Ga direct naar de content

Keuzegedrag op de zorgverzekeringsmarkt

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 20 2006

zorgsector

Keuzegedrag op de
zorgverzekeringsmarkt
In het nieuwe zorgstelsel heeft de consument de
mogelijkheid een uitdagend keuzeprobleem aan
te gaan: het kiezen van een zorgverzekering.
Experimenteel onderzoek kan inzicht bieden in het
effect van wijzigingen in de hoogte van overstapkosten en het aantal alternatieven voor het keuzegedrag van consumenten.
en overheid die via het introduceren
van marktwerking wil bevorderen
dat producten of diensten worden
aangeboden met een gunstige
verhouding tussen prijs en kwaliteit, kan
zich niet beperken tot het bieden van meer
ruimte voor concurrentie aan de aanbodzijde. Een essentiële voorwaarde voor een
goed werkende markt is dat de consumenten voldoende kritisch prijs en kwaliteit van
producten kunnen en willen vergelijken,
zodat aanbieders ook daadwerkelijk concurrentieprikkels ondervinden. Bij het kiezen van
een complex product als een zorgverzekering
is dat geen eenvoudige opgave, omdat het
aantal alternatieven groot is, polissen op
veel kenmerken kunnen verschillen en het
een keuze onder onzekerheid betreft (een
typisch kenmerk van een verzekering is immers dat je van te voren niet weet of de te
verzekeren gebeurtenis zich voor zal doen).
In 2005/2006 hebben het ministerie van
Economische Zaken en het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport een economisch experimenteel onderzoek uit laten
voeren naar het kiezen van zorgverzekeringen
(Schram en Sonnemans, 2006). Dit artikel
beschrijft het onderzoek en geeft een kort
overzicht van de resultaten en is mede tot
stand gekomen dankzij de inspanningen van
Joep Sonnemans.

E

IRIS LACKNER,
MARCELLA PETRI,
EN ARTHUR SCHRAM
Eerste twee auteurs
zijn beleidsmedewerker
bij het ministerie van
Economische Zaken,
laatstgenoemde auteur
is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.

22

ESB

april 2007

De zorgmarkt
Met de introductie van de basisverzekering en
vrije prijzen voor acht procent van de totale
ziekenhuiszorg is op 1 januari 2006 een start
gemaakt met de overgang naar een nieuw
zorgstelsel. Belangrijkste redenen voor het introduceren van een nieuw zorgstelsel waren de
stijgende uitgaven, beperkte keuzemogelijkheden en gebrekkige aansluiting tussen aanbod
en vraag (zowel kwalitatief als kwantitatief)
onder het oude stelsel. De introductie van gereguleerde concurrentie op de zorgmarkt zou
deze problemen moeten oplossen (zie bijvoorbeeld nota Vraag aan bod, 2000–2001).
Om dit nieuwe stelsel tot een succes te maken
moeten alle partijen hun rol goed spelen.
Verzekeraars onderhandelen met zorgaanbieders over prijs en kwaliteit van het zorgaanbod
en concurreren om de gunst van de verzekerde via een polis met een scherpe premie,
een kwalitatief goed zorgpakket en goede
service (bijvoorbeeld declaratieafhandeling).
Consumenten kiezen de zorgverzekering die
voor hen het meest optimaal is. De consument
moet hiervoor alternatieven kunnen en willen
vergelijken en de mogelijkheid hebben om over
te stappen. De mate van transparantie en de
hoogte van overstapkosten spelen daarbij een
rol (Laske-Aldershof en Schut, 2005).
Er zijn verschillende redenen waarom de
consument mogelijk niet in staat is om tot
de voor hem optimale keuze te komen. Zo
staat hij bij het kiezen van een zorgverzekering voor een complex keuzevraagstuk met
polissen die onderling kunnen verschillen
in premie, hoogte van eigen risico, gedekte
risico’s, snelheid van uitbetaling en contracten met specifieke zorginstellingen. Daar komt
bij dat het zorgproduct een aantal moeilijk
kwantificeerbare aspecten heeft. Verder is
er bij de keuze sprake van onzekerheid en

gaat het proces gepaard met diverse soorten
kosten, waaronder zoekkosten en overstapkosten. In de periode voor de stelselwijzing
zijn diverse studies verricht die inzicht in het
keuzegedrag van consumenten proberen te
vergroten. In dit onderzoek zijn onder meer
de prijsgevoeligheid (CPB, 2006; Schut en
Hassink, 2002 en Kerssens et al., 2002),
de redenen om over te stappen en de relatie
tussen overstapgedrag en kenmerken van de
consument, zoals opleidingsniveau, geslacht,
en leeftijd (Laske-Aldershof en Schut, 2002)
onderzocht. Deze studies betreffen met name
empirisch onderzoek op basis van historische
data uit het oude stelsel van ziekenfonds en
particuliere verzekeringen. Er was behoefte
om in aanvulling hierop inzicht te krijgen in
het keuzegedrag van de consument in de
nieuwe situatie. Gekozen is voor een economisch laboratoriumexperiment.

Economisch laboratorium
experimenten

zijn op basis van experimenteel onderzoek niet mogelijk, omdat zowel
de beslissingssituatie (het beslissingsprobleem in het laboratorium is
eenvoudiger) als de populatie (studenten zijn geen doorsnee van de
bevolking) verschilt. Uit onderzoek blijkt echter dat vergelijkende, kwalitatieve uitspraken zelden of nooit gevoelig zijn voor populatieverschillen
(Schram, 2005).
Experimenteel onderzoek heeft een aantal voordelen boven veldonderzoek. In veldonderzoek kunnen daadwerkelijke keuzes van consumenten
worden bestudeerd, maar het keuzeproces zelf ontrekt zich aan de
waarneming van de onderzoeker. Omdat de voorkeuren van de consument niet rechtstreeks waarneembaar zijn, is het ook niet mogelijk om
de kwaliteit van de keuze te bepalen. In een laboratoriumexperiment
worden de voorkeuren opgelegd doordat de onderzoeker vastlegt hoe de
uitbetaling afhangt van de beslissingen. Daardoor kan ook de kwaliteit
van de beslissing worden gemeten. Doordat de experimentator de informatieverzameling en -verwerking door de deelnemer kan waarnemen, is
het tevens mogelijk het beslissingsproces zelf te bestuderen. Tenslotte,
experimenteel onderzoek kan reeds een situatie onderzoeken die nog
niet is ingevoerd in de praktijk.
Als derde, alternatieve methode kunnen nog veldexperimenten worden
genoemd. Hierin worden de verschillende situaties geïmplementeerd in
het veld. Het is goed mogelijk dat een marketing onderzoeker de verpakking van peperkoek in verschillende supermarkten varieert, en dan
het koopgedrag bestudeert. Voor de overheid zijn er echter juridische
beperkingen aan veldexperimenten omdat noodzakelijkerwijs burgers in
de verschillende condities ongelijk worden behandeld.

In een economisch experiment moeten deelnemers, veelal studenten, in een kunstmatige
situatie beslissingen nemen. De experimentele situatie is meestal eenvoudiger dan de
Vraagstelling
werkelijkheid, maar heeft wel alle essentiële
Het doel van het experimenteel onderzoek is het verkrijgen van inzicht
kenmerken daarvan (Schram, 2005). De
in het keuzegedrag van de consument in het algemeen en meer speciuitbetaling aan de deelnemers hangt af van de
fiek onder de nieuwe zorgverzekeringswet. Specifieke vragen betreffen
beslissingen die ze hebben genomen. In die
de invloed van het aantal alternatieven en de hoogte van overstapkoszin zijn de experimentele beslissingen echte
ten op de kwaliteit van de keuzes. Volgens de standaard economische
economische beslissingen en is de experimentheorie kan het hebben van meer keus (het toevoegen van alternatietele situatie een echte economische werkelijkven) alleen een positief effect hebben. Meer keus leidt echter ook tot
heid te noemen. In het experiment worden
een complexer keuzeprobleem en kan ertoe leiden dat een begrensd
bepaalde aspecten van de situatie systemarationele beslisser er uiteindelijk op achteruitgaat.
tisch gevarieerd en het verschil in gedrag geEr is (vooral psychologische) literatuur over de neiging van beslissers
observeerd. De conclusies van experimenteel
om een huidige situatie te handhaven (status-quo bias),
onderzoek zijn meestal vergelijgeen actie te ondernemen (omission bias) of besliskend van aard en van de vorm
De experimentele
singen waar mogelijk uit te stellen (choice deferral). Op
“als dit aspect van de situatie
verandert (bijvoorbeeld hogere
situatie is meestal basis hiervan zou men verwachten dat men een neiging
zal hebben te weinig over te stappen naar een nieuwe
overstapkosten), zal het gedrag
eenvoudiger dan
polis. Daarnaast kunnen overstapkosten een belemin die richting veranderen
mering vormen voor het bereiken van de optimale polis,
(bijvoorbeeld minder overstapde werkelijkheid,
men zal immers een suboptimale polis aanhouden wanpen naar een andere verzekemaar heeft wel
neer het verschil met de optimale polis niet opweegt
ring)â€. Absolute uitspraken in
tegen de overstapkosten. Dit effect kan nog versterkt
de vorm van “veertig procent
alle essentiële
worden, wanneer consumenten die verwachten dat
van de Nederlanders zal in
kenmerken daarvan overstappen niet snel de moeite waard zal zijn (vanwege
situatie X kiezen voor polis Aâ€

ESB

april 2007

23

overstapkosten), te weinig informatie verzamelen en daardoor zelfs niet
overstappen wanneer de verbetering op zou wegen tegen de kosten.
Daarnaast kunnen beperkte overstapkosten een positief effect hebben,
doordat consumenten wellicht beter nadenken over een keus waar ze
lange tijd aan vast zitten en alleen tegen overstapkosten vanaf kunnen.

Het experimenteel ontwerp
De consument staat bij het kiezen van een zorgverzekering voor een
complex beslissingsprobleem. De keuze is tussen een groot aantal
alternatieven die op een aantal kenmerken kunnen verschillen. Omdat
het om verzekeringen gaat, spelen onzekerheden een grote rol. In de
praktijk zal de consument een inschatting moeten maken van de kans
dat een gebeurtenis (in casu ziekte) zal optreden, in het experiment zijn
deze kansen echter bekend. De keuze voor een verzekering is terugkerend; ieder jaar kan de consument kiezen om te blijven bij zijn huidige
polis of om over te stappen. In het experiment is dit vormgegeven door
het experiment te laten bestaan uit 35 perioden, te vergelijken met
kalenderjaren. Deelnemers worden in iedere periode in een situatie met
onzekerheden geplaatst en kiezen een polis. Daarna wordt door middel
van loterijen bepaald welke gebeurtenissen plaatsvinden en worden de
verdiensten van de deelnemer in die periode berekend. De verdiensten
zijn gelijk aan een vast inkomen, minus de kosten van de gekozen
polis en minus de kosten van opgetreden gebeurtenissen waartegen de
deelnemer zich niet had verzekerd. Gedurende het experiment worden

verdiensten bijgehouden in punten. Na afloop
worden de punten in euros omgezet volgens de
wisselkoers tweehonderd punten is een euro.
Tussen de periodes kunnen zowel het profiel
van de deelnemer (de kansen op bepaalde
gebeurtenissen) als de polissen veranderen.
De profielen veranderen in negatieve zin
(men wordt ouder, de kans op ziektes stijgt),
hetzij geleidelijk, hetzij plotseling. De deelnemers nemen veranderingen in het profiel of
in hun huidige polis waar op hun computerscherm (figuur 1 geeft een computerscherm
weer zoals een deelnemer voor zich ziet. De
lichte kolom geeft de huidige polis weer).
Informatie over andere polissen dan hun
huidige polis kunnen deelnemers krijgen door
met de computermuis op bepaalde velden
te klikken. In figuur 1 is te zien dat de deelnemer een aantal velden heeft opengeklikt.
Hieraan zijn geringe kosten verbonden (kwart
punt per klik, dus eenachtste eurocent). Dit
klikgedrag wordt geregistreerd en aan de
hand daarvan is de beslissingsstrategie van
de deelnemer te achterhalen.

figuur 1

Informatie over Polissen

Profiel

2

3

4

5

6

7

8

9

-147

Premie

1

-95

-106

-91

-119

-99

-109

-134

-119

Z

19%

-20

0

A

1%

-2000

-2000

B

20%

-50

-50

C

5%

-40

D

20%

-25

E

50%

-20
50

0

Eigen Risico

24

ESB

april 2007

10

-128

In het experiment zijn de transparantie van
de gelegenheid om aan het beslissingsprobleem te wennen. Bovendien
het probleem (vier of tien mogelijke polissen)
wordt op deze wijze een zekere gewenning aan één bepaalde polis
en de overstapkosten (wanneer een deelnemer
mogelijk gemaakt die mogelijk tot een status-quo bias zou kunnen
van polis verandert, nul of tien punten) geleiden. Deze situatie is te vergelijken met het gegeven dat Nederlanders
varieerd. Figuur 1 betreft een voorbeeld met
in het nieuwe zorgstelsel vooraf een aanbod kregen van de verzekeraar
tien polissen (weergegeven in de kolommen).
aan wie ze voorheen (vaak gedurende vele jaren) waren verbonden. Het
Gedurende de 35 perioden verandert er voor
geld dat deelnemers verdienden werd achteraf daadwerkelijk aan hen
een deelnemer niets aan de transparantie of
uitbetaald. Verdiensten waren gemiddeld 17,09 euro. Van begin tot eind
overstapkosten; we vergelijken dus de deelneduurde het experiment gemiddeld ongeveer vijf kwartier. De lezer kan
mers in de verschillende condities (in jargon
het experiment zelf uitproberen op www.creedexperiment.nl/zorg.
heet dit een between subject in tegenstelling
Resultaten: Beslissingsstrategie
tot een within subject design).
Iedere ronde werd de tijd gemeten die de deelnemer nodig had om
In figuur 1 zijn ook (in de rijen) de zes mogetot een beslissing te komen. In het geval van tien polissen bleek men
lijke gebeurtenissen te zien die in het experigemiddeld ongeveer 35 procent langer te doen over een beslissing dan
ment worden onderscheiden met de kans dat
bij vier polissen. Dit verschil is kleiner dan het verschil in beschikbare
deze zich in een bepaalde ronde voor deze
informatie, dat tweeënhalf maal zo groot is als bij vier polissen. Het
persoon voordoen. Deze gebeurtenissen worblijkt dan ook dat men weliswaar bij tien polissen in absolute zin meer
den aangeduid met hoofdletters A t/m E en Z.
cellen aanklikt, maar in relatieve zin (als percentage van het aantal
A en B zijn gebeurtenissen die niet door elke
mogelijke klikken) juist minder cellen.
verzekering worden gedekt (in termen van het
Naar welke kenmerken van polissen kijkt men? Het meest wordt gekestelsel van ziektekostenverzekeringen vallen
ken naar de premie en het minst naar de gevolgen van gebeurtenis Z.
ze dus niet onder de basisverzekering maar
kunnen worden opgenomen in een aanvullende Gebeurtenis B (die een voorval beschrijft dat met redelijk grote kans
voorkomt maar waarvan de financiële gevolgen beperkt zijn) en het
verzekering). A is een gebeurtenis met kleine
eigen risico komen met gelijk gewicht op plaats twee. Deze volgorde is
kans en grote gevolgen en B een met grote(re)
vrijwel gelijk voor beide aantallen polissen.
kans en kleine(re) gevolgen. C, D en E worden
wel door alle verzekeringen gedekt, doch somResultaten: Beslissingsstijl
mige polissen kunnen een eigen risico hanteDeelnemers kunnen op verschillende manieren zoeken naar informatie.
ren voor deze gebeurtenissen. Gebeurtenis Z,
Een belangrijk verschil is tussen alternatiefgebaseerd en kenmerktenslotte, vertegenwoordigt meer kwalitatieve
gebaseerd zoeken. Bijvoorbeeld, de deelnemer in figuur 1 heeft eerst
eigenschappen van de verzekering. Men denke
kenmerkgebaseerd gezocht door alle premies op te zoeken. Vervolgens
hierbij aan het aanbod van ziekenhuizen onder
zijn de overige kenmerken van polis 7 bekeken.
contract, de snelheid waarmee declaraties
Wie alternatiefgebaseerd zoekt, bekijkt alle kenmerken van één polis
worden afgehandeld, hoe snel de verzekerde
voordat naar een volgende polis wordt gekeken. In de experimentele
iemand aan de telefoon krijgt, enzovoort.
opzet betekent dit dat men vaak informatie zoekt in verticale richBinnen de context van het experiment zijn
ting. Wie kenmerkgebaseerd zoekt, kijkt in eerste
deze kwalitatieve eigenschappen
instantie voor alle polissen hoe ze op een bepaald
gekwantificeerd. De kans dat Z
Verrassend is
kenmerk (bijvoorbeeld de premie) scoren. Vervolgens
optreedt is gerelateerd aan de
worden op basis van deze gegevens van een aantal
kansen van de andere gebeurechter dat men
polissen naar een tweede kenmerk gekeken en zo
tenissen, vanuit de gedachte
gemiddeld te
wordt de selectie steeds kleiner gemaakt. In de expedat deze eigenschappen van de
rimentele opzet zal iemand die op basis van kenmerverzekering relevanter zijn naarvaak overstapt
ken zoekt in het algemeen in horizontale richting van
mate de kans groot is dat er een
wanneer er geen
één cel naar de volgende gaan bij het oproepen van
ongeval of ziekte plaatsvindt.
Er is voor gekozen de polissen
overstapkosten zijn informatie.
Het aantal horizontale stappen in vergelijking tot het
en profielen in de eerste vijf
vergeleken met het aantal verticale stappen zegt dus iets over de zoekstraronden constant te houden. Dit
tegie. We bekijken dus het verschil tussen het aantal
is vooraf bekend aan de deelneoptimale gedrag
horizontale stappen dat is gezet en het aantal verticale
mers. Op deze wijze krijgen zij

ESB

april 2007

25

figuur 2

Het gemiddeld aantal overstappen*
18
17
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0

geen overstapkosten
overstapkosten

4 polissen
geleidelijk ziek

4 polissen
plotseling ziek

10 polissen
geleidelijk ziek

10 polissen
plotseling ziek

* Het gemiddeld aantal overstappen per deelnemer gedurende de 35 perioden. De zwarte streep
geeft het optimale gedrag aan.

stappen (in de ronden waarin twee cellen of meer zijn bekeken). We
vinden dat men over het algemeen een neiging heeft kenmerkgebaseerd
te zoeken, en dat deze neiging sterker is in het geval van tien polissen. Overigens bevestigt dit de bevindingen van eerdere experimentele
studies (Payne et al., 1993).

Resultaten: Overstappen
Figuur 2 laat het gemiddeld aantal overstappen zien per deelnemer
in de verschillende condities. Er wordt onderscheid gemaakt tussen
mensen bij wie de gezondheid geleidelijk verandert en hen bij wie de
verslechtering plotseling optreedt. Dit onderscheid blijkt voor de conclusies weinig uit te maken.
De zwarte lijnen in figuur 2 geven het optimale aantal overstappen in
de verschillende condities aan. Zoals verwacht vinden we dat er minder
wordt overgestapt wanneer er overstapkosten zijn (statistisch significant
figuur 3

Informatie over Polissen De kwaliteit van de beslissing:
het bereikte percentage van de optimale verwachte waarde
100%
99%
98%
97%
96%
95%
94%
93%
92%
91%
90%
89%
88%
87%
86%
85%

geen overstapkosten
overstapkosten

4 polissen
geleidelijk ziek

26

ESB

4 polissen
plotseling ziek

april 2007

10 polissen
geleidelijk ziek

10 polissen
plotseling ziek

in zowel de 4-polissen als de 10-polissen condities). Verrassend is echter dat men gemiddeld te vaak overstapt wanneer er geen overstapkosten zijn vergeleken met het optimale
gedrag. Dit is in tegenspraak met de literatuur
over de status-quo bias. Wanneer er echter
overstapkosten zijn, komt het aantal overstappen in de buurt van het optimale aantal.
Merk op dat een overstap niet altijd een verbetering hoeft te zijn: de verwachte waarde
van de nieuwe polis kan lager zijn dan de verwachte waarde van de oude polis. In de conditie met vier polissen betekent een overstap in
76 procent van de gevallen een verbetering en
in de 10-polissen conditie in 64 procent van
de gevallen. In de situatie met overstapkosten
is dit iets vaker het geval (72 procent) dan in
de situatie zonder overstapkosten (68 procent),
wat wijst in de richting van beter overwogen
keuzes in de overstapkostenconditie.

Resultaten: Kwaliteit van
de beslissingen
Voor iedere polis in iedere conditie kunnen we
de verwachte waarde uitrekenen. Als we de
verwachte waarde van de gekozen polis delen
door de verwachte waarde van de optimale
polis hebben we een maat voor de kwaliteit
van de beslissing. Figuur 3 laat de gemiddelde kwaliteit zien. Het blijkt dat men bij
10-polissen statistisch significant minder van
de optimale winst weet te bereiken dan bij
4-polissen. Meer keus maakt blijkbaar kiezen
moeilijker. Wat ook opvalt is dat in drie van
de vier condities overstapkosten een positief
effect blijken te hebben op de kwaliteit. Dit
effect is echter alleen bij het geleidelijk profiel
statistisch significant.
De kwaliteit van de keuzes neemt dus af wanneer het aantal polissen toeneemt. In de praktijk zal meer keus echter ook betekenen dat
voor een specifieke groep consumenten een
betere polis ter beschikking komt. Het gecombineerde effect van meer keus hangt af van de
grootte van beide effecten. Wanneer het aantal
polissen toeneemt, zonder dat de extra polissen voldoende verschillen van de bestaande,
zal het negatieve effect (lagere kwaliteit van
de beslissing) overheersen. Wanneer er echter
fundamenteel betere polissen tussen de extra

polissen zijn, kan het gecombineerd effect positief zijn. Uit het
experiment blijkt dat het zowel
mogelijk is dat meer keus de
welvaart vermindert door de lagere kwaliteit van de keuzes, als
verhoogt, door de beschikbaarheid van betere polissen. Wat
in de praktijk het gecombineerd
effect zal zijn, is niet op basis
van dit experiment te zeggen.

Vergroting van
het aantal
alternatieven
leidt tot lagere
kwaliteit van
beslissingen

achterhalen. Dat hangt ervan af of de extra alternatieven
voldoende diversiteit toevoegen. De overheid kan echter
wel de consument helpen bij het maken van een goede
keuze. Voor de zorgverzekeringsmarkt gebeurt dat bijvoorbeeld door vergelijking van de basisverzekeringen te
vereenvoudigen: de zorgverzekeringswet beperkt namelijk
het aantal differentiatiemogelijkheden (bijvoorbeeld het
aantal opties voor hoogte eigen risico). Daarnaast geeft
de overheid informatie over de verschillende polissen op
de website www.kiesbeter.nl.

Conclusies
Een van de verrassende resultaten van het
experiment is dat de deelnemers eerder de
neiging hadden te veel dan te weinig over te
stappen. Dit is in tegenspraak met psychologisch onderzoek (ook experimenteel) naar
de status quo bias. Het is echter wel in lijn
met economisch onderzoek naar particuliere
investeerders. Particuliere aandeelhouders
hebben de neiging te vaak hun portfolio aan
te passen en verliezen daardoor rendement
(Odean, 1999). Inmiddels weten we dat bij
de invoering van het nieuwe zorgstelsel ongeveer achttien procent is overgestapt en lijkt er
sprake te zijn van stevige concurrentie tussen
zorgverzekeraars.
Ook verrassend te noemen is het resultaat dat
overstapkosten kunnen leiden tot betere beslissingen. Hierbij moet worden aangetekend
dat in het experiment relatief geringe overstapkosten vergeleken werden met de situatie zonder overstapkosten. Wanneer overstapkosten
zo hoog zijn dat overstappen vrijwel onmogelijk
wordt en de consument haar polis niet meer
aan kan passen aan veranderde omstandigheden, kan dit niet anders dan een negatieve
invloed hebben. Bescheiden overstapkosten
lijken echter te leiden tot beter doordachte
keuzes wat in bepaalde situaties op kan wegen
tegen de extra kosten. Het is goed om zich te
realiseren dat lagere overstapkosten dus niet
zondermeer beter zijn.
Vergroting van het aantal alternatieven leidt
tot lagere kwaliteit van beslissingen. Omdat in
de praktijk meer keuze ook kan leiden tot een
polis die meer specifiek is toegesneden op de
persoonlijke situatie is het netto-effect in de
praktijk niet door middel van experimenten te

LITERATUUR
CPB (2006) Consumer Price Sensitivity in Health Insurance.
CPB discussion paper 56, February 2006.
Kerssens, J.J., D.M.J. Delnoij, J.A. Verweij, en E. van der
Schee (2002) De keuze van Ziekenfondsverzekerden
voor een Zorgverzekeraar. Tijdschrift voor
Gezondheidswetenschappen 80(1), 35–42.
Lakse-Aldershof, T. en F.T. Schut (2005) Monitor
Verzekerdenmobiliteit. Onderzoeksrapport in opdracht
van het ministerie van VWS, iBMG, Erasmus
Universiteit Rotterdam.
Laske-Aldershof, T. en F.T. Schut (2002) Switching
Behavior of Consumers in Dutch Social Health Insurance.
Mimeo, iBMG, Erasmus University Rotterdam.
Odean, T. (1999) Do investors trade too much? American
Economic Review. 89(5), 1279–1298.
Payne J.W., J.R. Bettman en E.J. Johnson (1993) The adaptive decision maker. Cambridge: Cambridge University
Press.
Schram, A (2005) Artificiality: the tension between internal and external validity in economic experiments.
Journal of Economic Methodology, 12(2), 225–237.
Schram, A en J. Sonnemans (2006) Keuzegedrag van
consumenten op de zorgverzekeringsmarkt: een
experimenteel onderzoek. http://www.ez.nl/content.
jsp?objectid=143283&rid=140372
Schut, F.T. en W.H.J. Hassink (2002) Managed competition and consumer price sensitivity in social health
insurance. Journal of Health Economics 21(6), 1009–1029.
Vraag aan bod: Hoofdlijnen van vernieuwing van het
zorgstelsel, Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001,
27 855 nrs.1–2.

ESB

april 2007

27

Auteurs