6
DECEMBER 1922
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economisch
‘
Statistische
Ber i*chten – –
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOÖR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
7E JAARCANG
WOENSDAG 6 DECEMBER 1922
No. 362
INHOUD
BIz.
•leeningen vertoont een vermeerdering van
f
16,8
mii-
TERUGBETALING VAN STORTINGEN AAN AANDEELHOUDER8
door
Prof. Mr. W. E. Drucker
………………
1044
Het Rapport Pyttersen door
J. S. C.
Kastelcyn
……..
1046
Het Nut der Theorie door
Mr.
R. P.
Marchant
……..
1047
Redelijke Loonen door
R. $tenhuis
………………
1049
Bezuiniging door Organisatie
door
Mr. Dr. H.
J.
Romeïjn
1050
Londensche Correspondentie
……………………
1052
AANTEEKENINGEN:
Het werkloosheidsvraagstuk
in
Engeland
……….
1053
Suikerproductie der wereld
…………………..
1055
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
………….
1055-1061
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
1
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin1s.
Assisten t -Redacteur ‘voor het weekblad: D.
J.
Wansink.
Secretaraat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdarn.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 8000. Postc/vque en girorekening
Rotterdam No. 8408.
Abosvnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f
20,—.
Buitenland en Koloniëiv f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonne”s, leden en d&na tours kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van aboninementen
en advertenties: Nijgh & van Ditnuzr’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Orcsvenhage.
5 DECEMBER 1922.
In verband met de maandswisseling bleef de geld-
markt deze week vrij stroef. Particulier disconto no-
teerde
3Y
pOt.; enkele dagen was er echter ook voor
dozen prijs geen geld en kon men alleen tot bankdis-
conto slagen. Ook de prolongatierente was vast. Her
r
haaldelijk werd
-4Y4
pOt. genoteerd.
*
S
*
In den weekstaat van de Nederlandsche Bank toe-
kent zich duidelijk de invloed van de maand wisseling
af. De disconteeringen blijken met
f
5,6
millioen te
zijn opgeloopen, een stijging, die van te meer betee-
kenis is, waar het bedrag der rechtstreeks bij de Bank
geplaatste schatkistpromessen te zeifder tijd van
f 44
millioen tot
f
38
millioen terugging. Het hoofd be-
lioen, die voor het grootste gedeelte voor rekening
komt van de Hoofdbank en voornâmelijk de effecten-
beleenin gen betreft. Het reilteloos voorschot aan het
Rijk steeg met nagenoeg
f 1,8
millioen, en bereikte,
op enkele duizenden guldens na, zijn wetteljk
maximum.
De zilvervoorraad nam in de afgeloopen week met
uim
f 1,1
millioen toe. Blijkbaar heeft de Bank dus
een partij nieuwe guldens van ‘s Rijks Munt ontvan-
gen. De post papier op het buitenland vertoont geen
wijzigingen van beteekenis. De diverse rekeningen
Qnder het actief namen met
f 1
millioen toe.
De biljettencirculatie geeft een stijging van
f
24,4
iiillioen te zien. De rekening-courant saldi bleven
vrijwel op dezelfde hoogte. Het beschikbaar metaal-
saldo daalde van
f
390,5
millioen tot
f
386,4
millioen.
*
*
‘1
Op de wisselmarkt deden zich geen nieuwe feiten
voor. De stemming was zeer rustig en de schommelin-
gen in de koersen waren in verhouding tot vorige we-
ken buitengewoon gering. De eenige koers, die hierop
een uitzondering maakte, was de Zwitsersche, welke
opnieuw aan hevige schommelingen was onderworpen,
maar die in de nieuwe week, nadat de uitslag van de
volksstemming bekend was geworden, naar wij hopen
voorgoed een betere richting is ingeslagen.
LONDEN, 2 DECEMBER 1922.
Het beperkte aanbod, waarmede de geidmarkt de
afgeloopen week aanving, maakte spoedig plaats voor
schaarschte, zoodat zoowel des Maandags als des Dins-
dags het tekort aan beschikbare middelen bij de Cen-
trale instelling moest worden opgenomen. Op Donder-
dag en volgende dagen evenwel was.de
positie belang-
rijk gemakkelijker en daggeld, dat voordien niet onder
â 3
pOt. verkrijgbaar was, liep terug tot 1Y2 â
2
pOt.
De discontomarkt was mat. en, de koersen bleven tot
Donderdag ongewijzigd;. daarna stelden zij zich ietwat
flauwdr önder invloed van den geldprijs:
2-maands prima bankaccept 2%-
7
/is
pOt.
,,
,,
,,
2%–
7
/io
11
,,
2/io-3′
6
–
,,
,,
,,
2%—%
1044
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 December
1922
TERUGBETALING VAN STORTINGEN
AAN AANDEELHOUDERS.
In een vorig opstel ‘) kwam ter sprake de terugbe-
tahng van stortingen aan aandeelhouders. Het onder-
werp moest toen blijven rusten, daar anders de be-
sprekrng, die ons toen bezighield, te ver zou uitdijen.
Wij willen daaraan thans nog even onze aandacht
geven.
Ook in verband met de resultaten, waartoe ons
vorig opstel voerde, is dit noodig. Het inkoopen van
eigen aandeelen kan worden gezien als terugbetaling
aan den aandeelhouder van het door hem gestorte.
Het laatste is volgens een stelling, die licht wordt
geopperd, ongeoorloofd. Hoe kan dan het inkoopen
van eigen aandeelen ooit geoorloofd zijn? En dat in-
koopen van eigen aandeelen onder omstandigheden
geoorloofd kan zijn, was de stelling, die in ons vorige
opstel werd verdedigd. Welnu, één van tweeën: ôf het
resultaat, waartoe ons vorig opstel voerde, moet wor-
den herzien, ôf wel de stelling ,,terugbetaling aan
aandeelhouders van het door hen gestorte is onge-
oorloofd”, waartoe men zich zoo licht laat verleiden,
kan in haar algemeenheid niet worden gehandhaafd.
Laat ons zien, wat hiervan is.
In de eerste plaats komt het erop aan, goed vast
te stellen, wat eigenlijk bedoeld wordt en dan moet
worden opgemerkt, dat terugbetaling van storting
aan aandeelhouders geen gelukkig gekozen uitdruk-
king is. Immers zoolang het gaat om terugbetaling
van storting zonder meer, geloof ik niet, dat op
eenigen grond kan worden beweerd, dat er zou zijn
een als zoodanig ongeoorloofde handeling. Wij willen
dit met een voorbeeld duidelijk maken. Gesteld er is
een naamlooze vennootschap met een aandeelenkapi-
taal, waarop 20 pot. is gestort (aangenomen wordt,
dat 20 pOt. is gestort op elk aandeel). Door een of
andere oorzaak heeft deze vennootschap in haar be-
drijf minder eigen werkkapitaal noodig. Zij betaalt op
elk aandeel 10 püt. terug. Is dit nu op zichzelf on-
wettig? Zeker, er kunnen bijkomende omstandigheden
zijn, die de handeling ongepast of zelfs onrechtmatig
maken. Maar in het algemeen is tegen deze handeling
niets in te brengen.
Wil er sprake zijn van onwettigheid van de han-
deling, dan moet gedacht worden, niet alleen aan
terugbetaling van de storting, maar tevens aan daar-
mede gepaard gaande kwijting van de verplichting
het terugontvangene ooit opnieuw te storten. Bezien
wij de vraag op deze wijze, dan blijkt, dat eigenlijk over terugbetaling van stortingen in het geheel niet
behoeft te worden gesproken, maar dat wij ons bepa-
len kunnen tot de vraag: kan de stortingsplicht, welke
aan het aandeel is verbonden, op wettige wijze wor-
den te niet gedaan? Er bestaat zeker niet minder
neiging deze stelling te opperen dan die, waarvan wij
in den aanvang dezes uitgingen.
Nu kunnen wij ons deze handeling weder. op twee-
erlei wijze voorstellen. Het aandeel kan ten deele wor-
den geamortiseerd. Dit kan op wettige wijze alleen
geschieden langs den weg van vermindering van het
kapitaal. Daarbij rijst dan bovendien nog de vraag,
of met vermindering van het kapitaal, waarvoor onder
ons recht alleen statutenwijziging noodig is, onder
alle omstandigheden wordt bereikt het doel, dat men
beoogde: ontslag van den aandeelhouder van zijn
stortingsplicht.
Of wel het nominale bedrag van het aandeel blijft
behouden, maar den aandeelhouder wordt de aan het
aandeel verbonden stortingsplicht kwijtgescholden.
Wij zijn geneigd deze handeling in het algemeen als nietig te beschouwen, zoodat later, hetzij door de ven-
nootschap, hetzij door een curator in een eventueel
faillissement, de volstorting van het aandeel toch kan
worden gevorderd.
De motiveering van deze uitspraak is niet zoo heel eenvoudig. Mr. de Kat geeft er een op deze wijze: de
‘) E. S. B. van 25 Oct. 1922.
terugstorting (bedoeld moet zijn de kwijtschelding
van den stortingsplicht) komt neer op vermindering van het vermogen van de vennootschap (d.w.z. van
hetgeen in het vermogen als equivalent voor het ka-
pitaal aanwezig is) en daarom is de handeling onge-
oorloofd. Dat deze redeneering onvoldoende is, daar-
op wezen
wij
reeds vroeger. Ook hier kan worden op-
gemerkt, dat de
kwijtschelding
niet per se behoeft te
gaan ten koste van het kapitaal.
Ik stel
mij
voor een naamlooze vennootschap met
deze balans:
aandeelhouders nog te storten ….
f 80.000
goederen
…………………….
20.000
kas
…………………………
,
20.000
effecten
20.000
kapitaal
……………………,, 100.000
cred.
……………….. . ……. ,,
20.000
reserve
……………………..,, 20.000
Door geleelteljke kwijtschelding van den stortings-
plicht kan ik mij voorstellen, dat de toestand aldus
wordt’
aandeelhouders nog te storten ….
f 60.000
goederen
…………………….
20.000
kas
………………………..
20.000
effecten
…………………….,,
20.000
kapitaal
…………. ………..
100.000
cred.
…………… ………….,,
20.000
Is de
kwijtschelding
nu gegaan ten koste van het-
geen als equivalent van het kapitaal aan vermogen
aanwezig is? En al ware dit zoo, daarin zou een argu-
ment voor de onwettigheid toch weer moeilijk kunnen
worden gevonden, daar hetzelfde van elke nadeelige
handeling kan worden gezegd. Is de handeling dan geoorloofd of op welke andere
wijze moet haar onwettigheid worden gemotiveerd?
Naar mij voorkomt, moeten wij ons in dit geval er-
voor wachten, ons blind te turen op de rechtspersoon-
lijkheid van de naamlooze vennootschap. Het nega-
tieve voorschrift van art. 402 Kh. kunnen wij positief
lezen alsof er stond: de aandeelhouders zijn voor het
volle beloop hunner aandeelen aansprakelijk (voor de
verplichtingen der vennootschap). Gaat het nu aan,
hen toe te laten tot de afspraak: voortaan zijn we niet
meer tot het bedrag van ons aandeel aansprakelijk,
maar slechts tot de helft daarvan? Evengoed zou men
den gewonen debiteur kunnen toelaten te zeggen:
voortaan ben ik niet meer, zooals art. 1117 B. W.
voorschrijft, met al mijn goederen aansprakelijk voor
mijn verplichtingen, doch maar met de helft.
Dit brengt dan mede, dat het bedrag, waarvoor ec.n
aandeelhouder zich eenmaal voor de vorderingen op
de naamlooze vennootschap aansprakelijk heeft ge-
steld, niet meer wettig kan worden verminderd, het-
zij doordat het ingebrachte wordt teruggegeven met
ontslag van de verplichting het teruggenomene ooit
weer opnieuw bij te dragen, hetzij doordat de aandeel-
houder wordt ontslagdu van een stortingsplicht, waar-aan nooit voldaan is.
Uit het gezegde blijkt, dat er niet steeds bezwaar
tegen ontslag van den stortingsplicht behoeft te wor-
den gemaakt.
Voorzoover tegenover het statutaire kapitaal –
afgezien van den stortingsplicht van aandeelhouders –
voldoende actief aanwezig is, kan kwijting van stor-tin gsplicht worden gegeven, waarvoor dan winsten,
welke anders zouden kunnen worden verdeeld of reser-
ves, welke zijn gekweekt, moeten worden opgeofferd.
De handeling kan dan trouwens zoo. gezien worden,
dat men tot verdeeling van winst overgaat, maar tege-
lijk besluit een gelijk bedrag ter voldoening aan den
stortingsplicht op te vorderen. Niemand zal de wet-
tigheid dezer handeling in twijfel trekken.
Een dergelijke wijze van handelen schijnt in de
praktijk niet ongebruikelijk. Dit kan overigens wor-
den daargelaten. Het ging ons slechts erom, te doen
zien, dat er wel aanleiding bestaat de gebruikelijke
stelling : ,,terugbetaling van stortingen aan aandeel-
houders is onwettig” met eenige voorzichtigheid te
behandelen.
6 December 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1045
De voorgaande beschouwingen brengen ons tevens
in aanraking met een andere vele malen geopperde stelling, welke ligt op hetzelfde terrein, de stelling,
dat uitgifte van aandeclen beneden pari onwettig is.
Ook deze handeling kunnen wij zien in dit licht, alsof
voor een gedeelte van het bedrag van het aandeel a±-
stand wordt gedaan van den stortingsplicht van den
aandeelhouder.
Deze onwettigheid zou dan meebrengen, dat de aan-
deelhouder, die
b.v.
tegen betaling van 08 pOt. een
volgestort aandeel heeft ontvangen, in geval van
deconfiture van de vennootschap altijd nog tot aan-
vulling van de ontbrekende 2 pOt. kan worden aan-
gesproken. De uitvoering van dit denkbeeld zou na-
tuurlijk op praktische bezwaren kunnen stuiten, maar
dit kan nu worden voorbijgegaan. Verder kan ge-
(lacht worden aan persoonlijke aansprakelijkheid van
hen, die de behandeling hebben bevorderd.
Vragen wij nu, of deze veel uitgesproken stelling
juist is, dan kan op grond van de hiervoren medege-
(100!
de beschouwingen reeds dadelijk gezegd worden,
dat zij zeker niet altijd juist is. Denken wij in de
eerste plaats aan cen bestaande vennootschap, die haar
kapitaal wil uitbreiden. Haar aandeelen worden voor
een prijs eenige procenten beneden pari verhandeld.
Nieuwe aandeelen zal zij nu moeilijk kunnen plaat-
sen, tenzij zij een bijzonder voordeel daaraan verbindt.
Is er nu een bezwaar tegen, dat de nieuwe aandeelen
voor 98 pOt. wonden uitgegeven? Zeker niet, wanneer bij de vennootschap voldoende reserves aanwezig zijn
om dc ontbrekende 2 pOt. te dekken. Men werpe niet
tegen, dat in dit geval zoodanige reserves niet aan-
wezig zullen zijn. Dit kan zeer wel het geval zijn, daar
toch de lagere koers der aandeelen te wijten kan zijn
aan allerlei oorzaken buiten verband met den stand
van het vermogen der vennootschap.
Geheel gelijk kunnen de verhoudingen
zijn,
wanneer
de vennootschap na haar zaken te hebben aangevan-
gen gaandeweg bij het publiek plaatsing zoekt voor voor-
loopig nog in portefeuille gebleven aandeelen en ter
animeering van koopers deze aandeelen enkele procen-
ten beneden pari afgeeft. Voorzoover deze ontbreken-
de procenten reeds dadelijk gedekt zijn door ver-
mogensaanwas, welke kan
zijn
verkregen door waarde-
vermeerdering van de bezittingen, welke de vennoot-schap exploiteert of door winst, welke reeds gemaakt
is, valt
01)
deze handeling niets aan te merken.
Eenigszins anders staat het, indien bij de oprich-
ting der vennootschap terstond de aandeelen beneden
pari worden uitgegeven. De verhouding is dan anders,
omdat men nu dadelijk in zee gaat met een vermogen,
waarvan men weet, dat het eenige procenten blijft
beneden het statutair kapitaal. Hier gaat de vennoot-
schap – zoo zou men kunnen zeggen – misleidend
te werk. Zij begint met een, naar zij zegt, volgestort
kapitaal van zeg
f 500.000,—,
wekt daardoor den
schijn op als ware ook een vermogen van
f 500.000,-
aanwezig, terwijl inderdaad slechts
f
400.000,— is
bijeengebracht. Of eenigszins anders: aandeelhouders
doen, alsof zij
f 500.000,—
beschikbaar stellen als
waarborg voor crediteuren der vennootschap, terwijl
zij inderdaad slechts
f 490.000,—
beschikbaar stellen.
Reeds dadelijk moet worden gezegd, dat deze opmer-
king niet geheel juist ware. Inderdaad stellen aan-
deelhouders zich tot op zekere hoogte gezamenlijk
voor
f 500.000,—
aansprakelijk; immers de ontbre-
kende
f
10.000,— zullen door met het aanvankelijke
vermogen te handelen, eerst moeten zijn bijeenge-
bracht, v66r van eenige uitkeering van winst aan aan-
deelhouders sprake kan zijn en in het vervolg zal
ook nimmer eenige uitkeering aan aandeelhouders ter
verkorting van dit bedrag mogen worden gedaan.
Nu is het mij niet erom te doen, de wèttigheid te
bepleiten van uitgifte van aandeelen met een wille-
keurig desagio of bij den wetgever aan te dringen bp
een regeling, die een dergelijke wijze van handelen
zou sanctionneenen. Uitgifte van aandeelen met een
willekeurig desagio ware inderdaad voorspiegeling
van onjuiste feiten; men zou het onder omstandighe-
den zwendel kunnen noemen. Maar in een gering
desagio, dat wellicht door een volkomen rcëele onder-
neming moet worden verleend om haar kapitaal te
kunnen plaatsen of uit te breiden, kan ik zoo onmid-dellijk iets onwettigs niet zien. Een andere voorstel-
ling kan dit misschien nog meer aannemelijk maken.
Wij denken ons het geval, dat de aandeelen worden
overgenomen door een bank, die zé voor eigen reke-
ning plaatst onder het publiek. De aandeelen zouden
aan de bank gegeven kunnen worden voor zeg 97 pOt.,
terwijl deze ze aan het publiek verkoopt tegen 100
pOt. Uitgifte met desagio. Ofwel de bank neemt de aandeelen voor 100 pOt., maan ontvangt voor haar
werkzaamheden een provisie. Uitgifte â pan. Maar
waar is het verschil?
Zelfs de zoo strenge Duitsche wet staat toe (vergl.
§ 186 H. G. B.), dat oprichtingskosten ten laste van
– het kapitaal worden gebracht. De op dit gebied meer
elastische Zwitsensche wet venoonlooft zelfs, dat de
– naamlooze vennootschap, gedurende korten tijd na haar
oprichting, oprichtingskosten, resp. kosten van uit-
breiding, als actief beschouwt (zie art. 656 Zwitserach
Obl. Recht), waardoor het wettelijk mogelijk wordt
winsten uit te keeren, v66r het door oprichting of
uitbreiding van zaken ontstane tekort is aangevuld.
Een dergelijke regeling is, naar mij voorkomt, meer
in overeenstemming met de gezonde werkelijkheid
dan een die dit geheel verbiedt, als § 201 :Duitsch
H. G. B. Maar moet er, gezien dit alles, volstrekt be-
zwaar tegen gemaakt worden, dat als oprichtingskos-
ten, welke ten koste van het kapitaal mogen wonden
gemaakt, ook wordt beschouwd een gering desagio, dat
men zich
bij
de plaatsing van het kapitaal heeft moe-
•ten getroosten, m.m. als kosten van uitbreiding van
zaken een desagio, dat bij de uitbreiding van het ka-
pitaal in rekening is gebracht? Het verdient opmer-
king, dat de Zwitsersche wet, in tegenstelling met de
Duitsche
0
184), uitgifte van aandeelen beneden pan
– niet uitdrukkelijk verbiedt, het aldus aan wetensehap
en practijk overlatend, te beoordeelen, in hoeven deze
kan worden toegelaten.
Voor de resultaten, waartoe wij kwamen in nns
vorige opstel betreffende deu aankoop van eigen aan-
deelen door de vennootschap, vinden
wij
in het voor-
gaande slechts bevestiging. Men kan den inkoop van
het eigen aandeel beschouwen als terugbetaling van
het daarop gestorte met ontslag van de verplichting
opnieuw te storten. De gewezen aandeelhoude.r is ver-
der van alles af en in zijn plaats is niet een nieuwe
aandeelhouder gekomen, op wien zijn verplichtingen zijn overgegaan. In ons vorige opstel kwamen wij tot
het resultaat, dat de handeling geen bezwaar ont-
moette, mits de aankoop maar plaats kon hebben uit
winst- of uit een kapitaaloverschot. Onze beschouwin-
gen in dit opstel komen op hetzelfde neer.
Aan onze conclusies, in ons vorige opstel getrok-
ken, kan thans nog deze worden toegevoegd, dat ook
de aankoop van, een niet-volgestort aandeel niet nood-
zakelijk onwettig behoeft te zijn. Weliswaar heeft deze
handeling op duidelijke wijze ontslag van den stor-
tingsplicht ten gevolge, maar onze beschouwingen
hetben ons geleerd, dat tegen dit ontslag niet onder
alle omstandigheden bezwaar behoeft tô rijzen.
Eigenaardig is zeker, dat bij deze handeling direc-
tie en commissarissen de verklaring zullen moeten af-
geven, dat zij met,de eigen naamlooze vennootschaR
als verknijgster van het aandeel genoegen nemen.
Deze eigenaardigheid zal misschien de directie van
den aankoop van het niet volgestorte aandeel terug-
houden. Maan wanneer voor de nakoming van den
nog restenden stortingsplicht voldoende waarborg ge-
vonden wordt in bij de vennootschap aanwezige reser-
ves, kan, naar mij voorkomt, de verklaring met gerust
geweten worden gegeven en behoeft tegen de hande-
ling uit
wettelijk
oogpunt niet volstrekt bezwaar te
worden gemaakt. W. H.
1(RUCKER.
1046
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 December 1922
HET RAPPORT PYTTERSEN.
Enkele jaren geleden heeft de heer Pyttersen, oud-
administrateur in de suikerindustrje op Java, in een
reeks artikelen de aandacht gevestigd op de betce-
kenis, die de aan den middenloop van de Suriname-
rivier gelegen gronden in vroeger jaren voor de cul-
tures gehad hebben. Tevens werd door hem de nadruk
gelegd op de wenschelijkheid in het zoo dun bevoikte
Suriname het gebruik van machinale kracht zoo hoog
mogelijk op te voeren, waarvoor de genoemde gron.-
den bij uitstek geschikt heetten.
Het Suriname Studie-Syndicaat liet een dezer ar-
tikelen, geheeten ,,Suriname’s herleving op nieuwe
basis” voor zijn rekening drukken en verspreiden.
Ook ekten zijn geschriften de belangstelling van
enkele Kamerleden, die de aandacht der Regeering er
op vestigden.
Bij konink]ijk besluit werd goedgevoriden ,,deu
heer Tj. Pyttersen, te ‘s-Gravenhage, uit te zenden
naar Suriname, ten einde gedurende ongeveer zes
maanden als adviseur van den Gouverneur van die
kolonie werkzaam te zijn ter voorbereiding van een
onderzoek, o.m. naar de levensvatbaarheid van land-
bouwbedrijven, gedreven met toepassing van moderne cultuurrnethoden”.
Den 25en October I.I. werd door den Minister van
Koloniën
bij
de nota van wijzigingen der Suriname
Begrooting aan de Kamerleden overgelegd een door
den heer Pyttersen uitgebracht rapport over de resul-
taten van zijn ,,voorloopig onderzoek”.
Het is onnoodig een resumé te geven van hetgeen
rapporteur over de kolonie en de cultures schrijft, om-
dat het vermeldenswaardige daarvan ook voorkomt in
de rapporten der heeren Sibinga Mulder en Diep-
huis, der Staatscommissie van 1911 en van het Su-
riname Studie-Syndicaat van 1919, waarvan door den
schrijver ,,uit den aard der zaak een dankbaar ge-
bruik gemaakt werd”. Alleen over wegenaanleg blijkt
hij een andere meening te zijn toegedaan dan in de
twee laatstgenoemde rapporten is neergelegd.
Belangrijker voor ons zijn de slotbeschouwingen en
voorstellen.
De schrijver komt tot de conclusie:
,,Voor alles is noodig het ontstaan van kapitaaikrach-
tige particuliere landbouwondernemingen, in de eerste
plaats tot het drijven, met toepassing van de nieuwste
technische hulpmiddelen, van de suikerrieteultuur.” De tot-
standkoming van dergelijke ondernemingen moet door de Regeering bevorderd worden door den aanvoer van werk-
lieden ,,zelfs in meerdere mate, dan voor de oogenblikke-
lijke behoefte noodig wordt geoordeeld”. ‘)
Verder is ook hij tot het inzicht gekomen ,,dat
Suriname, speciaal voor het drijven van cultures, tal
van
natuurlijke,
dus blijvende voordeelen biedt, waar-
tegenover als meest ongunstige factor staat: gebrek
aan goede, tevens niet te dure arbeidskrachten”. ,,Ter
besparing van geld en arbeid voor ontginning, ko-
men”, volgens het rapport, ,,het eerst voor bebouwing
in aanmerking die gedeelten der
lcnststroolc,
welke,
van bosch ontbloot, uit dien hoofde voor machinale
bewerking
dadelijk
geschikt zijn en ook overigens in
gunstige omstandigheden verkeeren”.
1)
Een viertal uitgestrekte open terreinen in het
kustgebied wordt genoemd, waarvan het eerste nooit
onderzocht is (ook niet door rapporteur), het tweede
in vrij ongunstige omstandigheden verkeert, het
derde grootendeels ,,terra incognita” is, terwijl het
vierde een onder water staande vlakte is, naar schat-
ting enkele tienduizenden H.A. beslaande, waarvan
,,met vrij groote zekerheid gezegd kan worden, dat
i) Ter juiste beoordeeling van de door den heer Pytter-
sea aangehaalde passages uit het rapport van het Suriname
Studie-Syndicaat, waaruit volgens hem zou blijken, dat de
Studie Commissie van het Syndicaat aanbeval in
10
jaar
100.000
immigranten van Java te laten komen, zonder dat
de noodige maatregelen getroffen waren hun aan produc.
tieven arbeid te helpen, wordt verwezen naar de W.I. Gids
van Juli
1921.
hier de meest gunstige factoren voor het drijven van
groote cultuurondernemingen worden aangetroffen”.
Wanneer men zich de loftuitingen op de aan den
middenloop der Suriname-rivier gelegen gronden,
welke de schrijver met te waardeeren ijver uit de kro-
nieken heeft weten op te sporen, te binnen brengt
en men zich herinnert, dat hij in het artikel ,,Suri-
name’s herleving op nieuwe basis” gezegd heeft, dat
,.wat tot heden is voorgesteld” (n.l. ter verbetering
van den toestand in Suriname) ,,is geplaatst op die
oude basis,
levende kracht”, ‘)
en hij hierop liet volgen:
,,Het middel. waarmede men thans een opleving
tracht te berëiken is wederom levende kracht, welke
in de toekomst op lastiger voorwaarden zal zijn te
verkrijgen”, dan voelt men zich teleurgesteld, dat de
schrijver tot dezelfde conclusie komt als
zijn
voor-
gangers, nl., dat de Regeering in de eerste plaats de
totstandkoming van groote cultuurondernemingen
moet bevorderen door invoering van levende kracht,
zelfs in meerdere mate dan voor de oogenblikkelijke
behoefte noodig wordt geoordeeld en dat van de
hoogerop aan de Suriname-rivier gelegen terreinen,
waarvan de schrijver in zijn artikelen zooveel goeds
heeft weten te vertellen, in de slotbeschouwingen
niet meer gerept wordt; die zijn dus voorloopig van
de baan.
In stede daarvan wordt de speciale aandacht ge-
vestigd op een thans nog onder water staand terrein,
waarvan de rapporteur heel veel goeds verwacht. De
schrijver motiveert deze wending door te zeggen:
,,Mijn bezoek aan de kolonie heeft mij echter tevens de
overtuiging geschonken, dat niet slechts op den lichteren
grond iets met machines te bereiken valt, maar dat van de
toepassing dezer werktuigen ook in het alluviale kustgebied
succes te verwachten is”,
welke opvatting volkomen strookt met de reeds v66r-
dien door de planters opgedane ervâring.
Het geschikt maken van deze onder water staande terreinen zal volgens rapporteur ongeveer 200 á 100
gulden per H.A. bedragen, ,,naar gelang gebruik ge-
maakt wordt van handenarbeid of van mechanische
hulpmiddelen”.
Wij
moeten adnnemen, dat het laatste
getal op een, voor zoover mogelijk, nauwkeurige bere-
kening berust; eenige toelichting ware echter wel
gewenscht geweest.
Na nog gewezen te hebben op de bekende voordee-
len, die het groote landbouwbedrijf biedt door risico-
verdeeling en meer economische benutting van ar-
beidskrachten, herhaalt de rapporteur de door vroe-
gere onderzoekers reeds geuite wenschelijkheid van arbeiders-nederzettingen, zoowel op ondernemings-
als op Gouvernementsgronden.
Ten slotte wordt aangegeven ,,welke stappen de
.Regeering zal . hebben te nemen om zooveel mogelijk
zekerheid te
verkrijgen
van het slagen van de uitvoe-
ring van het hiervoren geschetste plan”. Hiermede is
vermoedelijk bedoeld de bevordering van het tot stand
komen van kapitaalkrachtige particuliere landbouw-
ondernemingen op het z.g.n. Nickerie-terrein.
,,Daartoe zal noodig zijn een nadere exploratie, be-
staande uit:
lo. een meer nauwkeurig onderzoek of inderdaad
schepen met een diepgang van ongeveer
20
voet de Coran. tijnrivier hij vloed kunnen binnenvaren en derhalve op eene
gemakkelijke en goedkoope wijze afvoer van producten van
het hooger omschreven z.g. Nickerie-terrein kan plaats
vinden;
2o.
een globale opname, teneinde de zuidelijke grens
van het evenbedoeld open terrein te kunnen bepalen;
30.
een onderzoek naar de bruikbaarheid van bagger-
machines voor den aanleg van dijken en afwateringskana. len, ter beoordeeling van de mogelijkheid van machinalen
polderaanleg op eene niet te kostbare wijze
;
4o.
het beproeven van mechanische grondbewerking.”
De machines, waarmede proeven genomen moeten
worden, worden met name genoemd en
,,de proeven kunnen als geslaagd worden aangemerkt
indien het mogelijk blijkt met machines:
1)
Wij cursiveerden.
6 December
1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1047
lo. goten te graven als voor de suikercultuur op Java
op zware gronden wordt vereischt;
2o. te ploegen tot een diepte van minstens
10
duim;
3o. een goed verkruimelden grond door eggen te krijgen;
4o.
plantgeulen te trekken tot een hoogte van minstens
18
duim bij een plantverband van
4
voet of meer.”
Voor de onder 4o. genoemde proeven, die drie
maanden zullen duren, wordt een bedrag van 110 â
f 120.000,—
gevraagd, als volgt berekend:
gebruik en depreciatie van machi-
nerieën en reservedeelen …………
f
60.000,-
reis- eii verblijfkosten van en voor
het uit te zenden technisch personeel .. ,,
28.000,-
risico-premie en renteverlies .. . . ,, 10.000,-
f 98.000,-
bijkomstige kosten in het geheel te schatten op
ongeveer
f 10.000,— á f 15.000,—;
terwijl de machines niet aanstonds door het Gouver-
nement behoeven te worden aangekocht, dus vermoe-
delijk eerst dan, wanneer de proeven geslaagd ge-
noemd kunnen worden.
Het bedrag onder a genoemd komt ons buitenge-
woon hoog voor, tenzij het op een spoedig verslijten
der machines wijst.
Verder noemt rapporteur nog eenige desiderata,
die ook in andere rapporten te vinden zijn.
Wij kunnen van te voren gerust aannemen, dat de
proeven zullen slagen, d.w.z. dat de machines in
Suriname op een daarvoor gechik± terrein hetzelfde
zullen presteeren als op Java.
Er is
•
haast geen reden te bedenken, waarom dat
anders zou zijn.
Ii hoeverre verbeteren echter de vooruitzichten
voor de grootcultuur, indien de proeven geslaagd zijn?
Hierover zwijgt het rapport; terloops zegt de schrij-
ver, dat onderzocht moet worden op welk bedrag bij
de toepassing van machines de kostprijs der verkre-
gen producten is te stellen.
De vooruitzichten zullen ons inziens dan eerst ver-
beteren, indien aangetoond kan worden, dat de ont-
ginnings- en exploitatiekosten in Suriname door het
gebruik van de machines zeer verminderen en dienten-gevolge de vermoedelijke winstgevendheid van groote
bedrijven stijgt. Is het laatste in voldoende mate te
verwachten, dan zal het groot-kapitaal zich voor de kolonie gaan interesseeren, echter nog steeds onder
de voorwaarde, dat de aanvoer van levende krach.t
verzekerd blijft; maar de bloote wetenschap, dat ma-
chines op Java en in Suriname hetzelfde presteeren,
is daarvoor niet voldoende.
Daalt de
kostprijs
der producten niet, dan zal voor-
]oopig althans de
aantrekkelijkheid
van Suriname
voor het kapitaal er niet grooter op worden.
In het algemeen kan men zeggen, dat de kostprijs
van het product niet behoeft te dalen, om tot het ge-
bruik van machines over te gaan; vaak is zooals in
Amerika het hoofdmotief, dat men door toepassing
van ,,machinale kracht” met de voorhanden ,,levende
kracht” een grooter oppervlak in cultuur kan bren-
gen en zoodoende meer winst maakt, of is de nood-
zakelijkheid in een kort tijdsbestek een zeer groote hoe-
veelheid werk te verrichten, zooals op Java in de sui-
kercultuur, de aanleiding tot machines
zijn
toevlucht
te nemen. Ook de wenscheljkheid van eelt productie-
opvoering en ten gevolge daarvan verlaging van den kostprijs motiveert het gebruik van machines.
In Suriname echter, waar voorloopig althans nog voldoende arbeiders te importeeren zijn, daar moet
dunkt ons een goedkoopere productieprjs het gevolg
van het gebruik van machines zijn om het openen van
groote landbouwondernemingen in de naaste toe-
komst aantrekkelijker te maken. Een vermoedelijke rentabiiteitsberekening van een
machinaal grootbedrjf in den geest als die van den
heer Diephuis, had dunkt ons, niet mogen ontbre-
ken; dan had men eenigszins het onderscheid in
financieele resultaten kunnen zien tusschen het ge-
bruik van machinale en levende kracht.
Het is daarom een geluk voor Suriname, dat op de
Javasche suikerondernemingen proeven met de
door den heer Pyttersen genoemde machines geno-
men worden en men den invloed dier proeven op den
kostprijs van het product kan afwachten, alvorens
zelf dergelijke dure experimenten te ondernemen.
Wat het mechanisch groot-rjstbedrijf aangaat,
waarvoor Suriname, volgens den heer Pyttersen, ver-
schillende zeer gunstige factoren bezit, noemt rap-
porteur zeer terecht onder de punten, die nog nader
onderzocht moeten worden: ,,op welk bedrag de kost-
prijs van het product is te stellen”.
Ons dunkt, dat is de hoofdzaak, want niet vergeten
mag worden, dat Suriname op de tegenwoordige wijze
in de eigen behoefte aan rijst kan voorzien; het door
den heer Pyttersen gedacht groot-rjstbedrjf zou om
te slagen op de wereldmarkt moeten kunnen concur-
reeren, dus voor alles goedkoop moeten produceeren.
Het mdchinie rijstbedrijf in Amerika kan alleen
bestaan tengevolge van de hooge invoerrechten.
De binnenkort repatrieerende heer Sibinga Mulder,
op wiens initiatief het mechanisch groot-rijstbedrijf te Selatdjaran in het leven werd geroepen, die daar-
enboven Suriname uit eigen aanschouwing kent, zal
aan de hand van de door hem opgedane ervaring
zeker in staat zijn de kans van slagen van een der-
gelijk bedrijf te beoordeelen.
Men wachte dus met beschikbaarstelling der ge-
vraagde bedragen tot de financieele resultaten van de
proeven in Oost-Indië bekend zijn.
Zijn
die gunstig
art mag in verband daarmede verwacht worden, dat
bij toepassing der zelfde of misschien nog verbeterde
methoden ook met het Surinaamsche grootbedrjf be-
langrijk betere uitkomsten te verkrijgen zijn dan tot
nu toe gecalculeerd konden worden, dan breekt het
moment aan te overwegen de exploratie van Suri-
name in de voorgestelde richting te leiden.
Of de thans nog onder water staande open ter-
reinen daarvoor het eerst in aanmerking komen, zou dan nog nader ondezccht en vooral
becijferd
moeten
worden.
Het is dunkt ons echter niet uitgesloten, ja zelfs
hoogstwaarschijnlijk, dat de Nederlandsche Handel
Mij., die bezig is, haar suikerfabriek in Suriname met
opoffering van een par millioen te moderniseeren,
niet nalaten zal, haar cultuurmethode te herzien,
indien haar op Java gebleken is, dat met de toepas-
sing van de door rapporteur aanbevolen machines
grootere winsten te behalen zijn.
j•
S.
C. KASTELEYN.
HET NUT DER THEORiE.
Anf woord aan
prof.
Van Gun.
Socrates, zoo
schrijft
prof. Van Gun, ,,was niet te-
vreden met oppervlakkige schijnverklaringen, doch
zocht naar de diepere oorzaken der verschijnselen.”
Zoo is het, en de Nederlandsche
wijzen
moeten
zijn
voorbeeld volgen. Ik heb er dan ook nooit aan ge-
dacht, in waardeering tekort te schieten voor hun we-
tenschappelijk onderzoek. De resultaten zullen aan
het volk ten goede komen. Ik
blijf
van deze studiën
met de grootste belangstelling kennisnemen.
Hier ging het echter om iets anders.
Wij hebben te doen met een verschijnsel, dat ieder-
een interesseert en waarbij iedereen belang heeft: de
.vaardedaling van het geld.
Mijn
doel is niet geweest,
een nieuwe ,,geldtheorie” op te zetten; dat laat ik
over aan hen, wiens levenstaak is, de wetenschappe-
lijke studie te verrichten, van welker resultaten ik
dankbaar gebruik maak. Het opschrift van prof. Van
Gijn’s artikel is derhalve minder juist.
Hij zal mij antwoorden:
,,gij
hebt beweringen ge-
houden, die möeten doorgaan voor een geldtheorie.”
Ook dat is niet het geval.
In den zwaren tijd, dien wij beleven, heeft het volk
behoefte aan begrijpelijke klaarheid. Mijn grief is
deze: Waar het practisch zoo gewichtige en ingrijpen-
de probleem van de waardedaling van het geld letter-
1048
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 December 1922
lijk ,iedereen bezig houdt, spreken onze wetenschap-
pelijke voorlichters een taal, die niemand, vreemd aan
de wetenschap, begrijpt. Onderling heerscht groot ver-
schil van meening. Onderling verwijten zij elkander
onkunde. Het publiek is daardoor de kluts kwijt ge-
raakt. Inflatie, deflatie, betalings- en handelsbalans,
zij
dwarrelen den menschen door het hoofd, en
zij
worden onrustig. Zij verbeelden zich dat men geleerde
moet wezen om er iets van te begrijpen. Zij zijn ang-
stig, in het gevoel dat allerlei onbegrepen vreeselijk-
heden hun boven het hoofd hangen. Zij wantrouwen
den gulden en strekken de armen uit naar den dollar.
Die toestand is gevaarlijk. Mijn doel is geen ander
geweest dan dit, in bewoordingen, die iedereen ver-
staat, de hoofdpunten in het licht te stellen, waarop
het hier aankomt en den weg af te teekenen, dien
men heeft te volgen om het gevreesde onheil te kee-
ren. Het doel is tweeledig: ongemotiveerden angst te
voorkomen en aan te sporen tot medewerking aan
alles, wat op den duur het gevaar voor waardedaling
moet tegengaan. Met het opstellen van eei nieuwe
,,geldtheorie” zou dit doel niet worden bereikt.
*
*
*
Prof. Van Gijn acht mijn stellingen niet juist. Hij
critiseert ze uit vrees, dat zij zullen ,,indruk maken op het groote publiek”; dat ik dus
mijn
doel zal be-
reiken.
Wat is dan die critiek?
Papiergeld, zoo zeg ik, is betalingsbelofte; de waar-
de van iemands betalingsbeloften wordt bepaald door
zijn vermogen en zijn werkkracht; wil men dus het
papiergeld in waarde houden, dan moeten het vermo-
gen en de werkkracht van het volk in waarde worden
gehouden. Wat geldt van de betalingsbeloften van een
particulier, geldt eveneens van de betalingsbeloften
van een Staat.
Hiermede is gezegd, wat prof. Van Gijn slechts als
mijn ,,vermoedelijke” bedoeling onderstelt, dat er ver-
band is tusschen de
hoeveelheid
betalingsbeloften en
de waardevermindering daarvan. Dit is zelfs de kern
der zaak: het komt juist aan op de verhouding tus-
schen die hoeveelheid, het bedrag, en de waarde van
kapitaal en werkkracht.
Verder ,,vermoedt” prof. Van Giju, dat naast het
vermogen van den Staat als rechtspersoon in aanmer-
king komen dat van de nauw daarmede verbonden Oir-
culatiebank en ook de rijkdom van de natie. Ook dit
vermoeden is juist. Dit volgt reeds uit mijn waarschu-
wing, dat men de volkskracht moet handhaven. 1-let
vermogen en het inkomen van ,,de natie” zijn reeds
hierom van waarde voor het crediet van den Staat,
omdat
zij
voor den Staat, afgezien van indirecte in-
komsten, voorwerp
zijn
van belasting.
Dat uit dezen hoofde men kan zeggen, dat de ver-
gelijking van den Staat met een particulier ,,hinkt”,
is juist. De Romeinen hebben dit reeds geconstateerd
van
elke
vergelijking. Het is echter een mankheid, die geen kwaad kan, omdat iedereen het begrijpt.
Prof. Van Gun moet dan ook erkennen, dat, het-
geen voor
mij
de hoofdzaak is, de rijkdom en werk-
kracht van de natie van invloed zijn op de waarde der
betalingsbeloften van• den Staat; maar alleen ,,in-
direct”, want de Regeering kan een
rijk
belasting-materiaal ongebruikt laten. Ja, een Regeering kan in
het geheel geen belasting heffen en het geld, dat zij
behoeft, leeneii bij de Nederlandsche Bank, die naar
hartelust biljetten zou kunnen uitgeven.
Hier komt de zwakheid zijner critiek vel zeer sterk
uit. Had ik nu werkelijk,
bij
het aangeven van de kern
van het vraagstuk, bovendien uitdrukkelijk moeten
wijzen op de noodzakelijkheid, dat het volk in zijn
Regeering en in de leiding van de Circulatiebank
menschen moet hebben, gezond van zinnen?
Maar het hoofdbezwaar van prof. Van Gijn ligt
elders: het papiergeld kan niet ,,met de andere beta-
lingsbeloften worden geljkgesteld”; ,,het feit is, dat
er hemelsbreed verschil is tussehen staatsbetalingsbe-
loften, die wel en die niet als geld dienst doen”.
Inderdaad, het verschil is er: een staatsobligatie
van nominaal
f1000,—
is iets anders dan een bank-
biljet van
f 1000,—.
Dat behoeft ons niet te worden
uitgelegd. Er kan ook verschil in waarde zijn. De
obligatie is te koop voor
f900
of
f930:
waarom? Om-
dat het een betalingsbelofte is op termijn. Men incas-
seert zijn
f 1000
eerst bij de aflossing. Is de betaalde
rente beneden het peil van het oogenblik, dan geeff
men voor de obligatie geen
f 1000.—.
Maar het be-drag, waarvoor obligaties zijn uitgegeven, telt mede
onder het bedrag, waarvoor de Staat andere betalings-
beloften heeft uitgegeven. De verhouding van alle
te zamen tot vermogen en werkkracht is beslissend
voor de waarde.
Er is, formeel, verschil tusschen bankbiljetten en
zilverbons. ,,De Nederlandsche Bank betaalt aan toon-
der zooveel gulden.” Dat is een formeele betalings-
belofte. Het papier, dat het Rijk uitgeeft, vermeldt,
dat het ter betaling wordt aangenomen door de Ne-
derlandsche Bank en aan alle
Rijkskantoren
inwissel-baar is in zilver. Dat is betalingsbelofte, dat is crcdiet-
papier.
Prof. Van Gijn heeft van den aard van dit papier
een zonderlinge opvatting. Het bevat ,,slechts” de
belofte, dat de Staat zelf het in betaling zal aanne-
men. Verder ,,ontleent het
zijn
waarde grootendeels
aan
hei feit,
dat men hoogstwaarschijnlijk anderen
bereid zal vinden in de plaats daarvoor een zekere
hoeveelheid goederen of diensten in ruil te geven.”
,,Garandeeren kan de Staat dit moeilijk, want hij kan
niemand tot eenigen ruil dwingen.”
Hoe hebben
wij
het nu? Ontleent het papiergeld
zijn waarde aan het feit, dat een ander het wel in
betaling zal aannemen? Maar de ander
moet
het in
betaling aannemen, omdat het wettig betaalmiddel is
en ik mijn schuld ermede kan kwijten. Aldus staat het met markenbiljetten volmaakt gelijk. Maar de
waarde
wordt daardoor toch niet bepaald? Indien het te allen
tijde onvoorwaardelijk tegen goud inwisselbaar was,
zou daardoor de waarde zijn bepaald. Nu het slechts
inwisselbaar is tegen zilver, van minder intrinsieke
waarde dan het goud, wordt de waarde daarboven
alleen bepaald door het crediet van den Staat of de Bank, die het uitgeeft. Is dit goed, dan is de inwis-
selbaarheid tegen edel metaal onverschillig. Houdt het erediet op, dan vervalt ook de inwisselbaarheid
tegen zilver. En dat crediet is bepaald door de facto-
ren, die ik heb aangegeven. Natuurlijk kan ook wan-
beheer geld bederf veroorzaken; doch onder wanbe-
heer blijven vermogen en werkkracht niet in stand,
en bij gunstigen economischen toestand is wanbeheer
niet aannemelijk.
Het beroep van prof. Van
Gijn
op Rusland, Duitsch-
land en Oostenrijk is evenmin gelukkig.
De bezitters van ,,Russen” en van ,,Hongaren” heb-
ben gemeend, zich in veiligheid te bevinden, omdat
de betalingsbelofte luidde in het eigen geld van den
bezitter, of in goud. Zoolang het Russische of Ron-
gaarsche geld niet was ,,bedorven”, ging het goed en
was de Russisehe leening in vreemd geld overbodig.
Zoodra echter het eigen geld van den schuldenaar
naar den kelder was gegaan, omdat zijn vermogen en
werkkracht waren verdwenen, baatte de betaalbaarheid
in vreemd geld niet moer, want de schuldenaar ,,ver-
keerde in den toestand, dat
hij
had opgehouden hierin
te betalen”, omdat hij niet kôn. Hij was failliet. Daar-
tegen baat de schoo.nste belofte niet.
En Duitschiand? Prof. Van Gijn geeft de voor-
stelling, alsof de mark gekelderd is doordat het Duit-
sche volk na het einde van den oorlog ,,lustig heeft
verder geleefd’ en ,,zich heeft veroorloofd veel min-
der te werken”. Dal kan niemand meenen, die van
Duitsehland iets meer heeft waargenomen dan eenige
uiterlijke verschijnselen. Tijdens den oorlog heeft
1)uitschland geheel zijn vermogen verteerd; de uitga-
ven gingen door; leenen kon het niet; papiergeld
maken was de eenige uitkomst. Hoe meer papiergeld,
bij gebrek aan vermogen, des te lager de waarde. De
6 December 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1049
prijzen stegen; de bonen moesten stijgen. Nieuw
papiergeld werd aangemaakt; nieuwe waardedaling:
men zat in den fameuzen vicieuzen cirkel.
Het moge waar zijn, dat Duitschland tegen beta-
ling met in waarde dalend papier zich nog een en ander uit het buitenland heeft kunnen koopen; de
hoofdoorzaak van het papierbederf is geen andere, dan
de wanverhouding tusschen het uitgegeven bedrag en
het overgebleven vermogen.
Oostenrijk was er nog erger aan toe. Het kleine
stukje, dat de wijzen van Versailles ervan hebben heel
gelaten, bleef zitten met geheel het ambtelijk apparaat
van het verdwenen groote rijk, en zonder vermogen.
De critiek van prof. Van Gijn is hiermede tot de
ware afmeting teruggebracht: ik meen, dat mijn ,,een-
voudige” stelling is overeind gebleven.
Waarom de geleerde schrijver zich niettemin zoo
heeft ingespannen? Omdat hij bevreesd is, dat ons
volk den nadruk zal gaan leggen op den eisch tot
behoud van de volkskracht. Hij vreest, dat op uit-
gaven daarvoor niet voldoende zal worden bezuinigd.
Waarom hij den eisch: ,,wij willen niets dan
blijven
stijgen,
materieel en cultureel”, tusschen aanhalings-
teekens plaatst, weet ik niet. Ik heb dien eisch niet
gesteld. Integendeel:’ ik heb geen gelegenheid ver-
zuimd om in het licht te stellen, dat
wij
de noodlot-
tige
daling
zooveel mogelijk moeten tegenhouden.
Een van de maatregelen, daartoe noodig, is stellig
het gebruik van ,,versterkende middelen”. Ik vrees
inderdaad, dat met prof. Van Gijn als eenig genees-
heer aan het ziekbed, de patiënt zou bezwijken. Te
meer, waar hij de onthouding van de versterkende
middelen paart aan uitgaven voor nieuwe kanonnen
ten behoeve van ,,het harmonisch geheel”, waarvan
wij eenige dagen geleden in zoo geestdriftige bewoor-
dingen hebben hooren spreken.
H. P. MARCHANT.
Scheveningen, 26 November 1922.
REDELIJKE LOONEN.
Onder dezen titel
schrijft
de heer Triebels in ,,Eco-
nomisch-Statistische Berichten” van 15 November een
artikel, waarin hij een pleidooi levert voor verlaging
van de bonen van het personeel in Overheidsdienst.
Hij vraagt o.a.:
,,Is het redelijk, tegenover de werkgevers en arbeiders in
het particuliere bedrijf, dat de Overheid gemiddeld een loon
betaalt, dat 33 pCt. hooger is dan soortgelijke arbeiders in
het particuliere bedrijf?”
Het antwoord wordt gesuggereerd; het is volgens
den heer Triebels niet redelijk.
Wij xneenen goed te doen, over deze aangelegenheid
een enkel woord te zeggen. Het loonvraagstuk van het
Overheids- en Semi-Overheidspersoneel zal ook in de
toekomst nog voortdurend weer aan de orde komen.
Allereerst moeten we opmerken, dat niemand vol
kan houden, dat dienaren van de gemeenschap een hooger inkomen moeten hebben dan de leden, dier
gemeenschap voor soortgeljken arbeid ontvangen.
Ook de socialistische arbeiders-beweging heeft dat
nooit beweerd.
Over de bonen in het gesocialiseerde bedrijf, dat
economisch dezelfde functie zal hebben als nu het
Overheidsbedrjf heeft, wordt in de socialisatiestellin-
gen van het N. V. V. gezegd:
,,De minimale arbeidsvoorwaarden – voor wat betreft de
bonen en den arbeidsduur – behoeven zich niet te verhef-
fen boven die, welke voor soortgeljken arbeid in kapitalis.
tische bedrijven gelden. Eerst wanneer de bedrijven groo.
tendeels zijn gesocialiseerd, zullen nieuwe boonnormen tno-
gelijk zijn en zal de belooning van den arbeid in verhou-
ding kunnen worden gebracht tot de maatschappelijke pro-
ductie.”
In het socialisatierapport der S.D.A.P. wordt over
de-ze materie geschreven:
,,De arbeidsvoorwaarden van hen, die in het bedrijf werk-zaam zijn, moeten door de bedrijfsleiding, in overleg met de
vakvereenigingen, vastgesteld w’orden. De ervaring heeft geleerd, dat politieke lichamen in deze geen rol behooren
te vervullen. Deze voorwaarden dienen aan alle redelijke
éischen te voldoen, doch mogen niet of niet belangrijk
boven die, welke gelden voor soortgelijken arbeid in andere
bedrijven, uitgaan.”
Deze formules verschillen niet zooveel van die van
denheer Triebels. In de stellingen van het N.V.V. is
zelfs de frase over redelijkheid weggelaten, omdat ze
niet de minste waarde heeft in de practijk. Redelijk
toch is een subjectief begrip; ieder houdt er zijn eigen
opvatting over redelijkheid op na. De vraag, wiens redeljkheidsbegrip het zal winnen, hangt naast den
factor van de economische mogelijkheid, van de
machtsfactoren af.
De formule geeft echter, ook zonder de redelijk-
heidsfrase, niets meer dan een principieelen grond-
slag. In de practijk is het vraagstuk van de loonbepa-
ling ietwat gecompliceerder dan in een theoretische,
abstracte redeneering.
Zoo komen wij voor de oogenblikkeljke practijk,
redeneerende van uit hetzelfde uitgangspunt als de heer Triebels, voor het loon van het Overheids- en
Semi-Overheidspersoneel tot andere conclusies dan hij,
omdat wij het klassebelang der arbeiders als richt-
snoer hebben en de heer Triebels dat der werkgevers.
In een periode van crisis dalen de bonen; deze
boondaling volledig tegen te houden, is niet mogelijk.
Door den factor, vertegenwoordigd in de machtsfor-
maties der werkgevers tegen de arbeiders, hebben de
bonen in crisistijd echter de neiging te dalen beneden
de economisch noodzakelijke grens. De economische
mogelijkheid alleen bepaalt niet de hoogte van het
loon; de machtsverhoudingen tusschen patroons en
arbeiders oefenen eveneens zeer grooten invloed uit.
Deze machtsverhoudingen worden niet alleen be-
paald door economische factoren. De stand en de
financieele kracht der arbeidersorganisaties oefenen
daarop hun invloed uit; is deze kracht, om welke
reden ook, gering, dan zullen de bonen verder naar
beneden worden gedrukt dan economisch noodzake-
lijk is. Kan het bedrijf voor een groot deel niet ongeschool-
de arbeiders werken, dan oefent de algemeene werk-
loosheid een grooten invloed ten nadeele der arbeiders
uit. De zwakke Duitsche valuta brengt op het oogen-
blik groote massa’s arbeiders over de grens, die be-
reid
zijn,
voor een niemendalletje te gaan werken en
daardoor eveneens een loondrukkende factor zijn.
In het algemeen kan dan ook worden aangenomen,
dat tal van factoren zoo nadeelig voor de arbeiders
werken, dat daardoor de bonen in vele gevallen meer
dalen dan noodzakelijk is. Wanneer men in dezen met
zedelijke oordeelvellingen wil werken, zou men het
zoo kunnen zeggen, dat een deel van de boonsvermin-
dering, die in de particuliere bedrijven plaats vindt,
onredelijk is, want niet economisch geboden.
Wie den eisch stelt, dat de bonen van het Over-
heids- en Semi-Overheidspersoneel ook in dagen van
crisis de loondaling van de arbeiders in de particuliere
bedrijven op den voet volgen eischt dat dit personeel
onredelijk zal worden betaald, bonen zal beuren, die
Jager zijn dan het welvaartspeil van soortgeljken
arbeid verrichteude leden der gemeenschap zou kun-
nen zijn, wanneer niet de machtsverhoudingen den werkgevers gelegenheid hadden gegeven, het loon
lager neer te drukken, dan door de economische nood-
zakelijkheid wordt geboden.
De socialistische arbeidersbeweging kan zich tegen
dergelijke in naam der redelijkheid gevraagde maar
desondanks zeer onredelijke loonpolitiek, niet anders
dan verzetten.
Wenschen wij, dat door de Overheid met de boven-
genoemde factoren wordt gerekend, de socialistische
arbeidersbeweging wenscht, dat er ook met andere
factoren gerekend zal worden.
Op de crisis volgt steeds een periode van betere
conjunctuur, waarin de arbeiders – mits goed geor-ganiseerd en niet voor strijd terugschrikkend – een
1050
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6
December 1922
betere kans hebben, de bonen te brengen op het peil,
dat economisch mogelijk is.
In zulk een tijd is het van het grootste belang voor.
de arbeiders in de particuliere bedrijven, dat een be-
belangrijk deel van hun klasse als het Overheidsper-
soneel is, niet de daling heeft meegemaakt tot be-
neden de grens van wat economisch mogelijk zou zijn
geweest. Dat is dan een stimulans voor de loonstijging
van andere groepen.
Oih deze redenen zullen de arbeiders in de particu-
]iere bedrijven zich dan ook niet uit overwegingen
van redelijkheid aansluiten bij hen die willen, dat de
Overheid ten opzichte van de bonen van het Over-
heidspersoneel de particuliere werkgevers op den voet
en ten volle volgt.
Integendeel, uit welbegrepen klassebelang zullen
zij het Overheidspersoneel steunen, om het volgen zoowel wat het tempo als wat het bedrag der loon-
daling betreft, op grooten afstand te doen plaats
hebben.
Eerst dan wanneer de toestand in het bedrijfsleven
is genormaliseerd en het toekomstig normale peil,
waarop de bevolking leven kan, meer nauwkeurig is
vast te stellen, zullen algemeene formules als de heer
Triebels in zijn artikel in navolging van de stellingen
van het N.V.V. en het socialisatierapport der S.D.A.P.
aangeeft, practisch werktuig bij de loonbepaling van
het Overheidspersoneel kunnen zijn
R. STENHUIS.
BEZUINIGING DOOR ORGANISATIE.
Het Fayolisrne.
In het nummer van 7 Juni 11. heeft Mr. A. van
Doorninck, griffier der Staten van Utrecht een artikel
geschreven over bezuinigingsmethoden, waarin door
hem critiek wordt uitgeoefend op de wijzen waarop getracht wordt tot bezuiniging te komen in de over-
heidsadministratie. Hij bespreekt achtereenvolgens de
bezuinigingscommissies uit de burgerij, de officieele
bezuinigingscommissies en de bezuinigingsinspecteurs
en toont aan, dat aan deze pogingen dezelfde grond-
fout kleeft – het zijn pogingen van buiten af:
,,Met geweld en openbare critiek valt er te bezuinigen,
indien er bepaalde en voor de hand liggende misstanden
zijn op te ruimen, maar de besparingen en bezuiniging waar
het hier om ging verkrijgt men niet langs dezen weg. Daar-voor is vôÔr alles de medewerking nooclig van alle onder-
deelen van het geheele organisme.”
,,Ieder ambtenaar heeft tot plicht, zijn werk zoo goed
mogelijk te verrichten. Dat is niet alleen zijn plicht, maar
dat is tevens zijn belang en het behoort ook zijn lust te zijn.
Nu
komt de bezuiniging. Dat beteekent het werk moet min-
der gaan kosten, met behoud van zooveel mogelijk van de
kwaliteit en voorzoover dit laatste niet mogelijk is, met
prijsgeving van datgene, wat in het algemeen belang het
best kan gemist worden. Het is duidelijk, dat hierdoor aan
het werk nieuwe en hoogere, zoowel zakelijke als persoon-
lijke eischen worden gesteld, eischen zelfs, die dikwijls
maar niet zoo op eenmaal zonder nader onderzoek bevre-
digd kunnen worden en die, voorzoover ze eenmaal bevre.
digd zijn, een vobrtdurende en nauwlettende zorg en toe-
wijding vereischen om in stand te blijven. Deze eischen
kan men wellicht tot op zekere hoogte bereiken met
dwang. Men kan voorschriften geven, waaraan de ambte-
naren hebben te voldoen. Maar werkelijke bezuiniging van
eenige practische beteekenis vereischt meer dan met dwang
is te verkrijgen.”
Ik heb hier iets uitvoerig geciteerd, omdat ook naar
mijne opvatting hierin het zwaartepunt der quaestie
is gelegen. Er moet gestreefd worden naar het vor-
men
0
van een dergelijken ambtelijken geest, dat de wil
gericht is op het leveren van arbeid met zoo goed
mogelijk rendement. Deze gedachte is door mij elders
nader ontwikkeld,
1)
waarbij ik tevens de methode be-
handeld heb, waardoor het beoogde doel mi. het best
zou kunnen worden bereikt. Het denkbeeld, door den
heer van Doorninck aangegeven en bij de provinciale
griffie van Utrecht in toepassing gebracht, lost zich
daarin als vanzelf op.
1)
Militairrechtelijk tijdschrift, Sept.
1922:
Bestuursorga-
nisntie op economischen grondslag.
Ik zal trachten de hoofdlijnen dezer methode in zoo beknopt mogeljken vorm hier mede te deelen.
Wat in de overhejdsadministratie m.i. het meest
wordt gemist, al komt zij natuurlijk hier en daar wel
voor, is
doelbewuste leiding.
Het systeem, dat ik op
het oog heb, stelt zich in de eerste plaats ten doel het
vormen van leiders.
In 1917 verscheen van de hand van Henri Fayol
een werk: ,,Administration industrielle et géné-
rale” i) dat in korten tijd in Frankrijk grooten op-
gang heeft gemaakt en dat zijn invloed ook reeds in
het buitenland begint te doen gevoelen. Als direc-
teur van een groote onderneming
2)
had hij in de prac-
tijk ondervonden, welke eigenschappen van het per-soneel voor een onderneming van de meeste waarde
zijn en daaruit een reeks van stellingen afgeleid, die
de grondslagen vormen, waaruit hij en zijn volgelin-
gen een systeem van Organisatie hebben opgebouwd.
Zooals Fayol zelf zegt, heeft zijn arbeid hierin be-
staan, dat hij in de leiding van zaken de empirische
administratie heeft vervangen door een wetenschap-
pelijke administratie: ,,On peut dire, que jusqu’ici
l’empirisme a régné dans l’administration des affai-
res. Chaque chef gouverne á sa façon sans s’inquiéter
de savoir s’il y a des bis qui régissent la matière.
L’absence de
doctrine
laisse libre cours â toutes les
fantaisies” .. ..
et â tout le gâchis!
Ii faut donc introduire la
niéthode expérimentale
comme 01. Bernard l’avait introduite dans la méde-
ci. O’est-â-dire: observer, recueillir, classer et in-
terprêter les faits. Instituer des expériences. Tirer
des règles.”
In tegenstelling met Taylor analyseert Fayol niet
den handenarbeid, maar den geest, die als motor van
den arbeid optreedt. Hij gaat na welke eigenschappen
voor de verschillende arbeidsverrichtingen van betee-
kenis zijn’ Hij analyseert ook het bedrijf om zich
rekenschap te kunnen geven, welke functies daarvoor
het belangrijkste zijn en langs dezen weg te komen
tot eene theorie, welke men zou kunnen noemen:
de
leer von het beheer van ondernemingen en van de lei-
ding van menschen,.
• Fayol merkt op, dat alle operaties waartoe eene
onderneming aanleiding geeft, kunnen worden ge-
bracht, tot de zes volgende groepen: lo. technische
(prnductie, fabricatie, omzetting); 2o. commercieele
(kcop, verkoop, ruil); 3o. financieele (verwerven en
beheer van kapitaal); 4o. veiligheid (bescherming van
personen en goederen); 5o. comptabele (inventaris,
balans, kostprijs, statistie’k enz.); en 6o.
administra-
tievi’.
operaties (vooruitzi en, organiseeren, bevelen,
coördinceen en controleeren).
Terwijl de eerste vijf functies geen nadere verlda-ring behoeven, is dit met de zesde wel het geval. De
eerste vijf omvatten nauwkeurig te omlijnen werk-
zaamheden: de heteekenis van de zesde wordt het beste
begrepen door haar tegenover de andere te stellen.
Tot geen van deze vijf behoort de plicht om het
algeme(.l]e werkplan voor de onderneming op te stel-
len, het lichaam daarvan te organiseeren, alle pogin-
gen te richten op het doel der onderneming en een
h armonische samenwerking te verzekeren.
1)eze plichten vormen een afzonderlijke functie, die
Fayol aanduidt met den naam administratie en die
O
hij als volgt definieert.
Admiiiieeren is
vooruitzien, organiseeren, beve-len, coördineeren en controleeren.
Vooruilzie,n di.
toekomstige mogelijkheden door-
gronden en het werkplan opstellen;
organiseeren
d.i. het materieele en sociale organis-
me van de onderneming vaststellen;
bevelen d.i.
het personeel doen arbeiden;
‘) Paris, Dunod.
2)
Op 25-jarigen leeftijd in 1866 directeur van een steen-
kolenmijn te Commentry werd hij in 1888 directeur-generaal
der construetiewerkplaatsen van de Socité Commentry-
Fourchambault-Decazeville, welke tea doode scheen opge-schreven, doch door hem geheel werd opgewerkt.
6 December 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1051
coördineeren
d.i. het verbinden en harmonieeren
van a
1
le handelingen;
contrcleeron d.i.
het waken, dat alles geschiedt
overeenkomstig de vastgestelde reglementen en de ge-
geven orders.’)
Men ziet, (lat de beteekenis, die Fayol heeft gege-
ven aan het begrip ,,administratie”, ruimer is dan die
welke in het dagelijksch leven daaraan wordt gehecht,
maar voelt tevens, dat hetzij men met overheidsadmi-
nistraie, hetzij met de administratie van een parti-
ciiliere onderneming te maken heeft, een methodisch
administreeren in den zin als door Fayol bedoeld,
daarvoor ‘san het grootste belang is.
Administreeren is niet een voorrecht, dat alleen
aan dcxi chef toekomt of een plicht, die alleen op hem
rust, maar het is een functie, die evenals de overige functies verdeeld is over het hoofd en de leden van
het personeel.
In eik soort van onderneming is evenwel de hoofd-
bekwaamheid voor de ondergeschikte beambten de be-
roepsbekwaamheid, speciaal aan de onderneming
eigen. Naarmate men hooger komt op de hiërachi-
sche ladder, neemt de belangrijkheid van de admini-
stratieve bekwaamheid toe, die van de technische af.
Vooi- het bedrijfshoofd is de administratieve be-
kwaamheid de voornaamste.
Naarmate eene onderneming grooter is, naar die
mate neemt ook de belangrijkheid van het bezit van
administratieve bekwaamheid voor den chef toe.
Fayol betoogt daarom de noodzakelijkheid van ad-
ministratief onderwijs voor alle klassen der samen-
leving. Administratieve opvoeding is niet alleen voor
de dragers van het publiek gezag noodig, maar ook
voor de geregeerden; zij is noodig zoowel voor de be-
drijfsleiders als voor de arbeiders; zij is noodig voor
iedereen. Zij behoort een deelte vormen van de alge-
meene cultuur.
Zooals Fayol zelf cpmerkt bevat zijn leer geen
nieuws. Het is een samenstel van ideeën, die aan allen
bekend zijn, maar die nog slechts door weinigen wor-
den toegepast.
Zij is samengesteld uit algemeene principes, grond-
regels
en
werlcmethodes.
Voor een juiste opvatting omtrent de beteekenis
van de
principes moet worden bedacht, dat de.admi-
nistratieve functie slechts werkt door middel van den
mensch en ook slechts den mensch treft. Het zal haast
nooit voorkomen, dat een principe tweemaal op geheel
identieke gevallen toepassing vindt. Er moet rekening
gehouden worden met verschillende en wisselende
omstandigheden, met verschillende en wisselende
menschen en andere veranderlijke elementen. Daarom
moeten de principes soepel zijn en geschikt om aan
de behoeften te worden aangepast.
De voornaamste door Fayol behandeld betreffen:
De arbeidsverdeeling; het gezag en als correlatief de
verantwoordelijkheid; de discipline; de eenheid van
leiding; de eenheid van bevel; centralisatie; de onder-
geschiktheid van het particulier belang aan het alge-
rileen belang; de bezoldiging vah het personeel; bil-
lijkheid in de behandeling van het personeel; stabi-
liteit van het personeel; eendracht van het personeel;
initiatief.
2)
De door Fayol opgestelde
grondregelen
worden door
hem gegroepeerd, naarmate zij betrekking hebben op
do verschillende elementen van de administratieve
functie. In verband daarmede behandelt hij ook ver-
schillende
werlcmethodes,
welke bedoelen een goede
administratie te verzekeren. In verband met de be-
schikbare plaatsruimte moet ik er mij toe bepalen bij
1),
Voor de verdere ontwikkeling dezer begrippen zie: –
Bestuursorganisatie op economischen grondslag, t.a.p.
2)
Zie voor de ontwikkeling dezer punten in het bijzon-
der: l’Eveil de l’esprit public (Etudes publies sous la di-
rection de M. Henri Fayol, Paris, H. Dunod et E. Pinat,
&liteurs,
1918)
en daarin een lezing door hem gehouden in
de Socité d’encouragement pour l’industrie nationale op
24 Nov. 1917.
wijze van voorbeeld enkele van deze laatste hier te be,
handelen.
Zoo wijst Fayol erop, dat de
voorzorg,
het eerste
door hem genoemde element der administratieve func-
tie, haar voornaamste uiting vindt in het opstellen
van het werkprogram. Het spreekwoord ,,gouverner c’est prévoir”, geeft een duidelijk denkbeeld van het
gewicht, dat men te hechten heeft aan de vooraf-
gaande overweging in zaken van aanbelang.
Het opstellen van het werkprogram is een van de
belangrijkste en moeilijkste zaken. In groote onderne-
mingen vindt men, behalve het algemeene programma,
een commercieel programma enz., of een algemeen
programma en een
bijzonder
programma voor elken
bijzonderen tak van dienst. Maar al deze programma’s
zijn onderling z66 verbonden, dat zij tot een eenheid
zijn geworden en elke
wijziging
van een dier program-ma’s doet zich op het algemeen programma gevoelen.
Het programma moet soepel genoeg
zijn
om onder
den invloed van de omstandigheden of om andere re-(lenen te kunnen worden
gewijzigd.
Verder moet hot
zoo nauwkeurig omschreven
zijn,
als de onbekendheid
met de factoren, die de toekomst beheerschen, toelaat.
Een eenvoudige richt]inie moet volstaan voor het ver-
re verschiet; v66r dat het oogenblik van uitvoering
is gekomen, zullen nadere gegevens zijn verkregen om
de te volgen gedragslijn te bepalen.
Wat de verdere bijzondere eigenschappen betreft, die een werkprogram moet bezitten en die afhangen
van den aard en den omvang der onderneming waar-
voor het wordt opgesteld en van de
bijzondere
om-
standigheden, waarin
zij
verkeert, deze kunnen slechts
worden bepaald door
vergelijking
met programma’s
van andei-e gelijksoortige ondernemingen, die in de
uitvoering doeltreffend
zijn
gebleken. Men moet dus
voor ieder geval in de
practijk
elementen van vel-ge-
Jjking, voorbeelden, zoeken, zooals de architect doet,
die opdracht heeft gekregen voor het ontwerpen van
een gebouw.
Een tweede hulpmiddel van beteekenis is het
tableau
van het personeel.
Beter dan eenig ander middel helpt
het om den regel te
verwezenlijken:
,,een plaats voor
ieder man en ieder man op zijn plaats”. Door een over-
zichtstabel kan men met één oogopslag, beter dan door
een lange
omschrijving,
het geheele organisme leeren
kennen, met
zijn
verdeeling in diensttakken en zijn
hiërarchische verhoudingen. Men kan zien of er spra-
ke is van inbreuk op goede arbeidsverdeeling, doordat
werkzaamheden die één geheel vormen bij verschil-
lende afdeelingen
zijn
ondergebracht, doordat voor
bepaalde werkzaamheden geen functionaris is aange-
wezen, enz. Het tableau van het personeel is niet al-
leen van beteekenis ten
tijde
van den oorspronkeljken
opzet, maar ook
bij
iedere verandering, die in de werk-
zaamheden wordt gebracht, omdat deze haar invloed
op het geheel kan doen gevoelen. Wanneer het tableau
geregeld wordt bijgehouden, is het een instrumenx
van groot nut voor de directie.
Het
hulpbrugje,
,,la passerelle”, is iets ‘svat in den
ambteljken dienst veelvuldig toepassing vindt, maar
wat in het systeem van Fayol zijn beteekenis daaraan
ontleent, dat hij het uitdrukkelijk gesanctionneerd
wil zien.
Het doel hiervan is, den omhaal van den hiërarchi-
schen weg te bekorten. Wanneer een ambtenaar bij zijn
arbeid inlichtingen noodig heeft, die behooren tot de competentie van een anderen ambtenaar
bij
een an-
deren tak van dienst werkzaam, dan zal een groote
tijdsbesparing worden verkregen, indien hij zich om
die inlichtingen rechtstreeks tot den competenten
ambtenaar kan wenden, zonder dat zijn verzoek eerst
de hiërarchische ladder moet opklirn.men en afdalen en – het antwoord denzeifden omweg in omgekeerde
richting moet afleggen.
De rechtstreeksclae verbinding tusschen twee per-
sonen, die elkaar noodig hebben, kan van toevalligen,
voorbijgaanden aard zijn, doch zij kan ook een blij
–
vend kax-akter dragen. In het eerste geval kan zij ge-
1052
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 December 1922
volg zijn van eigen initiatief, in het tweede moet zij
op een uitdrukkelijk voorschrift berusten. In beide ge-
vallen behooren de chefs der betrokken ambtenaren op
de hoogte te worden gebracht van hetgeen tusschen
hen is omgegaan.
Wordt door deze methode
•
het verantwoordelijk
heidsbesef en de toewijding van den ambtenaar be-
vorderd, dit is niet minder het geval door een ander
hulpmiddel:
,,de conferentie”,
de geregelde bijeen-
komsten van de chefs met hun onmiddellijk onderge-
schikten. Deze kunnen op elk niveau der hiërarchie
bestaan. Hoe dichter een chef bij zijn personeel staat,
hoe minder de behoefte aan Organisatie van het on-
derling contact zich doet gevoelen, maar vooral in de
hoogste rangen is het noodig, niet alleen, opdat de
leider worde ingelicht omtrent den gang van zaken in
elken tak van dienst, maar ook om de samenwerking
tusschen de verschillende takken te verzekeren en om
de vraagpunten van gemeenschappelijk belang, die
zich voordoen, gezamenlijk op te lossen.
De chefs brengen naar hun tak van dienst de ver-nieuwing van de eenheid van gedachte over, die de
geheele administratie moet beheerschen. Naarmate de
onder hen ressorteerende afdeelingen meer of minder
zelfstandigheid bezitten, naar die mate zal het meer
of minder noodig zijn, dat zij op hun beurt met de
afdeolingsehef samenkomen om de coördinatie van den
arbeid dier afdeelingen te bevorderen.
Het bovenstaande, hoewel zeer schematisch, is naar
mijne meening voldoende om te doen zien, dat de ge-
dachtengang van Fayol, door hem opgebouwd op
grond van zijn jarenlange ondervinding in het parti-
culier bedrijf, principieel niet in
strijd
is met het ka-
rakter van den arbeid in den Staatsdienst.
Integendeel, terwijl het moeilijk zal zijn om den
prikkel van het eigenbelang, die in het particulier be-
drijf op den voorgrond treedt en waaraan ook Fayol
blijkens zijn stelregelen veel waarde hecht, op een zelf-
de peil te brengen in den ambtelijken dienst, zoo wor-
den toch door de methoden van Fayol de middelen
aangeboden om de essentieele drijfveeren voor de
ambtelijke praestatie, het plichtsgevoel en het alge-
meen belang, tot hoogere ontwikkeling te brengen.
Wordt de ambtenaar aan zichzelf overgelaten, dan
zal het besef van het algemeen belang meer en meer
voor hem vervagen. Elke tak van dienst krijgt
de nei-
ging tot zelfgenoegzaamheid, in plaats van zich te be-
schouwen als een rad eener groote machine, waarvan
alle deelen in onderlinge overeenstemming moeten
arbeiden. De methoden van Fayol hebben de strekking
het gevoel van saamhoorigheid te versterken.
Naarmate zijn denkbeelden gemeen goed zullen zijn
geworden, zullen
zij
hun invloed meer op de geheele
menschelijke samenleving doen gevoelen. Een ieder
kan te eeniger tijd geroepen worden om als leider van
anderen op te treden. Daarom zijn Fayol en zijn aaii-
hangers van meening, dat het de taak der opvoeding
is het individu daarvoor voor te bereiden; school en
huisgezin hebben daarmede meer dan tot nu toe reke-
ning te houden, doch vooral het hooger onderwijs, zoo-
wel technisch als wetenschappelijk, heeft daarbij een
taak te vervullen. In afwachting daarvan kan een aan-
vang er mee gemaakt worden, enkele methodes, die in
de practijk hebben voldaan en die voor een onmiddel-
lijke toepassing geschikt zijn, zoowel in private on-
dernemingen als in den overheidsdienst in te voeren.
De daardoor geschapen goede administratieve begrip’
pen zullen zich verbreiden en onder den drang van
den nood der
tijden,
zal sneller dan anders de weg
worden bereid voor een hervorming, welke het ren-
dement van den maatschappelijken arbeid in moreel,
zoowel als in materieel opzicht, zal verhoogen.
‘s-Gravenhage, September 1922.
ROMEIJN.
LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.
De regeeringsplannen ten aanzien der
ti’erkloosheid; int er-imperial trade; de
a.s. conferentie over het schadevergoe-
dingsvraagstuk.
Onze Londensche correspondent
schrijft
ons, d.d.
2 December 1922:
The House of Commons has this week concentrated
mainly on u n e m p 1 o y m en t, for the Irish Bill
was recognised by most people as not a subject for
fierce controversy. The level of debate has been a high
one and there was a general tendency not to shirk the
importance of the issues involved. It was natural for
the Opposition to concentrate on the folly of the
Reparations Policy, and to attack the assumption that
it would be possible to revive British trade by merely
concentrating on the trade within the Empire. Now
that we have a Government which is approved of .by
the prosperous classes in the country, it is possible to
speak the truth on the subject without reproach, and
therefore there has been a refreshing recognition of
the fact that a large part of these so-called ,,doles”
has really been provided by the workors themselves,
and by no means represents merely a present at the
expense of the other classes in the State. Much interest
was manifested at the beginning of the week at the
news that the railway managers and Mr. MeKenna had been called into consultation with the Govern-
ment, and though there is nothing new in the con-
crete proposals which the Government presented to
the House, yet they will serve to alleviate a sitaation
which, as everybody recognises, cannot be fundament-
ally altered without a change in world policy.
Broadly, then, the Government proposes the follow-
ing steps.
1)
The Exports Credits scheme will be extend-
cd, if there is shown a necessity therefor. On the other
hand, as foreshadowed last week, the Trade Pacilities
Act will be exteuded so that the State will have power
to guarantee up to £ 50 millions. At the same time
the railway companies were going to push forward
development work; already work to the extent of £
5
millions was to be undertaken, whilst electrification
schemes were also being discussed again. Furthe:r,
£ 10 millions were to be spent on extending and develop-
ing electrical supply. Again, the development of roads
was to be pushed on. The Government would assist the
local authorities in the Manchester-Liverpool main
road scheme to the extent of £ 1Y milis. The assistan-
ce to the local authorities, for which the Unemployed
Grants Committee had been set up, had so far spent
£ 23 out of the £ 30 milis. which they were authorised
to spend. They were now to revert to the system by
which the Committee paid up to 60 püt. of the wages
bill, and this would absorb another £ 600.000. The Of-
fice of Works was to be given £ 300.000, the Post-Of-
fice was to be given £ 1 mill., a grant £ 175.000 will
be made for drainage schemes in England and Wa]es,
and a similar amount would be spent in Scotland. A
sum of £ 100.000 will be spent on afforestation. £10
millions are to be spent by the Road Fund on ordina.ry
maintenance and improvement. The ordinary unem-
ployment insurance would necessarily have to be car-
ried on, and some £ 35 millions would be available, on
the basis of 22 weeks benefit, to which the majority
of the unemployed would be entitled.
It is of course, easy to attack the Opposition partjes
on the question of Reparations and ask, as the Premier
did on Friday, whether this country should be the
only one to pay an indemnity. Why should the transfer
of the German ships do any more harm than their use
by the Germans would have donel The answer that
thereby the British owners had not to buy ships, and
the German volume of trade was cut down, so that
the total trade of the world was less, was not pointed out by anybody. The real issue was pointed to by the
Premier himself: there was a lack of confidence’ in
the world which was holding up business. Mr. Bonar
Law begged business men to think that much could
be done even if Central Europe was in chaos; an ,,im-
mense improvement” was possible even without the
1)
[Verg. pgn.
1053
van dit nummer. – Red.]
6 December 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1053
recovery of Germany. Ho again quoted figures to show
that our trade with the white Empire was
very large, and hinted that he would not ho afraid of
,,a littie infiation”, if this was necessary to scdure the
£ 100 millions or so which could be spent with prof.it
on developing the capital resources of the Empire.
It is now known that the new Economie Conference
of the Empire will meet sometime in the new Year
meanwhile the more ardent Imperialists are pressing
forward the idea of ,,organised emigration”. Unfort-
unately, Lord Haig has come out as a critic of these
proposals: instead of the colonies being an area flow-
ing with milk honey for the ex-service men, ho is
getting appeals for assisting stranded emigrants, and
in one case was actually asked for £ 1000 by a colonial
aathority. Ho objected to the pushing of these schemes
until the Dominions had got their own house in order.
There is one further point which arises Out of this
most important debate. The Government have an-
nounced their sympathy with the idea of insurance by
industries, a policy which has now been definitely
banned by the Labour Party, on the very sound prin-
ciple that it is fatal to those trades in which the need
for insurance is greatest, whilst it benefits those very
industries where employment ist most steady. The
proper policy is one of general insurance, for that
means the weak eau be helped by the strong.
The meeting of the Allied Premiers
next week to discuss Reparations brings this eternal issue to a head again. The Premier has not yet corn-
mitted hielf: that some reparation to meet damage
done is surely not unjust is the line which ho advanced
in the Housc. But in one mast important matter there
bas been a change in the situation: the Government
has announced that it considers the position as not
biassed by the Balfour Note: the Government, stated
Mr. Law on Monday, held itself free to re-consider ihc
whole issue of inter-Allied debt. Mr. Harvey, the
American Ambassador, meanwhile, has been making
the U. S. A. position dear again: the United States
and this country were the two great creditor nations,
and there was nothing unjust in being a creditor
natiori. The United States had been a debtor nation
in the past, and a hardworking one, and whilst neither
nation should forget the common tradition of ,,live
and let-live”, whilst ,,neither of us is a canni.bal, for
a Shylock”, yet the United States claimed the same
privilege that the United Kingdom had long enjoyed,
and still in fact enjoyed. It is perhaps a littie too
much to remember on these occasions that there is
some economie difference between the loans for rail-way building which America enjoyed in the past, and the loans which America granted for war purposes in
the last eight years.
AANTEEKENINGEN.
Het wer1coosheidsvraagstuk in En-
g e 1
a n
d. – In het nummer van 15 November werd
een kort overzicht van de regeling der werkloosheids-
verzekering gegeven. Hieronder volgen thans eenige
mededeelingen over den opzet van de armenzorg, en-
kele statistische gegevens, benevens een overzicht van
de voornaamste maatregelen op het gebied der werk-
verschaffing.
De traditioneele wijze waarop in Engeland de nood
ontstaan door werkloosheid wordt verlicht, is door
armenzorg, onder leiding der Armenraden (Boards of
Guardians). Gedurende 1920 en 1921 klopte menig-
een, die niet verzekerd was en bedreigd werd met
groote armoede, bij het armbestuur aan, evenals velen,
voor wie, hoewel verzekerd, de ondersteuning niet vol-
doende was voor het eigen onderhoud en dat van
hun gezinnen. Gedurende den winter van 1921 op ’22
ontvingen driemaal zooveel personen ondersteuning
als in 1915 en twee en een half maal zooveel als in
1910.
De armbesturen hadden dus groote bedragen noodig
en als gevolg hiervan trad een aanzienlijke verhooging
van (lat deel der plaatselijke belastingen op, dat zijn
oorzaak vindt in uitkeeringen krachtens de Armenwet.
Het algemeen toezicht op het werk der armbe-
sturen ressorteert onder het Ministerie van Gezond-
heid. In een circulaire van 8 September 1921 heeft de
Minister van Gezondheid uiteengezet, welke regelen
naar zijn meening en die van de Poor Law Unions het
verleenen van steun moeten beheerschen. Vooropge
steld wordt, aangezien armenzorg zich behoort te
beperken tot het noodzakeljkste om den nood te ver-
zachten, dat het bedrag der ondersteuning lager moet
zijn, dan hetgeen een onafhankelijk werkman, die zich-
zelf door eigen arbeid onderhoudt, verdient. De
tweede regel is, dat geen ondersteuning mag worden
gegeven zonder volledig onderzoek naar de omstandig-
heden, waarin iedere aanvrager verkeert, waarbij van
dezen laatste een onderteekende opgave moet worden
geëischt van het totale inkomen van de huishouding
uit iedere bron van inkomen. De derde regel is, dat
het grootste deel van de toegekende ondersteuning
niet in geld, maar op vertoon van een bon in goede-
ren zal worden verstrekt, uit de eigen voorraden van
het armbestuur of door plaatselijke handelaren. Vee-
der is er
bij
de armbesturen op aangedrongen, dat alle
ondersteuning van personen boven een en twintig jaar
of van hun echtgenooten of eenig lid van het huis-
gezin boven zestien jaar, zal worden verleend in
den vorm van een voorschot, in die gevallen, dat een
redelijk vooruitzicht bestaat, dat de ondersteunde bin-
iien een redeljken tijd tot terugbetaling in staat zal
zijn.
De kosten van ondersteuning worden normaliter uit
de plaatselijke belastingen gedekt. Het is evenwel
voorgekomen, dat de onverwachte toeneming van de
kosten van ondersteuning tengevolge van dc werk-
loosheid de begrooting van een armbestuur in de war
stuurde en dit in ernstige financieele moeilijkheden
bracht, en ook wel, dat de jaarljksche kosten van on-
dersteuning zoo hoog waren, dat zij een onredelijke
last beteekenden voor de belastingbetalers. Om aan
deze abnormale gevallen tegemoet te komen werd bij de Local Authorities (Financial Provisions) Act 1921
machtiging gegeven de kosten te fundeeren door het
opnemen van leeningen met een looptijd van ten hoog-ste 10 jaren. Half Juli 1922 waren dergelijke leeningen
tot een bedrag van £ 6.204.776 op grond van deze wet
door den Minister van Gezondheid goedgekeurd. Ge-.
woonlijk werd een aflossingstermijn van twee jaar
toegestaan, hoewel in verscheiden gevallen een van
vijf jaren werd goedgekeurd.
Voor het tweede kwartaal van dit jaar wijst het
verslag van het Ministerie van Gezondheid con grootc
toeneming in de kosten van armenzorg aan. De ernst
van het werkloosheidsvraagstuk blijkt hieruit, dat ter-
wijl eind Maart het aantal ondersteunden in Enge-
land en Wales 1.465.600 bedroeg, dus een zes en twin-
tigste van de geheele bevolking, dit aantal eind Juni niet minder dan 1.169.400, di. een een en twintigste
van de bevolking, beliep.
Het hoogste punt werd op 17 Juni bereikt, toen het
Einde van
Aantal werklooze leden van Vakvereejij-
gingen welke werkloosheidsuitkeering
betalen, in procenten van het aantal leden.
1913
1914
1917
1918 1919
1920
1921
1922
0
/o
010
0
10
01
0
10
0/0
%
0
4
2,2
2,6
0,3
1,0
2,4
2,9
6,9 16,8
Januari
…….
Februari …….
2,0
2,3
0,3 0,9
2,8
1,6
8,5
16,3
Maart ………
1,9
2,1
0,3
1,2
2,9
1,1
10,0
16,3
1,7 2,1
0,3 0,9
2,8 0,9
17,6′
17,0 April
……….
Mei
…………
1,9
2,3
0,4
0,9
2,1
1,1
22,2′
16,4
1,9
2,4 0,4
0,7
1,7
1,2
23,11
15,7
1,9
2,8
0,4
0,6
2,0
1,4
16,7
14,6
Augustus
….
2,0
7,1
0,5 0,5
2,2
1,6
16,3
14,4
Juni
………
Juli
…………
September ….
2,3
5,9
1,3
0,5
1,6
2,2
14,8 14,6 2,2
4,4
1,1
0,4
2,6
5,3′
15,6
14,1
October
…….
November
..
. .
2,0
2,9
1,1
0,5
2,9 3,7
15,9
December
….
2,6
2,5
1,4 1,2
1,2
6,0
16,5
1)
Niet inbegrepen
kolenmijuwerkers.
1054
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 December 1922
aantal iets minder was dan 1.838.000, een nog nooit
bereikt getal. V66r Mei 1921 was het hoogste aantal
ondersteunde personen 1.105.234 geweest, welk getal
bereikt werd eind December 1862, tijdens de cotton-
famine.
In het jaar véôr den oorlog was het door middel
vaïi de plaatselijke belastingen geheven bedrag, noo-
dig om in de kosten van de Armenwet te voorzien,
£ 12.060.000. Voor het begrootingsjaar 1921122 wordt
dit bedrag geschat op £ 35.700.000.
Een overzicht van het verloop der werkloosheid in
de afgeloopen jaren vindt men hiervoor: Tussehen den wapenstilstand (11 Nov. 1918) en 19
Mei 1922 werden ter bestrijding der werkloosheid de
volgende bedragen aangewend uit de openbare kas:
a. Van regeeringswege voor:
Werkverschaffing ……….
26.819.600
Werkloosheidsuitkeeringen aan
verzekerden en ouverzekerden
(deze laatste gestaakt Mrt.
’21) 144.000.000
Opleiding voor een ander beroep
Steuncomité ……………..’
31.972.000
Emigratie ………………
3
Exporteredieten …………
26.000.000
1)
Leeninggarantie …………25.000.000
1)
Versnelde uitvoering van
openbare werken ……….
563.000
Landverschaffing aan oud-
soldaten ………………
1.523.860
Voorschotten aan graafschaps-
raden voor kleine pachthoe-
ven voor oud-soldaten ……
12.269.000.
141.4W
b.
Van andere dan regeeringswege:
Bijdragen der gemeenten aan
de werkverschaffing …….
12.694.000
Bijdrage uit het National
Relief Fund voor de maat-
regelen sub
3
hierboven….
375.000
281.216.460
1)
Maximum toe te staan bedrag.
Bovendien hebben verschillende gemeentebesturen
zelf nog de werkverschaffiug ter hand genomen, na het
inzetten der depressie. Hierbij is van September 1920
tot Mei 1922 een som van £ 450.000 aan bonen uitbe-
taald. De armbesturen hebben gedurende deze periode
minstens £ 60.000.000 besteed aan ondersteuning bui-
ten de armhuizen. Deze cijfers omvatten niet de voor-
schotten door het Ministerie van Gezondheid aan in
moeilijkheden geraakte armbesturen.
Zooals blijkt uit bovenstaande statistische gegevens
is tusschen 11 November 1918 en 19 Mei 1922 een be-
drag van £ 26.819.600 uitgegeven voor de staatswerk-
verschaffing in den eigenlijken zin van het woord.
Thans staan de plannen tot werkverschaffiug onder
administratie of toezicht van het Unemployment
Grants Committee, het transportministerie en dat van
landbouw. Er bestaat echter een zekere mate van cen-
tralisatie, in zooverre als geen door den Staat ge-
steunde werkverschaffing wordt op touw gezet, tenzij
de minister .van arbeid verklaart, dat er aanzienlijke werkloosheid bestaat in het district; waarin het werk
zal worden ondernomen en op geen andere wijze in
deze werkloosheid is te voorzien.
In December 1920 besloot-de Regeering financieelen
bijstand te verleenen aan
plaatselijke
autoriteiten ten
einde hen in staat te stellen werken van openbaar nut
Ier hand te nemen, met het doel de werkloosheid te
verminderen. Te dien einde werd het Unempboyment
Grants Committee ingesteld, waartoe aanvragen on
subsidie zijn te richten en waardoor de plannen on-
derzocht en subsidies toegewezen worden. Hierbij
moest de Commissie o.m. de volgende algemeene be-
ginselen in acht nemen:
In de eerste plaats zullen alleen werken goedge-
keurd worden in die gevallen, waarin de minister van
arbeid bovengenoemde verklaring aflegt. In de tweede
plaats moeten de werken een zoodanig karakter heb-
ben, dat het desbetreffende ministerie hen als werken
van openbaar nut erkent. In de derde plaats mag het
subsidie in geen geval 60 pOt. van de
loonlijst
over-
schrijden. Ten vierde behoort bij de aanstelling de
voorkeur gegeven te worden aan oud-soldaten.
Voor het begrootingsjaar 1921/22 werd een bedrag
van £ 2.000.000 ter beschikking van de Commissie ge-
steld, waaraan voor 1922/23 £ 630.000 werd toege-
voegd. Dit geld is geheel toegewezen, hoewel niet uit-
gegeven en heeft verschaft of verschaft nog werk aan
ongeveer 110.000 arbeiders gedurende verschillende
perioden. De totale kosten der ondersteunde werken
worden op ongeveer £ 9.000.000 geschat.
In September 1921 werd het stelsel gewijzigd. Sinds-
dien wordt steun verleend op de volgende voorwaar-
den. Wanneer het werken betreft, waaruit inkomsten
getrokken worden, wordt gedurende vijf jaren subsidie
verleend tot 50 pCt. van de rente van leeningen aan-
gegaan voor niet minder dan 10 jaren, ten einde
de kosten der goedgekeurde plannen te dekken. Wan-
neer de werken geen inkomsten opleveren, wordt een
subsidie verleend van 65 pOt. van rente en aflossing
van deze leeningen gedurende hun halven looptijd,
welke echter vijftien jaren niet mag overschrijden.
Op 31 Mei van dit jaar bedroeg de kapitaalwaarde
der goedgekeurde, inkomsten opleverende werken
£ 4.587.005 en die der geen inkomsten opleverende
£ 12.655.358, te zamen £ 11.242.363.
Van dit totaal werd ongeveer 40,5 pOt. aangewend
voor wegen en voetpaden, 20,3 pOt. voor rioleeringen,
11,6 pOt. voor electriciteitsbedrijven, 10,6 pOt. voor waterleidingen, 5,4 püt. voor trambedrijven, 4,5 pOt.
voor park en ontspanningsterreinen en de rest 7,1
pOt. voor kunstwerken aan de oevers van de zee en de
rivieren, openbare instellingen, gasbedrijven, kerkho-
ven en diversen.
De wegen, waarvoor het Unempboyment Grants
Oommittee subsidie verleent – wel te onderscheiden
van de Expedited Road Schemes van het transport-
ministerie (zie hieronder) – worden alle door dit
ministerie onderzocht voor ze door de Commissie wor-
den goedgekeurd.
In totaal kan voor werken ter waarde van
£ 12.000.000 gedurende dezen winter subsidie worden
verleend, voor werken ter waarde van £ 3.000.000 is
deze al toegestaan. Op het einde van October waren
31.176 werkboozen te werk gesteld.
In den herfst van 1920 werd een bijzonder fonds
van £ 10.400.000 in het leven geroepen, ten einde den
aanleg van nieuwe hoofdwegen te bevorderen en be-
staande te verbeteren. Subsidie tot een bedrag van de
halve kosten wordt verleend aan plaatselijke autoritei-
ten, die door het transportministerie goedgekeurde
plannen uitvoeren en indien zij niet in staat zijn vooi
de andere helft te zorgen wordt de andere helft in
een termijn van maximaal vijf jaren geleend tegen
de rente door de schatkist te betalen. Voorwaarde is,
dat minstens de helft van de kosten van het werk uit
arbeidsloon bestaat; bedraagt dit minder, dan daalt
het subsidie dienovereenkomstig. Het fonds werd in
den herfst van 1921 met £ 2.000.000 vergroot. De vol-
gende voorwaarden gelden thans voor alle werken,
die eruit gesubsidieerd worden. In de eerste plaats
moeten zooveel
mogelijk
ongeschoolde arbeiders aan-
gesteld worden, vervolgens mogen dezen gedurende een
proeftijd van zes maanden niet meer loon ontvangen,
dan 75 pOt. van dat der ongeschoolde plaatselijke ge-
meente-werklieden en ten slotte moeten deze arbei-
ders via de arbeidsbeurzen aangesteld worden, die de
voorkeur geven aan oud-soldaten en geen ongeschool-
den voordragen, tenzij deze minstens zeven dagen in-
geschreven zijn geweest. Het bedrag, dat voor het loo-
pende begrootingsjaar beschikbaar is, bedraagt onge-
veer £ 5.100.000, terwijl steunaanvragen zijn inge-
komen voor plannen ter waarde van £ 12.000.000. Op
het einde van October waren 19.882 personen bij dezen
tak van werkverschaffing aangesteld.
Voor de jongste maatregelen op het gebied der
werkloosheidsbestrijding zij verwezen naar de Londen-
sche correspondentie in dit nummer.
6 December 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1055
Suilcerproductie
der
wereld.
–
De
hecien Willett
&
Gray publiceerden
begin November
hunne raming van den wereldsuikeroogst in vergelij-
king met de opbrengst over
1921122 als volgt:
1922123
1921122
Rietsuiker
tons
tons
Noord-Amerika:
Louisiana
…………
215.000
289.609
Texas
…………….
1.000
2.920
Porto-Rico ………….
400.000 385.000
Hawai Eilanden
490.000
490.000
West-Indië:
Virginia Eilanden
..
6.000 5.000
Cuba……………………
4.000.000
3.996.387
Britsch West-Indië:
Trinidad
…………
55.000
52.000
Barbados…………..
35.000 36.000
Janiaïca
…………..
38.000 42.167
Antigua
…………..
12.000
9.850
St.
Kitts…………..
15.000
8.426
Overige Eilanden
10.000
9.238
Fransch West-Indië:
Martinique
..
..
..
..
19.700
18.329
Guadeloupe…………
30.000 32.000
San Domingo……….
200.000
225.000
Haïti
…………….
12.000
12.283
Mexico
…………..
120.000 119.800
Centraal-Amerika:
Guatemala
…………
20.000
19.090
OverigCentraal Amerika
28.000
27.972
Zuid-Amerika:
i)emerara..
……….
100.000 108.270
Suriname
…………
11.000
10.000
Venezuela (uitvoer)
.. .
16.000 16.000
Ecuador
…………..
8.000 7.000
Peru
…………….
340.000
325.000
Argentinië …………
200.000
175.000
Brazilië
…………..
340.000
325.000
Amerika totaal..
6.721.700
6.747.401
Azië:
Britsch-Indië ……….
2.475.000
2.500.000
Java
(’22/’23
1.658.000),
1.658.000
1.649.610
Formosa en Japan
….
405.800 406.966
Philippijnen
(uitvoer)..
290.000
276.000
‘Azië
totaal
……
4.828.800 4.832.576
Australië
(’22/’23 300.000)
300.000
298.701
Fidji-eilanden (,,
52.000)
52.000 65.000
Australië
&
Po-
lynesie totaal..
352.000
363.701
Afrika:
Egypte …………..
90.000
100.000
Mauritius(’22/’23 250.000)
225.000
182.234
Réunion …………..
40.000
38.593
Natal
(’22/’23 140.000)
140.000
161.000
Mozambique ……….
45.000
35.000
Afrika totaal
540.000
516.827
Europa:
Spanje…………….
6.000
5.000
Rietsuikerproductie
totaal ….
12.448.500 12.465.505
Beetwortelsuj ker.
Europa:
Duitsebland
……..
1.600.000
1.305.000
Tsjechoslowakye
750.000
659.907
Oostenrijk
…………
19.500
16.322
Hongarije
……….
50.000 62.500
Frankrijk
…………
560.000
278.273
België …………….
300.000
289.866
Nederland
…………
285.000 376.000
Rusland en Iikraïne
220.000
49.384
Polen
…………….
270.000 225.000 Zweden
…………
63.000 227.000
Denemarken
……….
105.000 146.800
Italië
…………….
260.000
217.500
Spanje
…………..
170.000
135.000
Zwitserland
……….
8.000
5.500
Bulgarije
…………
25.000
22.800
Rumenië ……… …..
25.000 25.000
Europa totaal
.
4.710.500
4.041.852
Noord-Amerika ……..
650.000
911.190
Canada
…………..
15.000
18.931
–
Beetwortel-,Svikerproduct.
totaal
5.375.500
4.971.973
Riet- en Beetwortel-Suikerpro- ductie
totaal
…………..
17.824.000
17.437.478
Na aftrek van den oogst van
tons
tons
Britsch-Indië, die weinig
metdestatistiek te maken
heeft, wordt het totaal .. 15.349.000 14.937.478
hetgeen een meerdere opbrengst van ongeveer 400.000
tons zou beteekenen vergeleken bij de vorige cam-
pagne, welk surplus ook noodig zal zijn om aan de
toenemende consumptie te voldoen.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N
d (Disc. Wissels. 4
18Juli ’22
Zweeds.R.ksbk 5
10Mrt.’22
Bk Bel.Binn.Eff. 4
18Juli ’22
Bk.
v.
Noorw.. 5
17Aug.
1
22
I.Vrsch.in R.C. 5
18Juli ’22
Zwits. Nat. Bk. 31
2Mrt. ’22
Bk. van Engeland 3
13Jul.i ’22
Belg.Nat.Bk.5519
Mei ’21
Duitsche Rijksbk.. 10
14Nov.’22
Bank v. Spanje
5
*
18Mei ’22
Bk. van Frankrijk 5
11 Afrt. ’22
Bank v. Italië 6
20Mei
1
20
Oosteur. Hong. Bk. 8 2Sept.’22
F.Res.Bk.N.Y. 4
21Juni’22
Nat. Bk. v. Denem. 5
25Apr.’21
Javasche Bank 3
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Part.
1
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N.YOT&
Cail-
T07,
Prolon.
disconto
gatie
disconto
disconto
disc.
mone,.,
2 Dec.
’22
371_4
3% 2%
4_51
5%-6
1)
27N-2D.’223%_4
3%-4%
2%-
51
4-18
–
4-6
20-25 N. ’22
31-%
3%-4
2%-1
4-518
–
4-6
13-18
,, ’22
3%-
7
18
3%-4
2%-21
4
4-51
–
3%-5%
28N.-3]).’21
4%_%
3%
3%
–
/8
4-
18
–
4-59
29N.-4D.’20
4%_5 4-5%
61-%
41
–
6-7
20-24Juli’14
2%-%
2%_%
2’1
8
-%
2%
5%-7%
Noteerjng van 1 December.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Londen bewoog zich deze week tusschen 11,40% en 11,42
en was dus buitengewoon stabiel. Echter ook de andere
koersen waren niet zoo heftig bewogen, als andere weken.
Parijs en België openden zeer flauw en liepen een oogenblik
terug van 18,20 tot 17,42% en 16,90 tot 16,-, maar ble-
ven verder vrijwel omstreeks deze koersen of iets raster.
Ook marken bleven vrijwel op peil. Dollars waren weder-
om iets flauwer en sloten op 2,52%. Skandinavië en Spanje
zeer stationnair. Zwitserland alleen maakte een uitzonde-
ring en liep sterk op en neer.
KOERSEN IN NEDERLAND
D ata
Londen
Parijs
)
Berlijn
‘1
Weenen
‘)
Brussel
‘)
New
York”)
27 Nov. 1922..
11.41* 17.90
0.0317* 0.0037*
16.45
2.53%
28
,,
1922—
ll.42i.
17.42*
0.0295
0.0037*
15.95
2.521
8
29
,,
1922..
11.42
17 524
0.0307* 0.0037*
16.12*
2.52k
30
,,
1922
.
11.41*
17.60
0.0325
0.00371
16.21
2.52
7
1,
1
Dec.
1922..
11.41*
17
.
77
*
0
.
0325
0.0037*
16.38*
2.53h
2
,,
1922..
11,42 17.80
0.031
0.0037*
–
–
raagsted. w.
1)
11.40*
17.30
0.0285
0.003
1590
2.52
aoogste
.,
,,
‘)
11.43
18.20
0.0350
0.004
16.90
2.54
25 Nov. 1922
11.41*
18.15
0.0355
0.0037*
16.77*
2
2 54
‘
18
,,
1922..
11.40*
17.75
0.0365 0.0037*
16.70
8
2.54
58
.Iuntpariteit.
–
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
)
Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
‘) Particuliere opgave.
t)
Noteering van 24 November. a) Idem van 17November.
D t°
Stork-
holm’)
Kopen.
hagen’)
Ch,is.
tiania’)
Zwitser.
land’)
Spanje
1)
Batavia
t
telegrafisch
27 Nov. 1922
68.25 51.45 46.80
47.25
3890
*-97*
28
,,
1922
68.20 51.45
46.80
47.-
38.90
97&-97
29
,,
1922
68.20 51.60
46.75 47.05
38.80
97-97
30
.,
1922
68.02*
51.55
46.80
47.15
38.85
*-7*
1 Dec.
1922
68.10 51.50
46.70
47.35
38.80
97-97
2
,,
1922
68.20
51.55
46.80 47.40
38.80
*-97*
L’te d w.
1)
68.-
51.30 46.50
46.85
38.75
97114
E’ste,,
,,
‘)
68.40
51.60
47.-
47.45
38.95
97814
25 Nov. 1922
68.25
51.45 46.65
47.22k
38.90
97% -97
f
18
,,
1922
68.50
51.40 46.80
47.10
38.87*
97%-%
Muntpariteit
66.67
66.67 66.67
48.-
48.-
100
Noteering te Amsterdam.
t)
Particuliere opgave.
1056
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6
December 1922
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
Cable Lond.
Zicht Parijs
(in
$
per £) (in
ds.
p.frs.) (In
Zicht Berlijn
cl. p. Mrk.),(in
Zicht Amsierd.
cis. p. gid.)
2 Decemb. 1922
4.5275
7.-
0.01%
39.65
Laagste d. week
4.51 62
6.90
0.01%
39.57
Hoogste
,.
,,
4.52.75
7.08
0.0111
39.65
25 Novernb.1922
4.50.25
7.15
0.01
8
1
39.41
18
,,
1922
4.48.12
6.97
0.01
7
1
39.30
Muntpariteit
4.86.67
19.30
23.81%
40/
KOE RSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDE1′
Plaatsen en
Noteerings.
18Nov.
25Nov.
1
27Nov.12 Dec.’221
2 Dec.
Landen
eenheden
1
1922
1
1922
Laagste
i
Hoogste
1
1922
Alexandrië..
Piast.
p.I
9718182 97181
9718/82
*B
Aires
1
)..
d. p. $
448/32
441188
43%
Calcutta ….
Sh. p. rup.
114
113
81
/
32
113’1,
Hongkong ..
id. p. $
214
9
1
24
11
1
214
1
1
8
Lissabon . . ..
d. per Mii.
2’/
21
2%
Madrid
….
Peset. p.0
29.28
29.32i
29.30
*Montevideol d. per $
43%
43% 43)4
Montreal….
$ per £
4.474-s
4.497/s
4.50
*R.d,Janeiro.
d. per Mil.
6%
6/
33
Rome
..
..
Lires p. £
971/
943/
8
92%
Shanghai….
Sh. p. tael3/1’/ic
311
7
1
e
311)4
Singapore
..
id. p. $.
2141i
214
51
t
6
2/4/
33
8
Valparaiso..
pesop. .
36.70
36.90
36.90
Yokohama . .
Sh. p. yen
2f1
2
°/
32
l2/l/
33
2/1%
• Koersen
der
voorafgaande
dagen.
‘) Telegrafisch
ti
NOTEERING VAN ZILVER.
Notoeriog te Londen
te
New York
2 Dec.
1922
321
)
64)4
25 Nov.
1922
.
32/
64)4
18
.,
1922
.
32
1
1s
3 Dec.
1921
37%
67
4 Dec.
1920
…..
44%
69
20 Juli
1914
24″i
iG
54
1
18
t) Notecring van
1
December.
NEDERLANDSCHE BANK.
4Verkorte Balans op 4′ December 1922.
Activa.
Binnen!. Wis.( H.-bk.
f
97.650.239,57
sels, Prom.,
B.-bk.
,, 38203.492,71
enz. indisc.I.Ag.sch.
64.353.228,86
f
200.206.961,14
Papier o. h. Buiten!. in disconto ………
–
Idem eigen portef..
f
75.234.242,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
–
75.234.242,-
Beleeningen
(H.-bk.
f
36.980.814,73
mci. vrsch.
B.-bk.
,
7.568.913,62
in
op
e
c
i
i
Ag.seh. ,, 85.458.973,72
f130.008.702,07
Op Effecten
……
f 117.918.815,09
Op Goederen en Spec. ,, 12.089.886,98
130.008.702,07
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
14.997.144,45
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.239.310,-
Muntmat., Goud ….525.550.137,91
f581.789.447,91
Munt, Zilver, enz..
8.662.845 29
Muntmat., Zilver
–
590.452.293,20
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
f
5.621.200,18
id. van
1
15v. h. kapit. ,,
3.986.830,87
9.608.031,05
Geb.enMeub. der Bank ………………
4.522.000,
Diverse
rekeningen
………………..
31.137.597.79
fl.056.166.971,70
Pas.iva.
Kapitaal
……………………..
f
20.000.000.
Reservefonds
………………….
..5.660.599,75
Bijzondere reserve ………………
,,
1.675.581,33
Bankbiljetten in omloop …………
,,
988.610.235,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
2.115.922,13
Rek.-Cour.), Het Rijk
f
–
saldo’B:
5
Anderen ,,
25.946.634,07
,,
25.946.634,07
Diverse rekeningen ………………
..
12.157.999,42
fl.056.166.97l,7O
NED. BANK 4 Dcember 1922
(vervolg).
Beschikbaar snetaalsaldo …………..
f
386.422.147,67
Op de basis van
21
snetaaldekking ……
183.087.589,43
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is..,, 1.932.110.735,-
Verschillen m. d. vorig. weekst.:
Mee,
Minder
Disconto’s
.
5.582.531,16
Buitenlandsche wissels.
67.992, –
Beleeningen ……….16.766.328,56.
Goud ……………. .-
–
Zilver ……………..1.100.179,13
Bankbiljetten ……
…24.415.470,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
307.652,79
Vonr’naamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
.
°”
s
1.
oujetten
Andere
opeischbare
schulden
4 Dec.
1922 ……
581.789 8.663
988.610
28.063
27 Nov.
1922 ……
581.789
7.563 964.195
26.558
20
..
.
8.935 975.999 43.075
13
,,
8.908
992.741
35.071
6
1922……
8.854
1.007.026
32.474
5 Dec.
1922…..581.789
1922 …….581.789
605.969 8.143
1.034.520 39.255
6 Dec.
1921 …….
1920 ……
.581.789
636.141
20.326
1.081.064
75.870
25 Juli
1914 ……
162.114
J
8.228
310.437
6.198
Totaal
Hiervan
Beschik.
Dek.
Data
bedrag
Schat ktst.
Belee.
1
baar
kings-
disconto’s
promessen
rechtstreeks
nin gen
Metaal.
saldo
percen.
lage
4 Dec.
1922
200.207
38.000
130.009
386.422
58
27 Nov.
1922
194.624
44.000
113.242
390.506
59
20
1922
221.772 70.000
‘112.580
386.214
58
13
1922
227.958
75.000
114.552
384.440
57
6
1922
234.572
80.000
118.561
382.047
57
5 Dec.
1921
287.332
90.000
129.178
398.617
57
6 Dec.
1920
174.273
37.000
263.384
424.284
57
25 Juli
1914
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
54
1)
Op de
baale
van
si
§
metaaldokking.
Uit de bekendmaking van den M i n i
s
t e r v a ii F i n a ii
c i 9 n blijkt, dat uitston,den op:
27
Nov.
1922
4
Dec. 1922
Aan schatkistpromessen
f460.380.000,-
f458.952.850,-
waan’. direct bij Ned. Bk
,, 44.000.000,-
,, 38.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
,,195.000.000,-
1
,.2 14.135.000,-
Aan
zilverbons
…….. …
30.833.214,-
32.002.879,-
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorscli. aan de Koloniën
,,313.635.000,-
,,317.523.000,-
Voorschot aan Gemeenten)
30
September
31
October
voor door Rijk voor hen,
93.437.267,-
93.799.5 13,-
te heffen Ink. belasting)
27 Nov.
4
Dec.
Tegoed v.d. Postch. & G.dst 1 ,, 71.297.578,- ,, 71.297.578,-
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere Beschlkb.
Data
Goud
Zilver
b
J
j
0
een
opelsehb.
metaal.
schulden
1
saldo
25Nov.1922
210.500
263.000 125.500 132.800
18
1922
211.250
266.000 119.500 134.150
11
1922
212.000
270.000 123.000 133.400
28 Oct. 1922 155.083
55.447 264.109 124.929 133.431
21
1922 150.110
55.184
267.718 113.182 129.815
14
1922 151.134
55.016 270.254 112.525 130.220
26Nov.1921 162.007
26.394 282.860
90.796 114.160
27 Nov.1920 223.002
9.000 374.490 173.984 122.426
25Juli 1914 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842e
Wissel,,
1
J
Voor.
1 Dek.
Dlvers
Data
Dis.
1
huilen
1
Belee.
schollen
rcke
kings.
conto’,
1
N..Ind.
rnngen
aan hel
ntngen
1)
perecn.
1
betaalbaar
1
t
Gouo.nem.
1 lage
25Nov.1922
184.000
6.200
54
18
1922
178.500
, 20.800e
55
11
1922
185.000
24.000e
54
28Oct. 1922 36.584 26.017 111.960
–
29.008
54
21 ,, 1922 37.193 28.164 106.675
–
28.698
54
14 ,, 1922 36.76128.348 108.506
–
28.324
54
26Nov.1921 36.310 17.973 117.850 21.815
4.325
50
27Nov.1920 30.264 20.342 118.179 111.708 48.842 42
25Juli1914 7.259 6.395 47.934 6.446
1
2.228
1
44
t) Sluitpolt activa. ) Basis
1j
metaaldekklng.
S)
CreditBaldo.
9718/
971111s2
45
44s/
114
1
1
31
114
214
7
1
8
2/4
11
/
2% 2/
29.47 29.40k
44% 44
4.53% 4.52%
6
27
/ 6%
95)4 93%
3/2% 3/2
2/4% 2141
33
37.40 37.10
211
7
1a 211
2
1
ansfert.
6 December 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1057
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Clrculaiie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto s
Div. reke.
ningen
28 Oct.
1922
1.240
1.686
928 1.217
510
1.254 1.704
967
1.185
473
21
,,
1922…..
14
1922
1.236
1.743
649
1.167
458
7
1922
1.251
1.843
621
1.165
456
30Sept.1922
.
1.271
1.846
752
1.159
483
23
,,
1922
1.277
1.718
894
1.158
464
29Oct.
1921 ….
1.508
2.074
963
1.931
223
30Ot.
1920….
1.053 2.171
721
1.727
480
25 Juli
1914
,..
645
1.100
560
735
396
t
)
Sluitpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoegin.g der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Currency Notes.
Data
Metaal
Circulatie
Bedrag
1
Goudd.
1
Gov. Sec.
29ov. 1922 127.440 122.885 287.911 27.000 244.857
22
1922 127.445 121.407 287.209 27.000 244.128
15
1922 127.441 121.902 287.843 27.000 244.755
8
1922 127.438 122.519 288.847 27.000 245.732
1
1922 127.435 123.159 287.993 27.000 244.930
25 Oct. 1922 127.433 121.886 287.170 27.000 244.253
30 Nov. 1921 128.442 125.113 312.628 28.500 275.609
t Dec. 1920 124.991 130.482 351.104 28.500 321.114
22 Juli 1914 40.164 29.317
–
–
–
1
Gov.
Other 1 Public 1 Other
Reserve kin;,.
Dato
1
Sec.
Sec.
Depos.
1
Depos.
II
29Nov.’22 48.305 67.935 17.029 104.435 23.006 18,94
22
’22 49.865 66.841 16.040 107.375 24.488 19,84
15
’22 49.968
66.143 12.855 109506 23.989 19,60
8
’22 49.091
67.883 16.192 106.425 23.368 19,05
1
’22 50.665
68.190 15.034 108.845 22.726 18,34
25Oct. ’22 47.654
71.435 15.201 110.180 23.996 19,14
30Nov. ’21 57.438
82.735 13.749 130.411 21.779 15,11
1 Dec. ’20 93.896 75.353 21.651 142.685 12.959 7,90
22Juli ’14 11.005
33.633 13.735
42.185 29.297 52
1
/
t)
Verhouding tusscben Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder hijvoeging der Darlehen.s-
kassenscheine, in duizenden Mark.
Daarvan 1 Kassen.
Ctrculatie
Dato
Metaal
Goud
1
scheine
1,,,..
t
23 Nov. ’22 1.072.143 1.004.849 81.226.942 643.749.789 13
15
’22 1.066.555 1.004.848 51.113.71 582.105.055
9 7
’22 1.071.992 1.004.852 49.122.674 517.036.199 10
31 Oct. ’22 1.067.996 1.004.853 41.026.323 469.456.818 9
23
’22 1059.934 1.004.854 39.338.089 409.973.30110
14
’22 1.051.414 1.004.854 31.420.080 374.506.332
9
23 Nov. ’21 1.008000 993.709 5.014.796 96.463.895 6
23 Nov. ’20 1.098.709 1.091.653 19.953.307 62.592.893 34
23 Juli ’14 1.691.398 1.356.857
65.479
1.890.895 93
‘) Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
–
11
Darlehenskassenscheine
Data
Wissels
Rek. Crt.
Totaal
In kas bij de
uitgegeven
Reichsbank
23 Nov. 1922 801.471.152 201.378.931
15
1922 753.823.303 212.209.335 65.000.000 51.100.000
7 ,,
1922 637.372.589 150.649.076 55.000.000 49.100.000
31 -Oct. 1922 578.356.761 140.779.259 55.100.000 41.000.000
23
1922 482.302.075 112.161.295 53.400.000 39.300.000
14
1922 453.370.290 116.112.702 45.600.000 3,1.400.000
23 Nov. 1921 101.661.516 15.440.677 112.122.3001 4.924.800
23 Nov. 1920 49.782.289 13.107.372 32.407.600 19.904.600
23 Juli 1914
750.892
943.964
–
–
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste poaten in duizenden 1 rancs.
Waarvan
Te goed
Buit.gew.
Data
Goud
In het
Zilver
in het
,,00rsch.
Buitenland
Buitenland old. Staat
30Nov.’22 5.533.921 1.897.967 288.539 573.969 22.900.000
23
’22 5.533.764 1.897.967 288.521
571.586 22.600.000
16
’22 5.533.650 1.897.967 288.356 571.857 23.000.000
9
’22 5.533.365 1.897.967 288.082 571.724 23.700.000
1 Dec.’21 5.524.093 1.948.367 279.298 610.346 24.900.000
2Dec.’20 5.495.109 1.948.367 259.212 596.604 26.600.000
23Juli’14 4.104.390
–
639.620
–
–
Uiige-
B
.
elee.
D
!.
Rek. Cr1.
Rek.
VV
a
isseis
steiae
.
.nt
roet,.
Lrt.
Wissels
ning
jetten
culieren
Staat
2.818.868
30.207 2.145.784 36.114.050 2.116.042 68.142
, 2.483.615
30.545 2.260.000 35.789.281 2.222.131 62.336
2.259.710
30.690 2.145.577 36.321.246 2.064.681 19.393
c’ 2.170.376
30.850 2.193.847 36.914.691 2.081.697 50.857
o
2.431.726 63.265 2.250.519 36.488.846 2.625.224 30.165
3.455.111 423.184 2.026.006 38.573.306 3.921.866 110.510
1.541.980
–
769.400 5.911.910 942.570 400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranca.
1
Metaal
t
1
Beleen.
1
Binn.
1
i
mcl.
a1vanwIssels
1
Circu.
1
Data
1
buit! buiten. prom. d. i
en
latie
1
saldi
vorder.
1
provinc.
1
beleen.
1
i
portie.
30 Nov.’22 337.816 84.653 480.000 791.566 6.704.738 257.249
23
’22 338.560 84.653 480.000 840.758 6.593.901 298.159
16
’22 337.995 84.653 480.000 859.808 6.621.467 158.263
9
’22 337.548 84.653 480.000 891.475 6.627.455 164.689
1 Dec.’21 322.721 84.653 480.000 540.175 6.265.791 479.332
2Dec.’20 336 619 84.653 480.000 773.2565 931.621 1,015.241
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goudvoerraad
Zilver
cle.
F.R.
Notes in
circu.
Totaal
______________
Dekking
in het
bedrag
1
F. R. Notes
1
buiienl.
.
latie
15 Nov. ’22
3.073.848
2.145.504
–
130.912
2.321.219
8
’22
3.080.755
2.165.119
–
130.527
2.340.074
1
’22 3.078.249
2.192.804
–
133.696
2.309.265
25 Oct.
’22
3.085.083
2.191.588
–
126.835
2.298.536
16 Nov. ’21
2.823.901
1.926.127
–
145.567
2.398.224
19 Nov. ’20
2.008.110
1.362.863
74.303
172.1183.307.435
Data
W’isjels
Totaal
Deposito s Gestort
Kapitaal
Dek-
kings
perc.
t)
Dek-
kings.
pete.
2)
15 Nov. ’22
913.699
1.939.510
106.448
72,1
75,2
8
’22
899.068
1 862.688
106.355
73,3
76,4
1
’22
848.422
1.914.248
106.292
72,9
76,0
25 Oct.
’22
727.090
1.841.770
106.277
74,5
77,6
16 Nov. ’21
1.266.349
1.737.716
103.166
68,3
71,8
19 Nov. ’20 2.948.601
2.437.164
98.929
39,1
42,5
‘)
Verhouding
totalen
goudvoorraad
tegenover
opelschbare
schulden:
F. R.
Notes en netto cleposito.
‘)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Dat
Aantal
Totaal
uitgezette
R
b
esU
d
Oe
Totaal
Waarvan
banken
F. R. bank,
depositos
dep’st,
beleggingen
8Nov. ‘221 786 11.256.659 1.369.950 14.981.761 3.647.510
1 .. ’22
786 11.274.786 1.400091 15.051.881 3.642.103
25 Oct. ’22
787 11.248.908 1.345.743 15.039.667 3.618.187
18 ,, ’22
787 11.304.869 1.465.215 15.201.769 3.593.373
9Nov.’21
807 11.385.928 1.239.060 13.421.095 2.982.861
12 Nov. ’20 825 16.837.672 1.369.928 13.962.410 2.809.940
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.
1058
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 December 1922
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 4 December 1922.
In het algemeen hebben de beurzen gedurende de achter
ons liggende berichtsweek geen wijzigingen van groote be-
teekenis te aanschouwen gegeven. De prikkeling, die uitge-
gaan is van internationale verwikkelingen of van bespie-
gelingen omtrent de naaste toekomst is niet van dien
aard geweest, dat zij aanleiding heeft gegeven tot sier-
groote omzetten of tot aanmerkelijke variaties in het koers-
peil. Zooals gewoonlijk echter, hebben ook thans weder
de beursplaatsen in de landen van Centraal Europa een
uitzondering op dezen regel gevormd. Meer en meer wor-
den deze beurzen de zuivere weerspiegeling van de monetaire
en financieele catastrophe, waarin genoemde landen zich
bevinden. De geweldige waardevermindering van de Duit-
sche Reichsmark en van de Oostenrjksche Kroon heb-
ben deze ruilmiddelen verlaagd tot objecten van de meest
zuivere speculatie. In de meeste gevallen en vooral in han-
dels-transacties met het buitenland is het eigen betaalmid-
del reeds geheel uitgeschakeld. Dit is natuurlijk de meest radicale wijze, waarop uiting kan worden gegeven aan de
betrekkelijke waardeloosheid en aan het gebrek aan ver-
trouwen. Er blijven echter nog zeer vele omstandigheden
over, waarin men niet op deze manier kan handelen, zoo-als b.v. met aandeelen in binnenlandsche ondernemingen,
doch ook hier wordt de geweldige waardevermindering op
de scherpst mogelijke wijze tot uitdrukking gebracht. Dit
is aan de beurs van B e r 1 ij
11
gedurende de jongste week
wederom naar voren gekomen. Terwijl de koersen van bui-
tenlandsche betaalmiddelen weliswaar zijn gestegen, doch
geenszins in een mate, die meer verontrustend was dun
enkele weken geleden het geval is geweest, hebben de koer-
sen van binnenlandsche aancieelen rijzingen vertoond, die
veelal een record beteekenden. Zoo stegen aandeelen
Deutsche Waffen- und Munitionsfabrik met niet minder
dan 25000 pCt. op één dag. Dit is wel het meest frappante
voorbeeld, doch er zijn andere, die toch ook de moeite van het vermelden waard zijn. Deutsch-Luxemburg monteerde
met 6000 pCt., Mannesmann-Röhren met 8000 pCt., Phönix
met 5000 pCt., euz., alles op 66n dag. Dergelijke geweldige
koersverbeteringen zijn, zooals gezegd, in de eerste plaats het gevolg van de waardevermindering van het geld, doch
zijn ook een teeken van de benarde positie van de geld-
markt. Er wordt thans figuurlijk om crediet gevochten en
in dezen strijd gaan verschillende ondernemingen er toe
over, ten einde zich van de noodige middelen te voorzien,
nieuwe aandeelen uit te geven, tot zoo hoog mogelijken
koers, waarbij dan de emissie voor aandeelhouders of voor
hen, die dit willen worden, aantrekkelijk wordt gemaakt
door het beschikbaar stellen van groote bonussen. Zoo zijn
gedurende de maand November 468 naamlooze vennoot-
schappen er toe overgegaan hun kapitaal uit te breiden met
een totaal van
Mk.
11.058.200.000 tegen 265 N.V. met nog
geen 4 milliarcl mark in October. De hier genoemde bedra-
gen zijn de
nominale
sommen. Een verder bewijs voor het
groeiend wantrouwen, naast de effectieve waardevermin-dering, is een rogge-uitgfite door den Staat Mecklenburg;
het is karakteristiek, dat men thans overgaat tot een onder-
pand van zoo geringe stabiliteit (geheel afgezien van de
mogelijkheden van opvordering van granen, van een her-
nieuwden noodtoestand, e.d.) en dat men hiervan meer
succes verwacht dan van een gewone leening.
Op welk een hellend vlak men zich intusschen aan de
Duitsche fondsenbeurzen bevindt, bewijst wel het voorbeeld
van We en e n. Ook daar hebben zich vroeger dezelfde
tooneelen afgespeeld, als thans in Duitschland alom te aan-schouwen zijn. Koersverbeteringen van tienduizenden pro-
centen behoorden in Oostenrijk ook totde orde van den dag.
De waardevermindering heeft echter ten slotte zoo om zich
heen gegrepen, dat de Kroon practisch geheel uitgescha-
keld werd, met uitzondering dan van het binnenlandsch
verkeer. Toen was ook het moment gekomen, .dat de prijzen
van fabrikaten en van producten zich aan de wereldmarkt
gingen aanpassen, met het gevolg, dat de productie in vele
gevallen en de export bijna steeds onmogelijk werd. Bui-
tenlandsche hulp werd alleen toegezegd, als Oostenrijk
energieke maatregelen nam om het budget in evenwicht te
brengen. Men is thans bezig te trachten aan deze buiten-
landsche eischen te voldoen, met het directe resultaat, dat
de economische toestanden nog slechter zijn geworden. De
beurs heeft dit onmiddellijk weerspiegeld in een uiterst
scherpe reactie van vrijwel alle waarden; de koersen der
aandeelen worden thans weder teruggebracht tot hun wer-
kelijke productie-waarde en geen speculanten of spelers zijn
er, die ondanks alles de waarde tot een ongekende hoogte.
opdrijven. Wllicht is dit de eenige weg, om tot een defini-
tieve verbetering te komen, hoewel het voor velen, ook en
vooral in kringen van Oostenrijksehe financiers, de vraag
is, of men niet beter had gedaan, dezen weg eerder in te
slaan, toen het nog tijd was, althans iets uit den chaos te
redden. Ondanks het sprekende Weensche voorbeeld echter,
is men tot nu toe te Berlijn vrijwel doof gebleven ten aan-
zien van het nemen van diep-ingrijpende maatregelen in
het economisch leven.
Zooals hierboven reeds gezegd, hebben de overige beurzen
niet veel aanleiding tot groote koersbewegingen gegeven. De markt te L o n d e n bleef uitermate kalm; zelfs de be-
richten uit Griekenland, welke implicite gunstig waren voor
de Turksche onderhandelaars ter conferentie van Lausanne,
bleven veronachtzaamd. Hoe weinig invloed overigens de
geheele kw’estie van het Nabije Oosten thans nog uitofent,
moge blijken uit het feit, dat ook de geruchten orntrent
verdaging van de geheele conferentie niet vermochten eenige
verandering in de apathische stemming te brengen. Blijk-
baar is men reeds volkomen tevreden met de in homogeni-
teit met Frankrijk bereikte resultaten. Meer dan de bui-
tenlandsche politiek oefenden dan ook de wisselkoersen in-
vloed op de markt uit; zoo waren Braziliaansche waarden
in verband hiermede aangeboden. Ook petroleumwaarden waren weinig geanimeerd, doch dit was eerder een gevolg
van de stemmingen in Wallstreet en Amsterdam, dan het
resultaat van eigen verkoopdrang.
De beurs te P a r ij s kon eerder beter van stemming
worden genoemd, in verband met het feit, dat de Fransche
wisselkoers zich bleef handhaven. En al heeft de markt te
Londen zich niet bezig gehouden met de besprekingen te
Lausanne, voor Parijs zijn deze onderhandelingen herhaal-
delijk aanleiding tot een opgewekte tendens geworden, zoo-
(
1
at de markt een vast aanzien heeft behouden, zonder
nochtans groote variaties tot gevolg te hebben gehad.
Te N e w Y o r k heeft de markt een afwisselend verloop
gehad met, ten slotte, een vasten boventoon. Het is echter
merkwaardig, hoe ook hier gebeurtenissen, die anders niet
nagelaten zouden hebben hun stempel te drukken op de
koersbewegingen althans van enkele dagen, thans onge-
merkt voorbij zijn gegaan. Zoo o.a. het overnemen van de
Midvale Steel door de Bethlehem Steel, of het aannemen
van de wet op de scheepvaart-subsidies. Een en ander moge
als een bewijs te meer gelden voor de enkele weken geleden
hier ter plaatse gereleveerde opvatting, dat het Amen-
kaansche openbare leven zich meer en meer met den gang van zaken in Europa gaat bezighouden.
Te o n z e n t heeft de beurs een kalm verloop gehad, met
uitzondering van den laatsten beursdag der berichtsperiod,
toen een meer uitgesproken ongeanimeerde tendens ont-
stond. Overigens bestond er ter beurze vaak meer belang-stelling voor het in de jongste algemeene vergadering van
de Vereeniging voor den Effectenhandel ter sprake ge-
brachte en met overweldigende meerderheid verworpen
voorstel tot toelating van buitenlanders aan de beurs dan
voor de beurszaken zelf. In de bij de behandeling van het
genoemde voorstel gevoerde discussies, die vaak in scher-
pen vorm werden gehouden, heeft het bestuur der V. v. d. E.
aanleiding gevonden en bloc zijn mandaat ter beschikking
te stellen. Deze interne aangelegenheid echter schijnt we-
der spoedig geregeld te zullen worden.
De
staatsfondsenmarkt
was vast, zonder eenig bijzon-
der feit. Obligaties 6 pCt. Nederland konden zich iets her-
stellen. Buitenlandsche staatsfondsen bleven veronaeht-
zaamd.
27 Nov. 1 Dec. 4 Dec.
Rizing
of
1IinR.
6
0/
Nederland 1922 …… .r99
2/
r
99
01
/
to
991
+ 11110
5
1918 ……88K
89
88/
+ 1/16
4
1
12
0
/o•
‘1916
……
87h/
8
7
!87
13
1io
88
-(- ‘/8
4
010
‘,,
1
1916
……
811/’
‘81518
81911
+
‘loo
3
1
0
10
47
72%
72%
72181j, +
‘loo
3
01 61
71,
°
r62%
62K
+
8/
212
0%,
Cert. N. W. S.
………
5l%
51 ‘/,,
52
+
K
7
o/,
Oost-Indië 1921 ……
101
1001
100111,6 —
‘loo
6
0/
,,
1919
……
96
1
i4J
96
96
—
5
5/
,,
1915
……
93
r
293
–
4
°/o
Oostenr. Kronenrente
3
–
–
5
oj
Rusland 1906
………
5%
–
5
8
/s
4%
—
4
olo Rusl. bij Hope
&
Co
4%
—
4
0/
Japan
1899 …………
68
7
/,
5
0/,
Brazilië
1895
………
50
7
/,
50K
50
–
8
ol
o
San Paulo
1921……
91K
93%
92K
+
1
6
01
Amsterdam 1920 ……
100%
99
7
18
—
1
18
7
o,’,
Rotterdam
1920 ……
102%
103K
103
+
K
Daarentegen ontstond op
sommige dagen grooter leven-
digheid op de aandeelenmarkt.
Met name kon het optimisme
voor
rubberaandeelen
opnieuw
herleven,
na eenigen tijd
in wat rustiger banen te
hebben gevloeid. Directe aan-
leiding tot hernieuwde kooplust
waren de berichten om-
6 December 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1059
trent omvangrijke leveringscoutractn, die sommige maat-schappijen weder hadden afgesloten en tot prijzen, die bij
de tegenwoordige gereduceerde productiekosten aanmerke-
lijke winst laten.
Ook
scheepvaartwaarden
konden zich in groeiende be-
langstelling verheugen in aansluiting aan de berichten, dat
meer en meer opgelegde tonnen-inhoud in de vaart wordt
gebracht. Men verwacht in scheepvaartkringen nog wel
geen groote winsten van de iets uitgebreider vraag naar
vervoer-gelegenheid, doch men acht het toch een gunstig
teeken, dat reeds weer iets meer gevaren kan worden.
27 Nov. 1 Dec. 4Dec.
Rijzingof
Holland-Amerika-Lijn …… 115% 118
115%
4:%
,,gem.eig 1000/
la
10234′ 103h + 2″1
Hollandsche Stoomboot-Mij 26% 26K 29% + 3%
Java-China-Japan-Lijn ……68 72 71 43
Kon. Hollandsche Lloyd
15&1
8
161
1734 +
2
1
1
Kon. Ned. Stoomb.-Mij
–
64% ± 6%
Konink.Paketvaart-Mij. … 84
85
87% + 334
Maatschappij Zeevaart ……57%
57%
58% + 1
Nederl Scheepvaart-Unie
90
90
91% + 1%
Nievelt Goudriaan ………….100
110
104% + 4%
Rotterdamsche Lloyd ……… 119
–
1211a + 281
8
Stoomv.-Mij ,,Nederland”
125
1
1
125
01
8
126
+ 118
,,Noordzee”
34
–
35
+ 1
Daarentegen waren
petroleu’iwuxsarden
gedecideerd flauw.
Uit Amerika werden aandeelen Koninklijke Petroleum
Maatschappij ten verkoop aangeboden, vermoedelijk in ver-
band met ontevredenheid over de regeling, die tea aanzien
van de petroleumvelden van Mosoel is getroffen.
Cultuurwaarden
bleven veronachtzaamd, ondanks de on-
getwijfeld gunstige berichten omtrent de suikermarkt en
ondanks het feit, dat de overeenkomst tusschen de ver-
schillende suikerproducenten, thans algemeen bekend als de
V. J. S. P., voor een tijdvak van vijf jaren is verlengd.
Van
binnenland,sohe industrieele waarden vielen aandee-
ten Amsterdamsche Superfosfaat en aandeelen Vereenigde
Chemische Fabrieken op door een uitgesproken ongeani-
meerde houding in verband met het verslag van eerstge-
noemde maatschappij, waardoor groote verliezen aan het
licht zijn gebracht. Aandeelen Hollandsche Bank van Zuid-
Amerika bleven ongewijzigd; het voorstel van de directie
om 70 pCt op de gewone aandeelen af te schrijven, heeft
arrij veel kritiek ontmoet.
De tabaksma’,-k.t
heeft geen aanleiding tot bijzondere be-
spreking gegeven.
27 Nov.
1 Dec.
4 Dec.
Rij:ingof
Amsterdamsche Bank
……
12434′
124%
124
—
3
Incasso Bank . ……………..
96%
—
–
Koloniale Bank ……………
133%
I33/
13234′
–
134′
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
134
1
18
134
—
–
Rotterd. Bankvereeniging…
91% 91%
—
Amst. Superfosfaatfabriek..
36 30
—
–
6
Van Berkel’s Patent ………
35%
35′
35
—% Gouda Kaarsen
……………
76
769
77%
+
1%
Holl.Draad- enKabelfabriek
73%
—
73
—%
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand.
40
1
1
40 44
+
3%
pr. aand.
59%
59%
5934′
—
Leerdam Glasfabrieken ……
41%
41%
39%
–
2%
Philips’ Gloeilampenfabriek
247
—
24534′
—
1%
Vereenigde Blikiabrieken…
94%
—
93
–
Vereea.ChemischeFabrieken
36
—
26
—
10
Compania Mercantil Argent.
3234
34%
33
+ %
Cultuur.Mij. d. Vorstenlaud.
159/8
161
160
+
18
Handelsver. Amsterdam ……
365% 368
36734′
+
2
Handelsverg. Reis
&
Co …….
22%
21
24
+
1%
Int. Crediet- en Handelsverg.
Rotterdam
………………
164%
I641
164
—%
Linde Teves
&
Stokvis ……
72
71
71%
—
Tels
&
Co’s Handel-Mij …….
6%
6%
6’1
–
8
18
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
103%
101
102%
—
1
Gecous. Holi. Petroleum-Mij.
127%
1261
125%
—
2
Kon. Petroleum-Mij. ………
404%
404
1
1
39981
8
—
5/o
Orion Petroleum-Mij……….
Afgest. Aand.
39
38
1
/
38
—
1
Steana Romana Petroleum
Mij. … Afgest. Aand.
33%
–
28
— 534′
Amsterdam-Rubber-Mij ……
110 116
116818
+
6!
Nederl.-Rubber-Mij.
………
5934
66%
6734
+
8
Oost-Java-Rubber-Mij . ……
161
176. 180
+
19
Deli-Batavia Tabak Mij.
…
270 270
270%
+
34
Deli-Maatschappij
…………
220
225%
225%
+
534′
Seaembah-Maatschappij
…
303
312
313%
+
10%
De
.ilmerikaansche af deeling
aan onze beurs was eerder
vast gestemd, doch toonde weinig levendigheid.
27 Nov.
1 Dec.
4 Dec.
Rij:ingof
Americ. Smelting
&
Refluing
51
8
/8
52
55
+’3I8
Anaconda Copper
…………
94
9534
99
-1-
5
Studebaker Corp
.
…………
125
125%
127018
+
2818
Un. States Steel Corp. ……
104%
104
1
1
106
+
1%
Atchison Topeka ……………
104% 106% 107%
-4-2%
Ene
………………………..
1134
1034
1134
Southern Pacific……………
92
93’/8
93
8
1e
+
1
8
18
Union Pacific ………………
143
145/
14634′
+
334′
Int. 11erc. Manineorig.gew.
IllO/
ja
12
11
11
12
11
10
+
1
preI.
47
5
1,
—
5134′
+
3%
De
geidmarkt
bleef stabiel; prolongatie 3%
b 4
pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
])e stroom van gunstige oogstberichten, die wij tot nu
toe van Argentinië ontvingen, is de laatste week afgebro-
ken door berichten van regen en hagelbuien, terwijl boven-
dien geruchten over sprinkhanen opdoken. Deze berichten
zijn niet in ernstigen vorm ingekeed, maar het is toch ‘vel
een aanleiding geweest, vooral voor de Noord-Amerikaan-
sche markten, om wederom te stijgen. Uit Noord-Amerika
komt tevens een bericht, dat Argentinië niet v&lr Februari
zijn nieuwen oogst zal kunnen verschepen. Daardoor zou
Noord-Amerika natuurlijk gelegenheid krijgen des te meer
van zijn eigen oogst te verkoopen, doch beschikkende over
cle gegevens, die men heeft, lijkt dit Amerikaansche bericht
wel wat overdreven. De vastere stemming werd in de hand
gewerkt door eene vermeerdering van vraag van Duitsch-
land. Daar het de Duitsche regeering om spoedige levering
te doen is, was zij hoofdzakelijk aangewezen op Noord-
Amerika. De laatste dagen is evenwel wederom eene reactie
ingetreden en de prijzen zijn wederom gedaald. Na van
27 November tot 1 December opgeloopen te zijn van 1,15%
tot 1,19%, sluit op 4 December de December-termijn in
Chicago op 1,17
5
/8.
Te Winnipeg liepen de prijzen ongeveer parallel. Te Buenos-Aires waren de prijsverschillen nauwe-
lijks van zoo groote beteekenis. Van 27 November tot 2 De-
cember is de Februari-termijn gestegen van 11,10 tot 11,40,
terwijl op 4 December de slotnoteering 11,30 bedraagt.
Ook in de afgeloopen week waren de verschepingen zeér
ruim, ofschoon aanzienlijk minder dan de week te voren. In
Italië schijnt zich op het oogenblik te veel voorraad te be-
vinden, welke voor een gedeelte nog eigendom van Amen-kaansche afladers is. In Engeland hebben zich de voorraden
nog steeds niet opgehoopt. De aankomende partijen vinden
grif koopers. De fabrikanten hebben nog steeds geen ver-
trouwen in de markt, en beperken zich tot het koopen voor
onmiddellijke levering. Zooals boven gezegd, is de Duitsche
regeering wederom begonnen met inkoopen van tarwe, ter-
wijl ook de aankoopen van rogge worden voortgezet. Indien
bet financieren niet zulke groote moeite opleverde, zou zij
ongetwijfeld veel grootere hoeveelheden koopen.
M n fs. Uit de verschepingen blijkt duidelijk, dat voor
Europa de Argentijnsehe mais steeds meer de hoofdschotel
wordt. Van Noord-Amerika zijn de laatste weken de ver-
schepingen van week tot week verminderd. Op het oogenblik
is de Nederlandsche markt feitelijk nog de eenige belang-
rijke markt voor Noord-Amerikaansche mais. La Plata, dat nu al week aan week ca. 400.000 Qrs. per week verscheept
heeft, heeft daarmede de Europeesche markt z66 goed voor-
zien, dat voor een enkele onverkochte lading, die te Fal-
mouth aankwam, moeilijk een onderdak te vinden was. Ten
slotte werd zij naar Antwerpen gedirigeerd, waarschijnlijk omdat daar den laatsten tijd voortdurend zeer goede vraag
voor La Platamais geweest is. De aanvoeren te Antwerpen
waren evenwel reeds vrij groot en de prijzen zijn door deze
extra lading zeer aanzienlijk gedaald. Er deed zich eenige
speculatieve vraag voor, voor latere aflading, daar men ver-
wacht dat, zoodra de verschepingen van La Plata vermin-
deren, de prijzen in Europa wederom zullen stijgen. Voor• ge r s t was de vraag al heel gering en slechts wei-
nig nieuwe zaken kwamen tot stand. H a ve r daarentegen was vooral in de Engelsche markt
vast met goede vraag.
Nog meer dan tarwe, werd 1 ii n z a a d door de minder
gunstige berichten uit Argentinië befnvloed.
Behalve de berichten hierboven voor tarve vermeld, die
ook voor lijnzaad gelden, werden enkele kleinere oogstra-
mingen gelanceerd. Men vraagt zich af, waaraan dat plot-
seling groote verschil te wijten i; het vertrouwen in
Europa, en waarschijnlijk ook in Noord-Amerika ia de
Argentijnsche oogstschattingen is niet bijzonder groot. Dit
heeft niet kunnen verhinderen, dat de markt aanzienlijk
opgeloopen
i8,
waarbij in Europa ook olie volgde, tea ge-
volge van dekkingskoopen.
1060
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6
December
1922
Noteeringen.
1
Locoprjzen te RotterdaJmlAmsterda.m.
Chicago
1
Buenos Ayres
Data
Tarwe
1
Mais
Haoer
Tarwe
1
Mais Lijnzaad
Soorten
4 Dec.
1
27 Nov.
1
5 Dec.
1
1922
1
1922
1
1921
wee.
LCC.
LJCC.
L)ec.
LJCC.
L)CC.
Tarwe
…………..
1
)
1
Rogge (No. 2 Western) ‘)
13,75
11,70
13,75 11,70
14,-
12,80
2Dec.
1
22
118/b
70)4
43 11,60
7,75
18,80
Maïs (La Plata)
……
2
)
196,-
198,-
204,-
25Nov.’22
116
69’1
42)4
11,60
7,80
18,
Gerst (48 ib. malting)
.
.)
196,-
198,-
215,-
2Dec.’21
113)4
48)4
32
7
!8
11,25
7,95
17,40
Haver (38 ib. whitecl.)..’)
11,25
11,30 18,25
2Dec.’20
175
71)4
47°
‘
17,40
1)
9,30
19,-
Lijnkoeken (Noord.Ameri-
2Dec.’19
240
141
1
1
77
18
14,30
6,80
25,10
1)
ka’van La Plata.zaadl’)
13,60 13,85
1
18,-
20Julj’14
82
561
36
1
1
9,40
5,38
13,70
Lijnzaad (La Plata)
.. ,.)
422,- 408,-
1
380,-
1)
per Februari
1) P. 100 K.G.
‘)
p. 2000
K.G.
3)
per 1960 K.G.
•) Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
1
1
1
1
1
27
Nov.13 Dec.
Sedert
1 Overeenk.
27 Nov./3Dec.
1
Sedert
1
Overecnk.
1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1
1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1922
1
1921
15.508 1.037.427
1.410.741
–
34.509
46.482 1.071.936
1.457.223
11.952
329.814
141.584
–
–
1.831
329.814
143.415
Tarwe ……………..
Boekweit …………..
..
11.960
8.931
–
–
576
11.960 9.507
Rogge
……………..
Mais
…………….
.585
1.864
883.371
947.160
–
85.441
105.761
968.812
1.052.921
2.246
..
144.206
237.328
–
4.546
8.749
148.752
246.077
1.231
102.893
70.429
–
50
4.285
102.943
74.714
5.159
169.387 146.274
–
72.938
112.099
242.325
258.373
Gerst
……………..
Haver
………………
3.220
118.731
107.019
—
1.547
29.400
120.278 136.419
Lijnzaad ……………
Lijokoek ……………
1.163
60.264
52.964
–
6.360
4.955
66.624
57.919
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten.,
70
9.181
37.572
–
2.615
2.001
11.796
39.573
Nu geen nieuwe opwindende berichten Europa bereiken,
beweegt de markt zich weder in dalende richting. Te Buenos-
Aires liep de Februaritermijn op van 27 November tot
1 December, van .15,75 tot 16,75, doch sluit op 4 December
wederom op 16,20.
M ark ten i n N ede r 1 and. De toestand is hier vrij.
wel onveranderd gebleven. Enkele groote en kleine partijen
stoomende tarwe werden regelmatig gekocht, daar onze
1 abriknten weinig vooruit gekocht hebben en dus wel ver-
plicht
zijn,
telkens bij te koopen om in hun behoefte te
voorzien. Voor m af s was de stemming meestal zeer kalm;
de prijzen liepen op en neer met de Noord.Amerikaansche
noteeringen, doch de vraag was niet voldoende
om
den prijs
van locomaïs naar boven te krijgen. Ook in La P]atamaïs
had de handel zeer weinig te beteekenen.
Ge r St vond tot lagere prijzen nog al koopers, terwijl
ook in haver een en ander omging.
Onder invloed va.n de minder goede oogstberichten en de
hoogere noteeringen in Argentinië, liepen ook de lijuzaaci. prijzen hier omhoog en speciaal de spoedig aflaadbare par-
tijen vonden grif koopers, vooral doordat het aanbod hier.
van zeer beperkt was. Op latere aflading kwamen slechts
zeer weinig zaken tot stand.
SUIKER.
F.
0.
Licht schrijft, dat in
D u
i t
s c
h 1 a n d het weer
gedurende de maand November hetzelfde karakter droeg
als de vorige maanden, m.a.w. het was te koud en ongun-
stig vor de veidwerkzaamheden, zooclat deze bijna overal
eenen achterstand toonen. Vooral
01)
zwaren grond ging
het rooien der bieten wegens de zware regens, die dikwijls overstroomingen ten gevolge hadden, met groote moeilijk.
heden gepaard. Tevens wordt van verschillende zijden ge.
meld, dat de boeren niet hunnen gehoelen bietoogst aan cle
fabrikanten afleverden, aangezien de door dezen betaalde
prijzen niet voldoende winstgevend waren. Zij gaven dan
ook de voorkeur eraan een gedeelte van den oogst aan
drogerijen te leveren, welke eenen beteren prijs betaalden of hun in ruil voor de bieten veevoeder verstrekten, waar-
van de invoer uit het buitenland den boeren te kostbaar is.
In T s j e c h o s 1 o w a k ij e was het weer in de afgeloo.
pen maand zeer afwisselend wat niet wegneemt, dat de biet-
oogst thans bijna geheel ondergebracht is.
Ook in F r a n k r ij k werkte het weer niet mede, doch
ook hier loopt het oogsten te» einde. Hoewel na en dan ten
gevolge van het weer eenige stagnatie in de fabrieken werd
veroorzaakt, zijn de resultaten van den oogst alsmede van het rendement bevredigend tot goed te noemen.
Voor B ei g i ë blijft F. 0. Licht zijne taxatie van
:300.000 tons ruwe suiker handhaven, terwijl voor N e d e r-
1 a n d wegens eenige teleurstelling de oogst waarschijnlijk nog geen 285.000 tons ruwsuiker zal opbrengen.
Over het algemeen verkeerden de wereldsuikermarkten
in eene aanmerkelijke kalmere stemming dan cle week te
voren.
In N e w To ik, vauvaor de leiding gewoonlijk uitgaat,
kwam de rijzing niet alleen tot stilstand, maar op de ter-
mijnmarkt brokkelden prijzen af, zoodat Meilevering thans
cl.c. 3,45 genoteerd wordt tegen d.c. 3,64 eene week geleden.
Spot Centrifugals bleven onveranderd op cle. 5,78.
Onder eene andein rubriek in dit blad vindt men de
laatste raming van Willett & Grey van den wereldoogst,
die ongeveer 400.000 tons grooter belooft te worden ilau
verleden jaar. Waar op Cuba de voorraden veel kleiner zijn
dan een Jaar geleden, terwijl in Amerika en in Engeland de
consumptie stijgende is, zijn grootere oogsten gewenscht.
De laatste C u b a.statistiek luidt als volgt:
1922
1921
1920
tons
tons
tons
Weekontvangst. tot 25 Nov 11.000 22.812 7.301,
Tot. sedert 1 Jan.-25 Nov. 3.832.000 3.936.000 3.730.077
Werkende fabrieken ……- -. –
Weekexport tot 25 Nov. . .
39.000
77.879
27.722.
Tot. exp. 1 Jan.-25 Nov. .. 3.769.000 2.334.740 3.595.652
Tot. voorr. op 25 Nov…..80.000
997.459
245.436
Volgens bericht van Guma & Mejer d.d. 31 October werd
de Cnbaoogst tot dien datum als volgt gedistribueerd:
1921/22
1920121
tons
tons
TerStaten Ati. havens …………2.083.333 1.393.622
Nieuw-Orleans …………………451.975
211.643
Galveston . …………………….
84.565
81.762
Savannah
…………………….111.631
55.140
Binnenland der Ver. Staten ………5.684
10.159
Canada ……………………….124.582
37.571
Engeland en het vaste land v. Europa 663.866
237.033
Australë
……………………….-
25.375
China en Japan ………………..08.465
51.919
Mexico, Zuid-Amerika, etc. ……..
72
–
Totaal … 3.594.173 2.104.224
De E u r o p e e s c h e markten verkeerden ten gevolge
van de lagere Amerikaansche termijnmarkt in 1 lauwere
stemming en transacties waren betrekkelijk beperkt.
Zooals verleden week vermeld, vonden op J a v a zeer
groote afdoeningen plaats in suiker uit den nieuwen oogst.
De totale verkoopen in de laatste 10 dagen van November
omvatten ongeveer 6)4 millioen picols en werd het laatst
betaald f13 voor Superieur;
f
11% voor No. 16 en hooger
en
f
11)4 voor Muscovados. Ook Europa toonde eenige be-
langstelling voor Javasuiker uit den nieuwen oogst. In-
tusschen verhoogde de Trust de verkooplimiten der ver-
schillende kwaliteiten tot resp.
f
13)4,
f
12)4 en
f
12. Ook
niet aangesloten fabrieken deden het een en ander van de hand tot oploopende prijzen en thans is ruim de helft van
den Javaoogst verkocht. De Vereenigde Producenten be-
sloten in eene vergadering te Amsterdam op 30 October 1.1.
cle combinatie met 1 jaar te verlengen, dus tot einde 1924.
H i e r te 1 a n d e verkeerde de markt aanvankelijk in
cene vaste stemming en liepen prijzen op, omdat de specu-
6 December 1922
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1061
latie zich voor het artikel interesseerde. Toen de verhoog
–
de prijzen echter winstgevend waren, namen de verkoopers
de overhand en liepen prijzen weer wat terug. De prijzen
op de termijnmarkt sloten op ongeveer
ƒ
23y
4
voor Decem-
ber en
f
24 voor Maart en April. Er werden ongeveer
3000 tons afgedaan.
NOTEERINGEN.
Londen
New York
Whlte Java
Amer. Gro-
Amsier-
96p0.
Data
dam per
1
Tates
1
f.o4. per
nulated c.i.f.
CenIrl
–
Dec.
Cubes
No. 1
December/JanuarI
December
Sh.
8h.
$
ets.
28 Nov. ’22
f23M’
56f-
201-.
2313
578
21
,,
’22
56,-
1916
2313
5,65
28Nov.’21
,,20t
5
/
5416
1816
2116
4,11
28 Nov.’20,,
–
841-
411-
–
5,76
4Juli
’14,,111
181.
– –
3,26
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 29 November 1922.
Noteeringen van Amerikaansche katoen zijn de afgeloo-
pen week vrij vast gebleven en fluctuaties zijn minder hevig
geweest dan men dit de laatste weken gewend was. Over
het algemeen zijn de oogstschattingen wel wat hooger ook
in verband met het zachte weer in Amerika, speciaal in
Texas. In Liverpool is de vraag voor directe levering tot
een minimufn gereduceerd, daar Spïnners tot de conclusie
komen, dat zij hun arbeidstijd nog verder zullen moeten
inkrimpen, als zij hun positie ten minste eenigszins willen
verbeteren. Men hoopt, dat deze verbetering veroorzaakt
zal worden door een daling in de prijzen van ruwe katoen,
daar de groote overzeesche markten niet geneigd blijken om
katoenen goederen op do tegenwoordige basis te koopen.
Egyptische katoen is kalm tegen onveranderde prijzen.
Spinners van Amerikaansche garens probeeren prijzen
te maken, die ten minste kostprijzen dekken, maar de pro-ductie blijft nog steeds grooter dan de behoefte en hoewel
de stemming wel iets vaster is, is de vraag tot nu toe al
zeer gering. Enkele fabrieken, die beter in hun orders zit.
ten dan andere kunnen Vrij goede prijzen maken, doch
over het algemeen is er nog steeds wel een spinnerij te vin-
den, die een lagen prijs wil accepteeren. De markt is dan
ook zeer onregelmatig en in de afgeloopen week zijn de ver-
koopen slechts van weinig beteekenis geweest, zoowel voor
export als voor het binnenland. Gisteren zijn over het al-
gemeen noteeringen
4
d. per lb. gedaald en ten gevolge
hiervan zijn er wel enkele orders afgesloten. Indië en China
blijven nog uit de markt en de exportvraag beperkt zich
hoofdzakelijk tot de Europeesche markten. Egyptische ga-
rens zijn onveranderd en de vraag blijft gering, terwijl
Spinners eveneens om orders verlegen zijn.
Hoewel er nog geen bepaalde verbetering in de manufac-
turenmarkt is, is de stemming toch iets meer optimistisch
clan zulks de laatste weken het geval was. Er zijn nog
steeds niet veel zaken gedaan en de positie van fabrikan-
ten van verschillende artikelen blijft slecht, speciaal in
smalle gedrukte goederen is niets te doen. Wat de ongun-
stige markt betreft, zijn er vrij veel aanvragen aan de
markt en meldt men ook een verbetering in de vraag van
China. Deze betere vraag schijnt zich hoofdzakelijk te be-
perken tot stapelgoederen, daar voor fancygoederen de pro-
ductie nog zeer gering is, ook al door de lagere zilverkoer-
sea. Van Indië komen zeer veel aanvragen aan de markt, doch de biedingen zijn over het algemeen te laag, zoodat
slechts enkele orders tot stand komen. Ook van Zuid-Ame-
rika is de vraag wat beter, terwijl ook voor de binnenland-
sche behoefte geregeld zaken tot stand komen.
22Nov. 29Nov.
Oost.
koersen.
21 Nov. 25Nov.
Liverpoolnoteeringen
T.T.op Indië.. ..
1/3k
113
FG.F.Sakellaridis 18,50 18,50 T.T. op Hongkong
2/41/s
214I
G.F. No. 1 Oomra 9,65 9,40 T.T. op Shanghai. 312
3111
4
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
12D.’22
125
Nov. 22l18
Nov. ‘221
2Dec. ’21
2Dec.’20
New York voor
Middling
..
22,25e
25,70e
25,70c
17,55e
16,65c
New Orleans
voor Middling
25,25 c
25,62e
25,25 c
16,75e
15.75e
Liverpool voor
Fy Middling
14,79 d’
14,85 d
5
14,97 d
8
11,07 d 12,70 d
1)
1
Dec. ’22.
5)
24 Nov. ’22.
3)
17 Nov. ’22.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansnhe havens.
(In duizendtallen balen)
1
Aug. ’22
Overeenkomstige perioden
–
lot
‘
2 Dec. ’22
1920-21
1919-20
Ontvangsten Gulf-Havens..
2883
2204
2171
,,
Atlant.Havens
604
804
697
Uitvoer naar Gr. Brittannië
765
596
737
‘t Vasteland.
1586
1807
1177
Japan ete..
–
–
–
Voorraden in duizendtallen
2 Dec. ’22
2 Dec. ’21
3 Dec. 20
Amerik. havens ……….
1097
1448
1275
Binnenland …………..
1447
1523
1427
–
.
109
19
New York
……………
–
.
445
411
New Orleans ………….
Liverpool
……………
–
883
888
KOFFIE,
(Mecledeeling van de Makelaars G. Duuriug & Zoon, Kolf t
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk).
Noteeringen en voorraden.
Data
Rio
Santos
WIsseioers
Voorraad
Prijs
No.7
i
Voorraad
1
Prijs
1
No.4
2 Dec.
1922
1.547.000116.950
2.199.000
21.900
611132
25 Nov. 1922
1.559.0001
16.875
2.169.0001
21.900
61
81
18
,,
1922
1.596 000 117.300 2 193.000
i
22.000
7″
2 Dec.
1921
1.783.000
113.000 2.884.000
116.200
7251
Ontvangsten.
Rio
Sanlos
Data
–
Afgelaopen
Sedert
Afgeloo pen
Sedert
week
1 Juli
week
1 Juli
2 Dec. 1922….
67.000
1.541.000
184.000 3.262.000
2 Dec. 1921….
82.000
1.974.000
1
184.000 3.815.000
RUBBER.
De rubbermarkt bleef deze week vast gestemd en prijzen
konden zich verder verbeteren. Er heerscht een goede vraag
en Amerika treedt regelmatig als kooper op.
Noteeringen zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe December.. 75 Y2
ct. ………. 66 et.
Jan./Maart 75Y2
9………..
67
op
11
April/Juni 7 7y2
11
……….69
Smoked Sheets December
74
,………..663′
Jan./Maart 75
,……….. 68
April/Juni 77
,………..69
4 December 1922
COPRA.
De markt was deze week zeer vast gestemd, en er ging
voortdurend veel om. Het aanbod van Indië blijft zeer klein,
terwijl de uitvoercijfers tegenover verleden jaar sterk ach-
teruit loopen.
De markt sluit met koopers tot de volgende prijzen:
Java f.m.s …………………….
f
28,50
Ned.-Iocl. f.m.s ………………… ,, 28,25
alles naar Holland/Hamburg/Bremen.
4 December 1922.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Ijzer
Data
Clev.
Koper
Tin
Lood
Zink
No. 3
landar
4 Dec. 1922 .
nom.
62.51- 174.7/6 25.1716 38.-/-
27 Nov. 1922
nom.
61.151- 174.151- 26.51-
36.1716
20
1922.
Dom.
63.7/6 178.101- 26.-/-.
38.51-
13
1922..
nom.
63.15/- 182.716 26.51-
39.216
5 Dec. 1921..
oom.
67.51- 167.216 25.716
26.51-
20 Juli 1914
5114
16.-/- 145.151- 19.-/-
1
21.101-
VI.RKEERSWEZEN.
VRACHTENMARKT.
De algemeene toestand van de vrachtenmarkt is zeer weinig veranderd sinds ons laatste overzicht. De River
Plate blijft de meeste belangstelling vragen en tamelijk veel
booten zijn afgesloten voor diverse posities tot Maart op vrachten, varieerende van 2716 tot 29/-. De laatste week
zijn echter minder booten opgenomen. Er is tamelijk veel
vraag voor booten van Rosario naar New York met lijn-
zaad, waarvoor $ 6,75 is te krijgen.
1062
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6 December 1922
De vrachten van Noord-Amerika naar hier zijn eenigs-
zins lager geweest, doch zijn nu weer vaster. Voor December
aflading kan 14y
2
cent verkregen worden naar het Con-
tinent en dezelfde vracht geldt ongeveer voor Januari, ter-
wijl naar U. K. Continent Havre/Hamburg range 316 tot 3/9
per quarter wordt betaald. Naar de Middellandsche Zee is
misschien 19 cent te krijgen.
De uitgaande vrachten van Engeland zijn weer lager. Er
is 11/9 gedaan naar La Plata, terwijl naar West-Italij on-
geveer 1013 wordt betaald. De reeders, welke op (leze vrach-
ten hun schepen uitzenden, hebben stellig hooge thuis-
vrachten noodig om uit te komen.
In het Oosten blijven de vrachten vast.
KOLEN.
Data
Cardifi
Oosik. Engeland
Bordeaux
Genua
Sold
La
Plata
Rottar-
Gothen.
27N.-2Dec.’22
71-
1019
1211
11110
517
81-
20-25 Nov.
’22
719
1018
12/41
1216
516
81-
28N-3 Dec.’21
719
1216
1516
191-
61-
819
29N.-4Dec.’20
1516
251-
1819
301-
1316
Kr.24
Juli
1914
fr. 7,—
71-
713 1416 312
41-
DIVERSEN.
SCHEEPVAART.
GRAAN.
25/—
5UCL. ÇCUI,W
P.
IUU SUS.
50L
Graan Petrograd per quarter van 496 lbs. zwaar, Odeasa per
vnu, Ver. Staten per quarter
van
480 ibs. zwaar.
12/—
Overige noteeringen per ton van 1015 EG.
NEDERLANDSCHE H
Gestort Kapitaal
……
f 80.000.000,—.
Statutaire Reserve
….
f
19.445.211,—.
Buitengewone Reserve
f
22.660.000,—.
Hoofdkantoor: AMSTERDAM.
. Agentschappen te ROTTERDAM en ‘s-GRAVENHAGE.
Direct opvorderbaar
……………
1
5/ %
RENTE
1 maand vast of opzegging
…………
2 %
voor
3
maanden vast of opzegging
………..
3
%
3
3
-2
9′;
,
:
1
2
,,
,
4y’
2
%
DEPOSITO’S
Voor andere_termijnen en groote bedragen nader overeen te komen.
Dato
Petro grad
Lona’en/
Rdam
Odessa
Rotter-
dam
At!. Ku.,t
Ver. Staten
San Lorenzo
Rottcr-
1
Bristol Rotter-
—
Enge.
dom
Kanaal
dam
land
27 N.-2 Dec-. 1922
–
–
I4J8
1
317
28/5
2815
20-25 Nov. 1922
–
–
15
c.’
316
28,6
2816
28 N.-3 Dec. 1921
– –
41- c.
41-
251-
29 N.-4 Dec. 1920
– –
81-
816
501-
Juli
1914
lid.
713
1/11
1
/4
1/11
1
/
4
121-
Bomba0 Birma
Vladivo-
Chj/ï
D ata
West
Europa
West
Europa
stock
West West
Europa
(d. w.)
(rijst) Europa
(salpeter)
27 Nov.-2 Dec.
1922..
2619
301- 351- 321-
20-25 Novcmber 1922..
27111
281- 351- 321-
28 Nov.-3 Dec.
1921..
201-
–
351-
3716
29 Nov.-4 Dec.
1920..
5716
801-
–
801-
Juli
1914..
1416
1613
251-
2213
ONTVA.NG- EN BETAIAS.
NIEUWE DOELENSTRAAT 20-22, AMSTERDAM.
Rentevergoeding voor gelden á deposito:
met 1 dag opzegging ………………….1
112 0/
Bedragen tot
f 20.000,—
terstond betaalbaar.
met 10 dagen opzegging .. ………… …. il/
O/
Voor andere termijnen op nader overeen te komen voorwaarden.
OPEN EN GESLOTEN BEWAARGEVING VOLGENS REGLEMENT.
SAFE-DEPOSIT-INRICHTING.
GEOPEND: op Werkdagen van 81 v.m. tot 4
1
12
uur fl.m.
op Zaterdagen en Beursvacantiedagen van 8
3
1 v.m. tot 12 uur.
Loketten van
f
2,50 per maand
– f
10.— per jaar – en hooger te huur voor
bij de Directie bekende of geïntroduceerde personen.
PIRACTISCH EFFECTENBO1EK
Prijs 1′ 1,50
Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJGE & VAN DITMAR’S UITG.
–
MIJ., Rotterdam
NAAMLOOZE VENNOOTSCHÂP
Wilton
‘
s MachinefabriekenScheepswerf
ROTTERDAM
Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang
Vier droogdokken met lichtvermogen tot
46000
ton
Dwarshelling
Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120 ton
Telefoon: 7303 en 7304
Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam