Ga direct naar de content

Markt en Marx in crisis

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 8 1981

Maatschappijspiegel
natie met arbeidsplicht 4). In de derde
wereld is werkloosheid veelal een onwrikbaar gegeven, als gevolg van de
internationale economische verhoudingen. Daartegen wapenen mensen zich
zonder veel terughoudendheid met alle
denkbare vormen van patronage- en
familiepolitiek, bij gebrek aan een overtuigend overheidsbeleid op dit gebied 5).
Opvattingen over afhankelijkheid vormen de kern van de maatschappelijke
Crisisbesef en welzijnsbeleid in Oost en West
onderstroom die leidt tot het ontstaan
van de verzorgingsinstituties. Ze zijn
DRS. I. SEWANDONO*
doorgaans ingebed in een complex geheel van ideologieen, specifieke nationale en regionale historische identificaties, religieuze opvattingen, belangenworden meer algemeen toegankelijk. interpretaties, en familie- en verwantConvergentie
Zelfs de wijze van financiering is over- schapsbindingen.
De verzorginsinstituties kunnen woreenkomstig 2). In Wilensky’s onderzoek
Ondanks grote ideologische verschilis de aandacht uitsluitend gericht op ver- den onderscheiden in die welke behoren
len ontstaat er steeds meer overeenkomst
zorging door tussenkomst van de over- tot het domein van de publieke zorg, en
tussen de inrichting van de maatschapheid. In het leven van alledag heerst andere die het domein van de zelfzorg
pij in Oost en West. Dat hangt samen
echter een verzorgingssituatie waarin vormen.
met de economische en technische ontZelfzorg verwijst naar een autonome
overheidszorg en vormen van zelfvoorwikkeling. Met de industrialisatie treden
ziening door elkaar lopen. Deze ree’le manier van voorzien in menselijke bein Oost en West dezelfde ,,push”- en
,,staat van verzorging” verdient nadere hoeften. Hiertoe worden particulier be,,pull”-factoren op. Industrialisatie stelt
schikbare middelen ingezet, te zamen
toelichting.
enkele voorwaarden, zoals mobilisering
met vernuft, tijd en energie. In principe
en disciplinering van de arbeid, econokunnen particuliere verzekeringen en
mische groei, en een zekere mate van
privescholen onder deze categoric worgedecentraliseerde besluitvorming (pushDe staat van verzorging
den ondergebracht, onder de restrictie
factoren). Een belangrijk gevolg van het
De verschillende instituties voor over- dat daar geen fiscale aftrekregelingen
op gang brengen van industrialisatie
heidszorg en voor zelfvoorziening zijn tegenover staan.Tot zelfzorg kunnen ook
is de opkomst van bedrijfsmanagers en
opgetrokken op een fundament van verschillende vormen van zelforganisatie
een omvangrijk middenkader, hetgeen
normen en waarden dat voortdurend worden gerekend, zoals onderling hulpleidt tot meer of minder subtiele vormen
andere vormen aanneemt. We kunnen betoon, vrijwilligersorganisaties, en
van maatschappelijke hierarchisering.
werk dat buiten de officiele arbeidsmarkt
misschien beter over een maatschappeHet optreden van verschillend gearticulijke onderstroom spreken. Deze be- om wordt verricht. In veel gevallen zijn
leerde industriele deelbelangen leidt
staat uit door elkaar lopende ideeen en deze zelfhulpgroepen ontstaan als een
weer tot een noodzakelijke uitbreiding
sentimenten over afhankelijkheid. Het noodvoorziening, maar hebben ze in de
van het overheidsapparaat. Deze gevraagstuk van de afhankelijkheid betreft loop van de tijd de betekenis gekregen
beurtenissen in het kielzog van industriade maatschappelijke erkenning van vor- van een maatschappelijke verworvenlisatie vormen te zamen de pull-factoren.
men van afhankelijkheid, en de manier
Aldus kunnen de belangrijkste elewaarop daar door middel van collectieve
menten van de ,,convergentietheorie”
acties iets aan moet worden gedaan.
worden samengevat. Deze theorie vormt
een van de meest prominente opvattinSommige vormen van afhankelijkheid
gen over de ontwikkeling van de samenzijn vrijwel universeel erkend, en leiden *Wetenschappelijk hoofdmedewerker voor
levingen in West-Europa, Noord-Amein iedere samenleving tot collectieve
beleidssociologie aan de Erasmus Universiteit
rika, Japan en Israel enerzijds — ook
zorg-activiteiten. Voorbeelden leveren te Rotterdam.
1) J. K.
wel de eerste wereld of kortweg ,,West”
het onderwijs aan kinderen, en hulp- Penguin, Galbraith, The new industrial state,
Harmondsworth, 1969; C. Kerr
genoemd — en de socialistische natioverlening aan bejaarden. Andere soorten
(ed.), Industrialism and industrial man,
nale samenlevingen in Oost-Europa
afhankelijkheid zijn niet overal erkend, Penguin, Harmondsworth, 1973; H. L. Wilensky, The welfare state and equality; strucanderzijds, die wel als tweede wereld
of leiden tot uiteenlopende collectieve
tural and ideological roots public expenof kortweg ,,Oost” worden omschreven.
acties. Zo loopt de maatschappelijke be- ditures, Univ. of Californiaof Press, Berkely
Bekende auteurs over deze convergentieoordeling van werkloosheid in verschil- etc., 1975; J. van den Doel, Konvergentie
theorie zijn Galbraith, Kerren Wilensky,
lende samenlevingen sterk uiteen. In en evolutie. Van Gorcum, Assen, 1971;
en in Nederland Van den Doel en TinNederland wordt al snel naar de over- J. Tinbergen, Do communist and free economics show
converging pattern?, Soviet
bergen 1).
heid gekeken om met voorzieningen te Studies, aprila 1961, biz. 333-341.
komen voor de daaruit voortvloeiende 2) Wilensky, op. cit.
3) De belangrijkste inzichten ter zake zijn te
afhankelijkheid, maar ook om te interConvergentie en verzorging
venieren op de arbeidsmarkt. Werkloos- vinden in M. Friedman, Capitalism and freedom. Chicago University Press, Chicago,
heid is hier een erkend probleem voor
1962, en in M. Friedman, Inflation and
Wilensky heeft vastgesteld dat deze
het overheidsbeleid. In het huidige unemployment; the new dimension of poliConvergentie zich vooral voltrekt op
Engelse en Amerikaanse overheidsbeleid
tics; the 1976 Nobel Lecture, uitgegeyen als
het terrein van de verzorgingsstructuur.
lijkt werkloosheid meer als een maat- Occasional Paper no. 51 door het Institute of
Economic Affairs, Londen.
schapppelijk perifere zaak te worden ge- 4) R. Livshitz en V. Nikitinsky, An outline
Bij toename van economische groei laat
zien, naast het als fundamenteler be- of soviet labour law, Progress, Moskou, 1977.
zich alom de garantieformule van de
verzorgingsstaat gelden. Een toenemend
schouwde monetaire beleid 3). In Oost- 5) A. C. Zijderveld, Het ethos van de verzordeel van het bruto nationaal produkt
Europa wordt het bestaan van onvrij- gingsstaat; een cultuursociologische bijdrage,
Sociale Welenschappen, 1977, no. 3, biz. 179wordt besteed aan collectieve voorziewillige werkloosheid ontkend. Het Sov203, i.h.b. de paragraaf over ,,amoralisme”,
ningen. Het stelsel van sociale zekerheid
jet-arbeidsrecht gaat uit van het bestaan waarin Banfields antropologische concept
wordt uitgebreid. De voorzieningen
van volledige werkgelegenheid in combi- ,,amoral familism” wordt behandeld.

Markt en Marx in crisis

348

waar het overheidsbeleid niet meer
aar omheen kan 6).
i’Publieke zorg is het geheel van verzor-

randum aan Peter de Grote uit 1682 is
volgens Rimlinger: „… door het aan
het werk zetten van leeglopers en door

ngsactiviteiten van de overheid. Het

hen nuttige ambachten te leren kon het

van het economische en maatschappelijke leven. De hefboom hiervoor zoekt
Ferge in een nieuwe verdeling van het

ppublieke element is de — veronderstel-

land zaken voortbrengen die geimpor-

werk. Daartoe meent zij dat de verhoudingen ten aanzien van eigendom, macht

de — publieke en publiekelijke controle
van deze activiteiten. Het gaat hier om
overheidsbemoeienis met sociale zekerheid en maatschappelijke dienstverle-

teerd moesten worden. Op deze manier,

en kennis, op een socialistische manier

ning, gezondheidszorg, nationale en per-

Oost-Europa zijn iets inzichtelijker.

soonlijke veiligheid, onderwijs en volkshuisvesting. Te zamen genomen, het
sociale beleid in de verzorgingsstaat.

Marxistische principes. Het is echter

Een belangrijk criterium voor de wer-

kon armenzorg helpen het land wel-

varend en onafhankelijk te maken” 9).
De instituties van de publieke zorg in

Deze worden immers overal geleid door
moeilijk om binnen dit complex een-

flexibiliteit. In verband met de publieke

duidige en concrete opvattingen te vinden over de indenting van de socialistische maatschappij op haar weg naar
het communisme. De Marxistische

zorg valt de berekenbaarheid op als cen-

theorie is allereerst een kritiek op het

traal criterium: de verzorgingsstaat im-

liberalistische kapitalisme uit de vorige
eeuw.
Uit de Duitse ideologic van Marx en

king van instituties in de zelfzorg is,
naast de effectiviteit, de grote mate van

pliceert immers een garantieformule
voor haar burgers.
Verzorging in Oost

Engels citeert de Hongaarse sociologe
Zsuzsa Ferge de volgende tekst waarin
naar haar mening de kern van de beleids-

filosofie
Het is moeilijk om een samenhangend
stel uitgangspunten te vinden voor be-

leidsvoering in Oost-Europa. De maatschappelijke onderstroom waarin de
instituties van het beleid zijn verankerd
vertoont grote varieteit. Als gevolg van
uiteenlopende historische ontwikkelingen in diverse naties en regie’s zijn veel
culturele en religieuze verschillen ontstaan. Algemene criteria om de instituties
voor zelfzorg te vergelijken zijn daarom
nauwelijks beschikbaar.
In het tsaristische Rusland werd een
grote rol gespeeld door de ,,Mir”, de
autonome zich zelf bedruipende dorpsgemeenschap. In de tweede helft van de
19e eeuw bepaalde de Mir de verzorgingstoestand van 80% van de Russische
bevolking, met haar instituties van zelfhulp en onderling hulpbetoon 7). De
patrimoniaal heersende landadel heeft
een soort plaatsbeklederspositie gehad.
•”Bij conflicten richtte de bevolking zich
vanaf het niveau van de Mir rechtstreeks
tot de tsaar. Meestal zonder veel gunstig
effect. Maar, zoals Rimlinger schrijft:
,,Er bestond een diepe overtuiging bij
de langdurig noodlijdende Russische
boer dat de tsaar de zaken recht zou zet-ten, als hij op de hoogte was van de
slechte behandeling door zijn ondergeschikten van het gewone volk” 8). De
tsaar als oudjavaanse ,,Ratu Adil” of
rechtvaardige heerser! Zelfs de mars
naar het winterpaleis in 1905 werd nog
uitgevoerd onder het banier van trouw
aan de tsaar. In een zich zelf bedruipende
agrarische gemeenschap is inderdaad bescherming tegen willekeur van lokale
machthebbers belangrijker dan formele
sociale zekerheid. Deze patriarchale en
collectivistische orde heeft nooit blootgestaan aan uitdagingen van een opkomende liberale bourgeoisie.
De eerste stappen naar publieke zorg
droegen het stempel van verlicht despotisme, gecombineerd met mercantilistische trekken. De ratio van een memo,88-4-1981

in Oost-Europa is vervat:

,,Slechts in de gemeenschap met anderen
heeft ieder individu de middelen om zijn
talenten in alle richtingen te ontwikke-

len; slechts in de gemeenschap, derhalve,
is persoonlijke vrijheid mogelijk …
In de werkelijke gemeenschap verwerven

individuen hun vrijheid door middel
van hun associaties” 10).

In haar opvatting is het sociale beleid
van de overheid zoals dat in de westerse
verzorgingsstaten bestaat slechts een
perifere zaak: ,,Het was een antwoord
op de uitdaging van een nieuw soort

maatschappij waarin de economische
sfeer en de relaties die kennelijk economisch van aard waren, gescheiden werden van alle andere maatschappelijke en

politieke sferen en betrekkingen, waar
het economische motief het duidelijkste

en meest universele motief werd, waarin
het economische belang alle andere belangen ging overheersen, en waarin het

meest ingrijpende economische mechanisme, de markt, duidelijk gebaseerd
op individuele vrijheid, niet langer de

levenskansen van alle leden van een gemeenschap kon garanderen” 11).
Ook in Oost-Europa ziet Ferge de
noodzaak om een dergelijk corrigerend

beleid in de marge te voeren. Zij plaatst
het echter binnen een ruimer kader waarvoor ze de term ,,societal policy” of

,,structural policy” gebruikt. Op korte
termijn moeten condities worden ge-

moeten worden georganiseerd. Ferge
werkt dit verder uit in haar studie met
gebruikmaking van opvattingen van
Lukacz en Franse Marxisten over sociale

reproductie. Omdat zij bovendien veel
empirisch materiaal over Hongarije

heeft verwerkt, en aansluiting heeft gevonden bij de Angelsaksische literatuur
over ,,social policy” en ,,social administration”, is dit een van de meest
lezenswaardige boeken op dit terrein

van de laatste jaren geworden.
Ook bij Ferge komt de combinatie
naar voren van arbeidsrecht en arbeids-

plicht, die kenmerkend is voor zoveel
Oosteuropese auteurs. De publieke zorg

in Oost-Europa op kortere termijn kan
daarom ge’interpreteerd worden als een

herverdelingsstelsel, waarbij iedereen
die tot de leden van de socialistische gemeenschap wordt gerekend, loon naar
werken krijgt.
De instituties van de sociale zekerheid

in Oost-Europa zijn terug te voeren op
de denkbeelden van Lenin, de man van
de praktijk. Deze mengde zich in de
publieke discussies over de hervormings-

wetten uit de laatste periode van het
patriarchale tsarenrijk. De belangrijkste
sociale wetten zijn die uit 1866 (gezondheidszorg voor fabrieksarbeiders), 1903
(industriele ongevallenwet), en 1912 (de
hervormingswet op de gezondheidszorg
en ongevallen). Let wel, de Sovjets hoefden op dit gebied niet van de grond af
aan te beginnen. Op een conferentie van
Russische Sociaal-democraten in Praag

formuleerde Lenin in 1912 de volgende
principes van sociale zekerheid:
1. alle gevallen van onvermogen om te

werken worden gedekt. Genoemd zijn
ouderdom, ongevallen, overlijden van
de kostwinner, moederschap en zwangerschap;

2. alle werknemers en hun gezinsleden
worden gedekt;
3. uitkeringen zijn gelijk aan het volledige loon en financiering berust bij de

staat en de werkgevers;
4. de verzekering is eenvormig, territoriaal georganiseerd, en het beheer ervan
berust bij de verzekerde werknemers 12).

schapen voor de doelstelling op langere
termijn: de zelfontplooiing van ieder
individu binnen een nieuw stelsel van
maatschappelijke verhoudingen.
De pretenties van ,,societal policy” zijn

groter dan die van westerse radicalen.
De laatsten streven slechts een herverdeling van economische en andere goede-

ren na, met als criterium een grotere gelijkheid van uitkomsten. Dit onderscheidt hen weer van westerse liberalen,
die uitsluitend gelijkheid van kansen

beogen. In Oost-Europa echter wordt
gestreefd naar een nieuwe integratie

6) B. Bakker en M. Karel, Zelfhulpgroepen;
eigen voorzieningen in de verzorgingsstaat,
Beleid & Maatschappij, januari 1981, biz.
2-18.
7) R. Pinker, The idea of welfare, Heinemann, Londen, 1979, biz. 127.
8) G. V. Rimlinger, Welfare policy and
industrialisation in Europe, America and

Russia, Wiley, New York etc., 1971, biz. 246.
9) Rimlinger, op. cit., biz. 247.
10) Z. Ferge, A society in the making;
Hungarian social and societal policy 19451975, Penguin, Harmondsworth, 1979,blz. 19.
11) Ferge, op. cit., biz. 50.
12) Rimlinger, op. cit., biz. 250 e.v.

349

Hiermee is de institutionele inrichting

nen maken op sociale uitkeringen werd

produktiemiddelen is center onverkort

van een belangrijk deel van de publieke

gekoppeld aan steeds langere perioden

gehandhaafd.

zorg geschetst, zoals die ook vandaag

van ononderbroken werkzaamheid op

Rimlinger kenschetst de ontwikkeling

nog in Oost-Europa geldt.
Vijf thema’s vormen te zamen de
maatschappelijke onderstroom, waarop

dezelde arbeidsplaats. In de plaats van
uitkeringen kwamen gedwongen tewerkstellingen en een sterke sociale controle

van deze instituties voor publieke zorg

deze instituties zijn gebaseerd:

op de werkplaats van de ,,kameraden-

1. alomvattende sociale zekerheid drukt
de innerlijke harmonie uit van de

gerechten”.

tivisme. Het principe van gemeenschappelijkheid sluit niet alleen mensen in,
maar tegelijk worden anderen uitgeslo-

In de Stalinistische periode werd voornamelijk lippendienst bewezen aan de

ten. De gemeenschap in Soyjet-Rusland
heeft sinds de revolutie de boerenbevol-

socialistische samenleving;

als een van patriarchalisme naar collec-

2. sociale zekerheid is een gift van de

sociale zekerheid als een historisch recht

king niet geheel kunnen opnemen in de

staat en tegelijk een grondrecht van
de burger. De term sociale verzekering
is hier niet op zijn plaats, omdat geen

dat met de revolutie was veroverd ten
gunste van alle arbeiders. Sociale zekerheid werd een instrument in het socialistische offensief. Door de tweede wereld-

instituties voor publieke zorg. Ook in

premies hoeven te worden afgedragen;
3. sociale zekerheid is een beloning voor

Polen heeft het beleid kennelijk problemen met de insluiting van de boerenbe-

oorlog werd de tendentie van excessieve

volking. Op dit moment wordt hier politieke strijd gevoerd voor de erkenning
van de boerenvakbond.

het loyaal uitvoeren van plichten,

mobiliteit van de arbeid nog versterkt.

maar maakt geen deel uit van de be-

Onder de druk van het Duitse offensief

taling voor verrichte werkzaamheden;
4. met sociale zekerheid wordt het be-

werden de industriele vestigingen naar
het oosten verplaatst, voorbij de Oeral.
Na de oorlog trokken de industriearbeiders in grote golven weer terug naar het
westen. Vooral vanuit Siberie en uit het
noorden, lijkt de trek tot op heden aan
te houden, ondanks energieke pogingen
van de regering om dat te voorkomen.

houd van inkomens beoogd, en de verheffing van het materiele en culturele
niveau van de werkende bevolking;
5. sociale zekerheid heeft een gunstige

invloed op de levensstandaard, door
haar effecten op werkkracht en werklust van de bevolking.

De industriele ontwikkeling is zozeer

De ontwikkeling van de instituties
voor publieke zorg is sterk bei’nvloed
door niet voorziene problemen bij de

ten koste gegaan van die van de landbouw, dat de agrarische sector de

personeelvoorziening in de industriele

achillespees van Soyjet-Rusland is geworden. De erkende afhankelijkheid van

sector. Deze komen neer op het optreden

westerse graanleveranties betekent ook

van een excessieve mobiliteit en instabili-

een belangrijke factor voor politieke toenadering.

teit onder de arbeiders. De oorzaak ligt
in de forse ingrepen die zijn uitgevoerd
in de traditionele op de markt gerichte
agrarische sector. Deze staatsinterventies

hadden plaats in de stalinistische periode,
vooral tussen 1928 en 1940. Met de afkondiging van het eerste vijfjarenplan

(1928-1933) werd een gewelddadige collectivisatie van de landbouw ingezet.

In de periode dat Chroetsjov aan het
bewind was, voltrok zich de toenadering
vanuit Cost (1956-1964). Op politick terrein werd teruggegrepen naar het verlichte leninistische principe van ,,demo-

cratisch centralisme”. Dat komt neer op

Vier tot vijf miljoen boeren zijn hiervan
het slachtoffer geworden. Veel meer

vrijheid en verscheidenheid bij discussies, maar eenheid in het handelen. Tegelijk werd het stalinistische terreurapparaat getemd. Op economisch gebied

boeren hebben lijdelijk verzet gepleegd

werd ,,gebalanceerde groei” nagestreefd.

door op grote schaal hun vee en kapitaalgoederen te vernietigen voordat zij toe-

De landbouw kreeg meer aandacht,
waarbij vooral de inkomenspositie van
de collectieve boeren werd verbeterd.
De produktie van verbruiksgoederen

traden tot de collectieve boerderijen.
Hiermee werd de Russische landbouw
historisch onherstelbaar teruggezet. Het
hoogtepunt van de vlucht van het land

werd bereikt in 1931, toen 4,1 mln.
boeren naar de steden trokken 13). In
1928 waren 70,6 mln. mensen werkzaam

in de landbouw, en 15,5 mln. daarbuiten.
in andere sectoren.
De instabiliteit van de factor arbeid

collectieve boeren hierbinnen vallen. Er
werd een minimuminkomen ingevoerd
en met fiscale maatregelen werd een

leegloperij en dronkenschap op het

werk. Als oorzaken kunnen worden ge-

zo ver uitgebreid dat sinds 1964 ook de

grotere inkomensgelijkheid nagestreefd.
Liberman heeft in 1962 in een artikel
in de Pravda de centrale leerstukken van
het beleid onder Chroetsjov samengevat:

noemd onwennigheid ten aanzien van de

„… meer zeggenschap voor de consu-

routine van het industriele werk, gecombineerd met lijdelijk protest tegen on-

menten, meer vrijheid aan ondernemingen om eigen zaken te regelen, en een

gunstige werkomstandigheden en huis-

grotere produktiviteit per arbeider” 16).

vestingsproblemen 14). De Soyjetstaat
probeerde haar arbeiders te disciplineren

door maatregelen op het terrein van
sociale zekerheid. Het aanspraak kun350

bestaan van een gemengde economic,

waarin maatschappelijke besluitvorming
plaatsvindt door middel van een met
elkaar verstrengeld marktmechanisme en

een budgetmechanisme, is een waarde
op zich geworden 17).

Hoewel velen menen dat de normen
van de markt in alle sferen van ons leven
zijn doorgedrongen, moest Adam Smith
in 1776 al erkennen dat een perfecte com-

petitieve markt — voor zover haalbaar
— overheidsinterventies en wetgeving
niet kan ontberen 18). Tevens bestaat

in het westen een groot besef van welzijn, dat zich manifesteert in een omvangrijke meningsvorming over wat ons

welzijn bedreigt. De naties van de eerste
wereld kennen al geruime tijd een hoge

levensstandaard, waardoor behoeften
van een ,,hogere orde” dan het fysieke

overleven hier geleid hebben tot nieuwe
vormen van maatschappelijk erkende
afhankelijkheid 19).
Een lange ontwikkeling heeft Nederland via hoogtepunten als de armenwet-

ten, de schoolstrijd en de emancipatie-

machines, ijskasten, stofzuigers, tele-

visieapparaten, motorfietsen en auto’s),
hoewel het accent van de investeringen
op de zware Industrie bleef rusten 15).
Het stelsel van sociale zekerheid werd
diepgaand hervormd en het bereik werd

in de nieuwe industrieen uitte zich in

Hier heerst een welhaast tot leerstuk

verheven tweeslachtigheid. Het voort-

nam opmerkelijk toe (meubels, was-

In 1959 werkten nog maar 52,8 mln.
mensen in de landbouw, tegen 56,2 mln.

voortdurende wisseling van baan, veelvuldige afwezigheid, te laat komen en

Verzorging in West

Het winstmotief en de arbeidsprikkel
zijn in deze periode onverhuld naar
voren geschoven. Het socialistische principe van collectieve eigendom van de

13) Rimlinger, op. cit., biz. 270 e.v. en V.
George en N. Manning, Socialism, social
welfare and the Soviet Union, Routledge,
Londen etc., 1980, b|z. 12.
14) Rimlinger, op. cit., biz. 272.
15) George en Manning, op. cit., biz. 19.

16) George en Manning, op. cit., biz. 20.
17) Elders ga ik in op deze tweeslachtigheid
en de manier waarop in de praktijk een interne binding bestaat, I. Sewandono, Theorie
achter de verzorgingsstaat, in: J. A. A. van
Doom en C. J. M. Schuyt, De stagnerende

verzorgingsstaat, Boom, Meppel, 1978, biz.
47-69.
18) Geciteerd in R. Pinker, op. cit., biz. 96
e.v. Voor de alomtegenwoordigheid van de
normen van de markt, zie C. Lasch, Haven in

a heartless world, Basic Books, New York,
1977, en C. B. Macpherson, The political

theory of possessive individualism; Hobbes to
Locke, OUP, Oxford etc., 1962.
19) Hier kan gedacht worden aan de instelling van bureaus voor huwelijks- en gezinsmoeilijkheden, en instituten voor multidisciplinaire psychotherapie, die in Nederland
tot de collectieve voorzieningen behoren.

t van de zuilen, en ten slotte de naoorlogse wederopbouw, gemaakt tot een
4%«B de voorbeeldige verzorgingsstaten.
Burgers kunnen hier aanspraken maken
op een varie’teit van door de overheid

gegarandeerde rechten. Het is een misverstand dat deze publieke zorg uitsluitend de zwakkeren ten goede zou komen.
Publieke discussies over de stagnerende
verzorgingsstaat verhullen veel! ledereen

in het westen is op de een of andere manier als gebruiker afhankelijk van publieke zorg.

via het vierde beschreven circuit hier
opereren. Deze vrije sector wordt feitelijk zwaar gesubsidieerd door de

spraken ontbeert over gevolgen van stagnatie in de economische groei.

overheid via fiscale aftrekmogelijk-

verzorging naar elkaar toegegroeid zijn,

heden.

blijft de dominante onderstroom in Oost

Uit het onderzoek van Field blijkt dat
het werkelijk herverdelend effect van de
instituties voor publieke zorg in Engeland over de gehele linie niet groot is.

Dit zegt veel over de aard van de maat-

Deze stelling kan worden toegelicht
aan de hand van recent werk van de

schappelijke onderstroom van de verzorging in het westen. Terecht stellen
Robson en Pinker de illusie van herverdeling en opgeschroefde pretenties van

Engelse parlementarier en maatschappij-

de publieke zorg aan de orde 21). Zij zijn

onderzoeker Frank Field. Hij beperkt

meer gei’nteresseerd in ideeen over welzijn en welzijnszorg die bij gewone mensen leven, dan in opvattingen van deskundigen, activisten en politieke besluit-

zich tot vormen van publieke zorg die
van invloed zijn op het besteedbare in-

komen. Field onderscheidt er vijf, die in
combinatie met elkaar optreden 20).
• De traditionele kern van de publieke
zorg is de sociale zekerheid in de vorm
van uitkeringen bij ouderdom, werkloosheid, echtscheidingen en het overlijden van de kostwinner.
• Een tweede categoric van publieke
zorg betreft verschillende soorten van
fiscale vrijstellingen aan particuliere

personen en bedrijven. Deze fiscale
welzijnszorg trekt meer en meer de

aandacht van de spraakmakende politieke gemeente. Wat verlaat, wanneer
we de vermoedelijke omvang van dit
circuit in aanmerking nemen.

• De derde vorm van publieke zorg
wordt in eerste instantie verleend door
bedrijven aan hun werknemers. Naar-

mate werknemers hoger gewaardeerd
worden, onderhandelen zij minder

over hun salaris, maar des te meer
over zogenaamde ,,fringe benefits”.
Zowel publieke als particuliere ondernemingen verstrekken genereuze reiskostenvergoedingen of stellen bedrijfs-

wagens ter beschikking, verzorgen
huisvesting, verstrekken leningen, kle-

ding, gezondheidszorg, en zelfs levensverzekeringen en ,,gouden handdrukken”aan hun werknemers. De omvang
hiervan pleegt disproportioneel met
de inkomens op te lopen. De ruimte

voor deze emolumenten komt voor
een groot deel uit fiscale aftrekbaarheid voor de onderneming. Derhalve

moeten zij tot de publieke zorg worden gerekend.
• Als een vierde vorm van publieke
zorg bestempelt Field het verschijnsel
dat de overheid door een genereus
stelsel van vermogensbelasting en erf-

recht, het gedoogt en mogelijk maakt
dat mensen die over kapitaal beschikken daarmee een arbeidsloos inkomen

verdienen.
• Het vijfde circuit voor verzorging is de

vrije markt voor welzijnszorg. De
voorzieningen waarom het hier gaat

liggen vooral in de sfeer van particuliere gezondheidszorg en onderwijs,
en levensverzekeringen. De sterkste

positie op deze markt hebben mensen
die dank zij de fiscale welzijnszorg en
ESB 8-4-1981

vormers.
In het leven van alledag wordt in het
westen primair uitgegaan van het bestaan van grenzen aan de solidariteit,

wederkerigheid en duidelijkheid in socia-

Hoewel de instituties van de publieke

en West verschillend. Het vermoeden
rijst dat in perioden waarin een crisisbesef overheerst, in Oost en West wordt
teruggegrepen naar de fundamentele
waarden in de maatschappelijke onderstroom. Op dit moment komen conservatieve regimes in het westen naar voren.

De regering-Thatcher in Engeland en de
Reagan-administratie in de Verenigde
Staten snoeien flink in de collectieve
voorzieningen. Allerwegen worden de
mogelijkheden voor zelfhulp en zelfvoorziening benadrukt. Het profijtbeginsel wordt veelvuldig genoemd. De

vereisten van monetair beleid prevaleren
boven het terugdringen van werkloosheid. Er worden maatregelen afgekondigd die meer ten koste gaan van zwakkeren dan van sterkeren. In de geschiedenis van Sovjet-Rusland is op momen-

le betrekkingen, hulpverlening in primaire groepen als familie- en verwantenkringen, vrienden, buren en college’s op
de arbeidsplaats, en het stellen van plich-

ten van crisis evenzeer teruggegrepen

ten tegenover rechten. ,,Ieder ,,welzijns-

collectief worden gerekend. Toen het

recht” betekent een claim op de produktieve verplichtingen van iemand anders”

22). Denken en handelen ten aanzien van
maatschappelijke afhankelijkheid wordt
geleid door een morele standaard die gebaseerd is op een complex van indivi-

dualistische normen en zelfvoorziening.
Crisisbesef en divergentie

De convergentietheorie is opgesteld
in de jaren vijftig en zestig. In het westen

naar fundamentele waarden. In dit geval
gemeenschappelijkheid, met de gelijktijdige uitsluiting van hen die niet tot het

Bolsjewistische regime van 1918 tot 1921

het hoofd moest bieden aan binnenlandse
vijanden en binnengevallen westerse legers tegelijkertijd, leidde dat tot de politick van het ,,oorlogscommunisme”. Er
werd op grote schaal genationaliseerd.

De eliminatie van het marktmechanisme
leidde op agrarisch terrein tot een stelsel
van voedselvoorziening waarbij de produktie van boeren eenvoudig geconfisceerd werd 24). Ook veel maatregelen

uit de stalinistische periode kunnen als
crisispolitiek worden beschouwd.

overheersten gevoelens van optimisme.

Bekeken vanuit de ontwikkeling van

Economisch leek bijna alles mogelijk.

maatschappelijke bindingen, leidt crisis-

Een vreedzame coexistentie van Oost

besef kennelijk tot divergerende tenden-

en West leek in aller belang. De convergentietheorie is van dit besef doortrok-

ties in Oost en West. De instituties voor

ken.

onder grote maatschappelijke druk. Isde
leer misschien toch sterker dan het

De ontwikkelingen die hiertoe hebben

bijgedragen in Oost-Europa zijn voor
een deel al aangestipt in dit artikel. De
Russische bevolking heeft tijdens de geforceerde industrialisatie onder Stalin,

en in de daaropvolgende oorlog met de
Duitsers, onmenselijke inspanningen en
offers moeten opbrengen. Het werd de

hoogste tijd om over te schakelen op een
meer genereuze verdeling van de op-

brengst van de historische inspanningen:
socialistische ,,merit goods” 23) werden
opgeeist. De overgecentraliseerde stalinistische economische en politieke
machinerie werd bijgesteld. Een groter

deel van de economische produktie werd
op directe consumptie afgestemd. De
publieke zorg ontwikkelde zich tot een

stelsel dat vergelijkingen met die in de
westerse verzorgingsstaten goed kan
doorstaan.
In het licht van de huidige economische malaise in het westen, valt het op
dat de convergentietheorie expliciete uit-

publieke zorg komen op deze momenten
leven?
I. Sewandono

20) F. Field, Inequality in Britain; freedom,
welfare and the stale, Fontana, Glasgow,
1981. Zie ook F. Field, Freedom, inequality
and the five welfare states, New Society,
26februari 1981.
21) Pinker, op. cit., biz. 5 en 224. W. A. Robson, Welfare state and welfare society;

illusion and reality, Alien & Unwin, Londen,
1976. Zie vooral biz. 174 e.v.

22) Pinker, op. cit., biz. 249. Zie ook G. A.

Allan, A sociology of friendship and kinship,

George, Alien & Unwin, Londen, 1979.
23) Merit goods: consumptieve mogelijkhe-

den die een regime op grqnd van zijn ideologic
zijn onderdanen moeilijk kan onthouden.
Voorbeelden zijn in Nederland betaalbaar
openbaar vervoer en recreatieye voorzieningen; in de Verenigde Staten particulier wapenbezit; in de Soyjetunie ijskasten en televisietoestellen, gratis gezondheidszorg en onderwijs, en vooral werkgelegenheid.
24) Rimlinger, op. cit., biz. 257 e.v.

351

Auteur