Ga direct naar de content

Werken met behoud van uitkering

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 28 1982

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

Werken met behoud van uitkering
Een van de meest onbevredigende aspecten van de hoge
werkloosheid is dat in een samenleving waarin nog zoveel onvervulde behoeften bestaan, zo’n groot deel vande
produktiecapaciteit ongebruikt blijft. Het feit dat 10%
van de beroepsbevolking geen produktieve arbeid verricht is economisch gezien een enorme verspilling. Zou de
gemiddelde arbeidsproduktiviteit van de werklozen bij
inschakeling in het produktieprocesgelijkzijnaan die van
de werkenden, dan zou het jaarlijkse verlies aan produktie
(netto nationaal produkt) op meerdan f. 30 mrd. kunnen
worden becijferd. Het is duidelijk dat men zo niet mag
rekenen, maar het illustreert wel dat de ,,opportunity
costs” van de inactiviteit vele miljarden per jaar bedragen.
Op straffe van verlies van uitkering is het aan werklozen
niet toegestaan betaalde arbeid te verrichten. Tegenover
de ca. f. 5 mrd. aan werkloosheidsuitkeringen die naar
schatting in 1982 zulleri worden uitbetaald, staat een
maatschappelijke opbrengst gelijk aan nul. De bestaande
wettelijke regelingen leiden ertoe dat f. 5 mrd. aan financieringsmiddelen en 500.000 arbeidskrachten geen enkel
rendement opleveren. Van vele kanten zijn stemmen opgegaan om in deze situatie verandering te brengen.
Groot opzien baarde het plan van minister Van der
Louw om werkloze jongeren gemeenschapstaken te laten
verrichten. Dat plan vond echter weinig bijval en is voorlopig in een lade op het Ministerie van CRM verdwenen.
Maar ook FNV-voorzitter Wim Kok vroeg zich in een
interview in de Haagse Post af ,,of je voor een beperkte
periode niet gebruik kunt maken van die uitkeringsgelden
om daar maatschappelijke noden en behoeften mee te
bevredigen” 1). In de nota Bouw uit de crisis van de
Bouwbond FNV wordt geopperd WW-gelden te gebruiken om de werkloosheid in de bouw mee te bestrijden.
Ook in het Werkgelegenheidsplan van het kabinet wordt
serieus aandacht besteed aan het werken met behoud van
uitkering en aan het ,,terugploegen van uitkeringen”.
Een ambtelijke studiegroep moet in juli verslag uitbrengen over de vraag of, en zo ja hoe, uitkeringsgelden kunnen worden gebruikt ter bevordering vande werkgelegenheid, maar er worden nog veel bezwaren gezien. Intussen
is men in een aantal gemeenten echter al lang begonnen:
bij de uitvoering van de WWV en de RWW — de WW
wordt door de bedrijfsverenigingen uitgevoerd — zijn
projecten gestart waarbij werklozen worden ingeschakeld
om nuttige werkzaamheden te verrichten.
Ontegenzeglijk zijn er ree’le bezwaren aan het werken
met behoud van uitkering en aan het terugploegen van
uitkeringen verbonden. Het belangrijkste bezwaar is de
concurrentievervalsing die kan optreden wanneer werklozen met een uitkering gaan concurreren met het regu-

ESB 5-5-1982

liere bedrijfsleven dat volledige arbeidskosten in rekening
moet brengen. Arbeidskrachten met een uitkering kunnen zelfs gewone werknemers van hun arbeidsplaatsen
verdringen met als resultaat dat slechts de allocatie van
arbeid wordt verstoord. De bedoeling is natuurlijk dat er
arbeidsplaatsen bij komen, maar in de praktijk blijkt het
niet zo eenvoudig te zijn om werkzaamheden te vinden die
door werklozen kunnen worden verricht en buiten de concurrentiele sfeer liggen. Het is daarbij ook niet de bedoeling dat in de collectieve sector nieuwe voorzieningen
worden opgezet die als tijdelijk zijn bedoeld maar vervolgens een permanent karakter krijgen en dan tot een
blijvende verhoging van de collectieve-lastendruk leiden.
Een ander bezwaar dat tegen het werken met behoud van
uitkering wordt aangevoerd is dat de beschikbaarheid
van de desbetreffende werklozen voor de arbeidsmarkt
zou kunnen verminderen en dat de mobiliteit van de
arbeid nadelig zou worden be’invloed. Ten slotte moet er
rekening mee worden gehouden dat arbeidsprojecten
voor werklozen altijd kosten met zich brengen die boven
de gebruikelijke werkloosheidsuitkeringen uitgaan.
Om aan deze bezwaren tegemoet te komen zal het werken met behoud van uitkering aan strikte voorwaarden
moeten worden gebonden. Maar wanneer daaraan wordt
voldaan, kan het tot voordeel strekken niet alleen van
degenen die het gedwongen nietsdoen zat zijn, maar ook
van de samenleving als geheel. Belangrijk is dat er additionele arbeidsplaatsen worden geschapen en dat er additionele produktie plaatsvindt waaraan ree’le behoefte bestaat. Zowel in de marktsector als in de collectieve sector
zijn er nog genoeg leemten in de voorziening van goederen en diensten die op economisch zinvolle wijze kunnen
worden gevuld. Wanneer de wettelijke mogelijkheden
worden verruimd, lijdt het geen twijfel dat op lokaal
niveau de nodige initiatieven zullen worden ontplooid,
waardoor werklozen zinvolle arbeid kunnen verrichten.
Dat er risico’s verbonden zijn aan het toestaan van betaalde arbeid met behoud van uitkering valt niet te ontkennen, maar deze risico’s zullen moeten worden afgewogen
tegen de economische en sociale nadelen van gedwongen
inactiviteit 2).
L. van der Geest

1) Het verborgen banenplan (7), Het alternatief van Wim Kok,
Haagse Post, 27 maart 1982.
2) Zie hierover ook de directeur arbeidsmarktbeleid van het
Ministerie van Sociale Zaken vorig jaar in ESB: P. H. Gommers,
Waarom mogen werklozen niet werken?, ESB, 4 maart 1981.

449

Auteur