Taiwanese en Zuidkoreaanse
multinationals in Europa
De directe investeringen van Taiwan en Zuid-Korea in Europa nemen
toe. Welke motieven hebben de Zuidoostaziatische multinationals hiervoor, en welke strategieën volgen ze?
Decennia lang was]apan de enige
echte serieuze economische macht
buiten de Verenigde Staten en Europa. Deze situatie is de laatste jaren
drastisch veranderd. ‘Newly industrializing economies’ als Thailand, Maleisië, Indonesië en sinds kort ook de
Volksrepubliek China vormen steeds
belangrijker afzetmarkten. Door hun
relatief lage lonen worden ze ook
een belangrijke produktielocatie voor
ondernemingen uit geïndustrialiseerde landen. De ontwikkeling van de
‘draken’ Zuid-Korea, Taiwan, Hongkong en Singapore is inmiddels zo
ver voortgeschreden, dat ondernemingen uit deze landen in toenemende
mate rechtstreeks gaan concurreren
met bedrijven uit westerse landen.
Met name bedrijven uit Zuid-Korea
en Taiwan maken een indrukwekkende technologische en commerciële
ontwikkeling door. Deze uit zich onder meer in een onmiskenbare verschuiving naar meer geavanceerde
industriële activiteiten 1. Wellicht de
meest opvallende uiting van deze opmars is dat hun activiteiten zich niet
meer beperken tot de export van produkten naar andere delen van de wereld. In toenemende mate investeert
men ook rechtstreeks in het buitenland, niet alleen in ontwikkelingslanden maar ook in de thuisbases van
de conventionele multinationals: de
industrielanden. Welke strategieën
hanteren bedrijven uit Zuid-Korea en
Taiwan in Europa en wat betekent dit
voor het Europese bedrijfsleven?
Directe investeringen
Een belangrijk deel van de directe
buitenlandse investeringen (DB!) van
Zuid-Korea en Taiwan reflecteert de
verplaatsing van arbeidsintensieve
produktie-activiteiten naar andere landen in de regio zoals China, Thailand
en Indonesië. De enorme stijging van
het reële loonpeil in Korea en Taiwan gedurende de afgelopen jaren
zet de economische haalbaarheid van
arbeidsintensieve produktie in eigen
land steeds meer onder druk2. Bijkomende reden voor Taiwan is het grote tekort aan laag geschoolde arbeiders. Ook de aanzienlijke appreciatie
van de lokale munten (de Koreaanse
won en Taiwanese dollar) vis-Ã -vis
de Amerikaanse dollar speelt een belangrijk rol. Voorts is zowel in Korea
als in Taiwan het overheidsbeleid ten
aanzien van uitgaande kapitaalstromen gedurende de laatste jaren aanzienlijk soepeler geworden.
Naast deze investeringen in ontwikkelingslanden, vindt momenteel
een belangrijk deel van Taiwans en
Korea’s DB! zijn weg naar geïndustrialiseerde landen. Het gaat hier vooral
om investeringen ten behoeve van de
produktie voor de lokale, westerse
markt. Dit in tegenstelling tot investeringen in arme landen die, met uitzondering van de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, primair bedoeld zijn voor de export naar het
moederland of het Westen. Omdat de
culturele, politieke en economische
banden van zowel Zuid-Korea als
Taiwan van oudsher veel sterker zijn
met de Verenigde Staten dan met Europa, zal het geen verbazing wekken
dat Koreaanse en Taiwanese ondernemingen zich in eerste instantie vooral
richtten op de penetratie van de Amerikaanse markt. Europa is de laatste
jaren echter steeds nadrukkelijk in
het vizier gekomen van deze nieuwe
multinationals.
Motieven
Een steeds belangrijker reden voor
Zuid-Korea en Taiwan om in geïndustrialiseerde landen te investeren is
het verwerven van technologische
kennis. De betalingen aan royalties
stijgen voortdurend terwijl het steeds
moeilijker wordt om up-to-date technologieën op de markt (bij voorbeeld
door middel van licenties) te kopen.
Omdat het voor Zuid-Korea en Taiwan erg duur is om deze technologieën zelf te ontwikkelen en omdat
men eenvoudigweg de benodigde
kennis daartoe vaak (nog) niet in
huis heeft, worden DB!, met name in
de vorm van overnames, vaak gezien
als een effectieve manier om knowhow te verwerven. De bekendste
voorbeelden van deze laatste soort
investeringen zijn afkomstig uit de
Verenigde Staten, waar een groot aantal high-tech-bedrijven in Silicon Valley in Koreaanse en Taiwanese handen is gekomen.
Daarnaast zijn er enkele redenen
waarom Koreaanse en Taiwanese bedrijven specifiek in Europa willen investeren. Uiteraard stimuleert de Europese eenwording nieuwe activiteiten. De angst voor een groeiend
protectionisme doet voormalige exporteurs besluiten om in deze landen
produktie-eenheden
op te zetten.
Voorts speelt het Koreaanse en Taiwanese beleid om in de internationale economische betrekkingen minder
afhankelijk van Amerika te worden,
een belangrijke ro13. Een ander, zeker
niet onbelangrijk, motief betreft de
status die men ontleent aan het ‘produceren in Europa’. Nogal wat ondernemingen worden in geïndustrialiseerde landen geconfronteerd met
negatieve associaties die consumenten hebben wat betreft de kwaliteit
van produkten uit beide landen.
Produktie in Europa kan, naar men
1. Hoewel ook in Singapore een dergelijke ontwikkeling waarneembaar
is, kan
deze aldaar voornamelijk worden toegeschreven aan buitenlandse investeerders.
Alleen in Hongkong is men zich, mede onder invloed van een laissez faire-politiek,
primair blijven concentreren op de produktie van relatief eenvoudige goederen.
2. Ter illustratie: in 1990, 1991 en 1992 stegen de lonen in de industriële sector in
Zuid-Korea met respectievelijk 20,2%,
16,9% en 15,7% en in Taiwan met 13,5%,
11,0% en 10,3%.
3. Toch leidt het geen twijfel dat zowel
voor Korea als voor Taiwan de Verenigde
Staten een belangrijk gastland zullen blijven. Ultimo 1992 bevond zo’n 32% van de
geaccumuleerde
(exclusief China!) Taiwanese en zo’n 40% van de Koreaanse DB!
zich in de Verenigde Staten.
hoopt, deze perceptie
veranderen.
ten positieve
Koreaanse en Taiwanese
aanwezigheid in Europa
Korea’s grootse producent van machines, nam in 1990
een Belgische onderneming die constructiemachines
produceert,oveL
Tatung, de grootste
elektronicafabrikant
uit Taiwan, begon
zijn produktie-activiteiten in Europa
met de overname
van een fabriek van
Decca Radio & Television Ltd.
Tot voor kort was
het voor Taiwanese
ondernemingen
verboden om zaken te
doen met landen uit
Oost-Europa. Tot
op dit moment zijn
investeringen aldaar
dan ook verwaarloosbaar klein. Hoewel men ook in
Zuid-Korea nog aarzelend staat tegenover investeringen
in het voormalige
Oostblok, maakt
Samsung Electronics inmiddels in
Hongarije televisies.
Het lage loonpeil en
voerbepalingen
voor
dat er in de toekomst
investeringen mogen
wacht.
Tabel 1. Belangrijkste produktie-investeringen
Europese Unie
in de
Onderneming
Aandelenpart. in%
Koreaanse en Taiwanese bedrijven investeren niet alleen in (technologisch
interessante) produktievestigingen,
Figuur 1. Directe investeringen van
Zuid-Korea in Europa, 1985-1992,
in miljoenen doUars
Figuur 2. Directe investeringen van
Taiwan in Europa, 1985-1992, in miljoenen dollars.
Zuid-Korea
Daewoo Heavy Ind.
Daewoo Electronics
id.
id.
Goldstar
id.
id.
Haitai
lnkel
Kony Precision
Construetiemachines
Videorecorders
Kleuren tv’s
Magnetrons
Ktv’s, videorecorders
Magnetrons
Koelkasten
Auto-audio
Audio-apparatuur
Elektronische
componenten
Pacific
Cosmetica
Saehan Media
Geluidsdragers
SaInsung Electronics Halfgeleiders
id.
Kleuren tv’s
id.
Videorecorders
Sunkyoung Magnetics Geluidsdragers
Geaccumuleerd
Acer
Personal computers
id.
Aquarius Systems
First Int. Computer
Kunnan (Arche)
Mitac
Tatung
id.
de gunstige inde EU maken
ook daar meer
worden ver-
Strategie
–
1000
………Jaarlijks
Geaccumuleerd
………Jaarlijks
900
400
H)()
100
100
België
Engeland
Frankrijk
Frankrijk
Duitsland
Engeland
Italië
Frankrijk
Engeland
100
100
42
100
91
Ierland
Frankrijk
Ierland
Portugal
Engeland
Spanje
Engeland
50
100
100
55
100
100
98
Nederland
Denemarken
Duitsland
Nederland
Frankrijk
UK
UK
100
100
25
100
100
100
100
70
Taiwan
1100
–
EU-
land
Hoewel Europa in 1992 slechts 11,8%
van alle Koreaanse DBI aantrok (dat
wil zeggen zo’n 144 mln. dollar), betekende dit aandeel wel meer dan
een verdrievoudiging
ten opzichte
van 1989, toen slechts 3,3% van alle
DB! (circa 20 mln. dollar) naar Europa ging. Veel Koreaanse bedrijven alsook de overheid lijken zich te realiseren dat men deze regio tot nu toe (te
veel) heeft genegeerd, wat wordt geillustreerd door de snelle toename
van de Koreaanse belangen in Europa. Een soortgelijke conclusie is ook
voor Taiwan op zijn plaats. Recentelijk steeg het aandeel van de DBI in
Europa, voornamelijk ten koste van
investeringen in de VS, aanzienlijk.
De officiële statistieken laten zien dat
in 1992 maar liefst 33,0% (circa 293
mln. dollar) van alle goedgekeurde
DB! van Taiwan naar Europa ging4.
In tabel 1 treffen we de belangrijkste produktievestigingen
van Koreaanse en Taiwanese ondernemingen
in de Europese Unie (EU) aan.
Sommige bedrijven zijn, net als de
genoemde Amerikaanse ondernemingen, overgenomen vanwege de aanwezige kennis. Zo kocht Ssangyong
Motor Co. het Britse Panther Cars,
een kleinschalige producent van exclusieve sportauto’s, ten einde meer
kennis op het terrein van Europese
auto-technologie
te verwerven. De
produktielijn heeft Ssangyong inmiddels overgebracht naar Zuid-Korea,
terwijl de onderzoek- en ontwikkelingsafdeling in Engeland is achtergebleven. Daewoo Heavy Industries,
500
Produkt(en)
Personal computers
Personal computers
Personal computers
Personal computers
Kleuren tv’s
maar ook in het opzetten van marketingkantoren. Momenteel zijn er alleen al in de Europese Unie ten minste 300 Koreaanse en 350 Taiwanese
marketingkantoren
gevestigd. Hoewel dergelijke activiteiten, gezien de
beperkte hoeveelheid kapitaal die
hiermee gepaard gaat, niet zozeer
weerspiegeld worden in de DBI-statistieken, zijn zij wel degelijk een belangrijk signaal van de ontwikkeling
die de betreffende ondernemingen
momenteel doormaken. Een groeiend aantal bedrijven streeft ernaar
om onder eigen merknaam te gaan
verkopen. In het verleden werd een
groot deel van de exportopbrengst
in
beide landen gerealiseerd onder
800
700
300
600
500
200
400
100
o
…..
……………………………………………..
8586rr78889909192
Bron: National Statistica!Office.
ESB26-1-1994
…….
300
200
100
o
85
86
87
88
89
90
91
92
Bron: Ministry of Economic Affairs,Investment Commission.
4. Hier zij opgemerkt dat de Taiwanese
DBI-statistieken als notoir onbetrouwbaar
bekend staan. Zo hoeven alle investeringen, kleiner dan $ 5 mln., niet te worden
aangemeld. Voorts worden de directe investeringen in de Volksrepubliek, die de
laatste jaren worden geschat op enkele
miljarden dollars, sowieso niet geregistreerd.
OEM (Original Equipment Manufacturing). Het lokale bedrijfsleven produceerde voor andere (meestal westerse) bedrijven die de produkten onder
eigen merknaam afzetten. Hoewel
OEM nog steeds een belangrijk deel
van de omzet van de meeste bedrijven uitmaakt, trachten met name de
grotere ondernemingen steeds vaker
een eigen merknaam op te bouwen.
Het opzetten van eigen lokale marketingkantoren vormt een noodzakelijk
onderdeel van een dergelijke strategie. In dit verband kan het aantrekkelijk zijn om te investeren in de overname van bestaande distributiekanalen.
In Zuid-Korea werd de export vanaf het begin sterk door de chaebol
(grote, horizontaal gediversificeerde
conglomeraten) gedomineerd. Voortdurend uitgangspunt van het beleid
van de Koreaanse overheid was om
ondernemingen aan te moedigen die
op basis van schaalvoordelen op de
internationale markt konden concurreren. Door de constante steun van
de overheid, onder andere in de
vorm van het verstrekken van goedkope kredieten, buitenlandse valuta’s
en importlicenties, konden deze bedrijven uitgroeien tot megaconcerns
(Samsung bij voorbeeld telt momenteel zo’n 200.000 werknemers). Juist
deze omvang heeft de Koreaanse
chaebol in staat gesteld om in snel
tempo de technologische ladder te
beklimmen.
Hoewel ook de autoriteiten in Taiwan exporterende ondernemingen
altijd gunstig gezind zijn geweest, is
een dergelijke strategie voor de doorgaans veel kleinere ondernemingen
in de meeste gevallen niet haalbaar.
Dit betekent niet dat Taiwan niet in
de industriële sector investeert5. Net
als in het geval van Zuid-Korea is
elektronica veruit de belangrijkste sector waarin men actief is. Opvallend in
dit verband is echter de sterke concentratie van Taiwanese ondernemingen in de personal computer (PC)sector. Veel bedrijven in Taiwan
hebben zich gedurende de afgelopen
twee decennia toegelegd op (onderdelen van) de informatietechnologie.
In vergelijking met veel andere ‘kennisintensieve’ bedrijfstakken is de toetredingsdrempel, bij voorbeeld in termen van vereiste investeringen in
onderzoek en ontwikkeling, laag. Ondanks het ontbreken van een protectionistische dreiging assembleren behoorlijk wat Taiwanese fabrikanten
PC’s in de Europese Unie. Ten einde
het kostenniveau te drukken, koopt
men de benodigde onderdelen niet alleen in bij het moederbedrijf, maar
ook in Europa of zelfs de Verenigde
Staten. Deze strategie maakt het voor
deze bedrijven tevens mogelijk om
hun aanbod snel aan te passen aan
een veranderde vraag, een belangrijk
kenmerk van deze bedrijfstak. Overigens zijn de in tabel 1 opgesomde PCfabrikanten niet de enige_Taiwanese
ondernemingen die enige vorm van
assemblage in Europa ondernemen.
Nogal wat bedrijven hebben naast
een marketingkantoor een kleine.
assemblagelijn ten einde hiermee
ervaring op te doen.
Vooruitzichten
Hoewel de ervaringen natuurlijk nog
beperkt zijn en er nog geen duidelijk
beeld bestaat van hun specifieke concurrentievoordelen,
lijken enkele
grootschalige ondernemingen uit
Zuid-Korea redelijk succesvol. Zwak
punt van deze ondernemingen is dat
hun concurrentievoordeel
voor een
belangrijk deel is gebaseerd op een
gunstige prijsstelling. Deze wordt
vooral mogelijk gemaakt door de import van goedkope inputs van buiten
de EU. Waarschijnlijk worden de eisen van de Europese Unie ten aanzien van de herkomst in de komende
jaren aanzienlijk aangescherpt. Dit
wil zeggen dat een groter deel van de
voor het produktieproces benodigde
inputs uit de Unie afkomstig zal moeten zijn. Gelet op de razendsnelle ontwikkeling die deze bedrijven in technologisch opzicht de laatste jaren
hebben doorgemaakt, lijkt ook deze
horde niet onneembaar. Hier komt bij
dat de Koreaanse overheid er sinds
kort bij de chaebol sterk op aandringt
om zich te richten op een beperkt
aantal kernactiviteiten. Deze nieuwe
beleidslijn is zonder twijfel ingegeven
door het besef dat enorme investeringen vereist zijn om op een terrein
daadwerkelijk tot de wereldtop door
te dringen. Een allocatie van middelen over te veel verschillende activiteiten staat dit streven in de weg.
De produktieactiviteiten van Taiwanese bedrijven in Europa zullen zich
waarschijnlijk de komende tijd voor
een belangrijk deel blijven beperken
tot de assemblage van personal computers. Zoals we al zagen is juist deze
markt voor de relatief jonge en meestal kleine ondernemingen uit Taiwan
erg aantrekkelijk om ‘verder’ te internationaliseren door middel van directe buitenlandse investeringen. Op andere terreinen is export vanuit het
moederland of ontwikkelingslanden,
eventueel ondersteund door marketingkantoren in Europa, nog de
meest geschikte strategie. Het beleid
van de Taiwanese overheid om de
lokale onderzoek- en ontwikkelingsuitgaven drastisch te verhogen en het
imago van produkten uit Taiwan te
verbeteren, zal binnen vijf à tien jaar
echter zeker haar vruchten afwerpen.
Ook het opkopen van lokale ondernemingen met veel technologische
know how en de kennis die de talrijke lokale kantoren van Koreaanse en
Taiwanese producenten in de Unie
momenteel verwerven, zal er zeker
toe leiden dat de EU in de toekomst
terdege rekening moet houden met
nog meer nieuwe concurrenten.
Tot besluit
In dit artikel werd vooral ingegaan
op de komst van Koreaanse en Taiwanese ondernemingen naar Europa.
Zeer waarschijnlijk zullen in de wat
verdere toekomst ook bedrijven uit
andere (Aziatische) landen hun weg
naar Europa weten te vinden. Deze
ontwikkeling is een direct gevolg van
de verschuivingen die zich momenteel in de mondiale economische verhoudingen voltrekken. Het Europese
bedrijfsleven zal dan ook alle zeilen
moeten bijzetten om haar plaats hierin te behouden.
R. van Hoesel
De auteur is werkzaam bij het Centrum
voor Ontwikkelingsprogrammering,
Erasmus Universiteit Rotterdam.
5. Het overgrote deel van het Taiwanese
kapitaal (ruim 67%) wordt echter geïnvesteerd in het bank- en verzekeringswezen.