Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 402

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 12 1923

12 SEPTEMBER 1923

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISÇHE GESCHRIFTEN

8EJAARGANG

WOENSDAG 12 SEPTEMBER 1923

No 402

INHOUD
131z.
Mededeelingen van de Centrale Comm. voor de Rijnvaart’
794 DE NEDERLANDSCHE BANK EN DE JAVASOFIE BANK III
(Slot)

door
Mr.

G.

Visserisg

………………….
794
De Conferentie van het Comité Marititne International
te Gothenburg door
Mr. G. van Slooten
Azu
………
798
Indische Staats- en Particuliere Spoorwegen T door 8.
A.

Iteitsma ………………………………..
799

BU1TENLANDSCHE MEDEWERKING
Het wezenlijke Landbouwvr.aagstuk 111E Vleesch, door
.

Dr.

T.

E.

Gregory ……………….
. ………
801

AANPEEICENING:
Het Muntverslag

1922

……………………..
803

INGEZONDEN STUKKEN:
De Salarissen der Rijksambtenaren in verhouding tot
de waardevermindering van het geld door
A. M. J.
Deelrna,n
met naschrift door
Mr. Dr.
J. 11.
van
Zanten

………………………………..
.
805

MAANDCIJFERS:
Productie der Koleamijnen …………………..
305

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….806-812

Geidkoersen.


Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT
VOØR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van, het weekblad: D.
J.
Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnen’ce’rctsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
25,-
per
jaar. Losse numn’cers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere ,publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloo.,
VOOr zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: 1Tijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Grav enhage.

11
SEPTEMBER
1923.

In verband met de feestelijkhedkn te Amsterdam

ging er zoowel op de geldmarkt als op de wisselmarkt

slechts zeer weinig om. In de geidkoersen kwam daar-

door geen verandering van beteekenis; de stemming

was over het algemeen iets vaster. Op de wisselmarkt

was daarentegen de stemming zeer slecht. Een nieuwe

val van de Mark bracht den koers op nauwelijks het

vijfde gedeelte van dien aan het einde der vorige week;

voor ca. 4 cent per millioen werd verhandeld. Met

uitzondering van Dollars waren ook alle ancleie wis-

selkoersen zeer flauw. Enkele, zooals de Deensche,

liepen zelfs weder zéér belangrijk terug.

* *
*

S

LONDEN, S SEPTEMBER
1923.

De geidmarkt is ruim gebleven, daar men

aan het

begin van de maand de beschikking kreeg over circa

£
40 millioen in dividend op en in vervallen Victory en

National War Bonds; dit groote overschot verdween

evenwel spoedig en daggeld, dat aanvarkeljk •b. 11/

pCt gelaten werd, sloot des Vrijdags op 2-2V4 pCt.

Zevendaags-geld bleef 2V4 pOt. ‘ –

De discontomarkt sloot eveneens merkbaar.
aster,

na een yerhooging. met 413 van den inschrijvingspi-ijs

op Treasury Bills.

2-mnds. prima bahkaccept 31/ie_3/16 pOt.

3-innds. idem –

3Vs-_3
5
/io
:pOt

4-mnds. idem

3V4-3
5
/s pOt.

6-mnds. idem

3X-37′ pOt.

– –

De post binnenlandsche wissels op den weekstaat

van De Nederlanclsche Bank steeg in de afgeloopen

week van
f
165,3 mi’llioen tot f 166,5 millioen. De

1 vermeerdering betreft uitsluitend de Bijbank en de

Agentschappen en is blijkbaar geheel toe te schrijven

1 aan de wisselende credieteischen van het bedrijfsleven.

Het totaal der rechtstreeks bij de Bank geplaatste

schatkistpromessen bedraagt, evenals verleden week,

f22 millioen. De effectenbeleeningen daalden van

f140,6 millioen tot
f
131,2 milli-oen; de goederenbe-
1
leeningen van
f
5.3 millioen tot f 4.5 millioen. In

totaal stelde de post beleeningeri zich derhalve
f
10
2
2

millioen lager dan verleden week. De daling geldt

zoowel de Hoofdhank, als -cle Bijbank e cle Agent-

schappen en heeft de stijging, die het hoofd beleenin-
gen blijkens den vorigen weekstaat te zien gaf, weder

voor het grootste gedeelte ongedaan gemaakt.

De post papier op het buitenland en cle mtaa1voor-

raad der bank bleven vrijwel op dezelfde hoogte. Het

renteloos voorschot aan het Rijk blijkt met f 5.8 mii-
lioen te zijn, afgenomen. De post diverse rekeningen

op cle actiefzijde der balans noteert f 2,6 millioen hoo-

ger dan verleden week.

De biljettencirculatie liep van
f
966,7 mi-llioen tot

f 963/7 millioen terug. De rekening-courant saldi

namen met
f
9i m.illioen af. Het beschikbaar metaal-

saldo steeg met f2,4 millioeii.

794

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 September 1923

MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE

VOOR DE RIJNVAART.

Gelijkwaarclige
1
vVaterstanden en
technische studie-reis.

Volgens Art. 31 der Acte van Mannheim ioeten ,,civiel-
ingenieurs, afgevaardigden van alle oeverstaten, van tijd tot tijd een technische studie-reis ondernemen, ten einde
dcii
toestand van den stroom te onderzoeken, de resultaten
van de genomen maatregelen ter verbetering naar waaide
schatten en de nieuwe beletselen, welke de scheepvaart be-
leuimeren, constateeren”.
De laatste reis heeft plaats gehad in
1908.
De Centrale Rijnvaart Commissie stelt zich voor een der-
gelijke reis het volgende jaar te organiseeren.
Iii 1908
vereenigde zich een Commissie, samengesteld
uit zes civiel-ingenieurs (Ier verschillende landen, den tien-
den Augustus te Arnhem, ten einde het reisplan te he-
sireken; ‘s middags van dienzelfclen dag is men begonnen
met het riviervak: Arnhem—Pannerden. Na de volgende dagen de riviervakken Arnhem—Rotterdmn, Rotterdam-
1[oek van Roll and, Rotterdam—Dordrecht, Dordrecht-
Mond van de Maas en Dordrecht—Nijmegen bezocht te heb-
ben, is men den Rijn tot Karlsruhe opgevaren, waar de
Commissie den derden September aankwam. Vervolgens is
de Commissie per spoor naar 13meI gegaan, van welke stad
nico den, Rijn tot Maunheirn is afgezakt.
Gedurende deze reis heeft de Commissie den toestand
van den stroom met behulp van verschillende plannen,
piofielen en teekeningen onderzocht en verder de verschil-
lende waterdiepten, verbeteringswerkeri, baggeringen, de he-
bakening der vaargeul, d5 in de havens uitgevoerde ‘er-
ken, enz.
Bovendien heeft de Commissie
29
havens bezocht.
Voor de reis had men cle gelïjkwaardige waterstanden
vastgesteld, ten einde te weten, op welk vaterniveau uien
zich voor de gedurende de reis te maken studien baseeren
moest.
Voor de volgende reis heeft de Centrale Commissie be-sloten een sub-commissie samen te stellen, om de door de
.Landesanstalt ftir Gewiisserkui.ide’ te bewerken herzie-
ding der gelijkwaardige waterstanden te onderzoeken. Deze
sub-commissie zal onder presidentschap van den heer
J01L’
les, Commissaris voor Nederland in de Centrale Commissie,
bijeenkomen.

DE NEDERLANDSCHE BÂNK EN DE

JAVASCHE. BANK.

III
(,Slot).

Ik ben reeds veel te lang bezig geweest met de be
handeling van feitelijke aangelegenheden, ofschoon
ook hierbij voortdurend de problemen, daaraan ted’
grondslag liggende, van zelven om den hoek kwamen
kijken. Daarom wil ik thans terugkomen op de eigen-
lijke meeningsverschillen tusschen De Javasche Bank
en De Nederlandsche Bank. Die zijn in hoofdzaak

terug te brengen tot de twee punten:
lo. de uitdeeling van het avans, uit goudverkoo:

pen voortspruiten’de;
2o. de remise-quaesti

Ik zal trachten het geschil sub. lo. nog eens korte-
lijks te omschrijven.
Er bestond sedert 1907 eene z.g. earmark-overeen-
komst, medebrengende, dat De Nederlandsche Bank
op verzoek van De Javasche Bank eene afzonderlijke
bewaarneming zou openen van edel metaal, hetwelk
voor De Javasehe Bank deel van hare encaisse métal-
lique zou mogen uitmaken. Op verzoek van De Java-
sche Bank werd telkens, indien voor haar daartoe
aanleiding was, edel metaal aan dat earmark-dépôt
toegevoegd, of door De Nederlandsche Bank uit dat

earmark-dépôt teruggenomen. In het eerste geval be-
lastïe ]e Nederlandsche Bank de giro-rekening der Javasche Bank voor de tegenwaarde, in het laatste
geval crediteerde De Nederlandsche Bank die reke-
ning voor de tegenwaarde. Steeds was De Nederland-
sche Bank daarbij lijdelijk de verzoeken in een of
andere richting gingen steeds van De Javasche Bank
uit. In
zijn
interview erkent de heer Van den Berg
dan ook, dat ,,de verhouding tusschen De Nederland-
sche Bank en De ,Tavasche Bank inzake de metaal-af-giften werd heheerscht door de z.g. earmark-overeen-

komst”, terwijl ,de. geheele earmark-overeenkomst be-
rustte op de noodzakelijkheid de metaaldekking van

De Javasche Bank te eeniger tijd met van De Neder-

landsche Bank te betrekken standpenningen te kun-

nen’ aanvullen” (zie interview Dag. Beurscourant).

Voortdurend hadden dus bij- en terugstortiugen

van ed’el metaal op dit earmark-dépôt ])laats, en het
dol van de metaal-afgiften door De Nederlandsche

Bank was om De Javasche Bank aan de noodige aan-
vullingen van de encaisse métallique te helpen.

Over die punten zijn partijen het eens.
V66r den oorlog liep alles even goed, omdat de me-
talen gulden en de papieren gulden altijd gelijk wa-

ren. Men kende dit onderscheid zelfs niet.

Dadelijk na het begin van den oorlog komt men

ook hier voor eene principieele vraag te staan. Tus-

schen de Regeering en De Nederlandsche Bank wordt
eene afspraak gemaakt, dat de laatste geen goud meer

zal afgeven aan ‘de houders van hare biljetten, tenzij

dit wordt beschouwd in het algemeen belang te zijn..
De Regeering verkrjgt van ‘den wetgever de mach-
tiging zelfs De Nederlandsche Bank officieel te ont-

slaan van hare in de wet, houdende het Octrooi, op-
genomen verplichting om hare biljetten in te lossen
tegen edel metaal.

De Nederlandsche Bank weigert dus na 30 Juli 1914

stelselmatig aan iederen crediteur van de Bank af-
gifte van goud.

Slechts voor de earmark-overeeukomst van De Ja-

vasche Banic meent De Nederlandsche Bank eene uit-
zondering te moeten maken.
Intusschen gaan ook in ons land papieren- gulden en

goudgulden steeds verder uit elkaar. De Nederland-
sche Bank negeert opzettelijk dit feit ten aanzien van

het earmark-dépôt der Javasche Bank, terwijl zij op
hetzelfde oogenblik in de open markt gou’d verkoopt,
waarbij zij dat onderscheid wèl in rekening bien.gt.
Aldus schept De Neder]andsche Bank eene uitzonde-

rings-positie voor De Javasche Bank. Meermalen
maakt zij de laatste hierop opmerkzaam, vooral bij
gelegenheid van de verschillende bezoeken, dieDirec-

tieleden van De Javasche Bank sedert 1914 aan Hol-

land hebben gebracht. Herhaaldelijk verklaart zij geen

aanleiding meer te kunnen vinden om de pariteit van
den Nederlandschen gulden in het internationaal
geldverkeer te handhaven. In bepaalde uitzonderings-

gevallen, als zich tegenover Zweden, Zwitserland,
Spanje, eriz. tijdelijk hebben voorgedaan, was liet doel
van hare goud-afgiften nimmer het steunen van den
gulden tegenover die landen in de open markt; zij be-

handelde steeds uitzonderings-gevallen en liet den
gulden in de open, markt ook met die landen aan zijn
lot over.
Nu wenschte De Nederlandsche Bank hare tege-
moetkomende houding tegenover De Javasche Bank
niet in verkeerden zin uitgelegd en niet in verkeerden
zin gebruikt te hebben. Daarom gaf zij herhaaldelijk
kennis aan De Javasche Bank, in den regel in mon-

delinge onderhandelingen, dat
zij
den koers van den
gulden in het internationaal ,verkeer niet ‘d’oor goudaf-
gifte meende te moeten steunen, en maakte zij De
Javasche Bank opmerkzaam, dat deze’zulks ook niet
zou doen met liet goud, dat De Nederlandsche
Bank voor de earmark-overeenkomst nog steeds los-
liet. Daar het Idarakter van het earmark-dépôt vast
stond tusschen partijen, geschie,dden ‘deze opmerkin-gen in zeer zachten vorm, aanvankelijk meer
bij
wijze
van mededeeling. In den loop der jaren begon echter
twijfel op te komen
bij
De Nederlandsche Bank, of
De Javasche Bank daarmede wel voldoende rekenirig
hield en deze van dit deel der goud- en bankpoii-
tiekvan De Nederlandsche Bank niet zou afwij-
ken; immers dan zou een ,,lek” ontstaan iii de politiek
van De Nederlandsche Bank via De Javasche Bank,
en dan zou het goud gebruikt worden voor een ander
doel dan waarvoor het afgegeven was door De Neder-
landsche Bank. De besprekingen van De Nederland-
sche Bank werden dus met de jaren steeds scherper

12 September 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

795

omlijnd, en eindelijk v66r de afgifte van de sover-
eigns in Juni—September 1919 werd als bepaalde
eisch gesteld, dat een dergelijk lok vermeden zou wor-

den en dat De Javasehe Bank met het oog daarop De
Nederlandsche Bank op de hoogte zou houden van

hare eigen goud: en bankpolitiek.

De Nederlandsche Bank meende De Javasche Bank

in den loop der jaren voldoende gesteund te hebben in
hare encaisse métallique, toen de heschikbaarstelli.ng

van goud het bedrag van ruim
f
86 millioen zou gaan

bereiken en goud weder in de open markt te verkrij-
gen was. Zij gaf dus in overweging, dat de Koloniale circulatiebank hare verdere behoefte aan vergrooting

van de encaisse métallique in de open markt zou dele-

ken.
Tot zoover waren het zuiver problemen van bank-
en muntwezen.

Deze geheele aangelegenheid blijft eenige jaren in

statu-quo,

in dell voorzomer van 1922 verneemt De Neder-
landsche Bank, dat De Javasche Bank voorgesteld
heeft een dividend van 166 pOt. uit te keeren en dat
het Indische Gouvernement daartegen bezwaren heeft.
Uit het jaarverslag der Javasche Bank over 1921-22
leest zij echter eerst de juiste toedracht en blijkt het
haai, dat De Javasche Bank die abnormaal groote
winst voor verreweg het grootste deel gemaakt heeft
door goudverkoope.n in Amerika.

Toen gevoelde De Nederlandsche Bank zich be-
zwaard door deze houding van De Javasche Bank en
wei om twee redenen: :i n de eerste plaats achtte zij het van banktechnisch
en economisch standpunt verkeerd om een avans op
gOu(l çloor afwijking van de eigen valuta van de goud-
waarde als cciie bedrijfswinst te beschouwen, die voor
uitkeering aan aandeelhouders, enz. in aanmerking
zou kunnen komen. De Nederlan’clsche Bank had in
dit opzicht in het voorafgaande jaar eene moeilijke
periode doorgemaakt. Ook zijhad goud naar Amerika
gezonden, meenende hare encaisse métailiquc met het
oog op bevordering eener deflatie-politiek te kunnen
verminderen; voor De Nederiandsche Bank konden uit
dien goudverkoop ook belangrijke winsten voort komen.
Onverwacht wilde de N.U.M. daarop de hand leg-
gen, eerst bijna voor het geheel, later voor de helft.
Met alle kracht heeft De Nederlandsche Bank zich
daartegen verzet, omdat de NJJ.M. op deze wijze ook
m.edezegenschap verkreeg over de vergunning om
goud over onze grenzen te versturen. De Bank
meende onder geen voorwaarde te mogen dulden, dat
de N.U.M. zich zou mengen in dat deel van de Poli-
tiek der cireulatiehank. Dit
pijnlijke
geschil heeft ten
gevolge gehad, dat De Nederiandsche Bank bij lange
na niet het bedrag aan goud gerealiseerd heeft in
Amerika, wat zij daarvoor bestemd had, omdat intus-
schen de Regeening hare vroeger steeds verleende me-
dewerki mig om consent voor uitvoer van goud te ver-
leenon tijdelijk had opgeschort; en toen eindelijk met
de Regeering cciie oplossing in dit speciale incident
was verkregen, behoorde de groote doliar-rijzing tot
het verleden en was de gelegenheid om een verder he
langnijk avans in Nederlandsche guldens op die ver-
Icoopen te verkrijgen, voorbijgegaan.
intusschen had de Directie der Nederlandsche Bank
intern de dvertuiging gekregen, dat een dergelijk
avans op gondverkoopen, voortspruitende uit eene
groote afwijking tussehen den Nederlandsehen
gulden en de tijdelijke waarde van het goud,
niet tot eene gewone hedrjfswinst mocht worden ge-

rekend. In het heetst van het N.U.M.-geschil bracht
zij deze argumenten niet voor den Minister van Fi-
nanciën; imn1eis zij vreesde,’ dat dit als eene con-
cessie zou worden beschouwd tegenover de N.U.M.,
en zij meende tot geen enkele concessie tegenover de
usurpeering van macht van de zijde van de N.U.M.
over de circulatiebank te mogen besluiten. Toen ech-
ter een uitweg in het zicht gesteld werd voor de op-
lossing van de N.U.M.-quaestie, heeft De Nederland-

sehe Bank met den Minister van Financiën in de

maanden December 1921 tot April 1922 verschillende
ovenleggingen gehouden, om dat koers-avans op goud-
vorkoopen, buiten de verdeeling op de winst- en ver-

liesrekening om, op eeno speciale reserve te brengen,
i m.igevolge het nieuwe artikel 9 van het Octrooi. Aan
deze plânnen is definitief uitvoering gegeven bij het

vaststellen, van de balans 1921/22 en de uitb.renging
van liet jaarverslag over dat boekjaar.

1erst vrij gerui.men tijd daarna vernamen wij de
voornemens van De Javasche Banic om tot die onge-

woon groote uitleecring over het hoelcjaar 1921122 over
te gaan; en wij meenden, dat De Javasche Bank even-

zeer uit banlc-technisch en economisch oogpunt ver-

plicht geweest zou zijn om dat extra avans op goud

niet tot uitdeeling te brengen, doch dit evenzeer op
eene speciale reserve te plaatsen, welke o.a. zou icun-
nen dienen oni bij eene depreciatie van de Neder
,

iandsch-Indische valuta een extra steun te geven.

Maar toen lcwam nog een tweede bezwaar bij ons
op.
Wij
vroegen ons af, hoe De Javasche Bank toch
we] tot die groote winst had kunnen lcornen? Daarvan

bleken onze goud-afgiften feitelijk de oorzaaic te zijn
geweest. De groote goud-afgiftcn, waarop geen terug-
storting uit het earmark-dépôt meer is geschied, heb-
ben eerst plaats gevonden nadat Amerika in den
oorlog was gekomen, en nadat Amerika dus zeer be-
perkende bepalingen. had gemaakt omtrent den uit-

voer Van het goud. had De Nederlancische Bank dus
dat goud niet ter beschikking van De Javasche Bank
gnteld, dan had deze naar cciie encaisse métallique
moeten Lerugloopen van minder dan 40 pOt.; de aan-
vulling daarvan had zij niet ten volle in liet verre
Oosten kunnen verkrijgen. 1-had zij dan later die aan-
vulling willen inhalen op een tijdstip, dat Amerika
weder onhelommerd goud wilde afgeven, dan zou zij
daarvôor een zwaar agio hebbe:mi moeten betalen, gelijk
zij thans, bok volgens de mededeeling van Mr. Gerrit-
zen, heeft moeten doen voor het goud, dat zij na Sep-
tember 1919 in Amerika heeft verworven. Indien De
Nederlandsche Banlc wel het goud had gegeven aan
De Javasche Banmic, doch het had afgestaan tegen ge-
lijken prijs als aan anderen, dan zou het goud haar
ook zooveel duurder te staan zijn gelcomen. In beide
gevallen zou dus de goudrekeninig in hare boelcen niet
dat groote verschil hebben lcunnbn aantoonen tus-
schen dIen
prijs,
waarvoor goud verkregen was en
waarop later een deel van het goud wederom in Arne-
rilca van de hand gezet werd. De volkomen vrijwillige
afgifte van het goud door De Nederlandsche Bank als
uitzonderingsgeval aan De Javasche Bank, nog wel
met liet uitschakelen van het verschil in..waarde tus-
schen den papieren gulden en het goud, is dus dc
grondoorzaak geweest, dat De Javasche Bank een zoo
groot avans op hare goudrekening heeft kunnen boe-
leen.

De Nederlandsche Bank is van die omstandigheid
en van die handelingen der Javasche Barck onlcundig
gebleven tot zij het duidelijk kon opmaken uit het
jaarverslag der Javasche Bank over 1921122. J)at was
in strijd met de ver]claringen der Javasche Bank, waar-
onder goud werd afgegeven, dat zij ten aanzien van goud
niet tegen de politiek der Nederland’sche Bank zou
ingaan en dat zij De Nederlandsche Bank van hare
goudpoliti.ek. op de hoogte zou houden. Had zij deze
afspiaak nagekomen, dan zou reeds veel vroeger over-
leg gepleegd zijn en waarschijnlijk veel misverstand
zijn voorkomen.

Waar nu De Javasche Bank van plan is het resul-
taat van dat goud-avans als gewone bed.iijfswinst aan
hare deelgerechtigden in cle winst uit te keeren, ge-
voelt De Nederlandsche Bank, wat haar
,
zelve betreft,
zich bezwaard, dat aldus, zij het -langs eeriige omwegen,
hare groote coulanice, om goud aan De Javasche Bank
af te staan en om daarbij bovendien het verschil in de
werkelijke waarde van den goudgülden en den papier-
gulden voor het earmark-:dépôt van De Javasche Bank
uit te schakelen, aanleiding geeft tot eene zoo abnor-

796

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 September 1923

malë winstuitkeering aan aandeelhouders, enz. Het ii

duidelijk, dat zulks nooit de bedoeling is geweest van
partijen bij de stortingen van die bedragen aan goud
in het earmark-dépôt.

De Javasche Bank zou een eenvoudigen uitwe

hebben kunnen vinden om die onbillijkheid tegenover
De Nederlandsche Bank te voorkomen; zij zou goud
uit het earmark-dépôt weder hebben kunnen los1ate

aan De Nederlandsche Bank, zoodrahare obligo’s zoo
ver waren teruggeloopen, dat
zij
hare encaisse métal
lique kon verminderen; dit toch was de vaste gewoonte
van handelen in de jaren 1901 tot en met 1917 ge-
weest. De
1
Javasche Bank heeft ‘dat echter niet gedaaii
en heeft integendeel door de afgifte van goud in Ame
rika voor haar zelve de mogelijkheid weggenomen om

ook nog aan De Nederlandsche Bank goud uit het

earmark-dépôt terug te geven. De Javasche Bank het’
weert nu wel, dat zij geen goud aan De Nederlandsch
Bank kon teruggeven, omdat zij niet de zekerheid had,

dat De Nederlandsche Bank later wede:rom bereid zou
zijn om goud aan de earmark-rekenirig der Javasche

Bank toe te voegen; doch De Nederlandsche Bank had
zich toch bereid verklaard om, als De Javasche Bank
elders geen goud zou kunnen
krijgen,
zoolang zij zelve
daartoe bij machte zou
zijn,
opnieuw goud aan De
Javasche Bank af te geven. Waar die eenvoudige op-
lossing van terugstorting uit het earmark-dépôt thans
niet heeft plaats gehad, meent De Neder]andsche Bank

van De Javasche Bank te mogen vragen restitutie

van de winst, welke daaruit voor De Javasche Bank is
gesproten.
Indien De Javasche Bank tot het inzicht zou kun-
nen komen, dat het groote koers-avans op goudver-

koop geen
eigenlijke
bedrijfswinst is geweest en niet tot uitdeeliiag behoort te komen, dan zou zij dat be-

drag evenzeer in eene bijzondere reserve moeten stor-
ten. Een deel dier reserve zou zij dan aan De Neder-
lancische Bank kunnen restitueei’en, omdat zij die winst

voor een groot deel slechts heeft kunnen maken in-

gevolge de tegemoetkoming van De Neder]andsch
Bank. Deze laatste zou natuurlijk de stellige verze-
kering moeten en ook willen afgeven, ‘dat zij die resti-

tutie zou storten
iJ1
hare eigen
bijzondere
reserve

ingevolge art. 9 van hot Octrooi, e:n dat die restitutie
nimmer tot eenige uitdeeling van winst aan deelge-
rechtigden in de bedrjfswinst zou mogen gebruikt

worden.
Aldus liaridelende zou De Javasehe Bank niet au-
clers dan eene correcte oplossing voor deze moeilijk

heid hebben gevonden. Die uitweg staat haar thans

nog open.
De beëindiging van deze quaestie is één van de
problemen, welke op het gebied van bank- en munt-
wezen tussehen Moederland en Tioloniën zijn op te
lossen. Immers tot eene nauwe zeer vriendsehappe-‘
lijke samenwerking tussehen die heide circulatiehani-ken moet het weder komen, wil het mogelijk zijn, dat
,

die twee baiiken op één rnuntgebied met vrucht kun-
nen arbeiden.. Indien ‘de hankpolitiek van die twee
circulatiebanken uiteenloopt, of de houding van de
cene door – gebrek aan overleg cciie benadeeling van’
de andere medebreugt, dan is die samenwerking op
den duur onmogelijk vol te houden. De quaestie gaat
,

dus veel dieper dan een verschil van meeui.ng tus-,
sehen twee directiën. Het is geen kibbelpartij, het is
een ernstig probleem. Moge De Javasche Bank ook die
beteekens leeren inzien.

De remisô-quaestie is een tweede punt, waarover de
meeningen van de heide circulatiebanken niet geheel’
aecoorcl gaan, al schijnt eerder kans te hestaaii daarin,
tot ove:reenstemming te komen. De heer Van den Berg’
behandelt ook die in
zijn
interview en merkt o.a op,
dat men De Javasche Bank nooit gevraagd heeft te’
dien einde (voor vermindering van overgebrachte vlot-
tende schuld in Nederland) remise te maken. Dat is
juist ecnigszins een grief tegen De Javasche Bank. Had het niet op haren weg moeten liggen hierin in
te grijpen? Niet af te wachten tot men haai’ vroeg om

medewerking, doch had zij niet veele’er het Gouver-

nement moeten waarschuwen tegen de gevaren van
eene voortdurende overbrenging van schulden naar

Nederland, zonder in gelijken tred daarmede ook weder
voor aflossingen in Nederland te zorgen? Oonsolidatie
van schulden is een mooi middel voor het oogenblik
om uit nijpende geldzorgen te komen; het is echter

eene verschuiving van do lasten naar lateren tijd; en
waar die verschuiving van afdoening van vlottende

schuld mode plaats vond om ‘don wisselkoers van Indië
op Holland niet te verstoren, meenden
wij,
dat dit
slechts struisvogelpolitiok was, -die zich vroeger of

later ‘des te erger zal wreken naarmate het uitstel om-
vangrijker wordt. Het is o.i. juist de taak van de eir-

culatiebank om op dit gevaar te wijzen, en uit eigen
beweging hare bemiddeling daarvoor aan te bieden.

Daarom kwamen wij op tegen het feit, dat in onge-

veer anderhalf jaar geen remise door tusschenkonist
van De Javasche Bank voor dit ‘doel had plaats gehad.

Bovendien moest De Nederlandsche Bank bezwaar
maken tegen dit uitblijven van remises en het steeds
meer trekken op liet credièt in Nederland, omdat haai’

strijd tegen de inflatie en hare p6gingen om voor-
zichtig aan tot deflatie te komen ernstig werden ge-
hinderd door die werkelooshejd ‘der Javasche Bank in dit opzicht.

Anderzijds maakten wij daarbij -de opmerking, dat
het ongewenscht was, dlat in Indië zelf de vlottende
schuld te veel bij de circulatiebank werd onderge-
bracht met
voorbijgaan
van de geldmarkt. Te dezen
opzichte verklaart de heer Van den Borg in zijn in-
terview, dat van een aandringeni van De Javasche
Bank in deze richting nooit sprake is geweest en hij
ontkent, dat er in Indië eene geldmarkt zou bestaan,
evenals zulks i.n het Moederland het geval is.

Ik vermoed, dat het Hier weder eene quaestie van
woorden is. Eene gel-dmarkt
als
in Nederland bestaat

in Indië niet; maar de heer Van den Berg erkent, dat
ei- wel
tijdelijk.
groote bedragen worden vastgehouden
om de belastingen te voldoen, waarvan de- aanslagen
nog niet ter kennis van betrokkenen zijn gebracht.
Hij had daarbij kunnen voegen, dat ook cultures ge-woonlijk gelden aanhouden van den eenen oogst tot
den anderen, die
tijdelijk
als vlotten-di materiaal op de

markt kunnen komen. En de practijk heeft reeds af-doende geleerd, dat die saldi gezamenlijk een groot
opnemings-vermogen voor vlot-tende schuld in Indië
vormen; de heer Van den Bërg geeft daarvan zelf een
voorbeeld uit ‘de jaren 1920121. Wij meenen nu, dat
véér alles van die vlotten-de gelden gebruik gemaakt
moet worden om
in
Indië vlotteude schuld op te ne-
men, en dat de circulatiehank geen moeite mag doen
om die schuld in de eerste plaats hij haai- onderge-
-bracht te zien. De heer Van den Beig ontkent nu, da
ooit van een aandringen van De Javasche Bank in die
richting sprake is geweest. Ik kan ‘dat niet met hem
eens zijn; laat men maar eens aan de bankiers vragen
hoezeer clie bezwaren hadden eenige jaren geleden, diat
hun geen-gelegenheid werd gegeven op die vlottende
schuld in te schrijven. En de balansen van De Java-
sche Bank spreken in dit opzicht zeer duidelijk! Men
vindt daarop gelijktijdig groote saldi credit van par-
ticulieren en een groot bezit van vlottende schuld l)ij

De Javasche Bank zelve.

En ten slotte – het spijt
mij,
dat ik dlit moet ver-
Iclaren – liggen véér mij schriftstukken uit Indië van
nog recenten datum, die absoluut bewijzen de gezind-
heid van De Javasche Bank om die vlottende schuld

met voorbijgaan
van
do
open markt direct aan zich te

trekken. Mocht een en au-der aai-i cle aandacht van dien
heer Van den Berg zijn ontsnapt, dan ben ik onmid-
dellijk bereid deze aan hem to toonen.

Met erkentelijkheid hebben wij hier te lande gecon-
stateerd, dat de remises voor rekening van het Gou-
vernement door De Javasche Bank een aanvang heb-
ben genomen, en dat beieids sedert begin April
f 10
millioen is overgemaakt. Dat is echter nog hij lange
na niet voldoende; het totaal dier remises moet in een

12 September
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

797

jaar tijds minstens
f 200
millioen bedragen, wil India
slechts op peil blijven met zijne loopende vcrplichtin

gen aan Nederland, met inbegrip van den dienst voor
COUPOflS
en amortisatie van reeds geplaatste leenin-
gen, die in Nedorian’dsch Courant in ons land betaal-

baar zijn ten laste van Indië. Al wat minder geremit-
teord wordt, doet het kwaad verder invreten. Wil

Indië dus zijn wisselkoers op den duur voor eene zeer
ernstige inzinking behoeden, met al de vernietigende
gevolgen daaraan verbonden, dan zal het op den voef
van minstens
f 4
millioen per week moeten blijven
remitteercii. Uitstel van die remises, zoogenaamd om
voor het oogenblik den w’isselkoers voor verdere in-zinking te behoeden, is eene hoogst gevaarlijke poli-

tiek, die op den duur tot groote ontwrichting moet
leiden.

Van enkele zijden is de opmerking gemaakt, dat dergelijke gedachtenwisselingen, als thans over de

quacstiën tusschen cle beide circulatiebanken hebben
plaats gehad, niet openbaar hadden behooren te ge-
schieden; il faut laver son linge sale en famille; dat
die opmerkingen ook in een jaarverslag niet tehuis
eb noren.

Ik ben het daarmede niet eens. Ik herhaal, dat het hier betreft diepgaande problemeil; het is niet maar
een geschilpunt tusschen twee directiën. Munt- en
valutaquaestiën moeten altijd in het openbaar behan-
deld worden; niet alleen heeft de gemeenschap daarop
recht, maar er komt niets dan kwaad voort uit ver-
heimelijking van handelingen of maatregelen op munt-
en valuta-gebied. De geschiedenis van den laatsten
tijd in verschillende van onze naburige landen bewijst
welcr hoe ver keerdelijk camouflage in die richting
werkt. Openbare behandeling ook van deze Indische
problemen, is dus bepaald gewenscht.

Eene voortzetting van het debat in juridische rich-
ting is echter nutteloos, en ik zal den heer Gerritzen
in die richting dan ook met verder volgen.

Iloe komen wij nu tot cciie spoeclige oplossiiig van
al clie problemen, welke zoo zeer geweiischt, ja abso-luut noodzakelijk is?

i)aarvoor moet ook cle koloniale circulatiebank zich
ûp
het standpunt weten te stellen, dat hare directie
niet in de eerste plaats moet vragen: wat
kan
de bank
doen, doch wat
behoort
zij te doen in het algemeen belang. Bij het beheer van de circulatiebank is niet
(le hoogste wet de juridische uitleggiug van het
Octrooi, maar de behartiing van het economisch wel-
zijn van de gemeenschap. De president van de circu-latiebanlc wordt ook in Indië buiten eenige bindende
voordracht om en zonder eenigen invloed van de zijde
van aandeelhouders benoemd door de regeering, opdat
hij vooral geheel vrij sta van iecleren invloed in zijn
beheer van cle zijde van particuliere belanghebbenden.
De Indische circulatiebank kan dan ook n:iet volstaaii
met te verklaren, dat zij cene u.itkeering wil doen vol-
gens de regelen in hare Statuten; hare directie en iii de eerste plaats haar President moet eerst niet zich-
zelf te rade gaan wat hij onder de vrijwel automatische
regeling volgens de Statuten in de winst- en verlies-
rekening mag brengen, en hoe hij het algemeen bela:ng
het beste daarbij behartigt; en hoe di.e automatische
regeling in de Statuten is gelegd op een tijdstip,
waarop nog geen rekening werd gehouden met de
later getroffen uitzonderingsmaatregelen, welke juist
cle Bank in staat gesteld hebben die buitengewone
winst te maken. 11’ij moet daarbij het oog houden
op (le voornaamste economische factoren van zijn
land en op de munt- en valuta-positie van zijn
gebied. De hoogerc leiding is als eenc speciale roeping in de handen van den President gelegd; op hem rust de
taak deze verschillen in meening ook van de zijde van
het valuta-probleem te beschouwen, iciet alleen van
het enge stdiidpunt van cene juridische interpretatie
van het octrooi.
En moge dait de, ondanks alle optimistische voor-
spellingen, geweken wisselkoers van indië hem een

moTie telcel zijn, van hoeveel beteekenis zij:il persoon-
lijke invloed is, hoe zwaar de verantwoordeljicheid is,

die hem in handen is gelegd cii hoe dringen.d ge
wenscht het is om de circulatiebank döor alle voor de
hand liggende middelen te versterken; met het oog op
de toelcomst, waaromtrent optimisme zekei nog niet
gerechtvaardigd is.
Indien men eenmaal het avans op goudverkoopen in
Amerika in Nederlandsch-Indische guldens in zijne

boeken als winst heeft opgenomen, en als zoodanig
naar de winst- en veriiesrekenng heeft overgebracht,

clan volgt de verdeeling van dé ,,winst” van een leien
dakje volgens.de regelen der Statuten; en dan is de
algemeene vergadering van aandeelhouders souverein
om over de einduitdee]ing te oordeelenvDaarmede is

echter deze quaestie niet opgelost, want de fout is
juist, dat dit avans naar de winstrekenin,g is overge•
bracht. Tegen die fout had de Directie moeten walcen
endie fout behoort zij alsnog te herstellen.

De gelegenheid daartoe staat nog open door een
nader overleg met de Indische regeering over de wen-
schelijkheid, om alsnog tot grootere reserveering over
te gaan en zich van eene overmatige en vafi econo-
rniseh standpunt principieel onjuiste winstui ticeering,

ciie alleen op juridische gronden schijnbaar te verde-
digen is, te onthouden.

De uitspraak van den Raad van Justitie te Batavia
van 10 Augustus
1923 is
nog slechts een oordeel ie
eerste instantie en berust op juridische gronden, dat is
bezien van het standpunt, waarvan de directie eener
circulatiebanic de quaestiën juist
niet
moet beschou-
wen.

Moge die gelegenheid niet ongebruikt voorbijgaan 1
door een halstarrig vasthouden aan eene opvatting,
welke vermoedelijk ontstaan is op ooge.nblikkë:n, dat
men zich niet diep genoeg rekenschap gaf van cle mo-
tieven, welke al – of niet tot eene dergeijlce opvat-
ting hadden behooren te leiden. –
Nog nooit heeft iemand minder eer geoogst door te
erkennen, dat hij goed deed alsnog een beteren weg
in te slaan, wanneer het daarvoor nog tijd was.

Wanneer men zich maar eenmaal heeft kunnen in-

clenlcen in de opvatting, dat een grooter aantal lands-
valuta, verkregen ‘door een uiteengaan li de prijzen
van clie landsvaluta op de internationale markt en
van het goud; geen winst beteekent, dan volgt de rest
van, zelf. Wij hebben dat denkproees ook moeten door-
maken en hebben daarvoor geruiinen tijd noodig ge-
had; wij hadden die phase echter reeds doorgemaalct
toen wij voor de taak stonden om onze balans over
het hoelcjaar
1921/22
vast te stellen, en daarôm hebban
“wij het door ons behaalde avans
01)
goudverlcoopeti in
Amerika niet tot ci itdeeling gebracht, doch daarmede
dc speciale reserve geopend.
Het betreft hier een van de moeilijkste ‘g’elclp.roldc-
men.

ik kan mij niet begrijpen dat mannen zoo scherp-
zinnig als Mr. Gerritzen en de bestuurderen van de
koloniale circulatiebank op den -duur zou-den blijven
stelcen in. deze 1 ogsche en ii oodzakelijlce ontwikkeling
van begrippen; dat zij
hij
dieper doordenken het eigen-
lijke probleem zouden willen ter zijde laten om zich
alleen op juridische uitleggiog van Statuten te Le-
roepen

Dat Mr. G’erritzen nog bedenkelijk op het oude niet
voldoende doorgedach t standpunt is blijven stekm
zou zijn op te maken, uit ‘de opmericing, waarmede
hij zijn cersle repliek-artikel begint: ,,dlat het debet
tussehen hem en niij niet loopt over diepgaande pro-
blemen van. bank en muntpolitiek, maar .enkel en
alleen over (le goudafgiften. der Nederlandsehe Bank
aan De Javasehe Bank, waarover gehandeld wordt
01)
pag.
17-19
van het laatste jaarverslag van den Pre-
sident der Nederlandsche Bank, en over hetgeen in verband daarmede door dien President w’erd opge-
maakt en medegedeeld.”
indien het debat gevoerd zou moeten worden al-.
leen over die feiten, zonder de diepgaande economische

798

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 September 1923

beteekenis daarvan na te gaan, dan zou een dergelijk

debat voor-de lezers van de E.-S.B. het papier niet

waard zijnwaarop het gedrukt was.

21 Augustus 1923.

G.
VJSStIt1NC.

v

1,1

DE CONFERENTIE VAN HET COMJTE

MARITIME INTERNATIONAL TE

OOTHENBURO.

Ruim vm.anden geleden
1)
had ik het genoegen
aan de lezers van dit blad eenige beschouwingen ikaar

aanleiding van het programma der zeerechtconf
rentie van Gothenburg aan te bieden. Nu de bespre-

kingen zijn .’afgeloopen en de verschillende afgevaai-

d.igden weder naar alle windstreken
‘zijn
verstrooid,
wil ik mij een oogenblik zetten om de verkregen in-

drukken saam te vatten en den stand, waarin de aan

de orde •gestlde vraagstukken zich na de conferentie

bevinden, nader aan te duiden.

Toen wij 15 Augustus het gezellige beursgebouw
waarin met het oog
0
1)
hausse-periodes zelfs eet-

en balzalén zijn ingericht – binnenkwamen en ons

schaarden ander de beproefde leiding van Louis

Franek, zagen wij met groote teleurstelling, dat de
tafeltjes,, gereserveerd voor Duitschlaud en Frankrijk,

onbezet bleven. Teleurstelling nietileen omdat nu
de stem van twee zeer belangrijke zevarende natiën

niet zou worden gehoord, maar ook omdat onze werk-

zaamheden voor een deel zouden bestaan in zorgvul-
dig redigeeren, waarbij Fransche hulp van zoo on-

schatbare waarde pleegt te zijn, en voor een ander

dcel zouden worden
gewijd
aan het leggen van logi-
,sche fondamenten voor een aantrekkelijk maar tot

dusver min of meer zwevend denkbeeld – ik bedoel
dat ‘van de- verplichte verzekering van passagiers -,

een taak waarbij men zoo gaarne door Duitschers.

wordt ondersteund.

Zooals nén zich wellicht zal herinneren, waren
de eerste punten van het programma de verplichte
vorzekering,van passagiers, meer in het bijzonder
landverhuizers, en de immuniteit van staatssc’hepen.
i)aarachter stond, als permanent punt van overweging,

de internationale unificatie van het vrachtreéht
een zwaar nagerecht, dat, ieder jaar weer opgediend,’
nimmer wordt verteerd. Omtrent het eerste onderwerp

werd de inleiding gegeven door Sfr Norman Hill;

het tweede wrd in een opening statement door onder-
geteekende besproken; het derde werd in beginsel
uiteengezet door den Zweedsehen voorzitter Eliël

Löfgren, den vroëgereu minister van Justitie.
Hoe het denkbeeld van een verplichte verzekering van hehoeftige passagiers het eerst is opgekomen efl
zich heeft otivikkeld, heb ik reeds in mijn vorig
artikel uiteengezet. Ook de bezwaren, welke daartegen•
zijn aan toeren, kan men daar aangeduid vinden.
Over het algemeen genomen was de conferentiege-
rteigd deze bezwaren niet licht te tellen en de zaak
met behoedzaamheid aan te vatten. Wellicht zou ‘de
van versehil]ende, ook Nederlandsehe zijde gegeven
weiik om het vraagstuk, als meer behoorende tot de
sociale weteving dan tot het zeerecht, maar liever
te laten ruiten, .zijn opgevolgd, wanneer tegen het slot der 1eradslag.ingen door den heer Franek niet
een gewichtig argument ware aangevoerd om het op
de agenda te behouden. Hij wees er op, dat een natio-

‘nale
wettelijke
regeling van deze aange]egenheid reeds

bestaat in Zl’itserland, en dat in verschillende andere Staten zulk een regeling in voorbereiding is. Het ge-
vaar i groot, zoo vervolgde hij, dat indien die rege-
lingen tot stand komen, zij onderling zeer zullen ver-
schillen, wat ten gevolge moet hobhen, dat vooral het
landverhuizersvervoer, hetweik slechts over enkele
routes pleegt te geschieden, onder evenveel verschillen-
de wettelijke condities zou plaats hebben als er natio-

naliteiteii aan boord waren vertegenwoordigd. Deze
chaos moest worden voorkomen door tijdig ingrijpen

) [in
het nummer van
4
Juli ji. – Reci.]

van een internationale conventie, waartoe dit comité
den weg behoort te effenen.

Het was vooral dit argument, dat de conferentie
leidde tot het aannemen van eene motie, waarin werd
uitgedrukt: 1. dat met het oog op stappen, welke in

verschillende Staten afzonderlijk worden ondernomen

om te komen tot economische bescherming van hunne
onderdanen tegen -de gevolgen van ongevallen, plaats-

grijpende gedurende een zeereis en veroorzaakt hetzij

door schuld of door toeval, het wenschelijk kan zijn

een uniform systeem geschikt om door alle Staten te
worden aanvaard, te ontwerpen, en 2. dat, gezien de

moeilijkheden aan deze werkzaamheid verbonden, de
conferentie van meening is, dat de verplichte verze-

keiing van’ passagiers nader in studie moet worden

genomen door een speciale commissie, welke de

raadzaamheid van een regeling zal onderzoeken en hij
bevesti-gende beantwoording in de volgende conferen-

tie een ontwerp zal indienen.

Zooals men ziet wordt in beide onderdeelen van de
motie zorgvuldig een slag om den arm gehouden en
• de mogelijkheid van een totaal abandon vrij gela-

ten. Een bepaalde kapstok van het traditioneel model
is de commissie echter niet. Het feit, dat Sir Norman
Hill als hare voorzitter’ zal optreden, wekt de over-
tuiging, dat in de olgende conferentie van dç werk-

zaamheden der commissie in den eenen of den ande-
• ren zin duidelijk zal blijken.

De quaestie van de immuniteit van staatssehepen
– was slechts eene vraag van redactie. Het besluit, ver-

leden jaar te Londen gevallen, moest worden inge-
kleed in zulke bewoordingen, dat het ook door een

internationale diplomatieke conferentie kon worden

aanvaard. Het verkregen resultaat bevestigt m. i-. dat

de afwezigheid van Prof. Ripert terecht mocht wor-
den betreurd. Het eenvoudig systeem, dat ‘de con-
ferentie heeft gekozen, moet duidelijker en helderdr
kunnen worden uitgedrukt dan in de aangenomen
bewoordingen, welke luiden: –

Art. 1. Vessels owned or operateci by States,
cargo’es owned by them, and cargo and pa.ssengers

cctrried on such vessels and the States owning or
operatin,q such vessels shalt be subjected, in respect

of
claims relating to the operation
of
such vessels
or
to such cargoes, to the same mies
of
liability
and to the same obligations as those applicable to
private vessels, perrons om cargoes.

Art. 2. Except in the care of the ships and car-
• goes mentioned in art. 3, such liabiiitie.s shali be
enforceable by the tribunals having jurisdiction
over and by the procedure applicabie to, a privately
owned ship om cargo or the owner themeof.

Art. 3. In the care of:

Ships of war and other vessels owned om
operated by the State and employed only in Govern-
mental non-commercial woric;

State-owned cargo carmied only for the pur-
pose of Gov’emnmentai non-consmercial woric
0fl
ves-.

sets owned
0?’
opemated by the State,
such tiabilities shall be enforceable only by ac-tion
bef ore the competent tribunals of the State owning
om operating the vessel in respect of which the
claim arises.

Art.
4.
The provisions of this Convention will
be appiied in every contracting State in all cases
where the clainsarit is a citizen, of one of the con-
tracting States, provided aiways that nothing in
this Cortvention shalt prevent any of the contract-
ing States from settling by its own laws the rights
allowed to its own citizens bef ore its own Courts.”

Eindelijk de uni.ficatie van het vrachtrecht!

Ook dit vraagstuk, eenmaal onder de oogen geno-
men, kan niet worden losgelaten in de tegenwoordige
periode van herziening der nationale zeewetten. Er
moet op internationaal gebied spoedig iets gebeuren,
anders weigeren de nationale wetgevers, de Scandina-
visehe in het bijzoijder, langer te wachten. In de ver-

12 September 1923

ECONOMiSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

799

schillende landen komen dan nieuwe en onderschei-
dene regelingen van dit ingewikkeld onderwerp tot

stand, en eenvormigheid zal uitgesloten zijn. Want
men kan een Staat met een oud wetboek betrekkelijk

gemakkelijk er toe krijgen om zich aan’ te sluiten bij
een moderne internationale regeling, maar wanneer

er eenmaal een nieuw nationaal wetboek
is,
zal men

niet geneigd zijn, daarin weer dadelijk te gaan ver-

anderen alléén ter wille van internationale eenvor-
migheid van zeerecht, waarvan de parlementen, stel-

lig in. de tegenwoordige samenstelling, niet als één
man de wenschelijkheid zullen kunnen inzien.

Er zijn twee leidende gedachten op dit gebied. De
eerste, breede en stoutmoedige is deze, dat men een

geheel wetboek maakt, geschikt voor alle zeevarende
Staten. De tweede, bescheidener, is dat men zich te-
vreden steile met het opstellen van eenige hoofdiege-lee en de uitwerking daarvan aan den nationalen wet-
gever overlate. De eerste is de Fransche, voorgestaan
door den heer Dénisse, de tweede is vooral de Neder-
landsehe, herhaaldelijk verdedigd door Mr. Loder.
l)e conferentie heeft zich vrij beslist bij de beschei-
den opvatting van de taak aangesloten. Aan het

Permanente Bureau is thans de moeielijke opdracht
gedaan om iets in dezen geest op stapel te zetten.
Mijn algemeene indruk van deze conferentie is, dat

zij tot de tamelijk goed geslaagde behoort. Onder de
tegenwoo.tdige omstandigheden van politiek en zee-
handel zou men haar zelfs zeer goed geslaagd kunnen
noemen. De plaats van vergadering bleek ten slotte
ook juist gekozen. Er bestaat in de drie Scandinavi-
sche landen een neiging om alvast in kleinen kring
het werk der unificatie voort te zetten en niet
0
1)
andere landen te wachten. Een conferentie als deze,
gehouden binnen hun eigen landpalen, kan een aan-
sporing zijn om zich aan de algemeene samenwerking

niet te onttrekken. Wanneer ik aldus eenigszins ge-
reserveerd mijn indruk meedeel, doe ik dit echter
alleen met het oog op het eigenlijk werk ter conferen-
tie. Moest ik daarbij ook het Zweedsch onthaal en de
aantrekkelijkheden van stad, land en volk binnen mijn
gezichtskring trekken, dan zou mijn lof niet anders
dan uitbundig kunnen zijn.
Mr. G.
VAN SiOo’I’aN AZN.

INDISCHE STAATS- EN PARTICULIERE
SPOORWEGEN.

[Onder dezen titel .ontvangen wij een artikel Van
den heer
S.
A. Reitsma, oud-hoofdambtenaar der Indi-
sche Staatsspoor- en Tramwegen te Baiidoeg, dat
hieronder volgt en waarin de schrijver enkele beschou-,
wingen geeft naar aanleiding van het eerste hoofd

:
stuk eener brochure van den heer J. Th. Gerlings,
geti.teld:
,,Aanteekenin gen naar aanleiding van de
Algemeene Mededeelingen der Staatsspoor- en Tram-
wegen, Z’o. 27, betreffende de Geldelijke Uitkomsten
der Staatsspoor en Tramwegen in N.-I.”,
in welke
brochure stelling genomn wordt tegen een rapport
van het Dept. van Gouvernementsbedrijven; dat ver-
schillende mededeelingen bevat omtrent de Samarang-
Joana en Samarang-Oheribon Stoomtram Maatschap-,
pijen en is opgenomen in genoemde ,,Med.edeelingen”.
Waar de brochure niet in den handel.is
, drukken wij
met toestemming van den schrijver genoemd hoofd-
stuk hieronder
i.0
de eerste plaats af. — Red.]

Vergelijking tusschen staats- en
particuliere spoorwegen.
])it reeds vaak behandelde onderwerp neemt ook in het
rapport ceiio ruime plaats in. Op de bladzjjden 12-15 vindt men betoogd, dat door het
Staatsbedrijf spoor. en tramvegen worden tot stand ge-
bracht mt het doel om het in die ijzeren wegen gestoken
kapitaal zooveel mogelijk tot de ontwikkeling en de wel-
aait des lands te doen bijdragen. –
Bij wijze van tegenstelling wordt in geringschattenclen toon
gesproken over de wijze, waarop particulieren spoor- en
traniwegen plegen tot stand te brengen en te exploiteeren.
Wit hiermede bedoeld wordt, blijkt, althans wat het tot
stand brerige
.
0
van ijzeren wegen betreft, uit het rapport
niet, maar wordt uitvoerig uiteeûgezet in de artikelserie:

,,de geldelijke uitkomsten van het Staatsspoorweg-(S.S.-)-bedrijf in mdie ” , van den heer S.
A.
:Eteitsms ,,in de
Eec-
nomisch-élatistische Berichten
van 2-23 Augustus 1922,
waarnaar het rapport in den aanhef verwijst. Men vindt daar de bekende stelling, dat particuliere lij-
line slechts daar ontworpen en aangelegd worden, waar men
meent dat het behalen van winst niet voldoende zekerheid
verwacht kan worden.

Reeds dikwijls is aangetoond dat deze stelling in zoo alge-
meenen zin niet juist is.


Dat de patticuliere ondernemingsgeest ,niet,,ia staat is
cnn. — zonder geldeljkeni steun der overheid ‘— ijzeren xve-
gen tot stand te brengen, waarvan nimmer – of althans
niet gedurende een langdurig tijdperk — cme voldoende
rentabiliteit is te verwachten (ook niet ‘indirect door als
voedingsljnen de opbrengst van aan sluitende spoorwegen
der zelfde onderneming te doen toenemen), zal niemand te-
genspreken. Hoe zou men voor zulke lijnen liet kapitaal
kunnen verkrijgen? Indien uien lijnen noodig acht om ach-
terlijke streken uit haar isolement op te heffen, zooals in
Zuid-Sumatra, of om militaire redenen, zooals in Atjeh, kan
alleen de Staat die taak aanvaarden. De Staat is daartoe
uit een geldelijk oogpunt aangewezen, omdat de indirecte
voordeelen van spoorwegaanleg aan de schatkist ten goede komen; dit is mede een reden om bij aanleg door eene par-
ticuliere onderneming geldelijken steun te verleenen.
Dit geldt niet alleen voor spoorwegen iii de Buitenge-
westen, maar was vôÔr dcii aanleg ook van toepassing op
een groot deel vani liet spooiwegnet op Jaya. – Het was te
voorzien dat de Westerlijnen der S.S. eerst na een zeer lang-
durig bestaan voldoende mentegevend zouden kunnen worden.
Geen particuliere ondernemer heeft zich daarom ooit in
staat geacht om — uitsluitend door particulier kapitaal
geheel Java van een spoorwegnet te voorzien. 1-let ware
voorzker de beste weg geveest, indien de Staat van den
beginne af die taak op zich had genomen; de Regeeri.ng
dcinsde daarvoor echter terug. Daardoor is het de Neit-
Indische Spoorweg-Maatschappij geweest, die bij den spoor-
wegaanleg het pionierswerk heeft verricht. De Staat prof i-
teerde later van het door die Maatschappij betaalde leergeld:
de leidende personen bij den eersten aanleg der S.S. hadden
hunne ervaring bij cle lijn Sa.marang-Vorstenlanden opgedaan.
De Staat heeft vervolgens na lange aarzeling op Java een
net van hoofdspoorwegen tot stand gebracht, dat aan hooge
eischen beantwoordt.
1

Uitgestrekte landstreken werden echter door de hoof d-
lijnen niet doorsneden en hadden niettemin’dringend be-
hoefte aan ijzeren wegen, hetzij tot verbinding met de
hoéfd]ijneu, hetzij ten dienste van het verker in het eigen
gebied. Voor deze behoeften had de Regeering onvoldoende
aandacht. In 1886 gaf de Minister van’Kolonin te kennen
dat de aanleg van zulke lijnen aan particuliere krachten
behoorde te worden overgelaten, zoo noodik gesteund door
Staats-subsidiën. Hoewel van bereidwilligheid tot het ver-
leenen van subsidiën in de praktijk niets’bleek, bleef de
Regeering volharden bij de leuze: ,,aanleg der hoofdlijnen door
(ten Staat, aanleg der voedingsljaeu door particuJieren”.
Het particulier initiatief heeft toen getOond datgene te
kunnen tot stand brengen wat de Regeering niet tot hare
taak rekende. J)e Samarang—Joana Stoomtram-Maatschap-
pij was de pionier bij den aanleg van tramwegen; zij stelde
zich tot taak eenvoudige ijzeren wegen tot stand te brengen,
passende bij de behoeften der doorsneden streken, zonder
daarvoor eenig offer van de bevolking of van de schatkist te
vergen. Haar voorbeeld werd weldra door andere maat-
schappijen gevolgd; eindelijk – in een veel later tijdperk
1)
– ging de Staat tot den aanleg van. voedingslijne.n der
staatsspoorwegeu ovei

.
Als kern voor haar bedrijf verkreeg elke
1
tramwegmaat-
schppij de concessie voor cciie lijn, waarvan iene voldoende
rentabiliteit was te verwachten. De stelling dat particu-
liere ondernemingen geen lijnen aanleggei{di’niet onmid-dellijk of binnen korten tijd winst beloven, is, vat die eer-
ste lijn betreft, juist en vanzelfsprekend
;
– de ‘onderneming
kan anders niet bestaan.
Nadat de maatschappijen dien voor haai- bestaan onmis-
baren grondslag hadden verkregen, hebben zij zich bij uit-
breiding harer netten op een onbekrompen standpunt ge-
steld. Zij hebben op ruime schaal niet of niet onmiddellijk
rentegevende lijnen en werken tot stand gebracht ee de
daaraan verbonden risico aanvaard zonder angtsvallig op de
rechtstreeksche winst der aandeelhouders te letten. S. J. S.

1)
In eene voordracht :,,De spoor- en tramwegen in Ne-
derlandsch-Indië”, gehouden in het Indisch Genootschap dcii
24 Februari 1903,- werd door mij dé noodzakelijkheid van
den aanleg der voedingsljnen der stiuitsspooi-wegen op Java
betoogd en geconstateerd dat de Staat op dit gebied nog
niets had gedaan.

800

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12
September
1923

breidde

linig vÔ(w de Staat hetzelfde deed – gestndig
haar jiet uit met weinig ophrengstgevende zijljnen, die ccii-
ter als voedingslijinrn op den duur den bloei van het ge-
zamen!ijke bedrijf verhoogden. Ook S.C.S. legde iii haar ver-
keersgebied alle zijlijnen aan, die daarvoor iii aanmerking
kwamen, en verbouwde daarenboven jiare hoofdlijn tot
spoorweg zoocira cle spoorwegverbinding Batavia-Cheriboit
eene ééndaagsche veibinding tussehen Semarang en Batavia mogelijk maakte
1);
S.D.S. bracht da kostbare berglijn Band-
jarnegara-Wonosobo tot stand; O.J.S. bouwde te Soerabaja
nieuwe, aanvhnkeljk niet winstgevende lijnen; ook WIS.
heeft een aaiital weinig opbrengstgevende ljhen aangelegd.
Op Sumatra deed de Dcli Spoorweg Maatschappij hetzelf cle.
Indien mcii bij particuliere onderhemingen en bij het
Staatsbedrijf op.Java eene vergelijking maakt tussehen de
uitgebreidheid der winstgevende lijnen en die der lijnen met
geringe opbrengst, dan moet men tot het besluit komen, dat de maatschappijen op haar gebied het openbaar belang niet
minder hebben ter harte genomen dan de Staat heeft gedaan.
Dat deze actie bij de maatschappijen in de meeste gevallen
net heeft geleid tot blijvende vermindering van de renta-
biliteit van het gezamenlijke bedrijf, terwijl daarenboven nog
aanzienlijke reserves zijn gekweekt en pensioenfondsen zijn
gevormd voor het personeel, wijst
01)
een voorzichtig beheer,
dat zich vooraf rekenschap gf van de bij de uitbreiding te
verwachten lasten en zich lioedde voor een overschrijden der
draagkracht van het reeds bestaande bedrijf; zoo noodig
werden eerst reerves gevormd, ter vermindering van de
risico der uitbreidingen.
Hetgeen hierboven werd gezegd omtrent de activiteit der
particuliere ondernemingen hij de uitbreiding van hare net-
ten met weinig opbrengstgeveade zijlijtien, kan, wat de
Znsterrnaatschappijen betreft, door cijfers worden gestaafil.
Bij deze Maatschappijen worden jaarlijks cle geldelijke uit.
komsten van het bedrijf voor elke lijn afzonderlijk bere-
kend; hoofdzakelijk geschiedt dit ter controleering dat lij-
nen met onvoldoende opbrengst met gepaste zuinigheid wor-den geëxploiteerd.
De voor dc lijnen van
S.J.S.
over het jaar 1919 berekende
uitkomsten zijn samengevoegd in het hieronder volgende
overzicht; het jaar 1919 is gekozen orndatin de latere jaren
de toestandeii
,
niet als normaal konden worden aangemerkt.

kon. i Ileen cle lijnen Saniariuig-Joana, daaronder begrepen
de stadslijnen te Samarang, en rDemak-Blora. zijn winst-
gevend ; uit den aard der zaak dragen de andere lijnen als
voeclingslijiien daartoe bij. Eet dividend, voor zoovcrre dit
iciet cuni cle in vroegere jaren gevormde reserves te danken
is, wordt uitsluitend door cle lijn Sama…ang-Joana met Je
stads]ijnen opgebracht.

De heer Reitsrna schrijft ons:

T.

De heer J.
Th.
Gerlings, oud-directeur der Sama-

rang-Joana en Samarang-Ohe.ribon Stoomtram Maat-
schappij, was•
zoo
vriendelijk mij cciie brochure van
zijn hand te doen toekomen, getiteld
.,,Aarcteelcenun gen
naar aanteicling van de Algem,eene Mededeelin gen der

iStaatsspoor- en 2’ramwege.n No. 27 betreffende de Gel-

delijke Uitkomsten der iS’taatssp oor- en Tramwe gen
in N.-I.”

In § 1 ,,Vergelijking tusschen staats- en particu-
liere Spoorwegen” zegt de schrijver:

,,i3ij wijze van tegenstelling wordt (in die Mededeelin-
gen) in geringscliattenden toon gesproken over de wijze,
waarop pirticulieren spoor- en tramwegen plegen tnt
stand te brengen en te ezploiteeren.’

iloewel ik bij lezing van het rapport van denD.i-
rccteur van Gou’errie.mentsbedrijven, dat in de be-doelde Mededeelirigen No. 27 werd afgedrukt, van

een geringschattenden toon niets heb kunnen bemer-
ken,
zoo zou
dit mij geen aanleiding geven op de

brochure van den heer G’erlings in te gaan, ivauneer
deze aan boveustaandeu zin niet het volgende had toe-

gevoegd:

,,Wat hiermede bdoelcI w’ordt, blijkt althans wat het
tot stand brengen van ijzeren wegen betreft, uit het rap-
port niet, maar wordt uitvoerig uiteengezet in de artikel-
serie ,,de geldelijke uitkomsten van het Staatsspoorwsg
(838.) bedrijf in mdie
..
van dcii heer S. ]Ieitsma, in cle
Bcononcisc7c-8tatistische Berichten
van 2-23 Augustus
1922, waarnaar het rapport in den aanhef verwijst. Men

Sani arang-Joana Stomtram -Maatschappij.

Overzicht der geldelijke uitkomsten van het bedrijf op elke lijn over liet jaar 1 91 9.
1

idhi

2
91
bS
o
.
h
n

Lijnen.
.5bj1
,
5
.g

(4-5)
4
(6-7)

4
5.
6
.
7
8
9

KM.
Gulden Gulden Gulden Gulden Gulden
Gulden
0
11.

Samarang._ Jôana en
sladslijnen Samaraug
99.5
6.414.000
1.864.087
742.127
1.122.000 366.000
756.000
11,8

Koedoes- Petj angaan

Weluhan

…………..29.7
684.000
112.346 74.897
37.000
12.000
25.000
3,6

622.000 74.674 51.474 23.000
7.300 15.700 2,5
1.528.000 195.259

113.408
82.000 26.000 56.000
3,7
.

04.3
2.927.000
82.402
48.759
34.000
11.000
23.000
0,8
Joana-Lasem
.
………34.2

Demak-Blora ………
3.398.000
618.209 355.941
262.000
85.000
177.000
5,2

Joana_Tajoe ………..24.7

Poerivodadi-Goendili

16.6

1
543.000
52.333

43.419 9.000
3.000
6.000
1,1

Laseni-Djatirogo …….34.3

Wirosari-M.radenan
. –

..

11.1

1
350.000
31.649
.

30.064 2.000
700
1.300
0,4

Rembang-Tjepoe
721
3.240.000
444.655
296.365
148.000 48.000 100.000
3,1

Tozamen….
426.5
19.706.000 3.475.614
1.756.454 1.719.000
559.000
1.160.000
5,0

Toelichtingen.

De bedragen in kolom 3 zijn gevonden door de kosten van
eersten aanleg te verhoogen met een aandeel in de kosten
van aansluitingsstations, telegraaf en telefoon, voertuigen,
inventaris, overname concessiën en oprichtungskosten. Alle baten én lasten zijn iii het overzicht opgenomen met
uitzondering van:
a. eene buitengewone storting in het Peusioenfonds, groot
f232.000,
1>. cciie winst bij verkoop van onroerend goed, groot

f
56.620.
IJidit overzicht blijkt, dat van de gezamenlijke lengte
der lijnen, ad 426.5 kilometers, niet minder dan 223 kilO:
meters geen voldoende opbrengst opleverden om de rente
van het obligatiekapitaal, zijnde gemiddeld 4.2 pCt., te dek-

1)
De rentabiliteit van dit werk wordt besproken in
par. 4 [der brochure. – .Red.].

vindt daar de bekende stelling, dat particuliere lijnen
slechts daar ontworpen woiden, waar men meent, dat het
– behalen van winst met voldoende zekerheid verwacht kan
worden.’
1)

Deze stelling acht de heer Gerlungs niet juist en om
,clit aan te toonen, tracht hij een bewijs te leveren,

waarop
zoo
aanstonds teruggekomen zal worden. Voor-
af zij echter de ve.i’zekering gegeven, dat ik in mijn

1)
Eigenlijk moest de verdediging van den heer Gerlings
1
zich niet tegen mij, doch tegen de Indische Regeeriug,
‘richten. Ik haalde onder bronvermelding de regeeriligs-
uitspraak aan (En-St. Ber. 1922 bi. 697). Bij de M. f.
A. op de le Aanv. Begr. 1922 ivercl vermeld, dat ,,par-
,,ticuliere lijnen slechts daar ontworpen en aangelegd wor-
,,deu, waar men meende, dat liet behalen van winsten niet
,,voldloende zekerheid verwacht kon ivorden.” (2e Cciv. Zitt.
‘olksraad 1921 Ond. Afd. VIII. Stuk 3 bi. 1).

12
September
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

WE

artikelenserie -over de particuliere gestie niet in ge-
ringschattenden toon heb willen schrijven en dat
zulks ook niet geschied is. Ik voerde slechts aan, dat
het particuliere kapitaal alleen die lijnen zal aanleg-

gen, welke een behoorlijk rendement beloven, terwijl
de Staat dikwijls de noodig en nuttig, doch onrendabel

geoordeelde lijnen zal construeeren. Dit verschijnsel
heeft ten gevolge, dat een door particulieren aange-
legd riet een geheel ander kaiakter draagt dan een

staatsnet en dat men dit terdege in het oog moet hou-
den bij de beoordeeling van de financieele rendemen-
ten – nog afgescheiden van het feit, dat het beheers-principe (exploitatie gericht
01)
winst of op de som
van financieele en economische nuttigheid) een zui-
vere
vergelijking
belet. Wat dit laatste betreft, oefent de heer Gerlings geen critiek uit op hetgeen ik dien-aangaande in
de
Economisch-StaUstsche Berichten
schreef, zoodat ikdit punt ook zal laten rusten. Het
gaat er dus om, of hetgeen nopens het aanleggen van
onrendabele lijnen opgemerkt werd, juist is of niet;

met de appreciatie over de gestie van particuliere
spoor- en tramwegen heeft dit niets te maken, temeer
niet, waar van geringschatting geen sprake kan zijn. ‘)

Tntegendeel men kan aandeelhouders slechts geluk-

kig prijzen, als hun onderneming een directie heeft, welke aan een vooruitzienden blik een groote voor-
zichtigheid paart; een particuliere spoorwegonderne-
ming met internationale aandeelhouders heeft geen
enkele reden kapitaal te wagen aan de openlegging
van ianclstreken, wanneer niet met groote kans hier-op binnen afzienbaren tijd een behoorlijke geldelijke vergoeding in uitzicht gegeven wordt. ,,Waarom uit-
breiding onzer lijnen”, schreef ZIe oud-constructeur en
toenmalig. commissaris der Ned. md. Spoorwegmaat-
schappij, de heer P. J. de Bordes in 1818, ,,wanneer
die uitbreiding het dividend der aandeelhouders waar-
schijnlijk zal drukken; wij bezitten de beste lijnen,
elke vermeerdering van werkzaamheid beteekent
fina.ncieele schade.”

Wanneer de stelling geponeerd werd, dat particu-
liere
lijnen
slechts daar ontworpen en aangelegd wer-
den, waar men meent, dat het behalen van winst met
voldoende zekerheid verwacht kan worden, dan is dit
geen nieuwigheid, welke in de literatuur werd inge-
voerd – de heer Gerliugs voorzag trouwens het

woord ,,stelling” van het adjeetief ,,bekend” -. Voor
zoover
mia
bekend is, zijn alle schrijvers op spoorweg-
economisch gebied van deze stelling als een axi6ma
uitgegaan; ik zal hier maar geen citaten bijeenbren-
gen,
bij
Sax, Ulrich, Rank, Van der Borght, Cohn,
Von der Leyen, Launhardt, Oolson, Picard enz. lig-
gen ze voor liet grijpen. Ik kan nog verder gaan en
mededeeleri, dat het de eerste maal is, dat ik de juist-
heid van de bekende stelling aangevochten zie; de
enkele maal, dat een onrendabele lijn uit concurren-
tie-overwegingen wordt aangelegd, of dat ter wille
van een stokpaardje der directie een werk wordt uit-
gevoerd, dat de rentabiliteit blijvend drukt, kan bui-
ten beschouwing gelaten worden. Waar de heer Ger-
]ings hier dus iets nieuws in de spoorwegliteratuur
invoert, kan het zijn nut hebben, de daarvoor als
bewijsvoering aangevoerde gronden nader te onder-
zoeken.

Na een uitvoerige redeneering, waartegen uit his-
torisch opzicht zeer veel zou zijn in te brengen, zegt
de heer Gerlings:

,,Nadat cle maatschappijen dien voor haar bestaan on-
misbaren grondslag hadden verkregen, hebben zij zich
hij uitbreiding harer netten op een onbekrompen stand.
punt gesteld. Zij hebben op ruime schaal niet of niet

1)
Op blz.
697
der Ee-St. Bei.
1922
vermeldde ik boven-
dien in een noot, dat ,,als een dergelijke opmerking ge-
l)laatst werd, men van particuliere zijde dadelijk hoorde
spreken van weinig waardeering voor den arbeid hunner
onderneming”. Ik had ook kunnen zeggen, dat gemeend
wordt, dat in dat geval ,,geringschattend” over hun werk
geoordeeld werd. De opmerking van den heer Gerlings
werd dus voorzien en te voren weerlegd. Vanwaar dan
die gevoeligheid?

ouimiciclelljk rentegeveude lijnen en werken tot stand ge-
bracht en de daaraan verbonden risico aanvaard, zonder
– angstvallig op de rechtstreeksclje winst dei’aandeel-
houders te letten. S.-J. S. breidde – lang voor de Staat
hetzelfde deed – gestaag haar net uit met weinig op
brengstgevende zijlijnen, die echter als ‘oedingsljnen op
den duur den bloei van liet gezamenlijk bedrijf verhoog-
den. Ook S. C. S. legde in haar verkeersgebied. alle zij-
lijnen aan, die daarvoor in aanmerking kwamen, enz.”

De heer Gerlings zegt dan, dat wat otrent de
activiteit der particuliere ondernemingen bij de uit-

breiding van hare netten met weinig opbrengstge-

veude lijnen werd opgemerkt, voor zooverre de Zuster-
maatschappijen betreft, door cijfers gestaafd kan wor

den; wat de Samarang—Joana Stoomtrm Maat-

schappij (S.-3. S.) aangaat, wordt het volgende staatje
gegeven: -,

[Voor dit staatje zij verwezen daar het hiervoor
uit de brochure van den heer Gerhings overgedruiçte
hoofdstuk. – Red.]

Hierbij wordt dan de volgende toelichting gegeven:

,,Uit dit overzicht blijkt, dat van de gezamenlijke leng-
te der lijnen, ad
426,5
kilometers, niet minder dan
223
kilometers geen voldoende opbrengst opleverden om de
rente va.n het obligatiekapitaal, zijnde gemiddeld
4,2 pOt.,
te dekken. Alleen de lijnen Samarang—Joana, daaronder
begrepen de stadslijnen te Sanarang en Demak—Blora
zijn winstgevend; uit den aard der zaak dragen de an-
dere lijnen als voedingslijnen daartoe bij. Het dividend,
voor zooverre dit niet aan de in vroegere jaren gevormde
reserves te danken is, wordt uitsluitend door de lijn
Sainarang—Joana met de stadslijneu opgebracht.”

Het is mijne bedoeling niet om alle door den heer
Gerlings in algemeenen zin opgegeven voorbeelden

stuk voor stuk aan de feiten te toetsen. Een derge-
lijke handelwijze zou tot een z66 uitvoerige behande-
ling aanleiding geven, dat geen tijdschrift daarvoor

zijne kolommen beschikbaar kon stellen. Ook heb ik geen tijd om al mijne aanteekeningen, welke ik voor
de samenstelling van mijn boekwerk
Indische Spoor-
wegpolitiek
maakte, na te pluizen, terwijl de stuk-
ken, welke uitsluitsel zouden kunnen geven – notu-
len van de vergaderingen van aandeelhouders en van
commissarisvergaderingen – niet te mijner beschik-
king staan. Waar echter de 5-3. S. door den heer
Gerlings meer in detail behandeld werd, daar pik ik
dit onderdeel uit zijne bewijsvoering uit, ten einde
daarop eenige critisehe aanteekeningen te plaatsen.
(Slot
volgt).

S. A.
REITSMA,
Oud-Hoofdambienaar der Staalsspoor- en Tram wegen.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET WEZENLIJKE LANDBOUWVRAAGS1fJK.

III. ‘)
Vleesch.

Dr. T. E. Gregory te Londen. schrijft ons d.d.
S dezer:

De ,,Economist” van vandaag ziet k’orteljks de
resultaten onder het oog, welke tot dusverre bereikt
zijn -door de Departementale commissie inzake de
distributie en prijzen van landbouwproducten en uit de klacht, dat de leden de boomen zoo gqed hebben
onderzocht, dat zij gevaar loopen het bosch niet te

zien. Een scherp omlijnd programma is ongetwijfeld
zeer wenschelijk, ten einde snel tot resultaten op wet-
gevend gebied te komen, doch waar het gaat om on-
derwerpen, zoo samengesteld als deze, schijnt’het beter,
om Uw lezers den toestand uiteen te zetten, in plaats
van hen wetsvoorstellen voor te leggen. ,

Het derde rapport behandelt vleeseh zoowel als
pluimvee en eieren.- Het is met de eerste dezer onder-
werpen, dat
wij
ons hier zullen bezighouden, doch de
beteekenis van den Britschen vleeschhandel recht-
vaardigt een zorgvuldige beschouwing van hetgeen de
Oommissie in het midden heeft te brengen.

Om te beginnen valt er sinds den aanvang dezer
eeuw een daling te bespeuren in de betrekkelijke be-

1)
Zie voor
T
en IT de nummers van
27
Juni en 18 Juli
1923.

802

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 September ‘1923

teekenis van het Britsche aandeel in het totale aan-

bod, dat den consument bereikt. Wat rund- en kalfs-
vleesch aangaat is de verhouding van 64 pCt. in 1901.

tot 56 pOt. in 192.2 gedaald welke percenttges voor

schapevleesch i.n dezelfde jaren 61 en 43 pOt. waren;
voor arkeusvleesch waren de cijfers echter 48 en 52
pOt., howei dit gunstige resultaat het gevolg, is van

de keuze ‘der heide jaren, eerder dan van ecu defini-

tiève permanente verbetering van den toestand. Deze
daling in de verhouding der geleverde hoeveelheden

is vergezeld gegaan van een aanzienlijke verminde-

ring van het aantal schapen en slechts met een ver-

meerdering van. 1 pOt. van den rundveestapel. Het an-

i)od van Britsch vleesch is dus onderhevig aan zeer
felle conhrrentie van overzee en het vaste land en

deze buitenlands;he concurrentie is in de laatste jaren
nog begunstigd door de houding vanden consument.’

Oedurende den oorlog werd de vraag naar betere soor-

ten vleesch in den vorm van bepaalde deden deE ge-

slachte dieren gestimuleerd dbor de hooge. oorlogs-

bonen. Nu de depressie de koopkracht der bevolking,
doet dalen is het resultaat, dat het buitenlandsch
vieesch van beteie ijual:iteit naar verhouding in het
4

voordeel is, want daar liet goedkooper is dan iiiiandsch

vl.eesch veroorlooft het den consument zijn behoeften;
aan bepaalde soorten te bevredigen, zonder dat hem

dit te duur komt te staan. Tezelfder tijd geeft van
het standpunt van den detaillist buitenlandsch vleesch

dezelfde winstmarge, terwijl aan zijn bedrijfskapitaal,

geringere eisehen worden gesteld, zoodat de belangen
van consument en detaillist niet botsen. Uit het,

rapport der Commissie blijkt duidelijk, dat de markt voor inlandseh vleesch voor, een groot deel in stand

blijft uit püur vooroordeel, hetgeen op zuiver rede-,

lijke gronden niet gehandhaafd kan worden, aange-
zien het continentale vleesch, dat met het Britsche
concurreert, niet noodzakelijk gekoeld of bevroren’
is. Tot op zekere hoogte is zelfs de kwade praktijk

ingeslopen, om buitenlandsch vleesch als binnenlandsch
te verkoopen en de moeilijkheid, welke deskundigbn
hebben om deze knoeierij op te sporen, toont aan,

op welk een kleine basis het vooroordeel voor binnen-

landsch vleesch soms rust.

De economische positie is dus de volgende. De

Britsche producent is te allen
tijde
onderworpen aan’

buitenlandsehe concurrentie. Zijn positie wordt nog,
moeielijker gemaakt door het feit, dat, aangezien
het publiek slechts bepaalde deelen van het dier
koopt, de,rest vaak met verlies verkocht moef worden
en dus de prijs van de begunstigde deelen moet
worden hoog ‘gehouden, teneinde nog winst te maken

op het geheel, hetgeen natuurlijk de vraag afschrikt.

Men krijgt bij het lezen van het rapport den in-
druk, dat de organisatie van de markt’buitengewoon

samengesteld is.. In de eerste plaats verschillen de

natuurlijke omstandigheden, waaronder het vleesch
wordt geproduceerd in de verschillende deelen van
het land, zoodat in elke streek de verkoop grooten-

deels een seizoenkarakter krijgt en dit compliceert
de struituur van de verkooporganisatie. Vervolgens
zijn althans tot op zekere hoogte de producenten aan de

personen, die hen ‘financieren, overgeleverd. Deze

behooreri tt verschillende groepen, handelaren, af-‘
slagers en dergelijke. Deze stand van zaken bepèrkt
natuurlijk de vrijheid van handelen van de eerste

producenten. Voorts loopen de verkoopmethoden aan-
zienlijk uiteen; men vindt verkoop op de boerderij,
verkoop ter markt, verkoop in commissie ter markt,

door’ handelaren of op de veiling.
Bij
de Commissie’

bestaat geen twijfel omtrent de beste verkoopmethode
van het standpunt •van den boer. Krachtig wordt
gepleit voor deontwikkeling der veilingen, ondanks
het feit, dat klachten omtrent beheersching van de

veiling door een combinatie van koopers geuit zijn.
De Commissie meent echter, dat deze
praktijken
maar

weinig voorkomen en bovendien afnemen.

De prijsbasis kan dus zeer aanzienlijk uiteenloopen.

De voornaamste twee bases zijn verkoop op grond

van levend of van dood gewicht, doch daarnaast
vindt men nog. den verkoop op basis van gezicht,
welke natuurlijk den meer ervaren koopei’ begun-

stigt. Ondanks het feit, dat deze
wijze
van verkoop

nadeelig voor den boer is, schijnen talrijke boeien

eraan vast te houden uit pure apathie. De commentaren

van de Commissie over den huidigen toestand worden geresumeerd in den zin: ,,dat geen andere koopwarero
van
dergelijke
waarde in het land op een zoo wille-
keurige
wijze
wôrden afgezet” en zij beveelt aan ver-
plichte weging van alle vee vôôr verkoop, hoewel

het wil schijnen, dat de boeren het voordeel aan

wegen verbonden zelf beginnen in te zien, zoodat
eigenbelang deze wenschelijke hervorming bevordert,

zonder dat wetgevende maatregelen
zijn
getroffen.

Op de behandeling van vee of dood vleesch door
de spoorwegen schijnt
weinig aan te merken, hoewel
de Commissie zich natuurlijk
beijvert
er op aan te

dringen, dat de maatschappijen hun tarieven verlagen,
aangezien zulks in het uiteindelijk belang van hen-
zelf is. Terloops zij hier opgemerkt, dat het wil schijnen,

dat de Londensche markt vanuit verafgelegen oorden

voorzien wordt, zoodat de metropolis in het bijzonder
geïnteresseerd is bij het vraagstuk der spoorweg-

tarieven.

Duidelijk blijkt, dat de slachtgelegenheid hier te

lande in een buitengewoon onvoldoenden toestand

verkeert. De Commissie wijst erop, dat er nog 20.000
particuliere slachthuizen in Groot- Brittannië bestaan,

waarvan een groot gedeelte, klein, inefïicient en’
onhygiënisch is en
zij
spreekt zich derhalve ten

gunste van concentratie van het slachten in openbare

abattoirs uit. Geheel naast de vraag, waar het slachten
behoort plaats te vinden, vertoont de huidige toe-
stand een groote verscheidenheid van organisatie-
wijze, hoewel het
schijnt,
dat twee soorten tussehen-

personen, de koopman-slager en de zgn. grossier-slager,
den toestand beheerschen.

De groothandel in dood vleesch vertoont op zijn
beurt een groote samengesteldheid. Tusschen den

detaillist en den producent treft men niet alleen de
zoo juist genoemde tusschenpersonen aan, doch ook

commissionnairs-verkoopers en de zgn. ,,jobbers”, die
voor wederverkoop van de commissionnairs-verkoopers

koopen, hoewel het schijnt, dat deze laatste twee
categorieën tussehenpersonen in hoofdzaak met den
kleineren detaillist in aanraking komen, terwijl de
grootere met den grossier-slager handel drijven. De

,,jobber”
schijnt
onder de huidige omstandigheden
vrijwel onmogelijk geëlimineerd te kunnen worden.
Gegeven den specialen aard van de vraag van som-
mige detaillisten moeten bepaalde handelaren de
vraag op zoodanige
wijze
concentreereri, dat
zij
zich
aanpast aan het feit, dat het aanbod samengesteld
is uit verschillende componenten en dit geeft den
,,jobber” een kans
zijn
brood te verdienen.
Onderzoekt men de winsten van de detaillisten, dan
schijnt weder, dat de coöperatieve vereenigingen er
het best afkomen. De nettô-winsten van particuliere
handelaren en coöperatieve vereenigingen waren in
1922 voor de nagenoemde branches de volgende:
Partic.

Coöp.
Iia,idelaren.’ ‘ereen.
Voor
hen,welke slechts levend vleescio ko’opeu 5,5
0
/0 10,6
0
/0
– ,,

dood

6,1
o1,

9,9
°Io
levend en dood

4,7 % 10,2
0
/0

De positie van de detaillisten is ongetwijfeld ver-beterd als gevolg van de gebeurtenissen in ooilogs-
tijd, want gedurende het
tijdperk
der prijscontrôle
hebben
zij
het voordeel van combinatie ingezien en
de toen geleerde les is niet vergeten. De Commissie
meent, dat de stijging van het aantal detaillisten niet
zoo groot is geweest in den vleeschhandel als in dien
in fruit en groenten, hoewel zij er zich niet aan
waagt de conclussie te trekken, dat de hooger win-‘
sten’ sinds ‘den ‘oôrlog gemaakt ‘een gevolg ‘van deze
oorzaak zijn, al ware het slechts ten deele. Ook doet

12 September 1923

.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

803

zij geenerlei geneesmiddel voor den huidi gen toestand
aan de hand.

Aan het slot van haar rappor.t wijdt de Commissie

aandacht aan de vleeschhandel-kwesties, die het ge-

heele l3ritsche rijk aangaan. Drie belangengroepen
zijn er
bij
betrokken: de vleeschproducent hier te

lande, die in de koloniën en die elders. Het gevaar,
de Amerikaansche vleeschbelangen in de gelegenheid

te stellen hun greep op den Britschen handel nog

steviger te maken, is reeds vaak vermeld, doch de

huidige toestand wordt ingewikkeld gemaakt door het feit, dat Australië en Zuid-Afrika den vleesch-

export subsidieeren, teneinde de desbetreffende indu-
strieën op gang te houden,
terwijl
de Britsche boer
van het vleesch de .redding uit den toestand, waarin:
zij zich bevinden, verwacht. Hoe een oplossing voor
deze uiteenloopende belangen te vinden?

De commissie ziet de mogelijkheid van een Impe-
rial Meat Corporation, ter controleering van invoer
en afzet van bevroren vleesch uit de deelen van het

Britsche Rijk, die bovendien cle
prijzen
zou kunnen
stabiliseeren, niet onder het oog. Deze kwestie, zegt
zij, is er een van politiek en valt buiten haar be-
voegdheid. Al wat
zij
kan doen is, aandringen op eeg vriendschappelijke bespreking van deze kwestie tus-

schen dit land en de direct betrokken koloniën, als
een onderwerp van het grootste nationale en rjks-
belang.

Het zal belaugwekkend
zijn
om te zien of de, ko-
mende economische rijksconferentie het onderwerp

zal behandelen, temidden van de vele, die besproken
moeten worden. T. E.
GaEOORY.

AANTEEKEN ING.

liet Muntv ersla.g 1922.

Een medewerker schrijft:

Reeds herhaalde malen had ‘s Rijks Muntmeester
zich moeten beklagen over bedrijfsatoornissen, ver-
oorzaakt door intrekking van gegeven opdrachten door
de Indische Regeering. Het toppunt werd wel bereikt
in 1921, toen tegen het eind va het jaar een op-
dracht van niet minder dan 112 millioen stukken,
uit zilveren en koperen pas-ciunt bestaande, door de
Indische Regeering werd ingetrokken. Dit was den
Muntmeester te erg en hij wendde zich tot de Minis-
ters van Koloniën en Financiën met het verzoek ten

aauzien van opdrachten uit Nederlandsch-Indië voort-
;

aan op gelijke wijze te mogen handelen als in z•oovele
industrietakken geschiedt. Opdrachten dienen, ten opzichte van het tijdvak, waarin de uitvoering ge-.
wenscht wordt, tijdig te worden gegeven, terwijl reke-
ning dient te worden gehouden met hetgeen vermoe-
deljk voor een daarop volgend tijdvak noodig is.
,

Wenscht men een eenmaal gegeven opdracht te an.nu-
1

leeren, dan dient een schadevergoeding aan het be-
drijf te worden betaald.

De denkbeelden van Dr. Hoitsema zijn te verdedi-
gen, zoowel van bedrijfsstandpunt als in het licht van
een, door de bedrjvenwet gewilden commercieelen op-.
zet. Het bedrijfsstandpunt brengt mee de wensche-
lijkheid van een continuiteit van werk, dat niet door,
plotselinge storingen mag worden onderbroken; de.
bedrijvenwet trachtte Staa,tsbedrjven met commer-
cieele boekhouding en gestie in het leven te roepen,
waarbij een wapen, in particuliere
bedrijven
tegen ou-
dommercieele handelingen va:n opdrachtgevers ge
bruikeljk, voor Staatsbedrijven niet mag ontbreken.’
Helaas meldt het Muntverslag 1922 niet, welk ge-
volg aan het verzoek van den Muntineester is gegeven.
Dit is te meer te betreuren, omdat uit dit verslag
op overtuigeûde wijze blijkt, hoe nadeelig de grillig-.
hei-d van opdrachtgevers voor dit bedrijf is. Enkele
cijfers om dit sterk te doen uitkomen. Terwijl in 1921 aan ‘s Rijks Munt niet minder_dan 230.989.001 munt
stukken werden geslagen, bedroeg dit âantal in 1922 slechts 63.339.887. En terwijl de winst in 1921 ruim

f
566.800 bedroeg, was
zij
in 1922 slechts
f
249.400.
Is er meer noodig, om helder in het licht te stellen,
tot welk een verkwisting van geld en werkkrâcht

grilligheid van gedragslijn bij de opdrachtgevers van
‘5
Rijks Munt kan leiden?

Afgezien van de belangrijke bijlage 6, etiteid : ,,Bij-
cirage tot de kennis onzer metaalcirculatie’, in het

jaarverslag 1921, welke in 1922 niet voorkomt, zijn
de bijiagen bij het jaarverslag 1922 dezelfde als die

van 1921. Een vergelijking van de laatste bijlage der

beide verslagen, welke handelt over de productie van
goud eh zilver en den zilverprjs, leert, dat de goud-
productie in 1922 afnam, doch dat de zilverproductie
steeg, terwijl de zilverprjs te Londen, die in 1921.

tusschen 43% en 30/s d. per ounce schommelde, dus
gemiddeld 36
1
/s d. bedroeg, in 1922 wisselde tusschen
37% en 31
7
/8
d. en dus gemiddeld 34

/
18
bedroeg.
Wij geven verder het woord aan Dr. Hoitsema voor
zijn als steeds belangwekkende inleiding tot zijn
verslag.

Een muntprogramma van enormen omvang ten behoeve
van -Ned.-Inclië voor
1921,
in September van dat jaar nog
weder met belangijke bedragen uitgebreid; een buiten-
gewone opschroeving der muntwerkzaamheden dientenge-
volge over genoemd jaar, waarin niet minder dan
231
mii-
lioen munten vervaardigd werden, met zware eischen voor het verslagjaar van thans,
1922. Zoo
was de toestand, gelijk
reeds terloops in het vorige verslag aangegeven, gedurende
en aan het einde van
1921,
toen plotseling, in December,
een streep gehaald werd door een groot deel van den arbeid door ‘s Rijks Munt in
1922
te verrichten. Alle voor dit jaar
aangevraagde zilveren, nikkelen en koperen pasmunt, in
hot Leheel
112
millioen stukken, bleken niet meer ge-
wenscht. Er bleven voor Indië nog zekere bedragen in gul-
dens en halve guldens van het nieuwe, bij de Wet van
27
November
1919
(Stbl. No.
786)
verlaagde gehalte, aan te
munten, waarnaar reeds langer vraag had bestaan. De ver-
vaardiging dezer nieuwe specie had telkens verschoven moe-
ten worden, omdat aan pasmunt voortdurend nog sterker
behoefte bestond. Men kon zich in Indië dan ook nog zeer
goed met zilverbons (muntbiljetten) van
2-, 1-
en -gtil-
den redden. Alleen van de halve guldens was een eerste
gedeelte van den muntslag reeds in
1921
geree:l gekomen;
nu zou het overige van de aangevraagde hoeveelheid kunneti

worden gereed gemaakt. Bovendien bestond het voornemeu
een hoeveelheid van
f 10
millioen aan nieuwe rijksdaalders
aan te maken. Vermoedelijk behoefde echter hierop niet aan-
stonds te worden gerekend in verband met enkele vragen,
die zich daarbij voorcieden. ‘) Het gelukte nog om dit pro-
gramma met den aanmaak van
f 1
millioen aan uikkelco
stuivers voor Indië uit te breiden; waarvoor het materiaal
reeds geruimen tijd geleden was aangekocht. Daarbij kw’am eindelijk nog eene aanvulling van de bronzen 1- en 14-cent-
stukken, welke voor ons eigen land niet overbodig scheen.
Dit alles zou op zichzelf nog een werkzaamheid van.
respectabelen omvang voor 6én jaar hebben gevormd. Voor
het vervolg kon dan, terwijl verdere uitbreiding der me-
taal-circulatie voorloopig niet was te verwachten, gezien
de groote voorraden aan speeie in de laatste jaren gemaakt,
stelselmatig het omvangrijke werk van de hermunting der
zilveren grove munt tot specie van het verlaagde gehalte
in Nederland en Indië ter hand worden genomen. Tegen
deze ommunting werden intusschen, geheel onverwacht, be-
zvaren geopperd, die een terbgsiag hadden op de voorge-
nomen en gedeeltelijk reeds begonnen aanmuutingen van
de nieuwe zilveren munt en dreigden deze te zullen ver-
hinderen.
De zaak was deze. Het lag in de bedoéling het in om-
loop zijnde grove zilver in te trekken en te vervangen,
voor zooveel noodig, door nieuwe munten van het verlaag- –
de gehalte. Bij de behandeling van de Wet van Novem-
ber
1919
was van de zijde der Tweede Kamer hierop aan-gedrongen en het belang er van door de Regeering erkend.
Geen wettelijke, doch alleen enkele technische voorberei-
dingen varen er nog noodig om
s
met de hermunting een
aanvang te maken. Toen dezerzijds een voorstel te dien
aanzien, betrekking hebbende op de wijze van intrekking 1
van het zilver in Ned-Indië, alsmede op de verzending
naar het Moederland, werd ingediend, achtte de Minister
van Koloniën het evenwel gewenscht, nog eens over dit
voorstel om met de ,,hermunting” te beginnen, het oor-
deel in te winnen van de Staatscommissie voor het Munt-
wezen, ingesteld bij Kon. Besluit van
6
April
1921.
Hierop

1)
Zie Muntverslag
1921,
bladz. 5.

804

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN – 12 September 1923

was niet gerekend. In de eerste plaats niet omdat de be-
doelde Staatscomniissie in opdracht had van advies te die-
nen ,,over de vraag of de toestand op het gebied van het
muntivezen in Nederland en Ned.-Indië wijziging van de
desbetreffende wettelijke regelingen – in het bijzonder niet
betrekking tot de bestaande eenheid van munt – noodig
of wenschelijk maakt.” Het is duidelijk, dat de toestand
op muntgebied bezwaarlijk een motiveering zou kunnen.
opleveren tot wijzigingen van een onderwerp, dat op dien
toestand nog geen invloed had kunnen uitoefenen. Maar –
bovendien was van alle zijden, zoowel van die der Indische
Regeering als ook, indirect, door cle directies der beide
circulatiebanken, herhaaldelijk en nog in den laatsten tijd,
aandrang uitgeoefend om ten spoedigste met den aanmaak
van grof zilver – d.w.z. op het verlaagde gehalte – een –
begin te maken. Van het nieuwe type der halve guldens,
waaraan nog het dringendst behoefte bestond, waren reeds
meerdere millioenen geslagen en verzonden. Dat ook niet
reeds guldens in het begin van het verslagjaar aangemunt
ivaren, was uitsluitend een gevolg van de enorm uitgebreide
muntslagen van pasmunt, door Indië verlangd, over welker
omvang in de voorgaande muntverslagen een beeld is op-
gehangen.
Ten aanzien van het met het Indische ddn geheel uit- –
makende Nederlandsche niuntwezen — ddn geheel wat de
grove zilveren specie betreft – nam men hier te lande
een, ietwat ander standpunt in. Dienovereenkomstig was
opdracht verleend om voor Nederland tot de aanmunting
van guldens, volgens de Wet van 1919, voorloopig tot een
bedrag van
f
10 millioen over te gaan, hoewel van de zijde
onzer circulatiebank, wier President tevens voorzitter was
van de bovenbedoelde Staatscommissie, dadelijk op cciie hermunting op ruimer schail werd aangedrongen. Het Ing in de bedoeling om met dcu toen begonnen muntslag van
guldens, nadat het eerste gedeelte daarvan zou gereed
zijn gekomen, voort te gaan en, door niet alles voor ons
land te behouden, maar afwisselend onze en da Indische
circulatie van het nieuwe geld te voorzien, aan de gerech.
te w’enschen van Indië tevens zooveel mogelijk tegemoet
te komen.
Deze gang van zaken nu werd belangrijk verstoord door
den onverwachten inhoud van een voorloopig rapport door
de bovengenoemde Staatscommissie in Mei 1922 aan den
Ministr van Koloniën uitgebracht in antwoord op mijn
voorstel om met de gnldenshermunting te beginnen. De
Commissie meende nu, dat het geraden zou zijn om weder
tot iutrekking van de Wet van 27 November 1919 (Stbl.
no. 786), (thans door haai

met den naam ,,noodwet” aan-
geduid) over te gaan, omdat de uitvoering hiervan niet
moor noodig zou zijn en omdat daartegen een drietal tech-
nische bezwaren zouden bestaan. De omstandigheid, welke
aanleiding was geweest om de wet in het leven te roepen,
nl. de boven de smeltwaarde van de zilveren munten ge-
stegen metaalwaarcie gedurende de tweede helft van 1919
en begin 1920, bestond inderdaad niet meer. De zilverprijs
was weder tot een belangrijk lager niveau gezakt. Van deze
zijde beschouwd zou men derhalve thans van eene uitvoe-ring der wet kunnen afzien, waren er niet omstandigheden,
waarom dit ongeraclen zou zijn.
De door de Commissie te berde gebrachte technische be-
zwaren waren de volgende:

10.
de moeilijkheid om de bestaande circiilatie geheel terug
te nemen;
2o. de eenigszins verwarrende invloed, welke een circirla-
tie van teekenmunten, van tw’eeërlei gehalte, voor de
bevolking zou kunnen- hebben ;.
30. het gevaar van ,,vervalsching” van onze teekenmunt,
welke in veel grooter- mate bij een gehalte van 720
duizendsten dan bij een gehalte van’ 945 duizendsteu
zou te vreazea zijn.


Daartoe uitgenc’digd heeft ondergeteekencie zijne beden-
kingen tegen de geopperde bezwaren uitvoerig kunnen uit-
eenzetten, daarbij tot het resultaat komende, dat het niet iiooclig was de practische beteekenis er van hoog aan te
slaan.
Wanneer men dan ook hiervan mag afzien – de Indische
Begeering verklaarde nog ongeveer tezelfder tijd geen be.
zivaren te hebben tege cle vervaardiging van de zilveren
specie met het verlaagde gehalte – dan blijft als het ge.
wichtigste motief tegen liet zoo plotseling opgedoken in-
ti-ekkings-denkbeeld het belangrijke financieele voordeel be-i
staan, dat bij eene hermunting zoowel hier te lande als in’
Indië wordt verkregen. Ook al zullen de winsten voorloo-
pig aan de beide ihuntfondsen ten goede komen, te zijner
tijd worden in verband ook met eventuéele nadere beslis–
singen omtrent dc bestemming dier fondsen, daardoor de’
lands-financiën geschraagcl. De beteekenis dier voordeelen

zal op den duur zoo groot zijn, dat men terwille daarvan
zekei- het recht heeft om over bezwaren van ondergeschik-
ten aard, die wellicht mochten voortvloeien uit den klank
der nieuwe guldens, welke iets afwijkt van die der thans
circuleerende munten, heen te stappen.

Intussehen was reeds dadelijk het bovenvermelde voor-
loopige advies der Staatscommissie ter beoordeeling naar
Ned.-Indië gezonden. In afwachting van den verdei-en loop
van zaken werden de aanmuntingen van grof zilver op het
nieuwe, verlaagde gehalte, voor Ned.-Tndië stopgezet. Daar-
van was toen gereed gekomen:
f 8.000.000,— 3′-guldens, waai-mede reeds in 1921
begonnen was en die met een bedrag van
f
5.500.000,— in
1922 werden voltooid, terwijl deze geheele partij tusschen December 1921 en Maart 1922 reeds verzonden was. Hier
‘was aangenomen – men had immers reeds zoo lang op de
uitzending aangedrongen – dat deze specie onmiddellijk
in eireulatie zou zijn gebracht, mede ter vergemakkelijking
van de intrekking der muntbiljetten van f.0,50.

f
5.650.000,— aan guldens, tusschen April en half
Juni geslagen, waarvan f 2.200.000,— naar Indië op 24 Mei 1922 was getransporteerd op het oogenblik, dat de
onzekerheid, door het rapport der Staatscommissie ont-
staan, haar invloed op den gang van zaken deed gevoelen.
In Indië bleken de opvattingen ovr het onderwerp
verdeeld. De berichten clienaangaande, die hier in de
tweede helft van Augustus aankwamen, waren in meer dan
dén opzicht teleurstellend. De Javasche Bank vereenigde
zich aanstonds niet de door cle Staatscommissie geopperde
bezwaren, hoewel zij – evenals truwens De Nederlandsche
Bank hier te lande – bij het tot stand komen der Wet
van 1919 gunstig geadviseerd had, en daarbij zelfs het ge-
wicht van een der moeilijkheden, die nu ter sprake waren
gekomen, had ontkend. Wat dezerzijds tegen die bezwaren
van technischen aard was aangevoerd, was den Indischen
autoriteiten nog niet ouder oogen gekomen. Wel was het
opvallend, dat, in strijd met hetgeen men hier reden had
te onderstellen, op dit oogenblik (nazomer 1922) van de

f
8.003.000,— aan halve guldens, waarmede de hermunting
eigenlijk begonnen was, en die reeds geruimen tijd in Indië i’aren, nog niet meer dan
f
400.000,— in circulatie was ge-
geven, wanromtrent overigens gerapporteerd was, dat zij
,,door de bevolking gaarne waren opgenomen”. Het scheen
of ten opzichte van de eerste stappen op het gebied der
hermuntingsmaatregelen de bordjes plotseling waren ver-hangen. In plaats van een geregelde en vlugge inbrenging
van de nieuwe specie was te dien aanzien groote terug-
houdendheid betracht niet alleen, maar werd reeds, onmid-
dellijk na het ruchtbaar worden van hetgeen de Staats-
commissie had voorgesteld, tot onverwijide terugneming van
die zoo goed opgenomen nieuwe specie en tot een verbod
van uitgifte van deze, toch geheel overeenkomstig de be-
staande wetgeving circnleerende, munt geadviseerd. Meer
op haar plaats zouden maatregelen in tegengestelden zin
zijn geweest, welke ei toe hadden kunnen bijdragen om
over de theoretische bezwaren.een oordeel uit de praktijk
te kunnen verkrijgen. Gelukkig heeft men dit hier te lande ingezien en is van hieruit opdracht gegeven om althans de
in Indië aanwezige specie van het verlaagde gehalte in om-
loop te brengen. Afhankelijk van den uitslag van deze
,,proefneming” konden dan verdere maatregelen, bijv. het
voortzetten van de verzending van hetgeen aan nieuwge-
munte guldens hier nog voor Indië géreed lag, worden
beraamd. Het tijdvak tusschen October 1922 en Februari
day, werd voor het verkrijgen van een behoorlijk inzicht
in de gerezen kwesties voldoende geacht. Later zal blijken,
dat men in dezen veel te optimistisch was geweest. –
In afwachting van den uitslag dezer ,,proef” was reeds
besloten een zeker bedrag, voorloopig op f 10.000.000,–
gesteld, aan nieuwe guldens voor de Nederlandsche circu-
latie aan te maken, waarmede in den loop van October
de zilveraanmiintingen weder konden worden hervat. Als
een gevolg van het matig tempo dat gewenscht was, omdat
er voorloopig geen zekerheid meer bestond omtrent eene
algemeene hermunting, is in het jaar 1922 van het ge-
noemde bedrag niet meer dan f3.900.000,— gereed ge-
komen.
Nog eene andere ernstige belemmering dcccl zich voor bij cle voorbereiding van de voorstellen betreffende eene regel.
matige overbrengiiig van oude en nieuwe specie van en
– naar Indië, een en ander niet het oog op de algemeene
hermunting. De bezwaren, die de meergenoemde Staatscom-
missie tegen het verlaagde zilvergehalte te berde bracht, gingen toch vergezeld van de algemeene opmerking, dat
de Commissie niet in staat zou zijn advies te geven in deze
en dergelijke ‘ragen, die aan haar oordeel werden onder-
worpen, zoolang haar gevdelen omtrent het hoofdpunt harer

12 September 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

805

verkzaamheid, ni. een antwoord op de vraag of cle eenheid
van iiiuiitwezen met indië zou moeten blijven bestaan, niet
vasts ond. Men nitag aannemen, dat het nog lang kan
cm
reli,
vöôrdat dit let geval zal zijn. Het genoemde vraagstuk
maakt toch, naar de meening der Commissie, deel uit van
het groote w’ereld-probleem van het geldwezen en de inter-
nationale wisselkoersen, w’elk probleem ter bestudeering
in handen is gesteld van meer dan één internationale con-ferentie. Indien dus de Commissie blijft bij deze meening
en een zelfstandig oordeel over behoud of wijziging van de
munt-verhoudingen tussehen Indië en liet Moederland wil
laten afhangen van hetgeen na verloop van tijd zal ge-
schieden op het gebied van de zoo volslagen ontredderde muntverhoudingen in talrijke andere landen, dan zal men
zeker nog vele jaren op een advies moeten wachten. On-
willekeurig rijst de vraag, of liet clan niet meer aanbeve-.
ling zou hebben verdiend, de Commissie in liet leven te
roepen, zoodra de mogelijkheid dat zij zich aan haar eigen-
lijke taak zou kunnen zetten, meer in het verschiet had
gelegen.
Men kan van tegengestelde meening zijn. Maar dan zou
het vermoe:lelijk beter zijn geweest, als nien den werkkring
der Commissie had uitgebreid. Dan zou het niet hebben
kunnen voorkomen, dat een voorloopig advies aan de
Staatscommissie was gevraagd omtrent het met kracht aan-
vatten van cle hermunting van het Indische zilver, terwijl
het slechts aan toevallige omstandigheden was te ivijtèn,
dat niet reeds belangrijke hoeveelheden als eerste bedragen
aan zilveren specie in haar nieuwe gedaante, zoowel in Ne-derland als in indië, waren afgeleverd. Juist doordat ‘s Rijks
Munt in den laatsten tijd zoo sterk bezet was geweest niet pasmuiit.aanmaak, waren cle aanmuntingen van niet mini
der clan
f
29 millioen aan rijksdaalders, guldens en halve
guldens (afgezien nog van de Nederlandsche aanmuntin-
gen), niettegeustaande den uitgeoefenden aandrang steeds
verschoven. Omdat aankoop van zilverbaren vooreerst
minder gewenscht voorkwam en’ het voorzichtiger leek
bestaande specie te gaan versnielten, waarvoor toezending
daarvan uit Indië verzocht werd, kwam dit onderwerp bij
cle Commissie in behandeling.
Het valt niet te ontkennen, dat, ook wanneer de later
plotseling naar voren gekomen bezwaren, waarop boven
werd gewezen, van weinig gewicht mochten blijken te zijn,
een volledig doorgevoerde hermuuting van ons grove zilver
in botsing zou kunnen konien’niet een later wellicht vol-
gende scheiding van muntwezen. Ook wie dit laatste meer
als een theoretisch vraagstuk opvat en de mogelijkheid zeer
gering acht, dat vrijwillig een eind aan onze munt-unie met
l ILlië
zal worden gemaakt, moet toegeven, dat het toch niet
geraden is, om, zoolang de itegeering haar standpunt in
clezen niet heeft vastgelegd – en eerst zal cle Commissie
moeten spreken – de bedoelde maatregel in haar vollen
omvang door te voeren. Intussehen mag eene beslissing
niet zon heel lang meer op zich laten wachten. Zoodra
Indië’s behoefte aan zilver door herstel en uitbreiding van
het economisch leven weder is gaan stijgen, zullen nieuwe
aai.imuntingen moeten volgen en deze moeten geschieden
overeenkomstig (le thans bestaande wetgeving. Het zilver,
op verlaagd gehalte, dat thans op angstvallig beperkte
schaal bij wijze van ,,proef” in omloop is gegeven, zal dan
verschen toevoer ontvangen. V66r dien tijd zal men hoog-
stens zoo ver kunnen gaan met den aanmaak der nieuwe
specie als overeenkomt met de totale circulatie van dezelfde
geldsoorten in Nederland zelf. Immers, het mag wel uitge-
sloten worden geacht, dat ons land op deze financieel zon gunstige, en overigens geen nadeel gevenile maatregelen,
zon terugkeeren.

INGEZONDEN STUKKEN

i)E SALARTSSEN DER RIJKSAMBTENAREN IN VER-

JFIOUI)IN(‘,• TOT DE WAiIDEVEBMINDERING VAN

HET GELD.

Tn het No. van ]:S Juli 1923 schrijft (te heer Van
Zanten ccii artikel over bovenstaand onderwerp.
Het zeer goed uiteengezette artikel gaat ‘echter
mank aan een groot gebrek, ni. dat de heele redenee-
ring van den heer v. Z. in duigen valt, indien de ver-
houdingen tusschen de verschillende ambtenaarssala-
rissen
in
1915
– dus vSSr de herziening, v66r Staats-
commissie Stork, etc. – onjuist waren.

Blijkbaar heeft de Staatscommissie Stork en de
daarop gevolgde commissie reden gehad om die ver-
houd:irigen te wijzigen en zij zijn aldus ook in het de-
firiitieve Bezoldigingsbesluit gekomen.

Was echter de schepping der commissies onjuist,
dan had toM een artikel als dat van den heer v. Z.
indruk kunnen maken; wij hebben nu te maken met

het bezoldigingsbesluit en de daarin vastgestelde be-
dragen. Het artikel heeft daarom – jammer genoeg,
wijl het
zoo
goed gedocumenteerd is – dan ook geen
practische waarde, alleen geeft het voldoende weer

– en daar gaat het per saldo om – dat, behoudens

enkele uitzonderingen ‘) de stijging der salarissen in
verhouding tot het levensonderhoud gering, nihil of
zelfs negatief is.

Dit is het vooral, waarop de niet-ambtenaren hebben
te letten, dat vele ambtenaren van
hun
Staat, die ook
reeds voor den oorlog im Groszen und Ganzen slecht
gesalarieerd werden, denk maar eens aan onze onder-

vijzers vroeger, th’ans veelal verhoudingsgewijs nog

slechtere bezoldiging genieten en het praatje van
,,dure” ambtenaren dus uit de lucht is gegrepen.
Voor het levensonderhoud van een ambtenaar is nu

eenmaal geld noodig en dat geld dient de gemeen-

schap, wil ze dat de Staatsmachine behoorlijk zal
fungee.ren, op te brengen.

Een Staat toch zonder behoorlijk gesalarieerd kier-
soneel kan niet bestaan en dus zullen de ambtenaren
op redelijke wijze betaald dienen te worden.
Dat worden ze thans nog niet.

Aan den Nederlandschen burger de taak om de toe-
standen iii et nog meer te verergeren!

‘s Gravenh age.

DEELiIAN.

N a s c h r i f t. Het doel vn dit ingezonden stuk

ontgaat 0n5. Ons artikel heet goed gedocumenteerd,
maar zondei: practische waarde, al toont het dan
toch aan, dat de redde stijging der salarissen gering,
nihil of zelfs negatief is, en de schrijver neemt het

artikel dan tot grondslag van een pleidooi voor hoo-
gere salarissen.

Is dat alles niet wat tegenstrijdig en toont het
niet reeds aan, dat liet artikel toch wèl pract:ische
waaide heeft?

In een noot op blz. 630 merkten wij reeds op,

dat de onregelmatigheden voortkomen uit de regulari-
satie van het bezoldigingsbesluit. Tiad die regulari-
satie reeds in 1915 plaats gehad, dan zou de tabel
hetzelfde beeld gegeven hebben, alleen zonder de onicgetrnntigheden in de dalende lijn dci verhoo-

gin gspercentages. Waarom die kleine verschillen in
eens de waarde van het artikel tot nihil doen dalen,
zegt de schrijver niet. Ook hij tast
feitelijk
onze con-
clusies niet aan.
Ook of de ambtenaren al dan niet te duur zijn kan
iedereen uit onze tabellen afleiden; ook dit is dc
practische waarde daarvan
.. .
Z.

i)
Dikwijls van het voorheen schandelijk betaalde min-
dere personeel.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.

(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

1 Juli

1 Aug.

1 Aug
1923

1

1923

1

1922

Aant. arbeiders bovengronds.

7.783
1

7.818
ondergronds. 20.469

20.698

fotaal ………….
1

28.252
1

28.516 t

26.395

Juni
Juli
Juli
1923
1923 1922
Netto productie in tonnen
vau 1000 KG. over de
maand.

…………….
427.526
452.863
418.669
.
21.909
25.206
25.448
‘waarvan

kolenslik

………
Aantal normale werkdagen
gedurende de maand
26
26
26

806

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 September 1923

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN

BANKDISCONTO’S.

1

Disc. Wissels, 4
18Jstli ’22
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli’23
J3e1.Binn.Eff. 4
18Juli
’22 N.Bk.v.Denem. 6
1Mei ’23
Vrsch.inll.C. 5
18Juli ’22
ZweedseheRbk 44
1Juli ’22
Javasche Bank… 34 1A.ug.’09]3ankv.Noorw. 6
1Mei ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Pdjksbk. 30
2Aug.’23
slowakijë…
4428Mei ’23
Bank v. Frankrijk 5
113f91. ’22
N. Bk.v.O’rïjk 9
22ept.’22
Belgische Nat.Bnk.
5422Jan. ’23
Hong. l3ank.. 18
5Juli ’23
Fed.Res.BaukN.Y.
4421
Feb.
’23
Bank v. Italië.
5411Jizli ’22
Bank van Spanje.. 5
23 Mrt. ’23
Z.-Afr.Res.bnk 6

OPEN MARKT)

Dak,
Amsterdam
Londen
dsconto
Ca
disconto

Berlijn
Part.
1
N.Yok

art.
1

Prolon-
1

gotie
(3 mnd.)
disconto
disc.
moncu

8 Sept. ’23
3
3
3%

/io
– –
411i-

1

3-8 S.

’23
3_’1
8

3
3
‘118



27A.-1 S.’23

2%_3%
31
/10
-1
18


20-25 A. ’23

2%:3
3
‘/8-/lo


4%
_6

49 S.

’22
3_1
212
218

4-5
5-105. ’21
418-%

3-%
‘1818
– –
5-34

20_24JIi’14
3i1
8
8
0

234.3%
2%_%
2l1_
1
4
2%
11/
4
-234
t)
Noteering van
7
September.

WISSELKOERSEN.

WISELMARKT.
De wisselmarkt was deze week weder zeer flauw. Bijna
zonder uitzondering loopen alle koersen meer of minder
terug. i3uitengewoon flauw waren weder (Ie Marken. Een daling van 25
01)
4 is wel het sterkste wat er tot nog toe
heeft plaats gehad. Out gelijken tred te houden moesten dus
alle prijzen in Duitschlanci tot het vijf- of zesvoudige stijgen
in een enkele w’eek, verdubbelen in den
1001)
van een enke.
leti dag.
Ook de andere koersen waren flauw. Londen liep cn. 5 cent terug, was daarna weder meer gezocht. Parijs en
België openden aanvankelijk weder vast, maar liepen daar

na gestaclig terug. Bijzonder flauw was Skaudinavië. Vooral
Denemarken was zeer sterk aangebocleti en was Dinsdag
reeds en.
f.1,-
gedaald; daarna trad eenig herstel in.
Zwitserland vrijwel onveranderd. Ook Spanje, dat aanvan-
kelijk weder zeer sterk aangeboden was, sloot ongeveer op
gelijke hoogte als de vorige week. Alleen Dollars waren
prijshoudend, enkele dagen zelfs vast.
ii September 1923.

KOERSEN IN NEDERLAND.

ata
Londen

Berlijn
1
Weenen
Parijs
.

)
1
Brussel
‘)
Ne
k
w
Yor”)

3Sept. 1923
11.534
0.000022
0.00354
14.40
11.82
254
ho
4

1923
11.534
0.000016
0.00354
14.35
11.764 2.54%
5

,,

1923


– – –

6

,,

1923
– –

– – –
7

,,

1923
11.514
0.0000044 0.00354
14.124
11.52
2.54+*
8

1923
11.544
0.0000054 0.00354
14.174


Laagste.v.
1

11.504
0.000004
0.0035
14.05
11.50
2.54
Hoogste,,,,
1
11.564
0.000025
0.0037
14.424
11.90
2.55%
30 Aug. 1923
11.57
0.0000234 0.00354
14.324
11.71
2.5411
4

24

,,

1923
11.5740.0000574
0.00354
14.25
11.424
2.54s/
Muntpariteit
12.10
59.26
50.41
48.-
48.-
2.48%

-, roteering te Amsteraaw.

)
rtuieeriii
1.0 Z1.uLLuu1u.
1.)
Particuliere opgave.

Data

1
StoeL
1
Kopen-
Outs.
Zwitser) Spanje
1
Batoolo’)
holm
°)
hagen
5
)
tianta”) land°)

1)
telegrafisch

3 Sept. 1923
67.85
46.20 41.40
45.874
34.-
4

,,

1923
67.55
46.35 41.224
45.80
33.60
5

1923
– –


33.95
6

1923
– –
. –

34.10
7

,,

1923
67.60 46.40 41.30
45.85
34.-
8

1923
67.70 46.35
41.30 45.75
34.10
L’ste d. w.
1)

67.40 45.75 41.10 45.75 33.60
H’ste

,,

,,

1)
67.95 46.95 41.55
46.-
34.30
30 Aug. 1923
67.974
47.40
41.45
45.874
34.20′
24

,,

1923
67.60 47.50 41.50
45.924
34.10
2

Muntpariteit.
66.67 66.67
66.67
48.- 48.-

•) Noteering te
Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave.
2)
Noteering van
25 Aug.

KOERSEN TE NEW YORK.

i
00

CoMe Lond.
(in
$per.C)
Zicht Parijs
(in
cts.p.frs.)j(inct.
Zicht Berlijn
p. Mrk.)
Zicht Amsterd, (In ets.
p.
gld.)

8 Sept.

1923
4.53.50
5.56
0.000003
39.30
Laagste d. week
4.51.87
5.55
0.000002
39.20
Hoogste

,,
4.53.62
5.62
0.000007
39.30
31 Aug.

1923
4.54.50
5.64
0.000009
39.32
25

,,

1923
4.55.50
5.71
0.000018
39.36
Huntpariteit..
4.86.67
19.30 23.81%
40
2
116
1

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noleerings.
1
25
eenheden
Aug.
1
1923

1
1
Sept.
1923
1

318 Sept.’23
Laagste
1
Hoogste
8
Sept.
1923

Alexandrië. .
Piast. p. £
97151
33

97151
9715/
9715/12
“Bangkok…
Sh.p.tical
1110
1110 1110
1110
1/10
B. Aires’) ..
d. p. $
38’1
38
1
s1
38
7
18
39
8
18
39
5
1
111

Calcutta . . . .
Sh. p. rup.
11411
33

11481
33

114
1
1
114
5
1
33

1146153

Constantin. .
Piast.p.0
850
805
780
815
790
Hongkong ..
id. p. $
2/3
3
/
33

2139
213
21371
8

2/3
0
/10
Lissabon 1) . .
d. per Mil.
2
11
1
32

2
15
1
32

2
5
1
33

2
13
1
32

27
1
32

Madrid .


Peset.p.
5
c
33.874
33.73
33.65 34.30 33.75
d. per $
25
25
24 26 25
Montevideo’)
id.
38%
38%
38
39%
39i4
Montreal …
$ per £
4.65% 4.65%
4.61’1
4.65%
4651
g
Praag ……
155
154
151
154 %
152
R.d.Janeiro
1)

d. per Mil.
4%
5 5
1
1
5%
5
1
1
32

Mexico…….

.Kr.p.c

Lires p. £
105%
107%
104
107%
105
Shanghai …
Sh. p. tael
3/O’/

31071
8

310%
312
311
13
/to
Rome ……..

Singapore …
id. p. $
214118
2145132
214’1
214
7
1
33

214
5
1
Valparais0
2
).
peso p. £
37.10 36.30 36.40
36.70
36.40
Yokohama ..
Sh. p. yen
2/1
26
/
32

1211
27
1
33

2111I/
212
211231
33

– t’..oersen oer vooratgaande dagen. 11 ‘lelegrahsdlm transtert. °) 911 tig.

/

NOTEE1IING VAN ZILVER.
te Londen N. Yoik

te Londen N.York
8Sept.1923.. 31
7
/

6334

9Sept. 1922.. 311

6934
1. .,

1923.. 30
,
ál
lo
62>
4

10Sept. 1921.. 39

64%
25 Aug. 1923..
30t5;

6251
8
20Juli 1914.. 24
1
51

54
’18

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 10 Sept. 1923.
Activa.
Binnenl. Wis-s H.-bk.
f
66.912.570,75
sels,Prom., B..bk. ,, 35.240.246,30
enz.in disci Ag.sch. ,, 64.356.527,19
f
166.509.344,24
Papier o.h. Buiteni. in disconto


Idem eigen portef. .
f
52.720.041,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel. ”

52.720.041,-
Beleeningent
mcl. vrsch.J H..bk.
f
22.997.225,93
in rek.-crt. B.-bk. ,, 13.225.746,58
op onderp.1 Ag.sch. ,, 99.459.763,02

f
135.682.735,53

Op Effecten ……. .
f
131.177.855,52
OpGoederenenSpec. ,,

4.504.880,01

135.682.735,53
Voorschotten a. h. Rijk ……………. ..

9.152.939,46
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.240.100,-
Muntmat., Goud .. ,, 525.548.925,82

f
581.789.025,82
Munt, Zilver, enz.. ,, 10.387.469,42
Muntmat.. Zilver .. .. –

Effecten
592.176.495,24

Bel.v.h.Res.fonds .
f

5.964.480,24
id.van
1
15v.h. kapit. ,,

3.947.006,62
0.911.486,86
Geb.enMeub.derBank …………….,,
5.000.000,-
Diverse

rekeningen … ……………

.,
67.153.373,76

f
1.038.306.416,09
Passiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

5.999.469,43
Bijzondere

reserve ……………….
,,

9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop ……………
,,

963.718.040,-
Bankassignatiën in omloop ………..
,,

1.094.180,06
Rek.-Cour. 5 Het Rijk
f

-.
saldo’s:

‘1,,
Anderen,,

31.719.080,31
31.719.080,31
Diverse rekeningen ………………
,,

6.775.646,29

f
1.038.306.416,09

Beschikbaar metaalsaldo ………….
f

392.183.386,81
Op cle basi8 van
2
12
snetaaldekicing…
.
192.877.126,74
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd i.
,, 1.960.916.930,-

96
2
/8
962/
8

96
2
/s
963/
s

963/
8
_97
9634

96
2
/t
963/
8

963/8

2

100

12 September 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

807

NED. BANK 10 September 1923
(vervolg).
Voorna&mste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
8

k-
bl.elten

Andere
opeischbare
schulden

581.789
10.387
963.718
32.813
581.791
10.505
966.693
42.423
581.795
10.956
931.910
34.633
581.794
11.007
930.715
29.071

10Sept.

1923 …….

27 Aug.

1923 …….

581.793
10.870
939.468
30.357

3

,,

1923 …….

581.793
10.748
951.022
28.133

20

1923 …….
13

1923 …….

605.955
8.778
976.246 25.293

6

1923 …….

11 Sept.

1922 …….
12 Sept.

1921 …….
605.969
10.168
1.008.197
40.730

25

Juli

1914 ……
162.114 8.228
1
310.437 6.198

Data
Totaal
bedrag
disconto’s

Hiervan

1

Schatkist.
promessen
rechtstreeks

Belee- ningen

lieschik-
baar
Metaal-
saldo

Dek-
kings-
percen-
tage

10 Sept. 1923
166.509
22.000
135.683
392.183
60
3

,,

1923
165.330
22.000
145.921
389.783
59
27 Aug. 1923
141.169
2.000
133.242
398.752
61
20

1923
139.094

136.098
400.153
62
13

1923
142.124

141.487
398.005
.61
6

1923
142.916

139.317
396.016
.
61

11 Sept. .19221
187.019
39.000 108.622
413.684
60
12 Sept. 19211
248.782 82.000
131.180
405.611. 58

25 Juli

19141

67.947
14.300
61.686 43.521
1
)
54
-,
‘J5
UW
UUOiU
Van

$ LUUI.UULUWAtIU5.

‘s RIJKS SCHATKIST.
Uitdebekendimakiugvanden Minister van Finan-
e i ë n blijkt, dat uitstonden op

1
3 Sept. 1923

1
10 Sept. 1923

Aan schatkistpromessen
f2
15.940.000,-

f209.l
80.000,-
waarv.direct bij Ned. Bk.
22.000.000,-
,, 22.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
.
216.353.000,_
1

,,214.958.000,-‘
Aan zilverbons ……..
,, 28.682.196,50 ,, 28.175.369,50

Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij’s Rijks Schatkist.
.
.1
,,106.443.755,S41
11
106.352.826,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
1
,
1
153.264.000,- ,,155.882.000,-
VoorschotaanGemeenten
30
Juni 1923
31

juli 1923
voor door Rijkvoor hen
,, 42.427.860,97
,,

40.452.561,61
te heffen Ink. bel astingJ
‘)
Waarvan f 37.056 000 vervali,n
O

of na 1 April
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

1 Sept. 1923

1
8 Sept.
1923

Voorschot uit ‘s Rijks
kas

aan N.-I ………
fl
33
.SSO.’
1
O
2,-

fl
4
l.SlS.Ol
9,2
S
Ïnd. Schatk.prom. in oml.
81.700.000,-
,, 79.100.000,-
Voorscli.Jav.Bk.aanN.-I.

.

2.700.000,-
,,

5.700.000,.-‘
Muntbiljetten in omloop.
40.600.000,-
,, 40.800.000,-
1)
Tegoed van Ned -indië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
a

k-
a
.
Andere
opeischb.
Beschikb.
metaal-
,.ietten
schulden
saldo

S Spt. 1923
222.000 264.500

128.000 144.000
1

,,

1923
222.250 258.500

127.500 145.050
25Aug.1923
220.250 259.000

119.500 146.550

28 Juli 1923
152.380
60.920
260.975

107.053
140.285
21

1923
147.821
61.020
263.534
99.784
136.763
14

1923
145.453 61.042
266.925
92.606
135.157

9 Spt. 1922
149.304
54.104
270.305

105.072
128.944
10 Spt. 1921
202.25 20.751
306.174

140.110 134.218

25 Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634 4.842
2

Wissels.
Voor-
.


Diverse
Dek..
D ata
D.
is-

uiten
Lee-

SC
otten
k
L
ings-
conto’s

N.-lnd.
betaalbaar
ningen

aan het
Gouv.nem..
nei
percen-
lage

S iSpt. 1923
171500
5.700e
57
1

1923
168.830
2.700
***
58
25Aug.1923
162.820
100
***
59

28 Juli 1923
36.219
37.788
69.876
10.106
22.997
58
21

,,

1923
36.106 36.140 73.607
13.795
22.722
57 14

3923
36.192
32.384 72.049
19.167
22.142
57

9 Spt. 1922
35.136 33.152
104.604

23.825
54
10 Spt. 1921
35.186
19.215
115.748
40.809 20.156
49

25 Juli1914
7.259 6.395
47.934
6.446
2.228
44
1)
Siuitpost activa.

°)
Baia
2
1
metaaldekking.

*)
Crealtsaldo.

C(JRAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Ctrcu.
Dis-
1
schotten
Diverse
reke.
1 Diverse
1

relce.
latie
con to’s
aan de
kolonie
ningen1)ningen
2

1 Juli

1923
663
1.411
81
365
820
166
1 Juni

1923
664
1.333
128
332
733
152
1 Mei

1923
664
1.281
127
373
721
208
1 April

1923
664
1.277
127
306 669
157
T Maart

1923
663 1.215
128
286
667 134

Juli

1922
682
1.221
92
341
l

780 309
1

.5Ub ViV
aV.za.
-,
ULUI.j9Uöt uVL yaoNLva.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoegiog der Cnrrency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Circulotle -______ Currency
Notes.

1
Bedrag
Goudd.)Gov.

27.000

__
Sec.

241.542
5 Sept. 1923
127.650
124.885
286.022
29 Aug. 1923
127.643 124.605
285.069
27.000 240.592
22

1923
127.643 124.277
286.768 27.000
242.543
15

1923
127.644
124.829
291.035 27.000 246.919

6 Sept. 1922
127.413
122.880
293.088 27.000
250.437

22 Juli

1914
40.164
29.317
– – –

Data
Gois.
Sec.
Other
5cr.
1

Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-

I
_
Perc.
kings-
i

5Sept.’23
49.846 70.030
14.129
110.010
22.5151

18,14
29Aug.’23
46.281
69.208
16.581
103.550
22.788
18,97
22

,,

’23
46.456 70.053
15.325 106.197
23.116
19,02
15

,,

’23
45.836 69.120
10:417 109.021
22.505
18,89

6Sept.’22
43.448 76.790
13.585
111.450 22.983
18,37

22 Juli
’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
18
VU
IJV)UØL LW.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornnam.ste posten, onder bijvoaging der Darlehens-
kasseuscheine, in milliarden I1ark.

Waa,o.

Dek-

aarvan …

assen-
Data

Metaal

bi, Buitl.

.

Circulat,e

kin gs
i.,Ou

circ.l,kni

sc cme

perc. 2)

.
l.

23 Aug. ’23 22,5

0,512 0,010

13.018 . 273.906

5
15 ,,

’23 22,6

0,516 0,010

12.641

116.403

11
7. ,,

’23 25,1

0,j596 0,090

2.569

62.327

4
31 Juli ’23 24,4

0,596 0,090

3.987

43.595

9

23 Aug. ’22 1,0

1,005 0,050

20

215

10

23 Juli ’14

1,7 1 1,357

– 10.065

1,9

1
93

Darlehens-
1/issels
assensc Line

T

1

Handels-

Schatkist-

Rek. Cr1.
aa

Totaal In kas bij de 0

wissels

papier

uitgegeven Rijksbank

596.576

89.696 506.880 326.237

13.000

13.000
iv
227.166

49.532

177.634

113.167

12.700

12.600
104.987

25.340

79.646

38.044

2.600

2.600 72.066

18.314

53.752

27.857

4.000

3.988

241

17

224

48

37

20

0,751

0,751

0,944


11
Onbeiast.
Bovendien verpand
op
31
Juli
1923 245,5 miii.,
op? Aug.
1923 245.5 miii., op 15 Aug. 1923 325.5 mlii., op 23 Aug. 1923 325.5 miiiioen.
Dekking
der circuiatie door metaal
en Kassenscheine.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten un duizenden franes.

Waarvan Te goed Butl.gew.
Data
Goud
tn het
Zilver
in het
voorsch.
Buitenland
Buitenland
ah?. Staat

6Sept.’23
5.538.103
1.864.345
294.540
581.382
23.900.000
30Aug.’23
5.537.957
1.864.345
294.437 568.773
23.400.000
23

,,

’23
5.537.943 1.864.345
294.303 569.663
23.400.000

7Sept.’22
5.532.002
1.948.367 285.991
576.671
23.900.000

23 Juli ’14
4.104.390

639.620
– –

Wissels
Uitge.
stelde
Belee.
Bankbtl.
Rek. Cr1.
Parti-
Rek.
Cr1.
Wissels
ningen
jetten
culieren
Staat

2.199.085
18.387
2.125.896 37.998.782
1.935.149
35.900
2.634.145
18.764
2.045.908 37.364.044
1.909.405
19.506
2.311.493
18.803
2086.544
37.111.156
2.104.272
12.425

1.816.174
3.4.770
2:155.999
36.959.1.01
2.045.972
23.279

1.541.980

769.400
.5.911.910
942.570 400.590

808

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 September 1923

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voorna,aznste posten in duizenden francs.

1 Metaal
Bdcen.
Binn.
Rek.
Data
1

Inc1.
van van
wissels
Circu.
Cr1.
buiten!,
huilen!,
prom. d.
en
lotie
1
ja/di

347.509

vorde,.

84.653

p,ovinc.

480.000

heleen.

1330.000 7.144.739!

partic.

6 Spt.’23
100.452
30Aug.’23
348.766 84.653
480.00011256.439
7.193.6281
172.580
23

,,

’23
348.466 84.653;480.00011175.829
7.077,3451
100.452

7 Spt.’22329.200
84.6531480.0001
603.439
6
.
490
.
324
!
301.585

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in 4uizenclen dollars.

Data
Goudvoorraad
______________

Zilver
dc.
Notes in
circu-
Totaal
Dekking
1
F. R. Notes In het
1

buitenl.
____________-
bedrag
latie

22 Aug. ’23
3.122.764 2.150.305

78.612
2.225.063
15

,,

’23
3.120.881
2.137.707

74.1.86
2.231.815
8

,,

’23
3.112.636
2.101.713

77.484
2.224.358

23 Aug. ’22
3.061.762
2.240.736

130.902
2.146.674

Totaal

1 Gestort
1
Dek- 1 dek-
Data

Wissels
1
Deposito’s
1
Kapitaa!
1
kings
1 klngs-

22 Aug. ’23 957.206 1.881.905

109.678

76,0

77,9
15 ,,

’23

974.628 1.902.430

109.886

75,5

77,3
8 ,,

’23 1.000.511

1.904.791

109.673

75,38

77,3

23 Aug. ’22

556.415 1.851.851

106.041

76,6

79,

) Verhou4lng totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
5)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ RET FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Totaal
Aantal ui1geetie

Reserve

Totaal

Waarvan
Data

banken gelden en

bij de

deposito’s

i,me
beleggingen F. R. banki

depos,ts

15Aug.’23

770 11.702.009
1.359.778115.112.400
3.971.754
8

’23

771 11.696.092 1.382.893 15.084.459 3.9,71.879
.1 ,, ’23

771 11.739.800 1.395.825 15.198.667 3.972.103

16 Aug.’21 792
10.808.7681
1.360.173 14.777.727 3.587.578

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen. bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterclsm, 10 September 1923.
Het mag zonder eenigen twijfel eigenaarctig worden ge.
noemd, dat de stormen op vrijwel ieder gebied van politiek
en geldwezen, bovendien nog verscherpt door een natuur-
ramp, zooals thans in Japan plaats heeft gevonden, bijna
oiiopgeinerkt aan de internationale beurzen voorbij zijn
gegaan. Natuurlijk hebben zij eenigen invloed uitgeoefend,
iii de eerste plaats wel te Berlijn, w’aar men nog steeds
zeer gevoelig is voor iedere wijziging in de binnen- of
in itenl a udsche politiek, doch noch het (1 rieksch-Italiaan-
sche conflict, noch de dientengevolge geopende besprekin-
gen in den Volkenbond, noch cle catastrophe in het Verre
Oosten of de zoo goed als absolute uitschakeling van de
Mark als betaalmiddel hebben cle groote centra als ge-
heel krachtige schokken te doorstaan gegeven.
De verklaring hiervoor moet worden gezocht in het feit,
dat cle laatste jaren zoo vele en zoo verschillend geaarde
voorvallen hebben gebracht, die ieder op zich zelve in nor-
male tijden voldoende zouden zijn geweest een paniek op
de beurzen te ontketenen, doch die thans als een voorbij.
gaand verschijnsel van den verwarden tijd zijn opgenomen,
zooclat men vrijwel immuurn voor krachtige invloeden is ge-
worden. Dit wil dan zeggen voor zooclanige invloeden, die
een ong’unstig’en 1001) der gebeurtenissen tea gevolge kun.
neti hebben. Want voor iederen stimulans, die in de rich-
ti ug van herstel van den chaos wijst, heeft de beurs nog
steeds de volle aandacht. De minder optimistische beschou-
wingen echter worden door de meerderheid met een schou-
der-ophalen en met een zeker gevoel van 1 atalisme aange-
hoord; de reactie althans is niet krachtig.
Het spreekt echter vanzelf, dat er uitzonderingen op de-
zeu regel aan te wijzen
zijn.
En de eerste plaats mag als
zoodanig de beurs te Be r 1 ij u, worden genoemd, zooals
hierboven reeds werd vermeld. nier zijn het echter niet in de eerste plaats politieke momenten geweest, die richting

aaii het beursverkeer hebben gegeven. Duitschiand, dat
zich thails in een positie bevindt, zoo moeilijk, dat het
ieder oogenblik tot een uitbarsting kan kômen, besteedt uit
den aard der zaak meer aandacht aan de daclelijk voor de
hand liggende problemen van geld en geldverkeer, dan. aan
politieke gebeurtenissen in liet buitenland, hoewel het ver-
band toch niet te ontkennen is. De val van de Mark in
dcii afgrond der absolute waardeloosheid en het ontbreken
van een geld-een.heid, die het vrijwel uitgeschakelde natio-
iiie betaalmiddel kan vervangen, heeft in de achter ons
liggende week tot maatregelen gevoerd, die plotseling moe-
ten herstellen, wat in den loop van maanden is verzuimd.
Een met dictatoriale macht bekleede Rijks-commissaris heeft thans de bevoegdheid verkregen, desnoods met uitschakeling
van het bi’iefgeheim en van de vrijheid in de eigen woning, de buitenlandsche deviezen uit de handen van particulieren
en niet-openbare instellingen te doen overgaan in die van
het Ri;jk, om dan, tezamen met het overgebleven goud van
de Rijksbank, met sieraden, enz., een fonds te vormen, ge-
schikt tot onderpand van een nieuw, vaardevast ruilmid-
dal. Men is in Duitsche economische kringen zeer sceptisch
gestemd aangaande het effect van deze pogingen. Het zal
reeds uiterst moeilijk zijn ‘ de overal verborgen buitenland-
sche’betaalniiddelen op te sporen, doch zelfs indien dit voor
een deel gelukt, dan nog zal een waardevast betaalmiddel onvoldoende zijn om de geldbehoeften van Staat en parti-
culieren te dekken, zoolang , de inkomsten van den Staat
niet in overeenstemming zijn gebracht met de uitgaven. En
dit zal alleen kunnen geschieden, indien het bodemlooze
vat van de ,,Ruhrhilfe” ter zijde wordt gesteld. Rijkskan-
selier Stresesnann is ongetwijfeld reeds doende in deze rich-
ting voorzichtig cle mogelijkheden te onderzoeken, doch,
indien het al tot ccii oplossing zou kunnen komen, is het
tempo te langzaam. En zoo is de beurs voot’loopig alleen
nog maar ingesteld op het mislukken van de stabilisatie-
politiek der vorige :Regeering en op het vooruitzicht., dat
ook de pogingen van het tegenwoordig bewind onvoldoende
zullen blijken te zijn. Typeerend is het ook thans weder
het indexcijler van cle :Irrkf. Ztg. te beschouwen; het is in,
ddn week tijds gestegen van 4.522.175 tot 16.790.789. Een
index-cijfer, dat moet worden uitgedrukt in millioenental-
len is op zich zelve reeds een beeld van waanzinnige ver
houdingen ; een stijging in acht dagen tijds tot het vier-
voudige van de vorige opgave stelt dergelijke verhoudingen
in een nog feller licht.

Op de overige beurzen staat men vrij koel tegenover
deze Duitsche moeilijkheden. In de eerste plaats heeft meis,
bijv. in Groot-Brittannië, den definitieven val van het
.Duitsclie betaalmiddel ree:ls lang voorzien .en er rekening
mede gehouden, in cle tweede plaats hebben zich andere
factoren voorgedaan, clie een meer directen invloed op het
bedrijfsleven
Cli
01) de ‘geldniarkt in Engeland kunnen uit-
oefenen. ])e ramp in Japan heeft de mogelijkheid geopend
01) een uitbreiding van de industrieele bedrijvigheid, welke,
zij liet dan ook van tijdelijken aard, een guustigen invloed
op cle algemeene verhoudingen, op het aantal werkloozen,
cnz.
zal kunnen uitoefenen. Bestellingen in de ijzer- cci
staal-branche behooren niet tot de onwaarschijnlijkheden,
terwijl de Engelsche geldmarkt wellicht het middelpunt zal
worden voor de emissies, die Japan ongetw’ijfelcl zal moeten
doorvoeren om de noodige middelen tot herstel van de ver-
woeste gebieden te verkrijgen. Hierbij kwam cle niet on-
bevredigende ontwikkeling van het Griekseh-Italiaausch
geschil, in dien zin, dat vdrstrekkende gevolgen in de City
niet worden gevreesd. Deze factoren, tezamen genomen,
hebben niet nagelaten de beurs een vrij vast voorkomen te
doet) behouden, al waren de omzetten dan ook van niet al
te groote beteekenis. Ook thans is het weder opgevallen,
dat veel animo bestaat voor meer speculatieve aandeelen-
soorten als thee- cli petroleumwaarden, terwijl zuivere hc-
leggingssvaai

den, hoewel vaster van toon dan eukele weken
geleden, toch nog een igermate zijn achtergebleven.
Ook te .P a r ij s is de tendens vast geweest. Men heeft
zich ter l’eiirze nog geen oordeel gevormd over de tegemoet-
komende houding van Stresemanu, doch men ziet er in
ieder gea’1 een rechtvaardiging in van de politiek der
Fransehe Ikegeering. Dientengevolge heeft dc stemming ter
‘curze, die steeds gebaseerd was op liet vertrouwen in liet
Gouvernement, zich ook gedurende de achter ons liggende
dagen kunnen ha.ndliaveii.
De mas-kt te Wailstreet is doorgaans opgewekt van toon gebleven. Ook hier heef t de verwachting op groote Japan-sehe bestellingen het optimisme, dat toch al reeds bestond,
versterkt. Meer dan ooit t4Poreti gelooft men tin, dat het najaar een
is
ieuwe opleving in de industrie zal brengen,
een opleving, die het bankapparaat volkomen zal kunnen leheerschen, ook al zouden dc eischen van de landbouw-
districten its verband met den oogst omvangrijker zijn, dan

12 September 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

We

thans kan worden verwacht. Door het voortdurend aan-
zwellen van den goudvoorraad in de Unie is een ongekende
mate van elasticiteit ontstaan. Men had Vrij algemeen ver-
wacht, dat gedurende 1923 uitvoer van goud zou moeten
plaats vinden; in stede hiervan zijn de goudvoorraden in
de Vereenigde Staten sinds den aanvang van dit jaar met
rum 145 mil]ioen dollars toegenomen. En thans kan een
nieuwe goudstroorn van Japansche zijde worden verwacht.
liet behoeft dan ook geeuerlei verwondering te wekken,
gezien het bepaalde verlangen om de toestanden in opge-
wekten zin te beschouwen, dat aan de minder gunstige om-
r.tandigheden (lage graanprijzen, afname der onuitgevoer.
(ie bestellingen bij de nijverheid,
euz.)
weinig aandacht
wordt geschonken, hoewel men in ernstige kringen geens-
zins zeker is van de zoo algemeen verwachte gunstige
herfstcampa.gne.

Van de beurs t e ii o ii z e n t valt deze week slechts wei-
nig te vermeldeti. De officiecle beursvacantiedagen,ter gele-
genheid van het Begeeringsjubileum van H.M. de Koningin
werden afgewisseld met eenige niet-officieele, zoodat Vrij-
dag de prijscourant slechts met drie noteeringen is uitge
komen. Voor zoover er echter van handel sprake is ge-
weest, was de tendens bepaald vast te noemen.
Bela gging.s-
waarden
hebben zich verder kunnen herstellen van de re-
actie, zoodat voor sommige soorten liet vorig niveau reeds
weder werd bereikt. Van buitenlandsche staats-papieren be-
stond eenige belangstelling voor Japansche en Braziliaan-
sche waarden, die, in aansluiting aan de noteeringen van
Londen, lager werdeu verhandeld.

3Sept. 8Sept. 10 Sept.”
O
daling.

6

o/
Nederland 1922
….
9971
8

100%
100%
+
51

5

o,’,,

,,

19]
8

. . .
8931
90
90
+
4%
0
/0

,,

1916

….
87
8701
4

88%
+
1%
4

010

,

1916

.. .:
8011
8
1I
82%
+
1
b
5
11
3%
0
10

. . .
76
74


1%
3

0
/0

,,

. . .
65
6
4
31
132
65
2%
0
/0
Cert. N. W. S.

……
55%
55118
55211
31

7.

0
/0
Oost-Indië 1921

. . .
1011,
101151,
1.01i11
.f. 3.
6

o/

,,

1919

. . . .
969,
97
1
+
111,
5

01

,,

1915

. . . .
93
9034
90518

2
3
1
8

5

0/
Rusland 1906

……
3
3’1,
6

3Y4
± %
4

ol
o
Rusl. bij Hope
&
Co.
391,
6

4

+

/io
4

0/

Japan

1899 ……..
68%

60

8%
5

ol. Brazilië

1895

……
45

43%

1%
8

0
/0
San Paulo

1921.
.
..
975
96
34

6

o/
0
Amsterdam 1920….
100
100
3
1
10

101
+1
7

ol.
Rotterdam

1920.
.
..
1007
102
101%
+
Is

ien uitvoerige bespreking van de verschillende af deelin-
gen kan deze week achterwege blijven in verband met het
bijna geheel stop zetten van den heurshandel. Alleen zij

3 Sept. S Sept. 10 S
ep
t
.
Rijzing ol
daling.
Amsterdamsche Bank …. 117k 117% 1171, + %
Incasso Bank

…………
87%

87%
Koloniale Bank

……….
144
149%
154%
+
10%

7
ed.Hande].Mij.cert.v.aand
121
124%
127
+
6
Rotterd. Bankvereeniging
90% 90%

Amst. Superfosfaatfabriek
35 34

_]
Van Berkel’s Patent ……
3971
8

39% 40%
-4-
31
Gouda Kaarsen

……….
70
69


1
loll.Draad- enKabelfabriek
59u
57% 58%

1%
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand
54 55
56%
.-f-
2%
pr. aand
57
60
59%
+
2%
Leerdam Glasfabrieken
32%
– –
Philips’ Gloeilampenfabriek
248%

252
+
3%
Vereenigde Blikfabrieken
100
101%

+
1%
Vereen.Chemisehe Fabrieken
36%
__
38
±
1%
CompaniaMercantil Argent
0% 7%
011
8

+
2
3
1
8

Cultuur-Mij. d. Vorstenland
15234
160
165%
+
121
2
Elandelsver.Amsterda.m
413
426)4 439%
+
26%
Handelsverg. Reiss
&
Co
24
24
25
+
1
Int. Crediet-
en
Handelsverg.
Rotterdam

…………
19
179

Linde Teves& Stokvis
56%
601„
,

64
.4-
7
Tels
& Co’s
Handel-Mij…..
4%

4%
+ %
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
98

96%
– 1%
Gecons.
Roll.
Petroleum-Mij
126
31
8

132%
138%
+
11718
Kon. Petroleum-Mij .

……
341
343%
354
+
13%
Orion Petroleum-Mij…….
Afgest. Aand
26
– –
Amsterdam-Rubber-Mij
155
157
159%
+
4%
Nederl.-Rubber-Mij.

…… ”

+
2
Oost-Java-Rubber.Mij…..
230 228%

– 1%
Deli-Batavia Tabak Mij.
306 320
324
+
18
Deli-Maatschappij

……..
281% 294%
295%
+
14
Senembah-Maatschappij
257
267% 270
+
13

hier vernield, dat van
petroleumwaarcian
speciaal de Roe-
meensche soorten uit de markt werden genomen, ook dit
weder
op
het voorbeeld van Londen.
Scheepvaart fondsen
w’aren in verband
met den algemeen
vasten ondertoon goed gevraagd; met name mochten
zich
_aandeelen Holhuid-Amerikalijn
in
iets grooter belangstel-
ling verhengen.

3 Sept.
8 Sept.
1.0
Sept.i8
O
daling.
Holland-Amerika-Lijn

74
81

88

+
14
,,gem.eig

65%
72

77

+ 1134
Hollandsche Stoomboot-Mij

16718

20

+ 3,18
Java-China-Japaii-Lijn

64
70

78%

+
143%
Kon. Hollandsche Lloyd

634
7%

8

+ 1%
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..

48 11
8

51%

56%.

+
811
Konink.Paketvaart-Mij.

108
110

-4-
2
Maatschappij Zeevaart

47
52

+
Nederi. Scheepvaart-Unie

102%
105%

108

+
5
Nievelt Goudriaan ……..82%
86

88

-1-
5%
Rotterdamsche Lloyd ……114
118

123%

+9%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland” –

13151
8

134

136

+ 4
,
18
,,Noordzee”

23718

25

+ 1 ‘/o
Uit den aard der zaak wei

den
op
de Amerikaansche af-
deeling

geeil

groote

zaken

gedaan;

niet

gelijktijdige
beurs-vacantiedagen ten onzent en
in
Wallstreet brengen
steeds een stagnatie in den handel
te weeg. De tendens
is
echter ook hier opgewekt gebleven.

3 Sept.
8 Sept.
10
Sept.Pui5
of
daling.
Americ. Smelting & Refining

60e18

61

+ o/
Anaconda Copper

……..

53io

85

+
lo/ic
Studebaker Corp
.

……..

112
ilO’4

110%

– 1%
1
)
Un. States Steel Corp…..95%
96’51,

97%

+ 1%
Atehison Topeka……….104
103

102%


1% 1)
Ene

………………..15
15
,
1
16
15
71
s

+ 718
Southern Pacific ……….93o/

9318

+%
Union Pacifie

…………138
138
1
4

139%

+
134
Int. Mere. Marine orig. gew.

791,
871

+
71,

11

pref.

24’11,
26,116

-1-
1,
18

1) ex. div.
De

geldmarlet

heeft een

stabiel
voorkonien behouden
geld
op
prolongatie was goed verkrijgbaar tegen een rente-
vergoeding van 3
h
3Y
4
pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

11 September 1923.

De vaste stemming, die de laatste weken vrijwel voort-
lureud aan de graanmarkt heeft geheerscht, heeft zich sedert
ns laatste weekberi cht slechts gedeeltelijk kunnen hand-
haven en de laatste dagen viel voor verschillende artikelen
een vermindering der vraag te contateeren met hier en
daar eenige prijsverlaging. Wat de uitvoerlancien aangaat,
was deze laatste van vrij grooten omvang voor tarwe te Witinipeg, waar op 8 en 10 September de prijs 2% cent
per 60 lbs. daalde en sloot op de prijzen van half Augustus,
toen cle stijgende prijsbeweging als gevolg van minder gnn-
itige oogstberichten in Canada zelf, zoowel als omtrent de
zomertarwe der Vereenigde Staten juist een aanvang had
genomen. Lagere oogstramingen in Noord-Amerika en goe-
de vraag in Europa hielden de toen bereikte prijzen in
stand, ofschoon een reactie op 27 Augustus wel een deel
der verhooging heeft doemi verloren gaan. iTetaanbocl van
Canadeesche tarwe was dien tijd niet dringend, wegens de otizekerheici omtrent do resultaten van den oogst, hetgeen
in Europa, vooral Engeland, weder geanimeerde markten
met goede vraag en stijgende prijzen met zich bracht, ge-
steund door de markt te Chicago, waar de lagere taxaties
van de opbrengst der zomertarove de markt nog een vaster
aanzien gaven dan te Winnipeg. Volgens de ramilig per
1. September van het Ministerie van Landbouw te Wasli-
itigton is de achteruitgang sedert 1 Augustus trouwens
niet groot. De
rnniing
bedraagt nu 221 millioen bushels
tegen 225 niillioen een maand geleden en 277 millioen op
1.
September 1922. Particuliere ramingen per 1 September
1923 bleven nog eenige percenten beneden liet officieele
juist gepubliceerde cijfer. Verdere prijsdaling bleef te Win-
uipeg uit tot het einde der nu afgeloopen week. Toen ver-
schenen namelijk nieuwe ramingen van den Canadeeschen
tarwe oogst, waarbij weder sprake is van een record-op-
hrengst, die alle vroegere jaren sterk zou overtreffen.
Wel is niet als eenige weken geleden meer sprake van 500
millioen bushels (tegen ongeveer 400 millioen in het vorige
jaar, toen de oogst reeds zeer groot was), doch de Winni-
peg Free Press spreekt toch ieeds weder van 450 millioen.
Wel houdt het statistisch bureau te Ottowa zich nog aan
zijn reeds eenigen tijd bekende cijfer van 382 millioen, doch

810

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 September 1923

Noteeringen.

Chicago

Bueno3 Agres

Data

Tarwe
MaTs
Haver
Tarwe
May,
Lljnzaad
Sept. Sept.
1

Sept. Sept. Sept.
Sept.

8 Spt.
1
23 102%
8551
8

37
‘j
11,70
9,-.
22,95
1

,,

’23

102%
84
7
1
8

37%
11,55
8,85
22,45
S Spt. ’22

1007/
8

017/
35
(
11,551)

7,90
18,85
1
)
8 Spt. ’21

129
4

54
71
8

37
,
1
8

17,90
1
)
9,-
22,10
1
)
8Spt.’20 255
142
6411
h

20,152)
9,952)

25,502)
20Juli’14

82
5651
8

36%
9,40 5,38
13,70

3)
Per Oct.

2)

Per Febr.

Ta
r
we*1)
12,25 12,25
12,35
Rogge (No.
2
‘Western)
1)
9,25
9,-
9,90
Ma1s (La

Plate) ……..)
194,-
193,-
215,-
Gerst (48 ib. malting) …
2
)
171,-
167,-
190,-
Haver (38 ib. White cl.).
.1)
10,-
9,75
10,-
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaacl)
1)
11,40 11,10
13,-
Lijnzaad (La Plata) …
.3)
432,- 418,- 382,-
1)
p. 100 KG.

2) p. 2000 KG.

3)
per 1960 1W.
*)
Nr. 2 Hard/Bed Winter Wheat.

Locoprjzen Le Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

10September 3September 11September
1923

1

1923

1

1922

AANVOEREN in bas van 1000 1W.

Rotterdam

Amsterdam

Totaal

Artikelen.

1

1

1

t

218 Sept.
t

Sedert

1
Overeenk.

2/8 Sept. 1

Sedert

Ovcreenk.

1923

1922
1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922

1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922

25.130
522.172
777,894
Tarwe ……………..
421
301.060
161.504
Roge

………………..

11.645
9.555 18.322
411.888 717.332
Boekweit

………………

10.007
153.490
104.045
150
51.783
84.798

Maïs

………………

2.668
99386
122.225

G-erst ………………
Haver ………………..
Lijnzaad ……………
2.936
148.801
85.806
Lijnkoek …………….
Tarwemeel ………….
2.205
64.328 38.400
Andere meelsoorten
. . . .

1.444
7.231

de Canadeesche Minister van Landbouw schat voor cle drie
Prairie-provincies alleeji de opbrengst op 400 millioen
bushel. De handel is blijkbaar van meening, dat cle groo.
tere raming de juiste is en dat de vooruitzichten dus ten
slotte toch veel beter zijn dan onlangs werd gevreesd. Ook is het aanbod van spoedige Canadeesche tarwe dringende”
en ook latei

e posities worden reeds eenige dagen goeclkoo-
per aangeboden. Wel blijkt het juist te zijn, dat dit jaar
de kwaliteit der Canadeesche tarwe minder goed is dan in
het vorige seizoen. Vooral in ciezen tijd is dat merkbaar,.
in aanbiedingen van veel tarwe van lage grades, omdat
de kwaliteit het slechtst is in Manitoba en in deze pro-
vincie de oogst eerder plaats vindt clan in Saskatchewan
en Alberta. Daar deze provincies en vooral Alberta ecu
kwalitatief beteren oogst hebben clan Manitoba, mag ves

wacht worden, dat later ook de hoogere grades weder
ruimer zullen worden aangeboden. 1)e minder vaste stem-
ming te Winnipeg en het ruimere aanbod van Cana:leesche
tarwe cledei den onderuemingslust aan de Engelsche markt
afnemen. in de eerste, helft der week was de vraag nanr
t’arwe daar nog levendig. Vooral in Canadeesche tarwe
werd een ruime omzet bereikt, doch ook andere soorten ge-
noten goede belangstelling, waarvan sommige tot stijgende
prijzen en zoowel in spoeclige tarwe als op aflading, voor
La Plata.tarwe zelfs tot Januari/Februari af lading, ver-
den belangrijke zaken gedaan. Prijsstijging vond plaats voor
Australische tarwe, waarvan het uitvoer-surplus niet groot
meer is. Bovendien toont het Verre Oosten stijgende be-
]angstelling voor tarwe en meel uit Australië, en van de
aardbeving in Japan wordt vermeerdering dier vraag ver-,
wacht. Reeds eenigen tijd kocht Japan tarwe aan de Noord-
ATnerikaansc’he Westkust en ook daar wordt uitbreiding
van de zaken naar Japan verwacht. Als gevolg daarvan
droeg daarom de ramp, die Japan heeft getroffen, eenigs-zins bij tot cle handhaving der prijzen voov tarwe te Chi-
c-ago. Daar werd ondanks kleine verschepingen de prijshe-
weging van Winnipeg nauwelijks gevolgd en de markt
sloot er op 10 September voor den September-termijn %
cent hooger, voo!

i)eeeinber Y2 cent per 60 lbs. lager dan
op den isten. (2 September was Zondag en op den 3den
was de markt gesloten). De aanvoeren van tarwe aan de –
markten der Vereenigde Stateit blijven groot en cle teleur-
stelling der boeren over de lage tarweprijzen leidt dus niet
tot achterhonden der voorraden, doch wel wordt als gevolg
daarvan een belangrijke vermindering in de met winter-
taiwe te bezaaien oppervlakte gemeld. De naaste toekomst
zal leeren of dit dreigement werkelijk wordt uitgevoerd.
De tarwepool iii Canada, met als doel ophouden der prijzen,
schijnt niet tot stand te zullen komen. En Manitoba was
daarvoor bij de boeren geen meerderheid te vinden en ook
in de andere provincies schijnt men tot een pool niet te
kunnen besluiten.
Behalve Australische tarwe steeg aan de Engelsche markt
ook La Plata-tarwe in prijs in overeenstemming met cle
termijnmarkten te Buenos-Aires en Rosario, waar na flauwe
markten. in liet begin der week de prijs zich weder op het

31.086

30.124

553.258

808.018

485

301.545

161.504

11.645

9.555

1.115

53.464

73.435

465.352

790.767

1.035

9.227

3.597

162.717

107.642

533

50

52.316

84.848

1.700

49.856

61.864

149.242

184.089

1.547

148.801

87.353

4.509

5.358

68.837

43.738

2.615
1
1
1.444

9.846

vorige niveau herstelde. Hoogere vrachten werkten ver-
hooging van den Europeeschen prijs in de handi, doch ver-
meerdering der Argetijnsche tarwe-verschepingen droeg de
laatste dagen bij tot afname der vraag, evenals de omstan-
digheici, dat den laatsten tijd in Engeland veel tarwe is
gekocht en aangekomen. Op het Europeesche vasteland
kocht Italië weder tarwe, vooral van Australië, terwijl
goede vraag bestond in België, dat in het begin der week
ook te Rotterdam aangekomen Manitoba opnam, terwijl
Zweden een ugustu s-t adli ng Austral ische tarwe kocht. Ne-
derland koopt geregeld, doch op bescheiden schaal, La Plata en Noord-.Amerikaansclie soorten en Duitschiand gaat voort met beperkte inkoopen, stoomende en
01)
af lading. De Euro-
peesche oogsten ondervinden int die landen, waal

de oogst
nog niet is binnengehaald, bezwaren door het regenachtige weder. Klachten komen uit Engeland en Duitschland, doch
van groote beteekenis zijn zij nog niet en het betere
weder der laatste dagen is zeer welkom. Nog evenzeer als
e4nigen tijd geleden kan gerekend worden met veel grootere
Europeesche opbrengsten van broodgraan dan in het vorige
jaar. Dit geldt zoowel voor tarwe als voor rogge en deze
omstandigheid, zoowel als de oogst in Canada en de econo-
mische bezwaren in verschillende Europeesche landen blij.
ven de voornaamste factoren, die de graanmarkt beheer-
schen. Eenigeu tijd scheen het Italiaansch-Grieksche con-
flict een hausse-factor te gaan vormen, die ook aan de
Noord-Amerikaansche markt reeds werd gevoeld, doch ge-lukkig wijzen de berichten meer en meer op een vreedzame
beëindiging der moeilijkheden. Rusland is bezig met de
verscheping dier aan Dnitschland te leveren rogge en is
met verder aanbod aan de markt. Russische tarwe wordt
niet

veel aangeboden, doch ondanks de teleurstellende
graanopbrengst in verschillende deden van Rusland staat
toch vrijwel vast, dat dit seizoen flinke hoeveelheden Rus-
sisch graan, vooral rogge, doch ook gerst en maïs, met
eenige tarwe zullen worden uitgevoerd. Berichten over een
uitvoerverbod, die deze week de ronde deden en te Chicago
reeds met graagte werden aangegrepen als reden voor
prijsstijging, bleken later betrekking te hebben op wol. De
goedie oogst van broodgraan in Hongarije veroorloof t ook
dit land in het nieuwe seizoen als exporteur op te treden
en reeds wordt bericht, dat een groote transactie in tarwe naar Zwitserland is afgesloten in concurrentie met Cana-
deesche tarwe, die anders in Zwitserland bij voorkeur
wordt gekocht. Joego-Slavië zal zich ten behoeve der in-
landsche maal-industrie speciaal gaan toeleggen op den uitvoer van meel en verwacht daarvan een belangnijken
export.
Rogge bleef ook nu weder een goede markt vinden iii
Nederland, waar vrij geregeld nieuwe zaken tot stand
kwamen van Noord-Amerika en tevens uit aankomende en
voorradige partijen Noord- en Zuid-Amenikaansche, zoo-
wel als Russische rogge flink werd verkocht. Ook Duitsch-
land trad herhaaldelijk weer- op als kooper van rogge. De
betaalde prijzen konden gei-egelcl stijgen in overeenstem-

11
12
September
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

811
11

rning met cle markt te Chicago, waar wegens de verbeterde
Europeesche vraag de prijs deze week Vrij scherp is geste-
gen. Sedert 1 September bedroeg de prijsverhooging voor
September 5 cent per 56 lbs. (ongeveer 8 pCt.), voor den
December-termijn 3% cent. Evenals voor andere artikelen
is evenwel de allerlaatste dagen in Nederland de omzet ver-
min clerd.
Maïs blef over het algemeen vast, zoowel in de uitvoer-
als in de invoerlanden. De September-termijn te Chicago
bereikte zelfs op 10 September weder een nieuw record
wegens de bekende schaarschte aan oude mais, doch Decem-
ber fluctueerde weinig en de prijs kon zich de laatste da-
gen nauwelijks handhaven wegens goed weder voor de te
velde staande maïs en eenige verhooging van de ramiug
der opbrengst. Aatibod van nieuwe Noord-Amerikaansche
maIs op winter-aflacling leidt echter nog niet tot zaken en
maIs van den ouden oogst is te duur voor export naar Euro-
pa. Ook Argentinië bleef vast met ten slotte prijsverhooging
van 3 tot 10 September aan de Argeutijnsche termijnmark-
ten van 5 ii 10 centavos per 100 KG. De vraag voor maïs
in Europa was het grootste gedeelte der week levendig mét stijgende prijzen voor alle soorten. Voor La Plata en Zuid-
Afrikaansche mais was in Engeland goede vraag en zoowel
in ladingen als paicels werden omvangrijke zaken gedaan.
Het vasteland kocht eveneens op ruime schaal, waarbij ook
Duitschland als kooper optrad. Grootere aanvoeren van mais
aan de Argentijnsche havens, die zelfs ondanks de uitbrei-
ding der verschepingen de voorraden nog met 10.000 ton
deden toenemen, brachten een minder leveuclige stemming
teweeg. Aan de Engelsche markt kwam de stijgende prijs-
beweging tot stilstand, en in Nederland viel de laatste da-
gen een duidelijke ommekeer in de stemming te constatee-
ren. n het tekbrt aan in September in Nederlandsche ha-
vens aankomende maïs, dat onlangs dreigde, is door aan-koop van enkele spoedige ladingen La Plata-maïs en van
flinke hoeveelheden Donaumaïs, ruim voorzien en de be-
langrijkeaaioeren, die hier in het begin van October
van Argentinië te verwachten zijn, doen reeds hun invloed
gevoelen. Het geweken vertrouwen in de gestegen prijzen
uitte zich de laatste dagen in verminderde vraag voor spoe-
dige mais en verlaging der prijzen voor latere posities, die
aanmerkelijk beneden de prijzen der verschepers worden
aangeboden. Het meest geldt dit voor La Plata-maïs; doch
ook andere soorten zijn moeilijker te plaatsen en voor Zuid-
Afrikaansche soorten, waarvan reeds eenigen tijd de aan-
voeren te Rotterdam groot zijn geweest, zijn de prijzen
hier lager dan aan de Engelsche markt. Over het algemeen
echter blijft de statistische positie van maïs wijzen op een
niet overdadig aanbod in de naaste toekomst. Roemenië en
Rusland bieden wel geregeld mais aan, doch de verschepin-
gen zijn niet groot en Europa blijft voor zijn voorziening
met mais voorloopig aangewezen op Argentinië en Zuid-
Afrika, die wel op ruime schaal afladen, doch niet drin-
gend aan de mai-kt zijn.
0 e r s t werd deze week in Duitschland geregeld ge-
kocht van Rusland en Roemenië en ook in Engeland bleef de vraag vooral in het eerste gedeelte der week goed voor
Noord-Amerikaansche en Noord-Afrikaansche gerst. Voor-al van de laatste soort konden de prijzen aanmerkelijk wor-
den verhoogd, hetgeen leidde tot een vermindering in den
omzet naar Nederland, dat geruimen tijd veel gerst uit
Tunis ei, Algiers had gbkocht. Tot de gestegen prijzen is
de vraag echter afgenomen. Een betere omzet werd in Ne-
derlanci bereikt in gerst uit Noord-Amerika, doch Rus-
sische en Roemeensche gerst werd weinig gekocht, ofschoon
tut Roemenië het aanbod ruim is. De allerlaatste dagen
kwamen in Donaugerst weer meer zaken tot stand. Vermel-
ding verdienen nog de groote verschepingen van gerst van
cle Noord-Amerikaansche Westkust, vobral naar Engeland.
H a v e r was vaster in Engeland in verband met de ver-
traging in den inlandschen oogst, die het onguustige weder
teweegbracht. Tot groote zaken kwam het echter niet. De-
zelfde reden leidde ook in andere Europeesche landen,
waaronder Duitschland, tot meer vraag voor haver. Zeer goed geslaagd is echter de haveroogst in Frankrijk, waar
de oogst geraamd wordt op 38 millioen quarters tegen 28
millioen in 1922. De havermarkt te Chicago fluctueertle
weinig en de prijzen ondergingen nauwelijks eenige veran-
dering. De of ficieele raming van de opbrengst in (Ie Ver-
eenigde Staten bleef onveranderd sedert 1 Augustus en is bijna 5 pCt. hooger clan in 1922. De prijzen handhaafden
zich vooral wegens de vaste maïsmarkt.

SUIKER.

Ook gedurende de afgeloopen week bleef een vaste stem-
ming op de verschillende suikermarkten overheerschend ei,
was overal eene gezonde vraag van de zijde der consumptie
merkbaar.

Op de markt te N e
w
Y o r k bleef de noteering voor
Spot Centrifugals onverandcrcl 01) dc. 6,23, terwijl de ter-
mijnmarkt opende met prijzen als volgt September d.c.
4,49; December d.c. 4,35; Maart d.c. 3,73 en Mei d.c. 3,81,
welke ha eene’ daling weder opliepen tot d.c. 4.45 voor Sep-
tember; 4,46 voor December; 3,76 voor Maart en d.c. 3,85
voor Mei-levering.
De laatsté Cci b a-statistiek luidt als volgt:

1923

1922

1921

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 1 Sept. ’23

10.176

13.181 312.228
Tot. sedert 1 Dec. ’22-1 Sept.’23 3.339.194 3.685.463 3.435.076
Aantal werkende fabrieken

1

4

4
Weekexport 1 Sept. ’23

25.923

55.365

62.686
Totale export 1 Jan.-1 Sept.’23 2.909.612 3.261.542 1.920.171
Totale voorraad 1 Sept. ’23

429.588 460.987 1.241.351

De totale Cuba-oogst bereikt volgens Himely eene op-
brengst van 3.602.000 tons.
In L o ii d en verhoogden raffinadeurs in het begin der
week twec keer hunne prijzen met 6 d.
Op J a
v
ii. blijft de markt zeer vast gestemd en vonden
niet onbelangrijke herverkoopen plaats. Voor Superieure
Javasuiker, prompte levering werd het laatst
f
15,25 en
voor late levering
f
15,75 betaald, terwijl de waarde van
No. 16 en hooger ongeveer
f
14,75 was. Deze prijzen zijn
hoven Europeesche pariteit. Met Britsch.Indië werden ver-
dere transacties afgesloten en neemt de vraag van die
zijde toe.
Van de markt h i e r te 1 a n de gedurende de afgeloo-
pen week, valt weinig te berichten naar aanleiding van (le
feestelijkheden en de heurssluiting. De markt bleef haar vast
aanzien behouden en September werd tot
f
28,— en Nov./
])ecember tot
f
24,37ff verhandeld. Maart werd tot
.f
24,37 124;50 gedaan en liep later op tot f25,—, tot wel-
ken prijs eveneens zaken tot stand kwamen. De omzet op
de termijnmarkt beliep en. 2.700 tons.
Voor de consumtie werden geregeld kleine partijtjes
prompte Javasuiker opgenomen en ook de industrie toonde
wat belangstelling daarvoor. Prijzen varieerden tusschen
f27,75 en f 28,— c.i.f. Holland.

NOTEERINGEN.


Data
Amster-
dam per
/
Oct.

Lon den
New York
96pCt.
Cent,!.
T
atea
WhIte Java
f.6.b. per
Amer. Cia-
nulated rij.
Dec.
Cube,
No.
/
SepI./Oct.
Sept., Oct.
fuga/s

Sh.
6 Sept.’23
2)
5813
221_
321_
8
)
6,28
/
30 Aug.’23
f24
81
5713
2013
321_
3)
6,15
6Sept.’22
,,21ii/,,
5719
19171
2316
5,24
6Sept.’21
,,25a
621_
221_
2716
4,86
4

Juli ’14

1l18/
82

181_


3,26
iN
om.
2)
Wegens de feestdagen te Amsterdam, geen noteering.

KATOEN.

Marktber.ich.t van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 5 September 1923.

Het bericht omtrent den Arnerikaanschen katoenoogst, dat de conditie aangaf van 54,1 pCt. tegen 57 pCt. verleden jaar,
was slechter dan men verwachtte, want prijzen in Liverpool
zijn terstond 30 1. 40 punten gestegen. Na eeiiige jaren des
Zaterdags gesloten te zijn geweest, heeft Liverpool de vori-
ge week voor ‘t eerst op dien dag geopend en de noteering
stbeg terstond 40 ii 50 punten. Gisteren was onze markt
zonder leven, omdat men wilde afwachten hoe New York
zich zou houden, nadat deze markt Zaterdag en Maandeg
gesloten was. Prijzen zijn thans weer iets flauwer en ten
slotte slechts weinig hooger dan een week geleden. Egyp-
tische katoen is vaster en de vraag is vat toegenomen.
De vraag naar Amerikaansche garens blijft zeer gering,
maar voorraden zijn verminderd in verband met de vacan-
tieweken. Spinners hebben hunne noteeringen verhoogd
naar aanleiding van cle hoogere katoenpi-ijzen, maar kuii-
net, over het algemeen slechts tot de noteeringen van de
vorige week verkoopeu. In ringgarens en grove mule-garens
gaat weinig om. De vraag naar fijne Amerikaansche cops
is iets beter, doch biedingen daarvoor zijn in den regel
laag. Ook voor bundelgarens en getwijnde garens bestaat
geen belangstelling. Egyptisehe cops zijn vast, terwijl ook
hierin wel orders geplaatst zijn. In fijne Egyptische garens is de toestand slechter, hoewel ook in garens voor de naai-
garenfabrieken wel wat gedaan is.
Over de doekmarkt is weinig te vermelden. Evenals de
vorige weken zijn er geregeld kleine orders geplaatst, hoe-
wel het totaal-bedrag daarvan niet groot is. De positie van

t

812

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

12 September 1923

fabrikanten wordt niet beter en hoewel er Vrij veel aan-
-vragen aan de markt zijn, schijnt er nog niet heel veel
vertrouwen bij koopers te bestaan. De voortdurende en-
ses in de Europeesche
l?olitiek
hebben een nadeeligen
invloed op de markt, terwijl ook de fluctuati in de Amen-
kaansche katoenprijzen zeer verontrustend op de markt
werkte. Prijzen voor inanufacturen blijven vast, doch er
gaat helaas niet veel om.

29Aug. 5Sept. Oost. koersen.

26Aug. 4Sept.

Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Indië

1,3+
1
/
4
liv
F.G.F.Sakellarides 16,55 16,80 T.T.opiongkong2/3

23%
G.F. No. 1 Oomra 9,15 9,40 T.T.op Shanghai 311% 311

KOFFIE.

(Modedeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Koilf

&.
Witkasnp, Leoitard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
San tas
JVisselkoe,a

1

No.4

Voorra’ad
1

“‘
No.7
Voorraad
1

Pdj3

8 Sept. 1923
1) 1)
1)
.

1) 1)

1,,

1923
778.000 119.875 1.046.000
1
22.300
52!
!32
25 Aug. 1923
810.000
1
20.575
1.259.000
1
22.500
47

8 Sept. 1922
1)
1)
1)
1)
1)

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londei:

Data
Koper
Standaard

Koper
Electro-
lylisch
Tin
Lood
Zink

10Sept. 1923..
63.1716

69.10
1
1_
199.216
25.1216 33.1216
3

,,

1923..
63.716

68.15/
194.151_
25.216
33._/_
27 Aug. 1923..
64._/_

69.151_ 190.151_
24.101
32.12/6
20

,,

1023..
64._/_
1

70.216
186.216
24._/_
32.51_
11 Sept. 1922..
63.216
1

71._/_
159.7/6
24.51_
31.101_
20 Juli 1914..
61._/_

1
145.151_
19._/_
21.101-.
VERKEERSWEZ EN.

GRAAN.

Data
Petra
grad
Londen R’dam

Odea.,a
Rotier-
Jam

Au. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotte,-
Bristol
Rotte,-

Enge-
dam
Kanaal
dam
land

3-8 Sept.

1923

1513
S

2,15

1

2017k
20171
27A.-1 Sept.1923

1513
2
2,15
1

2011 2011
4-9 Sept.

1922
– –
10%
°
216
2014
2014
5-10 Sept. 1921


419
419
2716 2716
Juli 1914
11 d.
713
11111
1/11%
121_
121_

KOLEN.

wI

Ontvangsten.

Rio
Santo.,
Data
.4fgdoo pen
Sedert
Afgeloo
pen
1

Sedert

week
1 Juli
wee
1

1 Juli

2_6 Sept. 1923..
58.000
762.000
141.000 1.796.000
2-6 Sept. 1922.
.
49.000
662.000
110.000 1.281.000
1)
Feestdag.

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 September 1923 in duizenden balen.

1923 1922
1921
1920
1919

Voorraad in Europa..
1.637
2.452
1.737
2,202
2.716
StoomendfBrazilië ..
792 057
839 475

330
n. Europa Oost-Indië.
20
17
18

113

2.449 3.126
2.594 2.677
3.159

Voorraad Ver. Staten
771
901
1.680
1.936.
1.108-.
Stoomend) naar

,Brazilië ..
616
381
194 625
609
Ver.Statenj

3.836 4.408 4.468 5.238
4.876
Voorraad in Rio ….
810
1.805 1.475
348 547
Santos.
.
1.189
2.576
3.083
1.922
4.811
Bahia
. .
17
12
37
18
14

Totaal

…..
5.852
8.801
9.063
7.526
10.248
Op

1

Aug ………..
5.550
8.614
9.192 6.729
10.225
Op

1

Juli

………..
5.340
8.639
8.700 6.750
10.336

RUBBER.
De marktstemming
is

de
afgeloopen
week zeer
kalm
geweest, en prijzen zijn
iets
turuggeloopen.
De slotnoteeringen zijn:

Prima Crêpe September 84
Oct./Dec.. . 86

py

Jan./Maart87
Smuked Sheets September 84%

11

Oct./Dec.. 87

11

Jan./Maart88

10 September 1923.

einde voorafgaande week:
ct. ………… 84 ct.
86% ,
88
84%
87 88

.

COPRA.
De markt was deze week onveranderd kalm gestemd.
Door de feestdagen ging er niet veel om. Het slot was iets
beter met meer belangstelling van consumenten. –

De noteering voor

Ned. md. f.m.s. stoomend is…….
f
30,62%
voor October/December aflading. . .

30,50

10 Sept. 1923.

Data

Cardifi
Oostk. Engdand

Bordeaux
Genua
Port

Sald

La
Plata

Rivier
Rotte,-
Gothen.

-.-.

3-8 Sept.

’23

611
912

916
1414
514
71-.
27A.-1
Sept.’231

61-.
8/6
916
146
515 616
4-0 Sept.

’22!

71-
1115 1319
171.
516
.
719
5-10 Sept. ’21

81-.
1316
131
141..
619 913
Juli
19141
fr. 7,-
71_
713
1416
312
41-.

DiVERSEN.

Bombai,
Birma
Vladivo-
Chili

uata
West
We st
stock
West
1

.Uropa
c.uropa
vvcst
r.uropa
(d.
w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

3-8 Sept.

1923..
2216
3216
351-. 321-.
27 Aug.-1 Sept.

1923..
2216 3216
351-.
351.
4-9 Sept.

1922..
1916
261-.
301-. 301-.
5-10 Sept.

1921..
301_

601…

Juli

1914..
1410
1613
251-.
2213

t) $
per ton kolen.
2)
Per ton d.w.
0)
Am. cents per 100 Ibs.

Graan Petro graS per quarler van 196 ib. zwaar, Odessa per
unit, her. Staten per quarter van 480 10s. zwaar.
Overige noteeringen per ton van 1015 EO.

INKLARINGEN.

DELFZIJL.

Landen van
Augustus 1923

Aantal

Augustus 1922

Aantal

herkomst
N.R.T.

N.B.T.
schepen schepen

Binneni. havens
2
4.495
2
3.056
Groot.Brittannië
6
6.866
3

2.371
Duitschland
13
2.246
6
943
Zweden
3
301
19
3.936
Rusland-Oostz.h


4
3.255
Finland
7
2.814
4
1.681
België
. ……..


1
3.997
Frankrijk
2
8.710


Lithauen
3

..

1.137


Rusl. -WitteZee
1
2.151

Totaal
….
37
28.720

19.239

Nationaliteit

Nederlandéche
21
19.851
11
2.892
Britsche
-2
557
5
7.159
Duitsche
11
2.744
19
6.060
2
,

1.869


Fransche
1
3.699
– –
Belgische
……..

Zweedsehe


1
131
Deensche


3
2.997

Totaal
. . . .
37
28.720
39
19.239

(A. van Dijk.)

Auteur