Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: augustus 26 1993

^

Figuur 2. Consumentenvertrouwen;
saldo van positieve en negatieve ant-

woorden in % van het totaal

Consumptie
Het volume van de binnenlandse
consumptie door gezinnen in het eerste halfjaar van 1993 was 0,5% groter
dan in de overeenkomstige periode
van vorig jaar. Op halfjaarbasis is dit
de geringste groei na de tweede helft
van 1987.
De stijging blijft ver achter bij de
groeicijfers over de voorgaande drie
jaar. Deze bedroegen 2,1% in 1992,
3,2% in 1991 en 4,4% in 1990. De
trendmatige groei in de laatste jaren
wordt in figuur 1 weergegeven als de
procentuele jaarmutatie van het
voortschrijdend twaalfmaandsgemiddelde. Hierbij is dit gemiddelde
Figuur 1. Binnenlandse consumptie ge-

zinnen ( vol.), jaarmutaties (%) van het
voortschrijdend 12-maandsgemiddelde

-20

-60
– — ecooomisch klimaat

j fmamjj asondij fmamjj asondi fmamjja
1991
1992
1993

Het toegenomen vertrouwen van
de consument blijkt vooral uit het
antwoord op de twee vragen naar de
algemeen economische situatie; deze
zijn samengevat in de indicator van
het economisch klimaat. In augustus
overtroffen de negatieve antwoorden
de positieve met 44%; in juli was dit
57%. Ook de indicator van de koopbereidheid verbeterde in augustus.
In juli overtroffen de negatieve antwoorden de positieve nog met 1%,
terwijl in augustus het saldo positief
was (+1%). Met name de vraag of de
consument de tijd gunstig acht om
grote aankopen te doen, werd in augustus positiever beantwoord.

Werkloosheid
I I I l l i i M i i m n i l i m m i i i m i l l l l u i n i 1111111111

j mm j s n p mm j s n |j mm j s n H mm j s n h mm
1989

1990

1991

1992

1993

steeds geplaatst aan het eind van de
periode. Na sterke stijgingen in 1989
bleef de groei in 1990 op een hoog
niveau. In maart 1991 werd een top
bereikt met een jaarmutatie van
4,6%. Daarna is dit groeicijfer tot januari 1993 vrijwel voortdurend gedaald. De meest recente ontwikkelingen duiden op een stabilisatie op
een laag niveau.

De geregistreerde werkloosheid blijft
snel stijgen. Het aantal geregistreerde werklozen kwam in de periode
mei-juli 1993 uit op 357 duizend (figuur 3). Dat is weliswaar ongeveer
evenveel als een maand eerder, maar
de onderliggende tendens is nog
steeds een sterke toename.
Figuur 3. Geregistreerde werklozen,
driemaandsgemiddelden (x 1000)
375

I

325

300

275

i

f m a m i

Produktie
Het aantal woningen met de bouw
waarvan in juni werd begonnen, was
13% kleiner dan een jaar eerder. De
daling in het tweede kwartaal van dit
jaar kwam uit op 1% ten opzichte
van hetzelfde tijdvak van 1992. In de
eerste helft van 1993 bedroeg het
aantal begonnen woningen ruim 40
duizend, een daling van 5% vergeleken met dezelfde periode van 1992.
Deze daling volgt op een afneming
van 6% in de tweede helft van vorig
jaar en een stijging van 8% in de eerste helft van 1992. Over 1992 als geheel was het aantal begonnen woningen nagenoeg even groot als een jaar
eerder.

Faillissementen

1993^

Consumentenvertrouwen
Volgens het Consumenten Conjunctuuronderzoek is het vertrouwen van
de consument in de ontwikkeling
van de economic duidelijk verbeterd
in augustus ten opzichte van juli. Op
de vijf vragen die aan de indicator
ten grondslag liggen, werden in augustus per saldo 17% meer negatieve
dan positieve antwoorden gegeven,
zie figuur 2. In juli was dit 24%.

De stijgende tendens tekende zich
af in het laatste kwartaal van vorig
jaar. Het aantal geregistreerde werklozen -was toen 6 duizend hoger dan
een jaar eerder. In het eerste kwartaal van 1993 was de stijging veel groter. Het aantal geregistreerde werklozen lag toen 54. duizend hoger dan in
hetzelfde trimester van 1992. In het
tweede kwartaal van 1993 was de geregistreerde werkloosheid 73 duizend hoger. In het tijdvak mei-juli
1993 bedroeg de stijging 79 duizend.
Dat is een toename van ruim 28% ten
opzichte van dezelfde periode een
jaar eerder.

j

a

s

o

n

d

Het aantal uitgesproken faillissementen was in juli 35% groter dan een
jaar eerder. Over de eerste zeven
maanden van dit jaar werden 3681
faillissementen uitgesproken, een stijging van ruim 34% ten opzichte van
hetzelfde tijdvak van 1992.
Het aantal uitgesproken faillissementen nam vanaf begin 1991 vrijwel onafgebroken toe. In de periode
1983-1990 daalde dit aantal bijna
voortdurend.

Buitenland

Figuur 5. Beoordeling orderpositie industrie, seizoensgecorrigeerd; soldo pos.

Produktie Industrie

en neg. antwoorden in % van het totaal

De groeivertraging van de industriele
produktie in Nederland, die in 1990
inzette, heeft zich in de eerste maanden van 1993 doorgezet. Vanaf januari 1993 ligt de trendmatige groei zelfs
onder de nullijn. Een periode met negatieve groeicijfers heeft zich na de

recessiejaren 1982 en 1983 niet meer

me goederen en van de koopbereidheid, die blijkt uit het Consumenten
Conjunctuuronderzoek. Het volume
van de consumptie van voedings- en
genotmiddelen lag in de eerste helft
van 1993 nagenoeg op hetzelfde niveau als vorig jaar. Al vanaf 1988 blijven de groeicijfers van deze catego-

ric achter bij de toename van de
totale consumptie. In de eerste zes

maanden van 1993 bleef de groei

-40

voorgedaan.
-60

V.

Figuur 4. Produktie Industrie (vol.);

jaarmutaties (%) van het voortschrijdend 12-maandsgemiddelde

I I I I I t I I i | i II I I I I I I I I I i
j fmamj j as on dp f raamj j a s o n dp 1
fmam
1991
1992
1993

toonde landen, is alleen in het VK in
1993 het oordeel duidelijk verbeterd.

Focus: Consumptie eerste
halfjaar 1993
De categoric duurzame consumptie-

van de consumptie van genotmiddelen duidelijk achter bij die van voedingsmiddelen. Ongeveer 15% van
de binnenlandse consumptie wordt
besteed aan voedings- en genotmiddelen. De overige goederen en diensten vormen veruit de grootste consumptiecategorie. Deze groep (onder
andere huren, medische diensten en
energieverbruik) kent in het algemeen weinig fluctuaties in de groeicijfers. De procentuele stijging in het
eerste halfjaar (2,0%) is de geringste
na het tweede halfjaar van 1988.

goederen wordt veelal gezien als de

In Frankrijk daalde de industriele
produktie vanaf eind 1992 veel sterker dan in ons land, na een opleving
in de eerste maanden van dat jaar.
Van de in figuur 4 onderscheiden landen is de terugval echter het sterkst
in Duitsland. Daar dook medio 1992
de trendmatige produktiegroei onder
de nullijn. Deze trend zette in de eer-

meest conjunctuurgevoelige van de
drie onderscheiden categorieen. De
voor prijsveranderingen gecorrigeerde consumptie van deze goederen
lag in de eerste helft van dit jaar
4,1% onder het niveau van 1992. Een
daling in deze orde van grootte heeft
zich na het tweede halfjaar van 1987
niet meer voorgedaan. De daling
vond met name plaats in het eerste
kwartaal van dit jaar (-8,7%), zie figuur 6. Het tweede trimester kende
een bescheiden groei. De consumptie van duurzame goederen maakt

ste maanden van 1993 sterk door.

ruim 20% van het totaal uit.

Het meest recente cijfer geeft een daling aan van meer dan 5%. Alleen de
industriele produktie in het VK bevindt zich vanaf begin 1992 in een
opgaande lijn.

Figuur 7 toont voor de laatste achttien kwartalen een parallelle trend
van de voortschrijdende gemiddelden van de consumptie van duurza-

Beoordeling orderpositie

Figuur 6. Binnenlandse conumptiegezinnen (vol.), kwartaalmutaties (%)
t.o.v. een jaar eerder

j fmamjj a s o n d j f m a m j j as o n d j fmam
1991
I
1992
‘ 1993

De hierboven beschreven ontwikkeling van de industriele produktie
komt ruwweg overeen met de ontwikkeling van de beoordeling van de
orderpositie. Deze inschatting van de
industriele ondernemers kan worden
beschouwd als een indicator voor de
ontwikkeling van de toekomstige industriele produktie. In de tweede

10 r

ESB 25-8-1993

gemiddelde

^ •* \.

koopbereidheid
\ (saldo van pps. en neg.

(%jaafmutatic)

i iiiurv|i nmrvji nmrvji mnivi n
iv|i
1989

1990

1991

1992

1993

De relatieve prijsontwikkeling van
de onderscheiden consumptiecategorieen is opmerkelijk. De categoric
met de grootste volumestijging kende ook de sterkste prijsstijging. De
prijzen van de overige goederen en
diensten lagen in eerste halfjaar 3,3%
boven het niveau van het overeenkomstige tijdvak van 1992. De prij-

zen in beide andere categorieen namen veel minder toe (elk 0,4%). Het

verschijnsel dat de grootste volumegroei gepaard gaat met de sterkste
prijsstijging heeft zich de laatste ja-

helft van 1992 verslechterde dit oordeel in Nederland. De cijfers over de
eerste maanden van 1993 wijzen op
een aarzelend verloop (figuur 5).
In Duitsland zijn de industriele ondernemers vanaf begin 1991 steeds
pessimistischer geworden. Van de ge-

Figuur 7. Consumptie gezinnen en koopbereidheid, 12-maands voortschrijdend

ren veelvuldig voorgedaan.

— — voedings-en genotmiddelen
—— duurzame consumptiegaederen
— – overige goederen en diensten

i i i m r v j i n in iv11 i i m r v j i n
1990

1991

1992

1993

Deze bijdrage is ontleend aan het Conjunctuurbericht, nr. 8-93, dat wordt
samengesteld door de hoofdafdeling
Nationale Rekeningen van het CBS.

Auteurs