Ga direct naar de content

Uittreden met reden

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 29 2000

Uittreden met reden
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4249, pagina 253, 31 maart 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

‘Brinkhorst killer zesduizend boerengezinnen’ stond enkele maanden geleden langs een snelweg te lezen. De tekst was afkomstig
van de Nederlandse Vereniging van Varkenshouders (NVV) en hun beruchte voorman W. van den Brink. De bedoeling was te wijzen
op de vermeende onrechtvaardigheid van het saneringsbeleid van landbouwminister Brinkhorst. lto distantieerde zich van de actie.
Beide organisaties pleiten nu voor meer subsidie voor varkenshouders die willen uittreden. Leek er aanvankelijk een element van
willekeur in de subsidieverschaffing te sluipen, vorige week heeft de minister gegarandeerd dat niemand buiten de prijzen zal vallen. 1
Het bedrag dat voor de operatie is gereserveerd bedraagt Æ’ 670 miljoen. De geplande subsidies, een sloopsubsidie voor stallen van Æ’ 50
per vierkante meter en een opkoopsubsidie van Æ’ 270 per varken, doen in relatieve hoogte weinig onder voor de accijns op benzine.
Omgerekend kan de overheid er 13,4 miljoen vierkante meter stal mee slopen of 2,4 miljoen varkens kopen (of een combinatie van beide).
Er is wel een ratio voor. Landbouw is een sector met een lage arbeidsproductiviteit – in landen met een hoger welvaartsniveau is het
aandeel van de landbouw in het nationaal product lager dan het aandeel in de werkgelegenheid.
Het boerenbedrijf, met name de varkenshouderij, genereert voorts omvangrijke externe milieu-effecten, zorgt internationaal voor een
suboptimale allocatie van grond, kapitaal en arbeid, en benadeelt consumenten en belastingbetalers. In 1998 betaalde de laatste groep
iedere boer gemiddeld Æ’ 37.690. Dat kwam overeen met 45 procent van zijn/haar inkomen 2 Door de enorme subsidies is de sector in staat
te blijven bestaan, maar haar concurrentievermogen is gering.
In tegenstelling tot beweringen van de NVV als zou de marktvraag naar varkensvlees door welvaart toenemen, is varkensvlees een
primair goed, waarnaar de vraag bij toenemende welvaart relatief daalt 3. Ook in de vlezenhiërarchie staat het varken onderaan: stijgt de
welvaart, dan gaat men in plaats van varkensvlees rundvlees eten. Overigens stijgt het aandeel van bevolkingsgroepen wie het uit
religieuze gronden verboden is varkensvlees te eten (denk aan moslims).
Bovendien is voor veel boeren de contante waarde van de resterende ‘life time earnings’ van omscholing laag. En of ze nu werkloos
worden of laag gekwalificeerd werk gaan doen, hun inkomen daalt aanzienlijk. Een steuntje in de rug mag dus van de overheid verwacht
worden, zou je zeggen. Die overheid kan trouwens de vrij vallende gronden goed gebruiken voor woningbouw.
De subsidie is echter niet vrij van nadelen. Van het landbouwbeleid tot nu toe gaat gewenning uit. De uittredingssubsidie is de zoveelste
in een lange rij. Boeren zijn zo gewend geraakt aan subsidies dat ze er van uitgaan dat iedere tegenvaller in de bedrijfsvoering wel weer
door de belastingbetaler wordt opgevangen. Waar de NVV stelt dat de vergoeding in het kader van een opkoopregeling altijd
marktconform moet zijn, onderstreept ze het verwachtingspatroon van de kant van de varkenshouders. Tegelijkertijd pleit ze eigenlijk
tegen subsidie – die vormt juist weer een extra verstoring van de marktwerking.
Liberalisering van de markt voor agrarische producten lijkt een veel efficiëntere oplossing. In dat licht moet het argument van de NVV dat
de verkleining van het aantal varkens de prijzen opwaarts beïnvloedt, in perspectief worden gezien. Als het EU-landbouwbeleid, dat de
helft van het totale EU-budget behelst, wordt opgeheven en de markt voor landbouwgoederen geliberaliseerd, zal het aanbod enorm
toenemen omdat agrarische producten van buiten de EU dan rendabel worden. De prijzen zouden dan dalen, terwijl het aantal varkens
afneemt doordat veel varkenshouders in de EU zonder protectionisme niet kunnen overleven. Het ligt voor de hand dat het comparatieve
voordeel binnen Europa dan naar landen als Polen en Hongarije zal verschuiven. De consument zou er voordeel bij hebben, evenals de
belastingbetaler.
De agrarische sector heeft zich al vaker moeten aanpassen aan veranderende vraag, ongeschikte gronden of externe effecten. Men zou
dus kunnen betogen dat ondernemersgeest de boeren niet vreemd is. Daarbij zijn de arbeidsmarkt en het investeringsklimaat in het
algemeen gunstig.
De uittredingssubsidies kunnen helpen de externe effecten van de varkenshouderij te beperken, maar de meest effectieve manier om de
ondernemersgeest van de boeren echt aan te spreken is alle subsidies die hen nu in deze onrendabele sector houden, op te heffen.
Helaas is van marktwerking en deregulering in de agrarische sector nog geen sprake. Minister Brinkhorst zou door koud te saneren
inderdaad ‘killer van het boerenbedrijf’ zijn, maar op de langere termijn ‘vader des vaderlands’, inclusief haar agrarische bevolking. Als de
minister hiervan werk maakt, zijn de voordelen groot en alomvattend. Hopelijk zien ook de varkenshouders dat tijdig in

1 Zie Ruime steun Kamer voor mestbeleid, NRC Handelsblad, 23 maart 2000.
2 J. Kol en B. Kuijpers, De landbouw wordt duur betaald , ESB, 8 oktober 1999, blz. 724-727.
3 W. van den Brink, Brief van NVV aan de ministers van LNV en VROM, 20 maart 2000, http://www.nvv.nl/dutchtopics/nednieuws.htm

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur