Ga direct naar de content

Macro-economische modelbouw in discussie (III)

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 16 1983

Ingezonden

Macro-economische
modelbouw
in discussie (III)
Een valse bommelding
PROF. DR.J. S. CRAMER
In ESB van 24 en 31 augustus schreef redacteur-secretaris Van der Geest twee stukken onder de titel ,,Een tijdbom onder de
econometric”, en onlangs heeft hij mij (en
anderen) gevraagd op zijn stukken te reageren ten einde aldus eeninteressante discussie
te verkrijgen. Vooruit dan maar! Van der
Geests mening dat er onder de econometric
een tijdbom ligt te tikken berust naar mijn indruk op vrij oppervlakkige lectuur, en hij
schrijft wel erg gemakkelijk naar onbewezen
conclusies toe. Ik zal dat voor enkele van zijn
stellingen toelichten. Daarbij blijkt dan vanzelf wel wat ik van de door Van der Geest
aangesneden kwesties vind.
In zijn eerste stuk maakt Van der Geest
melding van allerlei controverses tussen modelbouwers, en hij besluit zijn overzicht met
de zin: ,,Waar alien het echter over eens zijn is
dat de voorspelkwaliteit van de gebruikeh’jke
modeller! veel te wensen overlaat”. Hebben
alien gelijk, indien zij dit al met zo grote unanimiteit menen? Ik betwijfel het. De opvatting dat macro-economische modellen niet
veel soeps zijn is langzamerhand zozeer modieus gemeengoed onder leken geworden dat
ik erg naar een feitelijke bewijsvoering verlang. Zeker, de oliecrises zijn niet door macro-modellen voorspeld, maar daar zijn die
ook niet voor ontworpen; men zou de modellen aan hun eigen pretenties moeten toetsen.
Bestaan er vergelijkende studies waarin de
gebruikelijke modellen als voorspellers door
ongebruikelijke methoden worden overtroffen? Ik ken ze niet; misschien kan Van der
Geest er mij echter een paar noemen, want ik
volg de literatuur op dit punt niet zorgvuldig.
Voorlopig houd ik het crop dat wij voor de
korte-termijnvoorspelling en de beleidsvoorbereiding echt geen beter altternatief hebben
dan de gebruikelijke modellen, zoals b.v. het
CPB die hanteert. De werkwijze die Van der
Geest aanbeveelt maakt trouwens 66k gebruik van een (deel-)model dat niet van een
geheel andere soort is. Zou dat nu werkelijk
van zoveel betere kwaliteit zijn als een compleet model? Ik zou daar wel eens argumenten voor willen horen.
Van der Geest stelt de macro-economische modelbouw vervolgens gelijk aan de
econometric, en schreit krokodilletranen van
verdriet omdat dit vak geen wetmatigheden
aan het licht zou hebben gebracht (24 augustus, biz. 741, 2e kolom, bovenaan). Dit is nu
eens niet de mening van ,,allen”, maar van
1094

Goodwin, uit 1953, in 1980 geciteerd, en
volgens Van der Geest nog altijd waar in
1983. Is dat waar? Een ,,getal van Avogadro”
(wat dat ook moge zijn) heeft de econometric
inderdaad nog niet voortgebracht, maar ik
weet niet of dat zo erg is: het voorbeeld komt
voort uit de nogal nai’eve opvatting van de natuurkunde als de enige ,,echte” wetenschap,
die ons niet voor het eerst als voorbeeld
wordt voorgehouden. Mijns inziens kan de
econometric beter worden vergeleken met de
biologic of de psychologic, ook vakken waar
zelfs laboratoriumproeven onsystematische
variatie vertonen, ook vakken waar de mathematische statistiek moet worden gebruikt
om uit de waarnemingen conclusies te trekken. Een ,,getal van Avogadro” of een constante zoals de ,,valversnelling” zal dat wel
nooit opleveren. Zoals bij alle wetenschap is
de voortgang langzaam, laag na laag, als bij
een koraalrif; maar uit het feit dat er nog niet
veel boven water uitsteekt mag men niet con-

cluderen dat er geen groei is. Als Van der
Geest dat verlangt zal ik hem graag een paar
artikelen noemen die ^empirisch harde” resultaten aan onze kennis van de economie
toevoegen. Van deze kleine stappen op een
lange weg zal het toch moeten komen, ook al
zijn de beleidsproblemen van de Nederlandse samenleving anno 1983 er natuurlijk
niet eensklaps mee verholpen, Er gaat nu
eenmaal enige tijd mee been voor de vondsten die in Econometrica staan vertaald en
bewerkt in de Troonrede terechtkomen.
De derde stelling van Van der Geest (31
augustus, biz. 761, le kolom, midden) is dat
men over het menselijkgedragmaar moeilijk
uitspraken kan doen, om het even of het nu
individuen of groepen betreft, blijkbaar omdat het in tegenstelling tot andere verschijnselen geen regelmaat of wetmatigheid vertoont. Dit is vermoedelijk een laatste rest van
de romantische opvatting uit de vorige eeuw
dat de mens als drager van de vrije wil iets bijzonders is. De stelling is in zoverre onhoudbaar dat men gemakkelijk onaangename experimenten kan verzinnen die de aanhangers
spoedig tot beter inzicht zouden brengen.
Bovendien is de stelling echter, zeker in de
sociale wetenschappen, erg onvruchtbaar
omdat ze het onderzoek van moeilijke doch
belangrijke kwesties belet. Sommigen menen
dat ze de consumptiefunctie onder de knie
hebben, en ik zie niet in waarom de investeringsfunctie niet zou volgen. De speculaties
van Van der Geest op dit punt houden ons
maar van ons werk.
Het zal duidelijk zijn dat ik, zonder ongunstig te oordelen over het werk van Hartog en
de zijnen, weinig angst voel voor de bom van
Van der Geest. Zo gemakkelijk blazen ze de
econometric niet op!
J. S. Cramer

Auteur