RUBBER
4
)
Standaard
Ribbed Smoked
loco
Sheets
per Ib.
SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’damlA’dam.
per 100 K.Q.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam per
‘Is
K.G.
THEE
Afi. N.-I. theev.
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
trathee
.
‘(1K0.
Indexcijter
v!h. Centr. B.
v. d. Stat.,
herleid
van 1913
=
100
tot 1925= 100
Indexcijfer
van The
EconomIst, herlejd
1927
=
100
tot 1925=100
0(
$
cts.
°Io
pence
0
10
pence
0
10
Sh.
0(
II.
0(
cts.
0(
cts.
°Io
261.17!-
100,0
23,25
100,0,
55,00
100,0
29,50
100,0
2111,625 100,0
18,75 100,0
61,375
100,0
84,5
100,0 100,0 100,0
290.17(6
111,1
17,55
75,5 47,25
85,9
24,75
83,9
21-
67,4
17,50
93,3 55,375 90,2
94,25
111,5
93,2
92,9 290.41-
110,8 17,50
75,3 48,50
88,2
26,50
89,8
116,375
51,6
19,125
102,0
46,875 76,4
82,75
97,9 95,4 89,5
227.51-
86,8 20.00
86,0
51,50
93,6
30,50
103,4
-110,75
30,2
15,85
84,5
49,625
80,9
75,25
89,1
96,4
87,6
255.1
j-
97,4
19,25
82,8
53,00
96,4
29,75
100,8
1
1
7
,
2
5
54,0
17,375
92,7
46
74,9
84,5
100,0
98,7
87,9
233.1016
89,2
18,35 78
1
9
54,75
99,5
31,75
107,6
1(3,75
44,2
16,75
89,3
–
46
.
74,9
79,5
94,1
96,8
87,9
233.1716 89,3
19,35
83,2 55,00
100,0
33,25
112,5
1
1
0
,
7
5
35,8
16,875
90,0
4’r
76,6
79
93,5
98,1
89,2
234.61-
89,5
20,65
88,8 54,50
99,1
33,00
111,9
-19,375
26,3
16,875
90,0
47
76,6
74,25
87,9
98,7
90,5
230.13(-
88,1
21,55 92,7
54,25
98,6 32,25
109,3
-19
25,3
16,625
88,7
48,25
78,6
78,25
92,6
98,1
91,2
218.8(6
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31,75
107,6
-(9,25
26,0
15,75
84,0
49
79,8
73,25
86,7 98,7
89,8
211.191-
80,9
21,75 193,5 53,00
96,4
31,25
105,9
-(9,25
26,0
15,50
82,7 49,875 81,3
71,25
84,3
95,5
88,2
211.181-
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25
26,0
16,00
85.3
51,875
84
1
5
67,75
80,1
92,9
86,6 214.716
81,9
18,55
79,8 47,00
85,5
29,00
98,3
-18,5
23,9
15,875
84,7
52,75
86
1
0
70,25
83,1
93,5
85,4
221.19!-
84,8
19,45
83,7 46,25
84,1
27,25
92,4 -18,8
24,7
14,62
6
78,0
53
86,4
73
86,4
94,2
85,1
232.1016
88,8
19,90
85,6 47,25
85,9
27,50
93,2
-18,625
24,2
14,00
74,7
53
86,4
75,75 89,6
95.5
85,1
228.81-
87,2
20,45 88,0 46,25
84,1
28,00
94
1
9
-18,5
23,9
13,925
74,3
51,75
84
1
3
76,5
90,5 95,5
84
1
8
222.716
84,9 20,20
86,9 46,75
85,0
28,75
97,3
-19,875
27,9
13,775
73,5
53,125
86,6
77,25
91,4
94,’..
84,6 222.111-
85,0
20,10
86,5 44,25
80,5
27,75
94,1
1!-
33,7
13,375
71,3
54
88,0
74,25
87,9 94,2
85,4
221.016
84,4
21,25 91,4 44,00
80,0
27,50
93,2
110,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0
72,75
86.1
94,8 85,8
207.516
79,2 20,45
88,0
43,25
78,6
27,25 92,4
-110,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0
74,25 87,9
92,9 83,9
197.516
75,3
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25
89,0
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
88
1
0
73,50 87,0
–
91,6
81,7
200.5!-
76,5
18,15
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3
-110,625 29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82,2
91,0
81,9
209.516
79,9
18,65
80,2
38,75
70,5 24,75 83,9
-(II
30,9
13,425
71,6 54 88,0
68,50
81,1
91,0
83,7
210.11-
80,4
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4 -110,5
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64 75,6
91,6 83,6
205.516
78,4
18,90
.
81,3
34,25
62,3
23,75
80,5
-110,125
28,4
13,475
71,9
51,75
64,3
64 75,6
91,0
82,0
188.916
72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3
-(9
1
625 27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
90,3
80,5
I82.-16
69,5
17,50
75,3
31,25
62,3
23,00
78,0
-(8,125
22,8
12.50
66,7
41,75
68,0
65,50
78,7
88,4
78,8
178.18(6 68,3
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25
72,0
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
71,8
87,1
78,8
174.131- 66,7
17,15
73,8
29,50
53,6
19,25
65,3
-(7, 375
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50
71,6
84,5 76,9
174.41-
66,5
15,45
66,4 28,50
51,8
17,75
60,2
-18
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25
68,9 81,3
75,2
165.181-
63,4
15,20
65,4
26,25
47,7
16,50
55,9
-17,625 21,4
10,70
57,1
35
57,0
62,25
73,7 78,7
74,2
.161.1716
61,8
16,45
70,8
27,25
49,5
17,25
58,5
-17,375 20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50
70,4
78,7
72,8
145.-1-
55,4
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
-/6,875
19,3
9.80 52,3
34,75
56,6 58
68,6
76,1
72,0
136.4(6 52,0
14,50
62,4
–
27,75
50,5
17,50
59,3
-16,125
17,2
9,775
52,1
33
.
53,8
58
68,6
76,1
70,4
134.17(6
51,5
13,10
56,3
27,00
49,1 16,75
56,8
-(5,625
15,5
9,275
49,5
31,50
51,3
55,50
65,7
74,2-
69,3
135.151-5
51,8′
12.805
55,15
-(5,18755
14,65
8,75 46,7
30
48,9
136.7(6 52,3
12,556
54,0
6
27,25
9
49,59
16,75
0
56,89
-14,875
13,8
8,25
44,0
30
48,9
134.17(6 51,5 11,907
51,2
7
27,2510
49,510
16,50
10
55,910
-(4,15
13,3
8,50
45,3
30
48,9
134.216
51,2
11,15
0
48,0
8
27,25″
49,5111
16,5011
55,901
-/4,75
13,3
8,50
45,3
28 45,6
e huidige officiaele noteeringswijze (Jan. 1928);vanaf 16 Dec.19297415 K.G. Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 Z.-Russische.i = M4lting vMr de invoeringvan de huIdige
tfic. not.wijze (Jan. 1928).
4)
Jaar- en maandgem. afger.
op
‘is pence. 5)1 Aug. 0)8 Aug.
7
)15 Aug.
8)
22 Aug.
0)7
Aug.
10)
14 Aug.
11)
21 Aug.
11
780
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Augustus 1930
scheping,
2534
et., alles per
34
K,G., cif, uitgeleverd ge. wicht, netto contant.
De slot-noteeriugen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Sept,
Dec.
I
Maart
Mei
25 Aug. …… .$ 5,55
$ 5,45
$ 5,44
$ 5,40
18
,.
……
..,,
6,29
5,91
,,
5,70
,,
5,73
11
,.
……
.,, 6,61
5,98
5,81
5,75
4 Aug. ……
.
6,45
,, 5,83
5,63
,, 5,56
Rotterdam,
2
6 Augustus 1930.
THEE.
Van de theemarkt valt pracisch geen verandering van
beteekenis te vermelden. Bladsoorten trokken iets meer be-
langstelling en de Java- en Sumatra-soorten ontmoetten te
Londen vrij goede vraag, doch de prijzen verschulden per
saldo niet veel met die van de vorige week.
In Calcutta werden 27.500 kisten in veiling aangeboden
en werden 20.000 kisten afgedaan. D&.prijzen liepen 1 tot 2 cts. lager, doch ook hier bestond voor bladthee ineerdere
vraag.
De thee-uitvoer van Noordelijk Britseh-Indië was over
Juli ongeveer even groot als verleden jaar, t.w. 86.9 mil-
lioen lbs. tegen 36.5 millioen lbs. in 1929. Volgens mededeelingen van het Secretariaat der Vereeni-
ging voor de Thee-cultuur in Nederlandsch-Indië bedroeg
de uitvoer van Sumatra gedurende Juli in totaal 801.000
KG. tegen 924.000 KG. in 1929.
Bovengenoemd Secretariaat publiceerde voorts een sta-
tistiek van den uitvoer uit de voornaamste productie-lan-
den der wereld, uitgezonderd China. Over het tijdvak Janu-
ari-Juni bedroeg de totale uitvoer 146 millioen KG. in 1930
tegen 144 millioen KG. in 1929. Noordelijk Britsch-Indië
voerde gedurende die periode ruim
334
millioen KG. meer
uit dan verleden jaar.
De aanvoer in Nedrland over Juli bedroeg 1.5 millioen
KG. tegen 1.4 millioen KG. verleden jaar.
De invoer tot verbruik bleef practisch gelijk en bedroeg
978.000 KG. tegen 972.000 KG. in 1929; daarentegen nam
de uitvoer belangrijk toe. Hij bedroeg 655.000 KG. tegen
586.000 KG. in Juli 1929.
Gedurende Januari tot en met Juli bedroegen de cijfers
(afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek)
Aanvoer 12.588.000 KG.(v.j. 11.555.000 KG.). Invoer tot
verbruik 6.575.000 KG. (v.j. 6.323.000 KG.) en uitvoer
4.569.000 KG. (v.j. 4.764.000 KG.).
Amsterdam, 25 Augustus 1930.
STEENKOLEN.
Van alle departementen wordt groote siapte gemeld. De
omzetcijfers loopen terug en de productie aan de mijnen
wordt ingekrompen. Alen kan alleen hopen, dat de gewone
najaarsche vraag een kleine verlevendiging in de zaken zal
brengen.
Het groote evenement in Westfalen is, dat de mijnbestu-
ren cie loonovereenkomst per 30 September a.s. hebben op-
gezegd. De motiveering is, dat het hun niet mogelijk is
tegen andere productiegebieden te blijven concurreeren bij
handhaving van de bij verschillende gelegenheden verboog.
de looncijfers. Nietegenstaande in Westfalen de productie
van 11 millioen ton in Januari tot ca. 8 millioen ton in
Juli is teruggeloopen, zijn de aan de mijnen opgeslagen
hoeveelheden kolen van 6 millioen ton tot S millioen ton
toegenomen. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de mijn-
werkers het niet op een staking laten aankomen, aange-
zien zij de tijdsomstandigheden tegen zich hebben, en met
de loonsverlaging genoegen nemen.
De prijzen zijn:
–
Northumberland Ongëzeefde …………
f
9.50
Durham Ongezeefde ………………….10.25
Cardif 213 large 1/3 sma.ils …………..12.50
Schotsche Gezeefde (Prime Lothians) ……9.25
Yorkshïre gewassehen Singles ……….., 9.-Westfaalsche Vetförder ……………….12.35
Vlamstukken 1 ………….,, 13.50
Smeenootjes
…………..,, 13.—
Gasvlaniförder …………..,, 12.25
Gietcokes ………………, 16.50
Hollandsche Eierbriketten …………….15.50
alles per ton van 1.000 KG. franco station Rotterda.m/Am.
sterdam.
–
Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
f
11.35.
Markt lusteloos.
26. Augustus 1930.
IJZER
De exportmarkt voor ruw ijzer onderging weinig of geex
verandering wat de vraag betreft. De exportprijs van Lux 3
heeft zich vrijwel op het peil van veertien dagen geleden
weten te handhaven. Evenwel heeft het verkoopkantoor voor
de Belgische markt (Comptoir beige) de binnenlandsche no-
teering voor Lux 3 andermaal verlaagd, en wel met 35 frs.
tot 565 frs. f.o.t hoogoven.
Cleveland producenten hebben de vorige week eveneens
aan den druk door verbruikers op de markt uitgeoefend;
toegegeven en den prijs voor Cleveland No. 3 met niet min-
der dan 41- tot 63(6 f.o.t. verlaagd. Om. tengevolge van de
vacanties in ,het district is de locale vraag tot nu toe
slechts weinig toegenomen. –
De staalmarkt blijft buitengewoon stil; de prijzen zijn bij
den geringen omzet zeer onzeker. Stafijzeronderging we-
derom een’ aanzienlijke daling, zonder dat die evenwel
tot
zaken uitlokte.
VRACHTENMARKT.
Het aantal bevrachtingen van deze richting is weer te-
leurstellend geweest.
Van Montreal werd scheepsruimte van middélmatige
grootte per Aug/Sept. bevracht naar iJ.K. op basis van
2/- per Qtr. nfBarry,
2/134
andere havens Bristolkanaal,
23 Birkenhead, Londen of HuIl, terwijl .reeders .van een
groote boot per Ze helft Augustus naar dezelfde havens
niet 134
ci.
minder genoegen moesten nemen.
Van de
Gulf havens
was de vraag belangrijk minder leven-
dig tegen onveranderde vrachtcijfers. Voor laden in de Ze
helft van September is 2/9 betaald naar bepaalde havens
U.K. met cle optie Antwerpen/Ttotterdam $ 0.12.
La Plato Rivier.
Deze markt bleef de afgeloopen week vrij vast, alleen aan
het einde was de toon iets gemakkelijker. Het aantal af-
sluitingen was iets minder dan in de voorafgaande week.
Salpeter.
.
Bevrachters blijven 21/- noteeren als basisvracht naar
Borcleaux/1[amburg met de optie SpanjefMiddellandsche Zee
voor volle ladingen in elke positie, doch slaagden er niet in
hiervoor reeders te vinden. Dientengevolge is er hoofdza-
kelijk eenig. leven in de bevrachtingen van lijnruimte. Deze reeders blijven evenwel op betere vrachten staan; voor Sep-
tember ruimte naar de gebruikelijke continentale havens
wordt dan ook zonder succes 18/6 geboden. Verschillende
,,string” – afsluitingen werden gedaan, al. 600018000 tons
maandelijks van September 1930 tot Maart 1931 naar Duin-
kerkenfAntwerpenfRotterdam/Hamburg tegen 2016 (optie Delfzijl voor drie partijen tegen 1/- extra).
Suiker van West-Indië. De belangstelling van bevrachters bleef gering, de vracht-
cijfers zijn evenwel onveranderd. Slechts een prompte boot van 3500 ton werd gesloten van Cuba naar U.K.f Continent
tegen 1416.
Donau en Zwarte Zee.
De Donau gaf een rustige week te
zien, slechts een boot van 4900 ton per October werd be-
vracht naar BordeauxfHamburg tegen 14/9, met’S d. reduc-
tie naar Antwerpen of Rotterdam. Van de Zwarte Zee was
evenwel meer vraag, meerdere booten per Augustus/Sep-
tember en September werden bevratht op basis van 11/-
naar het Continent.
Middellandsche Zee.
De markt was bijzonder flauw. De
verbetering, gerapporteerd in ons laatste rapport, hield niet aan. Verschillende Van de genoteerde orders zijn niet def
.
i-
nitief. Betrekkelijk weinig zaken werden gedaan. Voor erts
werd betaald: HuelvafAinsterda.m 5/6, Immingham 6(9, Al-
meria Pier/Barrow 63, Carthagena/Antwerpen 6/-, La
GoulettefDuinkerken 5/6, BonafBarrow
5/734
en Rotterdam
of Vlaardingen 4/136, en vor phosphaat: Sfax/’Lisahally
wharf 10/6, Rouaan 5/- en Susa/Vlaardingen
71-.
Noord-Spanje.
Ook deze markt was flauw. Van Salta
Caballo of Onto naar Ijmuiden werd 413 betaald. De eenige
orders zijn: BilbaofAntwerpen, 2000 ton, begin September, tegen 4/9, Bilbao/Tyne Doek, tot 5000 tons, 4(9, en Bilbao/
Middlesbrough ca. 3000 tons, tegen 519, beide medio Sep-
tember laden.
Kolen van U./K.
In alle richtingen waren de zaken ge-ring. De depots zijn overal vol, terwijl de schaarschte aan
orders voor Zuid-Amerika aanhoudt, zoodat de vrachten in
die richting een verdere inzinking toonen. Afgesloten werd:
Van Zuid-Wales: Rotterdam 3/6, Bordeaux 3/9, Lissabon 616,
Algiers 8(3, Genua 6(3, Alexandrië 7/-, Port-Said 71-, Da-
kar 7/6, Rio 10/436, Buenos Aires 111., Halifax 916 en Que.,
bec 7/., en van de Oostkust: Abö 6/6 (cokes), Horsens
Rottërdam 3/3, Antwerpen 2/3, Rouaan 3(9, Bordeaux 5/-,
Algiers 7/3, West-Italië 61436, Servola 7/3, Port-Said 7/-.