Ga direct naar de content

Oorlog in de Golf

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 23 1991

Oorlog in de Golf
De meeste economen hadden bij het uitbreken van
de oorlog in het Midden-Oosten een scherpe stijging van de olieprijzen en een forse daling van de
aandelenkoersen verwacht. Wat gebeurde was precies het tegenovergestelde. De ruwe-olieprijs kelderde op 17 januari van $ 28,90 naar $ 20,50, het laagste niveau sinds de invasie van Irak in Koeweit, en
op de effectenbeurzen in de VS, Japan en Europa
maakte zich een ware euforie van de handelaren
meester en schoten de koersen omhoog. Het was
alsof de onzekerheid, die maandenlang als een dikke deken over de markt had gelegen en de koersen
naar beneden had gedrukt, in een keer was weggenomen nu de aanval op Irak definitief was ingezet.
De stemming op de financiele markten geeft weer
dat de oorlog in het Golfgebied weliswaar als een
menselijke tragedie, maar niet als een economische
ramp wordt beschouwd. Natuurlijk zijn de volledige
consequenties op dit moment nog niet te overzien;
de duur en de intensiteit van de oorlog zijn immers
nog volstrekt onzeker. Maar de eerste taxaties zijn
dat de gevolgen binnen het internationale economische bestel zijn op te vangen zonder de wereldeconomie grote schade toe te brengen.
Een eerste factor die in dit verband van belang is, is
het effect van de oorlog op de olieprijzen. In geval
van een korte, heftige oorlog waarin Irak wordt uitgeschakeld zonder dat het een bedreiging kan vormen voor de Saoedische olievoorraden, kan de olieprijs dalen tot zo’n $ 15 per vat. De wereldmarkt is
op dit moment overladen met olie en de vraag/aanbodverhoudingen rechtvaardigen geen hogere
prijs. Een dergelijke lage olieprijs draagt bij tot het
beperkt houden van de internationale inflatie en het
verminderen van het tekort op de lopende rekening
van de VS. Als gevolg daarvan kan ook de rente dalen. Dit kan de kwakkelende internationale conjunctuur een positieve impuls geven.
Naarmate Irak echter een taaiere tegenstander blijkt
en de onzekerheid over de olie-aanvoer uit het Midden-Oosten groter is, zal de olieprijs hoger uitvallen. Olieprijsstijgingen tot $ 60 of zelfs $ 100, zoals
direct na de inval in Koeweit op 2 augustus vorig
jaar wel werden voorspeld, lijken evenwel niet erg
waarschijnlijk. Afgaande op berichten over het verloop van de oorlog tot nu toe is de kans dat Iraakse
aanvallen de wereldolievoorziening vanuit het Midden-Oosten geheel zouden kunnen lamleggen, zeer
beperkt. Bovendien bevinden de internationale strategische olievoorraden zich op recordniveau. Dat
neemt niet weg dat bij langdurig aanhoudende gevechten en toenemende onzekerheid de olieprijs
weer kan gaan stijgen. Uiteraard zou dat de westerse economieen schaden. Volgens berekeningen van
de OESO in de Economic outlook van december jl.
kost een olieprijsstijging met $ 10 (van $ 27 naar
$ 37) de lidstaten circa 1 tot 1,25% produktiegroei,
afhankelijk van de monetaire en budgettaire beleidsreacties en de mate van doorwerking in de lonen.
Dat is een flinke slag, zeker nu de conjunctuur toch
al aarzelt, maar geen schok die de OESO-landen
niet zouden kunnen opvangen. De economische

ESB 23-1-1991

schade zal in elk geval veel minder groot zijn dan
die van de oliecrises van 1973/74 en 1979. Niet alleen was de relatieve prijsstijging toen veel groter
dan nu, maar de wereldeconomie is nu ook beter tegen energieprijsstijgingen bestand. Natuurlijk is in
een oorlog niets zeker, maar een derde oliecrisis ligt
vooralsnog niet in de lijn der verwachting.
Een tweede punt is de invloed van de oorlog op de
Amerikaanse economic. Ook hier hangt de uitkomst
uiteraard af van de duur en de intensiteit van de gevechten. Eerste schattingen van experts ramen de kosten van ‘Desert Storm’ op $ 20 tot $ 30 mrd. per
maand. Een deel daarvan wordt gedragen door Saoedi-Arabie en andere bondgenoten. Bovendien komen deze kosten slechts ten dele ten laste van de begroting: de Amerikanen kunnen voorlopig putten uit
de gigantische wapenvoorraden die onder de regering-Reagan zijn opgebouwd. Niettemin zal de oorlog
het Amerikaanse begrotingstekort, dat toch al boven
de $ 300 mrd. dreigt uit te komen, verder doen oplopen. Een extra stijging van het tekort met $ 100 mrd.
is niet uitgesloten. Dit kan de inflatie aanwakkeren en
de rente doen stijgen. Dat is hoogst ongewenst, zeker
nu de Amerikaanse economie toch al tegen een recessie aanzit. Toch zijn de meeste waarnemers het erover
eens dat de directe kosten van de oorlog de Amerikaanse economie niet voor onoverkomelijke problemen hoeven te plaatsen. Honderd miljard dollar lijkt
een heel bedrag, maar het is niet meer dan 2% van
het bruto nationaal produkt van de VS. Het is veel
minder dan wat de Korea-crisis en de Vietnam-oorlog
kostten, toen er twee economische supermachten tegenover elkaar stonden. Het is ook veel minder dan
het bedrag dat nodig zal zijn om de ‘savings and loan’crisis in het Amerikaanse bankwezen op te lossen.
Een derde factor is de uitwerking van de Golfoorlog
op het internationale vertrouwensklimaat. Hierin
schuilt het grootste economische gevaar. Dat gevaar
wordt groter naarmate de strijd langer duurt. Hoe
zullen consumenten en investeerders reageren als
de televisie avond na avond beelden uitzendt van
slachtoffers die in de oorlog zijn gevallen? De twijfel
over de zin van de gewapende strijd zal gaan knagen. De kosten gaan zwaarder wegen. De verdeeldheid groeit. De roes, die direct na het uitbarsten van
de oorlog ontstond, zal snel plaatsmaken voor meer
gemengde gevoelens. De sfeer die dan ontstaat kan
de dreigende recessie in de VS verscherpen en andere landen in een neerwaartse beweging meeslepen.
Dat levert geen schok op die de wereldeconomie
niet zou kunnen opvangen, maar de gevolgen zullen wel overal merkbaar zijn.
Op langere termijn blijft de vraag hoe het verder moet
in ‘s werelds olierijkste regio, ook als de geallieerden
een definitieve overwinning op Irak behalen. Het Midden-Oosten is goed voor twee derde van de wereldoliereserves en de afhankelijkheid van westerse landen van olie-import uit die regio neemt de laatste jaren
weer toe. Het is geen prettig vooruitzicht dat er een
tijdbom onder de wereldeconomie kan blijven tikken.
L. van der Geest

Auteur