Afgelopen winter overleed Theo van de Klundert, emeritus hoogleraar Algemene leer en geschiedenis van de economie aan Tilburg University. Zestig jaar geleden was hij op zijn 28e benoemd als de jongste hoogleraar in Tilburg, krap twee jaar na zijn promotie bij D.B.J. Schouten en onmiddellijk na zijn jaar op Stanford. Meer dan een halve eeuw heeft hij in Nederland studenten opgeleid en collega’s geïnspireerd.
Studenten herinneren zich professor Van de Klundert waarschijnlijk als de streng ogende, maar erudiete, degelijke, en uiteindelijk zeer vriendelijke docent. Voor eerstejaarsstudenten schreef hij al rond de jaren zeventig handboeken macro en micro (Van de Klundert, 1968; Van de Klundert en De Groof, 1974), vooruitlopend op de huidige praktijk van colleges gebaseerd op standaard leerboeken. Voor laterejaarsstudenten waren zijn colleges ieder jaar anders, omdat hij steeds de meest actuele discussies behandelde aan de hand van recente artikelen uit internationale tijdschriften.
Ook in zijn onderzoek volgde Theo steeds de nieuwste internationale ontwikkelingen in het vakgebied en week hij daarmee af van de meer op nationale politiek gerichte ‘Tilburgse School’ van leermeester en collega Schouten. Theo was daarmee zeer gewaardeerd onder vakgenoten. Hij onderhield warme contacten met collega’s in Amsterdam, Groningen, Nijmegen, Heerlen (Open Universiteit), het Centraal Planbureau (CPB), en De Nederlandsche Bank.
Theo’s meer internationale oriëntatie sloeg aan en hielp Tilburg om eind jaren tachtig jongere economen als Eric van Damme en Rick van de Ploeg naar Nederland terug te lokken met de oprichting van het Centre for Economic Research (CentER).
Theo schuwde managementstaken niet. Hij was onder andere decaan van de Economische Faculteit en voorzitter van het departement Economie. Ook was hij jarenlang actief redactielid van De Economist. Voor zijn verdiensten voor de Nederlandse economische wetenschap ontving in 2006 de Pierson-Penning (Kuipers, 2007).
Ook Theo’s bijdrages aan de literatuur zijn onmiskenbaar. Het artikel dat hij tijdens zijn verblijf op Stanford met Paul David schreef, gepubliceerd in The American Economic Review, is een nog steeds geciteerde klassieker (David en Van de Klundert, 1965). Het heeft de basis gelegd voor het gebruik en de empirische schatting van CES-productiefuncties met verschillende vormen van technologische verandering, onmisbaar voor onder andere het werk van Daron Acemoglu (directed technical change) en voor de klimaateconomie (Integrated Assessment Models).
Later bouwde Theo zijn kennis uit op het gebied van inkomensverdeling, loonvorming, technologische vooruitgang, economische groei en energie. Hij hielp het werk toepassen in Nederlandse macromodelbouw tijdens zijn adviseurschap bij het CPB, met name in de macro-economische jaargangenmodellen.
Omdat Theo steeds nieuwe onderwerpen opzocht en uitdiepte, was hij de ideale mentor voor promovendi. Hij zag ze niet als studenten, maar als volwaardige collega’s. Veel van hen werden zelf hoogleraar. Zo’n twintig proefschriften kwamen door deze samenwerking tot stand, met onderwerpen variërend van overheidsschuld tot monetair beleid en psychologie-en-economie.
Na zijn pensioen in 2001 bleef Theo actief, ging hij veel lezingen geven, voltooide hij boeken en schreef hij over de nieuwe Pensioenwet, vergrijzing en het klimaatprobleem. Wie met hem afsprak, op zijn studeerkamer in Oisterwijk, merkte dat hij niet alleen de tijd had om alle nieuwe ontwikkelingen bij te houden, maar dat ook gretig deed. De nieuwste boeken en artikelen bleek hij al gelezen te hebben, en voorzag hij van een kritische noot of enthousiaste bijval.
Vanuit de diverse onderwerpen die hij bestudeerde, keerde hij steeds terug naar het centrale thema in zijn werk: kapitalisme. Hij was gefascineerd door de afwisselend positieve en negatieve krachten van de kapitalistische organisatie van westerse economieën (Van de Klundert, 2001). Kapitalisme laat innovatie en economische groei opbloeien, maar zorgt ook voor scheve inkomensverdeling en machtsconcentraties. Korte tijd werd hij gezien als marxistisch econoom, maar collega’s zagen al snel dat zijn visie genuanceerd was en zijn denkbeelden zich snel aanpasten. Dogmatiek was niet aan hem besteed. Wel zag hij ongebreideld kapitalisme steeds als een bedreiging voor de democratie en het verwonderde hem dat moderne economen zich hier weinig over durven uit te spreken. Gezien de huidige ontwikkelingen in de Verenigde Staten was Theo ook hier zijn tijd ver vooruit.
Literatuur
David, P.A. en T. van de Klundert (1965) Biased efficiency growth and capital-labor substitution in the US, 1899–1960. The American Economic Review, 55(3), 357–394.
Klundert, T.C.M.J. van de (1968) Grondslagen van de economische analyse. Amsterdam: De Bussy.
Klundert, T. van de, en R.J. de Groof (1974) Inleiding tot de micro-economische theorie: Allocatie en prijsvorming. Amsterdam: De Bussy.
Klundert, T.C.M.J. van de (2001) De onverbiddelijke dynamiek van het kapitalisme. Katholieke Universiteit Brabant, Afscheidsrede. Te vinden op research.tilburguniversity.edu.
Kuipers, S. (2007) Pierson-penning voor Van de Klundert. ESB, 92(4502), 54–55.
Auteur
Categorieën