Ga direct naar de content

Witte Woensdag

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 19 1988

Witte Woensdag
Deze week is het een jaar geleden dat de financiele
wereld op haar grondvesten schudde door de grootste
koersval in de geschiedenis van het Internationale beurswezen. En zelden zal de verjaardag van een crisis in zo’n
opgewekte sfeer zijn gevierd. Want wat zelfs de meest
optimistische commentatoren vlak na die dramatische gebeurtenissen in oktober vorig jaar niet hebben durven
voorspellen, is gebeurd. Geen ineenstorting van de economie, geen recessie, zelfs geen hapering van het tempo van de economische groei. Integendeel, de internationale economie heeft een opmerkelijke groeiversnelling
ondergaan waardoor de groeicijfers voor 1988 en 1989
vermoedelijk hoger zullen uitkomen dan voor de beurskrach werd verwacht. Ookde beurzen zelf hebben zich al
weer grotendeels van de klap hersteld. In Tokio is de Nikkei-index het niveau van voor de krach al weer gepasseerd, en op Wall Street zit de Dow Jones er niet ver meer
vandaan. Is het dan toch waar dat de gebeurtenissen op
de financiele markten geen enkel verband houden met
wat zich in de reele economie afspeelt? Of hebben we gewoon geluk gehad dat de reele economie niet in de financiele val is meegesleept?
De economische voorspellers die na de krach een inzinking van de economie verwachtten, gingen er in het
algemeen van uit dat zich twee effecten zouden voordoen. Ten eerste zouden de bestedingen van gezinnen
en bedrijven dalen vanwege het vermogensverlies dat
door de koersval was geleden. Ten tweede zou de consumptie- en investeringsneiging worden geremd door
de toegenomen onzekerheid. Volgens schattingen van
de OESO in november vorig jaar was het vermogen van
Amerikaanse beleggers door de koersval met 750 miljard dollar verminderd. Dit negatieve vermogenseffect
zou de consumptie met 35 miljard dollar doen dalen. De
economische groei zou daardoor met 0,5 a 1% worden
vertraagd. In feite echter werden op Zwarte Maandag
slechts de koerswinsten weggevaagd die eerder dat jaar
waren behaald. Van werkelijke verliezen was geen sprake. De bestedingen vertoonden dan ook geen terugval.
Ook het vertrouwen van consumenten en investeerders
in de economie werd nauwelijks geschaad. Waarom zou
het ook, want in de economie van vlees en bloed – de
reele wereld van werken, consumeren en investeren was weinig of niets veranderd.
Toch is het gevaarlijk om Zwarte Maandag nu af te
doen als een incident, als het doorprikken van een ballon. Je zou het, aldus Lester Thurow onlangs in Groningen1, kunnen vergelijken met een aardbeving. De schok
zelf is een plotselinge, heftige gebeurtenis, waarvan de
preciese tijd, plaats en omvang niet zijn te voorspellen.
Maar waar je op moet letten zijn de onderliggende verschuivingen, de bewegingen in de aardkorst waardoor
zich spanningen ophopen die op een gegeven moment
tot een uitbarsting moeten komen. De ‘geologische verschuiving’ die volgens Thurow sedert enkele decennia
in de wereldeconomie gaande is, is de verandering van
een eenpolige wereld (de Verenigde Staten) met gelimiteerd kapitaalverkeer naar een multi-polaire wereld (de
VS, Japan, West-Duitsland) met vrij kapitaalverkeer. De
wijze waarop de wereldeconomie wordt bestuurd en de
instituties en procedures die daarbij worden gebruikt,
stammen echter nog uit het voorbije tijdperk.
Het is onmiskenbaar dat de huidige Internationale
hoogconjunctuur op nogal wrakke fundamenten rust. Er
zijn in de wereldeconomie grote onevenwichtigheden
die maken dat er weinig voor nodig is om het florissante beeld van dit moment te laten omslaan. Vooral het
hardnekkige dubbeltekort op de Amerikaanse begroting
en betalingsbalans is op den duur onhoudbaar. De Amerikaanse overbesteding zal na de verkiezingen vermoe-

ESB 19-10-1988

delijk wel worden aangepakt. Maar er is weinig zicht op
gelijktijdige fiscale expansie van de zijde van de overschotlanden. De betalingsbalansonevenwichtigheden
zullen daardoor slechts zeer langzaam kunnen verdwijnen. Waarschijnlijk slechts ten koste van een Internationale recessie. Ook op de internationale beurzen zijn de
onevenwichtigheden nog niet uitgezuiverd. De
koers/winstverhoudingen op de beurs van Tokio zijn nog
altijd uitzonderlijk hoog. Hoogstwaarschijnlijk zullen
beurskoersen, rentevoeten en wisselkoersen voorlopig
nog sterk blijven fluctueren. Onder die omstandigheden
is een herhaling van Zwarte Maandag niet uitgesloten.
Maar of het werkelijk zover komt, weet niemand. Dat
weet je nooit met aardbevingen.
Hoe moeilijk crises te voorspellen zijn, wordt nog eens
geillustreerd door een interessant artikel in het laatste
nummer van de American Economic Review2. De auteurs van dat artikel zijn nagegaan of de Grote Depressie
van de jaren dertig achteraf te voorzien was geweest aan
de hand van de destijds beschikbare conjunctuurindicatoren. Zoals bekend bleven ook na de krach van 1929 de
conjunctuurinstituten optimistisch over de vooruitzichten
voor de economie. De auteurs zijn bovendien nagegaan
of zij met nieuwe historische cijfers over de ontwikkeling
van de produktie, prijzen, voorraden, rentevoeten en de
geldhoeveelheid en met behulp van moderne tijdreeksanalyse tot andere inzichten zouden zijn gekomen. Hun
conclusie is dat het optimisme van de toenmalige conjunctuurvoorspellers beslist niet ongegrond was. Ook met
behulp van de nieuwere gegevens over die periode en de
nieuwere voorspelmethoden zouden zij niet tot andere
conclusies zijn gekomen.
Een van de problemen is de onvoorspelbaarheid van
het beleid. Het wordt nu algemeen als een grote beleidsfout en een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van de
crisis in de jaren dertig beschouwd, dat de monetaire autoriteiten na de krach van ’29 de geldhoeveelheid sterk inkrompen. Daardoor zakten de bestedingen in en kwam
een negatieve spiraal op gang. Die fout is na Zwarte
Maandag in elk geval niet herhaald. De monetaire autoriteiten hebben nu na het instorten van de koersen onmiddellijk voor een ruime toevoer van liquiditeiten gezorgd.
Toch blijft het een onrustbarende gedachte dat verkeerde beleidskeuzen, die in wezen niet voorspelbaar zijn, de
hele economie uit het lood kunnen slaan en de wereld in
een recessie kunnen doen belanden.
Aan de andere kant blijkt er met goed beleid ook veel
te bereiken. Volgens Thurow lijkt de wereldeconomie
wat dat betreft op een gestroomlijnde Ferrari. Als je gas
geeft en goed stuurt schiet hij vooruit. Het probleem is
dat de wereldeconomie onder normale omstandigheden
wordt bestuurd als een Ferrari met drie chauffeurs die
onafhankelijk van elkaar gas geven, remmen en aan het
stuur trekken. Volgens Thurow heeft Zwarte Maandag
bewezen wat internationale coordinate vermag. Maar
waarom moest het eerst op een crisis aankomen?
Witte Woensdag, een jaar na dato: de crisissfeer is
weg, maar de risico’s zijn gebleven. Wellicht kan een
zorgvuldige internationale beleidsafstemming de wereldeconomie in goede banen leiden. Maar we weten
niet of het ervan komt.

L. van der Geest
1. Lester Thurow op de internationale conference “Economic
decision-making in a changing world”, Rijksuniversiteit Groningen, 12-16 September 1988.
2. K.M. Dominguez, B.C. Fair en M.D. Shapiro, Forecasting the
depression: Harvard versus Yale, American Economic Review,
September 1988, biz. 595-612.

965

Auteur