Zicht op eenvoud, niet op lagere
tarieven
Precies een jaar geleden heeft de secretaris-generaal van het Ministerie van
Economische Zaken in dit blad nog
eens de wenselijkheid van lagere belastingtarieven beklemtoond. Met een
verlaging van sommige tarieven is in
het afgelopen jaar een zeer bescheiden
begin gemaakt. ‘t Was voor de belastingbetalers slechts een sigaar uit eigen
doos. De opbrengst van belastingen en
premies is tijdens het bewind van het
tweede kabinet-Lubbers immers al opgelopen van 50,5 tot 52,2 procent van
het netto nationale inkomen. Kort voor
de jaarwisseling bekend geworden tegenvallers dreigen het niveau van de
collectieve uitgaven dit jaar met bijna
/ 10 mrd. op te stuwen. Indien tot een
zelfde bedrag compenserende harde
ombuigingsmaatregelen zouden worden getroffen — de kans daarop is gering — ontstaat nog steeds geen ruimte
voor
lastenverlichting
door
bezuinigingen.
Dit alles maakt het begrijpelijk dat de
minister van Financien zich met hand
en land verzet tegen verdere lastenverzwaringen. De kosten van maatregelen
om de milieuvervuiling te beperken zullen daarom de komende jaren worden
bestreden uit de opbrengst van nieuwe
bestemmingsheffingen, die vo&r geen
geld ter wereld tot de ‘collectieve lasten’
mogen worden gerekend. Bij het overleg over wat fiscaal strooigoed voor Nijpels en Smit-Kroes (vooral VVD-bewindslieden schijnen het belang van
meer overheid en hogere belastingen
thans te onderkennen) heeft de ministerraad meer energie verbruikt voor het
smeren van dikke lagen Haagse cosmetica over ordinaire belastingverhogingen dan om te zoeken naar werkelijk effectieve oplossingen voor het
dubbele probleem van files en milieuverval.
Deze zure beschouwingen passen
slecht bij het begin van een nieuw jaar.
Volgens een ongeschreven regel mogen we ons enkele dagen vastklampen
aan de illusie dat het in 1988 allemaal
anders en beter zal gaan. Zo zal de kar
van de belastingvereenvoudiging—die
bijna een jaar heeft vastgezeten in het
moeras van de vaderlandse adviescultuur — dit jaar weer krakend in beweging komen. Weliswaar moet de Raad
ESB 1-1-1988
C.A. de Kam
punten te verlagen (wat gepaard gaat
met een budgettair verlies van pakweg
/ 13 tot 14 mrd.) door het mes te zetten
in bestaande fiscale bevoordeling van
het pensioensparen voor de oude dag.
Volgens de huidige wetgeving zijn betaalde pensioenpremies aftrekbaar,
blijft het beleggingsresultaat van de
fondsen onbelast en zijn toekomstige
uitkeringen belast. Indien de aftrekbaarheid van de premies vervalt, de
fondsen belastingplichtig en pensioenuitkeringen onbelast worden, zou de
heffingsgrondslag van de loon- en inkomstenbelasting met ongeveer / 25
mrd. toenemen.
Het basistarief van Oort komt zodoende uit op 30 procent (het toptarief
gaat omlaag naar 60 procent). Dat oogt
aantrekkelijk, maarde meerderheid van
de inkomensontvangers betaalt daarenboven premies voor het ziekenfonds
en de loondervingsverzekeringen (ongeveer 20% aan de marge). De totale
marginale druk voor de modale werknemer komt dan nog steeds uit in de buurt
van de 50 procent.
Om dat percentage nog verder omlaag te kunnen drukken zouden de col:
lectieve uitgaven moeten worden beperkt. Die weg lijkt de komende jaren
afgesloten. Een verbreding van de belastinggrondslag door belastingvereenvoudiging volgens de extra-grimmige
variant in combinatie met een herziening van de fiscale bevoordeling van
het pensioensparen lijkt trouwens
evenmin een haalbare kaart. Ach, het
nieuwe jaar is al weer enkele dagen
oud. We kunnen overgaan tot de deprimerende orde van de dag.
van State nog adviseren, maar politiek
zijn de kaarten geschud: Oort gaat door.
Ook al vergt de operatie vier jaar (het
nieuwe systeem treedt op zijn vroegst
per 1 januari 1990 in werking), in vergelijking met het buitenland stelt de versimpeling van onze taksen nog weinig
voor. De tarieven blijven bovendien
praktisch net zo hoog als ze nu al zijn,
doordat de operatie moet voldoen aan
de randvoorwaarde van budgettaire
neutraliteit.
In navolging van ontwikkelingen elders zou ruimte voor tariefverlaging
kunnen worden gevonden door een
aanzienlijke verbreding van de heffingsgrondslag van inkomsten- en vennootschapsbelasting. Schendstok en ik
hebben laten zien dat belastingvereenvoudiging volgens een zeer ‘grimmige’
variant (waarbij vrijwel alle aftrekposten
ve’rvallen en de hele WIR-pot wordt gebruikt voor een verlaging van het tarief
van de inkomstenbelasting) het mogelijk maakt om de tariefpercentages van
het Oort-tarief over de aehele linie met
zes punten te verlagen Bijna negentig
procent van de belastingplichtigen krijgt
dan te maken met een marginaal percentage van 34 (in plaats van de door
1. C.A. de Kam en B.J. Schendstok, Drie vaOort voorgestelde 40%).
rianten van belastinghervorming; kan RoHet is mogelijk om het Oort-tarief nald Reagan Nederland een lesje leren?,
over de gehele lijn met nog eens vijf ESB, 22 oktober 1986, biz. 1024.