Ga direct naar de content

Belgisch economisch herstel?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 28 1982

Paul de Grauwe

Belgisch
economisch
herstel?
De Belgische regering heeft onlangs
belangrijke maatregelen genomen om de
grote macro-economische onevenwichtigheden waarmee het land sinds enige
tijd kampt, recht te trekken. De omvang
van deze onevenwichtigheden maakte
deze maatregelen onvermijdelijk. Ter
herinnering: het overheidstekort bedroeg
in 1981 ongeveer 15%vanhetbrutonationale produkt. Daarenboven werd dit deficit in toenemende mate gefinancierd
door de geldkraan open te draaien. Deze
monetaire financiering nam steeds meer
de vorm aan van basisgeldschepping: de
deviezen, door leningen verworven in het
buitenland, werden doorde schatkist bij
de Nationale Bank gedepbneerd die in
ruil hiervoor Belgische franken leverde.
Deze budgettaire politiekleiddeeronvermijdelijk toe dat de externe onevenwichtigheid toenam. In 1981 bedroeg het tekort op de lopende rekening dan ook ongeveer B.fr. 200 mrd. (ongeveer 6% van
het bruto nationale produkt) en de kapitaaluitvoerB.fr. 180 mrd.
Belgie was dus een ,,text book case”
geworden van een land dat door overconsumptie van goederen en diensten de
externe tekorten steeds groter zag worden. De remedies konden ook niet anders dan ,,textbook”-remedies zijn: een
combinatie van deflatie van de vraag
(door een inkrimping van het overheidstekort en door een ree’le loondaling van
gemiddeld 3%) en een devaluatie van
8,5%. Deze laatste werd ,,begeleid”door
een prijzenstop van een maand en sinds
1 april door een selectieve prijzencontrole. Officieel heet het dat dit de toename
van de binnenlandse inflatie onder het
devaluatiepercentage zal houden. Uit het
omvangrijke pakket van maatregelen
(volmachtsbesluiten) kan nog een aantal aanbodstimulerende maatregelen
worden gelicht, zoals de fiscale stimuli
om het aanbod van risicodragend kapitaal te bevorderen, en de vermindering
van de BTW in de bouwsector van 17%
tot 6%.
Ondanks hun omvang, en het feit dat
deze maatregelen in de goede richting
gaan, blijft het land geconfronteerd met
een groot gebrek aan vertrouwen. Dit
uit zich op de meest spectaculaire wijze
ESB 5-5-1982

in het verloop van de wisselkoersen op de
vrije markt. Deze zijn sinds dedevaluatie
bijna constant rond 10% boven de (nieuwe) officiele koersen blijven zweven. Dit
betekent dat economische agenten bereid
zijn hun tegoeden aan Belgische franken
te liquideren, zelfs indien ze hierdooreen
onmiddellijk verlies van omstreeks 10%
lijden. Het betekent ook dat weinig of
geen mensen bereid zijn te profiteren van
het feit dat ze de Belgische frank met een
,,discount” van ongeveer 10% kunnen
verkrijgen. Waarom dit grote wantrouwen? De neiging in officiele kringen is
groot om dit te interpreteren als onredelijkgedrag vanspeculanten. Infeite zijner
mijns inziens objectieve gronden om dit
wantrouwen te verklaren.
Ten eerste, ondanks het feit dat er heel
wat moed vereist was om de saneringsmaatregelen door te voeren, blijkt het
duidelijk dat deze niet ver genoeg gaan.
In het beste geval zal het overheidstekort
waarschijnlijk slechts met 2 a 3% van het
bruto nationale produkt inkrimpen, zodat dit tekort nog boven de 10% van het
bruto nationale produkt zal blijven steken. Op hetzelfde ogenblik heeft de sterke daling van de goudprijs gedurende de
laatste maanden en de grote omvang van
de interventies op de officiele wisselmarkt ervoor gezorgd dat de feitelijke
waarde van de internationale reserves
van Belgie (die vooral uit goud bestaan)
sterk zijn gedaald. Sinds kort is de Belgische overheid (het Ministerie van Financien en de Nationale Bank) een netto debiteur geworden t.o.v. het buitenland.
Dus terwijl de schatkist nog zeer grote
hoeveelheden deviezen zal moeten lenen
in het buitenland is de kredietwaardigheid van de Belgische overheid gedurende de laatste maanden op dramatische
wijze gedaald.
Ten tweede, het voortbestaan van
grote overheidstekorten en de monetaire
financiering ervan, blijft een permanente
bronvanexterneonevenwichtigheid.Het
geld dat door de monetaire financiering
van het overheidstekort in omloop wordt
gebracht, kan niet anders dan het herstel
van het extern evenwicht bemoeilijken.

Daarenboven leidt deze geldcreatie tot
een permanente druk op de koersen op de
financiele markt in de mate dat dit geld
langs deze markt een uitweg zoekt.
Een derde en meer fundamentele reden waarom wantrouwen blijft bestaan,
heeft te maken met het belastingsysteem.
Ondanks enkele lovenswaardige pogingen om door fiscale stimuli het bedrijfsleven aan te moedigen, blijft het een gegeven dat de collectieve fiscale druk stijgt
(b.v. door het niet indexeren van de belastingschalen), en dat deze fiscale druk,
gegeven de omvang van het overheidstekort, in de toekomst eerder zal toenemen
dan dalen. De verwachte stijging van de
belastingdruk in de toekomst blijft dan
ook als een zwaard van Damocles boven
de Belgische economic hangen, en doet
diegenen die bekommerd zijn om hun
spaargelden naar uitwegen (in het buitenland) zoeken.
Meer en meer Belgen geraken ervan
overtuigd dat hun bezittingen (geheel of
gedeeltelijk) zullen worden geconfisqueerd. Ditisgeenirrationeleofpathologische reactie. Het is gestoeld op de observatie van de laatste decennia waaruit
blijkt dat er geen grens bestaat aan de
staatsmacht om het inkomen en het vermogen van de mensen af te nemen. Gegeven de financieringsdruk die uitgaat
van het grote overheidstekort, is de overtuiging toegenomen dat deze ongebreidelde staatsmacht zal worden aangewend om tot verdere confiscatie over te
gaan. Dit probleem zal slechts kunnen
worden opgelost indien de Belgische
overheid erin slaagt op relatief korte
termijn het tekort op de begroting verder
te verminderen door een drastische beperking van de overheidsuitgaven. Of ze
hiertoe in staat zal zijn blijft een open
vraag.

451

Auteur