‘iscussie
Voorheffing II
Het argument van Harthoorn om een
voorheffing op pensioenen toe te passen is dat de huidige fiscale behandeling van de pensioenbesparingen de
staatsschuld in sterke mate vergroot.
De fiscale pensioenpremie-aftrek en
belasting bij pensioenuitkering veroorzaakt een uitstel van belastinginkomsten dat er inderdaad niet om liegt.
Door dat uitstel is ongeveer tweederde deel van de staatsschuld het rechtstreekse gevolg van de premie-aftrek1. De staatsschuld kan met een
voorheffing op de pensioenuitkeringen dus fors worden verminderd.
Een lagere staatsschuld lijkt natuurlijk
aantrekkelijk, maar dat is irrelevant,
omdat een voorheffing niet meer is •
dan het verschuiven van het tijdstip
van belastingheffing. Desalniettemin
maakt Harthoorn zich zorgen over de
gevolgen van de toename in de staatsschuld, die zou plaatsvinden wanneer
de voorheffing uitblijft. Hij vermoedt
dat die toename wantrouwen bij de
beleggers zal opwekken, wat op zijn
beurt een opwaarts effect op de rente
heeft; “een onredelijke belasting voor
toekomstige generaties”. Verder is hij
van mening dat de economische vooruitzichten van de toekomstige generatie beter zijn dan die van de huidige.
Het naar voren halen van de nu uitgestelde belastingheffing op pensioenen
via een voorheffing zou de huidige
generatie daarvoor compenseren.
Deze combinatie van argumenten is
eigenaardig omdat de effecten ervan
elkaar opheffen.
Staatsschuld en rente
De Nederlandse staatsschuld zal in de
toekomst door de premie-aftrek sterk
blijven toenemen, dat is een feit. Harthoorn verbindt daaraan de conclusie
dat dat een opwaarts effect op de rente zou hebben. Als dat waar zou zijn,
zou de hoogte van de huidige schuld
ook nu al een hoge rente moeten veroorzaken. Dat zou dan bij voorbeeld
kunnen blijken uit een groot renteverschil met Duitsland en dat is er niet.
Er is wel een klein renteverschil, maar
dat wordt veroorzaakt door het devaluatierisico van de gulden ten opzichte van de D-mark en liquiditeitsverschillen tussen gulden en D-mark,
niet door een hoge staatsschuld.
ESB 24-4-1991
Ook een vergelijking met Belgie kan
de redenering van Harthoorn ondergraven. Bij een staatsschuld van circa 80% van het netto nationaal inkomen bestaat in Nederland een reeel
rendement op staatsobligaties van
6,3%. In Belgie is de staatsschuld circa 133% van het nni, terwijl het rendement maar 5,4% bedraagt. Precies
het omgekeerde van wat Harthoorn
verwacht. Gelukkig meldt hij zelf
verderop: “misschien is er een negatief of positief rente-effect door de
verminderde staatsschuld” wanneer
de voorheffing wordt toegepast. Hij
geeft dus toe dat het effect, als dat er
al is, op zijn minst onduidelijk is en
neemt daarmee direct de essentie
van zijn argument voor toepassing
weg. Geen voorheffing dus, want de
stijgende staatsschuld zal de rente
niet opdrijven.
Toekomstige vruchten?
Mede door het fiscale aspect van de
pensioenopbouw zou de toekomstige generatie er, volgens Harthoorn,
economise!! beter voorstaan dan de
huidige. Een voorheffing zou dat verschil enigszins kunnen rechttrekken.
De vraag is tegen welk percentage
die voorheffing dan zou moeten worden uitgevoerd. Harthoorn berekent
het heffingspercentage door de som
van de inkomstenbelasting en btwbetalingen van een huidige pensioentrekker te nemen en komt daarmee op 40. Echter, een uniform
percentage neemt de progressiviteit
in de belastingheffing op pensioenuitkeringen weg. Ter compensatie
hiervoor zijn dus maatregelen in de
fiscale sfeer noodzakelijk. Harthoorn
geeft niet aan hoe hij denkt dit op te
lessen, naar wij vermoeden vanwege
de vele complicaties die dat met zich
meebrengt.
Verder is het onjuist de btw in het
heffingspercentage te betrekken.
Harthoorn stelt dat de overheid btwgelden misloopt door de besparingen via de pensioenfondsen. Het is
natuurlijk niet zo dat die besparingen improduktief in de pensioenfondsen achterblijven. De fondsen
beleggen daarmee en zodoende circuleert het gewoon in het economische verkeer. De essentie van de
voorheffing is het naar voren halen
van de inkomstenbelasting. De btw
staat daar volstrekt buiten.
Het deel van de staatsschuld dat
wordt veroorzaakt door de premieaftrek vormt geen economisch probleem. Dat deel zal in de nabije toekomst weliswaar sterk blijven toenemen, maar lost daarna automatisch
op door de vergrijzing. Een verschuiving van het moment van belastingheffing door een voorheffing heeft
niets van doen met het verplaatsen
van vruchten voor de toekomstige
generatie naar het heden.
Politick
In zijn uitgebreide pogingen mogelijke nadelen van de voorheffing te
ontzenuwen vergeet Harthoorn toch
een tegenargument te noemen; de
politieke wil om te bezuinigen
neemt af.
Een voorheffing zou de staatsschuld
fors reduceren en het financieringstekort dus ook, vanwege de veel lagere rentebetalingen op de schuld.
Harthoorn becijfert dat tekort op / 4
miljard bij een voorheffing van 40%.
Bij een dergelijk tekort zal de staatsschuldquote niet oplopen, waardoor
verdere bezuinigingen niet strikt
noodzakelijk lijken en dus politick
moeilijk haalbaar zijn. Dat is een probleem omdat bezuinigingen nog
steeds nodig zijn en wel voor het
stopzetten van de uitholling van het
staatsvermogen die in de jaren tachtig heeft plaatsgehad. Daarvoor is politieke wil hard nodig en die zal na
een voorheffing beslist minder zijn.
Conclusie
Een voorheffing op pensioenen behelst niet meer dan het vervroegen
van het tijdstip van belastingheffing.
De voordelen die Harthoorn eraan
verbindt zijn dan ook afwezig. De in
de toekomst stijgende staatsschuld
zal de rente niet doen toenemen. Verder staat de pensioenpremie-aftrek
los van het verplaatsen van baten en
lasten tussen toekomstige en huidige
generaties. Een voorheffing zal dus
aan beide zaken niets veranderen.
De politieke wil om te bezuinigen
zal echter sterk afnemen, terwijl de
noodzaak daartoe onverminderd
blijft bestaan.
Een voorheffing heeft derhalve geen
economische voordejen, maar wel
politieke nadelen. Hierdoor bestaat
het gevaar dat de toekomstige generatie economisch slechter af is dan
de huidige. Voorheffing? Niet doen.
Arnold Wiechers
Jacques Kragt
De auteurs zijn student economic aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam.
1. A.D. Wiechers enJ.C. Kragt, Een nieuwe visie op de staatsschuld, ESB, 6 februari 1991, biz. 154-156.