Ga direct naar de content

Leen je rot

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 6 2004

Leen je rot
Aute ur(s ):
Linden, J. ter (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4425, pagina 49, 6 februari 2004 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Nederlanders lenen steeds meer. In tien jaar tijd is de uitstaande schuld op consumptieve leningen verdubbeld tot ruim € 16,4 miljard1.
Ook de overwaarde op de woning is de afgelopen jaren aanleiding geweest voor flinke bestedingen: in 2000 voor maar liefst tien miljard
euro en in 2001 voor vierenhalf miljard euro2. Daarnaast zijn er nog andere bronnen van ‘krediet’. Zo stonden huishoudens eind 2002
voor bijvoorbeeld € 5,3 m
iljard rood op de betaalrekening3.
De consument krijgt steeds meer mogelijkheden aangereikt om te lenen voor consumptieve uitgaven. De laatste jaren slaan
consumptieve kredietverleners, zoals Frisia en Postkrediet, hun slag. In heel 2002 spendeerden de tien grootste kredietverleners voor
€ 40 miljoen aan reclame, terwijl dit alleen al in de eerste helft van 2003 € 48 miljoen was4. Maar bijvoorbeeld ook postorderbedrijven, de
auto-industrie en grootbanken maken het steeds beter mogelijk om de rekening van consumptie vooruit te schuiven.
De kredietindustrie vaart er wel bij. Vooral jongeren blijken een gewillige prooi te zijn. Ruim zestig procent van de werkende jongeren
heeft een financiële achterstand en van alle jongeren tussen de 21 en 25 jaar heeft tien procent een schuld van meer dan tienduizend
euro5.
Dit gedrag van jongeren is een toepassing van ‘consumption smoothing’. Jongeren consumeren op een hoger niveau dan ze financieel
gezien aankunnen, waarbij de afbetaling ervan in latere jaren plaatsvindt als ze meer verdienen. Om hun uitgaven te financieren, lenen ze.
Lenen in de jonge jaren hoeft op zich geen probleem te zijn. Een lening kan zelfs worden aangewend voor prima investeringen, zoals
onderwijs. Maar uitgerekend op dit terrein blijken jongeren een leenaversie te hebben: tachtig procent van de jongeren die daadwerkelijk
studeren, leent niet6. Waarschijnlijk ligt de leenaversie onder jongeren die zouden willen studeren nog hoger en belemmert deze
leenangst hen de stap naar universiteit of hogeschool.
Het beeld dat hieruit ontstaat, is dat jongeren makkelijk lenen voor consumptieve uitgaven, maar leenaversie hebben als het gaat om
investeringen in – bijvoorbeeld – het eigen menselijk kapitaal. Het lijkt erop dat de tijdhorizon van jongeren korter wordt. Dat is een
onwenselijke ontwikkeling. Jongeren onderbenutten niet alleen hun potentieel en percipiëren belemmeringen om hun verdiencapaciteit te
maximaliseren (leenangst voor een studie); ze beginnen ook nog eens met een achterstand aan hun economische levenscyclus omdat ze
schulden zijn aangegaan die in de toekomst weinig tot niet renderen. Zodra ze economisch actief worden, worden besparingen tijdelijk
door schuldaflossing verdrongen.
Daarenboven kunnen vraagtekens worden gezet bij het toekomstige besparingsgedrag van jongeren. Kennelijk prefereren jongeren
instant consumptie boven een appeltje voor de dorst, terwijl dat appeltje geen overbodige luxe zal blijken te zijn. De vergrijzing en de
economische recessie nopen het kabinet-Balkenende II om flinke bezuinigingen in de sociale zekerheid in gang te zetten. Verzekeringen
worden versoberd en mensen zullen in toenemende mate aan risico’s worden blootgesteld die aanvullend verzekerd mogen (maar niet
moeten) worden. Eigen of onverzekerde risico’s die min of meer onverwachte uitgaven tot gevolg kunnen hebben, kunnen leiden tot
minischokken in het persoonlijke vermogen en vragen om de opbouw van snel aanspreekbare reserves. De discussie over de wao, waarin
het verzekeren tegen gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid op het spel staat, is een voorbeeld hiervan.
Het leengedrag van jongeren is de overheid ook een doorn in het oog. Staatssecretaris Rutte van szw heeft reeds enige tijd geleden een
campagne aanpak schulden jongeren geïnitieerd. De campagne is vooral gericht op het voorkomen van problematische schulden onder
jongeren. Deze focus lijkt echter te beperkt: de korte tijdhorizon van jongeren en de onbalans die zij aanbrengen tussen het aangaan van
leningen voor consumptieve uitgaven enerzijds en investeringen in hun menselijk kapitaal anderzijds, vraagt om een bredere insteek van
een dergelijke campagne. De titel van het rapport van de commissie-Vermeend, die onderzoek deed naar een nieuw
studiefinancieringsstelsel, geeft een vingerwijzing: ‘leren investeren, investeren in leren’. De campagne zou zich niet zozeer op het
voorkomen van problematisch leengedrag moeten richten, als wel een meer generieke voorlichting aan jongeren moeten nastreven over
lenen, investeren en de opbouw van menselijk kapitaal. “Leen je rot” moet de waarschuwing zijn als het gaat om consumptief krediet:
geen rotte plekken in je appeltje voor de dorst. Als het gaat om lenen voor bijvoorbeeld onderwijs valt er heel ander missiewerk te
verrichten: “leen je rot!”
Jaime ter Linden

1 CBS, Conjunctuurbericht februari 2003, zie www.cbs.nl
2 DNB, Vermogensbeheer Nederlandse gezinnen, onderzoeksrapport WO, nr. 687, Amsterdam, mei 2002.
3 CBS, persbericht 14 februari 2003, zie www.cbs.nl
4 Zie www.vea.nl
5 Nibud, Peiling jongeren en schulden, Utrecht, 2002.
6 SEO/SCO-Kohnstamm Instituut, Leengedrag van studenten in het hoger onderwijs, Amsterdam, mei 2003.

Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs

Categorieën