Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 6 2009

statistiek
Arbeidsmarkt

Trudie Schils (Universiteit Maastricht)

De theorie van het menselijk kapitaal stelt dat oudere werknemers minder investeren in hun menselijk kapitaal dan jongere werknemers, met name vanwege
de kortere terugverdienperiode. Een recente studie laat zien dat werknemers
van 45 tot 54 jaar gemiddeld 3,2 procent minder in training participeren dan
25- tot 45-jarige werkenden, en 55-plussers zelfs 5 procent minder. De figuur
laat zien dat er grote verschillen bestaan tussen Europese landen in de mate
waarin oudere werknemers aan training deelnemen. De Scandinavische landen
scoren goed, met name door hun nadruk op levenslang leren. De trainingsparticipatie van ouderen is het laagste in de Zuid-Europese landen. Nederland scoort
gemiddeld, zowel wat betreft de arbeidsparticipatie als trainingsparticipatie van
ouderen ten opzichte van jongere werknemers. Het onderzoek laat verder zien
dat het effect van leeftijd op de trainingsparticipatie van werknemers mede
verklaard wordt door het pensioensysteem. Ten eerste blijkt er een negatieve
relatie tussen de financiële aantrekkelijkheid van het vervroegd pensioen en
de trainings­ articipatie van ouderen, waarbij het effect het sterkste is voor de
p
55-plussers. De hoogte van het pensioen stimuleert oudere werknemers om
vervroegd uit te treden. Dit verkort de verwachte terugverdienperiode van investeringen in training en verlaagt daarmee de bereidheid van zowel werkgevers als
werknemers om te investeren in dergelijke training. Dit effect geldt met name
voor Nederland en Duitsland, waar het vervroegd pensioen financieel erg aantrekkelijk is. Daarnaast laat de studie zien dat er een positieve relatie is tussen
de flexibiliteit van de pensioenleeftijd en de trainingsparticipatie van ouderen,

met name voor werknemers tussen de 45 en 54
jaar. Als de werknemer meer vrije keuze heeft in de
bepaling van de pensioenleeftijd, blijken werkgever
en werknemer beiden meer bereid om in training te
investeren. De investering kan nog terugverdiend
worden, omdat werkenden in een flexibel pensioensysteem hun uittredingsmoment verder kunnen
uitstellen.

Ratio trainings- en arbeidsparticipatie van werknemers
van 55–64 jaar ten opzichte van die van 25–54 jaar.
0,8
SE

0,7
DK

0,6

Trainingsparticipatie

Pensioenprikkels en de trainingsparticipatie
van oudere werknemers

FI

IE

0,5

VK

AT

0,4

ES

BE
LU

0,3

DE
FR

IT

PT

0,2
GR

0,1
0,0
0,4

0,5

0,6

0,7

0,8

Arbeidsparticipatie

Bron: Eigen berekeningen

Monetaire Zaken

Kees Elfferich (DNB)

Toenemend obligatiebezit levensverzekeraars
Nederlandse levensverzekeraars hebben aanzienlijke beleggingen op de actiefzijde van hun balans van 250 miljard euro. Uit deze beleggingen, opgebouwd
uit door polishouders gestorte premies, moeten op termijn uitkeringen worden
verricht. De beleggingen bestaan grotendeels uit drie categorieën: woninghypotheken, aandelen en obligaties. De obligatieportefeuille is het grootst en heeft
in 2008 duidelijk aan belang gewonnen. Het obligatiebezit, dat eind 2007 112
miljard euro (42% van de beleggingen) bedroeg, is in 2008 toegenomen tot
122 miljard euro (49%). Daarvan is het grootste deel belegd in Europa, voor
een derde in Nederland en voor de helft in andere eurolanden. Deze voorkeur
van levensverzekeraars voor eurolanden hangt samen met het beperken van
valutarisico’s; hun verplichtingen luiden namelijk vrijwel geheel in euro’s. De
portefeuilles aandelen en woninghypotheken bedroegen per ultimo 2008 respectievelijk 30% en 8% van het balanstotaal van de levensverzekeraars. Het relatief
toegenomen gewicht van obligaties weerspiegelt enerzijds de vermindering van
het aandelenbezit, door verkopen maar meer nog door zeer forse koersdalingen.
Anderzijds groeide het belang ook omdat levensverzekeraars, mogelijk om het
koersrisico over de beleggingsportefeuille te verminderen, per saldo obligaties
aankochten. Overigens bleef de invloed van de koersschommelingen op de obligatieportefeuille over heel 2008 bezien beperkt tot 0,5 miljard euro. In 2008
kochten de levensverzekeraars voor ruim 8 miljard euro aan obligaties en nam
hun obligatiebezit verder toe door technische mutaties ter waarde van 1,4 miljard
euro. Daarbij werden overheidsobligaties afgestoten en ging de belangstelling
uit naar bankobligaties (2,8 miljard euro) uit een breed scala van landen, zoals
Australië, Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Een nog groter
bedrag van 4,6 miljard euro werd besteed aan obligaties uitgegeven door andere

144

ESB

94(4555) 6 maart 2009

Samenstelling beleggingsportefeuille levensverzekeraars.
60

%

50
40
30
20
10
0
4kw 2006
Aandelen en deelnemingen

4kw 2007
Obligaties

4kw 2008
Woninghypotheken

Overig

Bron: DNB

financiële instellingen dan banken en verzekeraars.
Dat waren vooral special purpose vehicles (SPV’s),
die met de emissieopbrengsten van obligaties
woninghypotheken en andere activa kopen en deze
zo securitiseren. Per saldo werd voor 1,3 miljard
euro aan buitenlands waardepapier gekocht van
met name Ierse, Engelse en Franse SPV’s. Verder is
voor 1,9 miljard euro papier van Nederlandse SPV’s
gekocht. De helft van de hierachter liggende gesecuritiseerde activa zijn afkomstig van de levensverzekeraars zelf of van aan hen gelieerde banken.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Financiële Markten

Wilte Zijlstra (AFM)

Verkoop en kennis van
aflossingsvrije hypotheken
Begin 2008 was de totale uitstaande hypotheekschuld van alle hypotheekvormen in Nederland 568
miljard euro volgens het TOF-onderzoek van GfK
Panel Services. Bijna de helft (48%) van het aantal
van deze uitstaande hypotheken is grotendeels aflossingsvrij, wat neerkomt op totaal 264 miljard euro.
In 1996 was slechts 9% van de uitstaande hypothe-

Percentage hypotheekbezitters dat een aflossingsvrije
hypotheek bezit.
60

%
48

50

44
38

40

33
27

30
17

20
10

9

0
1996

1998

2000

2002

2004

2006

2008

ken aflossingsvrij. Sinds 1996 neemt het aandeel aflossingsvrij ieder jaar ruim 3
procentpunt per jaar toe, blijkt uit deze tweejaarlijkse meting.
Het aandeel aflossingsvrije hypotheken verschilt per aanbieder. Op basis van
aantallen ligt het aandeel aflossingsvrij bij de vijf grootste aanbieders tussen de
41% en 54%. Op basis van uitstaande hypotheekschuld ligt het aandeel aflossingsvrij tussen de 38% en 58%. Ongeveer vier van elke vijf hypotheken wordt
bij de vijf grootste aanbieders afgesloten.
In de AFM Consumentenmonitor 2008 is een representatieve steekproef van
485 recente sluiters van een hypotheek ondervraagd. Deze groep heeft in de
periode april tot september 2008 een hypotheek afgesloten. In totaal heeft 69%
van de recente hypotheeksluiters een deels aflossingsvrije hypotheek en voor
43% is de nieuwe hypotheek zelfs volledig aflossingsvrij.
Ongeveer de helft (56%) van de recente sluiters van een deels aflossingsvrije
hypotheek weet dat er met deze hypotheekvorm geen vermogen wordt opgebouwd. Bij een andere kennisvraag zegt 44% te weten dat er een restschuld kan
overblijven.
Anders gezegd: bijna de helft van de bezitters van een aflossingsvrije hypotheek
realiseert zich niet dat ze aan het eind van de looptijd van hun hypotheek nog
een schuld hebben. Het zou kunnen dat daar op een andere manier vermogen
voor wordt opgebouwd. Bijvoorbeeld op een spaarrekening die los staat van de
hypotheek. Maar het kennisniveau van de sluiters van aflossingsvrije hypotheken
suggereert dat er gedurende de looptijd niet anderszins vermogen wordt opgebouwd om de hypotheek mee af te lossen.

Bron: GfK Panel Services

Economie en Samenleving

Barbara Baarsma en Jarst Weda (SEO)

Marktcijfers geadresseerde postmarkt, inschatting
voor 2008.
Volume
(mln)
Voorbehouden segment
Losse post
Partijpost
Vrije markt
Losse post
Partijpost
Brieven 50-100g
Geadres. direct mail
Tijdschrift/periodieken
Totaal
1

Omzet
(mln
euro)

Marktaandeel
concurrenten
TNT1 (procent)

2.704
814
1.890
2.986
380
2.606
189
1.530
887
5.690

1.071
359
712
1.217
466
751
90
432
229
2.288

0
0
0
20
5
22
20
15
35
11

Zonder VSP Netwerk.

Bron: Interviews en desk research SEO, 2008

Dynamiek op de vrije postmarkt
De liberalisering van de postmarkt is in gang gezet
toen PTT Post in 1989 werd verzelfstandigd. Later
nam PTT Post het Australische TNT over. Dat
concern heet nu TNT Post. In de loop van de jaren
is het monopolie van de vroegere PTT afgebouwd.
Een grote stap was het vrijgeven van de markt voor
brieven boven 100 gram in 2000. In EU-verband
is besloten dat al het briefverkeer vanaf 100 gram
vrij moest zijn begin 2003 en vanaf 50 gram

begin 2006. Begin 2011 moet de gehele geadresseerde postmarkt vrij zijn.
Aanvankelijk liep Nederland voor op het Europees voorgeschreven liberaliseringstempo, maar nu al lang niet meer. Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben
hun postmarkt al volledig opengesteld. In Nederland is sinds 2006 wel het
briefverkeer vanaf 50 gram vrij. Volledige liberalisering liet echter een tijdje op
zich wachten en is een paar maal uitgesteld. Recent is toch besloten om ook het
laatste deel per 1 april aanstaande vrij te maken.
Het volledig vrijmaken van de markt zal tot verschuivingen op de postmarkt
leiden. De tabel geeft inzicht in de verdeling van de geadresseerde postmarkt
over segmenten en spelers in 2008. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het
voorbehouden deel met brieven tot 50 gram (47,5%) en het vrije deel (52,5%)
en daarbinnen tussen losse (20%) en partijpost (80%).
Sandd is in 2001 toegetreden en een jaar later Selekt Mail. Sindsdien is het
marktaandeel van TNT Post gedaald van 100% naar 89% op de gehele markt
en tot 80% op het vrije deel. Bij de partijpost voor tijdschriften en periodieken is
het marktaandeel met 35% gezakt. Door volledige liberalisering kan het voorbehouden deel bevochten worden door de concurrenten van TNT Post. Dat is met
2,7 miljard poststukken en een omzet van meer dan 1 miljard euro bijna een
verdubbeling van het huidige vrije deel. TNT Post heeft zich tegen deze concurrentie gewapend door eind 2006 een prijsvechter in de markt te zetten, VSP
Netwerk, een 100%-dochter van TNT Post.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4555) 6 maart 2009

145

Auteurs