Productiviteitskonijnen
Aute ur(s ):
Lecq, F. van der (auteur)
hoofdredacteur ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4373, pagina 617, 6 september 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
Nu de economie voorlopig nog niet aantrekt, moet het kabinet zichzelf met behulp van economische goocheltrucs bewijzen. Bij
goochelshows is gebruikelijk dat het publiek wordt afgeleid, zodat de handelingen minder opvallen. Al dan niet opzettelijke losse
flodders over asielzoekers doen wonderen, maar ook de marketing van normen en waarden biedt uitkomst. Waar kenners van het
oeuvre van Fortuyn beweren dat Pim de postbus-51-spotjes wilde afschaffen, past lpf-minister Heinsbroek zijn reclametechnieken toe
op het moreel besef van de calculerende burger. Dit alles leidt af van de truc met de levensloopfaciliteit, die in feite neerkomt op een
bezuiniging in gezins(beleid)verpakking. In deze editie gaat Jaap Bikker nader op de effecten daarvan in. Lans Bovenberg stelt een
gedifferentieerd spaar- en verzekeringsstelsel voor. Het levensloopsparen resulteert in meer tijd voor de kinderen en de studie, maar
ook in het risico later hard te moeten werken om de pensioenopbouw weer op peil te krijgen. Pensioenreparatie is vooral voor
vrouwen vaak onverwacht lastig, mede doordat de lijfrenteaftrek er bepaald niet ruimer op wordt. De aankomende staatssecretaris
schiet meteen al inspagaat tussen de emancipatie en de familiezaken.
Een oudere truc is die met de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit. In tijden waarin de arbeidsproductiviteit omhoog moest,
werden de niet zo productieve ‘kneusjes’ in de wao weggezet. Daarna kwam het werk-werk-werkkabinet en moest de participatie weer
omhoog. Ook de minder productieven werden toe- en terug-‘geleid’ naar de arbeidsmarkt. Geen wonder dat toen de productiviteit niet
meer zo sterk groeide. Dat was mooi, want dan kon de loonstijging beperkt blijven, maar de looneisen namen toe zodra het economisch
beter leek te gaan. Daardoor nam de urgentie van een hogere arbeidsproductiviteit weer toe. Alfred Kleinknecht bespreekt in deze
editie enkele empirische onderzoeken terzake. Het gaat dan niet alleen om de participatie van de bestaande werknemers, bij gegeven
kapitaalintensiteit. Door de kapitaalintensiteit te verhogen, zal de productiviteit per werknemer toenemen, maar komt het aantal
arbeidsplaatsen veelal onder druk te staan. Zolang de deels inverse relatie tussen arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit slechts
in beperkte kring wordt onderkend, is deze pendule een perpetuum mobile. Achtereenvolgende kabinetten lijken dan fundamenteel
bezig te zijn en dat is fraai goochelwerk.
Goochelaars schijnen konijnen ongezien in de hoed te stoppen om ze er vervolgens in het openbaar uit te halen. Als je ze er maar lang
genoeg in laat zitten, komen er bovendien vanzelf konijnen bij. Aldus ontstaat een volle hoed waaruit naar believen konijnen kunnen
worden getoverd. De Haagse productiviteitsagenda oogt als zo’n serie konijnen. Marktwerking en mededinging, duurzaamheid,
innovatie, menselijk kapitaal, ondernemerschap, investeringsvoorwaarden en vestigingsvoorwaarden maken in de context van de
productiviteitsagenda hun rentree 1. De gedachtegang is plausibel en de aanpak is pragmatisch. De vraag is echter of het voldoende zal
zijn in een conjunctureel ongunstige situatie met een afnemend arbeidsaanbod, die noopt tot hogere productiviteit van de ingezette
arbeidskrachten. “We moeten niet nog harder, maar nog slimmer werken”, aldus ser-voorzitter Wijffels 2, die meteen toevoegt dat ook de
arbeidsparticipatie moet worden vergroot. Maar wat doen we dan met de niet-zo-slimmen? Juist deze groep is niet altijd gemotiveerd om
opleidingen af te maken, dus meer en beter onderwijs vormt slechts een deel van de oplossing.
Afgelopen december kwam Michael Porter ons uitleggen hoe het moet 3. Ook hij meent dat de lage kostenbenadering van Nederland niet
lang meer concurrerend zal zijn, omdat productie steeds makkelijker in lage lonenlanden kan plaatsvinden. Nederland moet daarom toe
naar een hoge productiviteit en de sleutel daarvoor is meer innovatie. De Haagse hoed bevat gelukkig al diverse nieuwe en oude
konijnen die hierbij passen, zoals lager collegegeld en hogere studiefinanciering voor beta-studenten 4, meer patentaanvragen vanuit
universiteiten en oproepen aan het bedrijfsleven om toch vooral eens flink in onderzoek en ontwikkeling te investeren. Subsidies liggen
niet zo goed, maar het doel heiligt soms de middelen, zoals bij de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk die onderzoek door
bedrijven financieel faciliteert. Ook clusterbeleid werd door Porter met klem aangeprezen. Wel waarschuwde hij voor de valkuil van
‘picking winners’ die het oude industriebeleid kenmerkte. Beleidsinitiatieven voor clusters als ‘life sciences’ en telecom moeten een brede
uitwerking krijgen, zodat ook andere clusters erdoor worden gestimuleerd.
Gelukkig wordt de hoed steeds voller. Misschien moeten we wachten op kruisingen zoals de ‘marketing van productieve normen en
waarden’, die voortijdig schoolverlaten en onrechtmatig ziekteverzuim beperkt, of een ‘levensloopbeleid voor onderzoekers’ waardoor
deze creatiever en patentgerichter kunnen werken. Een innovatieve overheid werkt vanzelf aan vertrouwen. Dat is strategischer dan
goochelen
1 J.W. Oosterwijk, Kerend tij: de economie op de proef gesteld, ESB, 4 januari 2002, blz. 4-7 en: H.H.F. Wijffels, Draagvlak voor
vernieuwing, ESB, 14 juni 2002, blz. 470 472.
2 SER-bulletin, juni 2002, blz.5.
3 M. Porter, Innovation and competitiveness: findings on the Netherlands, Innovation Lecture 2001, Ministerie van Economische Zaken,
Den Haag, 2002.
4 E. Canton en F. de Jong, The demand for higher education in the Netherlands 1950 -’90, CPB discussion paper 12, Den Haag, 2002.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)