Zuid-Holland, de provincie met de grootste bevolking en grootste bevolkingsdichtheid van Nederland (CBS), heeft anno 2022 zijn productiviteitsvoorsprong op het Nederlands gemiddelde volledig verloren. In een dichtbevolkte regio zoals Zuid-Holland is een hoger dan landelijke productiviteit echter gewenst om het hoofd te bieden aan de schaarste aan ruimte en natuur.
Terwijl Zuid-Holland in 2007 nog een productiviteit optekende van vijf procent boven het landelijk gemiddelde, is die productiviteitsvoorsprong in 2022 volledig zoek (figuur). De provincies Noord-Holland, Utrecht en Groningen (vanwege de aardgaswinning) zijn in 2022 de enige provincies met een hoger dan landelijke productiviteit.
Wat opvalt is dat de zuidelijke regio’s in Zuid-Holland, met veel fysieke economische activiteiten zoals het havenindustrieel-complex en de maritieme cluster, hun relatieve productiviteit op peil hebben gehouden en zelfs hebben verbeterd. De regio’s boven de Rijnmond met een hoge bevolkingsdichtheid hebben daarentegen fors moeten inleveren.
Dat net de dichtbevolkte, (groot)stedelijke gebieden verantwoordelijk zijn voor de relatieve productiviteitsdaling is verrassend. Agglomeraties vormen immers nog steeds de beste omgeving voor kennis-intensieve activiteiten ten behoeve van de industrie en de dienstensector.
Waarom de agglomeratievoordelen in Zuid-Holland niet meer, net als in de andere twee Randstad-provincies, tot een hogere productiviteit dan landelijk leiden, is op grond van deze cijfers niet vast te stellen. Maar gedacht kan worden aan een gefragmenteerde regionale overheid, concurrentie van de regio Amsterdam en de innovatieve clusters in Wageningen en Eindhoven, het vertrek van hoofdkantoren en R&D van Shell en Unilever, eenzijdige beleidsaandacht voor de mainport Rotterdam en een economie en kennisinfrastructuur die gespecialiseerd is in volwassen sectoren zoals de (petro-)chemie.
Auteur
Categorieën