Op wat voor arbeidsmarkt komen werkzoekenden terecht, nu de werkloosheid begint op te lopen? Een nieuwe krapte-indicator die ook beroepsvoorkeur en reisbereidheid meeneemt, licht een tipje op van de sluier.
In het kort
– Vacatures zijn veel lastiger te vervullen dan de spannings-indicator van het CBS doet vermoeden.
– Tot en met de eerste week van de lockdown nam de spanning
op de arbeidsmarkt toe.
– De werkloosheid neemt nu toe, maar de krapte blijft hoog. De coronawerklozen passen niet goed bij de beschikbare vacatures.
Meer informatie over de indicator is te vinden op de website van ABN Amro.
Nu de lockdown versoepeld is, begint het aanpassingsproces aan het ‘nieuwe normaal’ in onze anderhalvemetereconomie. Dat is een pijnlijk proces, omdat juist in sectoren die in een anderhalvemetereconomie minder mensen nodig hebben, relatief veel personeel werkt met vaak kwetsbare arbeidsrelaties, zoals oproepkrachten.
De overheid faciliteert die aanpassing. Zo maakt het verdwijnen van de ‘ontslagboete’ in de looncompensatieregeling ontslag mogelijk, en zullen bedrijven die (nog) niet naar hun oude omzetniveaus kunnen terugkeren daar gebruik van maken. Op wat voor arbeidsmarkt komen deze werkzoekenden straks terecht?
Om de baankansen van werkzoekenden te kunnen vaststellen, hebben we een arbeidsmarktindicator geconstrueerd die voor elke vacature nagaat hoeveel werkzoekenden er, zowel qua beroep als reisafstand, in aanmerking komen.
Noodzaak nieuwe indicator
De gebruikelijke spanningsindicatoren van UWV en het CBS hebben als doel om aan te geven hoe moeilijk het is om vacatures te vervullen, dan wel hoe eenvoudig het is om een baan te vinden. Op dit moment tonen beide indicatoren een weliswaar afgenomen, maar nog steeds behoorlijk gespannen arbeidsmarkt. Zo telt het CBS 81 vacatures per 100 werkzoekenden (CBS, 2019) en het UWV heeft een vergelijkbaar spanningsniveau.
Voor beide indicatoren is de impliciete veronderstelling dat een vacature en een werkzoekende potentieel een match zijn, ongeacht locatie of beroep. Uiteraard is dit in de praktijk niet het geval. Werkzoekende koks in Groningen gaan niet in Limburg als tandartsen aan de slag.
Onderzoek van Manning en Petrongolo (2017) laat zien dat vacatures al snel minder aantrekkelijk worden gevonden naarmate de reisafstand erheen toeneemt. Volgens Adams et al. (2000) zijn, naast de locatie, vooral ook de aansluiting op beroepsvaardigheden bepalend voor de succeskans bij het vinden van werk. Mensen zijn dus niet onbeperkt bereid om te reizen voor een baan, en zoeken naar werk dat op hun beroepsvoorkeur aansluit. In Nederland is een werkzoekende bereid om voor een baan gemiddeld 38 kilometer te reizen (Duijn en Phlippen, 2019).
Hoewel UWV en CBS ook verscheidene indicatoren publiceren met krapte per regio en krapte per beroep, is er op landelijk niveau – voor zover wij weten – tot dusverre geen arbeidsmarkt-indicator die rekening houdt met de aansluiting tussen werkzoekende en vacature, met inbegrip van reisafstand en beroepsinteresse. UWV vraagt werkgevers weliswaar regelmatig naar de moeite die zij hebben om hun vacatures vervuld te krijgen, maar dit belicht slechts de vraagzijde van de markt.
Nieuwe micro-gefundeerde indicator
Om de locatie en beroepsvoorkeuren van werkzoekenden mee te nemen, hebben we een nieuwe arbeidsmarktindicator geconstrueerd die micro-gefundeerd is. Deze indicator aggregeert de lokale arbeidsmarkten voor elke vacature. De ‘lokale arbeidsmarkt’ bestaat uit het aantal geïnteresseerde werkzoekenden per vacature die ook daadwerkelijk bereid zijn om naar een bepaalde vacature af te reizen.
Als er veel geïnteresseerde werkzoekenden zijn voor een bepaalde vacature is deze eenvoudiger te vervullen, dan wanneer dit niet zo is. Door mee te nemen hoeveel mensen een voorkeur hebben voor beroep en reisafstandsvoorkeur die binnen het ‘bereik’ van de vacature valt, ontstaat een meer nauwkeurigere weergave van de druk op de arbeidsmarkt dan de traditionele indicator (aantal vacatures per werkloze).
Data
We berekenen de nieuwe arbeidsmarkt-indicator met behulp van publieke data van UWV, het zogenaamde ‘openbronnenbestand’. In deze dataset vinden we per gemeente en beroep het aantal vacatures, en tevens de frequentie waarmee werkzoekenden een beroep in hun cv hebben staan als ‘wensberoep’. Ook de gemiddelde afstand die geïnteresseerde werkzoekenden bereid zijn te reizen, is hierin te vinden. Deze dataset is gebaseerd op de website
www.werk.nl van UWV, waarop werkzoekenden een tot drie beroepsvoorkeuren en een maximale reisafstand aangeven.
Tussen maart 2017 en november 2018 is er een wekelijkse update van deze website beschikbaar gekomen. Het gaat om tussen de 500.000 en 1 miljoen ingevulde wensberoepen per week. Na november 2018 zijn er een tijdlang geen nieuwe data beschikbaar gekomen, maar vanaf november 2019 rapporteert UWV weer nieuwe meetmomenten.
UWV rapporteert minder openstaande vacatures dan het CBS, dat werkt met een enquête onder bedrijven en ook vacatures meeneemt die niet online staan. Omdat werkzoekenden met een uitkering voornamelijk vanuit www.werk.nl op zoek naar werk gaan, omvatten de openstaande online-vacatures van UWV de voor deze werkzoekenden relevante arbeidsmarkt.
Figuur 1 toont de ontwikkeling van het geaggregeerde arbeidsaanbod (linkeras), afgezet tegen het verloop in het aantal vacatures (rechteras). De vacatures zijn dus alleen die openstaande online-vacatures waarop werkzoekenden via www.werk.nl kunnen solliciteren.
Methode
We bepalen het totaal aantal geïnteresseerde werkzoekenden voor elke baan in iedere gemeente waar vacatures zijn. Als de vacature binnen hun zoekstraal ligt, kunnen die werkzoekenden in de gemeente zelf wonen maar ook daarbuiten. We letten er daarbij op dat alleen het arbeidsaanbod voor een specifieke vacature wordt meegenomen als de baan tot de beroepsvoorkeuren van de werkzoekende behoort en deze bereid is om naar de vacature te reizen.
Als afstandsmaat definiëren we de afstand als zijnde hemelsbreed tussen het middelpunt van de gemeente waar de werkzoekende woont en de verste hoekpunt van de gemeente waar de vacature is. Door een relatief grote afstandsmaat tussen de gemeentes te hanteren, verzekeren we ons ervan dat het merendeel van de werkzoekenden ook daadwerkelijk bereid is om naar de baan te reizen.
Op basis van dit lokale arbeidsaanbod per vacature construeren we onze micro-gefundeerde arbeidsmarktindicator als de fractie van vacatures waar geen interesse voor is (de som van alle vacatures waar geen interesse voor is, gedeeld door alle vacatures). In een hele ruime arbeidsmarkt is er voor iedere vacature interesse en is die fractie 0. In een hele krappe arbeidsmarkt zijn er geen werklozen en is die fractie 100. Voor de details van zowel de databestanden als het achterliggende model van de krapte-indicator, zie Duijn et al. (2020).
Inzichten
Figuur 2 toont het verloop van onze nieuwe indicator ten opzichte van de landelijke indicatoren van het CBS en UWV en leidt tot drie inzichten.
Meer spanning op de arbeidsmarkt
De spanning op de arbeidsmarkt heeft zich in de afgelopen jaren sterker ontwikkeld dan de geijkte indicatoren doen vermoeden. In anderhalf jaar tijd (van maart 2017 tot november 2018) is het percentage vacatures waarvoor er lokaal geen interesse onder werkzoekenden is, ruimschoots verdrievoudigd van drie naar tien procent. Tussen november 2018 en december 2019 stelde UWV geen data beschikbaar, maar waarschijnlijk is het aantal moeilijk vervulbare vacatures toegenomen. Op 10 december 2019 was er voor vijftien procent van de vacatures geen enkele geïnteresseerde te vinden. In januari 2020 was dat elf procent, want door een afname van vacatures nam ook de druk iets af. In de derde week van mei is het percentage onvervulbare vacatures teruggezakt tot 9,74 procent. Dat betekent wel dat, ondanks de coronacrisis, van de vacatures die overbleven er nog altijd één op de tien moeilijk vervulbaar is.
De coronawerkloosheid komt
In de eerste acht weken van de lockdown rapporteert het UWV (2020) een flinke krimp in het aantal vacatures. Toch blijft onze de arbeidsmarktkrapteindicator onveranderd hoog. Het zijn vooral de meer generieke vacatures aangaande beroepen waarin routinematige taken worden verricht waarvoor geen hoge opleiding vereist is (zoals horeca) die wegvallen en de meer specifieke vacatures die mogelijk moeilijker vervulbaar zijn die overblijven.
Terwijl de openstaande vacatures in groten getale worden teruggetrokken, steeg in april het aantal werkzoekenden nog nauwelijks. Deze beperkte werkloosheid zal echter een onhoudbare situatie blijken, als we ons realiseren dat er in april 160.000 minder mensen betaald werk hadden en dat 41.000 mensen vanuit werk de WW in stroomden (CBS, 2020). Zo’n 16.000 extra mensen zoeken in april (ten opzichte van maart) actief naar werk. In de eerste drie weken van mei komen daar nog 10.000 werkzoekenden bij. En eind mei zijn er zo’n 333.000 mensen actief op zoek naar werk via www.werk.nl. De markt wordt ruimer, het begin van de corona-werkloosheid komt in zicht.
Krapte verdwijnt, onvervulbare vacatures blijven
Wanneer de werkloosheid oploopt omdat steunmaatregelen niet langer aan ontslagbeperking gebonden zijn, zou de arbeidsmarktkrapte kunnen omslaan in een overschot. Maar de vacatures die op dit moment, en naar verwachting ook straks, moeilijk vervulbaar zijn, liggen niet in de beroepsgroepen die hard door de coronacrisis geraakt worden, en waarbij ontslag ook met het steunpakket mogelijk is.
Deze ontwikkeling tekent zich nu al af. Vergelijken we de vacatures voordat de corona-pandemie losbarstte met die van eind april, dan is er niet voor elk beroep een daling van vacatures te zien (kader 1). Voor bijvoorbeeld verpleegkundigen, intensive-care-specialisten, bijstandsconsulenten en cybersecurity-specialisten zijn er zelfs vacatures bijgekomen, terwijl er voor verkopers van aardappelen, groente en fruit nauwelijks banen zijn verdwenen. Aan de andere kant zijn er logischerwijs vele vacatures ingetrokken voor horecamedewerkers, winkelassistenten, kappers, taxichauffeurs en buschauffeurs.
Kader 1 – Corona-effect voor drie beroepen
Figuur 3 toont het corona-effect voor drie sectoren. De horeca is een bijzondere sector omdat deze tot aan de coronacrisis met enorme personeelskrapte kampte, terwijl de lockdown de horeca direct tot stilstand bracht. Daarnaast maken horecabedrijven veelvuldig gebruik van flexibele contracten, waardoor werkzoekenden zich in een relatief vroeg stadium actief zullen tonen op de arbeidsmarkt. Inderdaad zien we dat het aantal werkzoekenden op
www.werk.nl dat, tussen 4 februari en 19 mei, gericht zoekt naar een baan in de horeca met maar liefst 60 procent toenam, terwijl het aantal vacatures in dezelfde periode daalde met 76 procent.
Een tweede beroep waarin de vacatures sterk zijn afgenomen en het aantal werkzoekenden zich nu al actief betoont op de arbeidsmarkt is buschauffeur.
Op de arbeidsmarkt voor verpleegkundigen was voor de coronacrisis al krapte en dat is nog steeds zo. De vraag naar extra verpleegkundigen in de coronapandemie is niet in de data zichtbaar. Dat kan er mee te maken hebben dat veel van het beschikbare verplegend personeel al aan het werk is.
Conclusie en discussie
Tot aan de coronacrisis hadden werkgevers grote moeite om hun vacatures te vervullen. Een nieuwe krapte-indicator die rekening houdt met beroepsvoorkeur en reisafstand toont dat de krapte in werkelijkheid nog sneller opliep dan de geijkte indicatoren van CBS en UWV aangeven. Eind 2019 waren er voor zo’n vijftien procent van alle openstaande vacatures geen geïnteresseerde werkzoekenden te vinden.
De eerste maanden van 2020 daalde dit percentage, maar in de eerste weken van de lockdown van de coronacrisis nam de krapte weer iets toe. Vacatures vielen weliswaar weg in de hardst getroffen sectoren zoals de horeca, maar het aantal werkzoekenden steeg slechts mondjesmaat omdat de overheid bedrijven voor zo’n twee miljoen werkenden looncompensatie bood.
Nu de lockdown-maatregelen worden versoepeld en op 1 juni de steunmaatregelen niet langer vereisen dat personeel in dienst moet blijven, zullen veel bedrijven naar verwachting besluiten om hun verdienmodel aan te passen aan de mogelijkheden binnen de anderhalvemetereconomie.
Volgens UWV (dat de scenario’s van het Centraal Planbureau naar werkloosheidsscenario’s heeft doorvertaald) zullen er eind 2020 zo’n 400.000 tot 600.000 werklozen zijn. Hierbij wordt er van uitgegaan dat, van de 2,1 miljoen werkenden die in dienst zijn bij een werkgever die NOW-steun krijgt, 85 tot 95 procent straks ook aan de slag kan, hetzij in hun oude, hetzij in een nieuwe baan. Voor de contactberoepen die nu het zwaarst getroffen worden – zo’n twintig procent van de werkgelegenheid – lijkt dit percentage terugkeerders (in hun oude baan) vrij optimistisch.
Dit maakt de noodzaak om op ander werk over te stappen tot een hoge prioriteit, willen we grootschalige werkloosheid voorkómen. Omdat er veel onvervulbare vacatures blijven, is het van belang om structureel aandacht te schenken aan omscholing.
Literatuur
Adams, J., M. Greig en R.W. McQuaid (2000) Mismatch unemployment and local labour market efficiency: the role of employer and vacancy characteristics. Environ Plan A 32,1841–1856.
Carlsen, F., K. Johansen en K. Roed (2006) Wage formation, regional migration and local labour market tightness. Oxford Bulletin of Economics and Statistics, 68(4), 423–444.
CBS (2019) ICT gebruik bij bedrijven. CBS Longreads op www.longreads.cbs.nl.
CBS (2020) Aantal vacatures daalt met 60 duizend in eerste kwartaal. CBS nieuwsbericht, 15 mei.
Duijn, S. en S.M.W. Phlippen (2019) De arbeidsmarkt is groter voor mannen dan voor vrouwen. Publicatie op insights.abnamro.nl, 16 juli.
Duijn, S., S.M.W. Phlippen en E. van Uitert (2020) Krapte verdwijnt, maar ondanks corona blijft mismatch op arbeidsmarkt aanwezig. Te verschijnen op www.abninsights.nl.
Manning, A. en B. Petrongolo (2017) How local are labor markets? Evidence from a spatial job search model. American Economic Review, 107(10), 2877–2907.
UWV (2020) Coronacrisis: impact op de werkgelegenheid verschilt per sector. Publicatie op UWV.nl, 7 mei.