Op 1 september jongstleden werd er op initiatief van Norbert Klein (Vrijzinnige Partij) in het Haagse café Dudok, tijdens de Expertmeeting: de zin (en onzin) van het basisinkomen, gediscussieerd over de mogelijkheid van een basisinkomen voor iedereen. Raymond Gradus en Alexander de Roo gingen met elkaar in de clinch over wat dit allemaal in de samenleving teweeg zou brengen. Voor ESB geven beiden nu hun mening over de haalbaarheid en economische effecten van een dergelijke maatregel.
Raymond GradusRaymond Gradus
Het Financieele Dagblad
Hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam
Onbetaalbaar, onwenselijk en onuitvoerbaar
Voorstanders van het basisinkomen vinden dat het huidige sociale-zekerheidsstelsel zijn langste tijd gehad heeft. Ze stellen voor om dit te vervangen door een basisinkomen, waarbij iedere Nederlander een onvoorwaardelijk inkomen krijgt van de overheid, hoog genoeg om van te leven. Hieraan kleven echter een aantal problemen.
Het eerste probleem is de financierbaarheid ervan. Stel dat we uitgaan van een basisinkomen van circa duizend euro per maand, ongeveer de armoedegrens. Dit zou bijna 200 miljard euro per jaar gaan kosten (uitgaande van 16,8 miljoen Nederlanders). Als we ter financiering alle uitkeringen, toeslagen en de meeste heffingskortingen zouden aanwenden, dan resteert er nog steeds een tekort van 75 miljard euro. Uiteraard kan dit via de belastingen gefinancierd worden, maar dat zou betekenen dat de belastingen met ten minste 25 procent omhoog moeten.
Hierbij ontstaat er dan ook een tweede probleem. Zowel deze belastingverhoging als het basisinkomen zelf zal gaan leiden tot een forse vermindering van het arbeidsaanbod. Het CPB heeft namelijk berekend dat er zich dan 350.000 personen – vooral de minst verdienende partners – gaan terugtrekken van de arbeidsmarkt (CPB, 2015). Uiteindelijk zou er dan een vlaktaks van bijna zestig procent nodig zijn om het basisinkomen betaalbaar te maken.
Voorstanders wijzen erop dat het CPB de positieve effecten van een basisinkomen niet meeneemt, en baseren zich daarbij op zogenaamde ‘experimenten’ in het buitenland. Maar in dat geval gaat het in feite om extra armoedebeleid – betaald door externe donoren – in ontwikkelingslanden of in bepaalde agrarische gemeenschappen van enkele westerse landen, wat niet te extrapoleren valt naar een basisinkomen in Nederland. Economen met sympathie voor het basisinkomen hebben al een lager basisinkomen voorgesteld. Zo wil Fransman (2014) dat iedere volwassene een basisinkomen krijgt, gelijk aan de helft van de AOW voor een echtpaar (ongeveer 750 euro per maand). Voorts stelt hij voor dat kinderen de helft krijgen van dat bedrag. Maar ook dan blijft er een gat over van ruim twintig miljard euro.
Belangrijker hier – en tevens het derde probleem – is dus dat een dergelijk basisinkomen absoluut niet kan volstaan. Immers, anderhalf miljoen alleenstaande AOW’ers zouden dan worden geconfronteerd met een verlaging van bijna 300 euro per maand. Uiteraard is het politiek onacceptabel als een grote groep ouderen er in inkomen fors op achteruitgaat. Daarom zou een aanvullende uitkering dan noodzakelijk zijn. En ook andere groepen zouden vervolgens gecompenseerd moeten worden via nieuwe regelingen, bijvoorbeeld vanwege het schrappen van hun toeslagen of loongerelateerde uitkeringen. Zodoende komen weer andere voorstanders met de suggestie om het sociale zekerheidsstelsel gewoon intact te laten en dit aan te vullen met een dergelijk basisinkomen. Daardoor zou de complexiteit met één extra regeling nog verder toenemen en gaan de belastingen uiteraard fors omhoog.
Dus, ten derde, een enigszins betaalbaar basisinkomen is onuitvoerbaar en we moeten op zoek naar alternatieven (Gradus, 2016).
Alexander de RooVoorzitter Vereniging basisinkomen en oprichter van Basic Income Earth Network
Betaalbaar via simpeltaks en 25 procent btw
In deze tijd functioneert ons sociale-zekerheidsstelsel steeds slechter door flexwerk en automatisering. Slechts vijf miljoen Nederlanders hebben een vaste baan. Het precariaat bestaat uit vier miljoen mensen: twee miljoen uitkeringsgerechtigden en twee miljoen mensen die een flexbaan hebben of noodgedwongen zzp’er zijn. De economische opleving betekent vooral meer slecht betaalde flexbanen en nauwelijks vaste banen. Echter, een basisinkomen is financierbaar en dus in staat om de problemen wat betreft de sociale zekerheid te verhelpen.
Met een basisinkomen gaat betaald werk namelijk altijd lonen. Werk dat nu niet meer gedaan wordt, zal straks door de verlaging van het minimumloon wel lonend zijn. Lage inkomens raken momenteel bij extra werk hun toeslagen kwijt, waardoor het marginale belastingtarief vaak boven de zeventig procent komt te liggen en in de bijstand bijna honderd procent bedraagt. Voor de middeninkomens is het huidige marginale tarief, vanwege de inkomensafhankelijke heffingskortingen, zo rond de zestig procent. Zodoende houdt een beginnend politieman die nu voor zo’n 1000 euro aan overwerk doet, daar slechts 35 euro van over (De Kam, 2015).
De Vrijzinnige Partij gaat nu de verkiezingen in met een basisinkomen van 800 euro. Dit plan kost jaarlijks 130 miljard euro (uitgaande van 13,5 miljoen Nederlanders van 18 jaar en ouder) en is betaalbaar. Hoe valt dit dan te financieren? De verlaging van zowel de sociale verzekeringen als de bijstand, met 800 euro per persoon, levert vijftig miljard op. Verder leidt de invoering van een simpeltaks (zonder heffingskortingen en aftrekposten) tot een besparing van 42 miljard euro. En de overige financiering komt uit een hoger btw-tarief van 25 procent, lagere uitvoeringskosten en het afschaffen van overbodige arbeidsmarktmaatregelen en studiefinanciering (totaal 41 miljard euro).
In totaal leveren deze maatregelen 133 miljard euro op. Die extra drie miljard zou men kunnen gebruiken als compensatie voor alleenstaanden zonder werk, aangezien de btw-verhoging het leven circa tien procent duurder maakt. Er is dus geen sprake van een belastingsverhoging op de factor arbeid, zoals het CPB voorstelt!
En blijven er dan nog steeds mensen die betaald werken? Natuurlijk zullen er moeders en vaders zijn die kiezen voor meer tijd met hun jonge kinderen. Maar het is prima als zij die keuze maken. Zonder vrijwilligers kan immers geen enkele maatschappij draaien. Maar volgens het CPB (2006) zal 95 procent van de nu werkzame personen nog steeds betaald werk blijven doen.
Een samenleving met basisinkomen zal een productievere maatschappij zijn met meer gemotiveerde werknemers. Maar wat mensen ook kiezen, iedereen zal de vrijheid hebben om een eigen afweging te maken. Meer vrijheid voor iedereen is dan ook de kern van het basisinkomen.
Literatuur
CPB (2006) Reinventing the Welfare State. Den Haag: CPB.
CPB (2015) De effectiviteit van fiscaal participatiebeleid. CPB Policy Brief, 2015-02.
Fransman, R. (2014) Basisinkomen, het alternatief voor de rondpompmachine, 26 februari. Column te vinden op www.ftm.nl.
Gradus, R. (2016) Participatie-inkomen is prima alternatief voor onbetaalbaar basisinkomen. Artikel te vinden op www.socialevraagstukken.nl.
Kam, C.A. de (2015) Het land van beloften. Amsterdam: Atlas Contact.
1 reactie
Resultaten uit het verleden geven garanties voor de toekomst; dat geld ook voor economische bespieglingen.
Wat mij betreft komt de 'basisinkomen' gedachte niet voort uit de vraag of daar al niet veel eerder of nu toe over hadden moeten gaan, maar uit de gedachte dat er bij continuering van het huidige inkomens / beloningsgebouw, want we zien dat nu al en in de toekomst steeds meer:
- heel veel maatschappelijk wenselijke functies onbetaalbaar (lijken te) worden omdat de door de uitvoerder gepresenteerde kosten een veelvoud zijn van de uitvoeringskosten. We zien dat bijvoorbeeld in de zorg, maar ook in de sport, cultuur en onderwijs.
- mede vanwege de hoge kosten van dienstverlening wordt dit aanbod voor de markt in toenemende mate onbereikbaar (maatschappelijke verarming) en is er de trend om die aanbod nog verder te upgraden gericht op de groep die bereid en in staat is er nog meer voor te betalen.
- heel veel bestaand / wit werk zal daar door in toenemende mate komen te vervallen, met name voor de lagere en lage midden inkomens. Dit wordt nog versterkt door robotisering e.d. Het arbeidsaanbod / werk in nieuwe functies zal dit zeker niet compenseren.
Conclusie: bij de beoordeling van opties zoals het basisinkomen, voor de vernieuwing van ons inkomens/beloningsgebouw moet minder / niet geprojecteerd worden op 'hoe het nu (gisteren) was, maar hoe het gaat worden en hoe we daar in de toekomst mee om willen gaan.