Ga direct naar de content

Het nieuwe herverdelingsvraagstuk

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 26 1994

Het nieuY#e herverdelingsvraagstuk
Er was eens een tijd, niet zo lang geleden, dat de
mensen droomden van alle mooie dingen die de
technologie voor hen zou realiseren. We zouden
meer produceren met minder werk en vanwege de
produktiviteitsverhoging
ook meer verdienen en toch
minder tijd op de arbeidsplaats doorbrengen. Het
leek een sprookje of, voor de realisten onder ons,
een utopie! Maar sindsdien zijn wij een stuk dichter
bij de realisatie van die utopie gekomen, gezien de
indrukwekkende ontwikkelingen in wetenschap en
technologie en de afspiegeling daarvan om ons heen.
Voor de gewone man is er altijd een spanningsveld geweest tussen technologische vooruitgang, internationale concurrentie en werkgelegenheid. Wat
de behandeling daarvan in de politiek betreft hebben
we gedurende de afgelopen jaren drie cycli kunnen
waarnemen.
De jaren zeventig lieten een grotendeels defensieve aanpak zien: subsidies om de economische structuur te handhaven tegen de krachten van comparatieve voordelen in. Een duur beleid in alle betekenissen
van het woord. Op technologisch gebied werd de
klok vertraagd of zelfs stilgezet, mede geholpen door
de immigratiegolf van de jaren zestig.
In het begin van de jaren tachtig is dit tij gekeerd,
vooral door de invloed van de rapporten van Wagner
en Van der Zwan. Economische herstructurering en
technologische doorbraken kregen vrijer baan. Het
had geen zin om tegen de stroom van de comparatieve voordelen op te roeien. Nederland en Europa
moesten herstructureren in het licht van technologisch kunnen en menselijk kapitaal.
Maar sinds het begin van de jaren negentig is een
derde cyclus begonnen. We moeten ons nu aanpassen aan de concurrentie van lage-lonenlanden door
de lonen te beperken en de sociale voorzieningen
minder uitbundig te maken! Wat gedurende de eerste
cyclus met subsidies en gastarbeiders werd gedaan,
wordt nu gerealiseerd door loonbeperking. Het resultaat is analoog: bevriezing van de economische
structuur, een rem op de toepassing van high tech,
kortom de ‘Albanisering van de Nederlandse (en Europese) economie’. Wat er gebeurt is een vertraging,
of soms zelfs een stopzetting, van de mars naar de
realisatie van de utopie, vooral vanwege de werkgelegenheid. En hier komen we bij de kern van ons probleem en de blijde boodschap voor de utopie. Juist
op het moment dat de realisering van het sprookje/utopie in zicht komt (meer produceren met minder werk) deinzen we er voor terug omdat we geen
raad weten met de arbeidsmarktsituatie. De utopie is
bezig zich op een zeer negatieve manier te realiseren: een kleiner wordende meerderheid die hard
werkt enerzijds, en een groter wordende minderheid
die buiten spel wordt gezet anderzijds. We produceren meer met minder werk, maar dat mindere werk
is helemaal verkeerd verdeeld.
De kern van dit betoog is dan ook dat we niet de
economie en de technologie kunnen herstructureren

ESB 26-1-1994

zonder tegelijkertijd een maatschappelijke herstructurering door te
voeren op zulke gebieden als arbeidsmarkt, onderwijs, vrije tijd,
pensioenrechten, enzovoorts. Nederland investeert niet genoeg in
menselijk kapitaal. Dat is een handicap voor de technologische vooruitgang. Meer onderwijs (vooral in
wederkerende zin) is een goed instrument voor verdeling van inkomens. Het kan nu ook goed zijn
voor een betere verdeling van arbeid en vrije tijd.
Want het nieuwe herverdelingsvraagstuk is er een van tijd eerder
dan van inkomen. Tot op grote
hoogte is onze definitie van volledige werkgelegenheid (acht uur per dag, vijf dagen in de week, 48
weken per jaar, veertig tot vijftig jaar lang) reeds een
holle leuze. Het wordt dus tijd de koe bij de horens
te vatten en te komen tot een betere en produktievere verdeling van arbeid en vrije tijd.
Een eerste vereiste is een robuuste economie, die
zeker niet gerealiseerd kan worden door een ‘Albanisering’, maar juist door een stevige mars naar hoogwaardige technologie en het uitbuiten van waarin wij
goed zijn of kunnen worden, eerder dan het vasthouden aan zaken waarin anderen even goed of beter
zijn.
Dit hoogwaardige model betekent dat de utopie meer produceren met minder werk – steeds meer
werkelijkheid wordt. Om vast te kunnen houden aan
volledige werkgelegenheid-oude-stijl
zouden we àf
een economische groei van zo’n 6% per jaar moeten
realiseren, àf met allerlei trucjes werkgevers moeten
verleiden toch vooral meer mensen aan te nemen.
Niemand gelooft meer in het eerste en het tweede
middel is niet alleen duur, maar ook contra produktie£.
Nee, we hebben al sinds vijftien jaar geen volledige werkgelegenheid-oude-stijl
meer en het sprookje
is bezig een ware nachtmerrie te worden. Ik geloof
niet dat een betere en produktievere herverdeling
van tijd en arbeid bereikt kan worden door ‘spontane
krachten’ en door meer van het zelfde, zoals een uurtje minder per dag, een dagje minder per week, enzovoort. We moeten een nieuwe herverdeling realiseren van de manier waarop we ons leven opdelen in
scholing, arbeid, pensionering en hoe we omgaan
met onze vrije tijd.
Zou het geen goede start zijn als later dit jaar de
nieuwe president van de Europese Unie zijn termijn
begint met het creëren van een hoge commissie Concurrentie, Technologie en Werkgelegenheid geheten – die dit nieuwe herverdelingsvraagstuk
in kaart
moet brengen en op de rails zetten? Misschien komen de dromen van onze jeugd dan toch nog uit.

LJ. Emmeri}

Auteur