Ga direct naar de content

Lambers en Schumpeter

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 16 1981

Lambers en Schumpeter
Wie Lambers op een afstand kent, weet dat hij de invloed
van Schumpeter heeft ondergaan. Een academisch leven
lang heeft Lambers zich grondig beziggehouden met de
bewegingen in de economische orde. In het bijzonder de
plaats van de ondernemingsgewijze produktie in ons
kapitalistisch stelsel heeft steeds zijn aandacht getrokken.
Wie met deze belangstelling behept is, kan niet om
Schumpeter heen.
Capitalism, socialism and democracy 1) moet voor
Lambers een van de belangrijkste en meest weerbarstige
boeken zijn, waarmee hij in zijn rijke carriere in aanraking
is gekomen. In 1959 verwerkt hij Schumpeters kijk op de
ondernemer in een opstel over ,,Deindustrie’le ondernemer
in een bewegende economische orde” 2). De passage is
zo karakteristiek voor Lambers, dat wij deze letterlijk
citeren: ,,Op dergelijke feiten is een nieuwe uitloper van
de ondernemerstheorie gee’nt door J. Schumpeter. Hij had,
als Oostenrijks economist, in zijn jonge jaren reeds de
consequentie getrokken uit de individualistische leer.
Voor hem is de ondernemer de individu bij uitstek, die uit
eigen wens en kracht zich verzet tegen de continui’teit door
het invoeren van nieuwecombinaties. Opdeze Prometheus
is hij teruggekomen in zijn laatste werk, Capitalism,
socialism and democracy met een prikkelende theorie,
waarin zekerheid en onzekerheid, continuiteit en verandering worden verbonden. De ondernemer, die aan het
hoofd staat van een complex produktiemiddelen, heeft
tot taak dit bijeen te houden. Gaat hij rustig voort in de
continuiteit der beproefde economische handelingen, dan
weet hij dat voortdurende verandering, gebracht door
anderen, hem zijn plaats zal doen verliezen. Hij heeft
een zekerheid: aan de onzekerheid zal hij te gronde gaan,
als hij haar ontstaan niet voor is. Daartoe is een weg, het
gebouwde zelf ondergraven, voordat een ander het doet,
en zo door een voortdurende afbraak van het bestaande
bedrijf, van research tot reclame-afdeling, de continuiteit
van de onderneming redden. Dit is de gedachte van de
creative destruction, de voortdurende bereidheid om het
zelf geschapene waardeloos te maken door het scheppen
van sterker uitgangspunten voor de mededinging in de
toekomst. Verandering brengt zekerheid, continueren
vergroot onzekerheid.
„ Hoe de nieuwe mogelijkheden van deproduktiemethoden of veranderingen in de samenstelling van hetprodukt
of van verkoopmethoden ontstaan, ontgaat de ondernemer. Zij komen als een voortdurende stroom van de
zijde van de staf van specialisten. Zijn taak wordt slechts
te kiezen uit die mogelijkheden, zodanigdat hij het bestaan
van de onderneming zo goed mogelijk beschermt. Het is
een fraaie gedachtengang, al lijkt ze overtrokken, als men
haar zou generaliseren. Talloze ondernemingen ervaren
de creative destruction tweedehands, ze worden gedwongen tot herorie’ntering door de veranderingen aangebracht
door anderen. Dat maakt het geheel al minder roerig, terwijl voor de scherpte van de theorie het tempo waarin de
veranderingen zich voltrekken beslissend is. Valt het mee
met het tempo waarmee ieder zich zelf ondergraaft om
anderen voor te zijn, dan valt de hele economische veroudering ook nogal mee. Maar voor de stormcentra,
waar nieuwe methoden en processen snel opkomen, geldt
deze theorie, en daar wordt het weer gemaakt” 3).
De lezer heeft met het verwerken van deze passage niet
veel moeite. Lambers’ begrip van Schumpeter wordt
gemeengoed, al was het maar omdat het allemaal zo
doorzichtig lijkt. Ruim twintig jaar later duikt Lambers
opnieuw op verzoek in Capitalism, socialism and democracy. Nu gaat het niet alleen om de ondernemingsgewijze

ESB 23/30-12-1981

produktie, maar ook om de toch nog iets ruimere vraagstelling: zijn de voorspellingen van Schumpeter over de
afloop van het kapitalisme uitgekomen of niet. Zo ja,
waarom dan wel en zo nee, waarom dan niet? 4). Lambers
schrijft naar aanleiding van deze vraagstelling een opstel
onder de titel ,,The Vision”.
Wie kennis neemt van deze bijdrage merkt dat in twintig
jaar het spanningsveld tussen Lambers en Schumpeter
een verandering heeft ondergaan. Omtrent richting en
kracht daarvan last men echter enigszins in het duister.
Lambers zelf, die een tijdsspanne van vijfendertig jaar
noemt, merkt op: ,,As Schumpeter remained the same, a
difference in appraisal can be explained only by a different
reflex in me, which makes it unavoidable to locate my
position in relation to the personality of Schumpeter as
an author”.
Van Schumpeters persoonlijkheid heeft Lambers in
vroeger jaren geabstraheerd. Nu stelt hij vast dat Schumpeter zijn gehele persoonlijkheid heeft gelegd in zijn boek
over de evolutie van het kapitalisme, ,,trying to keep it
within the bounds of rational analysis”. Maar deze poging
lukt niet. Schumpeters boek draagt ook de sporen van
zijn onderbewuste, zijn emoties en zijn neiging tot doemdenken. En Lambers volgt dat spoor terug. Daarom
mondt voor Lambers Schumpeters boek na zoveel
jaren toch uit in een teleurstelling, die enigszins verscholen wordt verwoord: ,,As long as people are free to
think so long will they, looking for explanations, turn
to Schumpeter, even if for a while it were quiet around
him. Will they also find a Vision, a star to lead their way?
Schumpeter, I think, would have denied that this was
possible. One could only give light, not a leading light …
He wished to enlighten, not to lead towards stars he did
not see … Schumpeter wrote a book of scholarship;
at the same time he wrote a myth, the saga of ascendancy
and decline as one organic process. But he would not have
the young hero come winning through in the end, having
struck down the ancient monsters on the road, to begin
a new life (and, without knowing it, a new cycle).
Schumpeter deeply felt the human potential for failure;
he may have seen life that way. That is the sadness that
pervades Part IV of CSD” 5).
En zo is het alsof Lambers wil zeggen: economic is
mooi, zeker als uitspraken en uitgangspunten logisch
en doorzichtig met elkaar zijn verbonden, maar zonder
positieve boodschap blijft er weinig voor het nageslacht
over. De Rotterdamse leermeester, die micro ondanks alle
vallen toch zoveel goeds heeft zien groeien en bloeien,
voelt zich macro door Schumpeter een beetje in de steek
gelaten. Voor Schumpeters visie heeft hij dan ook geen
hoofdletter meer over.
Het neemt allemaal niet weg dat lezers van Schumpeter
en Lambers in hun stijl toch een gemeenschappelijke trek
zullen onderkennen. Beiden schrijven zinnen op die
buiten de orde lijken, aan de historic of de ziel ontspruiten
en toch te denken geven. Daarom blijven we lezen, dank
zij het ontbreken van begin en einde.
A. Heertje
1) J. A. Schumpeter, Capita/ism, socialism and democracy,
George Alien and Unwrn, London, 1976, 5edruk.
2) H. W. Lambers, De industriele ondernemer in een bewegende
economische orde, in: M. Rooy (red.), Ondernemend Nederland, Stenfert Kroese, Leiden, 1959.

3) Idem., biz. 108-109.

4) A. Heertje (red.), Schumpeter’s Vision. Capitalism, socialism
and democracy after 40 years, Praeger, Eastbourne, 1981.

5) Idem., biz. 127-128.

1291

Auteur