Tussen droom en werkelijkheid
Aute ur(s ):
Kroes, Tjerk (auteur)
De auteur is plaatsvervangend directeur asea van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (auteur)
tkroes@minszw.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4417, pagina D12, 23 oktober 2003 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Reactie
Tre fw oord(e n):
Wist u dat het inmiddels failliete energiebedrijf Enron beschikte over een uitgebreid handboek met een ‘code of ethics’? Dat document
bevatte een overzicht van de normen en waarden die het bedrijf erop nahield, zoals transparantie, oprechtheid en een goede verhouding
met de aandeelhouders. Alle werknemers moesten bij indiensttreding hun handtekening zetten onder een document waarin stond dat ze
de inhoud van de code kenden en begrepen en dat ze zich ernaar zouden gedragen. Een ‘top executive’ van datzelfde Enron haalde, zo
weten wij inmiddels, af en toe de volgende truc uit: hij kocht een nieuw bedrijfspand en voorzag het van een gloednieuwe inventaris,
compleet met telecom-infrastructuur en dergelijke. Vervolgens werd er een bus naartoe gereden met werknemers die de opdracht kregen
‘druk aan het werk’ te gaan. Daarna werd er wederom een bus voorgereden, ditmaal met economische journalisten en mogelijke
investeerders, die door het bedrijf werden rondgeleid. Bij de visite werd aldus de indruk gewekt dat het razendsnel groeiende Enron weer
eens een gloednieuwe handelsvloer had geopend. Anekdotes als deze waren binnen Enron bekend en werden smakelijk naverteld, het
handboek ten spijt.
Er liggen verschillende lessen besloten in het voorbeeld van Enron. Normen en waarden vergen geen woorden maar daden, zo luidt er
een. Een andere les is dat het nuttig is om voortdurend de vraag te blijven stellen hoe groot het verschil is tussen beleden wensen
enerzijds en de feitelijke wereld anderzijds. Het verschil tussen droom en werkelijkheid moet niet te groot worden.
De ideale beleidseconoom?
Langs deze omweg kom ik op de lijst van zes criteria waarmee Jarig van Sinderen de ideale beleidseconoom neerzet. Laat ik vooraf
zeggen: ik zou dat ideaalbeeld niet beter kunnen verwoorden. Mijn probleem is alleen dat het gat met de realiteit te groot is. Volgens Jarig
is er een keurige dichotomie tussen politiek (het via meerderheden van stemmen bepalen van doelstellingen) en economie (de
waardevrije, technische vertaling van die doelstellingen naar beleid). Dat is een ideaalbeeld en volgens mij is het ook niet meer dan dat.
In werkelijkheid is de scheidslijn tussen politiek en economie veel vager en behoort ook de econoom tot de soort der politieke
zoogdieren, een soort die vele gebreken in zich verenigt.
Waarom klopt het ideaalbeeld van Jarig niet? Omdat economie geen exacte, waardevrije wetenschap is. Een econoom kiest in welk
wereldbeeld, in welke theorieën hij gelooft. “Maar het is toch de empirie die bewijst of theorieën al dan niet juist zijn?”, zult u misschien
zeggen. Ik denk van niet. We kiezen allemaal hoe we de empirie interpreteren, en de basis voor die keuze ligt veelal in persoonlijke
opvattingen.
Economische overtuigingen
Een mooi voorbeeld vormen de ontwikkelingen in de taximarkt. Daar heeft de introductie van marktwerking geleid tot een combinatie van
dalende kwaliteit en stijgende prijzen. Volgens een overtuigd gelovige in de voordelen van marktwerking is dit slechts een
overgangsprobleem. Ik ben daarvan absoluut niet overtuigd. Tijdelijke overwinsten lokken in een standaard neoklassieke benadering
immers additioneel aanbod uit, dat de prijzen net zo lang omlaag drijft totdat er een nieuw evenwicht ontstaat waarin marginale winsten
zijn verdwenen. De taximarkt heeft niets van dit beeld weg – de markt is overspoeld door additioneel aanbod – en toch stokt het
concurrentieproces. Waarom dit zo is, weet ik niet. Mogelijk schuilt het probleem in het mechanisme van transactievorming – iets waar de
neoklassieke economie overigens weinig over zegt. Misschien reflecteert de hoogte van de gemiddelde transactieprijs niet zozeer
relatieve schaarste als wel de relatieve onderhandelingsposities. Ik kan me namelijk best voorstellen dat de doorsnee taxipassagier vaak
een ongunstige onderhandelingspositie heeft, bijvoorbeeld omdat hij haast heeft of omdat de laatste bus al is vertrokken. Hoe het ook
zij, er is een probleem waarop geen eenduidig economisch antwoord is en het antwoord dat een econoom geeft, vertelt vooral veel over
zijn opvattingen vooraf. Het resultaat is een groeiende kloof met de politiek, die van de econoom geen analyse te horen krijgt van
waarom dingen fout gaan, maar een overtuiging – een product waarvan het aanbod toch al ruim is.
Politieke beleidseconomie
Volgens mij is ook een beleidseconoom een politiek wezen. Misschien heeft hij op de echte politici een klein streepje voor: hij beschikt
over een consistent analyse- en begrippenkader, dat hem kan helpen om de valide argumenten te onderscheiden van de minder valide.
Als hij dat kader goed gebruikt en zijn eventuele aanvechting tot politiek bedrijven een beetje weet te onderdrukken, kan hij de politiek
van grote waarde zijn. Dat staat vrij ver af van het ideaalbeeld van Jarig. Met dat beeld moeten we volgens mij oppassen, in die zin dat we
niet moeten gaan geloven in betere versies van onszelf dan wij eigenlijk zijn. Een te groot verschil tussen droom en werkelijkheid leidt
uiteindelijk alleen tot vervreemding van degenen die wij dienen: de echte politici.
Tjerk Kroes*
Dossier: Beleidseconomie
R. Gerritse, J.W. Oosterwijk en M.A. Ruys: voorwoord Tussen al het geweld…
D.J. Kraann: Inleiding: Positieve economie en beleidseconomie
B.M.E. Geurts en S.E.P. Raes: De Januskop van de beleidseconomie
J.W.M. Mevissen: reactie Januskop of symbiose?
M.C.W. Janssen: reactie Een wetenschapper in de beleidswereld
J. van Sinderen: Het nieuwe strategische denken
T.R.P.J. Kroes: reactie Tussen droom en werkelijkheid
A.W.A. Boot: De Amerikaanse economische adviseurs
E.E.C. van Damme: London: the place to be?
C.W.A.M. van Paridon: Beleidsadvisering in Duitsland
A. Kapteyn: reactie Wie is de beste?
D.J. Wolfson: De rol van de planbureaus
F.J.H. Don: reactie De rol van het cpb
F.J.M. Crone: De hobbelige brug tussen politici en economen
H.A. Keuzenkamp en J.M. Pomp: De vuile markt voor contractonderzoek
B.M.E. Geurts en D. Kabel: reactie Vuile cocktail
P. Rietveld en E. Verhoef: Universiteiten in de markt
A.P. Ros: reactie: De praktijk is soms sterker dan de leer
M.R.P.M. Camps, L.B.J. van Geest en J.A. Vijlbrief: Beleidseconomie binnen de departementale muren
P.A. Donker van Heel: De onwelkome boodschap
S.G. van der Lecq: epiloog We moeten toch wat
Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)