Ga direct naar de content

Herstel Hoge groei VS einde 1993

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 26 1994

Conjunctuur

Herstel
Hoge groei VS einde 1993
Met name in de laatste maanden van
1993 is de Amerikaanse economie
sterk gegroeid. De industriële produktie nam in geheel 1993 toe met 4,2%.
Hierdoor is de bezettingsgraad bij de
industrie in december op 83,5% uitgekomen, het hoogste niveau sedert
1989. Een jaar geleden was de bezettingsgraad nog 81%. Alhoewel het
aantal nieuwe banen in december
met 185.000 iets lager uitviel dan verwacht, is de werkgelegenheid
over in
geheel 1993 met twee mln banen toegenomen. De werkloosheid daalde in
diezelfde periode van 7,3% tot 6,4%,
het laagste niveau sedert begin 1991.
De Amerikaanse centrale bank
(Fed) constateert eveneens dat de
Amerikaanse groei versnelt. Van een
hiermee gepaard gaande opleving
van de inflatie is echter nog geen
sprake. Op dit moment bevindt de inflatie zich op een relatief laag niveau
van 2,7%. Wel heeft de Fed aangegeven scherp op het verloop van de inflatie te zullen letten. Omdat de VS
een van de weinige geïndustrialiseerde landen is die in 1993 een groei
heeft laten zien, is de handelsbalans
verder verslechterd. Over de eerste
elf maanden van 1993 bedroeg het tekort $ 108,8 miljard, tegenover $ 84,5
miljard in dezelfde periode van 1992.
De Amerikaanse aandelenmarkt
kende eigenlijk nauwelijks haperingen in zijn weg omhoog.

Politieke crisis dreigt inJapan
In Japan heeft het Hogerhuis de politieke hervormingen van de regering
afgewezen. Voorgesteld was om een
meer evenwichtige stemverdeling
aan te brengen tussen de steden en
het platteland. Met de afwijzing van
dit plan dreigt een politieke crisis.
Tegelijkertijd neemt de druk van de
Verenigde Staten weer toe om iets
aan de hardnekkige bilaterale handelsonevenwichtigheden
te doen. Dit
conflict wordt nog eens gevoed door
de bekendmaking van de laatste Ja-

E5B 26-1-1994

panse handelscijfers. Mede door een
sterke stijging van de export in december is het handelsoverschot
in
199313% hoger uitgekomen dan in
1992, en bedraagt nu $ 120,4 miljard.
Het handelsoverschot
met de VS is in
dezelfde periode opgelopen van $
43,6 miljard tot $ 50,2 miljard.
Door de hoge prioriteit voor politieke hervormingen dreigt op dit moment een vertraging op te treden in
de pogingen van de regering om de
Japanse economie uit de recessie te
trekken. Hierdoor wist de Japanse
obligatiemarkt een deel van haar
verliezen, opgelopen toen de lange
rente steeg tot 3,60% als gevolg van
eerder optimisme over nieuwe stimuleringsrondes, goed te maken. Het afketsen van de hervormingen leidde
ook tot een flinke correctie op de Japanse beurs: de Nikkei daalde met
bijna 5%.

Yen/dollar politieke speelbal
De koersverhouding
tussen de yen
en de dollar was de afgelopen weken
overgeleverd aan de politiek. Aanvankelijk leek de dollar terrein te winnen
op grond van de verwachting dat de
handelsconflicten
tussen beide landen zouden kunnen worden opgelost. Door de dreigende vertraging
van de implementatie van nieuwe stimuleringspakketten
zal het tevens
langer duren voordat het hoge Japanse betalingsbalansoverschot
een daling laat zien. Deze verwachting
maakte een eind aan de stijging van
de dollar. Deze kwam zelfs even onder de 110 yen te liggen. De Verenigde Staten zouden dan ook nog sterker dan voorheen kunnen aansturen
op een stijging van de Japanse yen.

kort van de overheid sterk gestegen
is, van DM 74,3 miljard in 1992 tot
DM 105,5 miljard vorig jaar. Gezien
de noodzaak voor de regering om
iets aan de werkloosheidsproblematiek te doen, zal het niet meevallen
om dit tekort op korte termijn substantieel te verlagen. Aan de daling
van de inflatie kwam in december tijdelijk een einde. De prijsstijging lag
met 3,7% op jaarbasis op hetzelfde niveau als in november.

Bundesbank

verlaagt rente niet

De Bundesbank heeft opnieuw de
rentetarieven onveranderd gehouden. De laatste officiële tariefsverlaging dateert inmiddels van begin
oktober. Met de nieuw geïnstalleerde
Bundesbankpresident
Tietmeyer leek
een periode aan te zijn gebroken van
snelle renteverlagingen.
Het tegendeel blijkt echter het geval.. Alleen
de reserveverplichtingen
voor de
Duitse banken zijn iets verminderd,
dit gebeurde echter uit concurrentieoverwegingen en niet ter versoepeling van het monetair beleid. De Bundesbank wil blijkbaar eerst de
geldgroeicijfers over december en de
inflatiecijfers over januari afwachten
alvorens het proces van renteverlagingen weer wordt opgepakt. Elders in
Europa zijn de rentetarieven wel verlaagd, waarbij gebruik werd gemaakt
van de zwakte van de Duitse mark.
De windstilte vanuit de Bundesbank stelde de beurs van Frankfurt
teleur. Daarnaast hadden de politieke
perikelen in de voormalige Sovjetunie en de financiële problemen
rond gigant Metallgesellschaft een
drukkende invloed op de koersen.

Britse inflatie stijgt
Duitse recessie
Uit voorlopige cijfers blijkt dat de
Westduitse economie in 1993 door de
diepste recessie sedert de tweede wereldoorlog is gegaan. Het bbp liep
terug met 1,9%. De grootste daling
deed zich voor bij de investeringen
(-14,7%). De buitenlandse handel
had sterk te lijden van de economische recessie in Europa en van de
verslechterde concurrentiepositie.
De
particuliere consumptie bleef vorig
jaar bijna op hetzelfde niveau als in
1992. In de oostelijke staten was sprake van een groei met 6,3%. Voor geheel Duitsland resteert een krimp
met 1,3%. Een negatieve consequentie van de Duitse recessie is dat het te-

In december lijkt een eind te zijn gekomen aan de lange neerwaartse
trend van de Britse inflatie. Na een inflatie van 1,4% in november is deze
in december op 1,9% uitgekomen.
De onderliggende inflatie, waarbij gecorrigeerd wordt voor veranderingen
in de hypotheekrente,
steeg met 0,2%
en noteerde in december 2,7%. De
stijging werd voornamelijk geweten
aan de hogere accijnzen op tabak en
brandstof. Verwacht wordt dat in de
loop van het jaar beide cijfers richting de 3% zullen bewegen.

Beurs bereikt nieuw record
De Engelse beurs werd van tijd tot
tijd gekweld door de obligatiemarkt.

Als gevolg van het voorspoedig economisch herstel twijfelt de markt of
of de rente wel verder zal dalen, hetgeen de koersen onder druk zet.
Toch blijft de ondertoon goed, hetgeen blijkt uit het nieuwe record dat
de FTI00-index inmiddels weer heeft
opgetekend.

Werkloosheid in Nederland
De Nederlandse werkloosheid is in
1993 hoger uitgekomen dan in het
voorgaande jaar. Tegelijkertijd groeide werkgelegenheid met 40.000 banen. Dit vormt een scherp contrast
met de stijging van 126.000 banen,
die gemiddeld in de jaren 1987 tot en
met 1992 werd behaald: De stijging
van het arbeidsaanbod was in 1993
aanmerkelijk groter dan de stijging
van de werkgelegenheid, waardoor
een stijging van de werkloosheid resulteerde met 70.000. Toch vallen de
cijfers niet tegen: zowel ten opzichte
van de ons omringende landen als de
eerdere taxaties van het CPB. In september prognostiseerde het CPB voor
1993 nog een daling van de werkgelegenheid met 18.000 personen. Een
belangrijke bijdrage in de toename
van de werkloosheid heeft de ontwikkeling van de industriële produktie
gehad. In de eerste elf maanden van
1993 lag deze ruim 2% lager dan een
jaar eerder. De daling van 3,6% op
jaarbasis kwam grotendeels voor rekening van de buitenlandse afzetprijzen. Door de sterke positie van de
gulden heeft het Nederlandse bedrijfsleven vorig jaar aanmerkelijk moeten
interen op de winstmarge om het
marktaandeel te kunnen behouden.

De beurs in 1994
Nadat 1993 al kon worden afgesloten
als een bijzonder goed beursjaar met
een stijging van de EOE-index met
45%, worden ook de eerste weken
van 1994 gekenmerkt door een gunstig beursklimaat. Gegeven de nog
onzekere economische omstandigheden dringt de vraag zich op of de
beurs momenteel niet te sterk op een
herstel vooruitloopt en hieruit voortvloeiend wat het potentieel voor de
aandelenmarkt in 1994 is.
In termen van koers/winst-verhouding (k/w) is de huidige waardering
van de beurs met een gemiddelde
k/w van 17 (op basis van gerealiseerde winsten) historisch gezien hoog

en wordt zelfs de waarde van vlak
voor de crash in 1987 overtroffen. De
hoge waardering kan echter voor een
belangrijk deel worden verklaard
door de rente. Zowel de geldmarktrente als de kapitaalmarktrente hebben in 1993 een forse daling ondergaan. In de obligatiesfeer zijn door
de rentedaling in 1993 uitzonderlijk
goede rendementen geboekt maar tegelijkertijd zijn de perspectieven in
dit segment afgenomen. Omdat
voorts op deposito’s steeds een lagere rentevergoeding tegemoet moet
worden gezien vormt de aandelenmarkt voor veel beleggers een logisch alternatief.
Een tweede factor die van invloed
is op de beurswaardering is uiteraard
de winstontwikkeling van de beursondernemingen. Voor de Nederlandse economie als geheel gaan we, na
de nulgroei van 1993, voor 1994 uit
van een beperkte groei van 1%. Dank
zij de open structuur van de Nederlandse economie zal geprofiteerd
kunnen worden van een aantrekkende wereldhandel onder invloed van
een voortgaand economisch herstel
in de Angelsaksische landen. Daar
staat tegenover dat voor continentaal
Europa slechts een beperkt herstel
wordt voorzien.
Het bovenstaande biedt nog geen erg
rooskleurig economisch beeld, maar
ten aanzien van de winstgroei van de
beursgenoteerde ondernemingen zijn
we om verschillende redenen aanmerkelijk positiever. Ten eerste zijn, vooral cyclische, bedrijven in een vroeg
stadium gestart met herstructureringen waardoor het kostenniveau inmiddels flink is verlaagd. Ten tweede
geldt dat de beursfondsen over het algemeen internationaal gericht zijn en
daarom ook in 1994 de vruchten kunnen plukken van de voortgaande economisch groei in Amerika en Zuidoost Azië, zowel via een opleving
van de wereldhandel als via de directe activiteiten in deze regio’s. Ten derde kan worden genoemd het positieve effect van de gedaalde rente op
de winstontwikkeling. Bedrijven zien
door de lage rente de interestlasten
dalen. Hoewel dit effect op de winsten gedeeltelijk al in 1993 zichtbaar
is geworden, zal zich dit in 1994
voortzetten.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van
Lanschot