Ga direct naar de content

Ondernemerschap voor maatschappelijke doelen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: maart 6 2009

Social venturing entrepreneurship bracht samenwerking
tussen Palestijnse bloementelers, Israëlische marketing- en
Nederlandse veilingbedrijven tot stand. Hierdoor werd
k
­ waliteitsverbetering, een hoger inkomen voor de telers,
en vooral een nieuw perspectief in een tot dan toe moeilijk
gebied voor ondernemers, bereikt.

O

ndernemingen zijn er om waarde voor de
samenleving te scheppen. De financiële
crisis herinnert eraan dat dat ook de taak
van banken en beleggers is: ­ aardecreatie
w
faciliteren door middel van effectief en efficiënt
risicomanagement. De randvoorwaarde is ­ amelijk
n
dat deze primaire taak financieel duurzaam is.
Dat werd zo langzamerhand het omgekeerde:
p
­ rimaire voorwaarde voor veel ondernemingen was
g
­ eworden dat er winst wordt gemaakt, met slechts
als secundaire voorwaarde dat er geen waarde wordt
v
­ ernietigd maar juist gecreëerd. Een nieuwe manier
van ondernemen is in Nederland al enige tijd actief
en heet social venturing entrepreneurship (SVE).
Ondernemers pakken met deze methode maatschappelijke problemen aan, die vaak hardnekkig zijn,
zoals vergrijzing, armoede in fragiele staten, voedselschaarste en milieuvervuiling. Zij doen dat op een
ondernemende manier: waar markten vooralsnog
niet functioneren worden deze met behulp van de
publieke sector en het maatschappelijk midden­ eld
v
gecreëerd. De inherente inefficiënties (het falen) van
de overheid, de markt en het maatschappelijk middenveld worden hiermee vermeden.

Resultaatgericht non-conformisme

Henk Kievit, Gert
van Dijk en Bart Jan
Spruyt
Wetenschappelijk mede­
werker, hoogleraar en
visiting senior research fellow aan Nyenrode Business
Universiteit

Volgens De Beus (2008) is er in het economische
leven behoefte aan een terugkeer naar nieuwe
leidinggevenden die ondernemend zijn, maatschappelijk betrokken, bereid offers te brengen, en gericht
op anderen. SVE is een eigentijdse vorm van ondernemerschap die niet primair op het realiseren van
maximale aandeelhouderswaarde is gericht, maar
op maatschappelijke vraagstukken. Bij SVE nemen
ondernemers het initiatief om samenwerking tussen
overheid, markt en maatschap­ elijk middenveld tot
p
stand te brengen. In de meeste omstandigheden zijn
elk van deze partijen afzonderlijk niet in staat om in
hun eigen domein tot nieuwe oplossingen van problemen te komen (Rittel en Webber, 1973; Camillus,
2008). De unieke combinatie van de creativiteit,
resultaat­ erichtheid en ondernemingszin van private
g
marktpartijen, de kennis van en ervaring met maatschappelijke vraagstukken van non-gouvernementele

organisaties (NGO’s), en de stimulerende en regulerende werking en het toezicht door de overheid
leiden tot innovatieve oplossingen als de gebruikelijke grenzen van deze domeinen op non-conformistische wijze worden overschreden. Dat is de essentiële
capaciteit van een nieuwe klasse ondernemers.
Dit zijn ondernemers die de beste krachten van de
genoemde domeinen weten te combineren, omdat ze
oplossingsgericht zijn, waarde voor de samenleving
willen creëren en financieel resultaat weer als middel
zien en niet als doel (Kievit, et al., 2008). SVE biedt
aanzienlijke voordelen bij het succesvol ­nterveniëren
i
in de samenleving en zal, wanneer succesvolle
projecten aantonen dat het inderdaad werkt, “in
de nabije toekomst een groot verschil maken in het
oplossen van de hardnekkige wereldproblemen van
vandaagâ€, stelde The Economist al in 2006 vast.
Wat zijn de voorwaarden voor een economisch effectieve samenwerking van publiek/private partijen? De
beschrijving van een concrete casus kan dit duidelijk
maken.

Snijbloemen uit Gaza
Een internationaal SVE-initiatief is Flowers for peace,
een samenwerkingsverband tussen Nederlandse
bloemenveilingen, Israëlische marketing- en nonprofitorganisaties, en Palestijnse bloementelers in
de Gazastrook (Van Rij, 2008). In dit project worden
in een complexe omgeving de onvolkomenheden van
markt, overheid en NGO’s in een vruchtbare samenwerking overwonnen. Op initiatief van de Noaber
Foundation (een maatschappelijk investeringsfonds)
en zijn netwerk konden fondsen die de Nederlandse
overheid ter beschikking stelde voor structurele
hulp aan de Palestijnse gebieden effectiever worden
aangewend. De Nederlandse regering stemde in
met een fonds, ter waarde van drie miljoen euro,
om bloemen- en groentetelers in het zuiden van
Gaza te stimuleren hun vernietigde of ­ erwaarloosde
v
kassen weer op te bouwen en snijbloemen te gaan
planten. Het hele project werd opgezet via de
Palestinian agricultural development association,
een non-gouvernementele organisatie, samen met
Israëlische non-gouvernementele organisaties en de
Nederlandse bloemenveilingen.
Social venturing entrepreneurs en ­ aatschappelijke
m
organisaties investeerden in de overdracht van
kennis om de productie te vernieuwen en te
v
­ erbeteren (betere kassen en teeltmethoden) om
zo de kwaliteit van de snijbloemen te vergroten, en
in de verbetering van het transport. De Palestijnse
telers exporteren hun producten uiteindelijk weer

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4555) 6 maart 2009

141

internationaal

Ondernemerschap voor
maatschappelijke doelen

concurrerend via reguliere afzetkanalen naar de wereldmarkt. Na een tocht via
de grensovergang Karni, het Israëlische vliegveld Ben Gurion en Schiphol leveren
de Palestijnse anjers, die tot de beste ter wereld behoren, op de Nederlandse
bloemenveiling vijftien tot twintig eurocent per stuk op. Voor de Palestijnse
telers is dat genoeg om de Palestijnse en Israëlische vervoerders, de Israëlische
belastinginspecteur en de leveranciers van de jonge plantjes en de kunstmest
te kunnen betalen. En ze houden er uiteindelijk zes of zeven eurocent extra per
anjer aan over. De productie van bloemen in Gaza komt tegen hogere kosten
tot stand dan bijvoorbeeld in Nederland. Die extra kosten zijn gerechtvaardigd
omdat de product- en proces­nnovaties tot een betere kwaliteit van de bloemen
i
hebben geleid en tot hogere marktprijzen op de veiling in Aalsmeer.
Dit SVE-project resulteerde daarmee in financiële onafhankelijkheid. Verder
kwamen binnen dit project afspraken tot stand over de manier waarop (zachte)
maatschappelijke leningen met behulp van de hogere opbrengsten konden
worden afbetaald, onvoorziene risico’s afgedekt, en de verdeling van de meeropbrengsten naar de Palestijnse telers gaat, zodat de werkgelegenheid in de
Gazastrook zich kan uitbreiden.
Het hele project kon mede dankzij diplomatieke facilitering een succes worden.
De Nederlandse missie drong bij de Palestijnse Autoriteit aan op maatregelen die
een fiasco moesten voorkomen. Veel overleg en coördinatie tussen de Israëlische
regering en de Palestijnse autoriteit leidde tot duidelijke afspraken over een goed
functionerende douane en beveiliging. Diplomatieke druk leidde ertoe dat de
Israëli’s niet telkens weer de grenspost bij Karni, de enige grenspost waar Israël
goederenverkeer toestaat, sloot. Vorig jaar nog (in juli 2008) en voor het gewapende conflict tussen Israel en Hamas in januari 2009, heeft minister Verhagen
met succes bij de Israëlische autoriteiten aangedrongen op openstelling van de
grenspost zodat elf vrachtwagens met Nederlands zaaigoed de Gazastrook in
konden.

Falen van markt, overheid en NGO’s, en informatieasymmetrie
De situatie in de Gazastrook belemmerde een vrije, economisch verantwoorde en
bedrijfsmatige productie van goederen en diensten. De snijbloemtelers konden
niet zelf vanuit Gaza de bloemen kwalitatief goed en winstgevend aanleveren.
In deze situatie kon noch de markt noch de overheid op zichzelf een oplossing
brengen. Voor de markt zijn de risico’s te hoog en een overheid is niet ingericht
op ondernemen. Het aandragen van de kennis om tot een hogere productie­
kwaliteit te komen is bovendien zonder marktwerking zinloos. Het transport van
de bloemen vanuit de Gazastrook via Ben Gurion Airport naar Schiphol vergt een
adequate en veilige infrastructuur, en dat is wel een overheidstaak.
Behalve overheidsinterventie bleken hybride tussenvormen noodzakelijk om
marktmechanismen te ontwikkelen, waarbij deze interventie het marktmechanisme niet overneemt, maar inschakelt (Plug et al., 2003).
Verder boden maatschappelijke organisaties (NGO’s) hulp die noch door de
markt noch door de overheid konden worden verleend. Filantropische initiatieven
zijn op z’n plaats als de menselijke waardigheid en solidariteit in het geding is.
Dat kan echter gemakkelijk leiden tot blijvende afhankelijkheid van de ontvangende partij. Het Flowers for peace-project compenseerde de onvolkomenheden
van markt en overheid door de coördinatie van activiteiten van SV-entrepreneurs
en maatschappelijke organisaties. SVE-investeringen openden op een sociaal
verantwoorde manier mogelijkheden voor kennisoverdracht en betrouwbare
transportfaciliteiten en kwalitatief betere producten, en een prijsvorming die
uiteinde­ijk tot hogere inkomens voor de Palestijnse telers leidde. Daarmee
l
r
­ealiseerde dit project een verbetering van maatschappelijke verhoudingen en
een ­ ubjectieve welvaartsverhoging.
s
In een situatie als die in de Gazastrook vergt het grote inspanningen om tot een
vruchtbare samenwerking te komen. Een van de oorzaken daarvan is de grote
mate van informatieongelijkheid (Hayek, 1945). De individuele bloementeler
verkeert in een situatie van een hoge informatieachterstand en grote ­ nzekerheid
o
met betrekking tot het maken van de juiste keuzes. Daarom is het hem niet
mogelijk om in de complexe en onzekere omgeving waarin hij verkeert, te zoeken
naar nieuwe afzet- en productiemogelijkheden. In de eerste fase van het project

142

ESB

94(4555) 6 maart 2009

investeerden SV-entrepreneurs en maatschappelijke organisaties in de overdracht van kennis om
de productie en het transport te vernieuwen en te
verbeteren, en zo de kwaliteit van de snijbloemen
te vergroten. Op deze manier reduceerden zij de
informatie-achterstand van de bloementelers.

Conclusie
SVE biedt geen gemakkelijke oplossingen en geen
voor alle situaties pasklaar concept. Maar met SVE
is wel een groot maatschappelijk belang gemoeid.
De effectiviteit van deze aanpak in vergelijking met
het overheidsoptreden, de klassieke filantropie en
de marktwerking ieder op zichzelf is zodanig groot
dat het beschikbaar komen van meer private en
publieke middelen en de stimulering van juridische
en fiscale kadervorming gerechtvaardigd is. Zonder
SVE zou er in veel situaties, zoals in Gaza, helemaal
niets zijn gebeurd. Social venturing entrepreneurs
ontlenen hun leiderschap aan een moreel ideaal dat
zij met andere partijen delen. Zo slagen zij erin om
maatschappelijke problemen in de reguliere bedding
van de economische markt terug te brengen. Zij
verlagen de maatschappelijke transactiekosten,
kosten die voor de markt te hoog zijn, om samenlevingsvraagstukken aan te pakken (Williamson,
1998). Hun bereidheid om te investeren zonder dat
er vooraf sprake is van een vastomlijnd financieel
rendementsperspectief, in een situatie van beperkte
mogelijk­ eden, staat in een breder formeel welvaart­
h
sperspectief (Heertje, 2007).
Het verdient daarom aanbeveling om vanuit ­ olitieke
p
kringen de aanpak van erkend hardnekkige maatschappelijke problemen de toepassing van het SVEinstrument maximaal te faciliteren.

Literatuur
Beus, J. de (2008) Ondernemerspopulisme en asociaal kapitaal.
Amsterdam: Stichting Waterland.
The economist (2006) The business of giving: A survey of
wealth and philanthropy. The economist, 25 februari 2006.
Camillus, J. (2008) Strategy as a wicked problem. Harvard
business review, 86(5), 98-106.
Hayek, F. (1945) The use of knowledge in society. American
economic review, 35(4), 519–530.
Heertje, A. (2007) Naar echte economie in 2008. ESB, 92(4525),
772–775.
Kievit, H., G. van Dijk en B. Spruyt (2008) De stille revolutie
van social venturing entrepreneurs. Holland management
review, 120 (juli-augustus), 20-25.
Plug, P., M. van Twist en L. Geut (2003) Sturing van ­ arktwerking.
m
Assen: Van Gorcum.
Rij, C. van (2008) Social venturing in fragile states: the role of
business partnerships in conf lict and post-conf lict economic reconstruction. PT-MBA scriptie, Nyenrode business universiteit.
Rittel, H. en M. Webber (1973) Dilemmas in a general theory of
planning. Policy sciences 4(2), 155–169.
Williamson, O. (1998) Transaction cost economics: how it
works, where it is headed. De economist, 146, (1), 23–58.

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteurs