.
686Jaargang 100 (4722) 19 november 2015
ESB Statistiek
0
1
0
20 3
0
4
0
5
0
VS OESO EU-28 EA-18
W erk lo osh eid ( in p ro ce n te n v a n b ero ep sb evo lk in g)W ig ( in p ro ce n te n v a n l o onko ste n )
U
it de herfstraming van de Europese Commissie blijkt dat de
economische omstandigheden in de eurozone opnieuw zijn
verbeterd. Met name lidstaten die een breed palet aan struc-
turele maatregelen hebben doorgevoerd plukken hier de vruchten van.
Ierland is opnieuw koploper met een verwachte economische groei over
2015 van 6,0 procent. Ondanks de aantrekkende groei is de werkloos-
heid in de eurozone nog altijd een stuk hoger dan voor de crisis. De per –
sistente werkloosheid in de eurozone kan deels worden toegeschreven
aan de relatief hoge belastingdruk op arbeid in veel eurolanden. Belas-
ting op arbeid is schadelijker voor groei en werkgelegenheid dan andere
belastingen, zoals btw of belastingen op milieugrondslag. De figuur is
een weergave van de wig (oftewel het verschil tussen de loonkosten van
de werkgever en het nettoloon dat een werknemer ontvangt) voor een
werknemer met een gemiddeld salaris en het werkloosheidspercentage
in verschillende ontwikkelde economieën. Zowel de wig als de werkloos-
heid in de eurozone was in 2014 aanzienlijk hoger dan in andere ontwik –
kelde economieën. Bovendien is de belastingdruk op arbeid als gevolg
van noodzakelijke budgettaire consolidatie in veel lidstaten toegenomen
in de nasleep van de crisis. Tegen deze achtergrond hebben de ministers
van Financiën medio 2014 in de Eurogroep de intentie uitgesproken
om de lasten op arbeid te verlagen. In september dit jaar is overeenge –
komen dat lidstaten met een hoge wig de belastingdruk in lijn brengen
met een afgesproken benchmark (gewogen EU-gemiddelde). Met oog
op de houdbaarheid van overheidsfinanciën moet een verlaging van de
belastingdruk op arbeid gecompenseerd worden door een verlaging van overheidsuitgaven of door middel van een verhoging van andere belas-
tingen. Verschillende lidstaten hebben hier gehoor aan gegeven. Frank
–
rijk en Italië hebben de belastingdruk op arbeid voor lagere inkomens-
groepen verlaagd. Spanje heeft een versimpeling van het belastingstelsel
doorgevoerd, waarbij ook de inkomstenbelasting is verlaagd. Hetzelfde
geldt voor Oostenrijk en België. Ook Nederland heeft een verlaging van
de arbeidskosten voor werkgevers en werknemers in de pijplijn zitten.
Als gevolg van de interne markt profiteert de hele eurozone van deze
maatregelen. Daarnaast heeft een lagere belastingdruk op arbeid een
positief effect op het externe concurrentievermogen van de eurozone.
■
TOEP VAN DIJK (MINISTERIE VAN FINANCIËN)
Belastingdruk op arbeid in de eurozonei n t e r n at i o n a a l
Meer transparantie op de valutatermijnmarktf i n a n c i ë l e m a r k t e n
D
e valutamarkt is de grootste financiële markt in de wereld met
een omzet van ruim 5.000 miljard dollar per dag , en bestaat
voor een groot deel uit termijncontracten, ofwel derivaten.
Tot voor kort was er weinig informatie over deze markt beschikbaar bij
toezichthouders. Sinds februari 2014 moeten ondernemingen binnen de
Europese Economische Ruimte al hun derivatentransacties rapporteren.
Deze verplichting is opgelegd na de financiële crisis om transparantie
in deze markt te verbeteren. Door de beschikbaarheid van transactie –
gegevens komen veel nieuwe inzichten naar voren. De tabel geeft een
overzicht van de meestgebruikte valuta’s en valutaparen van Nederlandse
ondernemingen per ultimo september 2015, uitgedrukt in nominaal
bedrag en het aantal uitstaande derivatentransacties per valuta en valu –
tapaar. Wat opvalt is het belang van de Amerikaanse dollar (USD). De
USD wordt zelfs in meer uitstaande transacties gebruikt dan de euro.
Dit komt onder meer omdat valuta’s zoals de Japanse yen ( JPY), Ko –
reaanse won (KRW ) en Chinese renminbi (CNY) vooral worden ge –
ruild voor USD (en eventueel daarna van USD naar EUR). De opmars
van het gebruik van de renminbi op de internationale financiële mark –
ten tekent zich ook af met een zesde plaats voor CNY/USD. Overigens
zijn veel van deze transacties eigenlijk CNH/USD transacties. CNH is
de afkorting voor de zogenaamde off-shore renminbi – verhandeld via
Hong Kong – maar deze wordt niet erkend als officiële valuta en kan
dus niet als zodanig gerapporteerd worden. De AFM gebruikt deze ge –
gevens voor nader onderzoek naar de valutamarkt. Zo wordt vanuit het
macroprudentiële mandaat gekeken naar de gevoeligheid van de Nederlandse economie voor schokken op de valutamarkt. Als gedrags-
toezichthouder is AFM geïnteresseerd in manipulatie van valutakoersen
en de verkoop van valutaderivaten aan het mkb. Tot slot wilt de AFM als
markttoezichthouder onder meer weten welke instrumenten gebruikt
worden, of er voldoende liquiditeit is en of de handel op een beurs plaats-
vindt of daarbuiten. ■
JOCHEM KIMMAN (AFM)
Belastingdruk op arbeid en werkloosheid
Bron: Europese Commissie en OESO
Gebruik van valuta in uitstaande valutaderivaten
Bron: AFM
Valuta
Nominaal
bedrag,
in miljoen euro Aantal
uitstaande
transacties Valuta paar Nominaal
bedrag,
in miljoen euro Aantal
uitstaande
transacties
USD 3.074.558 337.569EUR/USD 2.258.804 174.810
EUR 3.050.634 314.826EUR/GBP 302.18034.688
GBP 480.225 61.316GBP/USD 166.66920.701
JPY 189.790 29.006JPY/USD 104.902 14.314
CHF 164.294 26.132CHF/EUR 88.19013.434
CAD 96.765 13.430CNY/USD 79.0796.194
AUD 95.549 13.857EUR/JPY 78.7889.883
CNY 89.042 8.816CHF/USD 68.6917.363
SEK 58.295 19.131KRW/USD 50.8747.003
KRW 53.803 7.528AUD/EUR 48.4224.760
NOK 41.777 9.315CAD/EUR 48.2335.209
PLN 40.926 16.057CAD/USD 45.9756.811
RUB 33.431 4.598AUD/USD 43.6686.288
CZK 33.258 8.412EUR/SEK 38.1739.863
MXN 29.506 5.303EUR/PLN 32.26511.431
687Jaargang 100 (4722) 19 november 2015
Statistiek ESB
0 10 20 30
V
aste a rb eid sre la tie
U it z ic h t o p v a st, v a ste u re n
T ijd elijk ( la nger d an 1 j a ar), v a ste u re n
V ast, z o nder v a ste u re n
O pro ep- of i n va lk ra ch t
T ijd elijk ( k o rt e r d an 1 j a ar), v a ste u re n
U it z e n dkra ch t
T ijd elijk , z o nder v a ste u re nIn procenten
T ota alA lle en sta ande ( o uder)L id p aarK in d
0
2
0
4
0
6
0
8
0
1
0 0
1
2 0C ha rle s d es G au lle
A
m ste rd a m-S ch ip h ol
F
ra nkfu rt
M
adrid
R
om e- -F iu m ic in o
M
ünch en
L
on don He ath ro w
S
to ck h olm-A rla nda
K
op en ha ge n-K astru p
He
ls in ki V anta a
B
ru sse l
B
arc e lo n a
O
slo
M
il a an M alp en sa
W
en en A ir p ort
Z
üric h
P
alm a d e M allo rc a
M
anch este r A ir p ort
A
th en eaan ta l vl ie gb ew egin ge n
p er u ur
M axim ale c a pa cit e itG em id deld a anta l v lu ch te n
I
n 2013 maakte 2,2 procent van de werknemers met een vaste
arbeidsrelatie deel uit van een huishouden met een inkomen on –
der de lage-inkomensgrens (213.000 personen), bij de flexwerkers
was dit aandeel bijna 7 procent (110.000). Met de lage-inkomensgrens
bakent het CBS (inkomens)armoede af. De grens vertegenwoordigt
door de tijd heen een vast koopkrachtniveau. In prijzen van 2013
bedroeg de lage-inkomensgrens voor een alleenstaande 1.010 euro
per maand. Bij een inkomen onder de lage-inkomensgrens spreekt het CBS van een huishouden met een laag inkomen of van een huishouden
met kans op armoede. In 2013 maakte ruim 9 procent van de bevol
–
king deel uit van een huishouden met een laag inkomen. Bewoners van
instellingen en huishoudens van uitwonende studenten zijn hierbij niet
meegenomen. Binnen de groep flexwerkers zijn de verschillen in kans
op armoede aanzienlijk, zeker wanneer onderscheid wordt gemaakt naar
huishoudenssituatie (figuur). Tijdelijke krachten, al dan niet met vaste
uren, en oproep-, inval- en uitzendkrachten kennen een relatief hoog
armoederisico. (Gehuwde) samenwonende flexwerkers en thuiswo –
nende jongeren met een flexbaan hebben duidelijk profijt van het in –
komen van andere gezinsleden en leven daardoor veelal niet onder de
lage-inkomensgrens. Alleenstaanden en alleenstaande ouders met flex –
werk zijn enig kostwinner en lopen een flink risico op armoede. Dat
geldt vooral voor oproepkrachten en tijdelijke contracten zonder vaste
uren. Werknemers met uitzicht op een vaste baan en degenen met
een langdurig tijdelijk contract en vaste uren, die qua persoons- en
baankenmerken het meest op vaste werknemers lijken, lopen van alle
typen flexwerkers het minst vaak risico op armoede. Tussen 2008 en
2010 bleef het armoederisico onder werknemers met een vaste en met
een flexibele arbeidsrelatie vrijwel gelijk. Bij flexwerkers nam het ri-
sico daarna echter sterker toe. Het meest getroffen werden flexwerkers
zonder vaste uren, maar ook uitzend-, oproep- en invalkrach –
ten liepen in 2013 meer risico op armoede dan in 2010.
■
LIAN KÖSTERS EN MARION VAN DEN BRAKEL (CBS)
Armoederisico voor flexwerkers a r b e i d s m a r k t
e c o n o m i e
e n s a m e n l e v i n g
S
chiphol is een hub- of overstapluchthaven. In 2014 was 40 procent
van de passagiers op de luchthaven overstapper. Hubluchtvaart –
maatschappij KLM vervoert het leeuwendeel van deze overstappers.
Een belangrijke factor voor de concurrentiepositie van een hublucht –
haven is de piekuurcapaciteit. Dit is het maximaal aantal vluchten dat
de luchthaven per uur kan verwerken. Een hoge piekuurcapaciteit stelt
de hubluchtvaartmaatschappij in staat in een korte tijd veel vluchten
te laten aankomen en vertrekken. Hierdoor zijn er veel aantrekkelijke overstapmogelijkheden mogelijk, want de overstapper hoeft niet lang
te wachten op een aansluitende vlucht. De piekuurcapaciteit wordt in
belangrijke mate bepaald door het aantal en de ligging van de start- en
landingsbanen, maar ook door eventuele milieurestricties. De figuur
laat zien welke Europese luchthavens de hoogste, vastgestelde piek
–
uurcapaciteit hebben en wat de gemiddelde benutting van de piek –
uurcapaciteit is. Schiphol en Parijs Charles de Gaulle zijn de Europese
luchthavens met de hoogste piekuurcapaciteit met 110 à 120 vluchten
per uur. Bij de grote concurrenten London Heathrow, München en
Frankfurt ligt de piekcapaciteit lager, variërend van 75 tot 100 vluch –
ten per uur. De benutting van de piekuurcapaciteit ligt op Heathrow
dichtbij de maximale piekuurcapaciteit, wat erop wijst dat de luchtha –
ven tegen de capaciteitsgrenzen aanzit. Groei van het aantal vluchten is
op deze luchthaven onder de huidige omstandigheden nauwelijks nog
mogelijk. Passagiersgroei komt vooral voort uit de inzet van grotere
vliegtuigen. Op Schiphol ligt het gemiddeld aantal vluchten per uur
op ongeveer twee derde van de maximale piekuurcapaciteit, die met
name in de ochtend- en avondpiek wordt benaderd. De totale toege –
stane capaciteit van Schiphol is vanuit milieuoverwegingen vastgesteld
op 500.000 vluchten per jaar. Door deze restrictie op jaarbasis zijn de
mogelijkheden om de capaciteit per uur beter te benutten, beperkt.
■
GUILLAUME BURGHOUWT EN SJEEL MEIJERINK (SEO ECONOMISCH ONDERZOEK)
Piekuurcapaciteit op Europese luchthavens
Risico op armoede van flexwerkers tussen 15–75
jaar naar huishoudenspositie, 2013
Bron: CBS
Capaciteit en aantal vluchten per uur
Bron: Eurocontrol Public Airport Corner en OAG, 2014