Ga direct naar de content

Werken met behoud van uitkering

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 26 1985

Maatschappijspiegel

^^

sfe
Werken met behoud van
uitkering
DR. W. VAN VOORDEN

ken. Het betoog mondt uit in een standpuntbepaling over de betekenis van het
verschijnsel naar drie dimensies.
Enige ideaaltypische verschillen
Stelt men de informele arbeidsmarkt en
werken met behoud van uitkering tegenover elkaar dan zijn enige ideaaltypische
verschillen aan te wijzen. Ten eerste heeft
het informele circuit zich ontwikkeld als
het souterrain van reguliere arbeid in de
marktsector, terwijl de beleidsgei’nduceerde (gereguleerde) vormen vooral in de
kwartaire sector zijn geconcentreerd. Ten
tweede lijkt werken in het informele circuit
primair te worden nagestreefd vanwege de
ermee verbonden inkomensverwerving; de
arbeidsextrinsieke motivatie overheerst.
Daarentegen wordt vooral met behoud van
uitkering gewerkt om op de een of andere
wijze in het arbeidsproces ingeschakeld te
zijn. De arbeidsintrinsieke motivatie overheerst, maar vooral in de betekenis dat de
sociale context van de arbeidssituatie
wordt gewenst en minder wordt gelet op de
arbeidsinhoud.
In meer abstracte zin – en dit is een derde verschil – vormen het informele circuit
en werken met behoud van uitkering uitstulpingen aan weerszijden van de institutionele arbeidsmarkt in een gemengde economische orde. Het informele circuit is eigenlijk een uitstulping naar de markt van
volledig vrije mededinging, terwijl werken
met behoud van uitkering eigenlijk een uitloper is in de richting van een geleide economische orde. Zo gezien zijn beide vormen van niet-reguliere arbeid elkaars tegenpolen met verschillende ideologische
wortels; beide zijn overigens een correctie
op het onvermogen van de institutionele
markt om in de huidige vraag-aanbodverhoudingen volledige werkgelegenheid
te scheppen. Voorts bestaat werken met
behoud van uitkering bij de gratie van regelgeving en is daarmee, in beginsel, veel
beter beheersbaar dan het informele circuit. Mils goed gereguleerd is werken met
behoud van uitkering minder bedreigend
voor het reguliere arbeidsbestel dan de
sluipende woekering van een informele arbeidsmarkt. De overeenkomsten tussen
beide vormen van niet-reguliere arbeid
kunnen als functies ten opzichte van reguliere arbeid worden aangeduid.

die op betaalde arbeid lijken. Buiten het institutionele arbeidsbestel heeft zich een
De waardering voor het traditionele ar- ,,beleidsgei’nduceerde” (of gereguleerde)
beidsbestel is hoog, wellicht hoger dan en een ,,spontane” richting ontwikkeld. In
ooit. In onze maatschappij is arbeid in ho- spontane zin heeft zich het z.g. informele
ge mate waarde- en statusbepalend. Deze circuit 1) – de schaduwarbeidsmarkt drang om in het arbeidsproces te worden ontplooid, waar arbeid wordt verricht in
ingeschakeld is door enkele ontwikkelin- meer of mindere mate buiten de regels van
gen vergroot. Ten eerste heeft werkgele- arbeidswetgeving, collectieve arbeidsovergenheidsverlies in de jaren zeventig ar- eenkomst, minimumloon, sociale zekerbeidsplaatsen schaars gemaakt in verhou- heid of belasting om. In beleidsgeinduceerding tot het aanbod. Voorts moet de de (of gereguleerde) richting is een scala
sociaal-culturele ontwikkeling worden ge- van creatieve werkvormen gegroeid waarnoemd die onder meer de wens bij vrou- van werken met behoud van uitkering de
wen, met name gehuwde vrouwen, heeft meest in het oog springende is, maar waargeactiveerd om betaalde arbeid te verrich- toe ook dienen te worden gerekend werken
ten. Deelneming aan het arbeidsproces en met behulp van uitkering (het zogenoemde
emancipatie zijn sterk met elkaar verbon- terugploegen van uitkeringen), werken met
den. Ten slotte wordt participatie in het ar- loonkostensubsidie (met name toepassing
beidsproces gestimuleerd door de opgetre- van de werkgelegenheidsverruimende
den dating van arbeidsinkomens — en maatregel in de non-profit- en in de marktdaarmee van bestedingsmogelijkheden sector) en de arbeidspools waar diensten de vergroting van de afstand tussen verbanden met behulp van een uitkering
arbeids- en arbeidsvervangende inkomens. worden gehandhaafd.
De hoge waardering die arbeidsdeelneOpvallend is dat de (wegebbende) aanming geniet heeft in een ruime ar- dacht voor de kwaliteit van de arbeid in het
beidsmarkt twee effecten. In de eerste traditionele arbeidsbestel iiberhaupt geen
plaats treedt verschraling op van de aan- punt van aandacht vormt bij niet-reguliere
dacht voor de condities waaronder (regu- arbeid; nog sterker dan in het reguliere cirliere) arbeid wordt verricht. In de beleids- cuit overheerst hier de aantalsbenadering.
aandacht en daarmee in belangrijke mate In de niet-reguliere vormen van arbeid
in onderzoek is de interesse verschoven van wordt eigenlijk geen aandacht geschonken
de kwaliteit naar de beschikbaarheid aan de omstandigheden waaronder wordt
(kwantiteit) van arbeidsplaatsen. De ver- gewerkt en is de aansluiting tussen arbeidsschraling blijkt uit minder aandacht voor geschiedenis en opleiding enerzijds en de
de omstandigheden waaronder wordt ge- arbeidsplaats anderzijds veel losser; een
werkt en uit de maatschappelijke accepta- aansluiting bovendien die ook niet nadruk- Functies van niet-reguliere arbeid
tie van bevroren of verlaagde beloningsni- kelijk wordt nagestreefd.
De samenhang tussen reguliere arbeid en
In het volgende betoog zal ik mij voorveaus. Zelfs de arbeidsinhoud – als voorniet-reguliere arbeidsvormen kan op drie
namelijk richten op werken met behoud
naamste kwaliteitsbepalende dimensie staat minder in de belangstelling. Alleen in van een uitkering als vorm van niet- wijzen gestalte krijgen. Naar functies onderscheiden kunnen worden genoemd, de
samenhang met de effecten van technolo- reguliere arbeid. Hoewel ook hier de aangische vernieuwing is het nog aan de orde,
dacht voor de kwaliteitsdimensie onder- veiligheidsklepfunctie, de reservaatfunctie
maar – zie ik het goed – dan ebt ook dit maats is, staat het toch in het centrum van en de uithollingsfunctie. In de veiligheidsklepfunctie hebben de uitstulpingen van de
debat weg tegen de achtergrond van de be- de aandacht. Het gaat hier langzamerhand
tekenis van technologische innovaties uit om een kwantitatief niet te verwaarlozen institutionele arbeidsmarkt de (latente)
functie deze markt zo goed mogelijk intact
een oogpunt van produkt- en produktie- ,,werkgelegenheidssector” van – naar
te laten. Zo kan men zich afvragen of de
procesvernieuwing en uit concurrentie- schatting — minstens 80.000 arbeidsplaatoverwegingen. De invloed op de kwaliteit sen met een wettelijk kader in statu nascen- geleidelijke ontwikkeling van arbeidsduurvan de arbeid is daarbij een steeds minder di — de Wet onbeloonde arbeid uitkeringszware overweging. De aandacht voor de gerechtigden – dat nogal wat stof doet opkwantiteit heeft de meer fijnmazige aan- waaien. Na een ideaaltypische vergelijking
dacht voor de kwaliteit verdrongen.
van beleidsgei’nduceerde (gereguleerde) en
1) Zie voor een heldere inventarisatie: P.H. ReIn de tweede plaats heeft de hoge maatvan spontane vormen van niet-reguliere arnooy, De schemerzone, ,,werkplaats” tussen
schappelijke waardering voor arbeid haar beid, werk ik werken met behoud van uitvrije tijden arbeid, Ministerie van Sociale Zaken
weg gezocht in ,,surrogaat”-oplossingen kering nader uit naar functies en kenmer- en Werkgelegenheid, September 1984.
Reguliere en niet-reguliere arbeid

ESB 3-7-1985

673

verkorting, loonaanpassing en deeltijdar-

commerciele organisaties of mensen die de

beid op de reguliere markt niet mogelijk

kosten van betaalde krachten niet kunnen

wordt gemaakt door de deelname aan niet-

opbrengen en bedrijfsmatig gerichte pro-

reguliere arbeid. Van de reservaatfunctie is

jecten, produktgericht en, al of niet,
kostendekkend), naar de status van deelne-

sprake als de niet-reguliere vormen van arbeid sterk zijn geisoleerd van het reguliere

arbeidsbestel. De reservaatfunctie lijkt
vooral aanwezig in de alternatieve werk-

vormen waar de kapitalistische produktie-

mers (startende ondernemer, of tijdelijk

ingeschakelde uitkeringsgerechtigde) en
naar het terrein van activiteit (van monumentenzorg tot experimentele woonbotenbouw, van kinderopvang tot kaarsen- en

wijze (energieverslindend, milieuvervuilend), produkten (bespoten, luxueus) en
produktieverhoudingen (grote gezags- en
inkomensverschillen) worden afgewezen.
De uithollingsfunctie treedt op indien door
niet-reguliere vormen het reguliere bestel

Zowel naar bereik als naar omvang (80.000

wordt aangetast. Concurrentievervalsing,
budgetvertekening en verdringing zijn de
indicatoren voor deze functie.

Ten tweede wordt werken met behoud
van uitkering gekenmerkt door een ver-

fietsenmakerijen en van tweedehandskledingzaken tot onderwijs en welzijnswerk).
a 100.000 arbeidsplaatsen) is werken met
behoud van uitkering diep in onze maatschappij doorgedrongen.

Interessant is nu dat deze functies de ver-

menging van het arbeidssysteem en het

schillende aspecten van de arbeidsmarkt
verschillend raken. Zo kan de veiligheidsklepfunctie vooral gelden voor de arbeidsvoorwaarden, waardoor de niet-reguliere

sociale-zekerheidssysteem. Dit geldt overigens ook voor de aanverwante vormen als

arbeidsvormen voorkomen dat een snelle

gelegenheidsprojecten waarin in meerder-

verslechtering van de arbeidsvoorwaarden

heid werklozen arbeid verrichten in een

op de reguliere arbeidsmarkt optreedt.

normaal dienstevrband en tegen een nor-

werken met behulp van uitkering waarin

uitkeringsgelden worden benut voor werk-

Voor sommige groepen deelnemers lijkt er
vooral sprake te zijn van een reservaatfunctie vanwege de (door de ene uitkeringsgerechtigde meer dan door de andere)

male beloning. Het verrichten van produktieve arbeid door het aanwenden van uitkeringsgelden is een streng maatschappelijk
taboe. Het gehele maatschappelijke

van de reguliere arbeidsmarkt afwijkende

systeem gaat uit van een scheiding tussen

preferenties, die in niet-reguliere vormen
tot gelding worden gebracht. De reservaatfunctie treedt ook op als blijkt dat werkloze arbeidskrachten met ,,reguliere” preferenties (traditioneel arbeidsethos) niet
staan te trappelen om deel te nemen aan bij

de markteconomie en een sociaal vangnet.
Sociale uitkeringen ondersteunen (vervol-

wijl de rijksoverheid zorg heeft voor uitholling en verloedering van de arbeidsmarkt. Toch kan ik mij los van deze
gerechtvaardigde motieven niet aan de indruk onttrekken dat het vraagstuk van
werken met behoud van uitkering onderdeel is geworden van de strijd om bevoegdheden in het arbeidsvoorzieningsbeleid
tussen de centrale overheid die opteert
voor functionele decentralisatie met een
grote inbreng van de sociale partners en de
lagere overheden die een voorkeur hebben
voor territoriale decentralisatie.
Ten slotte is typerend voor het scheppen
van mogelijkheden om met behoud van
uitkering te werken binnen bestaande bedrijven of instellingen dat daarmee een
verwarrend en bedreigend uitkeringsregime wordt toegevoegd aan het bestaande
cao-regime. Gaat het om werk dat tijdelijk, uniek en niet-concurrerend is met
,,normale” arbeid dan is de bedreiging beperkt (en is werken met behoud van uitkering een randverschijnsel). Wordt vergelijkbare arbeid verricht dan treedt ook binnen bedrijf of instelling uitholling van reguliere arbeid op. De kostenreductie en de
, eindigheid van de arbeidsinzet die werken
met behoud van uitkering opleveren, maken de ondernemings- of instellingsleiding
ontvankelijk voor uitbreiding van het uitkeringsregime in de eigen organisatie.

maken!) de markteconomie doch zijn nim-

mer bedoeld noch opgezet ter vervanging

Relevantiekaders

daarvan. De (pogingen tot) strakke regle-

mentering en de hevige emoties rond wer-

Onderzoeksresultaten zijn (nog) niet zo

ken met behoud van uitkering duiden op
het feit dat niet-reguliere arbeid zich

volledig dat een definitief oordeel op empirische gronden kan worden geveld over

slechts mag afspelen op een klein speel-

werken met behoud van uitkering. Interpretaties, schattingen en onbewezen ge-

directe verdringing werkgelegenheid uit de

veld. Wordt werken met behoud van uitkering gerealiseerd zonder effect op de regu-

reguliere arbeidsmarkt weglekt. In de

liere arbeidsmarkt dan verwordt het tot

volgtrekkingen zijn daarmee noodzakelijkerwijs onderdeel van de discussie over de

maatschappelijke discussie over werken
met behoud van uitkering gaat het vooral

werkverschaffing, opvangproject zonder

waardering van het verschijnsel. Voorts is

maatschappelijke betekenis of vrijwilli-

om de mate waarin sprake is van de uithollingsfunctie. Het reservaatkarakter komt

uiteraard van belang welke toetsstenen
worden aangelegd. Mijns inziens dient een

geldende arbeidsvoorwaarden door een

gersproject waarvoor geenuitgebreide wettelijkeencadreringnoodzakelijk is. Wordt
evenwel produktieve arbeid verricht dan
vreet het snel via budgetvertekening en
Concurrentievervalsing de reguliere arbeidsmarkt aan en zet daarmee een zich
zelf versterkend proces van socialezekerheidsprijzen voor arbeidsprestaties in
werking. Werken met behoud van uitkering zit daarmee tussen het Scylla van

omvangrijk aanbod. Werken met behoud

maatschappelijk zinloze activiteiten en het

van uitkering werkt daarvoor niet als

uitlaatklep.

Charibdis van verdrongen reguliere arbeid
in.

de voornaamste positieve elementen van

Kenmerken van werken met behoud van

Voorts wordt werken met behoud van
uitkering gekenmerkt door een groeiende
discrepantie tussen de centrale overheid en

gezocht in de sociale betekenis voor werklozen. De individuele gevolgen van werk-

voorbeeld werken met behoud van uitkering. De uithollingsfunctie van niet-reguliere arbeid heeft vooral betrekking op de
werkgelegenheid omdat door directe of in-

doorgaans bij de zogenoemde Memo-bedrijven (mens- en milieuvriendelijk ondernemen) naar voren. De veiligheidsklep-

functie lijkt – vooralsnog – niet in werking. De institutionele regels in het reguliere arbeidsbestel bieden voldoende weer-

stand tegen forse neerwaartse druk op de

Werken met behoud van uitkering kan
worden omschreven als het verrichten van

de lokale/provinciale overheden. De centrale overheid voert een regulerend en inperkend beleid met betrekking tot werken
met behoud van uitkering, terwijl gemeen-

onbetaalde werkzaamheden door werklo-

telijke en provinciate autoriteiten een

uitkering

oordeel over werken met behoud van uitkering in ieder geval betrokken te zijn op:
– de bijdrage aan de persoonlijke voldoening van betrokkenen;

– de bijdrage aan de werkloosheidsbestrijding;
– de economische betekenis.

Persoonlijke voldoening van betrokkenen
Wie de literatuur overziet, ontdekt dat

werken met behoud vnn uitkering worden
loosheid zoals gedwongen niets doen, ge-

voelens van nutteloosheid en zinloosheid
worden met onbeloond werken tegenge-

gaan en sociale contacten kunnen (weer)
worden opgebouwd. Bovendien geeft deel-

zen in georganiseerd verband zonder dat

,,permissive”, verruimend beleid ont-

neming aan onbeloond werken werkritme

zij het recht op uitkering verliezen 2). Zoe-

plooien. Het is vooral de weerstand op lo-

kend naar een maatschappelijke typering

kaal niveau geweest tegen de circulaire van
staatssecretaris De Graaf van 22 juli 1983,

en arbeidservaring, waardoor de kans op
herintrede op de reguliere arbeidsmarkt
kan toenemen. De betekenis van werken

van het verschijnsel, kunnen de volgende
trekken worden genoemd.
Ten eerste gaat er onder werken met behoud van uitkering een enorme verscheidenheid schuil. Zo is er te onderscheiden

naar de bron van initiatief (particulier of
lokale/provinciale overheden), naar de betekenis van de activiteiten (opvangprojec-

ten zoals b.v. bloemschikken, vrijwilligersprojecten ten behoeve van niet674

die begrenzingen stelde aan werken met behoud van uitkering, die centraal heeft genoopt tot het wetsontwerp onbeloonde arbeid uitkeringsgerechtigden. Het is duidelijk dat de beoordelingscriteria verschillend liggen: gemeentelijke autoriteiten

met behoud van uitkering in het licht van
herintrede lijkt evenwel minder groot dan

worden direct in hun regio geconfronteerd

2) J. van der Tuin, Werken met behoud van uitkering sociaal en economisch riskant, SMO-

met de paradox van werkloosheid en onvervulde maatschappelijke behoeften, ter-

verondersteld. Zo vermeldt Van der Tuin

berichten, maart 1985, biz. 7.

dat veel projecten in de sociaal-culturele

ken. Hoewel niet rechtstreeks gemeten

recht te doen aan de grote verscheidenheid

sfeer een geringe betekenis hebben voor de

treedt ook indirecte verdringing op. Zelfs

arbeidsmarktpositie van de betrokkenen.
Projecten leiden nogal eens een marginaal
projecten zonder de kans op een reguliere

hoewel ondernemingen op de hoogte zijn
van de regels van de WVM die geen verdringing toelaten, bevestigt 1% van de ondernemingen dat zij door middel van de

die onder werken met behoud van uitkering schuilgaat is in algemene zin, uitgaan-

baan te vergroten 3). Voorts zien de deelne-

maatregel hun omzet of verkoop hebben

mers zelf de projecten soms niet als
doorstroomkanaal, maar als eindstation;

vergroot.
Deze concrete resultaten hebben betrek-

van (her)intrede in reguliere arbeidsplaat-

king op de werkgelegenheidsverruimende

sen is dan geen sprake. Bovendien is de geringe toeloop naar de projecten opmerkelijk; de belangstelling van betrokkenen is

maatregel in de marktsector en niet op werken met behoud van uitkering. Gegeven
echter het feit dat deze regelingen zich voor
de werkgever gelijkelijk manifesteren als

bestaan en verworden tot simpele opvang-

de van de drie toetsstenen, de relevantie
van werken met behoud van uitkering ge-

ring. Er zijn sterke twijfels over de persoonlijke voldoening voor betrokkenen
(gemeenten hebben soms moeite deelne-

mers te vinden), over de voorwaarde van
additionaliteit en over de economische betekenis. Werken met behoud van uitkering

biedt geen structurele bijdrage aan de
oplossing van de arbeidsmarktproblema-

op z’n zachtst gezegd niet massaal te noemen. Werken met behoud van uitkering
sluit kennelijk niet aan bij het referentiekader en de belevingswereld van de meeste
werklozen. Opvallend is in dit verband het

conclusie vindt bovendien steun in ander

feit dat uit onderzoek blijkt dat in de voor-

onderzoek 6). Naarmate meer onderzoeks-

keursrangorde van kansarme groepen de

resultaten ter beschikking komen, wordt

deelname aan werklozenprojecten zeer
laag scoort 4).

de indruk sterker dat door het aanwenden
van uitkeringsgelden niet of nauwelijks extra arbeidsplaatsen worden geschapen;
werken met behoud van uitkering bei’n-

heid, formelegezags- en inkomensverschillen) die op de reguliere arbeidsmarkt niet
of nauwelijks geldend kunnen worden gemaakt. Beperking tot deze functie houdt

vloedt vrijwel altijd de arbeidsmarkt. De

de noodzaak levend om voldoende norma-

betekenis in het kader van de werkloosheidsbestrijding is daarmee beperkt. Over-

le arbeidsplaatsen te scheppen en doet
overigens de vraag rijzen of daarvoor een

Bijdrage aan de werkloosheidsbestrijding
Cruciaal is hier de vraag in welke mate
bij werken met behoud van uitkering (en

tegemoetkomingen in de arbeidskosten zal

verdringing in geval van werken met behoud van uitkering niet geringer zijn. Deze

met behulp van uitkering) is voldaan aan

igens wordt van verschillende kanten gewe-

de eis dat de werkzaamheden of ar-

zen op de (nieuwe) tweedeling die de arbeidsmarkt bedreigt door het inschakelen
van werknemers met behoud van uitkering

beidsplaatsen additioneel moeten zijn. Wil
sprake zijn van een bijdrage aan de werkloosheidsbestrijding dan mag geen verdringing noch in directe, noch in indirecte

zin optreden van reguliere arbeid.
Directe verdringing treedt op als een ar-

beidsplaats die voordien door een reguliere
werknemer werd vervuld wordt bezel door
iemand met behoud van uitkering. Indirec-

te verdringing in de marktsector is het re-

7). Verrichten de (eersterangs-)werkne-

mers met loon hetzelfde werk als de
(tweederangs-)werknemers met een uitkering dan loopt de spanning tussen beide
groepen op; worden daarentegen verschillende werkzaamheden verricht dan worden
de tweederangs-werknemers nadrukkelijk
gestigmatiseerd.

tiek. ,,Echte” bijdragen moeten komen
van beleid (vraagstimulering, herverdeling, scholing enz.) gericht op de reguliere

arbeidsmarkt. De voornaamste betekenis
van werken met behoud van uitkering ligt

in de ,,reservaat”-functie voor deelnemers
met preferenties (afwijzen van zakelijk-

– ook procedureel ingewikkelde — wettelijke regeling als de WOAU nodig is. Indien werken met behoud van uitkering in-

derdaad een gei’soleerd randverschijnsel is
en moet blijven, dan kan worden volstaan
met de pro-deo-richtlijnen en aanscher-

ping van verbodsbepalingen.
W. van Voorden

sultaat van concurrentievervalsing, wan-

neer een bedrijf door inschakeling van onbeloonde arbeidskrachten tegen lagere

Economische betekenis

kosten werkt, waardoor elders werkgelegenheid wordt uitgehold. Howel moeilijk
aanwijsbaar, kan de inzet van werknemers
met behoud van uitkering hier, tot ontsla-

Hoewel minder uitgesproken dan de
voorgaande punten wordt wel verwezen

gen elders leiden. Gaan de laatsten ook met

naar de positieve economische ef fecten van
werken met behoud van uitkering. Door
onbeloonde arbeid kunnen activiteiten

uitkering aan de slag dan voltrekt zich het
uithollingsproces. Indirecte verdringing in

worden verricht die nog onvervulde (en anders onvervuld blijvende) behoeften bevre-

de collectieve sector is resultaat van budgetvertekening. Verdringing kan hier de
gedaante aannemen van andere priori-

digen. Voorts kan er uitstraling op de economic optreden wanneer werken met behoud van uitkering de aankoop van goede-

teitsstelling, of omdat activiteiten die met

ren en diensten van ,,buiten” behoeft.

behoud van uitkering worden verricht de

Empirisch onderzoek dat een rechtstreeks antwoord geeft op deze (vermeende) effecten ontbreekt. Ik meen dat voor
een goed begrip in ieder geval projecten in
de marktsector moeten worden onderscheiden van die in de collectieve sector.
Projecten in de marktsector kampen nogal
eens met afzetproblemen en leiden, reeds
verkerend in de marge van de economie,
een in dit opzicht kwijnend bestaan. In de
collectieve sector ligt dit beduidend anders,
omdat daar de behoefte aan arbeidskrachten met de budgetbeperkingen toenemen.
Met betrekking tot de uitstraling op de economie is het vliegwieleffect, indien al aanwezig, uiterst beperkt vanwege de kleinschaligheid en de geringe kapitaalintensiteit van de projecten. Als een vliegwieleffect in de economie zou worden beoogd
dan zijn daarvoor betere wegen (bij voorbeeld rechtstreekse overheidsinvesteringen) te vinden.

voorkeur krijgen dan wel omdat bij het
doorvoeren van bezuinigingen bewust rekening wordt gehouden met de mogelijkheden om daar werklozen in te schakelen.

Verdringing van arbeidsplaatsen in de
marktsector treedt ten slotte op als in de
collectieve sector werkzaamheden met behoud van uitkering worden uitgevoerd die
voorheen aan bedrijven toevielen (plant-

soenonderhoud bij voorbeeld).
In feite lijkt aan de eis van additionaliteit vrijwel nooit te kunnen worden voldaan. De Koning en Stolk hebben onlangs
resultaten gepubliceerd van verdringing

door toepassing van de werkgelegenheidsverruimende maatregel in de marktsector
5). Directe verdringing heeft zich – aldus

de onderzoekers – op vrij grote schaal
voorgedaan: het personeel op WVM-plaatsen levert een relatief hoge prestatie, doet
vaak hetzelfde werk als de andere werknemers en veel ondernemingen geven zakelijke motieven voor deelneming op. 13% van

Conclusie

de ondernemingen vermeldt dat zij toch

wel personeel zouden hebben aangetrokESB 3-7-1985

Hoewel het moeilijk is in de conclusies

3) Idem, biz. 8.

4) H.P.A. Kroft, M. van der Meer, W.A. Betz,
Ervaringen met en houding t.a.v. alternatieven
voor normale betaalde arbeid van werklozejongeren in Zaanstad en Lelystad, Werkgroep Arbeidsvraagstukken en Welzijn, Rijksuniversiteit
Leiden, 1984.
5) J. de Koning, H. Stolk, De werkgelegenheidsverruimende maatregel in de marktsector:

een veelbelovend experiment?, ESB, februari
1985, biz. 157 e.v.

6) Werken met behoud van uitkering; verdringing van reguliere arbeid?, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maart 1984; J.
Rieken, R. Muffels, Concurrentievervalsing en
werkprojecten, IVA, Tilburg, 1983.
7) M. Clerx, C. Inja, Uitkeringen en werkloosheidsbestrijding, Socialisme en Democratie,
nummer 4, april 1984, biz. 133; D.L.J. Kok, M.
van der Meer, Werken met behoud van uitkering: een begaanbare weg?, ESB, 11 mei 1983,
biz. 415; Van der Tuin, op.cit., biz. 8.

675

Auteur