Geralt Nekkers
en Wouter
Roorda
Senior beleidsmedewerkers bij het Ministerie
van SZW
Koning noemt in zijn artikel zeven mogelijke manieren om de effectiviteit van het
re-integratiebeleid te verbeteren. Bij drie
hiervan plaatsen wij kanttekeningen. Ten
eerste stelt Koning dat profiling en targeting
de resultaten van re-integratie kunnen verbeteren. Tegelijkertijd werpt hij de vraag op hoe
dergelijk maatwerk in de praktijk kan worden
vormgegeven. Daarbij wordt gewezen op het
belang om casemanagers aan de profiling/
targeting-richtlijnen te houden. Koning stelt
dat de mogelijkheden hiervoor in Nederland
waarschijnlijk beperkt zijn door de decentralisatie van de bijstand naar gemeenten en het
ontbreken van een directe aansturingsrelatie
met het UWV. In theorie is het optimaal als
van elke cliënt op het moment dat deze zich
als werkzoekende meldt meteen met zekerheid kan worden vastgesteld welke aanpak het
beste is en deze aanpak vervolgens ook wordt
gevolgd. Hiervoor is het echter noodzakelijk
dat de uitvoering beschikt over alle relevante
informatie over de cliënt. Daarvan is in de
praktijk geen sprake. De beste alternatieve
oplossing is dan om de kortste weg naar werk
te kiezen, bijvoorbeeld via een work-first-benadering. Sommige personen die een uitkering
aanvragen zullen deze aanvraag terugtrekken
omdat ze het offer voor het ontvangen van een
uitkering te hoog vinden. Een tweede effect is
dat personen met een grote(re) afstand tot de
arbeidsmarkt meteen de werkervaring kunnen
opdoen die voor hen hoe dan ook noodzakelijk is voor succesvolle re-integratie. Snelle
interventie is voor hen van groot belang. De
kortste weg naar werk is dus een instrument
zowel om te screenen (uitfilteren van oneigenlijk gebruik) als om te profilen (snel naar werk
leiden biedt de mogelijkheid voor een nadere
diagnose), en is daardoor een praktische uitwerking van het streven naar maatwerk. In de
uitvoering is de kortste weg naar werk leidend
bij de bestuurlijke afspraken die met UWV
worden gemaakt. Ook is de financiële prikkel
bij gemeenten zodanig vormgegeven dat de
nadruk ligt op snelle uitstroom uit de
uitkering, dus de kortste weg naar werk.
Ten tweede stelt Koning dat vanwege de
gecombineerde uitwerking van lock-in-effecten
en de (exogene) kans op werk er (meer) op
re-integratie moet worden ingezet in tijden van
laagconjunctuur. Immers, bij laagconjunctuur
is er een kleinere exogene kans op werk en is
dus de schade van het lock-in-effect relatief
gering. In onze ogen wordt bij deze redenering
over het hoofd gezien dat de samenstelling
van de groep te re-integreren personen relatief
ongunstig is in tijden van hoogconjunctuur
(een relatief hoog aandeel personen dat al
langdurig een uitkering ontvangt) en relatief
gunstig tijdens laagconjunctuur. Dit vraagt
juist om een grotere re-integratie-inspanning
als er sprake is van hoogconjunctuur. De
uitkomst van het totaal is daarmee a priori
onbepaald. In dat geval is het verstandig
om te beschikken over een breed scala aan
instrumenten. Deze moeten toereikend zijn
in tijden van zowel hoog- als laagconjunctuur. Voor de uitvoering heeft dit als voordeel
dat de keuze en inzet van instrumenten,
naast het type cliënt, kan variëren met de
arbeidsmarktomstandigheden.
Ten derde wordt in het artikel gesteld dat
onderzoek naar de langetermijneffecten van
re-integratie en ook de regie daarin van het
Ministerie van SZW ontbreekt. De noodzaak
voor meer empirische informatie staat buiten kijf. De ingezette decentralisatie van het
re-integratiebeleid en het wijzigen van de
regels van het spel (zowel in de uitvoering als
in de regelgeving) maakten het uitvoeren van
grootscheepse evaluaties de afgelopen jaren
echter weinig zinvol. Analoog aan de kritiek
van Lucas worden de onderliggende verbanden
en causaliteiten immers sterk beïnvloed door
het gekozen beleid, dat echter vaak is veranderd. Voor de komende jaren onderneemt het
Ministerie van SZW activiteiten om evaluaties
beter te kunnen uitvoeren, door het meer
stroomlijnen van onderzoeksmethoden en
het (doen) verbeteren van de (voor evaluaties
benodigde) datahuishouding.
ESB
april 2008
29
reactie
Reactie op: Tweedekans-re-integratie