Start versus overdracht
Aute ur(s ):
Flören, R.H. (auteur)
Zw artendijk, G.W. (auteur)
Rob erto H. Flören is Insinger de Beaufort Hoogleraar Familiebedrijven en Bedrijfsoverdracht verb onden aan Universiteit Nyenrode. Ger W.
Zwartendijk is universitair docent aan Universiteit Nyenrode en zelfstandig adviseur b ij Management Centrum.R.Floren@nyenrode.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4402, pagina D27, 15 mei 2003 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Bedrijfsoverdracht
Tre fw oord(e n):
vergelijking
De overheid beperkt haar beleidsaandacht tot de startfasen van ondernemerschap. Dit doet denken aan een estafette waarbij
vergeten wordt de wissel te oefenen. Een slechte wissel leidt tot vertraging of zelfs tot diskwalificatie.
Sinds de revitalisering van het ondernemerschap in Nederland heeft de overheid geprobeerd om haar steentje hieraan bij te dragen.
Het accent daarbij ligt tot nu toe bij starters en snelle groeiers. De komende jaren zal echter een opvolgingsgolf Nederland
overspoelen. Problemen rond de overdracht kunnen de continuïteit van bedrijven in gevaar brengen, terwijl behoud van ondernemingen
de werkloosheidstoename afremt. In dit artikel wordt de cyclus van ondernemerschap getoond. Vervolgens wordt aandacht besteed aan
het beleid betreffende starters en snelle groeiers. Vervolgens worden cijfers en feiten van bedrijfsoverdrachten besproken. Afsluitend
worden aanbevelingen gedaan.
De ondernemerschapcyclus
In figuur 1 staan activiteiten beschreven die tot de ondernemerschapcyclus behoren1. In deze cyclus staan de verschillende stappen die
ondernemers kunnen doorlopen. De eerste stappen richten zich op de start van een onderneming. Nadat een bedrijf de eerste moeilijke
fase heeft overleefd, kan een periode van groei ontstaan, soms zelfs van snelle groei. Een belangrijke en lastige periode van
ondernemerschap, waarbij de ondernemer ook dient om te gaan met tegenslagen. In de groeifase zal de ondernemer zich realiseren dat
delegeren en professionaliseren onvermijdelijk wordt. Uiteindelijk zullen succesvolle ondernemers hun bedrijfsoverdracht moeten regelen
om vervolgens misschien de gehele cyclus weer te doorlopen. Voor werkgelegenheid, innovatie en het bnp zijn drie stappen in deze
cyclus essentieel: de start, een voorspoedige groeifase en een succesvolle overdracht.
Figuur 1. De ondernemerschapcyclus.
Starters en snelle groeiers
Dat de overheid haar beleid richt op starters en snelgroeiende ondernemingen is niet verwonderlijk. Deze bedrijven zwengelen
vernieuwing aan, ontdekken niches in markten en komen met innovatieve producten of diensten. Hiermee prikkelen ze tevens de
bestaande bedrijven en dat is goed voor de concurrentie. Bovendien zorgen starters en snelle groeiers voor extra werkgelegenheid. De
snelle groeiers kunnen ook een voorbeeldfunctie vervullen voor andere bedrijven. Het aantal nieuw opgerichte bedrijven is in de jaren
negentig sterk toegenomen. Het hoogtepunt vormde 2000 met bijna 55.000 starters en 20.000 nieuwe dochterbedrijven. In totaal werden
in dat jaar circa 140.000 nieuwe banen gecreëerd, waarvan circa 70.000 door starters. Het succes van starters dient genuanceerd te
worden. Ongeveer vijftig procent van de starters wordt binnen tien jaar opgeheven. Toename van het aantal starters leidt namelijk tot
een toename van het aantal opheffingen2. Verder halen starters en snelle groeiers werkgelegenheid weg bij bestaande bedrijven,
waardoor het positieve netto effect afneemt (verdringing). Slechts een klein aantal starters groeit uit tot middelgrote en grote
ondernemingen. 98 procent van de kleine bedrijven zal waarschijnlijk niet meer dan 20 medewerkers in dienst hebben3. Verder blijkt uit
tabel 1 dat jonge bedrijven een bescheiden aandeel hebben in de totale werkgelegenheid van 5,8 procent. Indien gekeken wordt naar de
bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven dan hebben de jonge bedrijven hierin een aandeel van slechts 2,7 procent. Van de
middelgrote bedrijven is slechts zes procent aan te merken als snelle groeier4. Over een langere periode bezien is er bovendien sprake
van een hoge mate van uitwisseling tussen verschillende groeitypen. Een stabiel groeipatroon komt weinig voor5. Dit maakt het lastig
om beleid af te stemmen op snelle groeiers. De rol van de overheid in de groei van het aantal starters is trouwens discutabel. Veel
factoren wijzen er op dat deze groei tot een zeker niveau sowieso had plaatsgevonden. De economische situatie is sinds 2001 sterk
veranderd. In 2002 is het aantal starters sterk afgenomen, van 55.000 naar 40.000. Onder de startende ondernemingen uit de periode 2000
en 2001 vinden de meeste faillissementen plaats. Deze starters komen reserves tekort nu de economie terugvalt. Zij missen veelal de
basale kennis van bedrijfsvoering6. De verwachting is dat de snelle groeiers ook afgeremd worden door dit economisch klimaat.
De betekenis van bedrijfsoverdrachten
De komende periode wordt in Nederland een opvolgingsgolf verwacht. In 2000 was 17,4 procent van de zelfstandig ondernemers ouder
dan 55 jaar7. De verwachting is dat zo’n 25 procent van alle ondernemingen in Nederland vanwege pensionering de komende tien jaar
wordt overgedragen. Dit komt neer op zo’n 80.000 bedrijven. Daarnaast zullen steeds meer om andere redenen bedrijven ter overname
worden aangeboden. Deze bedrijven zijn goed voor minimaal tien procent van de totale werkgelegenheid. Er zijn dus steeds meer
ondernemers en bedrijven nodig die deze bedrijven kunnen overnemen. Het is zorgelijk dat de meeste mensen in Nederland (69 procent)
er niet of nauwelijks over hebben nagedacht om een bedrijf te starten of over te nemen8. Van de mensen die overwegen ondernemer te
worden, begint 61 procent liever een eigen bedrijf dan dat ze een bestaand bedrijf overnemen. Tenminste tien procent van alle
faillissementen van Europese bedrijven wordt veroorzaakt door een slechte of totaal afwezige planning van de opvolging9. Dit zou
betekenen dat van de 5800 faillissementen in Nederland in 2001, 580 bedrijven hun activiteiten hebben gestaakt terwijl zij op zich
levensvatbaar waren. Deze bedrijven hadden gemiddeld 6,3 medewerkers in dienst en een onbetaalde schuld van € 356.000 (in totaal 3650
medewerkers en € 206.480.000 aan onbetaalde schulden) 10. Het is te verwachten dat nog veel meer bedrijven economische schade
oplopen door een slecht geplande bedrijfsoverdracht. Hoewel ze faillissement hebben kunnen voorkomen, zal de groei zijn vertraagd of
verloren zijn gegaan. De aankomende opvolgingsgolf kan deze cijfers verder omhoog stuwen. Bedrijfsoverdracht is in dat licht een
belangrijk onderdeel van ondernemerschap, met grote economische consequenties.
Hoe verder?
Het overdrachtproces is de verantwoordelijkheid van de ondernemers zelf. Ook vanuit de markt worden al initiatieven ontplooid om
problemen aan te pakken. Brancheverenigingen, banken en accountantskantoren hebben zich gestort op voorlichting over
bedrijfsoverdracht en opvolgingsplanning. Verder zijn er bedrijvenbanken waar vraag en aanbod kunnen worden gekoppeld. Het wordt
niettemin tijd dat ook de overheid haar aandacht gaat richten op het totale speelveld van ondernemerschap en bedrijfsoverdrachten in
het bijzonder. De continuïteit van de bestaande bedrijven is van essentieel belang voor de Nederlandse economie. Wat kan de overheid
doen wat de markt niet kan? Er bestaat een duidelijk kennishiaat op het gebied van bedrijfsoverdracht. De overheid kan een belangrijke
rol spelen bij het invullen van dit hiaat en tevens zorgen dat de kennis algemeen beschikbaar komt. Voorts dient de overheid
brancheorganisaties en Kamers van Koophandel te ondersteunen om een bewustwordingsproces betreffende bedrijfsoverdracht voort
te zetten. Bewustwording bij ondernemers kan onder meer ontstaan door educatie, seminars bedrijfsoverdracht en het beschikbaar
stellen van goede voorbeelden. De overheid zal naast het stimuleren van starters ook het overnemen van bedrijven moeten stimuleren.
Voorlichting dient ook plaats te vinden over het verkrijgen van financiering. Er zal onderzocht moeten worden hoe het voor overnemers
eenvoudiger kan worden gemaakt om aan financiering te komen. Tot slot is een gedegen kosten-batenanalyse van de fiscale wetgeving,
waaronder de successiewetgeving, op zijn plaats. Starters en snelle groeiers zijn maar een gedeelte van de ondernemerschapcyclus. Hier
geldt: zonder wissel geen estafette. Bedrijfsoverdracht wordt steeds belangrijker en er zijn problemen die niet door de markt alleen
kunnen worden opgelost.
Redenen voor overdracht
Bedrijfsoverdrachten zijn nog steeds zeer vaak het gevolg van pensionering van de ondernemer. Redenen voor een eerdere
overdracht zijn:
persoonlijke omstandigheden:
» » vervroegde pensionering
» » verandering van beroep/nieuwe uitdaging
bedrijfseconomische afwegingen:
» » veranderende markten/nieuwe producten
» » dreigend faillissement
» » een goede overnameprijs kunnen ontvangen
incidenten:
» » overlijden
» » arbeidsongeschiktheid
» » strijd tussen aandeelhouders/vennoten/familie
» » echtscheiding
Dossier Bedrijfsoverdracht
C. Buijink: Over ondernemers en overnemers
M.W.L. Kikkert: Het belang van soepele overdracht
T.J. van Vuren en Z.J.B. Mol: Goede afspraken essentieel
J.J.M. Jansen en J.P.M. Kommers: Integrale visie ontbreekt
L.P.D. Faber: Overdracht aan werknemers
A.W.A. Boot en J. Ligterink: Faciliteren, niet interveniëren
M.L.H. Schrijnemaekers: Waardebepaling in het mkb
H.B. van der Veen, K.H.M. van Bommel en G.S. Venema: Bedrijfsovername in de agrarische sector
C.M. van Praag: De motivatie van de ondernemer
R. van Engelenburg: Eerste hulp bij bedrijfsoverdracht
R.H. Flören en G.W. Zwartendijk: Star en toch flexibel
R. van Rijk: Slagroomtaart € 3,50, hele winkel € 150.000
A. van Witteloostuijn: Van de regen in de drup?
R.H. Flören en G.W. Zwartendijk: Start versus overdracht
K. Ekroth-Manssila: Een Europees probleem
P. Bongaerts: Goede overdracht versterkt concurrentiekracht
J. Warmerdam: Fiscale en financieringsproblemen
W. Jonkhoff: Voorkom destructieve creaties
1 W. Burggraaf, R.H. Flören en G.W. Zwartendijk, Reader entrepreneurship master of science program, Universiteit Nyenrode, Breukelen,
2003.
2 K. van der Horst, E. van Noort, J. Ravensbergen en T. Wolters, Exits, EIM, Zoetermeer, 2001.
3 D. Deakins en M. Freel, Entrepreneurship and small firms, McGraw-Hill, Berkshire, 2003.
4 S.H. Baljé en P.M. Waasdorp, Snel groeiende ondernemingen in Nederland, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag, 1998.
5 K.L. Bangma en W.H.J. Verhoeven, Groeipatronen van bedrijven: continuïteit van groei in de periode 1989/1997, EIM, Zoetermeer, 2000.
6 Zie Het Financieele Dagblad van 20 december 2002 en van 6 januari 2003.
7 Europese Commissie, Final report of the expert group on the transfer of small and medium-sized enterprises, Brussel, 2002.
8 EOS Gallup Europe, Entrepreneurship, Flash Eurobarometer, nr. 107, 2001.
9 Europese Commissie, Directoraat-generaal XXIII, Aanbeveling van de Commissie inzake de overdracht van kleine en middelgrote
bedrijven, Euro-info, 77/nl, 1995.
10 CBS, De Nederlandse economie 2001, Voorburg/Heerlen, 2002.
Copyright © 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)