Ga direct naar de content

Zicht op economisch herstel?

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 24 1991

ECONOMIE

Conjunctuur

Zicht op
economisch
herstel?

bruari. Positief bleek de ontwikkeling van de handelsbalans, hoewel
ook hier de invloed van de recessie
doorheen speelt. Het tekort daalde
in februari tot 5,3 miljard dollar. Het
tekort is het laagste sinds 1983. De
lagere inflatiecijfers vormden positief nieuws. Op jaarbasis daalde de
inflatie van 5,4% in februari tot 4,9%
in maart.

Verenigd Koninkrijk
Na de voor de geallieerden succesvolle afwikkeling van de Golfoorlog
kijkt iedereen uit naar een verbetering van het economische klimaat,
die hierop zou volgen. Met name het
herstel van het vertrouwen van producenten en consumenten moet
daarbij de impuls vormen.
Het IMF verwacht voor 1991 echter
nog een daling van de economische groei in de industrielanden
van 2,5% in 1990 tot 1,4% dit jaar,
de laagste groei sinds de internationale recessie van 1981/82. Maar in
1992 zal de groei echter weer aantrekken tot 2,8%. In het halfjaarlijkse rapport van vorig jaar september verwachtte het IMF voor 1991
nog een economische
groei in de
industrielanden
van 2,4%. De verlaging houdt onder meer verband
met de gevolgen van de Golfcrisis.
Verder heeft de Amerikaanse economie zich slechter ontwikkeld
dan het IMF in september voorzag.
Over geheel 1991 zal het Amerikaanse bruto nationaal produkt
stagneren, maar volgend jaar zal er
een groei zijn van 2,8%. Japan en
het vroegere West-Duitsland kunnen dit jaar rekenen op een economische groei van ongeveer 3%. In
Japan zal het percentage in 1992
nog iets hoger liggen, maar WestDuitsland zakt dan terug naar 2%.

Verenigde Staten
In de Verenigde Staten is sprake van
van een zeker optimisme over het
conjunctuurverloop.
Het meest recente voorbeeld aldaar werd gevonden in het verminderd aantal werkloosheidsuitkeringen
in de eerste
week van april. Ook andere indicatoren blijken vaak minder negatief dan
verwacht. In maart daalden de detailhandelsverkopen
in de VS weliswaar
met 0,8%, maar de februaricijfers bleken achteraf mee te vallen: een toename van 2%. De industriële produktie daalde met 0,3%, tegenover 0,9%
in februari. De daling van de produktie komt tevens tot uitdrukking in de
bezettingsgraad, die in maart daalde
tot 78,7% tegenover nog 79,1% in fe-

432

In Engeland is nog geen sprake van
een ommekeer in de cijfers. Met
name de ontwikkeling in de werkloosheid baart zorgen. Die nam in
maart toe met 112.000′ personen tot
7,4% van de beroepsbevolking
ten
opzichte van 7% in februari. In contrast hiermee staat nog immer de
loonontwikkeling,
hoewel van een
afzwakking van de stijgingspercentages sprake is. In februari stegen de
lonen met 9,25% op jaarbasis. Ten
opzichte van dezelfde maand een
jaar eerder daaldè de industriële produktie met 2,5%. Hoewel deze daling nog steeds fors is te noemen,
treedt wel een verbetering op ten opzichte van december en januari, toen
de produktie met meer dan 4% afnam. De inflatie daalde in maart verder tot 8,2% op jaarbasis.

jaar verdubbeld zijn tot 1,7 miljoen
mensen, ofte wel 20% van de beroepsbevolking. Ook al zou er sprake zijn van een snelle opleving van
de Oostduitse economie, dan duurt
het volgens de adviesraad nog jaren
voordat de werkloosheid substantieel afneemt. Een optimistisch geluid
kwam van regeringszijde. De regering Kohl en de sociaal-democraten
gaan samenwerken in de aanpak
van de problemen in het oostelijk
deel.
De Duitse lopende rekening vertoonde in februari een tekort van 1,7 miljard mark. In december vorig jaar
was er nog een overschot van 3,3
miljard. Een deel van de vroegere ex-

A

Fvan I.anschot

Bankiers nv
SINDS 1737

port vindt nu zijn weg naar de voormalige DDR, terwijl men meer importeert om te voldoen aan de toegenomen binnenlandse vraag.

Nederland
Duitsland
Tegenover deze cijfers staat de sterke ontwikkeling in Duitsland. In februari werd een toename van de detailhandelsverkopen
gesignaleerd
van 9,5% op jaarbasis. Weliswaar
was dit een mindere toename dan in
januari, maar nog immer goed te
noemen. De waarschuwende
geluiden ten aanzien van de ontwikkelingen in het oostelijk deel kwamen dit
keer van het onderzoeksinstituut
DIW. In 1990 is de produktie met
30% gedaald. Met name de textielen levensmiddelenindustrie
zakten
in. Daarnaast blijkt steeds vaker dat
de staal- en chemie-industrie de concurrentieslag niet aankunnen. Het
aantal werklozen in de nieuwe Duitse deelstaten zal aan het eind van dit

De Nederlandse industrie profiteert
van de Duitse importvraag. Onze export naar Duitsland steeg in januari
met 19%. In 1990 werd reeds voor
een recordbedrag naar Duitsland
geëxporteerd. De totale Nederlandse
uitvoer van goederen steeg met 5%
tot 20,7 miljard gulden. De invoer bereikte in januari een waarde van 19,3
miljard gulden.
Het volume van de Nederlandse industriële produktie in februari 1991
steeg met 2%, hetgeen beduidend
minder is dan de jaar-op-jaar stijging
van 4,4% in januari 1991. De produktiegroei in de papier- en grafische industrie was hoger dan die van de industrie als geheel, terwijl de groei in
de chemische industrie juist lager
was.

Valutakoersen

1991

Amerikaa.nse dollar
Engelse pond
Duitse rnark(loo)
Zwitserse frank (100)
Japanse yen

1991

hoogste
koers

laagste
koers

1,94
3,38
112,82
135,62
140,68

1,64
3,26
112,65
129,30
125,36

Koers
per

Koers
per

8/4

19/4

1,90
3,36
112,68~
133,20
139,27

1,94
3,38
112,67
132,70
140,68

Valutamarkt
In de afgelopen periode bleven de
bewegingen op de valutamarkten in
het teken van de dollar staan. De kapitaalmarktrente toonde in de meeste landen een licht dalende tendens.
De Amerikaanse dollar heeft de stijging van de voorgaande maanden,
na een tijdelijke stabilisatie, krachtig
doorgezet. Nadat de producentenprijzen in de VS met 0,3% bleken te
zijn gedaald, volgde een dag later de
bekendmaking van dalende consumentenprijzen. Toen de verwachte
rentedaling uitbleef vormde dit in
eerste instantie steun voor de dollarkoers. Later moest die tijdelijk toch
weer terrein prijsgeven, totdat de
ontwikkeling in de werkloosheidsuitkeringen leek aan te geven dat de
Amerikaanse economie een gunstige
draai maakt.

Centrale banken in middelpunt
Op de rentemarkten stond het beleid van de centrale banken in het
middelpunt. In de Verenigde Staten
viel de passiviteit van de Fed op.
Ook uit de geldmarktoperaties
kon
worden afgeleid dat men het huidige
beleid ongewijzigd wenst te laten.
Het rendement op de dertigjarige
treasury bonds ligt nu rond 8,25%.
Nadat de inflatiecijfers in Engeland
meevielen en de Bank of England
haar beleid verruimde, verlaagden
de banken de base rate met een half
procent tot 12%. De Franse korte rente daalde onder die van Duitsland,
zonder dat daarmee de wisselkoersafspraken in gevaar zijn gekomen.
De Bundesbank kondigde een nieuwe speciale belening aan met een tarief van 8,6%, hetgeen 0,1 procentpunt meer was dan de vorige. Bij de
hoge korte rente (9%) speelt het inflatiegevaar een belangrijke rol.
Er bestaat een fors verschil van mening over wat een passend monetair
beleid is. Minister Brady waarschuwde bij de inauguratie van de Oost-Europabank dat de hoge reële rentes nadelig kunnen zijn voor de groei van
de wereldeconomie. Vanzelfsprekend
doelde hij hierbij op de Bundesbank.
Deze houdt het monetaire beleid
krap vanwege het inflatiegevaar van
de kosten van de eenwording. Daarbij legt de Bundesbank nu sterk de nadruk op het gevaar van de loonontwikkeling voor de inflatie. De
gevaren van een loon-prijsspiraal in
Duitsland zijn levensgroot aanwezig.
In de bouwsector is een nieuwe cao
met een loonstijging van 7% overeengekomen. De gevreesde verkrapping bleef overigens vooralsnog uit.

E5B 24-4-1991