Ga direct naar de content

Welzijn en decentralisatie

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 1 1981

elzijn en
decentralisatie
De tijd dat welzijnswerk, laat staan
welzijnswerkers, op de welwillende aandacht mochten rekenen van buitenstaanders ligt al weer enige tijd achter ons.
Economen hebben het er altijd al mpeilijk mee gehad. Men verweet de welzijns,,filospfen” vaag gepraat. Dat verwijt
was dikwijls terecht, evenals het verweer
van niet-economen dat economen de
Verwarrende werkelijkheid te lijf gaan
met pseudo-zekerheden die zij baseren
op een onverantwoorde vereenvoudi! ging van diezelfde werkelijkheid. Het
Centraal Planbureau (CPB) als Ceteris
Paribus Bureau.
Vorig jaar heeft een echte filosoof —
d.w.z. iemand die filosofie heeft gestudeerd — waarschijnlijk onbewust een
brug geslagen tussen het economisch
codrdinerende organisaties (koepelor| denken en het denken in welzijnsland. In
ganisaties van allerlei slag) ontstaan die
zijn spraakmakende boek De markt
druk doende zijn, behalve met coordinevan welzijn en geluk (1980) betoogt
ren3).
Achterhuis dat het ge’institutionaliseerde
Zonder mij nu in de rij te scharen van
welzijnsaanbod zijn eigen yraag schept
degenen die alleen maar cynisch doen
1). Hieruit valt de conclusie te trekken
over het welzijnswerk — daaronder bedat hoe meer welzijnsvoorzieningen
grijp ik zowel gezondheidszorg, recreaworden aangeboden hoe grpter de weltieve voorzieningen als vormings- en
zijnsnood zal blijken te zijn. Volgens
ontwikkelingswerk —, is stellig gefunAchterhuis is veel professioneel welzijnsdeerde kritiek mogelijk op die loodzware
werk — uit het oogpunt van de client
bovenbouw die op het feitelijke werk is
(klant) — weinig doelmatig, wordt diegezet. Daar heerst een oyerlegdemocrazelfde klant als een onmondige benaderd
tie (en papierwinkel) die slechts met
en niet aangesproken op zijn/haar zelfdunne draden is verbonden aan de actiredzaamheid. Trouwens, veel welzijnsviteiten waar het allemaal om te doen is.
werk gaat aan de mensen voorbij, ook en
Wie zich b.v. verdiept in de omvang van
I juist aan de mensen die er misschien mee de bovenbouw die op de gezinsverzorgeholpen zouden kunnen worden. Het
ging — d.i. overwegend het helpen van
eigen belang van de beroepskrachten in
bejaarde mensen (heel nuttig!) — is gehet welzijnswerk en de instellingen waarzet, weet dat het allemaal veel simpeler
in zij werkzaam zijn krijgt een zwaarder
kan. Terwijl de gezinsverzorgster ,,geaccent dan het belang van de client 2).
woon” van 9 tot 12 haar handen uit de
,,Moeilijke” groepen worden onvolmouwen moet steken bij een bejaarde, is
doende bereikt, het welzijnswerk is in
er een uitgebreid team van begeleidaanpak en methodiek sterk middenklas(st)ers en beleidscodrdinatoren bezig
se-georienteerd.
veel vrijblijvend overleg te voeren.
Het zal duidelijk zijn dat Achterhuis
Dezer weken heeft het welzijnswerk
— zij het druk bediscussieerd (want herhaaldelijk de voorpagina’s gehaald.
daar pntbreekt het nooit aan) — een niet
Het conflict gold (geldt?) de behandeling
zo vriendelijk onthaal heeft gekregen in van de Kaderwet specifiek welzijn in de
welzijnskringen. Althans niet naar bui- Tweede Kamer. Die wet wil het welzijnsten toe. In de ,,wandelgangen” mag hij
werk op den duur meer in handen leggen
zich echter in een behoorlijke populari- van de gemeenten, soms provincies (deteit yerheugen. Zpals bekend is de uit- centralisatie). Daarnaast beoogt de wet
yoering van welzijnswerk in Nederland allerlei soorten welzijnswerk (en regelinin handen van duizenden stichtingen, die gen daaromtrent) op elkaar te betrekken
bijna alle voor de financiering van him
om de toegankelijkheid van het werk
activiteiten voor 100% afhankelijk zijn
voor de ,,gewone” burger te vergroten en
van de pverheid. Dit z.g. particulier dubbel werk te vermijden (harmonisainitiatief is alleen particulier, voorzover tie). Het conflict dat nu zo hoog is opgegoedwillende particulieren de stichtings- lopen dat de Ministerraad er aan te pas
besturen bevolken, terwijl in feite het
moet komen in de vorm van een nieuw
beleid — voor zover daarvan al sprake is beraad, gaat over de positie van het par— in handen is van de beroepskrachten
ticulier initiatief. Het CDA wil bij de uitdie diezelfde stichtingsbesturen in dienst
voering absolute vporrang blijven geven
hebben. Van initiatief is nauwelijks
aan het particulier initiatief, terwijl coasprake, of het moest zijn het jaarlijks
litiegenoot VVD — gesteund door de
invullen van de geprecodeerde subsidie- PvdA — de overheid en het particulier
formulieren. De controle op het werk — initiatief een gelijkwaardige positie wil
hetzij van de clienten, hetzij van de geven. Men zou dat een zakelijke, onoverheid — is allerbelabberdst. Doprdat
dogmatische stellingname kunnen npe6 al die stichtingen op plaatselijk niveau men: daar waar het particulier initiatief
I opereren en vooral naastelkaaropereren, naar behoren functioneert, dient dat
I is er in de loop der tijd een woud van
voortgezet te worden; daar waar dat niet

IESB i-4-i98i

het geval is, kunnen (mogelijk) nieuwe
particuliere initiatieven het werk oppakken of neemt de overheid deze taak op
zich. Men kan burgers toch moeilijk laten wachten tot bepaalde taken door het
particulier initiatief goed worden aangepakt, alleen omdat het particulier initiatief — vanuit een bepaald dogma — een
voorrangspositie heeft gekregen.
Al zijn er wel accentverschillen in de
opstelling van VVD en PvdA, over een
ding is men het ten principale eens: niet
de rijksoverheid moet vaststellen dat in
gemeenten het particulier initiatief voorrang moeten hebben, nee: dat moeten gemeenten zelf bepalen. Dat is immers de
essentie van decentralisatie. Het CDA —
vanouds de hoeder van het particulier
initiatief (waar nogal wat maatschappelijke macht van het CDA is neergeslagen) — wil niets van die redenering weten. Erger nog: het weet — bij monde van
de alom als zwak beschouwde minister
Gardeniers — daar geen steekhoudende
redenering tegenover te stellen.
Het gaat hier om een belangrijke zaak.
Waar het welzijnswerk zich in lokale gemeenschappen afspeelt, gebiedt het door
alle politieke partijen onderschreven
decentralisatiestreven dat gemeentebesturen zelf bepalen hoe het welzijnswerk
het best kan worden ingericht. In de ene
gemeente zal het particulier initiatief dit
werk volledig uitvoeren, in de andere gemeente kunnen het hoofdzakelijk overheidsdiensten zijn, met alle mengvormen
daar tussenin.
Als dit stukje verschijnt, zal het conflict wel de wereld uit zijn, althans voorlopig. De verwachting is dat het CDA de
VVD zal dwingen zijn zijde te kiezen. De
VVD-woordvoerster bij het debat, meyrouw Kappeyne van de Copello, heeft
inmiddels de politick vaarwel gezegd.
Zij verdedigde een principieel liberaal
standpunt. Gevreesd moet worden dat
de puinruimers in de VVD-gelederendit
,,vuiltje” tussen de coalitiepartners wel
zullen verwijderen. Betekent liberaal dan
toch conservatief?

1) Herder schreef ik over dit boek (Baarn,
1980) — waarvan inmiddels 15.000 exemplaren zijn verkocht — in ESB van 2 juli 1980.
2) Nieuw is de problematiek niet die Achterhuis aansnijdt. Wel nieuw is de ,,doorbraak”
die hij met zijn boek heeft bewerkstelligd. De
tijd is er kennelijk rijp voor. Voor eerdere beschouwing in die geest — maar dan vanuit

deels andere uitgangspunten — kan verwezen

worden naar een themanummer van Beleid &
Maatschappij (mei 1977) over de beheers-

baarheid van dienstverleningsmammoets,
met bijdragen van J. A. A. van Doom, M. van
Doorn-De Leeuw en A. Peper.

3) Een wat bits, maar in essentie juist en

scherpzinnig commentaar op het functioneren van het particulier initiatief vond ik bij

Jan Joost Lindner, Welzijnsbeleid en stokpaard, de Volkskrant, 21 maart 1981.
307