Ga direct naar de content

Jrg. 8, editie 369

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 24 1923

24
JANUARI 1923

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

E conomisc h Statistische

Bérichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET iNSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

8E JAANCARG

WOENSDAG 24 JANUARI 1923

No. 369

INHOUD

BIz.

EEN VAN DE VORMEN VAN
WERKLOOSHEIDSBISTRIJDING IN
ENGELAND: DE TRADE FACILITIES Acr door
Prof. Mr. 0.
W. J. liruins ………………………………
66
Het Rapport van den Rechter-Commissaris in de zaken der
,,Algemeene” II (Slot) door
Mr.
A. Â.
11
7
. van Wulfften
Paithe ……………………………………
68
Het Rubbervraagstuk door
J.
A.
Reys ………………
70
Het vraagstuk der Intergealliëerde schulden 1 door
Dr.
W.
Mautner
…………………………………….
71
L
ondensche Correspondentie ……………………..
75
De Rijksmiddelen ………………………………
76
MAANDCIJFERS
Overzicht der Rijksmiddelen ………………….
77
Rijkspostspaarbank …………………………
78
Postchèque en Girodienst ……………………..
78
Giro-omzet bij de Nederlandsche Bank …………..
78
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………..
78-84
Geidkoersen

Efiectenbeurzen.
Wisselkoersen

Goederenhandel.
Bankstaten.

– Verkeerswezen.

INSTiTUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W.. J. Èruins.
Pedacteur-Sccretaris van het weekblad: D.
J.
Wan.sink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aa.ngeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abov.,nementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per 2aar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen

het weekblad gratis.

23 JANUARI 1923.

In den toestand van cle geidmarkt kwam de af-

gebogen herichtsweek weinig verandering. De toe-
hereidselen voor de betaling van de nieuwe Staats-

lecning onttrokken verschillende middelen aan de

markt, waardoor echter in hoofdzaak de prolongatie-

markt werd beïnv]oed, zooclat de noteering dan ook

in het laatst der.week op 4 pOt. steeg. Op de rente

voor particulier disconto was de invloed gering en

regelmatig werd voor 3
3
14 pct. afgedaan.
S

S
*

i)c daling van
f
13.4 millioen, die de post binnen-
lancische wissels op den heden verschenen weekstaat

van dc Nederlandsche i3ank te zien geeft, laat zich

bijna gcheel verklaren uit aflossing van schatkist-

papier; het bedrag der rechtstreeks bij de Bank ge-

plaatste schatkistpromessen verminderde in de afge-

idopen week van
f 71
niilliocn tot
f
61 millioen. De

post bcleeningen bleef per saldo nagenoeg
01)
dezelfde

hoogte; de kleine stijging bij de Hoofdbank en de

Agentscliappen werd door de daling hij de Bijbarik

bijna geheel gecompenseerd.

Het renteloos voorschot aan het Rijk noteert
f-
6.3

millioen lager dan verleden week; de zilveivoorraad

blijkt weder met bijna
f1. millioen te zijn toegenomen.

De daling van
f 3.1
millioen, die de diverse rekeningen

onder het actief te zien geven, correspondeert voor

een deel met de gelijktijdige stijging van den post

apier op het buitenland, die van
f 77.5
millioen-tot

f;78.8
millioen opliep.

De biljettencirculatie vertoont een daling van 23.3

millioen. Zij bedraagt thans slechts even
f
957 millien,

een cijfer (lat gedurende het loopencle boekjaar nog

niet op de weekstaten der Bank genoteerd werd, en

(lat ook nog ruim een millioen beneden het laagste

cijfer uit het boekjaar 1921/1922
blijft.
De rekening-

courant saldi stegen met
f
3.2 millioen; het beschik-

baar metaalsaldo met
f
5.1 millioen.

*

S
S

De verdere gebeurtenissen in het Ruhrgebied

veroorzaakten in de eerste plaats een verdere hevige

daling van Marken. Donderdag in den ochtend

werd een oogenblik voor 1 cent de honderd ver-

handeld. Daarna trad een niet onbelangrijk herstel

en waren Franken meer aangeboden. Vooral gisteren

was de stemming voor dezen wissel zeer flauw. Het

minder gunstige verloop van de maatregelen door

Frankrijk genomen en de moeilijkheden, die het daarbij

ondervindt, ondermijnen het vertrouwen in het

‘ransche devies, zoodat het slot gisteren op 1.6.-

kwam, tegen nog 16.60 op Zaterdag.

LONDEN, 20 JANUARI 1923.

Zooals verwacht is ook gedurende de afgeloopen

‘eek geld nog zeer ruim gebleven, waartoe de groote

betalingen der regeering als schadevergoeding aan

çle Spoorwegen niet weinig hebben bijgedragen. De

daggeldprijs liep terug en 134 pOt. kon slechts zelden
gemaakt worden; in het algemeen behoefde niet meer

dan 1Y4 pOt. besteed te norden, doch aanzienlijke

posten zijn zelfs h
34
p(Jt. afgedaan. Zevendaagsch

geld was eveneens flauwer op 1 pOt. tegen 134 pOt.

de vorige week.

In de discontomarkt wareu afle noteeringen lager

en April Treasury Bills waren tegen 2
1
116
t
/ia pOt.

verkrijghaar.

rr Treasu ry
:Bius
,,tap-ratc” ……1 Y8 pOt.
Zevencldagsch geld ………….

13-134 pOt.
2 maands prima bankaccept ….
134-2
pot.
3 maancis

idem

21-34 pOt.
4 maancls

idem

. . . . 2’/ pOt.
6 maands

idem

. . . . 24 pOt.
• 3, 4 maands handelswissels . . . . 3-334 pOt.
6 maands

idem

33.-34.pOt. –

66

24
Januari 1923
II

EENVAN DEVORMEN VANWERKLOOS-

HEIDSBESTRIJDING IN ENGELAND:

DE TRADE FACILITIES ACT.

Het werkloosheidsvraagstuk is als bkend, •n
Engeland van ontzag]ijken omvang. Het aantal werk-

loozen is weliswaar sedert 1921, toen het eenige

maanden lang zelfs cle 2 millioen te boven ging,

niet onbelangrijk gechcald. Niettemin bedraagt het

nog steeds meer dan 1.4 miljoen en is het percentage

ook in 1922 nimmer beneden 12 gekomen. In dubbelen

zin dus vergelijkenderwijs hooger dan hier te lande.

Immers hier is het cijfer in den loop van het jaar,

tot aan de hernieuwde seizoenstijging in December j.l.

tot 9 teruggeloopen, terwijl bovendien de industrieele

arbeidsbevolking hier te lande een belangrijk ge-

ringer percentage van (Ie bevolking uitmaakt dan
in Engeland.

Er is dus, reeds uit hoofde van den omvang van

het probleem in Engeland, alle reden met aandacht

kennis te nemen van de maatregelen, daar te lande
getroffen, èn de resultaten ermede bereikt.

Een uitnemend overzicht en een onpartijdige he-
oordeeling tevens van wat daar te lande is geschied,
zijn te vinden in het enkele maanden geleden ver-

schenen boek van Sir Lyncien Macassey: Labour

Policy, False and Truc’). Men zou dit geschrift,

ook al is het in zijn meer algemeene beschouwingen

niet overal even sterk, vooral wegens zijn volmakt

reëelen
kijk
op de dingen in handen wenschen van

al degenen, die in eenigerlei qualiteit met deze vraag-

stukken te maken hebben.

Tot de getroffen maatregelen hehooren er twee,

die in onderling verband ten doel hebben door
t
ga-
ranties van overheidswege bij te dragen tot ver-

ruiming van werkgelegenheid. Deze
zijn
het Exort
Oredits Scheme en de Trede Facilities Act.
Het eerste, dat aanvankelijk, in den tijd dat de
toestand van geld- en kapitaalmarkt nog gespannen

was, inderdaad het verstrekken van crediet ten aoel

had, doch sedert in ccii gedeeltelijke export-garahtie
is omgezet, zal hier niet nader besproken woraen,
hoezeer de Engeische ervaring ook hier waardévol

materiaal oplevert.

De tweede maatregel, cie Trade Facilities Act heeft
een doel, dat zich in zekeren zin hierbij aanpast.

Terwijl toch het Export Oredits Scheme ten doel
heeft de totstandkoming van speciale exporttrans-
acties te vergemakkelijken en in verband daarmede van geval tot geval een telkens in zeer kort tijdperk
afloopende gedeeltelijke garantie verleent, kan krach-

tens de Trede Facilities Act staatsgarantie worden
verleend voor rente en aflossing
01)
leeningen aange-
gaan naar werken in hoofdzaak voor kapitaaldoel-

einden of in ieder geval voor doeleinden, welke zich
over een langere periode uitstrekken, door welke werken
dan tevens de werkloosheid wordt verminderd.
Het is over dezen tweeden maatregel, (lat hieronder
enkele mededeelingen volgen, aan of ficieele stukken
en aan het zooeven genoemde geschrift ontleend en
aangevuld met zoodanige als slechts door persoonlijke
bespreking met hen, die aan de uitvoering deel hebben,
en met tot oordeelen hevoegde ,,outsiders” verkregen
kunnen worden.
De wet, op grond waarvan bedoelde kapitaalgaran-
tie kan worden verleend, dateert van 10 November

1921. Zij is gewijzigd 15 December 1922, in h
oo
fd

zaak om het maximum, in de oorspronkelijke vet
gesteld op £ 25 millioen, te verhoogerL tot £, 50

1)
Sir Lynden Maeassey, Laboui
Policy,
:I’alse and T1ue.
rFh
Oln
t
on
]3utterworth Ltd, Loridon
1922, 716
net. Sir Lynden
Macassey is gedurende den oorlog en daarna bij voört-
during in arbeidsquaesties de onpartijdige vertrouwéiis-
man geweest van de IRegeering, aanvankelijk in
hooI
dzkak
in den scheepsbouw. In de inleiding vertelt Sir Lynden
o.
a. dat hij zijn ervaring baseert
op
meer dan
3000 con-
ferenties met vertegenwoordigers van organisaties van
werkgevers en werknemers in allerlei vorm.

millioen en tevens den teÏmijn vn één jaar, gedu-

rende welken garantie zouden kunnen worden verleend,

met één jaar, dus tot eind 1923 te verlengen. Voort

werd het heffen van een zeker bedrag tot dekking

van cle kosten van administratie etc. mogelijk ge-
maakt.

Te
i
.lee
n
d wordt uitsluitend een garantie, geen ere-

diet dus, terwijl de Treasury practisch den eisch stelt,
dat de financiering niet zal geschieden met bank-

crediet, doch dooi een werkelijk hij den eigenlijken

belegger geplaatste leening. In enkele gevallen is

voor ,,puhlic utilities” – waarover in dit verband
nader – het geld verstrekt door de ,,National Debt

Commissioners” di. uit voor belegging bestemde
overheidsgelden..

Voor een dergelijke garantie komen in aanmerking
leeningen uitgegeven ,,by any government, any pu-

blic authority, er any corporation or other body

of persons”. Op den voorgrond staan dus overheids-

lichamen, al zijn particuliere ondernemingen niet
uitgesloten.

Te harer voorlichting heeft de T.reasu.ry een com-

missie van advies benoemd, aanvankelijk uit drie,

doch thans uit twee leden bestaande, ni. Sir Rohert
Kindersley, lid dr bankiersflrma Lazaid Bros, de

zelfde, clie aan de jongste Ned.-Indische £-leening
een werkzaam aandeel heeft gehad, en Sir William

Plender, een der meest bekende accountants uit de

City. Een bescheiden bureau staat aan de commissie

ten dienste. Van belang is, dat de Regeering in het

parlement de verklaring heeft afgelegd, dat zij niet

in het werk der Commissie zou ingrijpen. ,,It was

therehy made eertain that sound business considera-

tions rather than political expediency would he the

guide to the Committee’s activities”. Practisch is
tot dusver het advies der Commissie steeds door de
Treasury opgevolgd.

Aan twôe beginselen wordt bij deuitvoering op de
meest strenge
wijze
de hand gehouden. In de eerste
plaats moet het geld dienen om te worden gebruikt
voor nieuwe kapitaalsuitgaven. Aflossing van bank-

crediet —- wat hij tal van aanvragen het eigenlijk

doel bleek – is volstrekt uitgesloten. Het volle bedrag
moet voor
nieuwe
werken worden besteed. Deze werken
kunnen ook in het buitenland worden aangelegd. In
dit geval zal de garantie zich beperken tot credieten,

opgenomen voor de aanschaf fing van materiaal, rails,
machines, etc., in Engeland. Zooals straks blijken
zal
zijn
er enkele van deze gevallen. Op het beginsel,
dat het kapitaalsuitgaven in den engeren zin moeten
zijn, is in den aanvang een paal maal voor betrekke-
lijk bescheiden bedragen ibreuk gemaakt, door ga-
ranties voor leeningen opgenomen voor het bouwen

of voltooien van een bepaald schip. Van garanties voor het verstrekken van ,,hedrijfskapitaal” in den
eigenljken zin van het woord kan echter geen sprake
zijn.

In de tweede plaats moet het werk strekken tot
directe vermindering van werkloosheid. Werken, die
eerst na eenigen
tijd
zouden aapvangen, konien niet
in aanmerking, terwijl vast moet staan, dat zonder
de staatsgaiantie ôf het geld niet te krijgen was,
ôf slechts onder zoodanige voorwaarden, dat van de

uitvoering van het werk zou moeten worden afgezien.
Het bedrag wordt niet aanvaard, dan na nauwkeurig
onderzoek naar de realiteit van de prijzen, welke aan
de calculatie ten grondslag liggen.

Dit onderzoek naar de realiteit der prijzen strekt
zich uiteraard ook uit tot de te betalen loonhedragen. Er
zijn
in Engeland – anders dan voorzoover

mij bekend hier te lande – bedrijfstakken, waar het
werkelijk loon op het oogeublik zelfs niet onbelangrijk
gedaald is tot beneden dat van vôôi den oorlog. Dit
geldt ee. voor den scheepsbouw, waar het loon thans
in doorsnee op 130 â140 pOt. van het loon van vôôr
den oorlog te stellen is en thans, voor zoover ik kan
oordeelen – de ciroevige toestand van de loonstati-

1124 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

67
1

stieken in de meeste landen, Nederlaxid mede voor-

aan, belet afdoende verificatie – belangrijk staat
beneden het loon in den Nederlandschen scheepsbouw.

Dit feit verklaart mede, waarom onder de enkele

particuliere bedrijven, aan welke garanties verleend

zijn, de scheepsbouw verreweg de voornaamste plaats

inneemt.
In andere bedrijfstakken, waaronder het bouwvak,

staan daarentegen ook in Engeland de bonen in

koopkracht ook thans nog niet onbelangrijk boven

clie van voor den oorlog. Welk standpunt moet, van-

neer niettemin werkloosheid van zekeren omvang in
deze vakken ontstaat, de overheid innemen?

Een categorisch antwoord is op deze vraag, die

natuurlijk niet alleen geldt voor deze
wijze
van over-

heidssteun, niet te geven. Een enkele blik b.v. in den

hierbijgevoegden staat doet zien, dat tal van garanties
gegeven zijn voor werken, waarbij het bouwvak een

zekere rol speelt,
terwijl zelfs twee bescheiden bedra-

gen direct voor huizenbouw gelden. In het algemeen

wordt echter het beginsel aanvaard, dat bedrijfs-takken, waar het loon in koopkracht dat van vôôr

den oorlog te boven gaat en in ieder geval voor die,
waar de loonstijging het gemiddelde der andere vak-

ken overtreft, slechts in de laatste plaats in aan-
merkirig komen. Voor den hier besproken vorm van

overheidssteun heeft deze vraag nog bijzondere be-
teekenis, aangezien met de hoogere bonen het bedrag,
dat aan het werk moet worden ten koste gelegd,
stijgt en daarmede tevens het risico voor den staat.
De juistheid van dit standpunt
schijnt
niet tegen
te spreken. Wanneer de Heer Wihaut op het jongste
congres der S. D. A. P. de hoop uitspreekt, dat, al
zullen met de kosten van levensonderhoud de bonen

dalen,
zij
niettemin in koopkracht een flink eind
boven 191.4 zullen kunnen
blijven,
dan zal de wensche-
lijkheid hiervan, voorzoover de economische mogelijk-

heid het zal toelaten,
moeilijk
door iemand worden
ontkend. Een andere vraag wordt het evenwel, wanneer
de staat steunend moet ingrijpen. Dan dwingt, het
beginsel nog daargelaten, reeds de beperktheid van
cle gelden, waarover de overheid beschikken kan, ertoe

grenzen te stellen.

Dat het de commissie niet aan aanvragen ontbroken

heeft, laat zich
begrijpen.
In totaal zijn het
ei’
niet

minder dan 1100 geweest! Tot dusver heeft cle

commissie volgens de jongste gegevens 33 gevallen
aanvaard tot een totaal bedrag van £ 22.243.645.

Voor een juist begrip volgt hieronder de volledige

lijst, hoofdzakelijk in chronologische volgorde.

Uit deze lijst blijkt, dat de groote meerderheid

zijn zgn. ,,public utilities”, bedrijven, die elders,

ook hier te lande, reeds in handeh van de overheid

– rijk, gemeente, provincie – zijn en die in

Engeland staan ,,under statutory powers” d.i. op-
gericht
zijn
krachtens een speciale wet en aan tal

van bepalingen onderworpen zijn, waaronder het ver-

bod van uitkeering van dividend boven een uiterst

laag percentage. Zuivere particuliere bedrijven vindt

men behalve in den eersten tijd slechts in hoogst
enkele gevallen.
Verschillende omstandigheden leidden hiertoe. In
de eerste plaats meende men in beginsel aan bedrijven

van algemeen nut den vom’rang te moeten laten.

Bovendien is een zuiver particulier bedrijf in haai’
wel en wee volstrekt afhankelijk van de quaiiteit der
leiding. Ook
bij
een
bedrijf
evan algemeen nut kan
de leiding te kort schieten. Het
bedrijf
vervult echter

een functie, die het voortbestaan noodzakelijk maakt,
terwijl het bovendien veelal een monopolistische

positie inneemt, zoodat steeds wel een oplossing ge-•
vonden zal worden. Bovendien is het bij het zuivere
particulier bedrijf mogelijk, dat in goede jaren met
het onder rjksgarantie verkregen geld groote winsten
worden gemaakt. Daargelaten dat de garantie dit
niet ten doel heeft, zouden garanties aan particuliere
bedrijven over langeren termijn dus practisch neer-

komen op : alle kwade kansen voor de overheid en
alle goede voor het bedrijf.
De
noodzakelijkheid
gedurende een betrekkelijk
langen termijn voortdurend voor de
geldelijke
be-
langen der overheid te waken – het zwakke punt

der regeling in het algemeen – stelt vooral tegen-
over het particuliere bedrijf de vertegenwoordigers
van den staat voor groote moeilijkheden. Zooals een
der ,,outsiders

het uitdrukte: Het is merkwaardig

Naam

Bedrag in
£
Termijn
Doel.

1.

ilanland

&

WolfI

Ltd

………………………
1.493.345
10
Reparatiewerf

aid. Theeins; uitbreiding werf
IJ-lasgow etc.
2. }lolbiook Bnick
&
Tile Co. Ltd
4.700
4
Uitbreiding steenfabriek.
3.

W.

Beardmore

&

Co.

Ltd . …………………
600.000
5
Voltooiing schip voor Soe,
Au.
:Lloyd Sabaudo.
4.

South

Cr01 ty

Ltd .

…………………………
30.000
3
Pomp-installatie tinmijn.
5.

James

Poweil

&
Sons Ltd………………….
50.000
10
Uitbreiding bedrijf.
6.

Levant Tin

Mines

Ltd.

……………………
10.000
3
Aankoop machines etc.
7.

klarland

en

Wolff

Ltd .

……………………
95.000
1
Voltooiïng schip.
8.

Calcutta Electric Corp. Ltd . ………………
500.000
25
Uitbreiding centrale en kabelnet.
9.

Lee

Conservancy

Board ……………………
.
100.000
30
Vaartverbetering rivier Lee.
10. London Electric Railway Co. e. a
6.458.000
30
Uitbreiding Loden Underground.
ii. S. E.
&
Chatham Constr.
&
Power Co. Ltd 5.500.000
25
Electrificatie Suburban sporen.
Newfoundland Prod. Corp. Ltd…………….
2.000.000

25
Papiermolens, electr. centrale (New Foudiand).
Kassals Railway

Co. Ltd. ………… ………
1.500.000
30
Spoorwegaanleg Thamian-Kassala (Soedan).
Merton

Board

Mill

Ltd ……………………..
100.000 10
Uitbreiding bedrijf.
Cropper

&

Co.

Ltd . …………………………
100.000
10
,,

,,
Pickerdite

&

Co.

Ltd. ………………………
17.500
10
Nieuwe flessehen-machiues.
Palmers Dry Doek Co. Ltd. ……………..
.
300.000
30
Nieuw dok te Swansea.
Rhymney Valley Sewerage Board
160.000
25
Draineering etc. Rhymney VaI]ey.
Minehead Elect. Supply Co. Ltd
4.500
25
Aankoop generator.
Leckhampton Quarries Co. Ltd
50.000
25
Spoorwegaansluiting.
Kent Electr. Power Comp .

………………
15.600
20
Transformator etc.
Egham
&
Staines Electr. Co. Ltd
50.000
25
Nieuwe centrale etc.
Workington Harbour
&
Doek Board 500.000
30
Nieuwe werken.
Nortli Somerset Electr. Supply Ltd
25.000
25
Transforrnator ete.
Shropshire etc. Electr. Power Co
700.000
30
Nieuwe centrale etc.
Liantrisant etc. Housing Co. Ltd
100.000
30
Huizenbouw.
Lanner

Synd.

Ltd .

…………………………
25.000
5
Verbetering tiniiiijnen.
Dolcoath

Mme

Ltd . …………………………
50.000
8
Loudon Electr. Supply Corp. Ltd
650.000
25
Uitbreiding centrale ete.
Ipswich Doek Commission ………………..
125.000
30
Haven- en kadewerken.
Tata

Power

Co……………………………….
850.000
20
Uydro.electnische werken in mdiii.
Colliery Cottage

Co.

Ltd .

…………………
55.000
30
Huizenbouw.
Oxford

Electr.

Co.

Ltd .

……………………
25.000
2
Uitbreiding.

£ 22.243.645

68

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1923

hoe gemakkelijk cle stanclard bf morality”, die in

het bedrijfsleven onderling pleegt te worden’ in acht
genomen en waarvan men den grondslag stellig niet
alleen in het eigenbelang moet zoeken, dalen kan,

zoo spoedig men staat tegenover den staat.

Dat niettemin van de talrijke particuliere aan-
vragen, die van het totaal van 1100 de groote meer-

derheid uitmaakten, een 15-tal voor garantie in
aanmerking zijn gebracht, daarbij £ 2.780.000 of

1.2 püt. van het totaal gegarandeerde bedrag in be-
slag nemende, is toe te schrijven aan speciale oor-

zaken, waarvan die betrekkelijk de scheepsbouw reeds

zijn genoemd, terwijl wat met name de bedragen

betreft voor tinmijnen beschikbaar gesteld, de over-

wegig deze geweest is, dat tegenover deze meeren-

deels in Oornwallis gelegen bedrijven (Ie Regeering

wel tot iets verplicht was, aangezien de prijszetting
voor het product gedurende den oorlog de voornaamste

reden vormde voor de bestaande moeilijkheden zich

nieu’ crecliet te verschaffen. In het begin heeft

ook een zekere rol gespeeld het feit, dat de aan-
vankelijk vrij gespannen toestand op de kapitaal-

markt het voor particuliere bedrijven dikwijls niet
gemakkelijk maakte geld te krijgen.
1)

Tot zoover de Engelsche regeling en hare uit-

voering. Beide zijn voor de zooveelste maal bewijs,
hoeieer dit land de benijdbare kunst verstaat bij
haai maatregelen op sociaal gebied aan de gezonde

comercieele en economische beginselen hun volle

plaats te geven. Deze beginselen mogen uiteraard op
geen gebied van overheidsingrijpen ontbreken. Op het

terrein van het sociale overheidsingrijpen echter

het minst van al, wil fiasco en financieel disaster

niet het onvermijdelijk gevolg zijn.

Het is overigens uiteraard niet te verwachten,

dat de Engelsche staat zonder kleerscheuren van al
deze garanties zal afkomen. Ook zij, clie voor de
gestie aansprakelijk zijn, verwachten dit niet. Wordt
echter herhikt, dat dit bedrag binnen redelijke perken

blijft en met name beneden het bedrag, dat de :Re-

geering of: andere overheidsorganen anders aan
wei.kloosheidsuitkeeringen of toeslag daarop zouden

hebben moeten afdragen, clan is er naast (ie ver-
meerderde arbeidsgelegenheid zelfs in zekeren zin
tin nu cieele winst.

Ten slotte nog één woord ovr de vraag, welke
wellicht zou kunnen rijzen, of er in Nederland voor
een clergelijken maatregel plaats zou kunnen zijn.
Het antwoord kan, dunkt mij, moeilijk anders luiden
dan in dezen zin, dat, indien het beginsel op dezelfde

gezonde manier werd toegepast als in Engeland
— en iedere andere toepassing zou een onjuiste
zijn – dit niet het geval is. De ,,public utilities”,
welke in Engeland den hoofdschotel vormen,
zijn
hier te lande reeds op hooge uitzonderingen na in handen
van overheidslichamen, hetzij van den staat zelf, hetzij
van gemeenten en provincies. En het crecliet vn
deze laatste is waarlijk niet zoo slecht, noch dat van
den sta’iit zoo goed, dat een staatsgarantie hier
eenig belang zou hel)ben.

Of er hier te lande hij de zoo geheel andere ver-
houding tusschen bankwezen en industrie als in
Engeland ooit aanleiding zou kunnen bestaan ten

aanzien van het particuliere bedrijfsleven van een
dergelijke regeling gebruik te maken, is in hooge
mate dubieus. In ieder geval echter is daarvoor een
organisatie in den Engelschen geest overbodig. Mocht

zich een geval voordoen, waarbij een dergelijke vorm
van staatssteun de beste en bij de hier te lande

bestaande regeling van werkloozenzorg, voor de over-
heicl de minst kostbare zou zijn, clan kan ieder geval
op zich zelf worden bezien. Voor het daarbij door

1)
.I)ezer dagen is op curieuze wijze gebleken, dat ook
de staatsgarantie nog niet alles is voor liet verkrijged van de noodige gelden van het publiek. Bij de emissie van de
Kassala Railway
Co.
Ltd. (nO.
13
van het lijstje) moest
toch 83
pCt. door het emissie-syndicaat worden opgenomen!

de overheid in te nemen standpunt wijst England
den juisten weg.

13.

HET RAPPORT VAN DEN RECHTER-GOMMIS.

SARJS IN DE ZAKEN DER ,,ALGEMEENE”.
1
)

II
(Slot).

Tijdens en na den oorlog is de toestand der
Maatschappij aanmerkelijk slechter geworden. De

oorzaak daarvan moet gezocht worden in de groote

bedragen door de ,,Algenieene” belegd in valuta’s,
die tijdens en na den oorlog steeds meer gedaald
zijn en thans tegenover den gulden ongeveer het

nulpunt hebben bereikt. Die waardedaling zou ‘de

,,Algemeene” echter geen schade berokkend hebben,
als
zij
maar geen beleggingen in vreemde valuta

had bezeten tot een hoogere waarde dan hare ver-

plichtingen in diezelfde valuta luidden. Ware de

premiereserve voor hare Duitsche portefeuille b. v.
Mark 1.000.000 groot en had
zij
tot dekking hiervan
Mark 1.000.000 Duitsehe beleggingen gehad, clan
zou de koersdaling van cle Mark haar vrijwel on-
bekommerd hebben gelaten. Anders echter wordt

de zaak, wanneer tegenover Mdrk 1.000.000 premie-
reserve b.v. Mark 3.000.000 beleggingen staan. Dan

moet het surplus van Mark 2.000.000 dienen tot

dekking van verplichtingen in andere valuta dan de

Mark, b.v. tot dekking van gulden-verplichtingen

en dan beteekent iedere koersdaling van de mark
tegenover den gulden direct verlies.

Bij de ,,Algemeene” heeft men zich vôôr den
oorlog over deze kwestie geen zorgen gemaakt en

haar treft cleswege geen verwijt, al had
bij
een
zoo internationaal bedrijf, als cle ,,Algemeene” uit-

oefende, eene voorzichtige bedrijfsleiding wel met
zich gebracht althans te
streven
naar zekere ver-
houding tusschen buitenlandsche verplichtingen en huitenlandsche beleggingen. Even dwaas als op het

oogenblik iemand genoemd mag worden, die beweert

dat de Mark weldra op zijn véôr-oorlogschen stand
zal terugkeeren, even dwaas zou véér den oorlog
hij nitgekreten zijn, die mocht hebben willen betoo-

gen, dat de Mark weldra minder dan 60 cent waard
zou zijn.

De ,,Algemeene” belegde haar geld eenvoudig daar,

waar zij zulks het voordeeligst achtte en of die
beleggingen dan luidden in Duitsche Marken, Oos-
tenrijksehe Kronen of Russische Roebels liet haar
koud. Wel valt te betreuren, zooals de Rechter-
Commissaris zegt, dat de ,,Algemeene” zoo weinig
belegging in hypotheken en in goede Hollandsche
fondsen heeft gezocht, met gevolg dat haai’ bezit
aan buitenlanclsche beleggingen buitengewoon groot
was. De Maatschappij stelde zich wel op het stand-
punt, dat, nu hare tarieven op een rentevoet van
4 pOt gebaseerd waren, zij geen beleggingen met

lager rendement mocht nemen en die rente was in
het tijdperk harer grootste uitbreiding van soliede

Nederlandsche obligaties en p andhrieven niet të maken.

Op blz. 61 becijfert cle Rechter-Commissaris, dat
de ,,Algemeene” hij het begin van den oorlog in
Duitsche, Oostenrijksch-Hongaarsche, Finsche en
Russische waarden
eene overdekking
bezat van

f
14.000.000 (naar (Ie boeking van eind 1913),
waaronder als waarde van het Russisch bedrijf

± f
2.700.000. Nu die beleggingen practisch waar-
deloos
zijn
geworden, heteekent dit eenvoudig een
verlies van hetzelfde bedrag.
Kan men van dit verlies zeggen, dat het geleidelijk
en als gevolg van den loop der omstandigheden is
ontstaan, daarnaast zijn nog hoogst ernstige valuta-

1)
Waar ik de vorige week in het eerste gedeelte van mijn artikel een verschil aangaf tusschen hetgeen men
vÔÔr
1.908
wel en na dien niet meer in de jaarlijksche
verslagen vermeldde, acht ik het dienstig dit in zooverre
te verduidelijken, dat zulks speciaal betreft de contante
waarde van de opslagen voor onkosten der wiskundige
reserve.

24
Januari
1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

a
l

verliezen geleden als gevolg van daden door de Directie
in oorlogstijd verricht, daden, die ieder voorzichtig
zakenman, ook onder liet licht der toenmalige

omstandigheden bezien, ten zeerste zal afkeuren

en die alleen verklaard kunnen worden, doordien

– zooals de Rechter-Commissaris zegt – dikwijls

I)lijkhaar in angst besluiten genomen zijn, die bij

kaime overweging mogelijk achterwege zouden zijn

gelaten.

Ik heb hierbij in de eerste plaats op het oog den

aankoop in vollen oorlogstijd van 10.000.000

Hongaaische Kronen (eind 1915-begin 1910). Wat is

de reden van (lozen aankoop geweest? De Hongaar-
sche portefeuille der ,,Aigemeene” behoorde tot die,

welke tijdens den oorlog de meeste zorg gaven. Door

onvoldoende nieuwe productie en vele royernenten
naast stijging van onkosten was zij verliesgevend.
Men meende nu die moeilijkheden het hoofd te
kunnen bieden door oprichting eener zelfstandige
Hongaarsche Maatschappij de Magyar Hollandi –
waarin de Hongaarsche Portefeuille der ,,Algemeene”
ingebracht werd. In cle premiereservd, gelijk de

,,Algemeene” die berekende, was voor de Hongaarschc
portefeuille beschikbaar ± Kr. 7.2U0.000, welke te

hoel stonden voor
f
3.500.000. Dit bedrag aan de

dochter-maatschappij als premiereserve mee te geven,

werd echter onvoldoende geoordeeld.
1
) Men becijferde

een bedrag van ± Kr. 10.000.000 noodig te hebben.
Dit zou heteekenen éene bijpassing uit cle kas der
,,Algemeene” van Kr. 2.800.000, welke hij een koers
van 35 cent zouden kosten ongeveer
f
1.000.000,

welk bedrag de ,,Algemeene” als verlies zou moeten
afschrijven. Bij den toestand, waarin de ,,Algemeene”
reeds verkeerde, mocht aan een dergelijke transactie

niet worden gedacht.

Anders zou de
zaak
worden, indien men énzelfde
guldenbedrag als waarvoor de bestaande ilongaarsche
beleggingen te boek stonden, besteedde voor den aankoop
van nieuwe ilongaarsche beleggingen. De Jironenbelegging
voor een reserve van [ir. 7.200.000 stond a pari in de boeken, dus voor ongeveer 3 millioen gulden. Indien
men nu een som van 3y. millioen gulden besteedde voor
aankoop van Kronen
a
35 cent, dan kreeg men voor
dezelfde gulden som ± 10 millioen Kronen.
,,Op die ivijze meende men met én slag de moeilijkheid
te kunnen oerwinnen.” (Rapport Rechter-Commissaris
bl. 33).

Aldus is clan ook geschied, 10 millioen Kronen
zijn naar i3udapest geremitteerd, waarvoor men, bij

een gemiddelde koers van 28,50 — de kroon was
toch inmiddels weder verder gedaald –
f
2.856.000

heeft betaald.

De Rechter- Commissaris vervolgt:
,,00r geen der directieleden en Commissarissen schijnt
het groote gevaar te zijn gevoeld, dat aan deze transactie
verbonden was. Tegen aankoop van Kr.
10.000.000,
stel
mcii kon toen voor cle ,,Algemeene” nog geen tekort vpor-
zien hebben, zou moeilijk iets in te brengen zijn geweest,
als mcii nog geen kionenbelegging had gehad.
A.l
was toen
het begrip van ,,overdekking” nog niet doorgedrongen, zoo wekt het toch verwondering, dat door niemand ge-
voeld is, dat zulk eene transactie meebracht, (at men
8.4
millioen Kronen behield, maar nu als belegging voor
]-Jollandsche, Indische en ander portefeuilles, niet alle
wissel risico’s hieraan verbonden.”

Dc Rechter-Commissaris stelt het verlies, op deze

transactie geleden,
gelijk
aan het bedrag voor aan-
koop der nieuwe Hongaarsche belegging besteed,
alzoo op rond
f
2.800.000.

Men kan,
lijkt
me, het geleden verlies als volgt
heredeneeren: door den aankoop der nieuwe Hongaar-
sche belegging, welke
tegelijk
met de Hongaarsche

verplichtingen afgestooten is, is de bestaande Hongaar-
sche belegging, groot 8,4 millioen kronen, geheel
een overdekking geworden. De Hongaarsche Kroon, aangekocht voox 50 cent, thans
gelijk
nul stellend,

1)
Hier wreekte zich reeds het hebben eener zoo krap
berekende premiereserve
1

is er dus een verlies van…………..
f
4.200.000

In het reeds vroeger gecalculeerde verlies

wegens overdekking ad
f
1.4.000.000 is

voor overdekking in Hongaarsche waar-
den begrepen …………………….,, 1.400.000

zoodat het door
deze
transactie geleden

verlies gesteld moet worden op ……..
f
2.800.000

Tijdens den oorlog zijn ook op groote schaal

Fransehe en Belgische fraucs aangekocht, waarop

eveneens een ernstig valutavei-lies geleden is. De
Rechter-Commissaris becijfert dit verlies voor de
Fransche franes globaal op
f
2.500.000 en voor de
Belgische francs globaal op f1.446.000. Op zichzelve

waren deze aankoopen veel beter te rechtvaardigen

dan die der Hongaarsche kronen. Immers beleggingen

in Fransche en Belgische fianes bezat de Maatschappij

nagenoeg niet, tegenover hare verplichtingen in dlie
muntsoorten bestond een groote ,, o nderdekking”. W aai
nu de Fransche en Belgische verplichtingen in de

boeken der ,,A.lgemeene” in guldens omgerekend wat-en

tegen den koers van 48 cent, beteelcende iedere

aankoop tegen lageren koers een zekere winst. Zoo
wordt in de vergadering van den Raad van Advies

van 24 Januari 1919 de aankoop van Belgische

franes dan ook gemotiveerd met ei-op te wijzen, dat
,,wij deze winst moeten binnenhalen als tegenwicht

tegen een gevreesde muntverzwakking in Oostenrijk”,
in fondsen van wlk land de ,,Algerneene” een groote
overdekking bezat.
Teneinde den aankoop dei Fransche francs te
kunnen financieren zijn een 18tal huizen en een 7tal
boei-derijen verkocht, welke verkoop eenige tonnen

gouds winst boven de boekwaarde heeft opgelevei-d.
Ook
zijn
aardige winsten behaald met den verkoop
van Amerikaansche en Zweedsche beleggingen (hooge
koers van den Dollar en de Zweedsche kroon!)
Ik wijs op deze wiustpostjes om te laten zien, dat
de oorlog, die onweerspreke]ijk de ,,Algemeene” groote
verliezen heeft berokkend, ook nog wel niet onbedui-
dende w’insten heeft opgeleverd. Ware slechts tus-
schen de winsten en de verliezen meer evenwicht
geweest, zelfs een zoo internationaal bedrijf, als de ,,Algemeene” uitoefende, had de gevolgen van den

oorlog kunnen te boven komen.
De aankoop der Fransche fr ancs heeft plaats
gehad in de jaren 1915, ’16 en 1.7 tegen een gemid-
delden koers van 42 cent tot ongeveer 92 pCt. der
verplichtingen, die der Belgische francs in cie jaren
1.918 en ’19 tegen sterk oploopende koersen van 27 tot

42 cent tot 80 pCt. dci- in die muntsoort luidende

verplichtingen.
Hoe komt het nu, dat deze transacties toch groote
verliezen hebben opgeleverd? Dit is een gevolg daar-

‘van, dat de ,,Algemeene” niet ten volle aan hare
verplichtingen kan voldoen: nu het volwaardigheids-
percentage (gelijk de Rechter- Commissaris het noemt)
voor de gezamelijke portefeuilles tot J= 40 pOt
wordt gedrukt, is er toch een overdekking ontstaan
en wei voor
dle
Fransche portefeui]le van 9 — 40
52 pOt en voor de Belgische portefeuille van 80-40 =
46 pOt. Dit surplus aan franes is thans weer ver-
kocht en wel wat de Fransche francs betreft tegen
den koers van 19 cent, alzoo opleverende een verlies
van 23 cent per franc en wat de i3elgische francs
betreft tegen een koers van 20 cent, wat, de aankoop
der Belgische francs stellend
01)
gemiddeld 37 cent
een verlies geeft per franc van 17 cent.
De vraag, of het bestuur der ,,Aigemeene” voor
deze aankoopen een
verwijt
treft, draait dan ook
enkel hierom, of het ten tijde dier aankoopen kon
voorzien, dat de ,,Algemeene” te eenigei- tijd niet
meer ten volle aan hare verplichtingen zou kunnen
voldoen. Want uit de notulen blijkt, dat men zich
van de begrippen ,,overdekking” en ,,onderdekking”,
waarvan men ten tijde der Hongaarsche aankoopen
zich nog maar vaag bewust was, thans ten volle
rekenschap gaf.

70

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
Januari 1923

In de laatste afdeeling van zijn rapport, waarin
de Rechter-Commissaris de verantwoordelijkheid van

Directie en Commissarissen vastiegt, vermeldt hij

onder de opsomming van beheersfouten en ouge-

oorloof de handelingen den aankoop der Fransche
francs
niet
en dit oordeel lijkt mij humaan.

Anders oordeelt de Rechter-Commissaris over den

aankoop de Belgische francs. .Deze aankoop heeft

plaats gehad na het optreden van het Boisjewisme

in Rusland (eind 1917) en na de annulatie der

Russische schulden door dit Bestuur, waardoor het
gat in cle ,,Algemeene” zeker met 10 millioen

gulden is vergroot. Onder die omstandigheden ,,stond

de poging om tot 100 pOt. de Belgische verplichtingen

in Belgische francs te dekken practisch gelijk met

een speculatie, omdat die aankoop boven een zeker

bedrag alleen dan een succes zou wezen, als de

,,Algemeene” zèlf gered werd”. Aldus de Rechter-
Commissaris
01)
hlz. 51 van iijn rapport.

De debacle der ,,Algemeene”, gevolgd door die
van de ,,Kosmos” en van eenige andere instellingen
van minder belang, heeft tegen het geheele Nederland
sche levensverzekeringsbedrijf een wantrouwen doen
ontstaan, dat, het moge door den sindsdien verstreken
tijdsduur weder wat geluwd
zijn,
nog geenszins ge,
heel geweken is. In. dit verband meen ik, dat de

blootlegging van de juiste oorzaken der verliezen

bij de ,,Algemeene” voor het bedrijf in het algemeen
een reden van verheugenis is, hoe onaangenaam die

bl.00tlegging voor de bestuurders der ,,Algemeen&’ zelf

ook moge zijn. Het rapport toch toont aan, dat de
oorzaken der
bij
de ,,Algemeene” geleden verliezen
geenszins inhaerent
zijn
aan het bedrijf, maar enkel

te wijten zijn aan speciale gebreken
bij
deze Maat-
schappij.

Ik heb reeds even in
mijn
relaas de gelegenheid
gehad er op te wijzen, dat de oorlog, die de ,,Alge-

meene” zulke groote valuta-verliezen heeft berokkend,

ook wel valuta-winsten heeft opgeleverd. Het is een
gelukkig verschijnsel, dat dezelfde oorzaak, die hier
tot verliezen leidt, elders dikwijls winsten geeft en

het is de taak eener voorzichtige bedrijfsleiding
ervoor te zorgen, dat hiervan geprofiteerd wordt.
Het bedrijf biedt daartoe zekhr de mogelijkheid.

Wettelijk niet verbonden aan bepaalde soorten van
belegging,
gelijk
sommige rjksinstelliugen, kan het
reeds dadeljk
zijn
effectenbelegging z56 sterk differen-
tieeren, dat verlies op een bepaalde soort nimer
den omvang van een ramp behoeft aan te nemen.
Ook ontstaat voor een loôpend
bedrijf
zelden
cle noodzakelijkheid tot groot verliesgevenden ver-
koop op een ongeschikt moment, men zal veelal alle
gelegenheid hebben betere tijden af te wachten.
Verdeelt men bovendien zijne beleggingen oordeel-
kundig in effecten, hypotheken en vast goed, dan
heeft men de goede kans, dat een verlies op de
effecten-portefeuille in ieder geval ten dccle weer
gecompenseerd wordt door winst op vast goed,

terwijl belegging in goede hypotheken een juist even wicht helpt bevorderen. Is de koersdaling dci effecten
een gevolg van verhooging van den. rentestand, dan

staat daartegenover de kans op rentewinst hij de
productie.
Onmatige
stijging
der onkosten,
gelijk
wij in de
afgeloopen jaren gezien hebben, is veelal een gevolg
van verminderde koopkracht van het geld, doch die
zelfde oorzaak zal,
lijkt
mij., een grooter publiek ertoe
brengen zich hooger te verzekeren, waardoor allicht
de onkosten per post weder relatief dalen.
Theoretisch wordt misschien nog het grootste risico
geloopen op het gebied der sterfte; de zekerheid
hoe die in de toekomst verloopen zal, is niet te,

verkrijgen. En toch de op dit gebied gedane waar-,
nemingen zijnzoo talrijk en zoo zorgvuldig ontieed,
dat, hij goedekeuze der te gebruiken sterftetafels
en naast de tot nu toe waargenomen algemeene
daling der sterftekansen als gevolg van zich steeds

verbeterende medische en hygiënisèhe methoden,

ook hier het risico minimaal moet zijn. Ook werkt

in deze dezelfde oorzaak, die de winstgevendheid van
het levensverzekeringscontr act in ongunstigen zin

mocht beïnvloeden, in gunstigen zin bij het contract
van lijfrente en omgekeerd.

Zoo bezit het bedrijf een aan veranderde omstandig-

heden groot aanpassingsvermogen, hetgeen dan ook

wel gebleken is ten aanzien van de goede instellingen.
die den oorlog glansrijk hebben doorstaan.

Valuta-verliezen – al kunnen daarentegen ook
valuta-winsten hebben gestaan – zullen de meeste

maatschappijen wel in eenigerlei mate geleden
hebben. Daarvoor heeft, hetgeen we op dit

gebied ondervonden hebben, te groote afmetingen

aangenomen. Dat daardoor de soliditeit der goed-

geleide instellingen, die bovendien in het bezit van
extra-reserves een tegenwicht hebben tegen onverwachte
verliezen, zou
zijn
aangetast, acht ik echter uitgesloten.
Tegen excessen, als bij de ,,Algemeene” voorge-
komen, kan in de toekomst waken de Verzekerings-

kamer, die nu weldra ingevolge de wet op het

levensverzekeringsbedrijf moet wprden samengesteld.

Mijne conclusie is dan ook, dat het gebeurde bij
de ,,Algemeene” een algemeen wantrouwen tegen het

geheele Nederlandsche ]evensverzekeringsbedrjf aller-
minst rechtvaardigt. Mr. A. v.
WULFFTEN PALTHE.

Rotterdam, Januari 1923.

HET R UBBER VRAA GAST UK.

In het nummer van 17 dezer vond ik een artikel

over Rubber van den Heer A. 0. Mees, waarvoor ik
slechts mijne waardeering kan uitspreken, en stuk-

ken van de Heeren J. N. Burger en J. P. Schaikwijk,
die mij tot eenige repliek dringen.

Het zou mij te ver voeren op alle details van het

door den Heer Burger geschrevene in te gaan en
na eenige opmerkingen over sommige punten, door

hem en den Heer Schalkwijk naar voren gebracht,
te hebben gemaakt, zal ik mij tot de hoofdzaak
bepalen.

De Heer Schaikwijk schrijft dat ik den tegen-
standers van beperking aanwrjf. dat
zij
hunnen
collega’s op Malakka de bestaansmoeljkheid niet
gunnen. Ik heb zulks echter niet beweerd en ben van

het tegendeel overtuigd. In een onderlingen strijd om
het bestaan echter is er geen plaats voor altruïstische overwegingen, doch dit is het gevolg van dien strijd,
niet drvan dat men den concurrent het bestaan
niet gunt.

De Heer S. ziet verder in
mijn
artikel een ,,soort
bedreiging van bepaalde
zijde”;
ik kan den Heer S.
ten dezen echter geruststellen door mede te deden
dat geenerlei bedreiging bedoeld is.

De Heer Burger stelt tegenover het rapport van
den Heer Schrieke
zijn
eigen bevindig op het eiland
Singapore en die van Dr. Broersma op Malakka.
Wat het eerste betreft zoo kan men den toestand
van de vele honderdduizenden hectaren aanplant op
Malakka toch niet gaan beoordeelen naar de enkele
honderden HA. op genoemd eilandje. En wanneer

ik ter beoordeeling van den toestand op Malakka
het rapport van den Heer Schrieke aanhaal, dan doe
ik daarmede niet een ,,greep”, doch
verwijs
ik naar
het oordeel van den man die, daartoe door de be-
langhebbenden op Java uitgezonden, een zeer uit-
gebreid onderzoek, verdeeld over 79 ondernemingen
in de verschillende Staten van het Schiereiland, heeft
ingesteld. De artikelen van Dr. Broersma over allerlei
uiteenloopende onderwerpen lees ik steeds met genoegen;
doch ik heb daarin nooit gezien dat
hij
zich rubber-
expert acht! Waar Dr. B. in ieder geval een onder-
zoek, als door den Heer Schrieke gedaan, niet heeft
kunnen instellen, daar kan men
zijn
meening m.i.
ook niet tegenover die van den Heer Schrieke laten
opwegen.

24 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

!1I

Uit opmerkingen van de Heeren Schaikwijk en
Nees moet ik opmaken dat zij meenen dat ik het

onbillijk vind, wanneer een Hollandsch planter zich

niet bij de Engelsche maatregelen aansluit. Ik heb

zooiets echter noch gezegd, noch bedoeld; integendeel,

ik vind het volkomen
billijk,
dat ieder Hollandsch

ondernemer ten dezen doet wat hij verkiest, zoolang

geen wettelijke maatregelen hem zulks verbieden. Ik

heb slechts betoogd dat het uitvloeisel darvan, dat

het eene productie-land
Vrij
is en het andere niet,

oubillijk is.

De Heer Burger heeft zeer terecht opgemerkt, dat
de Engelsche Regeering den ondernemers niet eene

productiebeperking, doch eene uitvoerbeperking

heeft opgelegd. Hoewel die uitvoerheperking onge-
twijfeld vermindering van de productie ten gevolge
zal hebben, zullen de ondernemers, waar de zooveel

verbeterde
prijzen
allengs verruiming van de uitvoer-
vrijheid medebrengen, vermoedelijk niet véél minder
dan het normale produceeren. Waarschijnlijk krijgt
men dus in de :Britscbe Koloniën voorraden, die

eerst uitgevoerd zullen worden, wanneer de
prijs
zich

gedurende geruimeii tijd boven het gestelde minimum

heeft bewogen.
Laat
mij
daarnaast nu eens het ,,plan tot verbete-
ring van’ de Situatie der Rubber- Cultuur en van den
Rubberprjs” stellen, in Juni 1922 door den Heer
Burger gelanceerd. Dit plan beoogde het vormen van
een ,,ijzeren stock” van 100.000 ton rubber, door de
verschillende categorieën van houders vrijwillig bijeen
te brengen; zoodra de prijs zich boven
f 1.—
per
6 EG stelde zou van dien stock 20 pOt verkocht

mogen worden, en
bij
iedere prjsverheffing met 5 ets
zou een verdere 20 pOt. worden gerealiseerd, terwijl
bij een prijsval tot beneden 90 ets de stock weder
tot 100.000 ton zou worden aangevuld. Men ziet dan

daaruit dat wat de Heer Burger wilde, in principe
overeenkomt met hetgeen de Britsche Regeering thans
in practijk brengt. Alleen wilde de Heer Burger geen
Regeeringsinmenging.
Nu zegt de Heer Burger dat
hij
zijn ijzeren-stock-
plan ontwierp op grond van
cijfers
uit het Stevenson
Report, die onjuist bleken, omdat de Rubber Associa-
tion of America sedert veel gunstiger
cijfers verstrekte.
Doch mij blijkt uit dit laatste slechts dat een van
de twee, of beiden, verkeerde gegevens verstrekten,
en niet dat dit de Stevenson Commissie moet geweest
zijn. Het komt mij voor, dat de Heer Mees het hierin
bij het rechte eind heeft waar
hij
zegt:
,,Het is in zoovele stapelartikelen die Anierika

moet invoeren reeds sedert jaren hollen of stilstaan, het is een onberekenbaar afnemer en
bij
een artikel
als rubber eerst recht onberekenhaar waar
betrouw-
bare cijfers omtrent voorraden bijna geheel ontbrelcen”.
Doch hoe dit moge zijn, het neemt niet weg dat
wat de Heer Burger wilde,
vrijwel
op hetzelfde neer –
komt als de Engelsehe maatregelen.

*

*
*

Het betoog van den Heer Burger is er grooten-
deels op gericht om aannemelijk te maken, dat niet
alleen de marktpositie van rubber veel is verbeterd,
doch het zelfs de vraag is, of wij niet veeleer aan
een tekort dan aan een teveel van dit artikel moeten
denken. Indien
werkelijk
de positie van rubber zôô
sterk is, als men uit de aanhalingen van den Heer
Burger zou mogen opmaken, dan is weder gebleken

hoezeer producenten de dupe van den eigenaardigen
toestand op de rubbermarkt zijn geweest. Immers
wanneer heden een
prijs
van
f
1.— uit hoofde van
de marktpositie van rubber is gewettigd, dan was
35 cts in September veel te laag.

De toestand wat rubber betreft is deze, dat de
twee groote producenten, de Nederlandsche en de
Engelsche Koloniën, afhankelijk
zijn
van een groot
afnemer, Amerika, die 70 pOt. van de wereldproductie

neemt. Van een eenigszins gelijkmatige verdeeling
van de productie over een groot aantal landen, als

bij andere stapelartikelen, is hier geen sprake. Vij
zijn afhankelijk van wat de Heer Mecs een ,,onbe-

rekenbaar afnemer” noemt.

In die
afhankelijkheid
heeft de Britsche Regeering,

bedacht op de belangen van hare Koloniën en onder-
danen, eene verandering tea goede gebracht. Natuur-

lijk zal de
prijs
van .rubber ten slotte door vraag en
aanbod bepaald moeten worden, doch tegelijkertijd

beoogt de getroffen maatregel het stellen van een
minimum.

Er zijn belangstellenden als de Heeren Mees en

Schaikwijk, die om jrincipieele redenen iedere in-

menging in een vraagstuk als dat der rubbercultuur

afwijzen. Doch er
zijn
anderen, die maatregelen tot
verbetering op zichzelve niet verwerpen: de Heer Burger
blijkens zijn ijzeren-stoek-plan en de meerderheid

der Nederlandsche producenten (het Hollandsche

kapitaal daaronder begrepen)
blijkens
de omstandig-
heid dat
zij
in 1920 met de vrijwillige productie-

beperking meegingen. –

Dat velen zich onlangs echter tégen de door de
Engelschen beraamde maatregelen verklaarden moet

zijn oorzaak in opportuniteits-redenen gevonden
hebben, b. v. in de verwachting dat de voorgestelde
maatregelen hun doel zouden missen, in de ver-
wachting dat men het in den
strijd
om het bestaan
langer dan een ander zou kunnen volhouden, wan-
neer men slechts in niets gebonden was, in bezwa-
ren, tegen Regeerings-inmenging, e. d.

Waar wij ten slotte clezelf de belangen hebben als
de Engelsche producenten zoude het m. i. de aan-
gewezen weg zijn met hen samen te gaan in hun,

aanvankelijk met succes bekroonden,
strijd
om de
rubbercultuur minder afhankelijk te maken dan tot
voor kort het geval was. De Heer Schaikwijk acht
het gevaarlijk en tegen het algemeen Nederlandsch
belang, dat ik deze zaak opnieuw op het
tapijt
breng;
naar
mijne
meening is het verkeerd gezien wanneer
wij ons in een aangelegenheid als deze afzonderen.

Rotterdam, 20 Januari 1923.

J.
A.
RtjIjs.

HET VRAAGSTUK DER INTERGEALLIEERDE

SCHULDEN. 1.

– Naarmate er zich in den overvloed der meest
verschillende voorstellen en pogingen tot oplossing
van het vraagstuk der schadevergoeding een bepaalde
strooming begint te toonen – zij het ook dat deze
nog steeds niet
bij
alle betrokken partijen
instemming
kan vinden – clie meer en meer den
bijval
verkrjgt
‘an de
zakelijk
oordeelende economen en staatslieden
is ook de belangstelling voor het probleem der inter-
geallieerde schulden toegenomen in ruimeren kring,

niet alleen in de Ver. Staten, doch eveneens in
Europa. Men begon zich rekenschap te geven van
den samenhang van dit vraagstuk met dat van den
wederopbouw, die weliswaar niet de jure, maar
toch ontegenzeggelijk de facto bestaat en die van de

grootste heteekenis is. De mislukking der jongste
conferentie te Parijs, waar het onderzoek naar en

de oplossing van deze quaestie een allereerste rol
had moeten spelen, heeft deze geenszins uit de wereld
geholpen; integendeel, zij schijnt wel steeds in be-
teekenis te moeten toenemen. Het ging en gaat echter
met deze zoo
bij
uitstek van practisch belang zijnde
economisch-politieke en staatsflnancieele aangelegen-
heid als met de meeste theoretische vraagstukken,
die de publieke belangstelling in ruimen kring op
zich vestigen: er wordt zeer veel over gesproken en
geschreven, doch de kennis van de voornaamste
punten ter beoordeeling dezer problemen ontbreekt
niet zelden. Daarom moge een ‘poging worden gedaan
om in dit artikel onder vermijding van onnoodige

bijzonderheden eenig materiaal te verschaffen, dat

72

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
Januari
1923

hij cle beoordeeling van het probleem wellicht een

vaste basis kan geven.

Bij de volgende gegvens, die natuurlijk de be-
doeling hebben slechts enkele der voornaamste feiten

in het juiste licht te stellen, werd hoofdzakelijk van

Amerikaansche bronnen uitgegaan. Zulks omdat daar

de behandeling van deze quaestie sinds langen tijd

dagelijks aan de orde is, waardoor over meer cijfer-

materiaal kan worden beschikt. Ten einde niet bij

elk getal afzonderlijk te vervallen in vermoeiende

verwijzing naar de bronnen, waaraan het is ontleend,

worden vooraf enkele der belangrijkste vermeld,

waarvan bij het schrijven van dit artikel het meest

gebruik is gemaakt: ,,The Annals” – November-nummer

met de beschouwing van Prof. Dr. Ernest Minor

Patterson van de University of Pennsyivania

Western Europe and The United States”, dat o.a.

een nauwkeurige opsomming geeft van de Euro-

peesche schulden aan Amerika; de ,,American Bankers’

Convention Section” van de ,,Commercial and Finan-

cial Ohronicle”, uitgegeven naar aanleiding van het
Arnerikaansche Bankierscongres. Aan dit Congres
werd een aantal zeer belangwekkende statistieken

voorgelegd, welke door de Commissie voor Handel

en Scheepvaart in samenwerking met den National

Industrial Conference Board waren opgesteld en die

in het artikel ,,Industrial and Trade Conditions”
van Fred. 1. Kent, voorzitter der Commissie, zijn

weergegeven. Voorts verscheiden andere artikelen

van dè ,,Chronicle” uit de laatste maanden, alsmede
van den Engeischen ,,Economist” verschillende ,,Re-

constructie”-nummers van den ,,Manchester Guardian”

en ten slotte een aaiital week- en maandberichten

van diverse banken, evenals enkele of ficieele docu-
menten van regeeringen. Den kenner van het onder-
werp zullen zeker ook de overige bronnen, waarvan
minder gebruik werd gemaakt, niet onbekend zijn.
Enkele gegevens omtrent de kosten van den oorlog
en de rol, welke de internationale leeningen

daarbij hebben gespeeld, gaan vooraf. Het is de be-
doeling in het vervolg van dit artikel het vraagstuk
van de kwijtschelding of onderlinge verrekening der

geallieerde schulden onder het oog te zien en ten

slotte in het
bijzonder
het plan door de Engelsche

regeering in dit verband te Parijs ingediend, te be-

handelen.

De kosten van den wereldoorlog.

In zijn rede van 7 Augustus 1922 op cle confe-
rentie der ministers van financiën van de geallieerde
staten te Londen, vermeldde Lloyd George de raming
der kosten van den wereldoorlog, die in de Fransche
begrooting is gemaakt. Deze beliepefi wanneer men
alle bedragen tot den parikoers omrekent in dollars,

voor de periode 1914-1919 totaal $ 223.471 millioen.
evenstaande tabel laat zien hoe deze kosten over
de afzonderlijke staten zijn verdeeld, zoowel absoluut

als relatief.
Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat deze cijfers

niet dan met het grootste voorbehoud kunnen worden
gegeven, al ware het reeds, omdat hij de omrekeniig
der verschillende bedragen in dollars noodzakelijkerwijs
in sterke mate willekeurig moet worden te werk

gegaan.
Niettemin
zijn
zij belangrijk omdat zij een globaal

inzicht in de beteekenis der intergeallieerde benoe-
mingen tegenover de totale oorlogskosten der be-

trokken landen mogelijk maken.
Wil men over den omvang der leeningen ad. $ 23.6

miHiard eenig houvast, dan kan erop gewezen worden,
dat het 0. S. Department of Commerce de waarde
van den internationalen handel van vôôr den oorlog
van alle landen te zamen stelt op circa 41 milliard,
in welk bedrag alle goederen dus tweemaal, als
export en als import voorkomen.
Voor het vraagstuk der betaling van de inter-

geallieerde leeningen heeft dit cijfer natuurlijk geen
beteekenis. Deze betalingen moeten toch uiteraard

Oorlogskosten
1914-1919
(in
Miii.
Dollars).

Aandeel in
0
10
van de kosten Aandeel in
0
/o

Land

Bedrag der ea1lieer- van de totale
den )resp.vae

oorlogs-
de Centrale

kosten’)
Moendheden

Geallieerden.

Groot-Brittannië 48.944
29,9
19,8
37.588
23,0
15,2
Ver. Staten
33.456
20,4
13,6
Frankrijk

……….

20.500
12,5
8,3
14.794
9,0
6,0
Rusland …………

Overige Staten
8.500
5,2
3,4

163.782
100,0
66,3

Aftrek wegens inter.
geall. leeningen
23.658

140.124


Werkelijke kosten

Italië

…………..

Totaal ……..

Centrale Rijken

Duitschiand 49.362
59,2 20,0
33.985
40,8
13,8
Alle over ige ……..

Totaal
………….83.347

100,0

33,8
Totaal-generaal
(a plus
b) …….
223.471 )

100,0
1)
Zonder aftrek der Intergeallieerde schulden.
2
Voor aftrek der Intergeallieerde schulden:
$247.129
mil].

geschieden uit de besparingen, welke de op dien

handel behaalde winsten
mogelijk
maken.
II. De Intergeallieerde schulden.

a) De schulden van Europa aan de Ver. Staten.
Uit de hierboven gegeven globale cijfers
blijkt,
dat

– in verhouding tot de totale oorlogskosten – de

internationale schulden ten slotte vrij gering zijn.
Zij vertegenwoordigen daarvan slechts 10,6 pCt. of
14,5 pCt. van de kosten der Geallieerden. Natuurlijk
worden hieronder slechts verstaan de schulden van
staat aan staat, niet die van staten aan particulieren
(voornamelijk opgenomen door uitgifte van leeningen
op cie publieke markt in het buitenland), zoomin
als die van particulieren aan particulieren, welke

hoofdzakelijk nâ den oorlogstijd
zijn
ontstaan. De

aandacht verdient het uit bovenstaande cijfers blijken-
de feit, dat de financiering van den wereldoorlog

hoofdzakelijk door een beroep op de binnenlandsche
markt plaats vond, daar in het buitenland slechts
leeningen zijn opgenomen ter hoogte van ongeveer
een zevende der oorlogskosten. Wat nu betreft de eerste der drie genoemde groepen
van schulden – die van staat aan staat -, deze

moeten worden beschouwd, wanneer het vraagstuk
der internationale kwijtschelding van schulden of

der
wederzijdsche
verrekening van schulden, hetgeen

practisch dikwijls niet anders beteekent, behandeld
wordt. Een overzicht van de vorderingen der Ver-
eenigde Staten treft men op de volgende blad-
zijden aan.
De gegevens hebben betrekking op den stand van

21 Augustus 1922 en
zijn
ontleend aan het artikel
van Prof. Patterson. Daarin vindt men ook de oor-
zaken van de schulden zoowel als van den door eiken
staat verschuldigden achterstalligen interest. De ere-

dieten, door de regeering der Ver. Staten vr1eend aan
de verschillende ,,huitenlandsche Regeeringen, die

zich met de
vijanden
der Ver. Staten in oorlog be-
vinden” op grond der wetten van 24 April 1917,
24 September 1917, 4 April 1918 en 9 Juli
1918 (Liberty Bonds Acts) bedroegen oorspronkelijk
$ 9.385,4 Miii., waartegenover zich schuidbekentenis-

sen der betrokken 11 regeeringen
bij
de schatkist

der Ver. Staten bevinden.
Het is wellicht clienstig hierbij op te merken, dat
met behulp van deze credieten geenszins alle be-
talingen, die dooi- deze buitenlan.dsche regeeringen
aan de Ver. Staten moesten worden gedaan, gedekt
waren. In dit opzicht is bijv. de positie van Groot-

24 Januari 1923

EÇONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

73

.:
.
Brittannië

zeer karakteristiek, zooals

die blijkt uit

de vo1ende cijfeis, gepubliceerd

door

de

l3ankers’
i
Trust Co. te New York, en vermoedelijk authentiek.
.

:
1

1

1
!
Tegenover verkregen creclieten van totaal
$
4.277

.

:

g


Miii., waarvan
$
81 Mii]. voor verkoopen van rupees
E’
en Indisch goud

aan de regeering der Ver. Staten,

had

de

Engelsche

regeering van April

1917 tot

,-‘
November 1920 in de Ver. Staten uitgegeven
$
7.220
.
;
Miii. en wei voor de volgende doeleinden:
op

-:

+
.

d_:
v

r
.
Aankoopen van oorlogsmateriaal, waaronder
2
.
‘-

.,
g
paarden

enz.
.

$

.536.000.000

,’


Gekochte katoen en landbouwproducten
(tot

Juli

1 917),

alsmede wissels

voor
betaling van uitgaven in de
V.
S.

.

1.683.000.000
.-.’
Betaling voor landbouwproducten

.


k;:
na

Juli

1917

………………………………,,

1.375.000.000

.

:
Aankoopen van andere levei,sinidciekn

..

1,169.000.000
.
>
1

1
Aangekochte

tabak

…………………………

99.000.000

.

gi

,-
Betaling voor andere leveringen

…………

215.000.000

.
:

]3etalingen voor verschepingen

……………

49.000.000

.-,
Interest betaald aan de Schatkist
.
der

Ver.

Staten ………………
.

388.000.000
-:–:—–
-_______________________________



Aflossing van leeningen opgenomeu

,

cc
‘.

-. t’.
0 GO O


‘.

C’


de

,
er.

Staten

…………………………

33.000.000

2

L
(
Aankoopen

van

zilver ………………………

262.000.000
)
g
i
Diverse betalingen ……………………………

91.000.000

PA
$

7.220.000.000
0

– –

Daarvan werden granen, suiker en munitie door

de Britsche

regeering gekocht voor

rekening

van
andere Geaiiiëerden, clie haar cleswege
$
1.854 Miii.

,
.
.

g
terughetaalden. Maar zelfs na aftrek van dezen post

‘-

heeft de Engelsche regeering in de Unie ongeveer

r


een Milliard Dollars meer uitgegeven ($ 5.366 Mill.

– $
4.277 Miii.
= $
1.089 Miii.)

dan

zij

van

de
______________________________
– –
Ver. Staten had verkregen aan credieten. Deze
$
5.366

o
Miii. werden op de volgende wijze betaald:
Pi
V
:-‘

c

n
m
t
W
Leeninoen door de schatkist der Ver. Staten

3.
>
terugbetahugen)

4.197.000.000
(na aftrek van

………$

z

Betalingen in
$
door de regeeriug der
V. S.

aan

die

van

Groot-Brittauië

wegens
gekochte £-wisseIs

voor

betalingen in
Engeland
……………………………………..499.000.000
Betalingen
in $
door (Ie schatkist der Ver.
g
Staten aan de Britsche regeering voor
gekochte

Br.-Indische

rupees

en

goud

81.000.000
1

1

1

i

1

1

1

I

Ii
i
Door de Britsche.regeeriug elders
opgenomen

gelden ……. .. …………………

639.000.000

S
$

5.366.000.000

5) De schulden der Europeesche staten onderling.
Terwijl
G•root-J3ritann’ië
in het op deze pagina gegeven
overzicht verschijnt als de voornaamste debiteur van
PZ
1
– –
1

oo
.


c’


cie Ver. Staten met een bedrag
op
21Augustus 1921
van
$
4.746,9 Miii. tegenover de totale Amerikaansche
>
vorderingen,

die
$
11.503,4 Miii. heloopen, had het
Ver. Koninkrijk zijnerzijds
op
31 Maart 1922 een
som

– __________________________-


van
$
9.817.856.104 te vorderen van

andere staten.
mom
0

C’ 0
Reeds een vergelijkmg der beide laatste cijfers (voor

1

1

1

1

1

1

i

1

1
de Ver. Staten was het
op 1
April 1922, dus prac-

tisch gesproken
op
denzeifden datum,
$
11.361.367.217)
doet zien van hoe groot belang het schulden-vraagstuk en de oplossing ervan voor Groot-Brittannië
is,
en dat
het inderdaad in verhouding tot de grootte des lands en
‘5
.0
van het nationale vermogen voor haar zelfs gewich-

:
tiger kan worden genoemd dan voor de
V. S.
Hier-

.j
1

1

II

onder moge dan ook een overzicht volgen van de


vorderingen, die Groot-Britannië
op 1
April 1922 had
op
Europeesche staten (inclusief Armenië) waaraan
ter vergeiijking zijn toegevoegd de vorderingen, welke
de Ver. Staten
op
31 Maart 1922
op
dezelfde landen

iHHH
hadden.

Uit

deze

opstelling

blijkt ook het weinig
be,kende feit dt de vorderingen

au Gi oot Biittinnie

ci
v

v_
.e
op
Europeesche staten nagenoeg $22 Miliraidhooger
z
S
WW
waren dan die vrn de Unie
($
8.973.739
.
.708 tegen

$
6
677 342 166)

Het verschil met het hovenveimelde
:
,
bedrag der totaie vorderingen wordt verklaard door
de vorderingen
op
de kolonien en dominions rd
pim
750
Miii.
en
op
andere staten buiten Europa.

74

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1923

Vergelijking van cle schelden der Europeesche staten aan
de Ver. Staten met die aan Groot-Brittannië.

Aan Groot-Britt.
L
Aan de er• Staten
and:

op 31
Maart
1922
Op
1
April
1922.
(tegen parikoers).
Armenië…………
$

13.137.465

$

4.269.420
België

420.263.996

43.803.000
Estiand

15.694.147

1.237.702
Frankrijk

3.71.7.021.937

2.842.291.409
Griekenland

15.001.000

104.632.990
illongarije

1.837.560

626.694
Italië ……………
1.886.313.782

2.448.393.020 Letland

5.572.296

98.162
Lithauen

5.479.790

81.819
Oosteirijk

25.499.260

58.948.597
Polen

148.393.057

19.531.193
Roemenië

40.509.240

118.000.439
Rusland

223.160.251

3.188.855.260
S. 11. S.-Staat…..

57.210.786

130.910.424
Tsjecho-Slowakije

102.328.599

12.059.579
Totaal

$ 6.677.342.166

$ 8.973.739.708

De vorderingen van Groot-Brittannië wegens han-
delseredieten enz. hlijyen hierbij geheel buiten
beschouwing.

Boven staande cijfers mogen. echter voldoende worden

geacht om in het licht te stellen, tot welke principiëele
opoffering Groot-Brittannië zich bereid verklaarde;

later zal daarop nog nader worden ingegaan, waarbij
ook de tegenprestaties, die Engeland als voorwaarde
stelde, zullen worden beschouwd.
De vorderingen van.
Frankrijk
vindt men onder-
staand

Rusland was schi.ilciig $ 1.092 Miii.

België …… . ……. ,,

737
Italië

…………..,,

186
Andere staten …….. ,, 1107

$ 3.122 Miii.
Alles
bijeen
bedragen de vorderingen van Frankrijk
op andere landen nog niet een derde van die van
Groot-Brittannië: $ 3.122 tegen $ 9.818 Miii. Het ver-

dient in het bizonder de aandacht, dat de vordering
van
Frankrijk
op Rusland veel geringer is dan die
van Groot-Brittannië, eigenlijk nauwelijks een dei-de
deel van cle laatste vertegenwoordigt.
Bij
de beoor-
deeling van de verliezen door Frankrijk
bij
Rusland
geleden, pleegt voornamelijk aan den Franschen be-
1egger en minder aan. den Franschen-Staat te worden

gedacht terwijl toch met heiden voldoende rekening
gehouden moet worden.
Voiledigheidshalve
zij
ten slotte nog vermeld, dat
de vorderingen van,
andere staten
tezamen $ 808
miii.
beloopen ; daarvan is Groot-Brittannië schuldig $ 522
miii., Frankrijk 252 miii. en Italië $ 34 miii.
Daaruit volgt dus de volgende opstelling der ge-
zamenlijke intergeallieerde schulden op het tijdstip
der rede van Lloyd George
Vorderingen der Vereenigde Staten $ 11.525 miii.
($ 10.102 zonder interest).
van Gr.-Brittannië …………….,,

9.825
Frankrijk

………………..,,

3.122

53
24.472 miii.
an.ciere staten

…………….,,

808

,,

Totaal $ 25.280 mili.
Aftrek v. achterst. rente aan cle Ver.
Staten

……….. . ………… $

1.423

Zuivere schuld………………..$

23.857 miii.
(De
afwijking
van het in den aanvang van dit
artikel genoemde bedrag ad $ 23.658 miii. wordt
veroorzaakt door rente-verschillen, die niet gedetail-leerd zijn toegelicht).

Aldus hadden te vorderen inclusief achterstallige
rente:
de Tereenigde Staten ………………..45.6 %

Groot-Brittannië ……………………38.8 %
Frankrijk ……………………………12.4 %

Andere staten ……………….
.:……. 3.2 %

100.0 %

Uitgaande van een gemidclelden interest van 5 pOt

op deze schulden komt men – zonder dat dan met

aflossingen rekening wordt gehouden – tot een ge-

zamenlijk bedrag van ongeveer $ 1.190 Mill. De eerder

genoemde staten afzonderlijk zouden hebben

te vorderen, te betalen, Saldo
(in Miljoenen Dollars)
Vereenigde Staten ……505

505
Groot-Brittannië ——–490

230

260
Frankrijk …………..155

320

-165
Andere staten . ………. 40

640

-600

1.190

1.190

Rusland zou moeten betalen 9 225 Miii., Italië

$ 215 Miii., Belgie 9 60 Miii., en de Dominions
ongeveer $ 36 Miii.

c. De schulden van staten aan particulieren en van
particulieren onderling.
Alhoewel de quaestie der
kwijtschelding zich uiteraai-d beperkt tot de hierboven
besproken schuldën tusschen staten, is het toch voor

een juist inzicht in de schuldverschuivingen’ en
nieuwe schuldverhoudingen, welke uit den oorlog

zijn voortgevloeid, wenscheljk hier enkele opmerkingen

over de schulden van staten aan particulieren en
van particulieren onderling aan toe te voegen,

hoezeer uiteraard de gegevens hier veel minder
compleet zijn en zelfs in hoofdzaak op louter

gissing ‘berusten. Het behoeft geen betoog, dat deze

verschuivingen in hoofdzaak de positie van de Ver-
eenigde Staten betreffen, zoodat wij ons hiertoe be-
perken.

Wat de schulden van staten aan particulieren be-

treft, staat, wat de oorlogsperiode aangaat, op
den achtergrond de gemeenschappelijke Engelsehe-

Fransehe leening van $ 500 millioen, uitgegeven in
1.915. Voor na den oorlog geeft de Ohronicle het
volgende staatje (in duizenden dollars).

Nwe leeningen. Gefundeerd Totaal
Staatsieeningen 1919 230.550 284.129 514.679

1.920 191.000

100.000

291.000

1921 335.270

50.000

385.270

10 mnd 1922 382.305

15.000

397.305

1.139.125

449.129 1.588.254

Wat betreft het totale wederzijdsehe fondsenbezit,
particuliere fondsen inbegrepen, kan worden opge-

merkt dat vôôr den ooriog Europa volgens schatting

ongeveer $ 4 milliard, Amerikaansche fondsen bezat.
Van dit bedrag is stellig belangrijk meer dan de helft
in Amerikaansehe handen teruggekomen, terwijl daar-
tegenover volgens de berekeningen van prof. John H. Williams en met bijbereking van de bedragen over de

eerste tien maanden 1.922 op 1 Nov. 1922 het totale
bezit aan vreemde fondsen in de V. S. ruw te schatten
was op pl.m. $ 4,4 milliard, waarvan ruim 1.5 Euro-
peesche fondsen en de rest nieuwe leeningen vnu het
overig deel der wereld. Dat deze bedragen nog ste.ads
toenemen, zij het niet zoo snel als in 1921, behoeft

geen betoog. Nadere gegevens zijn: te vinden in het
artikel door prof. Williams in het reeds genoemde
10e Reconstruetienummei- van den Manchester Guar-
dian aan de betalingsbalans der V. S. gewijd.
Wat de schulden van
particulieren aan. particu-
hei-en,
betreft, moet men zich bij ontstentenis van
elke nauwkeurige statistiek uitsluitend verlaten op

ramingen, die bovendien nog zeer uiteenloopen. Prof.
P.atterson vermeldt in zijn hier reeds meermalen ge-
noemd artikel de taxatie van den Federal. Reserve
Board voor September 1920 met $ 3 milliard en

voor een jaar later met circa $ 3,4 milliard, welk
bedrag slechts enkele millioenen Dollars gewijzigd

voor 1 Januari 1922 terugkeert. Hetzelfde, nl.
$ 3 milliarci, is de raming van Prof. Friday voor
April 1922. Daarentegen taxeert de Harvard kiev.
of Ee. de schulden per einde 1921 op niet meer dan

$ 1.162 miii., welk cijfer overigens sindsdien, een
zekere verhooging kan hebben ondergaan. Men ver-
krijgt dus, uitgaande van laatstgenoemde cijfers ‘als

24 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

75

voo.i Europa cle gunstigste, een schulden-totaal van:

Schulden van stiat aan staat …….$ 11,5 milliard

Amer. bezit aan Europeesche waarden,, 1,5
Amer. vorderingen van particulieren

1,2

Totale schnld van Europa aan de

Ve1. Staten … ……………… $ 14,2 milliard

Van dit bedrag moet afgetrokken worden het
bedrag aan Amerikaansche waarden, alsnog in Euro-

peesche handen. Stelt men dit op ten hoogste 1,5
rnilliard, dan is het resultaat van deze becijferingen,

dat vergeleken met 1914 de V. S. van debiteur voor
pim. $ 4 milliard, crediteur zijn geworden voor op

zijn minst $ 12.7 milliard, volgens andere schattingen
$ 14.2 milliard.

Volledig is het beeld ten slotte pas, wanneer daar-
nevens met de
goudverplaats’ingen
rekening wordt
gehouden.

Einde September 1922 bedroeg het goudbezit van
de Unie $ 3.874 miii. of 47 pOt. van den goud-

voorraad der geheele wereld, die in de laatste mede-

deeling van de Munt der Ver. Staten op $ 8.246
miii. wordt berekend. De netto-toename van 1 Au-
gustus 1914 tot -31 Juli 1922 – dus in juist acht
jaren sedert het uitbreken van den oorlog – be-

draagt $ 1.697,3 mill., waarvan alleen voor 1921
$ 667,4 mill. en voor de eerste zeven maanden van
1922 $ 155,2 miii. Het laatstgenoemde
cijfer
was per
einde October gestegen tot $ 230,4 mili.,. zoodat de
geheeie goudvoorraacl in de V. S. toen bijna $ 4
miljard beliep. Ook deze stroom gaat nog steeds door.
Op 13 Decernber 1922 bezaten de Fed. Ees. Banks
in goud en goudcertificaten $ 3.061,2 millioen tegen

de 11 voornaamste centrale banken van Europa te
zamen $ 2.807,7 millioen, verdeeld als volgt:

(in millioenen $)
Frankrijk ……..714.4 Zwitserland ……103.5
Groot Brittannië . 620.2 Zweden ……….74.1
Spanje ……….491.2 Denemarken ……61.7
Duitschlancl ……243.9 België ……….52.4
Nederland ……..236.0 Noorwegen ……39.9
Italië …………170.5

Omtrent de
schulden
van de Ver. Staten per 30
November 1922 vindt men meer gedetailleerde ge-
gevens elders in dit artikel; hier ter plaatse moge

volstaan worden met cle mededeeling, dat het totaal ervan op dien datum $ 22.963,7 miil. bedroeg, tegen
$ 2.652,7 miii. per 30 Juni 1910 en $ 3.057,8 mill.
in 1915.

(Wordt vervolgd.)

Dr.
W. MAUTNER

LONDENS’CHE CORRESPONDENTIE.

De nieuwe spoorwegwetgeving.
Onze Londensche Correspondent schrijft ons d. d.
19 Januari 1923:

Het is een gemeenplaats, dat de inflatie-periode,
welke de wereld heeft doorgemaakt, een noodiottige
uitwerking heeft gehad
0
1
)
trausportondernemingen.
In het Vereenigd Koninkrijk is in de laatste weken
een nieuwe periode in de spoorweggeschiedenis be-
gonnen, want op 1 Januari j.l.. trad in werking de

.Railways Act 1921, die een algebeele hervorming
brengt in het spoorwegtransport hier te lande.
Wanneer alle veranderingen, welke zij met zich
brengt, hun beslag zuilen hebben gekregen, zal het
resultaat zijn, dat inplaats van een gëheel leger
maatschappijen, waarvan vele zeer klein en zelfs geen
exploitatiernaatschappijen waren, doch uitsluitend

eigenaressen van een paar mijlen, verhuurd aan een

meer belangrijke lijn, er vier machtige groepen
zullen bestaan, die ieder in lengte en fiuiancieele
kracht te vergelijken zijn met een Amerikaansche
spoorwegmaatschappij.

Toen de spoorwegen in den oorlog door de regee-
ring werden overgenomen werd de financieele ver-
houding in groote trekken aldus geregeld, dat de Spoorwegen van den staat een bedrag gelijk aan

dat der netto-ontvangsten in 1913 zouden ontvangen.

Aan het einde van den oorlog waren enkele kwesties

nog niet uit den weg geruimd en dit is de oorzaak,

dat in de wet van 1.921 een bedrag van £ 60.000.000
is uitgetrokken, dat— in twee termijnen betaalbaar –

zal dienen tot finale kwijting der vorderingen, welke

de spoorwegen nog op den staat hebben. Doch af-

gezien van financieele kwesties moest de geheele
toekomstige positie van de spoorwegen onder het

oog worden gezien, vooral in zooverre deze beïnvloed
wordt door de toenemende concurrentie van het

transport langs de wegen. Ten einde alle transport-

kwesties te centraliseeren werd het Verkeersmiajsterie

opgericht en de oplossing van het spoorwegvraagstuk

werd gevonden niet in nationalisatie, die op een
bepaald oogenblik op handen scheen (Winston Chur-

chill gaf, wanneer hij wat heetgebakerd was, meer
dan eens een wenk in deze richting) doch op een
hergroepeeringsplan èn het geven van de kans op

een vast inkomen aan de verschillende groepen.

De Engelsche en Schotbhe lijnen (de wet betreft

niet Ierland) werden in vier groepen geamalgameerd,
die ieder zooveel mogelijk éen bepaald arbeidsgehied
hebben. Dezevier groepenijn:

De Great Western-groep met een lengte van 3750
mijlen en een totaal kapitaal van £ 137.000.000,
de Southern-groep met 2200 mijlen en een kapitaal
van £ 145.000.000, de Loudon and North Eastern-
groep met 6474 mijlen en een kapitaal van £348.000.000

en ten slotte de Loudon, Midland and Scottish-groep
met 7464 mijlen en een kapitaal van £ 430.000.000.

Het blijkt, ofschoon ieder dezer groepen een af

zonderlijk arbeidsveld heeft, dat e toch nog wel
concurrentie tusschen hen zal bestaan. De Great

Western zal met de Southern concurreeren in het
Westen en met de Loudon and Scottish in het
Noord-Westen van Engeland. De Loudon and North
Eastern concurreert met de Loudon and Midland,

Sommige oude en bekende namen verdwijnen uit
de spoorwegwereld, terwijl de voornaamste maat-
schappijen in de groepen zijn:

In de Western-groep: de Great Western Line en
de
lijnen
in Wales nl. de Oambrian Railway en de
Barry Railway en verder in het algemeen de lijnen
tot vervoer van mineralen in Zuid-Wales;

In de Southern-groep: de Loudon and South Western
Line, de London Brighton and South Coast en de
South Eastern and Chatham Lines;
In de London and North Easteru-groep: de Great
Central en North Eastern, de Great Eastern, de
North British en de North of Scotland;

In de Loudon Midiand and Seottish-groep: de
Loudon and North Western, de Midland, de Lancas-
hirc and Yorkshire, de North Staffordshire, de Cale.
donian, Glasgow and South Western en de Highiand
Lines.

De concurrentie in het verkeer van en naar het
continent zal gedeeltelijk bestaan tusschen de North
Eastern- and Southern-groep en voor het Atlantische
verkeer tusschen the Southern, Western and Loudon

and Midland-groep. Bovengenoemde opsommingen
omvatten echter alleen de meer belangrijke maat-
schappijen, welke in de wet de ,,constitueerende”
genoemd worden. De kleinere lijnen (,,hulplijnen”)
zijn niet opgenoemd.

In het algemeen hebben de spoorwegen de voorwaar-
den van overneming en amalgamatie geregeld zonder
daarbij een beroep te doen op de rechtbank, welke
ingesteld is om deze voorwaarden vast te stellen,
ofschoon de plannen, eenmaal tot stand gekomen, in
ieder geval door deze rechtbank moeten worden goed-

gekeurd. Eén belangrijke uitzondering is er echter
nl. deze, dat de Caledonian Railway met zijn collega’s
niet tot overeenstemming is gekomen en deze kwestie
zal door de rechtbank beslist worden.

Het eerste gevolg, van het standpunt van de City
gezien, is de vereenvoudiging an den handel in

76

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1923

spoorwegfondsen en de volgende tabel aan ,,Finan-

cial News” ontleend zal Uw lezers wellicht belang

inboezemen, daar zij een overzicht geeft van de ka-

pitalisatie der nieuwe lijnen voor zoover men hier-

mede thans gekomen is, hoewel zij ongelukkigerwijs

de Great Western-groep niet omvat.

Lonclon, Midiand and &ottish.

In Mill.S Stg

4

pOt.

Debenture

Stock

…………………
£
83
4

pOt.

Guaranteed

Stock

………………
31
4

pOt.

Preference

Stock …………………
,,
101
4

pCt.

(1923)
l’reference btock

………
,,

30
4y,
pCt. Redeemable Prefer. Stock
(1925).
1.5
5

pCt.

,,

,,

,,

(1926).
0.7
Ordinary

Stock

…………………… . ……..
,,

87.5

Londoa and North Eastern
[illions

3

pCt.

Debenture

Stock ……………………
£
66
4

pOt.

,,

,…………………….
,,

33.5
4

pCt.

Guaranteed Stock ……………………
.,

30
4
pOt. Second Guaianteed Stoek …………
,,

27.3
4

pOt.

First

Preference

……………………
,,
48
4

pOt.

Second

Preference

………………….
66
5

pOt.

Preferred

Ordinary…………………
,,

42
Deferred Ordinary ……………………………
35.5

,Southern Group.

Terminable Loans ……………………………
£

0.6
4
pCt. Debentures ……………………………

,,
35
5
pOt. Guaranteed Preference .. ………….
,, 5
5
pOt. Preference ……………………………

40
5
pOt. Redeemable Preïerence
(1924)

,, 1
5
pOt.

,,

,,

(1926)
……
,,

0.2
Preferred Ordinary …………………………,,
27.3
Deferred

……… . …….. . ………..

,,
27.3
Ordinary ,,A”…………………………………
,,

2,5

11

,,B” ………………………… . ……..

6.0

Het
blijkt,
dat de diverse soorten van aandeelen

zeer ongelijk verdeeld zijn bij de verschillende maat-
schappijen. De meeste der voorgestelde plannen tot
ruil van aandeelen zijn geaccepteerd zonder teveel
gemopper van de
zijde
van de aandeelhouders. Het

algemeen beginsel was dat van
gelijke
,,earning power”

en de fusioneerende maatschappijen hebben in het
algemeen zich zeer ingespannen moeilijkheden te ver-

mijden.
Voor de toekomst van het meeste belang is de

earning power van de groepen, tenminste voor de
aandeelhouders. Over deze kwestie bevatten artt. 59

e.v. van de wet een regeling.
Zij
is in groote trekken

deze, dat de netto-winst, die de nieuwe tarieven de
maatschappijen in staat stellen te maken,
gelijk
is
aan de totale netto-winst van alle maatschappijen
der groep in 1913, vermeerderd met een bedrag, dat

een
billijke
belooning geeft van het sindsdien geïn-vesteerde kapitaal. Ondersteld wordt echter, dat dit

inkomen zal worden verdiend door middel van ,,efficient
and economical working and management”. Daar de wet bepalingen bevat voor periodieke herziening van
de tarieven is de vraag, vast te stellen wat ,,econo-
mical and efficient working” is, een kwestie van groot
belang. Zij behoort tot het gebied van de tariefrecit-
bank, die bevoegdheid heeft de tarieven te verminde-
ren, indien een groep aanzienlijk meer dan de stand-aardwinst maakt, doch
anderzijds
ook verhooging der

tarieven voorstellen kan, indien het tekort niet het
gevolg is van ,,unefficient management”. De wet gaat
zoover dat zij een jaarlijksche herziening van cle
ta ieven mogelijk maakt, hoewel niet gemakkelijk is
in te zien, hoe deze in de praktijk doorgevoerd kan

worden.

De tarieven, die de aandeelhouders voldoende
zullen voorkomen, behoeven natuurlijk niet vanzelf-

sprekend ook bij den handel algeheele goedkeuring
te verwekken. De spoorwegen
zijn
thans bezig met

het samenstellen van nieuwe tarieven op een nieuwe
classificatiê gebaseerd en bekend is, dat het aantal
klassen grooter zal zijn dan in het oude tarief, dat
reeds onvoldoende bleek voor den oorlog. Deze
tarieven moeten thans voorgelegd worden aan de
tarievenrechtbank en indien eens goedgekeurd mogen zij

zonder toestemming daarvan niet veranderd worden.

Doch dit is niet de eenige zaak van beteekenis,

die den handel zal interesseeren, hoe belangrijk zij

ook is. Een zeer groot deel van het verkeer geschiedt

nl. op grond van uitzonderingstarieven en de bepa-lingen vn cle wet met betrekking tot deze verdienen

ook nog vermelding. Zij maakt met één slag een

einde aan alle uitzonderingstarieven, welke tot dus-

verre van klacht waren, met uitzondering van die welke niet mnder dan 5 % beneden de standaard-

tarieven zijn en/overeengekomen
. zijn
tusschen maat

schappij. en bevrachter, ofschoon tarieven meer dan

4 % beeden het standaardtarief niet gecontinueerd

mbgen sörden zonder goedkeuring van de rechtbank

Nieuwe uizonderingstarieven, niet minder dan 5 %

of meer dan 40 % beneden den standaard mogen

echter toegestaan worden. Indien eenmaal toegestaan

kunnen deze niet verhoogd of ingetrokken worden

zonder sanctie van de rechtbank, ofschoon
zij
wel

verhoogd mogen worden tot meer dan 40 % van

het standaardtarief. De nieuwe tarieven moeten de
mogelijkheden, dat de maatschappij haar standaard-

inkomen verdient, niet in gevaar brengen, noch
mogen zij zoodanig zijn dat zij de belangen van

welke gebruikers van de spoorwegen ook, schaden.

De maatschappijen zullej, naar ik verneem, van

uitzonderingstarieven slechts gebruik maken in een
omvang, die verre achterhljft
bij
die, waarin dit
thans geschiedt. Wegens de nieuwe classificatie zal

een grooter aantal artikelen vervod worden tegen

standaardtarieveu en dus zullen de zeer gecompli-

ceerde bepalingen van dd wet met betrekking tot

deze zaak in beteekenis verliezen.

Het publiek wordt voorli, beschermd door de be-
paling, dat de aatschappijèn verplicht
zijn
facili-
teiten te verleeri*n voor doorgaand verkeer tusschen
de verschillende roepen. Bovendien zijn ,,pooling”

of andere verkerovereenkomsten tusschen leden

van verschillendek groepen verboden, uitgezonderd

met toestemming van: het Verkeersministerie. Verder
kan den maatschappijen bevolen /worden spoorweg-

diensten te onderhouden en faciliteiten te verleenen in het belang van publiek of handel, mits deze geen
kapitaalsuitgave van meer dan £ 100.000 met zich
brengen.

Op den duur vloeien de inkomsten der spoorwegen

niet uit wetsartikelen, doch uit den handel. Op het oogenblik is deze bijna eenstemmig van meening,
dat de spoorwegtarieven te hoog zijn. Hiertegenover
voeren de maatschappijen aan, dat hun handen ge-
bonden zijn door de loonovereenkomsten, welke zij

met het personeel hebben aangegaan
1
). In ieder
geval maakt de consolidatie der
lijnen
duizenden

spoorwegarbeiders overbodig en ofschoon ongetwijfeld
hooge tarieven zekere kooplieden het doen van zaken
bemoeilijken, zouden wij toch wel zeer veel minder
klachten hooren, indien slechts de algemeene toestand
in het bedrijfsleven beter ware. Hier,
gelijk
in zoo-

vele andere dingen, moeten wij echter wachten op
terugkeer van het gezond verstand hij de politici.

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van (ie opbrengst der Rijksmiddelen over
de maand December 1922, vergeleken met de overeen-

komstige
cijfers
van December 1921.
De oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-

ten tot dusver in totaal op f1.106.079.898, waarvan

f
777.830.992 op rekening komt van eerstgenoemde

heffing.
Met inbegrip van de opcenten ten behoeve van

het leeningfonds – behalve die op den suikeraccijns,
welke geen verzwaring van belastingdruk mede-

‘) Roof dstuk IV van de wet bevat speciale bepalingen
voor het voortbestaan van het verzoeningsapparaat der
National Wages Board, ete.

24 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

77

brachten – is in totaal eene som van
f
1.402.431.081

ontvangen uit belastingheffing, die haren grond
vindt in de buitengewone omstandigheden.

De gewone middelen zonder cle bate uit den tahaks-

accijns brachten in de afgeloopen maand
f
35.184.885

op tegen
f
38.405.872
in December
1921
en vertoonen

mitsdien een achteruitgang van
f 3.220.987.
De
totale opbrengst zonder genoemde bate in de afge-
loopen maand bleef
f 615.198
ten achter bij de raming.

De opbrengst over het geheele jaar
1922,
den

tabaksaccijns weder niet in aanmerking genomen,
overtrof de opbrengst over
1921
met een bedrag

van
f 22.893.689
terwijl de raming met een bedrag
van
f 31.314.381
werd overschreden.

In vergelijking met December
1921
vertoonden

in December
1.922
vooral de personeele belasting,
de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting een
hooger opbrengstcijfer. Ook de opbrengst van den wijn-,

zout- en geslachtaccijns was hooger dan over de

overeenkomstige maand van het vorig jaar. Daaren-

tegen brachten minder op de groncibelasting, de
dividend- en tantièmebelasting, de suiker-, gedistil-

leerd- en de bieraccijns, de zegel- en de registratie-
rechten, de invoerrechten en de rechten van successie,

van overgang bij overlijden en van schenking.

De grondbelasting is dit jaar eerder ingevorderd’
dan in
1921,
wat ten gevolge heeft gehad, dat de
opbrengst deze maand
f 298.051
beneden die over
December
1921
bleef.

Een bepaalde reden voor cle hoogere opbrengst van de personeele belasting
(f 298.051) is
niet op
te geven.
Evenals vorige maanden maakt de inkomstenbe-
lasting ook deze maand een zeer goed figuur. Niet
minder dan een bedrag van
f 7.621.331
werd uit dit middel ontvangen, alzoo
f 2.532.077
meer dan
over December
1921..
Ten deele is deze toename,
evenals vorige maanden het gevolg van de voorloopige
aanslagen. De totale raming van de opbrengst dci’
inkomstenbelasting over
1922
was
88
millioen gulden,
terwijl de totale opbrengst over het afgeloopen jaar
bijna
fl.33
millioen
blijkt
te zijn, een bedrag van
f 25.917.087
meer dan de opbrengst over het jaar
1921.

Evenals over November liep ook over de afge-
loopen maand de dividend- en tantièmebelasting sterk
achteruit. Deze maand bedroeg de vermindering
f 1.667.205,
wat verband houdt met den minder
rooskieurigen toestand onzer
bedrijven
en onderne-
niingen. De vermogensbelasting wijst een meerdere
opbrengst van
f 307.178
aan,
waarschijnlijk
het
gevolg van het systeem der voorloopige aanslagen.
De suikeraceijns bracht
f 1.088.448
minder op,
in tegenstelling met de vorige maand, toen een be-
langrijke toename kon geconstateerd worden. Waar-
schijnlijk vindt dit
zijn
oorzaak hierin, dat men
geen voorraden meer opkoopt, doch lagere prijzen
afwaeht.
De vermindering van den
accijns
op het gedis-
tilleerd
(f 1.790.678)
zal wel grootendeels te wijten
zijn aan smokkelarj.
De wijn- en
zoutaccijns
namen respectievelijk toe
met een bedrag van
f 37.889
en een bedrag van
f 18.653.
Een bijzondere reden hiervoor is niet op
te geven, evenmin als voor de vermindering van
den bieraccijns
(f 31.986)
en de vermeerdering van
den
accijns
op het geslacht
(f 164.379).
Van de zegel- en de registratierechten vertoonen
laatstgenoemde in het bijzonder een treurig beeld.
De opbrengst bleef
f 918.779
bij die over December
1921
achter, een gevolg van minder plaatsing van
aandeelen in Naamlooze Vennootschappen en minder
overcirachten van vast goed
bij
dalende prijzen. De
zegelrechten liepen terug van
f 1.290.293 op f1.253.768.
Het wisselvallige van de bate uit de successie-be-
lasting
blijkt
ook nu weder. Viel de vorige maand
een meerdere opbrengst van
f 6.154.069
aan te
wijzen, thans bracht dit middel
f 526.800
minder op.

Van de invoer- en statistiekrechten, die cle laatste

maanden bleven toenemen, zijn de invoerrechten in
de afgeloopen maand met een bedrag van
f 293.199
teruggeloopen, terwijl de statistiekrechten slechts
eene hoogere opbrengst van
f
7.634
aanwijzen.
De tahaksbelasting bracht deze maand
f 2.1.64.037
op tegen
f 872.346
in de vorige maand.

ONTVANGEN:

Catalogus van Boeken en Tijdschriften der Handels-Economische Bibliotheek, aanwezig in de open-

bare leeszaal en bibliotheek te Amsterdam.
‘s-Gra-
venhage, Martinus Nijhoif,
1922.

Ongevallenstatistiek betreffende de kal end erjaren .1915,
1918 en 1917,
samengesteld ter voldoening aan
de bepaling van artikel
17
der Ongevallenwet
1901;
Druk van ,,’t Kasteel van Aemstel”; Am-
sterdam
1922.

MAANDCIJFERS.

OVERZIOHT DER RIJ’KSMIDDELEN.

(In Guldens).

Deccml,er
1922
Sedcrt
1
Januari
1922

Ooeran-
komsilga
PCivdé
1921

Directe belastingen.
Grondbelasting

…….941.952
17.359.268
16.753.101
Personeele belasting
..
3.007.348
19.636.773
21.300.239
Inkomstenbelasting
7.621.425
132.967.767
107.056.084
Dividend- en tantiëme-
1.003.406 18.413.073
30.427.674
Vermogensbelasting
1.132.101
16.407.365
14.002.308

Accijnzen.
3.664.625 40.479.152 37.558.828
467.827 2.462.263
2.006.922
5.444.005 59.464.328 61.001.294

Suiker

…………….

144.622
1.494.041
1.460.919
394.223
4.759.881
4.415.747

belasting
………….

Bier
………………
907.830
9.928.064
11.250.376
Tabak

…………..
2.l64.O37
7.854.041

Belast, op speelkaarten
7.121
76.050
75.140

Zout
…………………

indirecte belastingen.
Zegelrechten

……..
‘1.253.768
2
17.256.652
18.960.485
Registratierechten
1.494.402 18.840.698
31.136.202

Wijn
………………..
Gedistilleerd

……….

3.648.322
51.249.402
32.255.971

3.008.380
38.554.187
37.081.180

Gouden enzilverenwerken

Geslacht

…………..
..

948.343 904.324

..

133
.
1.257 1.097

Successierechten
……..

Statistiekrecht

……..
259.955 3.348.119 3.687.523

invoerrechten
…………

.
583.852 520.302

Belasting ………….74.740

in
Doeinen

…………
404.262
2.751.569
2.779.183

Essaailoon
…………

..

661.575
659.306

lfijnen ……………..
196

Jacht en visscherij
1.487

..
.
276.174
291.512
Staatsloterij

………..
24.338

Loodsgetden

……….
278.416 2.995 529 2.435.975

.37.348.922

..

468.769.421
438.021.692
Totaal
……….

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-

GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

1
ecem er
1922

1
JaSederi
nuari
1922

Verdedigingsbelasting la
….

339.544

4.916.292
Verdedigingsbelasting Ib
….

1.446.646

17.510.525
Verdedigingsbelasting II
….

2.505.712

38.610.420

4.291.902

61.037.237
Oorlogswinstbelasting

294.884

,
31.541.783

1)
Hieronder begrepen
f
183.833 wegens zegelrec’ht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effeclen, enz.
(Beursbelasting).
2)
Idem
f
2.423.767
8)
Idem
f
3.137.066

‘) December
1921
f
3.008.014.
5)
De Tabaksbelasting is met 1 Juni ingevoerd. VOOr 1
Januari zijn banderolles aangevraagd tot een gezamenlijk
bedrag voor de schatkist van f11.402.756,21. Een groot deel
hiervan wordt, waar onder zekerheidsstelling een crediet voor
hoogstens 6 maanden wordt verleend, eerst later betaald.
Onder de thans verkregen opbrengst is begrepen het jaar-
lijks te betalen recht voor de bedrijfsvergunningen.

76.615
109.929.24
720
393.946.61
393.967.40

43.031


249.713 84.626.193

132.127 1216.461.051 142.482 1212.461.781

78

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1923

OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914

ber
Decem
1922

Sedert
1 Januari
1922

Overeen-
komttge
periode
1921

Directe belastingen.
Groodbelasting
188.928
3.479.710
3.358.049

Personeele belasting
613.484
3.877.120
4.340.486

Inkomstenbelasting
2.830.204 38.913.979 31.866.496

Vermogensbelasting
282.936 4.032.045
3.325.200

Dividend- en tantième-
331.124
6.076.314
10.041.132

Accijnzen.

belasting ………..

732.925
8.095.830 7.511.766
Suiker

……………
492.453
401.384
Wijn ……………..93.565
Gedist. (binn.-en buitl.)
544.401
5.946.433
6.100.129

Indirecte belastingen.
Zegelrecht van buiti. ef 1
18.637
185.313
222.786

5.636.2041
71.099.197
67.177.428
Totaal ..

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-

PERSONEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENS-

BELASTING SEDERT 1 JANUARI 1922.

Grond-

1 Personeele

Inkomsten-

Vermogens-

Dienstjaren.

belasting.

Iselasting.

belasting.

bel asling.

1914/19

752

1919120

583

56.697804.483

30.994

1920121

6.051

203.318

7.774.317

214.467

1921122

1.350.683

2.866.761 104.963.205 10647.348

1922/23

16 001.951 16509.797

19.425.762

5.513.804

Totalen.. 117.359.268 119.636.773 1132.967.767 116.407.365

RIJKSPOSTSPAARBANK

OCTOBER
1920
1921
1

1922

f

9.982.682f
9.758.9871
9.181.265

Terugbetalingen

..,,
11.242.528
10.609.647
,,

9.888.628

Tegoed der inleggers
,, 266.603.900
,, 276.544.41.0
,, 288.725.789

Inlagen

…….

Nom. bedr. der uitst.
staat sschuldboekjes

op ultiino ………

op ultimo ……….
41.622.500,,
43.839.800,.
44.535.800

Spaarbankboekjes:
Aantal nieuw uit-
gegeven
10.127
9.255
9.121

Aantal

geheel

af-
betaald
8.459
8.038
7.440

Aantal in omloop
op ultimo
1.909.881
1.918.4061
1.934.090

POSTOHEQUE EN GIRODIENST.

Augustus 1922

Augustus 1921

Aantal
1
Bedrag

Aantal
1
Bedrag

Aantal rekenin-
gen op u°…..
Stortingen ……
Overschrijvingen
bijgeschrevei
afgeschreven

wegens cques.
J

82.067.119 99.361 58.427.536

Totaal tegoed reke-
ninghouders op
u0.

28.994.499

127.878.474

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.

October 1922

October 1921

Posten
1

Bedrag

Posten
1

Bedrag

Voor reke-
ninghouders 52.089 f1.560..098000 45.816
f
2.038.688.000

waarvan door
de 11.-bank
29.194 1,,1.22

22.948 ,, 1.672.793.000
Ter voldoe-

Rijksbelaat.

2.672
1
,
1

ning
van

1.720 j,,

8.768.000

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N (Disc. Wissels. 4
18 Juli ’22
Zweeds.R.ksbk 5
lOMrt.
’22

Bk Bel.Binn.Eff. 4
18Juli ’22
Bk.v.Noorw.. 5
17Aug.’22

IVrsch.inR.C.5
18Juli ’22 Zwits. Nat. Bk. 31 23ƒrt.’22
Bk. van Engeland 3
14 Juli ’22
Belg. Nat. Bk.
54
22Jan. ’23 Duitache Rijksbk. 12
18Jan.
’23 Bank v. Spanje
5
1
18Mei ’22
Bk. van Frankrijk
5
11 Mt

t.
’22 Bank v. Italië 6
20Mei ’20
Oosteur. Hong. Bk. 8
2Bept.’22
F. Res. Bk. N.Y. 4
21Juni’22
Nat. Bk. v. Denem. 5
25Apr.’21
Javaiche
Bank
3
1
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs Part.
N. York
Cail. Part,
Prolon.
dtaconto
gatie disconto
dtsconto
disc.
monesi

20Jan.

’23
3% 4
2’1
4_51

4-
4
K)
15-20 J. ’23
3’1-%
3

4
2
1
/-%
4-I

3-44
8-13,,

’23
3
1
11•Is
3~9
2-I,
4-‘I8

3-53
1-6

,,

’23
3%_7/,

3-%
21-1
4-DI8

3l5

16-21 J. ’22
44-18
34-4
3Y4
-VIs
4-t1

4-74

17-22J. ’21
34
2%-3
6/
4-11

6-7

20-24Juli’14
3
1
/_/
24(-%
23-%
2’/-9

294

5-79
1)
Noteering van
19
Januari.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

i)e wisselmarkt was deze week zeer flauw. Niet alleen
dat Marken en Francs sterk aangeboden waren, maar ook
i’onden moesten een gedeelte van hun in de laatste weken
behaalde koers-winst prijs geven en liepen van 11.81 tot 11.74
terug. Een klein herstel bracht liet slot op 11.79. Parijs
daalde regelmatig en ook cle krachtige steunactie uit Parijs
kon dit niet tegengaan. Heden was het verlies bijzonder
groot; 16.- aangeboden tegen 17.50 een week geleden.
Marken werden wederom gehalveerd. Later bracht een klein
herstel de koers weer op 1.32. België was meestal nog
flauwer dan Parijs. Dollars bleven Vrij stationair in tegen-
stelling met bijna alle andere koersen, welke eveneens meer
of minder afbrokkelden. Vooral Zwitserland was weder
flauw en kwam op 47.05, waardoor liet ongeveer op gelijke
basis komt te staan met het Pond sterling, hetgeen, volgens
berichten uit Zwitserland, daar met eenige voldoening
wordt opgemerkt.

KOERSEN IN NEDERLAND.

1)
ata
Londen

Parijs
S
)
Berlijn
S
)
Weenen
S)
Bruasel
5*).
New
York”)

15Jan.
1923
11.794
17.3710.019750.00365
15.92
2.52
8
/8
16

1923

.
11.771 17.15
0.0155
0.00365
15.50
2.52′!,
17

1923..
11.754
169210.0142
0.0036515.51
2.52/,
18

1923
11.731
16.55 0.011
00036
15.10
2.53
19

1923
11.76
16.85
0.0127
0.00361
15.271
2.52
7
1
8

20

1923
11.781

16.65
001375
0.0049


Laagsted. w.
1)
11.721 16.50
001
0.0035
15.05
2.52

Hoogste
..

,, ‘)
11.81
1750
0.0235 0.0038
16.-
2.533
13 Jan. 1923
11.801

17.65
0.0245
0.00365
16.11
2.524′
6

,,

1923
11.731 17.721
0.02975 0.00375
16.258

2 524e

Muntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48

‘)
Noteering te Amsterdam. ‘) Noteerlug te Rotterdam.
t)
Particuliere opgave.
2)
Noteering van 12 Januari.
5)
Idem van 5 Januari.

Data
Stock-
holm’)
Kopen.
hagen’)
Chris.
ttanta’)
Zwitser-
land’)
Spanje
t)
Batavla
t
telegrafisch

15 Jan.
1923
67.90
50.50
47.10
47.60
39.60
97
4
-98
*
16

1923
68.-
49.80
46.80 47.50
39.30
974-98*
17

123
68.-
49.90
46.70
47.45
39.30
974-98*
18

,,

1923
68.-
4990
46.60
47.071
39.35
974-98*
19

1923
68.-
49.- 47.-
47.10
39.30
974-98*
20

1923
68.-
49.-
47.20 47.20
39.35
974-98*

L’ste d. w.
1)
67.75 49.20
46.40
46.90
39.20
974

H’ste,,

,,

)
6810
5055
47.25 47.80
39.75 984

13 Jan. 1923
67.85
5050
47.-
4775
3960
974(
6

,,

1923
67.90
51.70
47.90
47.85
39.55
973.(
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100

‘) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

i
0
a
CoMe Land.
(in $ per)
Zicht Parijs (in cts.p.frs.)
Ztchf Berlijn
(in ct. p. Mrk.)
Zicht Amsterd.
(in cts. p. gid.)

20
Januari 1923
466.25
6.51
0.00
Laagste d. week
4.65.-
6.51
0.00
39.57
Hoogste
,,

,,
4.66.75
6.84
0.00
7
/
39.65
13 Januari 1923
4,67.62
6.92
0.00 39.60
6

,,

1923
4.64.75
692
0.01
16/
39.60
Muntpariteit
4.86.67
19.30
23.813sf

1
40,1
16

KOERSEN VAN DE VOLGRNDE PLAATSEN OP LONDEN

NED. BANK 15 Januari 1923
(vervolg).

Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
Bank
bi! elt n
Andere
opeischbare
schulden

22 Jan.

1923 ……
581.790
8.131
957.050
42.789
15

1923 ……
581.790
7.172
980.349
40.271
8

,,

1923 ……
581.790
8.186 994.603 31.452
2

1923 ……
581.790
8.731
1.012.087
37.445
27

Dec.

1922 ……
581.790
8.990
974.101
49.827

605.969
7.326
1.006.882
41.427
23 Jan.

1921 …….
24

,,

1922 ……
636.141
22.144
1.043.313
85.079

25 JuÏi

1914
……
162.114
8.228 310.437 6.198

1
24 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

79

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
6Jan.
1923
13Jan.
1923
15120 Januari ‘231
Laagste Hoogste
lOJan.
1923

Aiexandrië..
Plast. p.0 97
7
1
10

97
7
1s
97
71
97
1
/to
97
1
1jo

•B

Aires’).
.
d. P.
$

44
1
1
44’/
43’he
401
43
5
18
Calcutta
. . . .
8h. p. rup.

114
1
1
114
1
/to
1/4Ii6
1149
1/4%

Hongkong ..
id. p.
$

2139
2/3
1
11 g
213 214
213%
Lissabon
. .
..
d. per Mii.

2
1
5
1
9
2
2
11
2

2Y4
2
71
2/6
Madrid

….
Peset.p..

29.62*
29.73*
29.75
30.00 29.85*
Montevideo’
d. per
$
44
’18
4334′ 4434′
4334
Montreal….
$
per
£

4.67%
4.71
4.67%
4.72 4.71’1

6
R.d.Janeiro.
d. per Mii.

S”/j,
5
7
18
5
15
1io
6
5
1
/8
Lires p.
£

92
941ioo
94
98%
97
1
1
Shanghai….
Sh. p. tael,31I
5
11
0

3101
3/0%
312
31I
1
18
Rome

…….

Singapore

..
id. p. $.

2141 2141
214
1
I
2f4118
2141
*Valparaiso..
pesop;oC

35.00
35.00 35.30 36.30
36.30
Yokohama ..
Sh. p. yen 2/I’/
211
211
211
5
16

1
1
2111/is

Koersen der voorafgaande
dagen.

•)
Telegrafisch
transfert.


NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering te
Noteei

ing te
Lon len N.York
Londen N,York
20 Jan.

1923

32
1
1

65
71

21 Jan.
1922

34%

64%
13

1923

31
7
1

65
1
1

22 Jan.
1921

.

6681
s

6

1923

31
t
5
110

65
5
/8

20 Juli
1914

.

54518

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 22 Januari
1923.

Activa.
Binuenl.Wis-f’H.-bk.

(112.995.355,28
sels, Prom.,< B.-bk.

,, 36 154.133.69
enz. indisc.(Ag.sch. ,, 63584565,31
f

212 734 054,28
Papier o. h. Buiteni. in disconto

.

..

Idem eigen portef..
f
78.791.174,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgei.


7$7974
Beleeningen

H.-bk.

f
25.402.190 37
mcl.
vrsch.
B.-bk.

6 854 859,68
in

rek.-crt.
Ag.sch. ,. 87.230 358,94
op onderp.
f119.487 408,99

Op Effecten

……(112.171 167.17
Op Goederen en Spec.

7.316.241,82
119.487.408,99
Voorschotten a. h. Rijk…………….
,,

6.798.215.69
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.239.410,- Muntmat., Goud ..,, 525.550.137,91

f581.789.547,91
Munt, Zilver, enz..

8.131.303,87
Muntmat., Zilver


Effecten
589
920
851 78

Bel.v.h.Res.fonds..

t

5.659.646,93
id. van
1
15V.
h. kapit. ..

3.968.297,37
9.627.944,30
Geb. en Meub. der Bank …………….
..

4.522.000,-
Diverse rekeningen ………………

19.937.292,09

f
1.041.818.941,13

Paasiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds

……………………
..5.660.599,75
Bijzondere reserve ………………..
,,

1.675.581,33
Bankbiljetten in omloop …………..
..957.050.175,-
Bankassignatiën in omloop

……….
…1.284.002,12
Rek.-Uour.

Het Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen,, 41.540.692,26
,,

41.540.692,26
Diverse

rekeningen

………………
..

14.643.890,67

11.041.818.941,13

Beschikbaar

metaalsaldo …………..
.389.257.490,61
Op de basis van
5
15
metaaiclokking ……
189.289.716,74
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is..
,,1.946.287.450,-

Data
Totaal
bedrog disconto’s

Hiervan
Schatkist-
promessen
rechtstreeks

Bdee-
fin gen

Beschik-
baar
Metaal-
saldo

Dek-
kings.
percen-
lage
_________________

22 Jan.

19231212.734
61.000
119.487
389.257
59
15

19231226.123
71.000
119.320
384.141
58
8

19231
232.097 67.000
118.607
384.765
57
2

19231
244.409
81.000
133.983
379.918
56
27 Dec.

19221
217.192 62.000
.126.777
385.298
58

23 Jan.

19221
223.263
57.000
138.627
402.892
58
24Jan.

19211
209.358
77.000
218.858
431.791
58

25 Juli

19141
67.947
14.300
61.686
43.5211)

54 ri
1) Op
de basis
van
si
&

metaaldekking.

Uit de beken4makin4gvanden Minister van Finan-
ci ë mi blijkt, dat uitstonden
on:

15Jan.1923
1

22
Jan. 1923

Aan schatkistpromessen..
(514.500
000,-
(503.300.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk.
,.
71.000.000,-
,,
61.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..,,208
411.000,-
,,208.249.000,- Aan zilverbons

……..
…30.845.525,-
29.840.550,-

Onder de vlottende schuld
is
begrepen:
Voorsch. aan dKoloniën
1
,,342.250.000,- ,,343.761.000,-
Voorschot aan Gemeenten
30 November
3I Dec V)22
voor door
Rijk voor
hen
}
,,
92.127.290,-
,,
97.769.073,47
te heffen Ink. belasting)
15
Jan.
22 Jan.
1923
Tegoedv.d.Postch.&G.dst88.993.237,-
j

81.718.237,-

JAVASCHE BANK. Voorinaainste posten in duizenden guldens.
De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
.B

k.
bil:, en
,naere
opeischb.
øescnIeD.
metaal.
schulden saldo

13Jan.1923
215000
267000
103.000
141.000
6

,,

1922
214.250
266.000
106.000
139.850
30Dec. 1922
210.000


262.000
104.000 136.800

16Dec.1922
152.691

56610′
264.671
110.463
135.015
9

1922
155.240

56.442 267.796
112.120
136.467
2

1922
153.262

56.270
263.728
143.352
128.883

14Jan.1922
147.426

30.818 282.462
76528
107008
15 Jan.1921
218.447

9.810
370.964
104.662
133.315
25 Juli 1914
22.057

31.907

1
110.172

1
12.634

1
4.8422

Wlssel3,
Voor-
iverse
De*.
ata
Dia,
buiten
Belee- schotten
kinga-
conto’s
N..tnd.
betaalbaar
nngen
aan het
Gouo.nem.
ningen


percen.
lage

13Jan.1923
.
170.700


10.800
58
6

,,

1922
171.Q00
11.400
***
57
30Dec.1922
170.000 11.400
•**
57

16Dec.1922

24.740
56
37.386
26.057
103.1
9

1922
37.501
26312
105.339

24.661
55
2

1922
35.477 24.533
105.781
28.798
28.397
51
14Jan.1922
36.263
15.656
119.897
12.490
11.634
50
15 Jan.1921
32.324
25.088
148.623

56.738
48
25 Juli
1914
7.259 6.395
47.9341
6.446
2.228
44
1)
Slultpost activa.
‘)
Basis
‘/,
metaaldekking.

‘) Creditaaldo.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatle
Andere
opeischls.
schulden
Disconto’s
Div. reke.
ningen’)

16Dec. 1922

,.,
1.214
1.773
749
1.231
557
9

1922….
1.214
1.860
709
1.229
538
2

1922….
1.224 1.868
782
1.226
492

17Dec, 1921…
1.475
2.041 1.163
1.932
317.
25 Juli 1914

.
645
1.100
560
735
396
1)
Sluitpoat der activa.
,

Mg

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1923

BUITENLANDSCHE BANKSTATENC

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, ouder bijvoeging der Curreucy Notes,

in duizenden pond sterling.

Currencti Notes.
Data
Metaal
Circulatte
Bedrag

1

Goudd.

1
Cm,. Sec.

17 Jan.

1923
127.491
121.236
284.928
27.000
242.104

10

,,

1923
127.486
122.455
289.737
27.000
247.201

3.

,,

1923
127.493
124.053
295.414
27.000
253.013

27 Dec.

1922
127.443
124.878
301.337
27.000
258.922

18 Jan.

1922
128.444
122.600
308.566 28.500
271.364

22 Juli

1914
40.164
1

29.317
– – –

Data
Go,,.
Sec.
1

Other
Sec.
1

Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
1

1
perc.
1)

17Jan. ’23
72.110
65.232
10.408
133.602
24.705
17.15

10

’23
65.671
65.173
13.574
122.737 23.481
17,22

3

’23
99.658
94.204
12.917
144 862
21.850
13,87

27Dec. ’22
51.968
78,158
13.324
119.903
21.015
15,77

18 Jan. ’22
47.144
83.975
19.623
117.821
24.294
17.67

22Juli ’14
1

11.0051
33.6331
13.7351
42.185
29.297 5218
2)
Verhouding
tuBechen
Reserve
en Deposits.

DJ1TSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, ouder hijvoeging der Darlehens-

kassenscheine, in millioenen Mark.

aarvan
1
Kassen-

Ctrculatie
1
Data

Metaal
1
D Goud

schema

i

6
Jan.
’23
1.074 1.005
291.225
1.336.501
22

30
Dec.
’22
1.074
1.005
238.481
1.280.095
19

23
’22
1.073
1.005
241.076
1.136.910
21

14
,,
’22
1.071
1.005
177.607
970.202
18

7
Jan.
’22
1.007
995
4.903 113.140
5

23
Juli
’14
1.691
1

1.357
65
.
1.891
93
2)
Dekking der
circulatie
door metaal
en Kassenscheine.

Wissels
Rek. Crt.

L)artellens-
kassenscheine

Totaal
Handel,-
Schatkist.
1 1

Totaal
in kas hij de
wissels
pa pier
uitgegeven
Rijk, bank
5

1.532.082
435 610
1.096.472
459.693 304.900 291.200


1.606.699
422.235
1.184.464
530.526
252.000 238.500
g
1.364.719
393.148
971.571
435.122
254.700 241.100

1.180.629 351.887 828.742
334.981
191.400
177.600

119.694
1.746
117.948
16.823
13.156
4.802

7511

7511

1

944

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten un duizenden 1 ranos.
Waarvan

Te goed

Buit.gew.
Data

Goud

in hel

Zilver

in het

voorsch.
Buitenland

Buitenland a/d. Staat

18Jan.’23 5.535.180 1.864.344 289.901

599.252 23.100.000

11

’23 5.535 062 1.864.345 289 706 599.945 23.300.000
4

’23 5.534.980 1.864.345 289.658 600.274 23.300.000

19Jan.’22 5.624.573 1.948.367 280.235 623.786 23.350.000

23Juli
1
14 4104.390

639.620

Uilge

Rek. Crt.

Rek.
Wissels

stelde

Belee.

Banklsil.

Partt-

Cr1.
Wissels

ntng

jatten

culieren

Staat
1
L
.

1

. 2.659.201

27.700 2.100.648 137.081.400 2.237.976 23.855
W
2.676.627 27.949 2.152.231 37.387.727 2.222.045 68.657 ‘ 3.444.235 28515 2.095.258 37.426.594 2.473.646 64.025

2.456.843 54.583 2.267.226 36.785.724 2.451.742 33.347

1.541.980

1
769.400 5.911.910 942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.

Voornaamste posten in duizenden 1 ranos.

Metaal Beleen. Beleen.

Btnn.

D ° t °

van

van

wissels

Circu-

Rek.

buttenl. builenl. prom. d.

en

latte

CrL
saldi

vorder. provinc.

heleen.

18 Jan.’23 343.480
1
84.653 480.000 767.355 6.758.498 134.297
11 ,, ’23 343.298 **

**

778 625 6.778.856 128.986
4 ,, ’23 341.687 ***

848.785 6.782.966 142.372

19Jan.’22 327.549
84.6531480.000
559.674 6.313.721 187.992

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudisoorraad

F.R.
____

__ Ztloe,

Notes tn
Data

Totaal

Dekking

in het

dc.

ctrcu-
______________

bedrag

F. R Notes buttenl.

latte

3 Jan. 23 3.049.451 12.226.821

113.442 2.41 L058
27 Dec. ’22 3.040.439 2.257.035

108.398 2.464.121

20 ,,

’22 3045.910 2.172.335

110.799 2.456.711

4 Jan. ’22 2.875.298 L989.787

134.504 2.405.316

Totaal

Gestort

Dek.

Dek.
Data

Wtiael,

Depostto’o

Kapitaal

kings

ktngi.

parc.
1

perc.
2)

3 Jan. ’23 882,827 2.024.773

107.450

68,7 71,3
27 Dec. ’22 867.178 1.900.255

107.256

69,6 72,1

20 ,,

’22 867.286 1.881.959

107.261

70,2 72,8

4 Jan. ’22 1.239.432 1.829.138

103.203

67,9

71,1
2)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelscbbare
schulden:
F.
R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntinaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Totaal
Aantal uitgezette

Reserve

Totaal

Waaraan
Data

banken
b
/
e
i
g
e
g
1
ng
ee
n
n
F. Fi.

nks a’eposlto’a

de
l
p
b
s
d
its

27Dec. ’22 782 ‘11.328.977 1.393.755 15.435.100 3.708.466
20

’22 782 11.281.559 1.384 597 15.384.732 3.687.168
13

’22

784 11.258.091 1.360.204 14.867.499 3.694.573

28Dec. ’21

806 11.220.234 1.267.107 13.429.723 2.998.213

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 22 Januari 1923.
Vrij plotseling heeft de ontwikkeling der gebeurtenissen
in het Ruhrgebied een verandering op de internationale
beurzen te voorschijn geroepen. Was de stemming gedurende
de vorige berichtsweek vrijwel overal vast en gaf de alge-
meene houding een weerspiegeling van het vertrouwen,
waarmede de beurzen de naaste toekomst tegemoet zagen,
het beeld, dat wij thans te aanschouwen kregen, mag in groote trekken als precies het tegengestelde worden ge-
karakteriseerd. Ongetwijfeld zijn zoowel de directe resulta-
ten, als de houding van de Duitsche Regeering hieraan
niet vreemd. Om met het laatste te beginnen, hebben de
maatregelen van passief verzet van liet Duitsehe Gouver-
nement een spanning, niet alleen in het Ruhrgebied doch
door geheel Duitschland, te voorschijn geroepen, die zich wel eens met elementaire kracht zou kunnen ontiaden. Al
staat Duitschland dan ook geen leger ter beschikking,
zoodat voor daadwerkelijken oorlog geen vrees behoeft te
bestaan, de ontreddering van het gansche economisch Ver-
keer door mogelijke stakingen, politieke bewegingen, enz.
zou in de gevolgen met een oorlog gelijk gesteld kunnen
worden. En wat de directe resultaten der Fransche be.
zetting betreft, nu reeds is gebleken, dat Frankrijk zich
met de volle zwaarte van de gewapende vuist zal moeten handhaven, is men bevreesd, dat de opbrengst van requi-
sities, e.d. niet zal opwegen tegen de kosten, die de ocdu-
patie met zich zal brengen. Zoo men op dit oogenblik ook
al niet van een mislukking kan spreken, vast staat wel
reeds, dat de militaire operaties méer zullen kosten dan
aanvankelijk was geraamd, terwijl bovendien de overige,
(economische, politiek en andere) gevolgen nog niet ie over-zien zijn.
Het spreekt wel vanzelf, dat de meest directe terugslag
op de Duitsche beurzen gevoeld is geworden. De onder-
breking van de regelmatige productie in het Ruhrgebied
en het ophouden van kolen-transporten naar onbezet Duitsch-
land heeft op zich zelve reeds een schaarschte van kolen en
andere artikelen te voorschijn geroepen, die de prijzen met
sprongen in de hoogte heeft gedreven. Höe ver het in deze
richting reeds was gekomen, zelfs nog voor dat de bezetting
van het Ruhrgebied zich heel t kunnen doen gevoelen, be-
wijzen vel de index-cijfers van het officieel statistisch bureau
per 15 Januari ji. Deze cijfers worden iedere 10 dagen opgemaakt en vertoonen over het tijdvak 5-15 Januari
jI. de volgende stijgingen. De prijzen van den groothandel
zijn gemonteerd van het 1670-voudige (vergeleken met de

24 Januari 1923

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

prijzen van vôor den oorlog) tot het 2131-voudige of met
27,6 %. De in het binnenland geproduceerde fabrikaten
stegen vali liet 1472 tot liet 1894-voudige (28,6 %), geïm-
porteerde artikelen van liet 2660 tot liet 3316-voudige
(24,7 %). Levensmiddelen verhieven zich van een niveau,
1311 maal zoo hoog als vÔÔr den oorlog tot een, dat 1703 maal zoo hoog is (29,9 %). Het spreekt vanzelf, dat buiten-
landsche deviezen in clezen wedloop hebben medegedaan,
zoodat de effeetenbeurzen weder een geweldige rijzing over
de geheele linie te aanschouwen hebben gegeven. Het index.
cijfer voor beurswaarden is opgeloopen van 2287 tot 3566.
Langzamerhand doen volkomen ,,Oostenrijksche” toestanden
hun intrede aan de Duitsehe beurzen. Dit is ook het geval
op zuiver monetair gebied. Als afweer-maatregel heeft de
F)uitsche Rijksbank b.v. moeten besluiten haar disconto
met 2 % tot 12 % te verhoogen, waardoor de rentevoet
voor gewone handeistransacties zooclanig is geworden, dat
van reëlen handel eigenlijk geen sprake zou zijn, ware het
niet, dat de ,,Entwertuug” nog immer van zoodanigen aard
is, dat de terugbetaling der opgenomen credieten, zelfs
vermeerderd met de exorbitante rente, nog steeds geringer
waarde vertegenwoordigt dan het bedrag ten tijde van de opname van liet crediet. Men staat dan ook in financieele
kringen zeer sceptisch tegenover de eI ficaciteit van dezen
maatregel der eirculatie-instelling; veeleer houdt men er
rekening mede, dat de disconto-voet nog verder opgevoerd
zal moeten worden, zonder dat dit rnerkbare uitkomst zal
geven.
Te L on den heeft de beurs geen opgewekt verloop gehad,
hoewel men alom in den lande bestellingen heeft gekregen
op steenkolen, staal.producten, euz. die anders in Duitseh-
land geplaatst zouden zijn. Men is er zich echter te goed
van bewust, dat deze voordeelen slechts van tijdelijken aard
kunnen zijn en slaat met bezorgdheid cle ontwikkeling der
dingen gade. Die bezorgdheid wordt echter wel sterk ge-
temperd door den gezonden toestand van de Engelsche
economische omstandigheden zelve. Zoo vertoonen de cijfers
van den Britschen buitenlaudschen handel een zeer ver-
heugend beeld. De invoer over het jaar 1922 bedroeg
£ 1.004.000.000 tegen £ 1.085.000.000 over 1921. De uitvoer
beliep over 1922 £ 824.000.000 tegen £ 810.000.000 over
1921. J[et invoer-saldo is derhalve gedaald van £ 275.000.000
tot £ 180.000.000. Dit beeld is feitelijk nog gunstiger,
indien men bedenkt, dat er nog voortdurend een daling in
cle prijzen, vooral voor uitgevoerde 1 abrikaten is geweest,
zoodat de
hoeveelheid
van den uitvoer zeer bevredigende
cijfers te aanschouwen heeft gegeven. Vooral sterk was
de toename van den kolen.export die van 24.661 ton in
1921 tot 64.198 in 1922 is gestegen. Langzamerhand past zich liet beeld van de handelsbalans weer aan dat van den tijd van vöôr den oorlog aan (in 1913 bedroeg het invoer-
saldo £ 134 mill.). Deze cijfers hebben dan ook aanleiding gegeven tot de verbetering van den Sterlingkoers en tot de
vraag, die voor ,,gilt-edgecl”-waarden blijft bestaan, hoewel
tot dit laatste ook de ruime geldmarkt heeft bijgedragen.
De industrie toch werkt nog niet op volle capaciteit en dit,
te zamen met de vereldma1aise, heeft nog steeds een groote
opeenhooping van vlottende kapitalen te London ten gevolge.
Te P a rij s heeft men, na een aanvankelijke golf van
optimisme, ingezien, dat de ,,militaire wandeling” naar het Ruhrgebied ook andere consequenties met zich brengt. De
markt is dientengevolge bom geworden, waartegen zelfs
de vrij scherpe daling van den Franc-koers geen dam heeft
kunnen opwerpen. Hoewel de overgroote meerderheid van
liet Franscite volk achter de Regeering staat, vreest men,
dat een resultaat niet clan na langen tijd en na het uit-
geven van groote bedragen zal worden bereikt.
Zelfs de beurs van New York heeft zich aan de alge-
meene tendens niet kunnen onttrekken. Vooral de Petroleum.
markt is te Walistreet gedrukt geweest. Men heeft onlangs
statistieken gepubliceerd, waarin de vrees werd uitgesproken,
dat cle productie van petroleum bedenkelijk groot begint
te worden en de behoefte reeds overschrijdt, liet is altijd
gevaarlijk op grond van statistieken conclusies te trekken,
,,l’art de grouper les chiffres” is een kunst, die vooral aan
de overzijde van den Oceaan nogal sterk wordt beoefend.
Toch maken dergelijke cijfers steeds grooten indruk op een
publiek, dat sterk speculatief is aangelegd en als zoodanig
heeft men dan ook voor een deel de reactie, speciaal voor
petroleumwaarden, opgevat. Natuurlijk hebben ook andere
invloeden hier een rol gespeeld; verkoopen voor Parijsche
rekening hebben ontegenzeggelijk tevens een druk op het
koerspeil uitgeoefend. Het effect echter was als geheel zoo
sterk, dat ook de overige waarden zich verliezen moesten
getroosten, ‘ondanks de zeer gunstige berichten, die vooral uit de staal- en de autombbiel-nijverheid worden gemeld.
Te onzent was de markt gedecideerd flauw, met uit-

zondering van beleggingswaardeil. De af deeling voor binnen-
landsche staatsfondsen werd gestimuleerd door het succes
vaû dat deel der nieuwe Indische leening, dat hier ter stede
te elfder ure ter inschrijving is aangeboden. Ook te Londen
is de vraag naar dit fonds zeer groot geweest, zoodat van
den eersten dag af de obligaties met agio werden verhandeld.
Buiteniandsche staatsfondsen trokken daarentegen geenerlei
belangstelling.
15 Jan. 19 Jan.
22 Jan.
Riz

0f
0

g

6

oi
0
Nederland 1922 ……
99
99 99
5

0/

,,

1918

……
89/i
89
1
/
89’116
4t
2
0/

,,

1916

……
87/
88
1
1s
88
+
‘/i.
4

oj

,,

1916

……
8l/
81
8
1
810/
8

-K
3’1

0/

,,
72%’
72% 72%
3

o’

,,
62
1
1,
6118
61%
51i
211
2
0
/0
Cert. N. W.
S……….
53
52’llo
52
,
1
16
-7
1,
6

7

01
0
Oost-Indië

1921 ……
102
102
1
11
102’1
+
‘ho
6

0/

,,

1919

……
96
96
96’1
+
2/16
5

0
10

,,

1915

……
93%’
93
1
18
93
1
18

6
18
4

O/
Oostenr. Kronenrente
‘/te
1°18
P/,
+
1/
5

0
10 Rusland 1906

………
4
3
5
11
3
5
/t,

li/ic
4

01. Rusi. bij Hope
&
Co
3%
3
11
1e

3
1
110

4

01
0
Japan

1899 ………….
69


5

ojo
Brazilië

1895

………
48%

48’18

1/ 8

0
10
San Paulo

1921……
94
93%


6

°/o
Amsterdam 1920
.
…..
100%

100%
+ %
7

0
10
Rotterdam

1920 ……
102′!,

102%
+
‘f

De zeer ongunstige houding van de aandeelenmarkt valt
gemakkelijk te verklaren uit de onrust over de geheele
wereld. Hiertegen waren geen speciale factoren bestand. Zelfs de voortdurende prijsstijging van rubber lieef t een
vrij gevoelige reactie voor de betrokken aandeelen niet
kunnen tegenhouden. In nauwe aansluiting hiermede waren
Tabaks.aandeelen aangeboden, mede op gioncl van de over-
weging, dat onder de hieerschende omstandigheden het niet
uitgesloten zou zijn, dat bij de aanstaande inschrijvingen
van Sumatra-tabak de ])uitsche belanghebbenden wel eens
in liet geheel niet tot koopen zouden kunnen overgaan.
Zelfs voor suikerw

aarden bestond geen animo, hoewel
ten opzichte hiervan de onistandigheden toch gunstig zijn
te noemen. 1)e prijs van het product bleef stabiel met een
neiging tot monteeren, terwijl de V. J. S. P. een afwachtende
houding aanneemt en geen ovei

haaste verkoopen afsluit.
Zeer flauw waren petroleuniwaarden onder aanvoering
van aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij. Doch ook Roemeeiische waarden hadden, onafhankelijk van het
hoofdfonds, reeds een dalende richting ingeslagen, toen
bleek, dat de voorafgegane rijzing niet op goede gronden
gebaseerd was geweest.
Industrieele aandeelen waren sterk aangeboden, met name
Jurgens-aandeelen, in verband met de vrees, dat de ver-
wikkelingen in Duitschlancl ook nieuwe moeilijkheden voor
het concern zouden kunnen medebrengen.

15 Jan. 19Jan. 22Jan.
Rij:ingof

Amsterdamsche Bank ……124% 123

122

– 2%
I
ncasso Bank ………………’

95

+ 1
Koloniale Bank …………… 139
1
18 135

135
1
18 —4
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand 1341, 134
3
/, 133% – jij,
Rotterd. Bankvereeniging,

91


Amst. Superfosfaatfabriek
45%
42%
41%

4
Van Berkel’s Patent
……….
34%
34%


Gouda Kaarsen

…………..,.
123%
109
107
. –
16%
Holl. Draad- en Kabelfabriek
89
87
5
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand.
61%
53
49%
– 11%
,,

,,

,,

pr. aand;
67
609
60

7
Leerdam Glasfabrieken
……
43%

41%
– 1%
Philips’ Gloeilampenfabriek
249%

242%

7
Vereenigde Blikfabrieken…
90


Vereen.ChemischeFabrieken
43


Compania Mercantil Argent.
21
19%
18

3
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
158% 151%
152%

6%
Handelsver. Amsterdam ……
386% 379
3759
– 10%
Handelsverg. Reis
& Co…….
34
28
29

5
Int. Crediet- en Handeisverg.
Rotterdam

………………
164 164
165
+ 1
Linde Teves
&
Stokvis
……
80
76 76%

3%
Tele
& Co’s
Handel-Mij …….
5%
6
3
18

+ 71
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
102% 102%

Gecons.Holl. Petroleum-Mij.
137
125%
118%

18%
Kon. Petroleum-Mij.
………
405%
385%
3751/,

30*

Orion Petroleum-Mij……….
Afgest. Aand.
36%
3434
33%

3%
Steaua Romana Petroleum

Mij.

Afgest. Aand,
28

82

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1923

15Jan. 19Jan.
22Jan.
Rij:in8of

Amsterdam-Rubber-Mij …… 154

153%
I471
– 6
1
/
8

Nederl.-Rubber-Mij. ……… 79%

7734

72% -7
Oost-Java-Rubber-Mij. …… 23134 22334 210% – 20%
Deli-Batavia Tabak Mij

29734 28634 27634 – 21
Deli-Maatsehappij …………275

266

256’18
– 181
Senembah-Mtatschappij • 35634 341

– 1534

In aansluiting aan de algemeene tendens en op grond
van de overweging, dat het herstel van cle internaitionale
economische banden nog niet in een snel tempo voorwaarts
gaat, waren ook scheepvaartwaardeu gedrukt. Geen enkele
uitzondering valt hier te registreeren ; de verliezen waren
in verhouding tot het koerspeil meerendeels belangrijk.

15Jan. 19Jan.
22Jan.
Rijzinig

Holland-Amerika-Lijn ……13234
12
734 12434 – 8

11
31

,,gem.eig 118

11234

110

– 8
Hollandsche Stoomboot-Mij 4434 41

38

– 6%
Java-China-Japan-Lijn …… 87

18

83

8134 – 5
,
18
Kon. Hollandsche Lloyd

1634

14%

14% – 1%
Kon. Ned. Stoomb..Mij ……. 87

7834

76

– 11
Konink.Paketvaart-Mij. … 105

101

10034 – 4%
Maatschappij Zeevaart …….77


Nederl Scheepvaart-Unie

11434 108% 10634 – 7%
Nievelt Goudriaan ………… .11934

112%

109


1034
Rotterdamsche Lloyd ……… 13534 125

12334 – 11%
Stoomv.-Mij ,,Nederland”

146% 140

138

– 834
,,Noorgzee’ •

49

438 4234 – 6%

Op de Ainerikaansche af deeling kwamen slechts zeer
weinig omvangrijke zaken tot stand; over het algemeen
was de vraag meer op spoorwegwaarden dan op industrieele
aandeelen gericht.

15 Jan. 19Jan. 22Jan.
Rijzingof

Americ. Smelting
&
Refining
56
55
55%
-34
Anaconda Copper

…………
99
15
/16
97Y
4

96
– 311116
Studebaker Corp.

…………
121/8
11918 118%

218
Un. States Steel Corp. ……
107
8
/8
108 107
– alli
Atchison Topeka ……………
10434
105 ‘i
a

105
1
18
+
11
Ene

…………………………
ll/a
ll’/s
11116
+
9
116
Southern Pacific ……………
918/
16

91
1
18
9134
+
8
11e
Union Pacific ………………
141
140116
141
Int. Merc. Marine orig. gew.

108
1,2
l0/j6

111
18
±
11
182
prei
45
46
45%
+
34
De geldmarkt bleef vrij ruim; prolongatie 3y
4

pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

De algemeene positie van de Tarwemarkt is weinig
veranderd, maar vooral ook door de gebeurtenissen aan
de Roer is de vraag in Europa verminderd, waarvoor
tenslotte de Amerikaansche markt niet ongevoelig is ge-

Noteeringen.

Chicago
Buenos Ay,’es

Data
Tarwe Maïs
Haver
Tarwe
Ma
Ltjnzaad
Mei Mei Mei
Febr. Febr.
Febr.

20Jan.’23
118%
7218
44%
11,90
2)

8,60

18,25
2)

13

,,

’23
119
1
/
73
1
/
44
1
18
11,65
8,40
1).
17,75
20.Jaij.’22
114
1
18
53/
38%
11,10
7,50

18.

20Jan.21
178%
68%
441
18,70 10,20

16,25
20Jan.’20
270
1409/
4

82%
13,70
6,25

121,70
20Juli’14
82
5618
36%
9.40 5,38

1
13,70

i) per Januari.
I)
per Maart.

bleven. De noteeringen te Chicago zijn in de afgeloopen week geleidelijk gedaald. Daarentegen bleef de markt in
Argentinië vast gestemd, hetgeen temeer beteekenis heeft
daar dit land nu juist in het begin van cle oogstbeweging
is. In de afgeloopen week waren de verschepingen zoowel
van Argentinië als van Australië belangrijk grooter cii daar clie van Amerika circa onveranderd waren, is het
totaal groot. Dit feit drukte ook de stemming in Europa,
terwijl bovendien geen enkel der oogstberichten aanleiding
gaf tot een willige stemming.

Natuurlijk, wij wezen er reeds de vorige malen op, moet
men bij de overweging, dat er dit jaai- een aanmerkelijk
overschot van tarwe is, in aanmerking nemen, dat nog
steeds de wereidvoorziening in hoofdzaak van Noorcl-Amei

ika
afhangt, zoodat, indien er eindelijk eens een slechte oogst
mocht komen, de toestand opeens radicaal gewijzigd zou
zijn. Bovendien neemt men bij het schatten van cle be-
schikbare hoeveelheden maar al te vaak aan, dat de ge-
heele oogsten van Argentinië en Australië beschikbaar
zijn vöclr de nieuwe oogst van Amerika weder gereed is.
Dit is in theorie geheel juist, maar indien het noodzakelijk was dat genoemde landen reeds vôÔr Juli zooveel expor-
teerden, dan zou de wereidreservevoorraaci 01) een gevaar

lijke wijze gereduceerd zijn.
01)
het oogenblik is er evenwel
nog geen reden van bezorgdheid, want ook cle berichten
van de wintertarwe in Noord-Amerika izijn tamelijk gerust-
stellend. Bovendien is cle zichtbare voorraad daar wederom
toegenomen.

De prijzen in Europa werden nog verder gedrukt door
de zeer flauwe vrachtenmarkt en zooals gewoonlijk was
cle kooplust bij dalende prijzen gering.
Wat de M a ï smarkt betreft, deze was wat Noord-Amerika
betreft in navolging van tarwe flauw gestemd; vooral de
laatste dagen ondergingen de prijzen een nogal scherpe
daling. Ook hierbij speelden de lagere vrachten een rol,
doch ook de noteeringen in Chicago zijn aanzienlijk ver-
laagd. Ook van dit artikel is de beschikbare voorraad niet onaanzienlijk toegenomen en het heeft er allen schijn van
dat Amerika toch wederom vis belangrijk exporteur van
Maïs zal optreden, vooral daar Argentinië verontrustende
berichten zendt over den nieuweil oogst. De groote droogte
zou aanzienlijke schade veroorzaakt hebben, zoo zelfs dat
enkele particuliere berichten van een reductie in dc op-brengst van 50 pOt. spreken. Dit lijkt wel zeer onwaar-
schijnlijk, doch in ieder geval zijn (le noteeringen van
Buenos Aires van den Mei-termijn opgeloopen van 7.90
tot 8.30. In Europa was cle vraag voor spoedig verwachte
Platamaïs onbevredigend en de prijzen liepen eerder iets
terug. De verschepingen waren weliswaar klèiner dan de
vorige week, doch nog tamelijk groot voor den tijd van
het jaar.
Tengevolge van de verdere daling van den Frankenkoers
liepen de prijzen voor Donaug c
t
s t nog verder terug.
Dit artikel staat op het oogenblik 10 t 15 pCt. beneden

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

s
oor
en
22Jan.
1923
15 Jan
1923
23Jan.
1922

Tarwes

…………..
1
)
13,15
13,25 13,75
Rogge (No. 2 Western) ‘)
11,25
11,20
11,90
Mais (La Plata)

……
2
)
195,-
197,-
204,-
Gerst (48 Ib. malting) ..’)
182,-
196,-
203,-
Haver (38 lb. whitecl.)
.
.1)
10,75 10,55
12,50
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)
1
)
14,10
14,30
16,50
Lijnzaad (La Plata) ….
)
440,-
427,-
394,-
1)
P. 100 K.G. ‘) p. 2000 K.G. l per 1960 K.G.
*) Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Artikelen.

Rotterdam
Amiterdam
Totaal

14120 Januari
Sedert
Overeenk.
14120 Jannari
Sedert
Overeenk.

1 22
1 921
1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921

38.347
64.561
39.153 3.129
3.129
325
67.690
39.478
14.320
33.689
50



33.689
50
B

ekweit …………..
313
1.070
2.138



1.070
2.138
Mais

…………….
61.950
64.607
6.551
8.224
19.501
70.174 84.138
.
4.849 8.408
2.875
3.175
685
8.024
9.093

Tarwe ………………
Rogge

……………..

Haver

…………….

3.550
840

228

3.778
840

10
..372

01
5.199
13.320
1.225
2.509
18.101
7.708
31.421

Gerst

……………..663

Lijnzaad ……………716
Lijukoek …………..

.1.751

4.500
.
11.564
13.405


470
11.564 13.875
.
4.225 2.208

1.027
772 5.252
2.980
Tarwemeel ………….154
Andere meelsoorten ..

174
735


742
174
1.477

JI.
.24 Januari 1.923

‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

83

Maïs, wat de consumptie aanmerkelijk zou moeten be-
vorderen; toch is hiervan weinig te bespeuren. liet gevolg
hiervan is dat liet aanbod slechts met moéite opgenomen
wordt.
In II. a ver was de omzet gering; in de prijzen kwam
niet veel verandering.
Voor Lij n a a d bleef de stenuning vast. De verschepin-
gen waren deze week iets
kJeiner
dan de vorige week en
daar Amerika iets meer betrok en Indië slechts weinig
exporteerde, is het totaal voor Europa niet bijzonder groot.
Dc vaste stemming voor spoedig leverbare lijnolie hield
aan en dientengevolge bleef ook cle attentie voor spoedig
verwachte partijen lijnzaad bestaan. l)eze worden verhandeld
tot een groote premie vergeleken bij latere afladingen.
N e d e r 1 a n d. De toestand van de t a r w eniarkt is hier
onveranderd gebleven; slechts af en toe kwamen zaken tot
stand. Er is hier nog een tamelijk groote voorraad dispo-
nibel, waarvoor cle koopers slechts weinig aandacht toonen.
:0e vraag voor M af s was de meeste dagen teleurstellend. De aanvoeren waren niet groot, zoodat de locale voorraad
althans niet vergroot werd. Er werd evenwel slechts weinig van de opgeslagen hoeveelheid afgewerkt. l)it geldt zoowel
voor Mixed- als voor La Plata rnaïs. liet binnenland kocht
verscheidene partijen i)onau-g e r s t te Antwerpen. i)e prij-
zen daarvan kwamen zeer laag uit in verband met den
dalenden Frankenkoers. Ook ten onzent bleef regelmatig
vraag bestaan voor spoedig verwacht Lij ii z a a d.
23 Januari 1023.

SUIKER.

NOTEERINGEN.

Amsier- Londen
New York
96pCt.
Whilc Java
Amer. Gra- Dato
dom per Tates
f.o.6. per
nulatedc.i.f.
Ceniri- Cubes
No. 1
Januari,Maart
Jan/Maart
Jan.
fUgals

5h. 5h.
$
ets.
18Jan.
1
23
/23
5
18
54,9
1 9/79
22/1
5,02
11

,,

’23
,,24
1
18
55!-
1919
231-
5,44
18Jan. ’22
,,20
51/-
201-
1813
3.61
18Jan. ’21
,,

761-
401-

5,39
4
Juli 14
„11
I
s
j
s
,
181-


326

in verband met de iets williger stemming van Cuba-
planters daalden de noteeringen in
Amerika
eenigszins en
waren deze bij opening en sluiting der week resp. als
volgt: Spot Centrifugals 5.3415.02; Maart 3.3813.33; Mei
3.5013.46; Juli 3.6013.58 en September
3.6713.66.
In sympathie hiermede noteerden ook alle andere suiker-
markten wat lager, ofschoon dank zij de gezonde positie
van het artikel de stemming in de productielanden over
het algemeen prijshoudend bleef.
De laatste Uitbastatistiek luidt:
1023

1922

1921
Tons Tons Tons
Weekontvangsten N.O. 13 Jan. 87.696 28.932 35.972
Tot. sedert 1 Dec. ’22-13 Jan. ’23 218.412 61.640 64.316
Aantal werkende fabrieken 108 07 100
Weekexport 13 Jan.

60.933 13.259 14.581
Weekexport oude oogst

3.478 92.191. 18.923
Tot. exp. sedert 1 Dec. ’22-13 Jan. ’23 142.306 24.184 18.923
Totale voorraad op 13 Jan.

81.097 844.037 210.345
Totale voorraad 0.0.

4.991 –


Van
JaVa
werden geen nieuwe afdoeningen gerapporteerd
uit den nieuwen oogst en ging er in suiker uit den ouden
oogst nagenoeg niets om; de noteeringen hiervoor liepen
echter ietwat terug.
Willett en Gray verminderden hunne raming voor
i’ormosa
en
Japan
tot 405.800 tons, hetgeen ongeveer hetzelfde is
als de opbrengst van verleden jaar.
hier te lande
richtte men zich eveneens naar Amerika en sloeg de sedert weken heerschende lusteloosheid over tot eene bepaald flauwe stemming niet aanbod, waardoor
de prijzen op de termijnmarkt met ongeveer f 0.75 tot f1
daalden. Januari/Maart noteert thans ongeveer f 24.25 en
Mei ca. f 23.37. l)e omzet bedroeg op de termijnmarkt
700 tons.
Met verwijzing naar no. 362 der E. S. B. van 6 Decem-
ber 11. volgen hieronder de laatste totaalcijfers dei’ ramingen
door Villett en Cray van de wereldsuikeroogsten:

1922-’23 1921-’22
Riet ……………………………12.699.000

12.667.500 tons
Biet …………………………….5.375.500

4.984.400

,,

Totaal ………18.074.500 17.651.900 tons
Minus de gewone aftrek voor de
productie van Britsch-Indië

2.575.000

2.500.000

15.699.500 15.151.900 tons,

hetgeen voor deze campagne eene vermeerdering zou be-
teekenen van ruim 350.000 tons vergeleken bij hunne
laatste raniing.

KATOEN.

Noteerliig voor LocoKatoen.

(Middliug tlplauda).

20Jan.’
2
3
I3Jan.’23
6Jan.’23
20 Jan.’2220
Jan.’21

New York voor
Middling

-. 28,40e 27,80e
26.60e
18,05e
17,35e
New Orleans
voor Middling
28,- c
27,25e 26,88e
I6,75c
15,- c
Liverpool voor
Fy Middling
16,30 d’
15,65 d
15,11 d’
10,53 d
10,33 d
1)
19 Jan.
2)
12 Jan.
5)
5 Jan.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Arnerikaansahe havens.
(In dulzendtallen balen)


1 Aug. ’22 Overeenkomslige perioden
tot

20Jan. ’23
1921-22

1920-21

Ontvangsten Gulf-Havens..
3588
2765
3043
,,

Atlant.Havens
791
1048
844
Uitvoer naar Gr. Brittannië
978
891
1022
‘t Vasteland.
2152.
2342
1734
Japan etc…


Voorraden
in
duizendtallen
20Jan. ’23
20Jan.’22
21 Jan.’21

Amerik. havens ……….
951
1230
1440
Binnenland…………..
1256
1532
1641

..

85
69
New York

……………

327
446
New Orleans ………….
Liverpool

……………
918
1010


1068

KOFFIE,
(Mededeelinig van de Makelaars G. Duurin.g & Zoon, Kolif
& Witkainp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santos
Wisselkoers
Voorraad

1

Prijs
Voorraad
1

Prijs
1

No.4

20 Jan. .1923
1)
1


2.270.000
23.300
.
13

1923
412.000119.825 2.197.000123.100
6
6

1922
1)

:.-868.000
)
1)

1

1)
1)

20 Jan.

1922
‘),
2.982.000
116.200
1)

Ontvangsten.

Rio

Santos
Data

Afgeloopen

Sedert

Afgeloopen

Sedert
week

1

1 Juli

1

week

1

1 Juli

20 Jan. 1923.,..

41.000

1.948.000

187.000 4.418.000
20 Jan. 1922 …

69.000 2.530.000 181.000 5.007.000
1)
Feestdag.

COPkA.

De markt opende deze .week onveranderd, doch later
liepen de prijzen terug. Handelaars toonden in verband
met . den slechten politieken toestand weinig lust zaken
van eenig belang te ondernemen, terwijl ook de consumptie-
vraag klein was; anderdjds blijft echter het aanbod gering.
De markt sluit met koopers voor:
Java f.m.s. ………………..
f
3037K
Ned.-Ind. f.m.s. ……………. ..30,12K
22 Januari 1923.

RUBBER.

De markt bleef zeer vast gedurende de afgeloopen week
Prijzen stegen nog iets en de vraag van de Amerikaansche
zijde bleef voortduren.

De slotnoteeringen zijn:

einde voorafgaande week:
Prima CrOpe Januari .. 92

et

……….
.84Kct.
11

Febr./Mrt

92K
,,

……….
85K
,,

April/Juni 94

……….
87K
Smoked Sheets Januari .. 90K

……….
85K
Febr./Mrt 909
,,

……….
85K
April/Juni 94

……….
87
22 Januari 1923

84

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
Januari
1923

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Au.
Kust

S L
Petra- Odessa

Ver. Staten

an orenzo

grad
Data

i
Rotte,-
LondenI dom

Rotte,- Brtstol Rotte,. Enge-
R’dom

dam
1
Kanaal dam
1
land

15-20 Jan.
1923



el
31-
231-
231-
8-13

,,
1923

– –
1234e
1

3/3
2614
2614
16-21 Jan.
1922

– –
16

c’
416
3613
3613
17-22 Jan.
1921



7/-
619
351- 351-
Juli
1914
II
d.
713
1/11
1
/
4

1/11
1
/
4

121-
121-

KOLEN.

Cardifi
Oastk. Engeland

Data
ooraeaux uenua
or
rt
.,ata
La
riata
rotte,.
aam
uotnen-
ourg
Rivier

15-20 Jan.
’23
61-
10/7
1116
12110
517
619
8-13

,,
’23
615

..
111134
1117
121334
416
619
16.21 Jan.
’22
71-
121-
1416 1316 616
819
17-22 Jan.
-’21
716
1716
151-
1716
81-

Juli
1914
Ir. 7,-
71-
713 1416
312
41-

DIVERSEN.

Bambat,
Birma
Vladivo-
Chtlt
Da ta
West West
stock

1

West
Europa
Europa
West
Europa
(d. t».)
(rijst)
Europa
(salpeter)

15-20 Januari

1923..
2516
311-
351-
361-
8-13

,,

.

1923..
271-.
.
. .
31/9
351-
3613
16-21 Januari

1922..
2216
301-
351-
301-
17-22 Januari

1921..
3716
– –
501-
Juli

1914..
1416

.
1613
251-
2213

‘) Amer. cents
p.
100 1h,.

VRACHTENMARKT.

– liet belangrijkste op de vrachtenmarkt is de weinige vraag naar ruimte voor graan. Dit is hoofdzakelijk het
gevolg van-de bezetting van de Ruhr door Frankrijk, waar

door de mark nog verder is gedaald en waardoor tevens
alom een gevoel van onzekerheid is ontstaan, zoodat nie-
mand lust gevoelt om aankoopen van graan van eenigen
omvang te doen. In hoofdzaak betreft dit West Europa,
esi wat de aflaadhavens aangaat Argentinië. In ])ecember
zijn tal van booten bevracht voor Januari-Februari belading
vanaf Zuid-Amerika tegen vrachten van 2716 tot 29 -,
welke ladingen nu eerst verkocht moeten worden alvorens
de bevrachters aandacht aan verdere ruimte gaan schenken.
Argentinië is anders meestal in dezen tijd van het jaar de
drukste markt, daar de verschepingen van den nieuwen oogst omstreeks dezen tijd beginnen. Vele reeders hebben dan ook
hunne booten naar Argentinië gestuurd in cle hoop een
goede vracht thuis te kunnen bedingen. Deze booten begin-
nen thans de markt te’ drukken, doch zelfs tegen veel
lagere vrachten dan begin Januari afgesloten, zijn er geen
liefhebbers. Eenige booten hebben dan ook ladingen lijnzaad
geaccepteerd naar de Vereenigde Staten tegen $ 5,50 en
$ 5,75. 1

let is te hopen, dat er spoedig beweging in deie
markt zal komen, want anders kan de toestand voor de
reeders zeer ernstige gevolgen met zich brengen. Een troost is
het dat veel graan voor verscheping aanwezig zal zijn. i)it
alleen kan echter geen verandering in den toestand brengen.
De vraag naar ruimte van Noord-Amerika en de Gulf
is ook niet groot, doch van daar werden eenige booten
bevracht. Van Northern Range naar Antwerp/J-Iamburg
range werd weer tegen een lager cijfer afgesloten en 1034
cents per 100 lbs. schijnt het maximum te zijn, dat voor eenigszins groote booten is te bedingen. Van cle Gulf is
1334-
14 cents het cijfer.
Ook op de vrachten van Australië werken dezelfde in-
vloeden. Yl)e vracht van West Australië naar U.K. Conti-
nent is thans tot ± 401- gedaald.
In verband met de slechte thuisvrachten zijn de uitgaande
vrachten van Wales iets gunstiger. Er is nu 136 te krjge
naar la Plata, down river en 14- naar Rosario. Naar
andere bestemmingen zijn de vrachten echter hetzelf cle
gebleven.
De thuiskomende vrachten vast de ltidclellandsche Zee
blijven ongeveer hetzelfde en ook de vrachten van Britsch
Indië kunnen zich ongeveer handhaven, al is de stemming
erder lager dan hooger.
22 Januari 1923.

INKLARINGEN.

NIEUWE WATERWEG.


December 1922
December 1921
Landen
van
Aantal
schepen
N.R.T.

Aantal

schepen
N.R.T.
herkomst

Binnen!, haven,
44
34.498
35
27.068
Groot-Brittannië
350
298.591
265
194.234
Duitschiand
80
116.820
46
57.878
Noorwegen
36
73.704
20
39.143
29
23.592
11
5.471
Denemarken
5
1.594
1
419
Rusland- Oostz.h
4
1.815
2
350
Finland
4
2.942
11
6.2.17
België
42
65.436
16
27.143
Frankrijk
39
32.383
67
54.778
Spanje
39
63.772
32
47.217

Zweden ………

Portugal
3
1.854


Italië ……….
15
37.253
12
34.603
Levant
1
2.001

1
1.624
Rusland-Zw. Zee


1
2.702
Roemenië, BuIg.
3
6.899
4
6.585
And. Midd. Zeeh
22
47.696
11
22.917
Senegal,Dakar


1
963
Over. Wk. Afrika
.3
6.334
3
7.725
Oostkust Afrika
5
17.658


Zuid-Afrika


1

3.203
7
23.461
7
26.715
7
22.712
Achter-Indië

..
1
3460
4
18.480
Voor-Indië …..

Ned.

Oost-Indië
3
11,671
7
25.383
And. Aziat. hav.
7
31.449
8
38.125
Australië …….
5
20.269
2
7.775
Vereen. Staten..
45
176.870
31
130.505
Canada ……..12
37.021
7
20.755
Midden-Amerika
3
10.814


Brazilië ……..
2
6.726
4

13.079
Argent.,Uruguay
11
33.347
7
20.724
2
7.005
– –
Chili ………..
South Georgia..
1

.

1.659

824
1.205.051
623
858.036
Totaal ….

Periode 1 Jan.-
31 December
1
)
9.453
13.522.320
9.314
12.233.423

Nationaliteit.

Nederlandsche
226
355.915
.

190
279 344
Britsche
282
377.514
212
284.942
Duitsche
120
112.559
73
55.969
Noorsche
52
69.873
24
25.434
Belgische
2
461
7
16.192
Fransche
40
46.445
48
44.313
Zweedsche
22
24.831
15
17.330
Deensche
6
17.798
2
1.129
Vereen. Staten
18
67.173
12
42.994
Andere
56
132.482
40
90.389

Totaal ….
824
1.205.051
623

1

858.036
t)
1913, 11.443 8chepen met 139.155.43 N. R. T.

(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)

DORDRECRT/ZWIJNDRECHT.

Landen van
herkomst

December 1922
December 1921

Aantal
N.R.T.

Aantal

N.R.T.
schepen
schepen

Binneni. havens.
7
3.519
1



Groot-Brittannië
Duitschland
3
1
755
362

9

3.236


1
570
België
2
165
1
94
Spanje
1
1.024


Danzig
2
743

Finland……….

Totaal ….
16
6.568
1

II
3.900

Nationaliteit.

Nederlandsche
2
405
t
94
Britsche
2
415


Duitsche
12
5.748
8
2.590
Noorsche


2
1.216

Totaal ….
16
6.568
11
3.900

(Gerard Mauritz.)

Auteur