Ga direct naar de content

Jrg. 7, editie 327

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 5 1922

5
APRIL 1922

4
tE1’EURSRECflT VOORBEEOUDEN.

Economisch-Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL
NUVE1HEJD.
FINANCIEN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

7E JAARGANG

WOENSDAG 5 APRIL 1922

No.
327

INHOUD
Blz.

Bij
DE WIJZIGING DER ARBEIDSWET door
C. J. P. Zaalberg.
303
De nieuwe koers der economische politiek van

Sowjec-
Rusland door
Dr. J. ,Strunz ……..

…………..
306
Medezeggenschap II door A. E. Baron van ilardenbroek
van ,é1nmerstol
…………………………….
308
Waarom vragen de Wollenstoffenfabrikanten

Invoerbe-
lemmering? door
Mr. B. J. M. van Spaendonck
(met na-
schrift door
Prof. Mr. G. W. J. Brv.ins)

…………
310
De

Pepercultuur …………
……………………
312
Londensche Correspondentie……………………..
315
AANTEEKENING:
Veranderde economische omstandigheden als grond voor
niet nakoming van verbinteuissen door
Mr. N. van
Basselt

………………………………..
316
BOEKAANKONDIGtNG:
Prof. ‘Dr. J. A. Veraart: Beginselen der economische
bedrijfsorganisatie, bespr. dooi
Prof. Mr. D. van
Blo,n
317
OVERZICHT VAN T1JDSCHRIrrEN

………………….
318
STATISTIEkEN EN OVERZICHTEN ………………
319-326
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen. Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr.
G.
W. J.
Bruin.s.
Assiatent-hedacteur voor het weekblad: D. J.
Won8ink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 3000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland
f 20,—.
Buitenland en
Koloniën f 25,-
per
jaar. Losse nummers 60 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor
200v
er daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh, & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravershage.

3 APRIL 1022.

Ook deze be’richtsweek bleef de geldvraag weder

vrij sterk aanhouden. Natuurlijk had ook de maands-

wisseling daarop eenigen invloed, echter niet in dien

omvang als men had kunnen verwachten en het

schijnt, dat de vraag in den laatsten tijd meer gelijk-

matig over de geheele maand ‘verdeela wordt. De pro-

•iongatierenite noteerde meestal omstreeks
434
pOt.,

met uitzondering van Vrijdag, toen een noteering van

4 pOt. tot stand kwam. Particulier disconto was zeer

vast. Prima papier kon meestal slechts tot 4% pOt.

plaatsing vinden, maar ook
434
pOt. moest enkele ‘kee-

-ren worden toegestaan.

Met utitzondering wederom van marken was de wis-

selmarkt zeer stationnair. Ponden .schommelden met

niet meer dan 1 of 1% cent en dollars noteerden hijn,a

iederen dag 2,64% en 2,65. Alleen marken waren aan

grootere fluctuaties onderworpen. Geopend op ca. 0,78,

tr.ad
er ei spoedig een Vrij sterke vraag op, hoofd-

zakelijk voor Duitsche rekening, waar men, op eenigs-

zins vreemde berinhten over het plaatsen van een

groote leening in het buitenland, zeer vast gestemd

was, zoodat de koers opliep tot 0,91 op Vrijdag. Hier-

mede was het hoogste punt iweder ‘bereikt en heden

was voor 0,82 weder verkrijgbaar.

Londen, 1 A,pril 1922.

Reeds op Maandag was het duidelijk, dat de markt

haar ‘toevlucht zou moeten neime’n ‘tot de Bank of Eng-

land, ten einde in de behoeften tot het einde de week
te kunnen voorzien. Zoodoende werd niet slechts het

bedrag, dat op dien datum verviel, hernieuwd, doch

bovendien nog een verdere belangrijke som voor een

week es langer
bij
de Bank opgenomen, ‘terwijl ook

op ‘Dinsdag nog een’ gering bedrag werd geleend.

Dank zij deren toevoer werden de oondisties ge-

‘makkelijker en daggeld, dat op Maandag en ‘Dinsdag

334-4% pOt. noteerde, deed gedurende het verdere

verloop van de week 234-3 34 pOt.; ide vraag naar 7-d.
geld iwas zeer levendig; het meerendeel vond hernieu-

wing tegen 3 pOt., doch voor nieuwe leeni,ngen tot

n.a het einde van de maand’, werd 4 pOt. en meer be-

taald.

Vrij ‘algemeen verwacht, men een verlaging van de

Bankrate in het
begin
”an April.

De discontomarkt was zeer stil. Bankaccepten leve-
– ring Apr.il werden gevraagd tegen 3 pOt., ‘doch afge-

vers vertoonden slechts matig interesse in dien koers.

De disconto’s bedroegen 3-3¼ pOt. voor alle loop-

tijden.

BIJ DE WIJZIGING DER ARBEIDSWET.

,,De crisis in het zakenleven, welke niet veel langer
dan ‘twee jaar geleden haar uitgangspunt vond in het
land der Rijzende Zon en via de Unie ook in ons Oude
Werelddeel vasten voet kreeg, iblijft nog steeds met
onverminderde hardnekkigheid standhouden.” Aldus
vangt in het Ochtendblad ‘van ‘de Nieuwe Rott. Oou-
rent van vandaag (19 Maart 1922) de schetser van
geld- -en fondsenmarkt zijn somber beeld van de
zakenwereld aan. Hij schetst verder’ de ontreddering
als gevolg van de algemeene rverarmi’ng, die de wereld-
oorlog heeft gebracht, laat ons 468.000 stilstaande goe-
derenw.agens op de Arneri’kaansche Spoorwegen iien
en ‘wijst naar een iwedijver in misère op de rijst-,
‘katoen- en ijzermarkt. Op de keerzijde vermeldt het-

304

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

zelfde blad de toenemende stagnatie in de industrie
van Tsjccho-Slowakije.
Ik meen niet verkeerd te doen met aan een bespre-

king der Arbeidswetwijziging deze zakelijke mededee-
lingen te laten voorafgaan, omdat de goê-gemeente

nog altijd een grarnofoonplaat te hooren lrijgt, waar-

op in eiken ommegang ‘ten minste éénmaal getetterd

wordt, dat de achturendag, speciaal de Nederlandsche
Arbeidswet 1919, de hoofdoorzaak der malaise is.

In dezelfde collectie is een plaat, die ialmaardoor

herhaalt, dat in Duitschiand zooveel langer en vrijer
gewerkt wordt dan in het Pruissen bewesten de lijn

Vaals-Delfzijl. Op een illustratie wordt daarbij de
Duitsche industrie verscholen gehouden achter Po-

temkingevels van Hollandsch papier en het remedie
tegen ‘alle ellende in Nederland is gereed. Nu kan

er wel een commissie van vijf, waarbij slechts één amb-
tenaar, in Duitschland poolshoogte gaan nemen en

unaniem tot de conclusie komen, dat daar niet langer
gewerkt wordt dan hier, de gr.amofoon draait door.

En al heeft het leeggeoorloogde Duitschiand bij voort-
during een negatieve handelsbalans, al is zijn uit-

voer nog lang niet op het peil ‘van véôr den oorlog,
al is ‘de prestatie per arbeider, ondanks technische

verbeteringen, nog veel lager dan ‘weleer, al zijn om-
vangrijke en scherpe arbeidsconflicten daar aan de

orde van den dag, toch heet de Duitsche industrie

•de bron onzer malaise en is de Aibeidswet de meest

medeplichtige.

De kern der lezers van dit weekiblad zal alles•we1
in juister proporties zien, zoodat ik wel kan
L
vo
l

staan met deze korte aanduiding van ‘de stemming,
waarin velen de Arbeidswet en ook ‘de nu voorge-
stelde wijzigingen zien.

Die wijzigingen zijn niet wereldschokkend. Voor
een deel zijn zij vereenvoudigingen, die mogelijk zijn
geworden, doordat het bedrijfsleven ‘zich is gaan in-richten naar een regeling, waar het aanvankelijk nog
toe gedwongen moest. worden. Voor een ander deel
strekken zij tot het wegnemen van aan den dag ge-

treden fouten of noodeloos ‘knallende en omslachtige
regelingen. Voor weer een a’nder deel Jbeoogen zij het
zich aanpassen bij nieuwe toestanden.
Wij zullen achtereenvolgens stilstaan bij:
de 48-urige arbeidsweek,
de verschuiving van de 2500 ‘uren per jaar bij
onderling overleg,

de vergunningen voor overwerk,
de broodbakkerij,
den ‘kinderarbeid (straathandel), en
diverse kleinigheden,
cii veronderstellen daarbij bij den lezer eenige kennis
van de tegenwoordige Arbeidswet en haar ‘praktijk.

a. De 48-urige werkweek.
Toen in 1918 de wet werd beloofd en in 1919 het
voorstel werd ingediend en gretig aangenomen, waren
een achturendag en ‘de vrije Zaterdagmiddag interna-
tionale normen voor den ‘aibeidsduur. In ‘verschillende
landen, met name Engeland en Duitschland, werkten
en werken ook nu nog
belangrijke
industrieën 44
t
47
uur per week. De eerste Arbeidsconferentie van
Washington was nog niet gehouden. Minister Aalberse
rekende met de mogelijkheid, dat de regelingen in het
buitenland het onmogelijk zouden maken zoo ver te
)blijven gaan, nam daarom overgangsbepalingen in zijn
ontwerp op (artt. 20 en 27) en verzekerde, dat hij
niet zou schromen voorstellen tot wijziging in te
dienen, zoodra zou blijken, dat minder ver gaande buitenlandsche regelingen dat geraden deden zijn. Van die overgangsbepalingen is ruim gebruik ,ge-
maakt; alle belangrijke export_industrieën (textiel,
metaal, enz.) hebben 48 uur of langer gewerkt (glas
51 uur, aardewerk 50 uur, manden 55 uur, vlas 50 uur), terwijl om andere redenen steenîabrieken 55
uur, veenderijen 55 uur, wasscherijen 50 uur, zuivel-
fabrieken 55 uur, slagerijen 55 daarna 50 uur ge
werkt hebben, om niet uit te weiden over de vele min-
der belangrijke afwijkingen. Alle beweringen over de

gevolgen, ‘die de drie uur minder voor Nederland al

gehad hebben, berusten dus grootendeels op fantasie.
Men heeft zelfs al uitgerekend, hoeveel millioenen
uren hierdoor in Nederland al verloren
zijn
gegaan.

Inmiddels is, ‘mede ten gevolge der weliswaar niet

geratificeerde overeenkomst van Washington, inter-
nationaal de 48-urige week vrijwel regel geworden.

De toenemende malaise gedoogt niet, dat de produc-
tie hier duurder is, dan in andere landen. Nu zou
dus wel met gebruikmaking der overgangbe’paiingen,

desnoods met de ‘bepaling voor bizondere omstandig-
heden (art. 28) voortzetting en uitbreiding gegeven

kunnen worden aan de overwerkvergunningen, maar dat kost veel papier en moeite (dus geld), belemmert
nuttiger arbeid aan ambtenaren, leidt tot ‘klachten

over begunstiging, enz., terwijl wel vaststaat, dat in

de landen, waarmede wij te rekenen hebben, de wetten

de 48 uur als beginsel ‘zullen aanvaarden of hand-
haven, tenzij de nood dwingt tot verlenging. dat voor

een blijvende regeling geen onderscheid gemaakt kan
worden ‘tussehen industrieën, die voor ‘binnenlandsch

verbruik en dezulke, die ‘voor de wereldmarkt werken
spreekt vanzelf. De prijs der arbeidskracht is voor de
export_nijverheid een belangrijke factor en die prijs

hangt voor een groot deel af van de prijzen der ibm-

nenlands geproduceerde levensmiddelen, woningen en
kleeren.

Die verlenging der week met 3 uur, waardoor 5
dagen van 8Y2 uur en een Zaterdag van 5Y2 uur de

meest gebruikte regeling zullen worden, gaat som-migen nog niet ver genoeg.
Zij
zien alleen heil in

een verlenging tot ten minste 55 uur, met veel vrij-
heid om verder te gaan. Daarbij wordt
dikwijls
naar
het ‘buitenland verwezen en worden mislukte pogin-

gen om de wet daar ingetrokken of verzwakt te ‘krij-
gen, voorgesteld als evenzoovele prijsgevungen van
den achturendag.

Ik wil
‘bij
deze gelegenheid geen plaatsruimte ge-
bruiken voor een verhandeling over ‘de ethische,
hygiënische, maatschappelijke en andere voordeelen

van den 8-urendag, ofschoon die voor mij beslis-
sende waarde hebben, ‘doch alleen letten op de econo-
mische overwegingen van die overvragers. Ik meen

dan zeer snel te kunnen afrekenen met diegenen onder
hen, die alleen langer arbeidsdag -wenschen om een voorsprong op het buitenland te krijgen. Zoowel het

internationaal fatsoen, als de internationale arbeiders-
beweging (niet als contrast bedoeld!) maken het
practisch onmogelijk, dat ‘thans Nederland langer ‘zal
gaan werken dan andere landen, en, gaat men over
de geheele lijn 1 of 2 uur langer werken, dan is de
oude verhouding hersteld en de voorsprong ‘tot niets
geslonken.

Ernstiger aandacht verdienen de uitingen ‘van hen,
die waarschuwen, dat de steeds toenemende verar-
ming, gevolg van stilstand van, een groot deel der
voortbrenging door de stagnatie in het wereldverkeer,
zal noodzaken tot verlenging van den arbeidsdag ten
einde een draaglijk levenspeil voor allen te hand-
haven.

Hier stuiten wij op ‘twee vragen. De eerste is: zal

niet
eindelijk
de gids opstaan, die den verdwaalden

machthebbers den weg
wijst
naar een ordening, die

ten spoedigste alle productieve krachten meer gele-
genheid biedt tot werken? De tweede is: zullen de
arbeiders in massa zich schikken in het afstaan van

eens verkregen rechten, rzoolang zij niet de overtui
ging hebben, dat dat het eenige middel is, om zicl
en hun medemenschen voor ondergang ‘te behoeden? Zelfs wanneer de we-reldbalans aldus is of wordt, zal
het moeilijk zijn de groote meerderheid der arbeiders
daarvan te overtuigen, zoolang zij allerwege verkwis-
ting zien en vele ondernemers zich laten leiden door
al of niet verborgen motieven, die voor iedere tege-
moetkoming bovenmenschelijke kracht eischen. Is
werkelijk langer arbeid noodig, dan zal de economische
noodzakelijkheid dien op den duur toch brengen, maar
hoe? De jongste geschiedenis leert ons, dat ‘welva-

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

305

rende, beschaafde landen bliksemsnel in het diepstë verval komen, ook door inwendigen strijd; het eerst
de meest autocratische. Stu.kgebeukte wrakken liggen
op het strand, als bakens voor de schepen, die nog
drijvende zijn. Ook voor ons is dat een waarschuwing,
en een zeer dringende, om door overleg en vertrou.

iven te komen tot een samenwerking, die onder doel-
bewuste, krachtige aeiding ‘de onheile4n afwendt

Daartoe is voorzeker ook noodig, dat de regeering op
de bres blijft staan voor het verdedigen van elle aan-

vallen op hetgeen als sociale voorzorg is tot stand

gekomen. Alleen grootere belangen mogen haar daar-van iets doen prijsgeven. Men kan alleen verwachten, dat bij gebleken nood’-

zakelijkheid ‘zonder veel onheilen tot regelmatige ver-

lenging van den arbeidsdag zal worden overgegaan
als niet te voren minder fraaie motieven tot onnoo-
di
g
e aanslagen op de arbeidsvoorwaarden hebben ge-
dreven.

Wie weet hoe spoedig een der vele internationale
conferenties dit onderwerp behandelt? Doch dat kan

alleen vrucht dragen als •de vertegenwoordigers der
arbeiders daarbij mogen meespreken en dan ‘zullen zij
wel moeten eischen. dat de vruchten van dien lange-
ren arbeid werkelijk het algemeen ‘ten goede komen.

Dwingt de nood ertoe in ‘de richting van langer
arbeidsdag te gaan en wordt daartoe de weg niet in
volledige samenwerking gebaand, dan is de. kans
groot op het kantelen van den wagen of het ‘wegzak-
ken ‘in het moeras. De regeering moet ook dan de
leiding houden en desnoods tegen den wil der •mach-
tigste partij den juisten ka.nt uitsturen, maar de weg
is dan lang en vol gevaren en ellende. Alle leidende
personen, niet het minst de ‘leiders der arbeiders,
hebben daarom een groote verantwoordelijkheid.
1

Voorloopig ‘wordt de kwestie in ons eigen land,
weldra in het parlement besproken. Nu kan nog nie-
mand verzekeren, ‘dat een 10-urige werkdag het inter-
nationaal verkeer ‘zal herstellen en daarom mag het
groote belang, dat de 8-urendag voor de arbeiders
heeft, niet worden prijs gegeven en wordt niet verder
gegaan dan noodi is om met de concurreerende lan-
den op één lijn te komen.

b. De verschuiving van. de 2500 uren per jaar bij
ondcrlin.g overleg.

Bij de behandeling der Arbeid,s’wet 1919 gingen
stemmen op om de ‘detailregeling en kleine afwijkin-
gen over te laten aan het bedrijf ‘zelf. Minister Aal-
berse heeft toen te verstaan geceven, ‘dat hij niet ‘volle
overtuiging die richting uit wilde, doch den tijd daar
nog niet
rijp
voor achtte. Nu de 8-urendag in de
ze1en is ‘doorgedrongen en in toenemende mate af-
wijkende regelingen na overleg met, vertegenwoordi-
gers van arbeiders en werkgevers tot stand komen,
acht ‘de Minis’ter het mogelijk ‘zijn wensch te volgen
en een zekere vrijheid te laten om bij het behoud van
den gemiddelden 8-urendag de verdeeling van die 2500
uren over verschillende doelen van het jaar, de uren
van aanvang en einde (dus ook het werken in 2 of
3 ploegen) en den wekelijkschen rusttijd
in onderling
overleg (onder nadere ‘ministerieele goedkeuring) te
regelen. Overschrijding van het jaarmaximum is ‘zon-der ministerieele vergunning op grond van bijzondere
omstandigheden of opeenhooping van rwerlczaamheden
daarbij niet geoorloofd.
Het overleg ‘zal als Tegel plaats ‘hebben tusschen
landelijke organisaties van ‘beide partijen. Alleen op
die
wijze
wordt voorkomen, dat tegen den wensch van
de overige arbeiders of ondernemers in een bedrijf
een regeling wordt gemaakt, geldend voor één of
enkele ondernemingen, die voor de overige belang-
hebbenden nadeelig ‘zou kunnen ‘zijn.
Het kan voorkomen, dat alleen plaatselijke (belangen
invloed van zoodanige overeenkomst ondervinden, in
welk geval het niet noodzakelijk is de landelijke (bonden
te hooren.
Ook kan het voorkomen, dat van een industrie
slechts één of enkele ondernemingen (béstaan en er

daardoor geen Organisatie van werkgevers is. Dan

‘kan ;,een behoorlijke vertegenwoordiging” volstaan.

c.
De ver gunvin gen voor overwerk.

Het instituut der overwerkvergunningen is nog
altijd niet het troetelki’nd van werkgevers en arbei-

ders en al evenmin van de arbeidsinspectie.. Toch is
het onmisbaar en vormt het een der bestaansvoor-
waarden van de wettelijke arbeidsduurbeperking. Wel

moet er naar gestreefd worden het tot het noodzake-

ljkste te beperken en de procedure ‘zoo eenvoudig
mogelijk te maken.

Naar aanleiding van het rapport der in Duitsch-

land onderzoekende commissie is de ‘verzuchting ‘ge.
slaakt, dat men er daar ‘zooveel minder last van heeft.

Die indruk heeft geheel uiteenloepende oorzaken. In

de eerste plaats is ginds ‘de .arbeide’rsorganisatie z66
sterk, dat van werkgeverszijde veel minder pogingen
worden gedaan om over te werken. In de tweede

plaats maakt het ‘bestaan der ondernemingsraden
(Betriebsriite) het mogelijk veel over te laten aan het

overleg tussehen belanghebbenden, waarop de inspec-
tie gewoonlijk haar goedkeuring geeft. ‘) In de derde

plaats wordt er net als hier nog wel eens gezondigd.
In de vierde plaats wordt voor overwerk altijd een
toeslag ‘betaald, zoodat er eenige waarborg (bestaat.
dat niet ‘zonder klemmende redenen wordt overge.
werkt. En eindelijk laat men er oogluikend eenige af-
wijkingen toe. die bij ons behoorlijk wettelijk gerezeld
zijn in het ‘SVerktijdenhesluit of in het ‘Overmaclits-
artikel (art. 83, Ode lid).

De nu voorgestelde wijzigingen ‘beoogen alle ee
vereenvoudiging. Onder
b.
is hierboven de meest prin-
cipieele reeds afzonderlijk behandeld. Deze eerste
poging om de uitvoering van den ambtenaar over te
brengen naar ‘het bedrijf, legt in de wet de kiem voor
autonomie. De ontwikkeling daarvan ‘hangt geheel
af van de mentaliteit bij de georganiseerde werk-
gevers en arbeiders. Zoola’ng vrijheid dreigt te leiden
tot ongebondenheid, ‘dat wil in dit geval ‘zeggen, tot
het loslaten van de grondslagen der wet. is ontwa-
pening niet mogelijk. In dien tusschentijd moet de
aan de overwerkver.gunningen te besteden arbeid ‘zon-
veel mogelijk (beperkt worden. Daartoe strekt het
voorstel om bedrijfsgewijs ‘bij ministerieele beschik-

king in de Staatscourant algemeene vergunningen te
verleenen (bv. voor St. Nicolaasdrukte, voor seizoen-
bedrijven). Hetzelfde doel heeft het voorstel om de
bevoegdheid der districtshoofden uit te breiden door
den niaximumduur hunner vergunningen van 0 op
14 dagen te brengen. Papier- en arbeidsbcsparing
wordt tevens bereikt door voor de langdurige ver-
gunningen niet langer een nijnisterieele machtiging
voor te schrijven, doch de ‘bevoegdheid daartoe aan
den Directeur-Generaal van den Arbeid op te dragen.
Tegen al deze ‘heschikkingen kan de werkgever en
‘kunnen de’arbeidersvakvereenigi’ngen ‘bij den Minister
in beroep komen.

Veel vereenvoudiging voor bedrijf en inspectie ‘zou
nog verkregen kunnen worden ‘door toe te staan, dat
iedere onderneming ‘zonder vergunning en zonder
formaliteiten een ‘benaald aantal uren per jaar zou
mogen ovcrwerken. Helaas kan dat niet of nog niet.
Het ‘zou de contrôle, die op een zeer groot deel der
ondernemingen ‘zeer noodig is, vrijwel illusoir maken.
Andere ‘werkgevers zouden eenvoudig, die 100 of 200 ui’en bij de 2500 optellen en dan even hard jerimieeren
over het knellen van het ‘keurslijf maat 2700, als ze
het nu doen ovér het kleinere nummer.

Wel geeft art. 29 met ‘zijn coupon’boekjes voor 24
dagen per jaar reeds aan vele werkgevers een groots
mate van vrjhei’d. Ook wordt meer en meer voor
fabrieken, die ui’t hoofde van dikwijls noodzakelijke
plotselinge productieverhooging in enkele afdeelingen

af en toe moeten laten overwerken. (ook wel voortdu-

‘) De Saksische Minister vn Arbeid theeft de arbeids-
inspectie opgedragen
om, ook
nadat de ondernemingsraad
gunstig geadviseerd (beef t over een aanvraag
om
overwerk,
steeds nog de vakvereeniging’ ‘te ‘hooren.

306

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

rond bij afwisseling door verschiflende groepen

uit hun personeel), met gebruikmaking van art. 28
toegestaan, ‘zulks in beperkte mate ‘te doen. Een be-

hoorlijke boekhouding laat achteraf ‘zien of de aan-

gegeven grenzen niet ‘zijn overschreden. De wet is

soepel genoeg en. de arbeidsinspectie heeft er ‘zeker

belang bij haar op dit punt soepel toe te passen, doch

zij kan dat helaas nog niet in vele gevallen doen,
omdat meer dan n werkgever uitsluitend streeft

naar meer uren voor zooveel mogelijk arbeiders.

Een stap in de richting van meer vrijheid zou gezet
kunnen worden, indien algemeen in ‘de groote fabrie-

ken ondernemingsraden. bestonden, ‘zij het ook in

den embryonalen vorm der kernen of personeelver-

eenigin’gen, die we in anderhalve fabriek reeds kennen.

Wanneer in deze instellingen inderdaad de w.ensch

der arbeiders tot uiting komt, zouden kleine afwij-

kingen, die van geen invloed op het bedrijf buiten de

betrokken onderneming kunnen zijn, aan het overleg tusschen werkgever en personeelvertegenwoordiging

kunnen worden overgelaten. Zonder thans uit te weiden over de zeer ‘belangwek-

kende ervaringen met het in snelle ontwikkeling ‘zijnde

onderne’rningsradenstelsel in de Centrale landen, wil
d.k deze mogelijkheid’ van een der toepassingen ervan

even aanstippen, maar moet er dadelijk bij zeggen,
dat onder de Nederlandsche industrieelen, vooral die
van den bweeden en derden rang, het instituut meer

verzet dan erkenning ontmoet. De vakbeweging staat

er in Duitschland en Oostenrijk veel ibelângstelleude
tegenover dan wcleer ‘ten aanzien der organisatie’be-

strijdende kernen het geval placht te zijn.
Voor het overwerk is de practische be’tekenis ten

o’n’zent thans, dat om tot een beperkte wettelijk erken-

de medezeggin’gschap te komen
i
eerst, hetzij door na-

tuurlijken groei, hetzij door wettelijke regeling (van

organisatie en bevoegdheden) de ondernemingsraden
op eenigs’zins vaste grondslagen moeten ‘berusten.

d. De broodbalcicerijen..

Afschaffing van nachtar’beid en het versche ontbijt-
brood zijn twee zaken, die niet met elkaar ‘harmo

nieeren. Drie kwart der moeilijkheden in ‘het bakkers-

bedrijf zijn voortgevloeid uit den wênsch naar versch
ontibijtbrood (enkele gemeenten, o.a. den Haag en
Schiedam hebben een verkoopverbod voor 10 of 9
uur). Groote bedrijven hebben tonnen uitgegeven om
hun capaciteit zoo hoog op te voeren, dat ‘zij in enkele
uren een groot deel hunner productie klaar konden
krijgen. Kleine bedrijven ontdoken gemakkelijker

de

wet en boden onbegrijpelijk kort na 6 uur hun
versche waai’ aan. Het publiek blijft versch brood

vragen en het bedrijf kan daaraan !zoo vroeg in den
morgen niet voldoen, ‘zender te vervallen in een zeer
oneconomische productie, die bovendien door overhaas-

ting de kwaliteit van het brood ‘benadeelt. Als lap-
‘middel werden in afwachting der wetswijziging voor
groote en middeigroote bedrijven vergunningen voor
v66raribeid en voor nachtarbeid verleend, waarbij het
zeer moeilijk is niet in onbillijkhed’en te vervallen;
doch ook onthouding zou groote ongelijkheden in de

concurrentia’oorWinc
en 11s
direct gevolg van cle

wet doen ontstaan.
Is eenmaal het verkoopverboci v66r 10 uur van
kracht, dan zijn bijna alle ‘bezwaren, waarover het
meest en vaak terecht geklaagd ‘wordt, opgeheven. Een
bakker heeft dan voor zijn gro’otste ‘drukte 4 â 6 volle
productieuren (met den vôôrar’beid nog 1 of 2 uur
meer). Blijkt deze regeling op den duur te voldoen
en eischt ‘zij niet veel contrôle, dan kunnen verdere
verruimingen worden overwogen, zooals ‘herstel van
de vrijheid van den werkgever om in den nacht te
werken en ‘vrijheid voor alle bakkerijen om een gezel
een week in de drie weken v66r 5 of 6 uur te laten
beginnen. Het iba’kkersbedrijf heeft dan zijn uitzon.
deringspositie verloren, die uitsluitend geschapen is
ter wille van het versche ontbijtbrood.
Het is ongetwijfeld onaangenaam, vooral in een
groote stad, om des nachts te 3 of 5 uur
‘te
moeten

beginnen, doch het zal maar 6n week in drie of ‘zes

weken noodig zijn en de man heeft den ganschcn
dag vanaf 10 â 11 uur ‘s morgens vrij. Wie terug-
denkt aan den vroegeren nachtarbeid, week na week-
en jaar na jaar met 12
a
14 werkuren per dag en
20
?t
24 op Zaterdag kan niet al .te ernstig blijven als

hij nu de pogingen van enkele leiders ziet om dit
beetje naohtarbeid in termen, ontleend aan vroegere

wantoestand-en, te zien afschilderen als een terug-

drijven naar de nachtsiavernij. Ook aan die zijde
schaadt overdrijving.

Kin4era.rbeid.

Een der schadeljkste vormen van kinderarbeid
ontglipte steeds aan alle vervolging, nl. de straathan-

del. Leerschool voor bedelarij en bedrog, wrredste
kwelling door hardvochtige ouders, bron van zeden.

‘bederf, deze en nog erger benamingen zijn terecht aan

dit kwaad gegeven. De Arbeidswet, die den ‘zelfstan-
digen ondernemer, als
hij
maar geen brood bakt, ge-‘heel vri,jlaat om voor ‘zijn onderneming te werken,

liet dus ook die kinderen ongemôeid, zoolang niet te

bewijen was, dat zij voor anderen werkt-en. Het voor-
stel luidt, dat de ouders voortaan aansprakelijk zullen
zijn en dat ‘zij strafbaar zijn als ‘zij een w.aarschiwing

van het districtshoofd der arbeidsinspectie hebben
ontvangen en ‘toch het kind doorgaat met venten.

Diverse kleinig heden.

Van deze wetsherzienin’g is gebruik gemaakt om
hier en .daar wat plooien glad te
strijken
(Minister de
Visser heeft onze parlementaire taal met deze bloem
verrijkt). Ik stip daarvan alleen enkele ‘meer belang-
rij’ke plaatsen aan, en wel:
een verruiming ten aanzien der hewakingsdiensten

o.a. in artt. 22 en 25;
grooter lenigheid voor de regeling van •den werk-
tijd in bemalingsinrichtingen, in art. 25;
enkele dagen van 14 uur vd6r feestdagen in ban-

ketibakkerjen en bloemeubinderijen in art. 25;
‘minder beperking van nachtarheid in enkele be-
drijven in art. 25, derde lid; hetzelfde voor werkzaamheden annex aan de vis-scherij in art. 25 vierde lid;
vergemakkelijkinig van reparatiewerk op Zaterdag-

middag in art. 25
vijfde
lid;
verschuiving zonder overschrijding van het week-
maximum ook voor jeugdige personen benieden 16’jaar
in art. 28 tweede lid;
delegatie van administratieve verplichtingen op
opzichthoudend personeel in art. 29;
vermindering van het aantal vrije Zondagen per
jaar voor hotel- en koffiehuispersoneel van 26 op 17

in art. 62;
meer vrijsteflingsmogeljkheid van a-dministratiei-e
bepalingen in art. 68. C. J. P.
ZAALBERG.

DE NIEUWE KOERS DER ECONOMISCHE

POLITIEK VAN SOWJET-RUSLAND.
i)

Nauwer nog dan anders reeds het geval is bij de
hed.endaagsche staten, ‘zijn de buiten- en binnenland-
sehe nolitiek van Sowjet-Rusland met elkander ‘ver-
bonden. De brutale
poging,
de cemmunistische ge-
dachite in Rusland’ door te voeren, moest noodzake-
lijk leiden tot ‘propaganda voor ide werel’drevolute als een der sterkste strijdmiddelen tegen reëele en i.deëele
bezwaren ‘der kapitalistisch-burgerlijk georganiseerde wereld. ‘Door het uitblijven ‘van de wereldrevolutie te
zamen met den nood in Ru’sland, ‘werd men evenwel
gedwongen te trachten door middel ‘van handelsover eenkomsten de isolatie te rver’breken om zooal niet te
komen tot een juridische. da
n
toch ‘tot een feitelijke

erkennin.g van Sozwjet-Rusland. Hanjdelsgedelegeer-

1)
[De door den heer J.
H.
Cohen, Stuart in liet derde
zijner artikelen (zie de Nos. ‘van
18
Jan., t Febr, en 23
Febr. ji.) aangeduide maatregelen op liet gebied der econo-
miadhe politiek, worden iin dit arti’kdl meer uitvoerIg ver-
meld. ‘Zie
ook
pgns.
558′
en
695
‘van den ivorigén ‘jaar-
gang. – Red.]

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

307

den waren de eerste vertegenwoordigers van Sowjet..
Rusland in den ‘vreemde. ,,Co’ncessies” was de roep,
die weerklonk in Middel- en West-Europa en Amerika
en tegelijk voer het eerst onomwonden de onmogelijk-

heid toegaf van een wederopbouw van Rusland uit
eigen kracht; echter zonder dat reeds de noodzake-
lijke grondslagen aanwezig waren voor samenwerking

met een economisch en politiek’zoo geheel anders ge-
earde en georiënteerde ‘wereld. De wassende nood, ‘de

honger, het gevaar tot volkomen ineenstorting van
hun macht, heeft nu de ‘leiders der boisjewistische
idee ertoe bewogen, het roer te wenden en een koers

te kiezen die, naar hun wensch, zal leiden: tot het
strengste sta’atskapit.alisme, maar misschien ook wel

met enkele omwegen naar de burgerlijk privaatkapi-

talistische haven leidt. Over dozen nieuwen ikoers en zijn invloed op economisch en handelspolitiek, finan-ciee1e en arbeideravraagstukken, zal hier worden ge-
sproken, objectief, ten nauwste aansluitend aan de
officieele Sowjet-Russische decreten, bekendu’rakin-

gen, voorschriften en ztatistieken en de uitlatingen
der Jbolsjewistische pers.

De ‘laatste igroote maatregel, ‘v

oo’rtspruitend ‘uit de
oude boisjewistische opvattinigen, was de verordening
van do Volkscommissariaten voor Arbeid en voor

Buitenlandsche Zaken inzake het doen vallen van
buitenlanders onder den arbeidsplicht in Sowjet-
Rusland (gepubliceerd in ‘het officieele orgaan, de
,,Iswestija” van 21 April 1921). ‘Dit rwas een van de
gewone inconsequenties van ‘de Russische politiek,
vooral ‘kennier,ken,d en tegenstrijdig, daar zij ‘viel in

een tijd, toen de Russisch-Engelsche handelsovereen-
komst reeds was efgesioten en het sluiten ‘van een
Russisch-Duitsche
1)
voor de deur stond, welke (beide
voor de in aanmerking komende groepen v’an (buiten-
landers zekere eischen ten opzichte van de verzekering
van leven, vrijheid en eigendom inihielden of moesten
inhouden.
In de binnenla’ndsche Russische economische poli-
tiek treedt echter ‘tezelfder tijd ‘de beginnende omme-
keer duidelijk aan den dag. Een dag later publiceerde
de ,,I’swcstija” verschillende decreten van den Raad
van Volkscommissarissen, welke ter veribertering van den landbouw maatregelen (beraamde ‘tot vervanging
vah de gedwongen afgifte van landbouwproducten
door een ‘binnen
(behoorlijke
grenzen gehouden belas-
ting ‘in natura. De gedachte
on
(belastingen in natura te heffen, had reeds vroeger opgeld gedaan en was ook
toegepast in voorschriften, nu ,weiid zij ‘als laatste
redmiddel tegen de steeds toenemende afhankelijkheid
van ‘buitenlandsche hulp gevat. Reeds den 5en Mei
geloofden Kameno’w te Moskou en den 14en Mei
Kuld’in te Pet’ersburg (belangrijke resultaten van deze
politiek ‘van (belastingen in natura te kunnen vast-
stellen. Er ‘werd ook van ‘andere zijde ‘van een aan-
zienlijke vergrooting der bezaaide en (bebouwde opper-
vlakte gesproken. Deze juist genoemde maatregel,
welke een groot deel ‘van het verkregen product in
handen van ‘den arbeider liet, was reeds een indirecte erkenning van het privaateigendom. De ondervinding
heeft geleerd, dat de ruïne ‘van den Russischen land-
bouw eenerzijds en het wantrouwen ‘aan de (boeren
tegen hun ‘kwelgeesten anderzijds, te groot waren ge-
worden, dat de invoering der belasting in natura ook
maar eenigszins aan de ‘verwachtingen had kunnen voldoen, niettegenstaande Lenin in een decreet van
28 April de (begrippen requisi’tie en confiscatie liet
vasfieggen, om de (boeren gerust te stellen (verza-
meling der wetten en voorschriften der R. S. F. S. R.
Nr. 29). ‘Nog ‘minder succes had natuurlijk de poging,
de arbeiders in de groote steden aan te ‘moedigen tot bebouwing van tuintjes of aan fabrieken toegewezen
gronden. Een nieuwe ‘gedachte kwam echter den lang-
zamen terugkeer naar het privaateigendom remmen.
Het ‘geloof aan de zal igmakende kracht der organisatie
deed •de oud-Russische coöperatie-gedachte tot nieuw
1)
[Zie
pgn.
558,
jaargang 1921. – Red.]

leven ontwaken, zoowel in den vorm van consumenten.
als ‘producentenvereenigingen. Liever wilde de Bols.

jewist een deel van zijn macht aan organisaties, ‘die
hij vroeger zoo heftig had bestreden, dan nan particu-

lieren afstaan. Op het ‘oogenblik speelt de ,,Centre.
sojus”, het Centraal Coöperatief verbond, een zekere

rol in Rusland en heeft het recht verkregen, naast de
Russische commissies voor den handel in ‘het (bui-tenland enkele vertegenwoordigers voor in- en ver-
koop in het buitenland te hebben. Dat de zich vor-

mende coöperaties aanvankelijk de verwarring slechts

konden doen toenemen en in geen geval tot directe

resultaten leidden, sprak vanzelf. De Revolutie had
ieder ‘dorp tot een coöperatie gemaakt, maar een van

afweer tegen onwelkome indringers, die ook nu nog
werkte, maar niet in den geest van ‘de regeering, welke

uit de opbrengsten van de bedrijven der coöperaties
een groote goederenreserve ‘wilde vormen, die ‘zoowel
voer den (binnen- als buitenlan’d’schen handel zou
kunnen worden gchruikt, maar om de overtollige

goederen te verbergen. De ‘politiek van het ruilfonds
van goederen was een voortetting van de politiek der

handelsovereenkomsten met het buitenland. Men heeft
haar in talrijke artikelen van het officieele econo-

mische tijdschrift ,,Ekonomitseheskaja Shisnj” gron-dig behandeld en gepropageerd. (Mei 1921).

De nieuwe koers drong ras tot verdere concessies
der ibolsjewistische leiders. Eenerzijds ‘waren zij tegen-
over het buitenland verplicht, om ‘ter verlevendiging
van den handel en ter (betaling van de gegeven orders
nu werkelijk met het ‘vormen van goederenvoorraden,
en wel aan de Est- en Lettiandsche grens, ‘te begin-

nen,
anderzijds
moesten zij zich in het (binnenland
dientengevolge veel laten zeggen, ‘wat anders ket’terij
een ‘zijn geweest. Zoo behandelde een commissie ‘van
het commissariaat van Financiën ‘de wederinvoering
van het onbeperkte bezit van papiergeld en de op-
richting, respectievelijk de vestiging van het bank.
wezen en Chintschuk kon nich veroorlooven, als ‘voor-
zitter van het Centraal Coöperatief verbond (Ceritro-sojus), de herleving van de klein- en middenindustrie
te bevorderen en wel geheel onafhankelijk van eenigen

invloed van den staat.

Inp’laats van haar te verijdelen stemde de Raad
van Volksconimissarissen, met Lenin aan de spits,
‘bijna direct door een decreet met deze poging in. Het
trof zeer gelukkig, dat in het begin ‘van Juni in Mos-
kou tegelijkertijd het, coöpera’tief congres, het congres
der Economische Raden en dat der ‘arbeiders verga-derden. Uit de verslagen van deze ‘vergaderingen en
de artikelen in de ,,Ekonomitscheskaja” bleek, dat de

Sowjetleiders wel be’oozden naast den ‘beperkten vrijen
handel in levensmiddelen het bevorderen van de
klein- en midclenindustrie toe te staan; aan ingrij-
pende hervormingen op het gebied van de geidpoli-
tiek dacht men evenwel niet, zelfs niet vèrzien’de per.
sonen als Rykoff, voorzitter van ‘den al-Russischen
Economis’crhen Raad en Tomski, leider der arbeiders,
die overigens beiden den nieuwen koers voorstonden.
..Coöperatie en Staat” was ‘voorloopig het programma.
Er kwam zelfs een voorbijgaainde terugkeer naar de

bolsjewistische idealen ‘tot uitdrukking in den val ‘van
Rykoff en in een decreet van den ,,Raad voor Arbeid en Verdediging” (Lenin) over de collectieve loonbe-
paling van arbeiders in groote bedrijven (Ekonomit-
scheskaja Shisnj, 19 Juni, No. 132). De practi,jk
stoorde zich schier reeds niet ‘meer aan de bolsjewis-
tische bedenkingen. Het verpachten van stilstaande
bedrijven door ‘de plaatselijke economische raden nam,
zonder .dat de opperste economische raad dit tegen-
werkte, toe, evenals de herle’vinz ‘van het verzekerings.
wezen op kleine schaal. Eindelijk trad ook ‘de nieuwe
koers officieel duidelijker aan het licht. Allereerst
drongen de iboljewistische handelsdelegaties ‘ voor
het buitenland aan op inriehting van ‘zelfstandige
financieele afdeelin’gen (Russ-Büro, 15 Juli) en daar-
na volgden drie decreten van den Raad van Volks.
commissarissen over de opheffing van de ‘beperkende

308

ECONOICHSTATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922
1

bepalingen in het geldverikeer en het bevorderen van

bankzaken, als deposito’s en oversciirijivingen (Iswes-
tija van het .alrussische centrale uitvoeringscomit

der Sowjetbesluiten, No. 145, 6 Juli). Ten tweede

over het verpachten van .groote ‘bedrijven (Iswest. 10

Juli) en ten derde over de bevordering, van de klein-
iiidustrie (Iswest., 12 Juli). Het financieele decreet

is als een neer bescheiden begin van een financiee1c

wetgeving te beschouwen, terwijl de twee andere in
principe reeds de mogelijkheid toegeven van het af-

wijken van het pachtsysteem en de oprichting van
geheel particuliere ondernemingen.

Met vervaarlijke snelheid volgde nu het eene nieuwe

decreet het andere op. Na een kort aandringen van

de Moskousche Prawda volgden hervormingen bij de

handeisdelegaties voor het buitenland, met de moge-

lijkheid handelsgroepen te ‘vormen tusschen Russen
en buitenlanders. Na ‘volgden snel na elkander éinde

Juli de volgende ibinnenlandsche maatregelen: de

opheffing ‘van het vrije gebruik van spoorwegen,

trams en verlichting, het in eere herstellen van den
vrijen handel, het teruggeven van huizen aan hun
vroegere eigenaars in den vorm van een rzeer ruime

pachtovereenkomst, weliswaar on’der de bezwarende

voorwaarde, .dat de noodige herstellingen moesten
rworden aangebracht. Hoewel op deze rweigemeeude

bepalingen verstandige voorschriften voor de uit-

voering volgden
tegelijk
met herziening der recht-
spraakbe’perkingen van de bevoegdheid der Tsch-

Ka (buitengewone commissie tot bestrijding der con-

tra-revolutie) en opheffing der revolutie-krijgsraden,
leed ‘hun gunstige uitwerking toch schip,bruk, deels

ten gevolge van de algemeene ruïne, deels :ten gevolge

van de absolute onbekwaamheid der plaatselijke
Sowjets en deels ten gevolge van de snelle opeenvol-
ging der maatregelen. De ,,Pra’wda”, het orgaan van
de communistische partij in Rusland, was tegen ‘den
nie’uwen koers, terwijl de ,,Iswestija”, het orgaan van
het alrussisehe centrale uitvoeringscomité en de

,,Ekonomitscheskaja Shisnj” er v66r waren. Dit laatste

blad is het orgaan van het centrale economische be-
stuur in Rusland. Noch de belasting in natura, noch
het werk van de co6peraties, het vormen van goode-

renfondsen of het verleenen van concessies en het in-
stellen der v’erpachtingen, ha’dden ‘het gewenschte
resultaat of leidden tot ingrijpende gbeurtenissen.

Hoewel Augustus ‘nog decreten bracht over het vrij-

laten van grondbezit in de steden, het tegengaan van
omkooperij en het toelaten van kleine ‘ban’kzaken, bleek
toch uit uitingen van Krassin, dat men niettegen-
staande de nieuwe richting niet al te ver van de bols-
jewistische ideeën wilde afwijken en ‘men er ‘b.w. niet

aan dacht de nationalisatie van den handel met het buitenland, het transportwezen en de belangrijkste
grootindustrieën prijs te geven. Integendeel, ‘door
de oprichting van een Tsche-Ka voor de’n nitvoer-handel, volgde eerder een teruggaan op den ouden
weg. Toen kwam de hongerkatastrophe, officieel voor
het eerst bevestigd in het decreet, hetwe’lk de ophef-

fing bepaalde van de vrije le’vensmiddelenrantsoenen
voor arbeiders. De hierbij aansluitende ontwilckeling,
welke niet te volgen is, indien men het voorspel sedert
Mei 1921 niet ‘kent, zal in een tweede artikel behan-
deld worden.
Zij
belooft den Russischen Staat weder
rijp te maken tot aansluiting bij de overige wereld-
machten.

Dr.
J. STRUNZ.

MEDEZEGGENSCHAP.

II.

De heer A. H. baron v. Hardenbroek van Ammers-
tol schrijft ons:

Thans mijn betoog vooatzettende naar aanleiding der
vier artikelcn van den beer Sme’enic onder boven-
staand hoofd eerder in dit tijdschrift gepubliceerd,
het volgende:

Ik weet uiteraard niet aan welke bedrijven (beiiou-
dens •dân een vrij ‘duidelijke uitzondering, waarover

straks) de heer S’meenk heeft gedacht ‘bij zijn opstellen

en ik moet aannemen uit den ganschen inhoud, dat
hij ook niet grondig heeft ‘kennis gemaakt in
werke-
lijkheid
met technische, co’rn.mercieele, finanoieele lei-
ding, noch met practische dagelijkache leiding ‘of zelfs
mede’wer’ken persoonlijk naast leiding in eenig kleiner

bedrijf, dan wel of hij zelf ooit verantwoordelijk, regel-
matig toezicht van begin tot einde van den arbeids-
dag ergens uitoefende.

Vermoedelijk is dit alles dan ook niet het geval,
daar hij anders niet zoo ‘zoude
kunnen
schrijven.
Wellicht heeft dus geen enkel ibedrijf en geen enkele
ervaring voorgezeten bij ‘het neerschrijven van alge-

meenhoden en juist dit alles.is noo bedenkelijk.
Zoovelen als ‘de •heer Sm.eenk thans doet en ook
staande buiten de bedrijven, waarvan ook eerder in

dit tijdechrift uitingen voorkwamen, schermen tegen-

woordig met verbeterde ar’heidsmet’hoden, meer inten-sieve produktie en dergelijke gemeenplaatsen.

Het slot is dan, dat de medezeggenschap ide heel-meester is tegen alle 2ulke (vermeende) owalen. In-
tusschen wordt daar’bij over het hoofd gezien ‘of schijnt
men niet te weten, dat juist in de industrieën, de

fabrieken, die het ‘meest fabriekmatig ‘zijn en waarop
men speciaal ‘het oog heeft, de’outillage’ en daardoor
de werkmethode het volmaakte zeer
nabij
komen en de
machines den gang aangeven, die reeds op het uiterste
is ingesteld.

Waar gesproken wordt van ‘opnemen van een paar
arbei’dersvertegenwoordigers in de ‘directie enfof den

raad van commissarissen, is ‘blijkbaar aan eenig neer
groot ‘bedrijf gedacht. Zonderling schijnt
mij
de gedach-
tengang dier ,,ontwikkelde” arrbei,ders in de ‘directie

om ‘daar eens ‘te vertellen tot in details ‘hoe het wel
moet, terwijl even verder volgt, dat ,,verstandige”

commissarissen steeds der directie ‘zooveel mogelijk
in de dageiijksche leiding de ‘vrije ‘hand laten.
De taak van fabrikant wordt overigens ‘blj1baar wel
als zeer eenvoudig ingeclacht. Hoe kan men toch in

ernst meenen, Idat willekeurige aribeiders in elke
fabriek (desnoods zoogena:a’mde ontwikkelde) in staat
zijn, ‘de gansche gestie en leiding van een
bedrijf
in
alles
te overzien?

Degenen ‘onder arbeiders, die dit kunnen, zijn als
arbeiders niet ‘o’p hun plaats en brengen het, mits ‘zij
de noodige energie en ‘verdere eigenschappen hebben,

ook verder, en zij, die het niet kunnen,
rzijn
natuurlijk
– laat staan andere redenen, waarover straks – zelfs
als ,,aa’nhangsel” der directie, zoo’veel te meer dus als
zoo iets van super-directie, niet op hun ‘plaats. Een
directie en een arbeider zijn werkelijk nog uit ander
h’out gesneden.

Wie dit niet ‘beseft en het anders denkt, toont van
de ‘werkelijkheid niet af te weten en dan is het ‘be-
zwaarlijk voor dezulken dit duidelijk te ‘maken.
Van den heer Smeenk had intusschen meerdere uit-
werking mogen worden verwacht van ‘hetgeen die
aibeiders in ‘zijn bedrijfsorganisatie wel precies in de
directie zouden doen, in welke gepreciseerde verhou-
‘ding zij daar wel zouden zitten, gedurende hoeveel
uren per dag of per week; hoe hun ‘helooning wordt
gedacht; of zij telkens vervangen worden door anderen
en of de diensturen als super-directie ‘worden afge-
wisseld ‘door uren als arbeider aan eenige machine of
in sjouwwerk.
Meerdere toelichting ware toch minstens hij het
neerschrijven van zulke ingrijpende idingen geen luxe
geweest.

Natuurlijk wordt ook het universeele remedie: open-
legging van de bedrijfsrekening, der ,,:boeken op
straat” enz. aangegeven als recht
van den arbeider en niet alleen zullen zijn vertrouwensmannen mede-oor-
doelen in elk ‘bedrijf, maar zijn va.kverceni’gi ng-leiders
zullen eerst oordeelen lover den geheelen bedrijfstak.
Wanneer aan de arbeiders maar duidelijk is, dat het
bedrijf of de bedrijfstak niet meer ‘kan dragen, dan
zullen zij wel medogaan met zich offers te getroosten
van minder loon, dit ingevolge meerdere ontwikkeling.
Nu, ‘de bekende kwestie aan de mijnen, alwaar door

—I

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

309

de vakvereenigiagen wordt aangedrongen. op mmde
afschrijven zelfs juist van al hetgeen in crisistijd

uiteraard
veel te dv-ur
werd daargesteld en waarvoor

extra-afschrijven zelfs bizonder noodig is, toont wel
dat van het in2icht over de noodzakelijkheid van

reserveeren en afschrijven, waarvan -die artikelen zoo
hoog opgeven, alleen maar iets ibestaat in het rijk van
fantasia des heeren Smeenk.
Hoe stelt hij zich trouwens voor, dat a.ibei’ders imaar
zouden blijven in bepaalde bedrijven of bedrijfstakken

waarin zij zijn, wanneer dr – zelfs te zamen met

hen en na overtuiging uit de boeken – niin-der loon kan worden uitbetaald dan elders in hetzelfde of in

een ander bedrijf, wat daar met hun ‘klassegenooten
eveneens uitgemaakt wordt? Het zou ook waarlijk

te veel van hen gevraagd zijn.
Het voortdurend verloop van personeel overal, is
daar om te bewijzen, dat niet alleen bij kleine ver-
schillen in loon maar zelfs zonder ‘verschillen -voort-
durend wisseling van personeel plaats iheeft; ‘vaak

alleen om -maar eens te verwisselen.
Het komt
‘mij
overigens voor, gezien ‘eenige uitdruik-
kingen en redeneeringen, dat schrijver althans wel
heeft gedacht aan het typografenvak, waarvan hij
allicht, door zijn werkkring, iets in de werkelijkheid

zag en mij dunkt, dat de ervaringen daar opgedaan
met medezeggenschap gepaard aan een collectief-con-

tract en prijsbepalingen van het produkt, dan ook juist reden hadden moeten zijn voor hem om zijn theorieën

n.iet
te schrijven. Hetgeen toch het heden to zien geeft
in dat vak, is afdoende om de onhoudbaarheid van de
wenschen des -heeren Smeenik aan te toonen, waarbij
ik mij ontslagen mag rekenen ‘van verdere uitwerking,
waar de pers nog voortdurend meldingen over dat

‘vak doet.
Bij al het ‘theoretiseeren over bedrijven en derzelver
-leiding schijnt het wel, dat -de outsiders meenen, dat
alles geschiedt naar vaste regels en zoo ‘ongeveer als
-kamraderen -ineengrij-pt, zoedat -men -maar het geheel
aan den gang heeft te brengen om het als een -uurwerk
te laten afloopen.
Juist -niets is echter minder waar, omdat per saldo
het com-mercieele (als men wil algemeen-economische)
element overheersoht en steeds daardoor -verrassingen

opt reden. –
Nu is juist het medeipraten over het cmmercieele
element volstrekt onmogelijk te aanvaarden en natuur-
lijk is de eisch, de zaken op straat te brengen door
o-verlegging van boeken e.d. daarbij aan sluitende, even-
zeer onaannemelijk. Het heeft bovendien geen zin. Boeken en bescheiden kunnen ‘iets aantoonen aan-
gaande liet verleden; de oogenbl-ikkeli.jke toestand en
de toekomst ‘baseeren zich op
berekening
slechts min
of -meer gestaafd door gegevens in ‘de – practijk ver-
kregen en uit ‘boeken (administratie) te ‘halen. Het
eindresultaat van een -gansch jaar kan eerst de war-
•kelijke uibkomst over dat
afgeloopen
jaar aantoonen.

– Maar ook -berekeningen kan en mag men niet tegenover
derden op straat ‘brengen tot -in de -‘bizon-derheden.
Hoe de heer Smeenk zich eigenlijk een directie
voorstelt, benevens den tijd, die het lid tof -de leden
•daarvan ter beschikking hebben om naast de veelal
zorgvolle -taak daarvan een groot deel te besteden aan
praten met derden over alles wat tot haar werkkring
behoort, is niet zeer duidelijk. De algemeene -klaoht is
juist, .dat veel te veel tijd thans reeds moet -worden
besteed aan nagaan en s-tellingneimen ten opzichte van
allerlei invloeden van buitenaf, hetzij door een lawine
van
ingrijpende wetten of wel voortdurende personeel-
-kwesties, waardoor de directie vaak veel te veel van
haar
eigenlijke
taak wordt afgehouden.
Vergeten wordt ook, dat diverse bedrijven een
gansch verschillen-den -dirigeerenden en daarin mede-
werkenden staf eischen; en dat bijv. het intellectueel
arbel-dende personeel -bij -een machinefabriek -of een
textielfabriek in aantal, vorming, werking en taak
ten opzichte van het produkt, hemeisbreede verschil-
len aangeeft.
Dan -staaû een gr-oothedrijf, miiddelgroot, middel-

en ijdeinJbedrijf, wat’ leiding en tegelijk ‘in dtails
medverken betreft, in gansch -verschillende ‘omstan-
digheden, bovendien varieerend met het produkt dat
wordt gefabriceerd.
Zeer vele bedrijven zouden zelfs olleen, rwegens

kosten van m-eerder personeel in de -directie, dusdanig
tijd – dus geld – kostend -medegepraat n-iet kunnen
dragen, nog daargelaten -dat het -gansch geen zin heeft.
Wanneer iets niet -naar vaste regelen geschiedt en

ook niet geschieden kan, dan i§ het juist de commer-cieele leiding, de in- en verkoop.

Er is vaak

geen andere aanleiding dan een zeker

gevoel – en elk koopman en fabrikant zal liet mij
nazeggen -, die een daa-d doet verrichten. Het is

veelal zoo subtiel, wat men moet doen of laten, dat
praten onder compagnons al te ‘veel is. Men ziet -dan
ook splitsing van werk, inkoop door een, verkoop
door een – in -grooter zaken door meer, maar dan
weer gesplitst om uit elkaars werk te blijven – en
waar dit niet w-ordt gedaan, doch werk ineenloopt,

volgen kwesties, zelfs onder vader en izoons, ‘broeders,
compagnons of directeuren, waarvan ‘voorbeelden te
over zijn. En dan zoude er nog ,,-medcgepraat” moeten
zijn door vakvereenigin-gleiders in den bedrijfstak en
arbeiders in de bedrijven, terwijl ‘beslissingen van
groote beteekenis herhaaldelijk â
la ininute
moeten
plaats hebben!
Wat dus ge’wensdht wordt is practisch onmogelijk
maar bovendien volstrekt ‘verwerpelijk op endere
grond-en, waarover na-der.
Men kan ook niet voor elke commercieele daad het
hoe en waarom vooraf en precies aangeven. Laat staan
deze achteraf – ‘met nadere kennis – juist beoor.
deelen. ,
Wie niet in -het zakenleven is ingegr’oeid beseft
mogelijk dit -alles niet en dan moge het ter ver-ont-
sch-uldiging strekken van al het verkeerde, mogelijk wel eens goed gemeen-do medegedokter aan het be-
drijfsleven tegenwoordig; het is desniettenmin een

vaststaand feit, dat onverantwoordelijk niedegepraat
hetzij van ambtenaren (alregeleucle arbeidsinspectie)
hetzij ‘van arbeklers of derzelver leiders, alleen ver-
moorden der ‘bedrijven tengevolge kan hebben.
Bij zijn redeneeringen ‘ziet de beer Smeenk nog
over het -hoofd, dat de meeste bedrijven ,,skilled” en
,.unskilled” arbeiders -hebben en vele nagenoeg alleen
arbeiders ‘van -de laatste soort, izonder Ibizondere
,
vak-
kennis.

Het is Ous onjuist te spreken zou alge-meen van
‘bedrijfstak, waaruit zonde volgen, dat algemeen een –
henaald soort menschen overal in gelijksoortige be.
driiven alleen onderkomen vindt. –

Gelliksoortige bedrijven, in -diverse doelen des
lands
1
)
gelegen. werken vaak onder gansch andere
verhoudingen, bjv. reeds ‘door vrachtverschillen in
aanvoer van grond- -en brandstoffen en afvoer van
produkten en ook weer -hier groots differentieering
door den aard -der -grondstoffen en produkten, name-
lijk volume en geiwichten -daarvan, benevens waarde,
waardoor vrachten ‘van meer of minder ingrijpende
beteokenis worden.
Maar ook heeft -het loon te maken met -plaatseljjke
o-msta:ndigheden, die van invloed 7ijn op den le’vens-
standaard en de kosten van het 1e-ven en met plaatse-
lijk loon in
andere
bedrijven, wat vooral klamt ‘voor
iiiet-vakarheiders. –

Een chemische fabriek buy. in Katwijk moe-t met
een loon rekenen, da-t in verband staat tot ‘dat van
den tuinbouw ter plaatse en dat -der visselierij. in aan-
merking neniende. -bovendien rezelmatig werk tegen-
over sei7nensrbeid; -het loon in die fabriek houdt dus
en verband me-t dat in een fabriek-van denzelfden
bedviifstak
1Hv.
in Amsterdam.
Waar de logica qrliiiilt ‘van het nut eener vakver.
eenigin

g ‘van -arbeiders bijv. in chemische fabrieken
1)
Ik laat ‘in di-t betoog -don -invloed van ‘liet buitenland,
die elk kunstmatig binnenland.sch stelsel tot niets redii-
ceert, maar ru-sten. Internationa1e-superbei1rjf9tak-raden
zijn zeker nog ‘moer ondenkbaar.

310

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

over het ganscho land verdeeld, welke vereeniging

zich zal bemoeien met het loon en zoo meer in de
branche in het algemeen, ontsnapt mij ten eenenmale.
Ik heb voor bedrijven, over het gansche land ver-

preid, in de laatste jaren de pro’pagan.de-makers van
landelijke federaties zien werken met papieren, waar-

op de diverse fabrieken door het hoofdbestuur idier
vakvereeniging waren geplaatst en door hen inge-
deeld. Wat men verlangde aan loon en ‘bizondere

voorwaarden, bij elke fabriek, was daarop aangegeven;
in de bekende taal werden de zegeningen van dit alles
den arbeiders aan het verstand gebracht.

Dit is per saldo, ontdaan van alle franje, het ideaal
voorgehouden door den heer Smeenk in de uitvoe-
ring daarvan.

Men kan dat wat uitbreiden en de federatie-leiders
of die van elke vakverceniging, waarin arbeiders van
elke branche moeten worden gewrongen (wellicht dan

nog uitgebreid tot een viertal ‘bijv. Christelijk,

Roo’msch-Kat.holiek, zoogenaa’rnd Neutraal en Corn.
munistisch) zullen over hunne wenschen (eisohen)
eerst gaan praten met de vereenigingen, waarin werk-

gevers der branche – ook al hebben zij gansc,h ver-
schillende belangen – moeten worden samenge-
wrongen en in die vergaderingen ‘zal het ,,eene non-
dige” voor ‘den bedrijfstak worden bepaald. Daarna

zal een fabrieksraaid in elke fabriek, waarvan een paar
leden opgenomen worden in de directie, verdere
puntjes op de i’s zetten aangaande….
alles,
wat die
faibriek betreft.

De productiekosten zouden inmiddels dor al die
parasiteerende mede.praters en leiders – vrijgestel-

dan -, die toch ook moeten leven en betaald worden
en door allen vermorsten tijd en verspilde werkkrach-
ten ernstig worden ‘bezwaard, om maar te zwijgen van
slijtage aan zenuwen en vermindering van den goeden geest door ‘dit alles.
Mij dunkt overigens, dat de verkeerde wijsheid van
allerlei ,,raden” toch langzamerhand in Duitschiand
en nog wat sterker in Rusland wel is gebleken en

mij is een raadsel, hoe dat medegopraat nog in ernst
een onderwerp voor een betoog ‘kan vormen.
Hetzelfde moet ik epmerken aangaande ‘het door
den heer Smeenk geprezen, doch ‘volstrekt verwerpe-lijke ontwerp Arbeidageschilleuwet, dat op dergelijke wijze de zaken op straat brengt en de wijaheid van en.
verantwoordelijke derden laat hoogtij vieren.
Het ideaal van den heer Smeenk komt hierop neer,
dat het de maatschappelijke verhoudingen omver-
werpt; het is van zuiver socialistischen huize. De
eigendom wordt, daardoor aangetast; ide eigenaar of
werkelijke leider wordt vervormd tot een soort aan-
hangsel onder ‘hooger toezicht en de handar’beider of feitelijk diens leider wordt gemaakt tot ondernemer. gaande over het eigendom van een ander.
Er is nog zoo iets van verantwoordelijkheid voor
een zaak; ‘daarbij past absoluut
niet
medezeggensohap
van derden, het is onduldbaar.
Het systeem. Smeenk bedoelt niet ‘bloot
overleg
‘over

arbeidsvoorwaarden, wat natuurlijk ‘zansch iets anders
is, practisch in groot- en kleinihedri,jf, feitelijk bestaat
en ook nuttig is, terwijl zelfs bespreking van het
werk of bepaalde werkzaamheden van groot ‘nut kar
zijn. Elk verstandig werkgever zal gaarne wenken en opmerkingen van personeel aanvaarden, zelfs ‘in om-
standigheden ‘belooning stellen op goede wenken,
kleine vindingen en verbeteringen en dergelijke, doch

het .zij aan de menschen overgelaten elk op hun wijze
dusdanig overleg te plegen.
Z’oo de wetgever ook naar ‘dit onderwerp de schen-
n’ende hand uitsteekt, meenende ‘dat het leven gere-
geld en ‘van bovenaf gemaakt wordt, ‘zoude hierin
slechts vernield ‘kunnen worden op gelijke wijze, als
reeds door
schrijftafelwijsheid
in de laatste jaren zoo

gruwelijk veel is ‘bedorven.
Intussehen met het woord ,,.medazeggenschap” be-
doelt de heer Smeenk niet ,,overleg” alleen en dan nog beperkt als ‘boven gezegd, benevens ‘bloot tot

arbeidsvoorwaarden, het woord omvat
verder .strelc-

icend begrip. Ik
ben het ‘hiermede ‘volkomen eens en
heb dat verdere ‘ook steeds daarin gezien. Men is nu door deze artikelen, welke
in dit opzicht
niets aan
duidelijkheid te wenschen laten, ineens
algemeen
in-
gelicht over de ‘portee van het woor’d en wie dus
alsnog staan op behoud der ‘huidige Maatschappelijke
orde, weten nu tevens, dat zij de
medezeggenschcp
moeten ‘bannen uit de desiderata rwaaraan zij kunnen
medewerken.

In Engeland munt men vaak ‘uit in nuchterheid en
helderheid van economisch en practisch-menschelijk

inzicht; onlangs heeft Lloyd George ongeveer gezegd:

,,Ik ben tot het inzicht gekomen, dat het beter is voor
de bedrijven, voor handel en nijverheid, dat de Regee.

ring zich maar ‘heel ‘weinig met dat alles bemoeit

en…. dat is ook beter voor de Regeering.” Men name
deze werkelijke wijsheid in Nederland ter harte.
Ten slotte dus resumeerende stel ik ‘tegenover het

betoog van den heer Smeenk:
Van
recht
op medezeggenschap kan geen sprake

zijn.
Medezeggenschap is aantasten van den eigendom,
practisch feitelijk opheffen daarvan.
Medezeggenschap is in strijd ‘met de noodzakelijke
verantwoordelijkheid voor het bedrijf bij de
eigenaren of dier ge’machtigden.

Wettelijke regeling van ‘medezeggenschap be’t.eekent
ontnemen der leiding en beschikken over den

eigendom van ‘eigenaren en deze overbrengen op
onverantwoordelijke derden.

Wettelijke regeling van medezeggensdhap is van
zuivere socialistische strekking, past niet in de

bestaande rechtsorde en is dus volstrekt af te
wijzen.

VAN HARDENBROEK.
Heemstede, 6 Maart 1922.

WAAR OM VRAGEN DE WOLLENSTOFFEN

FABRIKANTEN INVOERBELEMMERING?

Professor Bruins is blijkens
zijn
onderschrift onder
ons ‘artikel van 15 Maart 1922 in dit
tijdschrift
van
meening, dat wij deze vraag in eerste instantie niet
voldoende duidelijk hebben beantwoord. Gaarne maken

wij van de ons geboden gelegenheid gebruik ons
eerste ‘betoog nog nader aan te vullen en te verdui-
delijken.

Prof. Bruine meent dan, dat het met de valuta.
concurrentie zoo’n vaart niet loopt, en ‘beroept aich
daarvoor op de invoercijfers van 1920 en 1921. Daar.
uit blijkt, dat van den geheelen import van wollen.
en halfwollen manufacturen in 1920 slechts 11,3 pCt.
uit Duitschlan’d kwam en in 1921 slechts 28,2 pCt.,
terwijl daarentegen Edgeland het leenwenaandeel had,
nl. respectievelijk in 1920 65,7 pOt. en in 1921
49,9 pCt.

De beteekenis van dit verschijnsel – het terugdrin-gen van Engeland door Duitschiand op onze markt –
wordt door Prof. Bruins onderschat. Het is juist daar-
om van zooveel belang, omdat de statistiek uitwijst,
dat ook in tal van andere afgewerkte producten
Duitschiand het verdere buitenland van onze markt
aan het verdringen is.
Slechts een paar – sterk sprekende – voorbeelden.

Invoer van schoenen, laarzen en pantoffels:
1920

1921
KG.

Gid.

KG.

Gid.
Totaal …..
1.688.197 11.355.680 2.383.937 10.505.493
waarvan uit
Engeland
. 1.002.637

5.953.007

581.066

2.985.469
waarvan uit
Duitsehland

294.710

2.085.469 1.252.470

4.070.615

In de schoenindustrie zijn de rollen dus reeds ge.
heel omgekeerd.
Invoer van tapijten, matten, ens.
1920

1921
KG.

Gid.

KG.

Gl1.
Totaal ……
2.072.048 11.729.996 2.062.677 8.289.836
waarvan uit
Duitschlan4

615.154

3.318.385 1.160.378 3.505.700

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

311

Invoer van sigaren.
1920

1921
KG.

Gkl.

KG.

GI’d.
Totas.l ………..302.120 1.923.S68 600.753 2.129.881
waarvan uit Duitschlan.d . . . 100.754

429.129 313.793

899.214

Tegen dozen – zich ook in do wolindustrie open-

barenden – toenemenden Duitschen invoer verzoch-

ten wij op de eerste plaats bescherming.
Op de tweede plaats verliest prof. Bruins uit het

oog, dat de absolute cijfers van den Duitschen invoer

—in 1921 971.817 KG., met een waarde van 7.616.229

Gid. —, bôk al vormen deze dan ook slechts 28,2 pOt.

van den totaal invoer zeer belangrijk zijn.
Immers, zooals wij reeds in ons artikel van 15 Maart

opmerkten, bedroeg de invoer van Duitsche manufac-

turen in 1921 evenveel als de geheele export der Ne-
derlandsche Wolindustrie.
Op de derde plaats kan men ook van de andere lan-

den, behalve Engeland, die hier wollen manufacturen
importeeren, van valuta-concurrentiie spreken. Met
Duitschiand samen importeerden zij in 1921 in Ne-
deTland 51,1 pOt. van den geheelen invoer en wel

1.726.547 KG. voor 18.145.203 Gld.
De arbeidsloonen in de voornaamste der hier be-

doelde landen (België en Frankrijk) zijn
zeer bela?bg-

rijk
lager dan bij ons, terwijl de omstandigheid, dat
daar een veel minder vergaande sociale wetgeving be..

staat (meerploegenstelsel, lagere uitkeeringen bij
werkloosheid, enz.) dan bij ons, mede i.v.m. den daar
veel lichteren belastingdruk, de Fransche en Belgische
industrieelen in staat stelt, ons eveneens een ernstige
concurrentie aan te doen, die invoerbelemmering
noodzakelijk maakt, zoolang het nivelleeringsproces

der productie-voorwaarden — in ons arelkel van 15
Maart zegden
wij
minder volledig en juist ,,arheids-

voorwaarden” — niet voltooid is.
Op de vierde plaats richten de bezwaren der wol-lenstoffenfabrikanten zich speciaal tegen den
Duit-

schen,
invoer, omdat Duitschiand hier juist die ar-
tikelen importeert, die Nederland zelf fabriceert, en
die van Nederlandsche fchrikanten pleegden te wor-
den gekocht, met name strijkgarena’rtikelen voor hee-
ren-, dames- en kindericleeding, winterstoffen en

laken, alsmede kamgarenartikelen voor heeren- en

dameskleeding.
Engeland daarentegen heeft hier steeds op groote
schaal artikelen geïmporteerd, die meerendeels niet
door onze fabrieken worden gemaakt en die ook vroe-
ger in Engeland pleegden te worden gekocht, zooals
fijne kamgaren-mode-artikelen, tSchotsche tweeds etc.
Daarnaast is echter de laatste jaren een sterke nei-
ging ‘te constateeren onder de Engelsche fabrikan-
ten, om Nederland te gebruiken als afzetgebied voor
dat gedeelte hunner productie, dat in het binnen-

land niet tegen goede prijzen kan worden verkocht.
Deze uitvoer.politiek — het echte dumiping — heeft
voor de Engelschen het voordeel, dat zij de prijzen
op de eigen markt niet bederft; — voor ons echter
het groote nadeel, dat op onze markt de Nederland-
sche Nijverheid tin vele gevallen ook tegen Engeland
niet kan concurreeren. Ook tegen dozen vorm van
dumping, die eveneens een gevolg is van de abnormale
omstandigheden (afsluiting van andere afzetgebieden
door handelspolitieke maatregelen en valutaverhou-
dingen), vragen de wollenstoffenfaibrikanten invoer-
belemmerende maatregelen.
Immers de toestand der wolindustrie is dermate
slecht, haar export,mogelijkheden zoo gering, ‘dat in
deze buitengewone omstandigheden b uitengewoiie
maatregelen noodig zijn, en fbehalve door loenss’erla-
ging en ‘werktijdverlenging ook door wijziging der
handelspolitiek getracht moet worden de Nederland-
sche Wolindustrie over deze crisis heen te helpen.
Eenige cijfers ten slotte, om een beeld te geven
van de groote malaise, waarin deze industrie is geko-
men, rzoowel t.a.v. de productie als t.a.v. den export.

(De cijfers ibetreffen wollenstoffenfabrieken ‘te Til-
burg).

Productie

Export
1913 1921

Bedrijf

1 in 1921 40
0
/0
van 1913

65
0/
35
0
/0

II ,,

,,

18
0
10

,,

50
0
,o
nihil
III

25
0/
o

83
O
/o
43
0/

IV ,, ,,

40
0
/o

50
ole
25
0
/

V

45
°
/
o

20
0/0
i/
0/0
VI

,,

,,

,,

25 % nihil
VII ,,

,,

60
0
/0

,,

,,

ii)
0
10 1
,,
010

VIIE

12
0/
meer dan in 1913 •15
0/

3
0/

1X ,, ,,

55 ‘Vo van 1913

)0
0/
nihil

X ,,

80
0
/o ,,

,,

60
0/
40
0/

XE

11
0
10
meer dan in1913 15
Olo
nihil
,,

XII

45
°/o
van 1913

31
0/
nihil

11

XIII

40
01

,,

,,

48
0/
1 1
0/

11

)( IV

25
0
/0

86
0
/o
30 o/o

XV ,,

,,

33
°
/
o

,,

,,

78
°
/
o
1
‘1,
0
/0
XVI ,, ,,

65
0
10

65
ole
20
°/o

XVIE

45
0/

55
0/
5
0/

XVI EE

,,

50
0/

,,

,,,

90
0/
nihil
XIX ,, ,,

65
0
10
,,

,,

94
‘Vu
22 %
XX ,,

11
0/
meer dan j
u
]933 75 % 144
Q/

Zelfs na verwaarloozing van elke uitbreiding, die
de fabrieken hebben ondergaan en die een uitzetting

der productie zou doen vermoeden, bedroeg de pro

ductie in 1921 slechts 57 pOt. van 1913, terwijl de
export zijn groote ‘beteekenis van vroeger heeft ver-
loren.

Moet men met deze cijfers voor oogen niet toegeven,
dat het algemeen belang in dit geval edebrengt, dat
de Nederlandsche Wolindustrie over deze periode van
diepingrijpende en vernietigende malaise door over-
heidamaatregelen wordt heengeholpen, en dat het
voordeel der goedkoope buitenlandsche ‘wollenstoffen
— waarvan het publiek practisch slechts zeer matig
profit.eert — veel minder zwaar weegt dan het nadeel
niet het sninst in moreel opzicht —, dat van de hui-
dige malaise met de daaraan verbonden werkloosheid
noodzakelijk het gevolg is?

De omstandigheid, dat de verhouding van den Duit-
sehen en E.ngelschen import in 1913 geheel anders
zou zijn geweest dan thans — de statistiek laat ons,
zooals ook prof. Bruins toegeeft, in dit opzicht vrij-
wel in den steek en haar cijfers laten zich niet wel
vergelijken —, belet ons inziens niet deze vraag be-
vestigend te beantwoorden, — wanneer men althans ook rekening houdt met de omstandigheid, dat sinds
hetzelfde jaar 1913 de geheele wereld vrijwel haar
grenzen voor Nederlandsche Wollen Manufacturen
heeft ‘afgesloten. Mr. B. J. M.
VAN SPAENDONCK.
Tilburg, 28 Maart 1922.

Uit bovenstaande nadere beschouwingen blijkt, dat
Mr. v. Spaendonck de hoofdzaak, waar ik in mijn onderschrift op wees, nI. het feit, dat ook in 1921
de invoer van wollenstoffen uit Duitschland nog niet
de helft beloopt van het cijfer van 1913, niet ontkent.
Mr. van Spaendonck geeft verder voor enkele andere
artikelen cijfers, waaruit iblijkt, dat de invoer uit
Duitschland van 1920 op 1921 belangrijk is toegeno-
‘men. Het zal wel geen betoog behoeven, dat deze
cijfers pas be’teekenis krijgen, wanneer men die van
1913 ernaast stelt. Ongetwijfeld blijkt dan voor tal
van artikelen, voorzoover onze ongelukkige handels-
statistiek van toen vergelijking mogelijk maakt, dat
toeneming te constateeren valt. Intusschen blijkt, wan-
neer men de cijfers van de Duitsche haadelsstatist.iek,
die voor 1913 wèl volledig en betrouwbaar ‘zijn, tot
grondslag neemt, dat in dat jaar de totale uitvoer
naar Nederland bedroeg 12.125.607.500 KG. of met
aftrek van steenkool en andere fossiele brandstof
3.942.010.300
ICG. Laatstgenoemd cijfer bedroeg vol-
gens de Nederlandsche invoerstatistiek over 1920
3.14.
7
100.848
KG., zoodat voor 1921, waarover het
cijfer nog niet verschenen is, nog een belangrijke
stijging mogelijk is, voor en aleer ht cijfer van 1913
weder is bereikt.
‘)

‘)Op het op Woensdag 22 Maart
j.1.
gehouden congres
voor tijdelijke invoerbelemmering zijn door den inleider

312

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

Overigens zij herhaald, dat de noeilijkheden in de

Tilburgsche woJ.lenstoffenindust’rie ook door mij niet
worden onderschat. Zij zijn echter geen andere dan

die, waaronder overal de industrie momenteel gebuiet

gaat, terwijl naar verhouding het werkloosheidscijfer

voor de textielindustrie in h,aar geheel, dus ibehalve
Tilburg ook Twenthe en de verdere textzelcentTa om-

vattend, zeer gunstig is.

De jongste cijfers bewegen zich om en bij de 400

geheel en 700 ‘gedeeltelijk werkloozen op een arbeider-

tal van tegen de 24.000, ‘voor de geheel werkloozen

alizoo een percentage van 1,6 pOt. B.

DE PEPERCULTUUR.
Inleiding.
Reeds in het ‘begin onzer jaartelling werd peper

in kleine hoeveelheden vanuit Oost-Azië over ‘den

Levant naar Europa gebracht. Niet alleen in de Oud-

heid, maar ook gedurende de Middeleeuwen bleef peper één der meest gezochte en kostbaarste spe-

cerijen.
Eerst door de ontdekkingen der. Portugeezen en
hunne geregelde handelsverbindingen met Oost-Azië,

werden grootere hoeveelheden peper via Lissabon in

Europa ingevoerd.
Een eeuw lang hadden de Portugeezen het mono-

polie in dit handelsartikel, totdat in 1580 Portugal
onder Spaansche heerschappij kwam.
Ongeveer ‘tezeifder tijd (1595) richtten ‘de ‘Hollan-

ders de ,,Compagnie rvan verre” op, waaruit de ‘zoo
krachtige Oost-Indische Compagnie groeide (1602), die twee eeuwen lang in Oost-Azië in ‘dit uitgebreid

Koloniaal gebied handel dreef.
Specerijen waren hare voornaamste retour-vrach-

ten; waaronder peper de eerste plaats innam. Ook
tijdens het Engelsch tusschenbestuur was de handel
in peper van niet te onderschatten waarde, welke

nadien, toen de Koloniën weder in Nederlandsch be-

zit kwamen, een
gelijke
plaats bleef innemen.
In de 19e en 20e eeuw is ‘de handel in peper mede

belangrijk.
In Europa waren v66r den oorlog de belangrijkste
aanvoer- en marktplaatsen: Amsterdam, Londen,

Hamburg, Hâvre, Bordeaux, Marseille en Triëst; ter-
wijl in Amerika, vooral tijdens den oorlog, New York

en San Francisco zich tot ‘belangrijke pepermarkten

hebben ontwikkeld.
Ver daar beneden, kunnen nog genoemd ‘worden,
Kobé voor Japan, Melbourne en Sydney voor Aus-

tralië.
Teneinde de consumenten en producenten tot el-
kaar ‘te brengen, zien
wij
een belangrijken exporthan-
del ontstaan tusschen Batavia via Singapore als ver-
kooper en Londen, Liverpool, Amsterdam, Hamburg,
New York en San Francisco als koopers.
Hieronder volgt een staat van den peperhandel
gedurende de jaren 1890 tot 1918, kolom a. geeft deii

loop aan van de prijzen in Nederland van Lampong-
peper (in centen per halve Kg.), kolom b. den invoer van alle peper in Nederland. kolom c. den voorraad op 31 Dec.;
,, invoer op de 7 hoofdmark’ten in Europa;
de afleveringen op de 7 hoofdmarkten in
Europa, t.w. Nederlandsche havens,
Londen, Hamburg, Hâ’vre, Bordeaux,
Marseille en Triëst;
f.,, voorraden op 31 Dec. op de 7 hoofd-
markten in Europa;
g. den uitvoer uit Nederlandsch Oost-Indië, in

tons.
a

b.

c.

1.

e.

f.

g.
1890

21

220

25 10.670 10.250

5.575

0.426
1801

10

1.035

905 21.765 18.330

9.010

8.634

Mr. Kortenhorst verschillende cijfers ‘te ‘berde gebracht,
zoo’wel wat betreft dan invoer, als de werkloosheid hier
te lande. In hei volgend nummer
hoop ik op
het gebruik,
dat in
werkelijkheid ‘van deze cijfers mag worden gemaakt,
nader terug te kowen.

a.

b.

e.

d.

e.

f.

g.

1892

1534
1.549 1.013 22.530 19.680 11.806 12.426
1893

14

4.006 5.209 25.501 16.905 20.465

9.290
1894

11

2.584 6.419 20.305 18.555 21.285 10.278
1805

11

2.805 7.842 19.260 16.840 23.705

8.717
1806

1034
1.277 6.121 16.265 17.655 22.351 15.479
1807

10% 1.435 4.751 18.920 19.640 21.595 14.532
1898

2234 1.909 4.929 19.850 19.960 21.480 14.431
1899

2834
1.753 4.972 17.850 21.190 18.140 12.373
1900

3034 2.048 3.693 17.890 20.780 15.250 11.398
1901

30% 1.784 2.556 15.610 18.975 11.885 10.673
1002

30

2.123 2.269 16.145 18.980

9.050 11.809
1903

3134
2.160 2.464 14.100 17.390

5.701 14.073
1904

31

3.070 2.425 19.435 18.241

6.955 12.922
1905

26
5
/s
2.259 2.701 14.325 14.750

6.530 13.604
1906

23% 2.807 2.594 16.060 15.225

7.365 20.130
1907

17% 2.207 2.212 14.710 14.550

7.525 16.945
1908

16% 2.387 2.227 15.725 15.495

7.755 20.201
1909

207/
8
2.977 2.654 16.843 13.300 11.300 19.180
1910

187/
8
3.420 3.768 16.200 13.900 13.630 26.189
1911

2734
4.087 4.749 23.190 17.510 19.310 24.695
1912

26% 4.472 3.314 24.480 22.470 21.230 26.541
1913

25% 3.151 3.488 16.680 21.570 16.430 19.045
1914

5734 2.729

835 14.730 22.570

8.590 21.604
1915

50

4.622

809 16.950 19.275

6.265 22.249
1916 175

1.738 1.353 10.865 10.815

6.315 11.952

De wereldmcrr1tt in. peper.

Tegenwoordig is de pepercultuur
‘bijna
over geheel
Zuid-Oost-Azië verspreid. Nederlan’dsch-Indië levert

ongeveer drie kwart van de geheele wereldproductie,

voornamelijk geproduceerd op Sumatra en Borneo.
In de Engelsche koloniën, ‘zijn in de eerste plaats

Noord-Borneo (Serawak en Malakka); verder Mala-
bar en eenige andere streken van Voor-Indië en

Ceylon peperproduceerende landen; minder algemeen

is de pepercultuur in de Fransche bezitting (Cochin

China), en op ‘de Philippijnen.
Van de productie-oorden, moet in de allereerste
plaats Sumatra als
het
peperiand van de we’eld, en
wel speciaal voor
zwarte
peper genoemd worden. De
Lampongs en Atjeh
zijn
de gewesten, die ‘de meeste
peper voortbrengen, en het eerstgenoem’de gewest zoo
overwegend, dat men in den handel zwarte peper, al-
gemeen als La.mpongpeper beti’telt. Daarna volgt
voor zwarte peper Riouw, terwijl ten aanzien van de
vreemde productielanden, speciaal Noord-Bornco

(Serawak) en Yohore vermeld dienen te worden.

Riouw en Noord-Borneo produceeren ook witte peper,
zij worden hierin echter verre overtroffen door het
eiland Banka, dat de ‘z.g. Muntokpeper levert.

De voornaamste plaatsen, waar de peper producee-
rende landen hun artikel ter markt ‘brengen, waar de
consumptie-landen inkoopen, zijn Singapore en Ba-
tavia. Het product van de Lampongs en Muntok
wordt hoofdzakelijk ten ‘verkoop naar Batavia afge-
voerd, terwijl Riouw, Atjeh en Serawak naar Singa-pore en in ‘mindere mate naar Penang verschepen.

V6ér den oorlog werd ook een groot gedeelte Lam-
pongpeper via Palembang naar Singapore gezonden,
doch tijdens ‘den oorlog heeft men ingezien, dat Ba-
tavia niet minder gunstig voor den peperhandel ge-
legen is, dan Singapore. Deze oorlogsinvloed is voor-
namelijk terug te voeren, op het uitschakelen van ver-
schillende Europeesche pepermark’ten, waardoor en-
kele belangrijke consumptie-landen (o.a. Amerika)
rechtstreeks te Batavia ter markt gin.gen, hetgeen be-
vorderd werd door de uitbreiding der directe scheep-
vaartverbindingen tusschen Batavia en Amerika. Ge-
durende den oorlog werd alle Lampong- en Muntok-
peper direct naar Batavia vervoerd, waardoor de
pepermarkt van Batavia, die van Singapore overtrof.
De hieronder volgende tabellen over den invoer van
peper in de Straits (Singapore) en den uitvoer uit
Ned.-Indië (Batavia)
1)
véôr en
tijdens
den grooten

wereldoorlog (1913-1918) geven deze handelsbewe..

gingen
duidelijk
weer:

1)
Deze gegevens zijn verzameld uit de jaarlijks door
,,The Government of
the Straits-Settlements” uitgegeven ,,Returns of imports of exports”.

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

313

Invoer van Witte.Peper in de Straits Settiemeats
over de jaren 1913 en 1918.

Si rigapore.
Penang.

Hoeveelheid
Hoeveelheid

1913
1918
1913

1

1918

pikols pikols
pikols pikols

37.562
13.161
5

46
16
6.

823
18645
30.123
93
52
3.054
2.232
6.330
-,
12f
3
16.717
30717

796
2.6

81.618 178.326
II

88.1

Invoer van Zwarte Peper in de Straits Settlements
over. de jaren 1913 en 1918.

Landen van
herkomst
Singapore

Hoeveelheid

1913

1918

Penang.

Hoeveelheid

1913

1

1918

pikols pikols
pikols
pikols
23.940
Br. Indië.
Burma
2

Serawak

………….8.642

Meleisch Schiereiland
12.809 1.614
58.782
Kedah
988
50

Jobore

……………

8.072
Negri Senibilan
263
140
10
3
33
760

Kelantan

…………….

Frausch-Indo-China.

Triogganoe

………….

1.348
24.290
.

950
Ned. -Indië.

Kolonië ………..

…….
Vrijhaven ………..

213
68.537
6.014 42.747
Celebes
160

Pahang ………………
Perak

……………….

24.864
6.427

Selangor

………………

Molukken.
Riouw en Oiiderh…….
2.113

Atjeb ……………..

Sumatra’s Oostkust
.
38J60
28.410 23.201
1
,66

Brneo

…………….

11

Westkust
. 469
)
2.189
990
1

J

Java

……………

Overige eilanden ……
5.008 12.784 51cm
482
Siam, Vasteland
1.918

.

22.381
Oostkust v/h. Schiereil.
Westkust
,,

,, –
11.196

157.776
173.948
106.113
69.090
Totaal

…….
Ned.-Indië

Totaal

.
76.841
90.528
93.927
66.990

Uitvoer van witte
Peper.
1 Voornaamste kantoren
hoeveelheid
hoeveelheid
II Landen van bestemming
1913 1018
K.G.
K.G.
1.
Tandjong

Priok

……….
2.048.840
1.705.463
Soerabaja

…………….
5.020
9.700

Totaal
2.054.400
1.715.223
II.
Nederland

…………….
225.202

Nederland

v/o.

…………
512.001

Groot-Brittannië

……….
.

218.333
61.143
Duitschlaud

…………..
970.999

Duitschland

v/o.

……….
61.194

Frankrijk

……………..
15.503

België

……………….
5.006

Transporteeren 2.008.328
61.143

hoeveelheid hoeveelheid
1913
1918
Ii G.
K.G.

Transport
2.008.328
61.143
Oostenrijk

……………
25.499

Zweden

………………
10.192

Hongkong

…………….
9.079 6.817
Naar

elders

…………..
5.087

Noorwegen

………… …

9.760
Canada

……………….

30.130
Vereen. Staten v. N.-Am.

,-
964.008
Zuid-Amerika

…… …….

30.880
Brittch

Zuid-Afrika

7.228
Singapore

……………..

139.359
Japan

……………….

35.112
Au.stralië

……………..

424844

Totaal
2.058.185
1.716.181

Uitvoer van zwarte
Peper.
1.
Tandjotig

Priok

……….
4.894.302
10.092.729
Semarang

…………….
100.600
12.232
Soerabaja

…………….
187.808
30.018
Pasoeroean

……………
10.442

Totaal
5.292.332
10.134.079

H.
Nederland

…………….
973.444′

Nederland

v/o.

………..
1.881.743

Groot-Brittannië

……….
30.819

Duitschland

…………..
215.412

Frankrijk

…………….
50.463

Italië

………………..
176.278

Oostenrijk

…………….
68.493

Turkije

……………….
67.936

Vereen. Staten v. N.-Am.
.
326.346
8902.210
Egypte

………………..
51.347

Port

Said

v/o.

……….. ..
80.101

Arabië……………….
8.864

Perzië

……………….
12.352

Singapore

…………….
1.111.058
360.369
China

——————–
233.948 212.873
Naar

elders

…………..
10.126

Noorwegen

……………

21.370
Canada

………………

71.951
Zuid-Amerika

———- —

61.700
Britsch Zuid-Afrika

2.224
Hongkong

…………….

14.452
Japan

……………….

452.762
Au.stralië

—————–

35.008

Totaal 5.209.830 10.134.079
Zwarte
Tandjong Priok ……….4.894.362 10.092.720
Witte

idem

………..2.048.840

1.705.403

Tandjong Priok …. totaal 6.043.232 11.708.192

Gelijk uit bovenstaande cijfers blijkt, werd tot het
jaar 1013 het grootste gedeelte der Nederlandsch-
Indische peper te Singapore en een klein gedeelte,
nA. de Atjeh peper te Penang verhandeld. Slechts een

gering gedeelte der peper ging via Batavia naar Hol-
land en elders.

De oorlog heeft daarin verandering gebracht. De
directe uitvoer via Batavia van zwarte peper, vooral

naar Amerika, China en Zweden, is grooter gewor-
den, niettegenstaande de vraag naar peper in Europa
geringer werd. Tijdens den oorlog is, zoowel van zwarte
als van witte peper de productie ingekrompen, mede
als gevolg van de sterke vrachtverhoogingen.

Amerika is thans de grootste kooper, zoowel van
zwarte als witte peper. De overschepingen voor
Amerika te Singapore verminderden sterk, niettegen-
staande de uitvoer van Atjehpeper naar Penang, zich
naan Singapore verplaatst heeft.

De witte peper, die te Singapore verhandeld wordt, komt hoofdzakelijk van Serawak, Nederlandsch-Bor-
neo (Wester Afdeeling en Tanah Boemboeh) en
Riouw en Onderhoorigheden.

De qualiteit van de Serawak peper laat de laatste
jaren veel te wenschen over, terwijl die van de witte
Muutokpeper, die te Batavia verhandeM wordt, voor-
uitging.

Te vermelden is nog, dat de hoofclafnemers van

Landen van
herkomst.

Serawak …………
Br. Indië …………
Bonibsy en Malabarkust
Johore …………..
Kelautan …………
Pahang ………….
Franech-In do-China. Ned.-Indië.
Atjeh…………….
Borneo …………..
Celebes …………..
Java …………….
Riouv en Onderh…..
Sumatra’s Oostkust

11

Westkust
Overige eilanden ……
S jam.
Siam, Vasteland ……

Totaal

12
12

314

ECONÖ1VÏISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

Siamsche peper Engeland, Amerika, Singapore en
Hongkong waren.

De peperctiltuur in Nederla’ndsch-Oost-Indiö.

In de 17de en 18de eeuw ‘was Bantam het centrum

van de peperteelt en den peperhandel. Het meerendeel
der te Bantam verhandelde peper kwam echter uit de

toen nog aan de vol-sten van Bantam onderhoorige

Lampongsehe Districten. Naast Bantam waren Tjeri-

bon en Yapara de havens op Java, waar nog een

eelligszins ‘belangrijke hoeveelheid peper werd afge-

scheept.

Djokjakarta en Soerakarta waren de eenige gewes.

ten buiten Bantam, waar •de pepercultuur een zkere

uitgebreidheid verkreeg.

Java, waar de gedwongen pepercultuur in Bantam
en Patjitan (Madioen) sedert v. d. Bosch (1830) nog

tot omstreeks 1860 gehandhaafd bleef, heeft als peper-

producent vrijwel alle beteekenis verloren. De bevol-

king plant nergens meer peper, terwijl de peper-
cultuur op Europeesche landbouwondernemiugen
sterk is achteruitgegaan. In West-Java en in het Ma-

langsche is zij bijna geheel verdwenen, alleen in Mid-
den-Java neemt zij
01)
enkele ondernemingen nog eene
plaats in als ‘bijcultuur.

Veel meer dan op Java werd op ‘Sumatra en Borneo
peper aangeplant.
De Lampongsche districten en Atjeh
schijnen
altijd
de grootste producenten geweest -te zijn, terwijl verder

peper betrokken werd van Sumatra’s Westkust, Ben-

koelen, Palembang, Djambi, Sumatra’s Oostkust, Pon-

tianak, en Bandjarmasin.

Op de Buitenbezittingen ziju .hét ook thans in

hoofdzaak dezelfde bovengenoemde gewesten, waar ‘de
pepercultuur gedreven wordt.

De ‘beteekenis van peper als handelsartikel, – gelijk
het in de twee bekende vormen, n.l. zwarte en witte

peper, aan de markt gebracht wordt, – blijkt uit het

hieronder volgend overzicht van den peperuitvoer uit
geheel NederL-Indië met vermelding van de landen
van bestemming.

De uitvoer van peper uit Nederlandsch-Indië (Java

en Madoeia en de Buitenbezittingen) ‘bedroeg in 1913: 18.964.000 K.G. en in 1918 25.899.000 K.G.

Hiervan werden rechtstreeks uit de Buitenbezittin-
gen in 1913: 11.606.000 K.G.
en
in 1918: 14.048.000
U.G. uitgevoerd.

Peperprijzen.

Schakelt men den Ouden tijd en de Middeleeuwen

uit, toen er nog geen geregelde verbinding tussehen
Oost en West bestond, en de meeste Oostersche pro-
ducten, ook peper, meer luxe-producten waren, en
volgt men den loop der peperprjzen in de laatste
eeuwen, toen het wereidverkeer reeds sterk ontwik-
keld was, en er tusschen Oost en West een geregelde
en regelmatige scheepvaartverbinding bestond, dan
merkt men een steeds stijgende lijn in ‘de prijzen, het
sterkst evenwel, is de stijging der
prijzen
in de laatste
oorlogsjaren.
Gedurende den oorlog bestonden er geen reëele
prijzen voor peper, vooral niet in Europa, waar peper-
prijzen van
f
10,— per ons wel voorkwamen; natuur-
lijk houden dergelijke prijzen met de marktwaarde
geen verband. Voor de oorlogsjaren zijn althans voor Holland geen marktprijzen voor peper op te geven.

Peper is steeds een zeer geliefkoos•d speculatie-arti-
ffel voor den termijnhandel, evenzeer ‘op de verkoop-
markten Batavia en Singapore, als in de consumptie-
landen. Tevergeefs zoekt men in de ‘prijstaibellen naar

een afdoende verklaring voor de schommelingen der
prijzen op de wereldmarkt. Vermoedelijk ‘ligt de ver-
klaring in het feit, dat peper -zelden of nooit over-
productie kent; de statistieken uit de laatste tien-
tallen van jaren wijzen integendeel op betrekkelijk
geringe wereldvoorraden. Vandaar, dat peper een
speculatie-artikel bij uitnemendheid is, waarbij komt,
dat de peperproductie relatief teruggaat. Een mede

niet ‘te verwaarloozen element ter verklaring der spe-

culatie ligt in de groote tusschenruimte in de ver-
schepingen.

Ten gevolge van de groote speculaties in dit arti-

kel ziet men niet onbelangrijke fluctuaties in de
prijzen.

De maand-noteeringen te Batavia over het jaar

1919 geven de volgende schommelingen:
f50,—
per
picol franco Batavia, dan terug naar
f
29,—, weer
naar boven tot
f
40,—, dan weer op naar
f
47,—.

Even’zoo in Amerika, waar de prijzen in den loop

van 1919 van 13 ct. ‘per Eng. ib. tot 21 ct. ‘stegen en
daarna weer tot 16 ct. teruggiugen.

Om een ander voorbeeld aan te halen van de maal-
pulaties in den speculatiehandel te Batavia zij ver-
meld, dat in 1911 de overdreven speculaties tot een

crisis leidden, waarbij het voorkwam, dat peper uit

Londen hier geïmporteerd werd, omdat het ten slotte

goedkooper was peper te Londen te koopen.

Sindsdien is een en ander in den peperhandel te

Batavia veranderd, het zaken doen berust nu hoofd-
zakelijk bij ‘de te Telok-Betong gevestigde exporteurs,

die van daaruit via Ba’tavia direct naar Europa en
Amerika verschepen.

Daardoor is het aantal tusschenhan.delaren, meestal

Hadji’s en Ohineezen, te Batavia steeds geringer ge-
worden en is de handel hier ter stede beperkt tot een
vier of vijftal firma’s.

Natuurlijk was daarmede de speculatie in peper
niet geheel beteugeld, maar toch bleef
zij
daardoor
zich binnen de verstan’dige grenzen bewegen.

Vermeldenswaard is nog, dat in October 1912 te

Batavia cene overeenkomst der belanghebbenden tot
stand kwam, welke neergelegd is, in de volgende be..
paling.

,,Oudergeteekeaiden zijn overeengekomen, van heden af geen zwarte Larnpongpeper te Bataivia of te Telok-Betong
op contract te koopen voor afsuheep na
1
Januari 1913
dan op coticlitie stofmaxinium 3 pCt.”

Dit geschiedde om de inkoopvoorwaar’den, met de
verkoop-usances in Europa en Amerika in overeen-
stemming te brengen.

Hieronder volgen eenige tabellen betreffende de
peperprijzen van v66r en tijdens den oorlog.

De middelprijzen voor zwarte peper ‘te Amsterdam
per
34
K.G. be’droegen:

1898 19% 27

25%

waarv.’.tgemidd.is 2434
1899 26

31

30

,,
29
1900 30

31% 30%

,, 30
2
/3
1901 30% 29% 32

,,

,,

,,

,,
30
2
/3

1902 31% 27

30

,,

,,

,,

,, 291
1903 29% 34

31%

,,

31-73
1904 3234 2434 31

,,

,,,,,, 29%
1905 3034 28% 3034-26%

,,,,,29
,
116
1906 26/8 21
5
/s 23
5
1
s

,,

,,

23
3
/s
1907 23

25

167/8

2134
1908
1909 1910
1911
1912 1913
1914 25

24

39 30

,,

,,

,,

,, 29%
1915 30

57% 50 57%

,,

,,

,,

,, 48’/32
1916 58

36

150 175 (N.O.T.)
,,

,,

104%
1917 50

65

75

(

,,

) ,,

,,

,,

,, 63%
1918 75

125

(

,,

)

100
1919 52

58

60 57

,,

,,

,,

,, 56%
1920
Weite’vreden.

S. K.

Literatuur: Besohrijv. Catalogus Kol. Mus. Haarlem, 1
1884, 6e stuk, bi. 347; P. J. van Houten, Handleiding voor
de pepercuituur Amst. 1890 en de zeer uitvoerige titera-
tuuropgaaf daarin, waaraan nog is toe te voegen: Econ.
1872, II bi. 1057;
T. N. L. N. I.
XXXVI, bi.
419,
XXXVIII, bi. 401; md. Gids 1887, 1 bi. 835; Teysmannia
1 (1890), bi. 95, II (1891), bi. 261, 351, 410, 480;
T. B. B.
VI,
85; J. Bosseha, de intensieve pepercultuur; Teysman-
nia XI (1900), bi. 65. De peper in de Buiteubezittiugen,
samengestei’d door het Encyciopaediseh Bureau (1914) en
de door het Instituut voor Plantenziekten en Cuitures uit-

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

315

gegeven mededeelingen No. 18, Onderzoekingen over het
outijdig
afsterven van peperranken in .Nederiandseh-Indië,
I. Overzicht der vroegere onderzoekingen No.
19,
Onderzoe-
kin
g
en over het ontijdig afsterven van peperranken in Ne-
derlandsch-Iudi, II, De pepereultuur op Banka. No. 27,
Onderzoekingen over het ontijdig afsterven van peperranken
in Nednrlind.seh-Iadi, III, De pepercu.ltuur in de Lam-
pongsnhe Districten.
Dc oude geschiedenis van peper en .peperhandel vindt men
in de werken van F. A. Flüekiger, alsmede in een opstel
van C. i[artwich, Aus der Gesch. der Uewürze,
1894.
Eene
uitvoerige beschrijving van den mikroskopisehen bouw van
de peperkorrel, met ach. gaf Dr. W. Busse in Arbeiten a. d.
Kais. Oesund1h. ambt zu Berlin, Bd.
IX (1895).
in dit op-
stel is vermeld de volledige literatuur, tot
1895,
over het
chemisch en mikroskopisch onderzoek van peper en de
vervalschiugen. Bijzonuerheden over de pepercultuur in
Britsuh-ludië vindt men in Watt’s Dictionary VI, 1, bl.
811, aangevuld door de ,,Agricultural Ledger” (Calcutta)
van
1898 No.
7 en 1900 No. 3.

IIIEDEZEGGENSCHAP.

In het artikel van den heer Ir. 0. F. Stork, opge-
nomen in het nummer van 22 Maart j.l. onder boven-
staanden titel, komen op blz. 234 enkele zinsneden
voor naar aanleiding van de denkbeelden van prof.
Vejaart, waaraan o.a. een vergelijking tusschen den
persoon van Prof. Pekelharing en Prof. Veraart is toe-

gevoegd. –
Prof. Veraart heeft dn een aan de redactie gericht
schrijven togen de door den heer Stork gebezigde uit-
drukkingen ernstig beswaar gemaakt. Van een ver-
nietigende critiek op zijn denkbeelden is hem tot dus-ver allerminst gebleken, terwijl wat betreft de belang-

stelling uit studentenkringen de feiten juist omge-

keerd zijn.
Tot ons leedwezen is het ons door verblijf van den
heer Stork in het buitenland niet mogelijk geweest,
dezen zelf te bereiken, zoodat wij ons moeten beperken
tot, het weergeven van de bezwaren van prof. ‘Veraart,

er, wat de redactie betreft, aan toevoegende, dat ook
wij ons de vraag hebben gesteld, of de geïncrimineerde
zinsneden niet beter ongeschroven waren gebleven.
Dit neemt niet weg, dat wij aan het artikel van den
heer Stork in zijn geheel genomen met veel genoegen

plaatsing hebben gegeven. – lied.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De stand der onderhandelingen in de

machineindustrie; moeilijkheden in de
scheepsbouw- en chemische nijverheid;
een nieuw wetsontwerp inzake werkloos-
heidsbestrijding; de conferentie van
Genua; Duitsch speelgoed en de Safe-
guarding of Industries Act; Lancashire
en de Indische rechten; inkomsten en
uitgaven van den Staat in 1921—’22.

Onze Londeasehe correspotndent schrijft ons d.d.

1 April 1922.
After a further weeks negotiation, t h e p o s t i en
in the Engineering industry is very much

what it was when 1 wrote last ‘week. The renewed
nogotiations broke down on two grounds. The cm-
ployers were asked to hold up the bek-out notices

for the 47 unions indrectly concerned, and to suspend
the bek-out for the Engineering union until the new
torms of settiement could be agreed to. This the om-
pboyers refused, on the ground that they could not
discriminate between the Engineering Union and the
rest. In the second place, the new draft terms of
agreoment were only accepted as a basis for subse-
quent discussion by the Uniens, but the empboyers
resent any attempt at anything but a restaternent of
the terms: they affect to reard the provisional resta-
tement as originally definitely accepted by the

men, and have protested at the effort of the men to
get the spirit of the terms altered. The two sides are
thus at complete cross-purpose.s. The latest nevs is
that the two sidee are in touch again, after the Go-
vernment had been formally asked to held an inquiry

into the dispute. So long as the views of the other
unions were not known, the Minister of Labour had
some oase for refusing to held an inquiry, but the

great majority against the original teams has robbed
him of that particular excuse for inaetion. The wil-

lingness af the empboyers to come into touch again

witli the men is no doubt to be referred to the faet
that the Government is putting pressure en them by

the presentation of the alternative of renowed negoti-

ations er the holding of an inquiry.

In the shipbuilding industry, ‘the sloilled

men have ceased to go to work, in aecord with union
instructions, until the result of the ballot is knewn. But it is stated by the empboyers that the anskilled

men are turning up at the yards in large nurnbers.

it is considered likely that the skilled men will reject
the employers’ offer by a large majority, so that there
is every prospect of the dispute lasuing some time.
in the (Jhem ical Industry also 50.000 wor-

kers are striking against a wage cut. In other words,

labour unrest is olice again inereasing.

Though the Minister of Labour, in introdueing a

new Ii nempboymen t Bill into the ilouse of

Commons this week, was able to point to a conside-
rable fail in the volume of unemployment sinee the béginning of the year, yet the faet that the Govern-
ment is making its’ plans en the assumption that the

average volume of unemployment until J une of nert
year is likely to be in the neighbourhood of one and
a half millions, shows that the situation is still far

from satisfactery. The
now
Bill givee the Government

power to borrow for the advnnces neeessary, above the
nmounts yielded by the contributois. The benefits

are not to be cut down, as was at one time supposed
to be the intention. But the beneficiary is to go
without benefit for five-weekly-periods at a time:
that is, when he has exhausted the benefit period,

there is to elapse a period of five weeks befoie lie gets
into benefit again. The result of couise will be that

during this interim period he will tuin to the poor-
baw for assistance. Two members of the ilouse were
to be found bold enough to oppose the bill altogether;

and the idea that instead of the Government sub-
sidising idleness it shoubd use the money for stimul-
ating ,,usefub vork” was brought forward by the
Labour Paity. But the Minister will have no difEi-

eulty in getting his bill through the House.
The hope that G en o a would lead to positive
resuits has been very much diminished by the recent
con troversies in the Cabinet en the scope of the Con-
ference. It is known that the Premier returned from his recent holiday with the idea that the recognition
of Russia was to lie the main plank at the Conference.

But he has been defeated by the Right Wing of his
own party, and he has been forced to bimit the plo.
gramme at Genoa in accordance ‘with the originab
decisions at Cannes, which, it will be recalled, seve-rely limited the matters which might be diseussed at
Genoa, and in particular put sufficient obstacles in.
the way of the recognition of the Sovjet Government.
Neither the cnuse of European reconstruction, nor
the future of the Coalition Government have been
much helped by the internal squabbles of the last

few days.
For the moment, the discussjon ovei Genoa has
put the Repaiations issue very much into the back-
ground, but it is recognised that another crisis will
ensue if it is attempted to ,,enforce” the payment of
Ropaiations. The hope is that in spite of any formal
exclusion of the Reparations Issue at Genoa, the
objective facts of the situation will force the matter
to the front. But the peeple who argue in this way
oveilook the possibility of France then leaving the
Conference altogether. It is known that the Tieasuiy
has prepared a report, en the subject of devaluation of the dopreciated European currencies, though the
report kas not been made public sofai. There bas not

been any open diseussion of the difficulty whieh
may
.

316

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

arise in reconciling the desire to stabilise the mark, and the desire to capitalise the indemnity by means

of an international ban, with fur-ther armed invasion

of Germany. The desire to go to extremes over repa-
rations bas gone almost completely, buit there exists

a school which, whilst agreoing that in the long ru.n

the •destructioqj of German economie life would be a
bad thing for this country, is prepared to allow the
French to do their worst with Germany, on the

ground that in the short-run German competiition is

the direct cause of British trade depression. 1f this
school is at all powerfully represented in the Ooalit-

ion, as ‘there is some reason to suppose is the case,

it must not be imagined that British trade interests
will force the Government to take up a moderate
attitude in the event of German default.

The Key Industries Act has been the
su
bj
ec
t of certain Parliamentary questions this week.

Mr. Baldwin of ‘the Board of ‘[‘rade bas stated that
the rumours that the Act was to be repeabed were quito without foundation. On the other hand, iit is
announced that the Toy-industry is not to have the

protection which it asked for against Germa.n corn-

petition. The London Chamber of Cemmerce, or at
any rate, the Fancy Goeds Section pf the Chanber

has thus won a striking viet.ory, for there is no doubt
that, sent.imen’tally speaking, the complaints of the
Toy Trade counted for a goed deal, since Germany
was the main conipetitor.

The Lancashire ‘interests have this week
been intcrviewing the Indian Secretary of State, for
the purpose of demanding free trade ibetween this

country and India, or at any rate, the equalisaition of
internal and external taxabion upon cotton goeds. In

this respect it is dear that they are fighbing a losing
battle, for though the law doos not yet ‘give the
Indian Government unlimited power in fiscal mat-
ters, ‘this right cannot be debayed much longer, &nd
in fact exists informally already.

This morning appeared t h e Revenue figures

f o r t h e w h ol e y e a r. It will be remembered that
the Chancellor of the Exohequer expected a surplus
of £ 176 millions which was to be devoted to the

reduetion of debt, and this £ 176 millions was to be
independent of any sums received from Germany. As

things have actually turned out, the surplus is very

much less, and has only been gained by inciuding
sums received on Reparations Accounit. The Returns
show that the total revenue for the year •was
£ 1.124.879.873, a net decrease of £301.104.793 as compared with the fiscal year 1920-1921. The total
expenditure for the year was £ 1.079.186.627, a de-
crease of £ 116.241.250 as compared with the previous
year. The floating deht was £ 1.275.330.000, a year
ago, and stood yesterday at £ 1.029.520.500
1
Ibeing a

dccrease of £ 245.809.500, but of course ‘this doos not
represent a n e t dccline of indebtedness to the same
extenit, for the floating ddbt has only been reduced by
conversions into long dated forms of indbtedness.
Comparing last year with previou.s-post-war-years,

one gets the following resuits:
1910120 1920121 1921122

Total Tax revenue ……..
£ 998,9 £ 1031,6 £ 856,7
All
revenue …………… ,,
1339,6 ,, 1426,0 ,, 1124,9
Expenditure . ……………,,
1665,8 ,, 1195,4 ,, 1079,2
Decrease in expendlitur.e …………..,,
470,3 ,, 116,2

The Tax Revenue shows a decline as compared to
Estimates of £ 19734 millions. Income tax brings in
£ 11 millions loss than was hoped would be the oase,
the Corporations Tax 1234 millions loss, and the
Excess Profits Tax £ 8934 millions loss. On the other
hand, Customs Revenue is up by £ 334 millions, Estate
Diity by £ 4 millions, and Motor Duties by £ 2 mil-
lions.
The return bas had a bad press, for though the
surplus is greater than was expected to be the case
at one time, it falls far bebow the estimate of last
year, and has again drawn attention to the faet that

the funds received from the disposal of surplus stores bas been used for expenditure, instead of having been

used for the reduction of taxation.

AANTEEKENING.

Vera.nderde economische omstandig-
heden als grond voor ni e t nalco ming van
v
6
r b i n. t e n i
s s e
ni.
1)
– Nog steeds actueel is de
vraag, of op verandering van economische verhoudin-

gen met vrucht beroep kan worden gedaan door den schuldenaar, die door nakoming zij oer verplichting

zijn economischen ondergang tegemoet gaat, of hij

zich dus zoodoende eenzijdig aan de eens aangegane
verbintenis kan onttrekken.

Het Duitsche Reichs.gericht heeft nogmaals over
deze kwestie uitspraak moeten doen en bij Zijne be-

slissing van 9 December 1921 duidelijk doen uitko-
men, dat een dergelijke omstandigheid zonder meer
niet voldoende geacht kan worden om een dergelijk
beroep te rechtvaardigen.

Eischer kocht in October 1918 van gedaagde 10 ton
ijzerdraad. De levering bleef achterwege, ook na

sommatie, waarna eene schadeactie wegens niet nako-

ming wordt opgezet. Het Landgericht te Prenzlau
wijst de vordering af. In tweede instantie, voor het
ICammergericht te Berlijn, is de eischer ‘gelukkiger en

ziet zich zijne vordering toegewezen. Ten slotte wordt

de zaak aan het oordeel van het Reiehsgericht onder-

worpen, die, door ‘zijn II Zivilsenat, eene beslissing

geeft, te vinden in ,,Ent’scheidungen des Reichsge-

rich.ts in Zivilsaehen”, deel 103, blz. 177-180, die op
de volgende gronden gebaseerd is:

Gedaagde meent, dat levering niet van hem ver-

langd kan worden na het intreden van ingrijpende
veranderingen in de economische verhoudingen.

Het Landgoricht gaat met gedaagde mee en zegt,
dat levering niet verplicht is, indien deze diens econo-
mischen ondergang ten gevolge zou hebben. Terecht

komt het Kammergericht hiertegen op. De eerste

rechter had niet slechts op de onmogelijkheid der
vervulling moeten letten, maar v66r alles ook daarop
of deze van gedaagde nog geëischt kon worden ,,iiach
Treu und Glauben mit Rücksicht auf die Verkehrs-

sitte”. Maar ook in een ander opzicht acht het Reichs.
gericht de motiveering van dien rechter te eng.

Immers dan zou men bij beoordeeling van het al
of niet verplicht zijn tot nakorning der verbintenis
verschil moeten maken, naarmate men te doen heeft met een vermegend schulden aar of met iemand, die
niets bezit. Men moet echter, juist omgekeerd, in
het algemeen uitgaan van de stelling, dat de schulde-
naar uit de omstandigheid, dat hem de nakoming zou
ruïneeren, geen recht tot weigering der vervulling
kan putten. Al mocht het tot een faillissement komen,
en de schuldenaar alles verliezen, de schuld blijft niet-
temin bestaan. En dat geldt ook voor hem, die bij het
aangaan van de verplichting voldoende vermogend
was, en eerst door wijziging der omstandigheden in
‘den toestand is gekomen dat hij ,,rebus sic st,antibus”
niet kon nakomen zonder ‘zich geheel te ruïneeren.
Bij het aangaan van een wedcrkeevige overeenkomst
moet men er vanuit gaan, dat partijen deze aangaan
met het oog op een volledige tegenpraestatie van
hetgeen elk harer biedt. Ieder moet hierbij voor zich-
zelf zorgen en het contract blijft bestaan, ook al heeft
een partij of hebben beide partijen, zich in de bereke-ningen der gebeurtenissen vergist.
Anders echter is het, indien die gebeurtenissen

tevens de waardeverhoudingen, speciaal de waarde
van het geld, dermate veranderd hebben, dat de ver-
plichting eenerzijds onevenredig zwaai- weegt tegen-
over de tegenpraestatie, zoodat eene wanverhouding tusschen beide ontstaat. De eischer handelt tegen de
goede trouw, indien hij onder dergelijke omstandig-
heden op nakoming blijft staan.

‘) [Verg. jaarg.
1920
pgns.
318
en
475. –
Eed.]

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

317

Indien in vroegere uitspraken – aldus gaat het

Reichsgericht voort – beslissende ‘beteekenis toege-
kend is aan eventueelen economischen ondergang van

den schuldenaar, dan is dat niet in tegenspraak met
hetgeen hierboven gezegd is, daar in die gevallen

gedaagde zich indeidaad daarop beroepen had, en Eet

is begrijpelijk, dat, gegeven de moeilijkheid in een

dergelijk geval de grens juist te trekken, aan deze
omstandigheid dooislaande beteekenis is toegekend.

Dit was het geval in het arrest, vermeld in deel 100
der Entscheidungen, blz. 135. In de beslissing opge-

nomen in deel 102, blz. 273 wordt zeer in ‘t algemeen

gezegd, dat, eerst wanneer nakoming economisch

onmogelijk blijkt, wanneer zij, ôf alleen, ôf in ver-
binding met andere
dergelijke
verplichtingen, den
leverancier in zijn zaken te gronde zou richten, met
vrucht een beroep op dien ondergang kan worden
gedaan. In onmiddellijke aansluiting daarop wordt de

gedachte, dat het door ,,ehrbaren Volkskreisen” niet
geduld zou worden en met haar rechtvaardigheids-
gevoel in strijd zou komen, indien alle voordeelen •der
nieuwe, ten
tijde
der sluiting van de overeenkomst
niet te voorziene economische verhoudingen uitslui-

tenid aan een der
partijen
alleen zouden toekomen, be-
perkt tot het geval, dat daarbij de andere partij econo-
misch te gronde zou gaan. Maar ook hier gaat de motiveering verder en overweegt het Hof, dat de
prijsstijging en het verlies, dat de nakoming zou mede-brengen, alleen niet voldoende zouden zijn, het protest
tegen de vervulling te rechtvaardigen. Dat het Hof
in vroegere uitspraken den economischen ondergang
zonder meer als voldoende reden voor een dergelijk
protest zou achten, moet te meer betwijfeld worden,
omdat het dan in tegenspraak met andere beslissingen
zou zijn gekomen en die uitspraken dan niet door
een enkele kamer van het Hof zouden kunnen zijn
gegeven.

Mr. N. VAN HASSELT.

BOEKAANKONDIGING.

Beginselen der economische bedrijfs
organisatie, door
Prof.
dr. J. A. Ver-
aart; N.V.
Uitgevers-Maatschappij v(h
Paul Brand; Bussum, 1921.
Een derde druk van des schrijvers ,,Vr.aagstukken
der economische bedrijfsorganisatie” is dit werk
evenmin als het een geheel nieuw boek is.
Het is een nieuwe bewerking van in hoofdzaak
dezelfde stof; de wijziging van titel wordt erdoor ge-
rechtvaardigd.
Uit den nieuwen titel leide men nochtans niet te
veel af. Hij zou den indruk kunnen wekken, dat vat
een paar jaar geleden nog in het stadium van ,,vraag-
stukken” verkeerde, den auteur thans tot ,,beginselen”
geworden is. Toch is er, zie ik wèl, aan mr. Veraart’s
verzekerdheid aangaande de juistheid
zijner
denkbeel-
den sindsdien niets toe- of afgedaan.
Tusschen den eersten herdruk van de ,,Vraagstuk-
ken” en dit boek ligt de schepping van den Roomsch-
Katholieken Centralen Raad van Bedrijven, in belang-
rijke mate Veraart’s werk. – ik zei er goeds en eenig
kwaads van in dit weekblad van 25 Februari 1920 –
en ligt verder om. zijn praeadvies van 1921 voor ,,Staathuishoudkunde en Statistiek”, waaruit hier
o.a. de uitwerking, ook in den vorm van een wets-
ontwerp, van het beginsel der publiekrechtelijke ‘be-
drjfsorganisatie is overgenomen. Deels v66r de
,,Vraagstukken” ligt nog zijn werkzaamheid in de
wereld der typografie.
Dit alles markeert ontwikkeling en ontplooiing, ook
bij Veraart zelven; men krijgt den indruk, dat hij
aan starheid wat verloren en aan mildheid wat ge-
wonnen heeft; moge hij doorgaan op dezen weg. De
verbruikers worden langzaam-aan wat hoofscher Ee-
jegend; de collectieve-arbeidsovereenkomsten-oud-
model wat minder uit de hoogte. Dit laatste trouwens
is niet meer dan het betameljk kwijten eene’r schuld
van dankbaarheid; dat Veraart uit dit instjituut v.ali

B. W. art. 1637n z66veel heeft weten te halen, is toch
alleen mogelijk geweest door de wettelijke erkenning

dezer overeenkomst op het heel bescheiden plaatsje,
dat in 1907 in ons burgerlijk recht ervoor werd in-
geruimd.

Wat het verbruikers-vraagstuk betreft, het wint

aan draagkracht naarmate de economische bedrijfs-
Organisatie, hetzij privaat-, hetzij publiekrechtelijk,
terrein blijft winnen. En het is niet gewaagd, dit

laatste als waarschijnlijk aan te nemen, omdat zij een
vrijwel spontaan gevolg is van den gloei der organisa-

tiën aan werkgevers- en aan arbeiderskaot, al kan
tijdeljk wel eens stilstand of zelfs achteruitgang in-

treden, vooral als in den beginne de iboog ohvoorzieh-
tig strak gespannen werd of wanneer dalende con-

junCtuur loonsgeschillen oproept. Hierom verblijdt het,
te tzien, dat de eerste proeve eener oplossing (die van

den Roomsch-Katholieken Centralen Raad van Bedrij
Ven), met haar dubbele fout: te groote macht te geven

aan een lichaam, dat alleen maar ,,Consumentenraad”
heette,
later èn door de typografen (eind 1920) èn
in het nieuwe ontwerp-Veraart van 1921 aanzienlijk

verbeterd is door dezeii opzet: door een onpartijdige
macht (den minister) een lichaam te doen samenstel-
len, dat, als maar éôn der betrokken partijen verte-
gnwoordigend,
zijn
woord zal mogen medespreken,
maar niet het beslissende woord; in deze richting
schijnt inderdaad de oplossing te moeten worden ge-
zocht. En het is zeker te bejammeren, dat de wereld
der typografie den door haar gewenschten verbrui-
kersraad nog niet heeft zien tot stand komen ,,doordat
– zooals een in dit jaar tot de verbruikers gericht ge-
schrift ,,Wat willen wij?” van •de Federatie der werk-
geversorganisaties in het boekdrukkersbedrijf mee-
deelt op bl. 9 – vooral de Regeering als veinehillende
belangrijke corporatiën niet aan de samenstelling
wenschten mcde te werken”.
Om vat te krijgen op de werkelijkheid in dien om-
vang als hij dit begeert, kunnen prof. Veraart’s denk-
beelden echter nog wel op meer punten herziening
lijden.
Tusschen hem en de coöperaties heeft het nooit ge-
boterd. Maar wien dunkt met hem (bl. 131), ,,dat de
ervaring der laatste jaren het vertrouwen in het
instituut der inkoop-coöperatie en der verbruikscoö-
peratie ernstig •hceft geschokt”? Op het fbeperkte ter-
rein, dat zij besloegen, hebben zij in den woeker-
tijd veel nut gesticht. ,,Ernstig geschokt” kan enkel
h€t vertrouwen van diegenen geworden zijn, die de
feitelijke beteekenis der coöperaties hebben overschat.
Maar Veraart ziet in hen mededingers. Die aan
den kant moeten. Zooals hij ook mededingers ziet in
de voorstanders der socialisatie en in die deT sterk
ambtelijke wetgeving van totnu. De fout ligt trou-wens niet alleen bij hem. Het schijnt zeer lastig te
zijn, éSn denkbeeld aan te hangen, waarvan men veel
vei-wacht, en tevens te beseffen dat de maatschappij
wel eens aan meer dan één denkbeeld behoefte kon
hebben.

Zou niet reeds veel ten goede veranderd zijn in
onze samenleving, indien ibijvoorbeeld
10
in onze dage-
lijksche behoeften op grooter schaal. ‘door coöperatie
werd voorzien (afsnijding van voekervinsten), 2° de
economische bedrijfsorganisatie veld won (bevorde-
ring van den socialen vrede in het bedrijfsleven) met
behoorlijke behartiging der verbruikersbelangen, 3°
stuk voor stuk werd nagegaan, in welke bedrijven
de organen van het algemeen belang meer zeggen-
schap kunnen en moeten hebben, en in welken vorm
(tusschen de twee uitersten van geheele socialisatie en simpel toezicht ligt een gansche reeks van nuan-
ces, waarvan hier alleen die van het gemengd bedrijf
genoemd zij) en naar bevind van zaken werd inge-
grepen, 4° metterdaad gestreefd werd naar vervan-
ging van het ambtelijk element in uitwerking en uit-
voering onzer sociale wetgeving door organen der

verschillende hierbij betrokken sociale groepen? Zie-
hier een viertal maatschappelijke desiderata, die op

318

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

één program elkaar volstrekt niet in den weg zouden

staan. ‘l’oeh ziet men slag op slag de voorstanders van
één dezer denkbeelden die van een ander verketteren. En het doet leed, te moeten vaststellen, dat nog steeds

prof. Veiaart, al bond hij den laatsten tijd wat in, een

der geduehtste ketterjagers is. Vooral hierom doet

deze eenzijdigheid leed, wijl veel voortreffelijks in de
denkbeelden van deren begaafden man, van het woord

en van de daad beide, schuil raakt achter het stof,

opgejaagd door den aanstoot dien hij geeft.
Ook de massa is vergeetachtig; zij herinnert zich

nauwlijks meer, dat nog geen tien jaar geleden het
thans zoo rustige typografenbedrijf een ware haard

van sociale beroering was; zij had zich dit allicht

af en toe te binnen gebracht, indien niet de man, aan

wien de hier behaalde belangrijke winst in voorname

mate te danken is, zich sedert naar buiten vooral deed

kennen als een apostel, blind voor de deugden van

andere stelsels dan liet zijne en met voor gebreken in

zijn eigen stelsel maar traag te openen oogen.
Hij heeft schoon gelijk, als hij (blz. 144 v.v.) uiteen-

zet, dat zijn economische organisatie van het bedrijfs-

leven dc mogelijkheid schept om een groot deel van de reeds bestaande en eerlang te verwachten sociale

wetgeving door de belanghebbenden te doen uitvoeren
en dat zij maatregelen van den staat steeds meer over-
bodig zal kunnen maken.
Maar is nu waarlijk alleen de economische bedrijfs-
organisatie hiertoe bij machte?
Hij geeft er een omschrijving van, op blz. 82 v.:

,,onder economische bedrijfsorganisatie wordt verstaan
liet versihijnsel, dat de ondernemingen jn een bepaalden
tak van handel, nijverheid, transport of landbouw samen-
werken tot liet voeren van een gemeenschappelijke bedrijfs-
politiek
of
verbeteren van de economisohe positie van de
mdi vidueele ondernemingen, waarbij die samenwerkende
ondernemingen in soninlige gevallen de
hulp
van de arbei-

dersorgailisaties behoeven en
ook inroepen.”

In deze definitie treft

men lette op de ,,semmige

gevallen” – de zeer secundaire rol, die aan den be-
d rijfsfactor ,,arbeid” in de bedrijfsorganisatie wordt

tuezedacht. Maar, hiervan afgezien, het is toch dui-
delijk, dat nog menig ander ,,verschijnsel”, de simpele
collectieve arbeidsovereenkomst bijvoorbeeld, in pre-
cies dezelfde richting van ont-ambtelijking der sociale

wetgeving werken kan.
Uitlatingen als deze maken kregel als men ze aan-
treft in een verband, dat elk ander stelsel wegduwt
naar het hoekje der on.noozelheid, en, wat bedenkelij-
ker is, zij maken den lezer voor de betrekkelijke waar-
hein van Veraart’s betoog min ontvankelijk.
Hij erkent in dit jongste zijner geschriften, dat de

organisatie der typografie in de crisis der laatste
jaren ,,veel van de bereikte resultaten (zag) verloren
gaan” (bi. 35) en dat de Roomseh-Katholieke Cen-trale Raad van Bedrijven door de tegenkanting der
groote werkgevers in één jaar tijds werd tot een
schaduw van wat hij zich toonde vlak na zijn ont-
staan (bi. 46). Men behoorde erkentenissen als deze
in ontvangst te nemen met leedwezen. Doch velen
registreeren ze met leedvermaak. Zij behoorden leed-
wezen te wekken, omdat een tenietgaan van deze orga-
nisaties het tenietgaan van meer goeds dan kwaads
zou bcteckenen; zij wekken leedverm.aak, doordat deze
organisaties ons zoo dikwijls als, naar den menscl
gesp roken, volmaakt zijn voorgesteld.
Reeds het feit, dat zij scheuren en barsten vertoo-
nen, bewijst haar onvolmaaktheid. Die voor geen
harer makers een oncer is; dezen deden het hunne,
met toewijding, overtuiging en bekwaamheid.
liet bewijst bovendien en ten overvloede, dat zij
zeker niet deugen als panacee. Dat er misschien aan-
vankelijk te hoog is aangelegd. Of dat de juiste even-
rodigheid tusschen doel en middel niet dadelijk gevon-
den is. Of dat men in de keuze der middelen, of van
sommige middelen, heeft gefaald. Of dat men som-
mige gevolgen niet of onvoldoende heeft voorzien. In
elk geval: dat er fouten begaan zijn. Nog eens: tegen

de fouten-makers pleit dit nauwelijks; alleen hij, die

nooit iets aanpakt, is tegen het maken van fouten
gevrijwaard.
Maar een sterke aanwijzing, niet van de volslagen

ondeugdelijkheid, maar van de gebrekkigheid en ontoe-

reikendheid van liet middel is hiermee dan toch ge-
leverd. ljaarnaast liet ook reeds onze jonge sociale

wetgeving in haar toepassing haai onvolmaakt.hcden

zien en toonde reeds voonlang de coöperatie,, dat haar
voorstanders wel eens een te hooge wijs hebben gezon-

gen. Gelijk eveneens de socialisatie, zoodra ‘zij tot toe-

passing mocht komen in een beter ervoor geschikt

milieu dan het rampzalig Rusland is, de beperktheid

van haar vermogens bewijzen zal. Dan ligt evenwel
toch deze gedachte, dat eenzijdige propaganda voor

één stelsel ons alleen maar verder van honk kan

brengen, meer dan elke andere voor de hand.
l’iof. Veraart zal waarschijnlijk zeggen, dat hij bij
het schrijven van zijn boek allerminst bedoelde, ge-
dachten als deze op te wekken. Doch zijn knap, maar

eenzijdig schrijven en drijven wekt ze nu eenmaal

onweerstaanbaar op. D.
vAN
BLOM.

ONTVANGEN:

Financieel Jaarboek; voor 1922,
uitgave van de Ne-
•dcilandsche Financier, Dagelijksehe Beurscourant,

Amsterdam.

Alfred Manes, T’ersicherungswesen,
Erster Band,
Allgemeine Veisiclieiungslehre und zwei ter
Band, Besondeie Versicherungslehre, dritte Auf-

lage; Verlag von B. G. Ïeu.bner in Leipzig und

Beili n.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

De Economist. – ‘sGravenhage, 15 Februari

1922.

Prof. Mr. Dr. H. W. C. Bordewijk,
Robinson als

rentetrekker
II; H. Ch. G. J. van der Mandere,
Het

internationaal verkeer in en onder den voikenbond II;

J. P. Croin,
De dividend- en tantièmebelasting.

1 d e m. – ‘s Gravenhage, 15 Maart 1922.

Mr. Dr. J. H. van Zanten,
De statistiek der ge-

meentefinanciën;
Dr. H. Kleine-Natrop,
De coöpera-

tieve vereenigingen in Duitschland, in het bijzonder
de coöperatieve credietvereenigingen;
J. S. vaas

Braam,
Wettelijke regeling van het rentmeesters-

bedrijf.
1

De Socialistische Gtids. – Amsterdam,

Januari 1922.

bevat o.a.:
G.
Vermeer,
Na-oorlogsprobleanen;
H. Polak,

Hyndinan en Keir Hardie; E. J. van Det,
Beroeps-

keuze 1;
P. Hiemstra.,
De landbouwvraagstukken op

de 3de intern. arbeidsconferentie;
J. Gerritsz,
Werk-

loosheidsbestrijding.

B a n k-A r c h iv. – Berlijn, 15 Decemiber 1921.
Dr. G. Sintenis,
Der Aktienstempel auf Vorzugs-

aktien mit einfachen Stim.mrecht;
Dr. B. Rosendorff,

Der neue Entwurf eines Gesetzes zur Abânderung

des K örperschaftssteuergesetzes;
Polster,
Ueber

finanzielle Bestimmungen der Friedensvertriige von

St.-Germain und Trianon;
Jursch,
Ungesunde Er-

scheinungen im öffentliohen Banlcwesen;
Dr. W.

Niemann,
Inwieweit sind Zweigstellen von Banken

zuim Handelsregister ihres Bezirks anzumelden?
Br.

Pollack,
Einbussen hei limitierten Verkiufen durch

Kursabschlag infolge Di
v
idendenscheintren.nung.

1 d e m. – Berlijn, 1 Januari 1922.

Dr. J. CUrtiUS,
Der Entwurf eines Itapitalver-

kehrssteuergeset.zes nach der ersten Lesung im Steuer-

aussch usz;
Dr. Stiibben, U
ngesunde Eischeinu ngen

im öffcntlichen Baakwesen 11;
Dr. Masberg,
Giro-

zentralen und Landesbanken;
Dr. J. Lehmann,
Die

Behandlung Nichtdeutscher im internen Clearing.

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

wei

J ahrbü cher für Nationalökonornie

u n d
S
t
a t i s t i k. – J’ena, December 1921.

C.
Landauer,
Das Verhiiltnis von Rentabilitiit und
Produktivitiit und seine Bedeutung für das Soziali-

sierungsproblern;
M. Elsas,
Die innere Kaufkiaf t

der deutschen Mark.

1 d e m. – Jena, J’anuari 1922.
H. Herkner,
Gustav Schmnoller als Soziologe;
R.

Stolzmarr,
Liefmann’s reinpsychisches Systeni der

Vobkswirtsohaft.

Zeitschrift f ü r Sozialwissen-

s c h a f t. – Leipzig, 30 Januari 1922.

B. Moli,
Die Bedeutung der Zahien für die Finauz-

wissenschaft;
W.
Feld,
Organisation der Wohlfahrts-

pflege durch gestzliehe Zwangsverschriften;
J.
Hahrt.,

Nahrungserwerb und Arbeit in der Urzait.

Journal des Economistes. – Parijs, 15

Februari 1922.
Yves-Guyot,
Le ceinpte rendu de la Barmque de

France et la situation éconornique;
C.
R. Stiles,
Le

progrs britannique en psychologie industricile;

R. Doucet,
Le rôle de l.’ôtat aux colonies;
N. Mondet,

Chrcenique de l’inflation (graphique);
B. L. L. E.,

La Ligiie du libre-échange.

The quarterly Journal •of Ecosiomics.

– Cabridge, Mass., Februari 1922.
E. D. Durand,
Agriculture in Eastern Europe;

D. Friday,
An extension ‘of value theory;
F. D.

Graharn,
International trade under depreciated paper.

The United States, 1862-’79;
C.
E. Warn,e,
Enforced

par remittwnce under the federal reserve systetm;

J.
E. Orc hard,
The rent of minerai lands.

J’ournal of the Institute of Bankers.

– Londen, Januari 1922.

bevat o.a.:
A.
Williams,
Bankers’ advances nu produce and the

docuimeuts of title thereto. Lecture. 1;
L. Le M. Mirt.ty.

The loose leef systein of bookkeeping as applied to

security work;
J.
Brun.ton,
Irregular iborrowings and

the lender’s remedies.

Technik und Wiirt’sc’haft. – Berlijn,

Januari 1922.
Halberstadt,
Sidherheitsleistng ‘in Verbiinden;
R.

F. Zinkart.n,
Die Verfahren der einheitlichen Selbst-

kostenberechnung in Deutschianid;
J.
Kollman.n,
Ver-
triige mit öffentliohen Verwaltungen über Lieferung

von Masehinen;
J.
Mendef,
Die oberschleeise.he Berg-

und Hüttenindustrie.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N d {VrE:ch.in’il.C.
6,1
1190et.’20
Zwit.-,.N,-it.Bk.3,

flisc.Wissels.
4
+
1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk 5
10ïI’frt ’22

Bk

Be1.Binii.Eff.
5190ct. ‘2’
flk.v.Noorv.. 6
25Jan. ’22
2 un. ’22
Bk. van Engoland
4
+
16Feb. ’22
Belg.Nat.Bk.5-5+
19Mei
1
21
Duitsche Rijkbk. .5
23Dec ’14
Bank
v.
Spanje 6
4Nov.’20 Bk. van Frankrijk 5
llMnt. ’22
Bank
v.
Italië 6 201/ei
’20
Oostenr. Hong. Bk. 7
30Nov.’21
F.Res.Bk.N.Y. 4
2Nov.’21
Nat. Bk. v. Denem. 5
5Nov.’21
Javasehe Bank
3
+
1Aug.
1
09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part. Parijs Part.
‘N. York
Cail

‘art.
1

Prolon.
dsconlo
1

galie
disconto
disconto
disc.
money

1 April
‘224i
4
11

3

411_5
1)

27 i.. 1 A.’22
43/
s

4_31
3
11
4.
2
1

3115

20-25 i. ’22
4’f
4_
8
1
4

3’14_13
451

13-18 M. ’22
4′!
8
4
1
33111
2

4_6

34

29

E. 2A.’21
4
1
/
g
_
1
/a
4
1
1
2
_5
I6’I….’/
•’/8

6-7
29M.-IA.’20
3
8
1
412
55
1

451

9-12

13.24Ju1i’I4
31/..8/,

2
1
1_
8
1
I2’I-5/
211r11s
2/
5
1
/.7
1
1
3)
Noteering
van
31 Maart
1922.

WISSELKOERSEN.

WiSSELMARKT.
De wisselmarkt was deze week zeer stationnair. Panden
sehommelden niet meer dan t b.
154
per mille. Toch waren
de omzetten niet onbelangrijk. %Vellieht dat moer stahiliteit
tin de koersen, den handel niet onbelangrijk zal stiniuleeren. Ook Parijs en België zonder veranderiag,
23,7754-23,90
en
22,1754-22,25 als hoogste en laagste koersen. Dollars
goed gevraagd op ca. 2,64%. Scandinavië eveneens vrij on-
veranderd, alleen iets terugloopend. Zwitserland ook zonder
verandering. Spanje flauwer, 41,20-41,-. Marken alleen
zeer gezocht en sterk oploopend. Geopend op en. 0,78 liep de koets spronggevijze op tot 0,91, vaarme:le het hoogste
punt bereikt was. Buenos Aires flauw, 91-94%. Ook
Indië aangeboden,7/8 latend. –

KOERSEN IN NEDERLAND.

D ata
Londen

Parijs
5)
Berlijn
5)
Weenen
5)
Brussel
55)

New
•J

27 Mrt. 1922
11.58
1

2385
0.78+
0.011
2213
2.64
1
1
28

1922
II 57
23.80 0.78k
0.03
T
,

22.12
2.65/
4

29

1922..
11.58
23.90
081
0.031
2222k
2.65
30

1922
1 l.57
23.87.1
0.84
0.03
r

2225
2.641
31

..

1922 11.57
23.91)
0.88
0.03k
22.25
264
5
1,

1 Apr. 1922
1 l.58
i
2392.1
0.90
0.031


Laagste d. w.
1)

11.561
23.62 0,77 0.03
1

22 02+
2.64
1Tooste
,,

,, ‘)
11.591
23.95
0.92
0.04,
22.30
2.661.
25 Mrt. 1922
11.59
23 92 t
0.82,
0.03122.25
2.64+’
18

,,

1922
11.48+
23.871
0.941
0.
04 22.20
3
2.65
liluutpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.4811

5) Noteering
te Amsterdam. ”) Noteering
te
Rott,.reIim.
1) Particuliere “rgave.
t)
Noteering
van 24 Maart 1922.
S) Idem van 17 Maott.

Data
Stoet.
holm)
Kopen.
hagen’)
1
Chrts.
1
Ilanla
*)J
1
Zwitser.
land’)
Spanje
t
Batavla
1
telegrafisch

27Mrt. 1922
69.10
56.-
47.20
51.47
41.20
97
1
1
28

,,

1922
69.10 55.75
4680
51.50
40.95
9771

29

,,

1922
69.20
56.-
47.10
51.47.1
41.10
977I

30

1922
69.-
5590
47.-
51.47
41.-
9771

31

.,

1922
68.90
55.95
4695
51.40
4095
977

1
Apr. 1922
6880
5585
46.90
51.321
41.-
977!

L’ste d.
w.
1)
68.70 55.50
46.50 51.25 40.90
97
1,
8

}l’ste

,,

,,

1
6995
56.15 47.25 51.60 41.30
97
7
1,

25Mrt. 1922
6920 5630 4720
‘5150
41.12+
97
‘/-971
18

,,

1922
6940
54.85
4620
51.60
41.20
98
1
1
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.- 48.-
100

5) Noteering te Amsterdam.
t)
Particuliere opgave.

Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.

Ecarts tussehen terxnijnnoteering en contanten koers
(week van 27-31 Maart 1922).

Londen.
Medio April
Medio Mei
Medio Juni

Hoogste B Koers
agio

1114
ci..
agio

3

ct. agio

4
11
2
ct.
Laagste B

,, ,,

1
12

2
1
1

,,
,,

3.1/

Hoogste
L

,,
,,

1
8
1
4

,,
,,

3
1
1
2

,, ,,

5
Laagste
L

,,
,,

1

,,
,,

1814

,,
,,

41/
4

New-York.

Hoogste B Koers
agio

‘1
4
ct.
agio

2
!
5
ct.
agio

1

ct,
Laagste B

,, ,.

1
/e

,, ,,

8
18

,, ,,

814
Hoogste
L

,,
,

11

,,
,,

12

,,
.

,,

1

11
Laagste
L

,,
Pri
11

,,
,,

Parijs.

Hoogste B Koers
agio

2112
et.
agio

5

ct.
sgio

7
1
1 et.
Laagste B

,,
Pan
2
1
/
2

,,

Hoogste
L

,,
sgio

5

7
1
1

,,
agio

10
Laagste L

,,
Pan
2
1
1
2

,,
7
1
12

Brussel

Hoogste
8
Koers
agio

2
1
1
2
et.
agio

7
1
1
2
et.
agio

15

ct.
Laagste B

,,
Pan
5

,,
12
1
1
2

Hoogste
L

,,
agio

2(
2

,
711

,,
15
Laagste
L

,,
Pan
7’1
2

,,
,,12
1
1
2

B
er
1
ij n.

Hoogste B Koers
Pari
Pari
Pan
Laagste
B
Pari
Pari
Pan
Floogste
L
Pari
Pari
Piri
Laagste
L

,,
Pan
Pari
Pan

320

ECONOMISCH-STATISTISCflE
BERICHTEN

5 April 1922

KOERSEN TE NEW YORK.

1)
0 0
Cable L’,nd.
Zicht Parijs
Zich! Berlijn
Zicht Amaterd.
(in

oert)
(in c13. p.frs.)
(in cl. p. Mrk.)
(In cia.

gid.)

1 April

1922
437.87
9.03
0.33
37.80
Laagste d. week
4.36.12 8.96
030
37.71
Hoogste
,,

,,
4.37.87 9.03
033
37.81
25 Maart

1922
4.3850
9.03
030
3787
18

,,

1922
4.3975
9.02
0.35 37.93
Muntpariteit ..
4.86.67
5.182,
95
1
14
40
1
126

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Ploot3en en

1
Londen
Noleeringa.
eenheden

p.

118 M,t.
1922

977/

25
M,i.

1

1922

977/
t
,

27 Mrt.-1
Loagate

9771

Apr. ’22F
Hoogale

977/
16

1
April
1922

97 l
16


Alexandrië.. IPiast.
‘B

Aires’)..
d. p.
$
45112
45
31
16

4451,
45114
443/,

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup
i
311
1
!
32
1/3′
9
s
113
1
1
8

113l
1

113
3
1,
6

Hongkong ..
id. p.
$
2,5
11
1
2151
215
1
1
4

2161
26’/
Lissabon ….
d. per MII.
5
4
11!

le
41
4

5
4
1
3
1
92

Madrid

….
Peset.p.
27.95 28.16
28.10
28.27
28.25k
‘Montevideo’
d. per
$
44
44
1
1
43
45
4311

Montreal….
$
per
£
4.54314
4.50 4.48
4.51
4.50
1
1
‘R.d.Janeiro.
Rome
d. per MII.
Lires

£
7
11
1

85
1
1
1

7518
851

75

841

75I

87
7518
84131
p.
’18
Shanghai….
Sh. p. tael
3l2l
4

3/3’/
3;2’/
3

315
34
…….

Singtpore

. .
id. p. $.
213
23
32

2
1
3
3
/,
2131
2/3’l,
2!3
23
!
32

‘Valparaiso..
peso p.
£
P1291,12
830
40.10
39.60
1
40.20 40.20
Yokohama ..
Sh. p. yexi
2/1311
33

21171
1
22
3
/
212
1
1
32

‘Koersen der voorafgaand
e

dagen.
Telegrahsch
tranrferr.

NOTEERING VAN ZILVER
Noteering te Londen
te New York
1

April 1922

…..
33
7
/,
65
5
1
25 Mrt,

1922

…..
33
1
/
641,
18

1922

.

.
391
6
4
1
11

,,

1922
32
1
1
4

6411
4

2
April
1921
32’1
3

56
31

1

April1920

……
72’/
126’/
2

20
Juli

1914

.. .

.
2411

NEDERLANDSÇHE BANK.

Verkorte Balans op 3 April 1922.
Activa.

sels,Prom.,{B.-bk. , 39525.285,72
,
1
1
Binnenl. Wis. H.-bk. f105.498 968,11

12
enz. indisc. Ag.sch. ,, 58.176.816,40
f
203.201 .070,23
1
/
3

Papier o. h. Buiteni, in dihcoritr, …..
Idem eigen portef..
f
41.862.498,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.

Beleeningen { H.-bk.
f
49740316,37
1
1,
mci. vrsch.
in rek.-crt. B..bk. ,, 11.731 201,94
op onderp. Ag.sch. ,, 72 823 857.-

f13429537531
1
1
2

Op Effecten …..fl171.134 01)4 ?7’/
2

Op Uoederen en Spec.,, 17.261.370,54

Voorschotten a. h. Rijk ……………
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.238 205,-
Muntmat., Goud .. .549 714
842.74

1605
Y5,3
u47,74
Munt. Zilver, enz..

,,

5 567.465,50
Muntmat., Zilver.,,

Effecten

.
,,

611.52051324

Bel.v. h. Res.fonds..
f

5.323 447,-
id. van
9, v.
h. kapit.
,,

3.938.602,62113
,.

9.262 049,62
1
1,
Geb.enMeub.de
, Bank
…………..
3.747 500,-
Diverse rekeningen
………………
.,

85660061,17
11
2

fl.094 450 502,87’1,

Passiva.
Kapitaal

……………,
f

20.000.000,-
Reservefonds

………….

…….
,,

5.386 728,6211,
Bankbiljetten

in

omloop

…………
1.002 478 855.-
Bankassignstiën in
omloop

..
1.543501,70
Rek.-Cour.), Liet Rijk
f


saldo’s:

J
Anderen
,,

40.344.547,87 40.344 547.87
Diverse

rekeningen

………………..
24.696 86968

f.09445050287’/,

NED. BANK 3 April 1922
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo ………….. f 401.907.61959
Op de ba8i8 van
1/
metaaldeicking ……
193 034.238,68
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is..,, 2.009.538.095,-
Verschillen In. d. vorig. weekst.

ft.f,

Mmde,
Disconto’s …………4,121.757,34
1
/
2

Buitenlandsche wissels

2.799.272,-
Beleeningen ……….2.335.04l,59
1
/
G
oud …………….


Zilver

317.381,80
Bankbiljetten .. … ..

42.848.090,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

14.218.131,69

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Ztlai
,
B ank
.
netten

Andere
opelachbore
schulden

3

A1)r.

1922 ……
605.953
5.567
1,002.479
41.888
27 Mrt.

1922 ……
605.953
5.885
959.631
28.419
20

1922
605.953
7.156 961.770 38.892 605.953 6.863 985.189
28.474
13

1922

……
6

,,

1922

……
605.969
6.800
999.511
29.098
4

Apr.

1921..


621.034
160!1
1.054.070
51.047
3 Apr.

1920…….
634.415
10.605
1.054.980
87.177
25
Juli

1914:.
162.114
8.228
310.437 6.198

Data
Totaal
bedrag
disconto’,

h,e,van
Schatkist.
promesoen
rechtstreeks

Belee.
ningen

Beachik-
baar
Metaal.
1

saldo

L)et.
kinga.
percen. lage

3 Apr. 1922 203.201
58.500
134.295
401.908
60
27 Mit. 1922 199079
36.000
131.960
413.488
62
20

1922 190.985
17.000
163.065
412.237
61
13

1922 200.846
43.000
140.990
409.344
60
6

1922 205.261
47.000
148.352
406.291
60

‘4 Apr. 1921 218201
53.000
219,721
415.256
58
3 Apr. 1920 216.902
141.000
204.639
416073
56

25
Juli

1914

67.947
14.300
61.686
43.521
1
,
75
t) Op de basis van
215
metaaldekkin
g
.

Uit de bekendmaking van den Minister van F i n a n
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

____________

27 Maart 1922

1
3
April 1922

Aan sehatkistpromessen..
1438.140000,-
f426.840.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk.
36.000.000,-
,,
58.500.000,-
Aan schatkietbiljetten
..
,,297.498 000,-
,,290.950.000,-
Aan zilverbons

……..
…31.378.892,-
,,
31.483.250,-

Onder de vlottetide Fchuld
is
hegepen:
Voorsch. aan de Koloniën ,,3 18.402.000,- ,,26 1.594.000,-
Voorschot aan Gemeeijtei’
31

lanuari
28 Fel,ruari
voor door Rijk voor hen
}
,,
80.707.933,50
84.776.664,48
te heffen luk. belasting)
27 Maart
3
Ap’il
Tegoed v.d.Postch.&G.dst
1..
45.177.627,07
45.359.532,78k

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De
samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.

25M
18
11

25 Fe
18
11

26m,

2721

25 Ju

Data
Dis.
conto’,

Wissels,
1

huilen

J

N.Jnd.
betaalbaar

Belee.
nnngen

Voor”
schollen
aan hel Couv.nrm

Diverse
reke.
1
, ningen
1)

Dek.
1

kin go.
percen.
lage

25Mrt,1922

159.40
7.400
‘S’
’54
18

,,

1922

161.580
7.600

53
11

,,

1922

158.890
4.100
‘S’
52

25 Feb. 1922
37967117.223

89.277
906
28.814
53
18

,,

1922 36.5911

15.144

102.362

28.031
52
11

,,

19221 36.978

13.5651102.310

36.885
50
26 rt.l921l35872j 24.882i 104.121
50.944
30190
51
27 ?lrt. 19201 16.098j

16.0551149.582
21.056
40 349
46
25Juli 19141

7.2591

6.3951

47.934 6.446 2.228
44
1)
Sluitpost activa.

6)
Basis
l
is
nsetaaldekking,

1. 41.862.498,-

134.295.375.31
1
/
4.901.435,281
2

bio
________
Goud
Zilver
B
k
an

1

,
fl
jeen
And.
e
opeischb.
schulden

Besd,ikb.
meiaal-
saldo

‘t. 1922
187.750
262.000
84.000
118.550
.1922
184.500
266000
81.000
115.100
1922
181.000
272000
72.500
112.100

b. 1922
143.633

35.61
266.467 70.332
112.558
1922
146763

34.783 271.723 76.065
112.670
1922
142.654

33.911
275682
75.096
107.010
‘t. 1921
224.974

12.009
325.809
141.456
143.770
t.1920
173.675

4.378 314.315 92.050 96.945
11914
22.057

31.907
110.172
1

12.634
4.842′

5
April
1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Doia
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s

D

ka.

l

18 Febr. 19


1.474
2.063
908
1.091
1104

11

1922….
1.474
2.157
888
1.097 1.097

4

1922


1.474
2.206
612
1.096
1.097
28 Jan. 1922 …
1.476
2.016
800
1.097
1.043

21

1922


1.476
2.069 848
1.099
1.053

14

1922

..
1.477
2.169
831
1.171
1.130

19Febr.1921….
1.231
2.172
830
2.011
163

21Febr.1920….
1,049 1.664
934
1.751
269

25Juli 1914

..
645
1.100
560
735 396

t) Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterliug.

Data
Metaal
Ci,culat ie
Currencu Notes.

Bedrag

1

Goudd.

1
Cor. Sec.

29
I’tlrt.

1922 128.771
122.719
300.351
28.500
261.479 22

1922
128.780 121.704
299.798 28.500
260.254
15

1922
128.775
121.758
300.339
28.500
260.804
8

1922
128.764 122.234
300.413
28.500
260.579
1

1922
128.762
123.093
298.811
28.500
261.366
22 Febr. 1922
128.762 121.546
298.276
28.500
260.516

30 Mrt. 1921
128.348
129.905
343.826
28.500
311.334
31

hlrt. 1920
112.172
105.271
340.700
28.500
321.180

22 Juli

1914
40.164
29.317
– –

Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Puklic
Depos.
Other
Depos.
Re-
,erve
Dek-

29 Mrt. ’22
46.319
97.931
30.037
120.504
24.502
16,27
22

’22
48.465
86.397
21.860
120.330
25.525
17,95
15

,,

’22
47.134
80.133
18936
115.613
25.467
18,98
8

..

’22
50.549
80.919
15.169 123.097
24.980
18,06
1

’22
47.086
81.730
17.151
118.492
24.119
17,78
22 Febr.’22
‘48.546
81.639
27.808
109.947
25.666
18,62

30 vit. ’21
26.004
102.909
23.047
114.634
16.894
12,27
31 Mrt. ’20
20.412
109.524
36.248
100.922
25.351
18,49

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
521

1)
Verhouding tueechen Reserve en
Oeposit..

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehena-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen-
scheine
Ctrcu-
latle
Dek.
king,

23 Mrt. ’22
1.015.869
996.877
4.74 l’.935
122.903 538
4
15

’22
1.014.085
996.378
4.878.666
122.120.371
5
7

’22
1.013508
996.379
5.15600)
121.930.166
5
23 Febr. ’22
1.011.978
996.388
4.633.744
120.026.387
5
23

’22
1.010.816
995688
5.618.709
115.797.213
6
15

’22
1.008.752
995.689 4.414.948
115.755.536
5

23 Ttlrt,

’21 1.100.621
1.091.606
23.366.173
67.647.934
36
22 Mrt. ’20
1.128.187
1.077.363
13.611.450
43.347.112
34

23 Juli

’14
1.691.39811.356.8571
65.479
1.890.895
93
1)
Dekking
der circulatie do.,r metaal en Kassenacheine.

Dorlehens&a,senscheine
Totaal

In kas hij de
uitgegeven
1
Reichsbank

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Data
Goud Waarvan
in het
Buitenland
ZIlver
Te goed
in het
Buitenland

Butt.gew.
voorsch.
a/d. Staat

29 M rt ’22
5,526.055
1.948.3671
281.921 631.561
21.500.000
23

,,

’22
5.525.850
1.948.3671
281.749 632.619
21.500.000
16

,,

’22
5.525.747
1.948.3671
281.592
632.902
21.500.000
10

,,

’22
5.525.547
1.948.3671
281.341
633.105
21.200.000

31 Mrt.’21
5.504.213
1.948.367
267.320 643.509
26.200.000
1Apr.’20
5.584.884
1,978.278
245.409
588.534
25.700.000

23Juli’14
4.104.390

639.620
– –

IJitge-

Rek. Crt.

Rek.
Wissel,

stelde

e ee-

an 1-

P0rtt.

Crt.
Wissels

ning

jetten

culieren

Staat

– 2.914.198′ 47.571 2.298.605 35.528.005 2.209.747 26.298
pp 2.815403 48082 2.334.120 35.281.790 2.310.514 56.168 2.833826 48.436 2.402.903 35.660.3742.124.881 68.550 cr 2.924.847 48 875 2.376.366 36.225 8522.276.330 89.028

1

3051.904
1
266.663 2.177.038 38.435 078
1
3.066.121 37.074
2.258.287 574.991 1.758.502
37.334.35413.336
65) 920.004

1.541.980 – 769.400 5.911.9101 942.570 400.590

BANQUE NATIONALE DÉ BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franci.

Metaal Qleen. Beleen.

B,nn.

R
&
Inc1.an

van

wissels

Circu.L)ata

C,t
kuiienl.

itenl. prom.d.

en

latle
saldi

rder. provinc

heleen.

30 11rt.’22 326.224 84.653
480.0001
667.35O6.3!2 943 309.742
23

’22 326.026 84.653 480.000
656.0896.243764
337.692
16

‘22326.07184.653 480.000 668.624 6 272.088 249 547
9

’22
326.880184.653
480.000 690.1286.293.872 191.377
31 Mrt.’21 330.620 84.653 480 000 869.461 6.104 823 515.692
1Apr.’20
358.167,84.9551480.000
689.59715.055.66 11.275.774

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad

F.R.
Zilver

Notes in
Data

Totaal

Dekking

in het

civ.

circu.
bedrag

1
F. R. Notes
1
buiten!.
1

lat ie

15 Mrt. ’22 2.976.022 2.170.559

125.375 2.188.590

8

’22 2965.873 2.093.756

128.0872.197.434

1

’22 2.951.434 2.049.755

129.359 2.196.983
21 Febr. ’22 2.946.835 2.044.449

134.006
)
2.173.514

18 Mrt.
1
21 2.206.039 1.425.536

– 209 250 2.962.880

19 Mrt.
1
20 1.934.581 1.273.869 112.781 125.7453.047.133

Data
Wissel,
Totaal

1

Deposito’s
Gestort
Kapitaal
Dek-
king,.
peic.
t)

(.’oud.
dekking
ci,cul.
t)

15 Mrt. ’22

679.041

1.913 463

103.948

75.6

8

’22

732.972

1.780.055

103.802

77.8

112,4

1

’22

803277

1.818.442

103.736

76.7

111,2

21

’22

803.847

1.772.181

103.685

78,1

1
113
,
2

18 Mrt. ’21 2.347.699

1.774.635

101.058

510

t

60,6

19 Mrt. ’20 2.670.913

2.625 851

1

90.958

43,5

1

48,3

2)
Verhouding
tuasche’n

den
totslen goudvooriaad, zilver etc., en dc
opeischbare
schulden:

F. R. Notes en

netto depoeito’s.

t)
Na aftrek
van

35 pCi,

der

totale

dekkingarniddelen
als
dekking voor de
netto
deposito’s.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dol1ar.

Data
Aantal
Totaal
uligezeite
1

R6e3erve
1
Totaal
Waarvan
time
banken
gelden en
1 F. R.

nki
deposito’s
deposits
beleggingen

Data

1

Wjsels

1

Rek. Crt.

12.712.900
4.620.600
12.866.100
4.758.800
13.227.100
5.039.400
12.6i6.600
4.519.200
13.448.100
5.505.200
12.358.400
4.304.000

33624.000
23.311.400
26.645.200
13.572.600

23 Mrt. 1922133.551.718 24.145.398
15

1922 140.866.650 30.665.855
7 ,,

1922 132.883.392 22.333.824
28 Febr. 1922 136.108.744 26.526.072
23

1922126.295.506 22.637 811
15

1922 133.773.7 12 29.409.648

23 Mrt. 19211 53.851.178 16.095.982
22 Mrt. 1920 40.460.938 14.528.865

23 Juli 1914

750.892

943.964

8 Mrt. ’22
806

10.896.225′ 1.303.763
13.717.410
3.104.900
1

,,

’22
807
10 9)7.535
1.314.440 13.712.394
3.084.152
21 Febr.’22
806
10.850.514
1.268.930
13.637 085
3.091.027
15

,,

’22
807 10.930.203
1.333.056 13.805.540
3.061.970

11 M r t ’21
824
15976.114
1302.232
1
13.486.100
2.910.392

12.1rt. ‘201
808
15.371.381
1.436.48614.314.860
2.563.893

Aan het
eind
van ieder kwartaal wordt een
overzicht
gegeven van enkele
niet wekelijks opgenomen bankstaten.

322

F

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 3 April 1022.

In de laatste dagen hebben de politieke gebeurtenissen
en vooruitzichten niet zulk een grooten invloed uitgeoefend
op de internationale beurzen, als reeds sinds maanden hot
geval is geweest. Bij de nadering van de conferent.ie van
Genua heeft men zich iets meer geconcentreerd op de
zuiver
economische omstandigheden, ‘verwaohtende, dat
binnen zeer afzieubaren tijd de politieke invloed toch als
vanzelf weer grooter zal moeten woj-den. En dan valt aller-
eerst te constateeren, dat die orbinteering in economische
richting vÔôr alles een optimistischen kant heeft gehad,
hetgeen zich heeft uitgesproken in een opgewekte houding
op vrijwel alle beurs-centra. De beurzen in Duitsche en
Oo’st.enrijksche bankplaatsen moeten bij deze samenvatting
natuurlijk buiten beschouwing wonden gelaten, omdat ‘hier
nog altijd gausch andere factoren tot gelcLing komen, waar-
over echter thieronder ‘meer. Doch zoowel te Parijs, te Lon-
den, als te New York heeft een opgewekte tendens ‘de lei-
ding ‘gehad, ‘hetgeen in somige opzichten terecht groote
verwondering heeft gewekt.
Vooral de zeer opgewekte houding van Walisti-eet heeft
alle ‘prognoses als onwaar en voorbarig i’n het licht ge-
stald. De juist uitgebroken staking der .mijnwei-kei-s heeft
de verwachting doen ontstaan, dat de opgaande lijn, die
de curve der conjunctuur van den laatsteu tijd aantoonde,
plotseling zou ‘worden oadei-brolcen en dat deze factor zich
onmiddellijk ter beurze ‘dooi- een daling zou uitspreken.
Niets is minder waar gebleken. Integendeel ‘heeft ‘zich sinds
het uitbraken der staking een nieuwe ‘hausse-golf van ‘de
beui-s te New York meester gemaakt. Het zou ‘natuui-lijk
dwaas zijn te beweren, da’t deze beweging door de staking
te
voorschijn is geroepen; wel mag echter woeden gecou-
stateerd, dat ondanks deze staking, ‘die zich voorloopig
toch vi-ij ernstig laat aanzien, de beurs in haar optimisme
blijft volharden. Dit ‘is in ieder ‘geval een ibewijs voor de hechte basis, waarop het beurs-optimisme is gegrondvest.
Er zijn dan ook teekenen, die erop wijzen, dat ‘de verbe-
tering van handel en industrie ook inog buiten de kolom-
men •van de financieele pers ‘bestaat. De staal-nijverheid
werkt met ‘veel grootere capaciteit en ‘het aantal werk-
loozen ‘neemt zienderoogen af. Voor een groot deel moet
‘de oorzaak van deze feiten worden gevonden in den over-
vloed van beschikbare geldmiddelen; de spoorwegen b.v.
kunnen hun gekibehoeften in dc open markt dekken, waar-
door zij in staat worden gesteld, orders voor materieel te plaatsen. Hoe verheugend dit op zichzelf genoemd moge
worden, er is in dozen loop van zaken een element van
ongezonde ontwikkeling en van gevaar te ontdekken, dat
niet onderschat mag worden. De in’dustrieele opleving toch
van ‘het ocgenblik is geen gevolg van grooter consumptie.
mogelijkheid, ‘doch alleen van den stimulans, die van de
.geldruimbc uitgaat. Af te wachten blijft, of ‘de ontwikke-
ling langs banen van geleidolijkheid kan ‘worden gevoerd,
in welk geval zeer zeker langzamerhand ook een reëele
consumptie-vermeerdering veo-kregen zal kunnen worden.
Te L o n d e n heeft zich vrijwel hetzelfde verschijnsel voor-
gedaan als te New York. Ook hier een vervloeil van liquide
middelen, die geen emplooi in een ruimen ‘handel en in een
levendige industrie kunnen vinden en die derhalve aller-
eerst worden aangewend tot belegging in ,,gilt-edgod” fond-
sen. Nu het niveau van deze papieren langzamerhand zoo-
danig is gestegen, dat nieuwe koopers zich niet zoo sterk
meer tot aankoop ‘hiervan voelen aangetrokken, richt zich
dc belangstelling ook op andere waarden. Hierdoor worden
verschillende buitenlandsehe publieke lichamen ertoe ge-
bracht hun emissies op ‘de Londensche markt door te voe-
ren, hetgeen ‘als regel mat ‘veel succes geschiedt. Dodh ook
En’gelsche particuliere ondernemingen zien zich met meer
vreugde begroet, indien zij hun obligaties op •de Engolsohe
beurs aanbieden. Ook hier kan dus in ‘de geldruimte (ge-volg van den langen stilstand ‘in zaken) wellicht de kiem
woi-‘den gevonden, die tot een herstel in ‘grooten stijl kan
uitgroeien. Veel zal echter afhangen van het tempo, waarin
dit plaats vindt en van de politieke gebeurtenissen, ‘die
thans tijdelijk op den achteo-groncl zijn geschoven.
Alleen Pa r
ij
s heeft een uitzondei-ing gemaakt door een
ongeanimeerde houding aan den dag te leggen. hier is de
geldniai-kt ‘dan ook gedrukt geweest door de ultimo-liquida-
tiee en bovendien zou een ruimere geld-accommodatie toch
vermoedelijk niet hetzelfde gevolg hebben gehad als te
New York en te Londen, alleen al door het feit, dat in
Frankrijk handel, verkeer en nijverheid den stimulans van
ruim geld lang niet zoo sterk noodig ‘hebben. De werk-
loosheid in Frankrijk is nooit tot groote hoogte gestegen;
import sterk belemmerd en de inheemsche industrie aan

de noodige bestellingen geholpen. Bovendien was er in
Frankrijk steeds grooter werkgelegenheid door den opbouw
van de noordelijke provincies. Ter beurze van P a r ij s zijn
het ‘dus meer ‘de politieke factoren, diie dien doorslag geven
en waar deze in ‘de laatste dagen niet van zoo belangrijken
aard zijn geweest, is het verklaarbaar, dat de beurs in een
stemming van afwachting ‘verkeert, die ook als regel eenige
koersreactie met zich brengt.

Te B e r 1 ij n heeft ‘de markt ‘daarentegen weder een vast
verloop ‘gehad. Nu ‘het vrijwel zeker is, dat ‘de Entente te
Genua Of in het geheel niet over ‘de schadevergoeding zal
onderhandelen, 5f indien wel, dan toch op
‘de
wijze van een
dictator, zijn de ‘buitenlandsche deviezenkoe’rsen als met
sprongen omhoog gegaan, hetgeen, ondanks de ‘minder gun-
stige vooruitzichten voor ‘de industrie (die hier ter plaatse
in het overzicht van de vorige week reeds ‘zijn ‘uiteengezet)
toch niet heeft nagelaten een sterken invloed op het koers-
peil ‘dci- fondsen uit te ‘oefenen. Het index-cijfer is dan ook
gestegen tot 268 tegen 259 de vorige week en eveneens
259 op 10 November 1921 (‘den (lag van de hoogste koersen
gedurende het afgeloopen jaar). Over het algemeen is de
stemming ‘ter beurze van Berlijn aangaande de naaste
toekomst niet optimistisch, ‘doch •waar dit te zamen gaat
met een eveneens on’gunstige ‘verwachting omtrent den loop
van het eigen betaalmiddel, kan de effeetenenarkt, wat de
koersen der verhandelde waarden betreit, ‘hierivan de voor-
deden plukken.

Te o n z e n t doen ‘zich heel ‘langzaam dezelfde factoren
gelden als te Londen en te New York. Wel kan de ‘geld-
markt •hier niet zoo ruim worden genoemd, ‘doch het blijkt
meer en meer, dat er toch zeer belangrijke kapitalen op
belegging wachten. Obligatie-amissies zijn aan de orde van
den dag en, indien ‘de naam der einitteerengoeden klank heeft, kunnen zij alle op succes ‘bogen. De
reeds ‘doorgevoerde leeningen profiteeren hiervan natuur-
lijk in de eerste plaats, vooral indien zij goed geclasseerd
zijn. Dit schijnt wel in zeer sterke mate het geval te zijn
voor de nieuwe 6 pCt. Nederlandsehe Staatsleening, ciie
thans reeds tot boven pari is gestegen en ‘waarvoor de
vraag nog onverminderd blijft voortbestaan. In aansluiting
hiermede waren ook de oudere soorten zeer vast. Ruimere
‘handel ontston’d ‘voorts in obligaties van Gemeen.teieenin-
gen, waarin op sommige dagen groote omzetten plaats
on,den.

27 Mrt. 30 i4rt, 3 Apr.
R0zngof

5
0/
Ned. W. Sch.

1918 88
11
1
16
89

881 +
8
/
1
6
4112
010
,,,,,,

1916 87

861

87/

+ 8/16
4
0/

1916
78
1
1

791187811i – 8/
301
0/

681
4

691
4
!
691

4.
11/8
3
‘ O/

,,,,,,

……

601
32

601”

601
4

+
2I1
201,
0/
Cert. N. W. S…….51

51
1
1,

51118
+
1
/
8

5
Olo
Oost-Indië 1915 …. 92
1
1

93

931
9
+ 1
6

0/0

,,

1919 . . .

95
3
1,
6
9471

95114
4′
1/16
4 o/o
Oostenr. Kronenrente

1/
/8

12
5
0/ç
Rusland 1906 ……

8/

85188112 – 11
4 °/o RusI. bij Hope & Co

8
°/

8/8

81
1
I2
/o China Goud 1898 .

68°/
16
68’/
4

70

+ 11.711,
4
0/
Japan 1899 ……..64

64

64
4
0/
Argentinië Buiteni

64

64

65

+ 1
5

Olo
Brazilië 1895 ……62
1
/
2

62
1
1
2

62
1
1
1

7

°/o Staatsspoor ……..103/ 103
16
1
j
104114
-1-
7

0/
Anster(lam ……..103

102
1
12
1021

– 81
Doch ook de aandeelenmarkt was over het algemeen zeer
vast gestemd. In de eerste plaats vielen hier iop de ioidus-
ti’ieele waarden, die in de voorafgegane weken van zulk een
‘heftige reactie blijk hebben gegeven. Zoo waren aandeelen Philips Gloeilampenfabrieken, Jurgens, Westersuiker-raffi-
naclerij, Nederlaadsohe Kabeifabriek, enz. alle tot hoogere
‘koersen ‘gevraagd.

Voorts stonden op de mijnafdeeing aan’deelen Redjang
Lebon’g, na een lichte inzinking, die overigens ook van
korten ‘duur was, weder in het middelpunt der ‘belan
g

stelling.
Petrolcumwaarden,
met aancieelen Koninklijke Petro-
leam Maatschappij op de voorste plaats, geven blijk van een
zeer willige tendens, voornamelijk in aansluiting aan Wall-
street en ondanks de alarmeeren’de berichten omtrent een
productie-vermindering hij ‘de Mexican Eagle. Het fonds
verlaat ‘de beriohtsweek op den ‘hoogsten koers.
De
suikcrmarkt
was onbewogen en vrijwel onveranderd.

27 Mrt. 30 Mrt. 3 Apr.
Rij: oog of

Amsterdamsche Bank


148
147
14411,

—’/2
Koloniale Bank ……….
125 125
125
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
1321
8

133
1
1
8

132

-518

Rotterd. Bankvereeniging
108 107
105
1
1
2

2012

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

323

27 Mrt.
30
Mrt.
3
Apr.
Rzigof

Amst. Superfosfaatfabriek
.

38
1
137
38

_1l

Van Berkel’s Patent …….421f,

4611,
44119

+
2

Insulinde Oliefabriek ……
.

48/8

41/
4


.
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand

72


~
73
1
1
%

75
9
1

+
38/18

Hollandia Melkproducten
..

142
1
1
4
.
142’/
142
11

Philips’ Gloeilampenfabrielc
2141

2191
4

245

+
301/4

R. S. Stokvis & Zonen
. . . .
578

578
578

Vereenigde Blikfabrieken..
.648/
4

64
1
1
64

Corn pania Mercantil Argent.
49

49′!,
48
1
1


1
1
8

Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
1531
4

15311
4

153


11
4

Handelsver. Amsterdam.
..
361

359
358


3

Roll. Transati. Handeisver.
12l

’21
21

Linde Teves & Stokvis
….
7711,

761
4

77


11,

VanNierop&Co’sllandel-Mij.
7
1
8

518
814


115

Tels & Co.’s Handel-Mij….
‘2211,


.
2111,
22

_1/4

Gecons. Hou. Petroleum-Mij.
139

143
1
1
2

146
1
1
2

+
7
1
1
2

Kon. Petroleum-Mij.. …..
.413’f
4

424
429

+
151
4

Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.
3O

30
30

Steaua Romana Petroleum
Mij.

Afgest. Aand.
..
‘.
l’40
1
1

.40
1
1
8

41

+
81

Amsterdam-Rubber-Mij.

..
84
1
1

84
1
/,
85
1
/
2

+
1

Nederl.-Rubber-Mij………46
.

44
44


2

Oost-Java-Rubber-Mij…..141

138
138119


2
8(
2

Deli-Batavia…………..261

281
287

+
26

Deli-Maatschappij

………225

236
1
1,
239
1
1
9

+
141
12
Senembah-Maatschappij….. 3401
9

360
1
1,
368

+
23’12

Daarentegen bleef een onaangename stemming de
scheep-

vaartafdeeling
beheerschen. Vermoedelijk moet de oorzaak
hiervan worden gevonden in de omstandigheid, dat in het
verslag der Holland-Amerika Lijn wordt medegedeeld, dat
deze maatschappij binnenkort een beroep
zal doen op de
geidmarkt. Zelfs de medeideeling, dat de Duitsohe
Regeering
de schade, veroorzaakt door het vergaan van de ,,Tubantia”,
zal vergoeden, had geenerlei invloed ten goede, noch op de
•aandeelen der Koninklijke R011a.lsdSOhe Lloyd
in het bij-
zonder, noch op de scheepvaartsaarkt in liet algemeen.

27Mrt. 30Mrt. 3Apr.

Holland-Amerika-Lijn

147

1451
4
145

—2

11

,,gem.eig 13381
4
133

133


11
4

Rollaad-Gulf-Stoomv.-Mij… 68

68

68

Hollandsche Stoomboot-Mij. 44

44

44

Java-China-Japan-Lijn
….
981

97
1
1
2
98


118

Kon. Hollandsche Lloyd.
..
21

20’18

21

Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..68

68 /
d
69

+
1

Koninkl.-Paketvaart Mij.
..
92
1
1
9

91
5
1

9211
9

Maatschappij Zeevaart…. 66

66

66

Nederi. Scheepvaart-Unie.. 103

103

102112

1
/
2

Nievelt Goudriaan ……..133

133

12711,

51/2

Rotterdamsche Lloyd……135

133

134’12

1
1
2

Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 67

67

61
1)

62)

,,Nederland”
..
156

155
1
1

155/
4

1

,,Noordzee”
. ..
29

27

27

—2

,,Oostzee”…..61

6011
t

60114

1
1)
Ex cliv.
2)
Ex div. 6
O/

7’abalzsaandelen
daarentegen waren zeer geanimeerd, al konden de hoogste koersen ook niet behouden blijven. De
stemming voor deze afdeeling wisselt herhaaldelijk; nu
eens neemt men
aan,
dat de aanstaande inschrijvingen geen
hooge prijzen te aanschouwen zullen geven, dan weer is
men van precies tegenovergestelde opinie. Dergelijke wis-
selingen zijn bij
uitstek geschikt
tot manipulatie, waarvan dan ook vaak gebruik wordt gemaakt. D.it is te gamaicke-
lijker, waar het materiaal in deze afdeeling van zeer be-
perkten omvang is.
Rubber
stil, met afbrokkeleude tendens.
Veel opzien heeft de mededeeling gebaard, dat Marx
& Go

s Bank te Rotterdam
zal
worden geliquideerd, en wel in samenwerking met de firma R. Mees & Z-oonen en
de Rotterdamsche Bankvereenigin.g. Wel had het de aali-
dacht getrokken, dat in den laatsten tijd herhaaldelijk min
of meer groote pakketten aandeelen der betrokken bank-
instelling op de veilingen en executies werden aangeboden,
doch men dacht aan een minder goeden gang van zaken
in het algemeen, te voorsdhijn geroepen door de malaise en
door ,,bevroren” credieten. De mogelijkheid van algeheele liquidatie had men nog niet onder het oog gez.ien. Dat het
feit der opheffing grooten indruk heeft gemaakt, moge
blijken uit de omstandigheid, dat de aandeelen op den
laatsten beursdag der berichtaperiode tot 5 pCt. toe zijn
verhandeld.
Ook de overige bankaandeelen werden hierdoor gedrukt,
hoewel overigens in de laatste weken voor deze fondsen
toch zekere aversie schijnt te bestaan. Men rekent alge-

meen op teleurstellende d.ividenden, ondanks de omstan-
digheid, dat de reeds gedeclareerde uitkeeringen van som-
mige instellingen (Nederlan.dsch-Ind ische Escoinpto-Mij., Twentsche Bank) alleszins bevredigend zijn te noemen.

De
Amerilcaansche markt
was doorgaans prijshouden.d en
soms zeer opgewekt, naar het voorbeeld van New York.

27 Mrt. 30 Mrt.
3
Apr.
Riznof

American Car & Foundry

167

1651I 170
1
1
1
+ 3’/,

Anaconda Copper …….. 106′!
9
105
8
1
16
107
1
/
4
+ 1
1
4

Un. States Steel Corp…..101’/4
101114
102I,
+
11
1
2

Atchison Topeka ………. 104′!, 104′!, 104
1
1,
Southern Pacif ic……….
94
11
4

94/
4

94
1
/
4

Union Pacific …………l47′!

146

146
.

Int. Merc. Marine orig. Com
16
9
1,

17
7
1,017112
+
“/
prefs
748/

7511

75114
+
51

De
geidmarkt
bleef stabiel; prolongatie tea slotte 4’/ pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

Ta r we. Terwijl de vorige week de verschepingen van
Australië plotseling zeer klein waren, blijkt uit de deze
week ontvangen cijfers, dat de zoo sterke vermindering
aan toevallige omstandigheden te wijten was. Deze week
geeft weer ruime cijfers aan voor het Australische Ge-
meenebest, doch indien wij de beide laatste weken te zamen
nemen, is wel eene vermindering te bespeuren en dat is dan
ook hetgeen wij eenigen tijd geleden voorspelden, nI. dat
de zeer groote versohepingen van Australië en Argentinili
niet lang zoo konden voortduren. Deze week geeft Argen-
tinië’s tnrwe-export naar Europa een frappanten teruggang
aan van 699.000 tot 304.000 Qrs. Het is waarschijnlijk, dat
de tijd van de zeer groote verschepingen van Australië
en Argentinië spoedig verstreken is en dat Canada direct
en via de Vereenigde Staten het verschil moet aanzuive-ren. Voorloopig is er evenwel nog geen zoeken naar een
nieuw exportland, want waar gedurende de laatste drie
maanden de verschepingen week aan week zeer groot
waren, is het te begrijpen, ‘dat de Europeesche importlan-
den wel voorzien zijn en dat er al heel weinig lust tot
koopen bestaat. Dit is. dan ook hetgeen wij gezien hebben
in de afgeloopen week en dat geen groote val in de prijzen
heeft plaats gehad, komt omdat de exportlandert redelijk
vaste markten gehad hebben. Wel ging een verbetering in
Chicago wel weer hoofdzakelijk iverloren, maar de prijzen
hebben ,zioh tooh.per saldo op hetzelfde niveau gehandhaafd.’
Lagere ivrachten oefenden een extra-druk uit op de Europee-
sche markten, doch nieuwe zaken kwamen hierdoor bijna niet
tot stand. De oogstberichten uit de Vereenigde Staten blij-
ven verbeteren en eene enkele particuliere raining geeft
voor de wintertarwe ongeveer hetzelfde cijfer als voor den
vorigen oogst, wat, indien die juist mocht blijken, geen
reden zou zijn hongere prijzen te verwachten. Het behoeft
evenwel geen betoog, dat het feitelijk nog te vroeg is, om
met oogstschattingen te komen, vooral waar de zomertarwe
nog niet eens een punt van bespreking uitmaakt. Een
enkel bericht maakt gewag rvan insectenschade aan de win-
tertarwe. De aanvoeren aan de Westelijke markten vallen af, zooals gewoonlijk in dezen tijd van het jaar.
In Engeland vallen de groote aanvoeren binnenlandsche
tarwe op, waaruit men zou opmaken, dat de oogst onder-
schat was. Dit heeft er ook al niet toe bijgedragen den
kooplitst aan te wakkeren.
In Argentinië voorspelt men latere cijfers voor de tweede
officieele raming van den tarweoogst. Erg -veel indruk
maken die berichten nog niet, geleerd als men heeft in Europa niet al te groote waarde aan dergelijke taxaties
te hechten.
Van nieuwe zaken naar Zuid-Rusland werd deze week
niets vernomen, maar in de eerste helft van Maart blijkt
een niet onbelangrijke hoeveelheid meel (waarschijnlijk
Australisch) uit Alexandrië naar Rusland te zijn verleden.
Voer m af s bleven de prijzen vrijwel onveranderd. De iets grootere versobepingen van Argentinië waren nog te
klein om veel druk op de Europeesche markten uit te
oefenen, alleen in België trad na een aanvankelijke scherpe
stijging, die oorzaak was dat verschillende ladingen naar
Antwerpen gedirigeerd werden, een daling in voor La Plata-
mais. De nieuwe oogst wordt kleiner geschat in verband
met oogstschacle in sommige districten, toch was er eenige
meerdere neiging tot verkoopen merkbaar, wat eensdeels
het gevolg was van lagere vrachten.
In de Vereenigde Staten zijn de aanvoeren van mais sterk verminderd, evenwel heeft dit nog niet tot hoogere markten
aanleiding gegeven. Integendeel op de meeste dagen was
Chicago flauw. De export van mais blijft groot en de con-

324

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922
Noteeringen.
.

Locoprijzen te
RotterdamlAmsterdam.

Chicago
Buenos Agres
Soorten
3 April
27 Maart
1

4 April
T8,we
MaTs
Haver
Tanoe

MaTs

Lijnzaad
Data
1922 1922
1921

Ta
rwe
*

…………..

Rogge (No. 2 Western)
1)
15,50 13.50

15.50

20.-

13,25

21,50

Mei.
Mei Mei

Mei

Mei

Mei
1

_____

13,30

8.20

19,55

_

1 Apr.’22

1311
8

57518

361
12
25

lrt.22

131112

571

361
12
13,-‘

8,25

20301)
Mais (La Plata)

……
s
i
Grst (481b.malting) ..’
242,-
224,-

242,-

270,-

215,-

275.-
1 Apr.21

134
3
/
4

89
38’/ 1680

8.25

13.95
Haver (381b. white cl.).
1)

10,85
10,80

16,50
1 Apr. 2fl 280

161

/
4

18.40
1
)
1

9.30

28.40′)
Lijnkoeken (Noord-Amen-
1 Apr

19

230

1

157’/
4

67L/,

110,80
1
)1
OJuli
2’l4

82

56
3
1

3611,

5.20

19.80′)
9,40

5.38

13,70
ka van La Plata-zaad)’l
17,-
17,75

18,-
i

i

Lijnzaad (La Plata)..
.
.
s
i
450,-
448,-

365,-
1)
April.
1)
p. 100 K.G.

‘) p. 2000
K.G.

3)
per
1960 K.G.

‘) Nr. 2
Hard/Red Winter Wheat.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
27 Mrt
11
April
1

1

Sedert
t

Overeenk.
27 M,i I’April
1
i

Sedert
1
i

Oerrenk.
19

1921
1922
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1922
lJan. 1922
tijdvak 1921
1

22.275
157.249
212274

6.732
7.111
163.981
219.385
Tarwe ……………..
Rogge ……………..
758
6.366
28.422



6.366 28.422
Boekweit

1.090


500

1.590
Mais

……………..
37.991
274949
239.804

47.016
19.242
321.965
259.046
2 206
25.803 67.407

2.059
1.987
27.862
69 394
2.441
17.245
1.325

50
430
17.295
1.755

Gerst

……………..

152
37.729
35897

25.526
37.374
63255
73271

Haver

……………
Lijozaad ………………
4.500
46.460
42.020

757
8875
47.217 50.895
Lijnkoek ……………
Tarwemeel ………….
1.397
10.707
4.675

2.897
1.070
13.604
5745
Andere meelsoorten.,
367
2.239
10.301

1.460
649 4.699
10.950

siimptie in Europa is blijkbaar eveneens groot, want of-
Gedurende de afgeloopen week liepen de nobeerinigen voor
schoon de markten niet overal opgewekt zijn, heeft zich
termijnsuiker in A m e r
i
k a gestadig terug en sloten op
toch nergens een groote locale stock gevormd, niettegen-
2,46 Mei;

2,65 Juli;

2,82 Sept. en 2,87 Dec., terwijl Spot
staande

toch

sedert

1

Januari

1,7

maal

zooveel

naar
Centrifugals zich bewogen tusachen 3,86 en 3,92 c. en op
Europa werd uitgevoerd als een jaar geleden.
3,89 sloten. Deze kalme stemming deelde zich mede aan
Van ge r s t en h a v e r valt niets bijzonders te vermel-
de overige suikermarkten.
den. De prijzen liepen iets terug met weinig

o
mzet.
Op J a v a kwam eene kleine afdoening door de V. J. P.
Lij n
z
a ad.

De stemming was kalm en de prijzen liepen
tot stand, tot ‘de verhoogde limite van
f
12,- voor Supe-
iets terug.

De verschepingen waren wederom klein

van
rieur. Totaal zijn thans ongeveer 12 niiillioen picols door de
Argentinië, terwijl Indië ook al zeer weinig aflaadde. De
aaneengesloten Producenten uit den nieuwen

oogst

ver-
voorraden in de Argentijnsohe .havenplaatsen zijn evenwel
kocht. Voor disponibele suiker uit dec ou.den oogst werd
wat toegenomen.
f
14% betaald.
Ma r k ten
i
n N ed er 1 and.

Een enkele partij stoo-
Ilimely geeft een overzicht van den uitvoer van C uh a-
mende tarwe werd verhandeld, terwijl ook op aflading een
suiker tot 4 Maart over deze en de vorige campagne.
beperkte omzet bereikt werd. De maismarkt was slap ge-
1921122

1920121
stemd,

maar

ten slotte ging de aangekomen mais toch
tons

tons
tamelijk vlot in consu.mptie, en de locoprijs bleef tamelijk
Havens ten Noorden van Hatteras

2.286.700

2.103.460
.
wel gehandhaafd. 0p afle4ing ging slechts weinig om en
New

Orleans

………………….263.936

336.854
ook in de termijnmarkt waren de omzetten kleiner. Galveston, Texas City en Houstoii

. .

104.033

59.473
In 1 ij n z a a d was ook hier de omzet beperkt; niettegen-
Savannah

…………………….90.100

99.224
staande den langen winter was de vraag naar lijnkoeken
Binnenland U.

S.

A…………….10.736

24.031
teleurstellend.

Canada

………………………69.793

189.329
SUIKER.
Engeland

……………………..438.548

505.707
Het koude weer in D u
i
t s c h 1 a n d was van dien aard,
Frankrijk

…………………….77.689

57.979
dat over het algemeen de lichtere velctwerkzaamheden ge-
Spanje

……………………….5.140

11.220
staakt moesten worden,

waardoor de achterstand

in

de
andere Europeesche havens ……….16.948

71.023
rvoorbereidin.en van den nieuwen oorst no’s verc’rnnt werd.
Mexico

……………………….-

2.474
Ook in T”sj echo-S lowakye

verkt

de
°
koude deu
veldarbeid zeer tegen en moet men volgens F. 0. Licht
rekening houden met ‘eene vermindering van den aanplant
van 10 pCt., ‘vergeleken bij ‘het vorig jaar.
In F r a n k r ij k is de uitbreiding van de met bieten
te bebouwen oppervlakte nog niet onder cijfers te brengen.
Voor N e d e r 1 a n .d en B eI g i ë zal het areaal ongeveer
hetzelfde zijn als het vorige jaar.
Door een besluit der Z w i t s er s ch e Regeering zal
het invoer-monopolie voor suiker op 30 September a.s. op-
geheven worden. Uiterlijk vanaf medio Juli zullen dan in-
voerconsenten verstrekt worden in verhouding tot den
nog aanwezigen voorraad, die door de Regeering werd aan-gekocht voor de consumptie.
F. 0. Licht geeft het volgende overzicht der zichtbare
voorraden:

1922

1921

1920
tons

. tons

tons
Duitsehland 1 Febr. …….
.603.422

760.497

547.561
Tsjeoho-Slowakye 1 Febr. . 370.898

553.687

428.705
Frankrijk 1 Jan. ….. . …. 176.815

261.727

142.593
Nederland 1 Febr . …….. 160.446

171.044

82.315
België 1 Maart ————97.289

151.016

72.097
Engeland 1 Maart ……..151.457

370.190

314.288

Totaal in Europa ……..1.659.327 2.268361 1.588.059
V. S. v .N.-Amer. 16 Mrt. . – 179.363

126.587

111.803
Caba, alle havens 25 Mrt. – 930.084

807.231

580.122

Totaal. . . – 2.768.774 3.201.979 2.279.089

Japan

en

China

——————–
62.013

Australië

————————–
25.373
10.901
Egypte,

enz .

…………………

8.072
Totaal.

..
3.451.009
0.712
De laatste C u b a-statistiek
luidt:
1922
192.1
1920
tone
tons tons
Weekontvangst t. 25 Mrt
183.044
143.487
163.686
Tot. ontv. 1

Dec.-25 Mrt
1.429.368 1.430.215 1.884.037
Werkende fabrieken
180
191
188
‘eekexport tot 25 Mrt.

112.911
77.812
129.124
Tot. exp. op 25 Mrt .

….
691.748
685.364
1.307.081
Tot, voorraad op 25 Mrt
930.084
806.917
580.122
Weekexport

(Oude Oogst)
38.794
Tot. voorr. (Oude Oogst)
192.910

NOTEERINGEN.

Data
Amster-
dam per

Londen

Neui York
96pCl.
Tates
1

Whlie Java
f.o.b. per
Amer. Gra-
1
nulatedc.i.f.
Mei
.
Centri.
fugals
ubes
No.
/
1
Juni Juli
Aprll,Mei

Sh.
Sh.
.
29Mrt. ’22f
23
5
1
51131
19/-
2013
3.89
22

,,

’22
,,24,-
53,61
1913
209
4,04 29 Mrt. ’21
,,


72,61
301-
403
6,27
29 £vlrt ’20,,

841-1
691-
861-
12,79
4Juli’14,,l1
13
1
32

181-1
– –
3,26

5 April 1922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

325

KATOEN.

Marktbericht van de ileeren 3ir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, u.u. 29 Maart 1922.
Prijzen van Amerikaansche katoen zijn de laatste weken
wat ïlauwer geweest, in hoofdzaak ten gevolge van de min-
der gunstige politieke vooruitzichten en Kie niogelijkheid
van arbeidsmoeilijkheden in Amerika, hoewel toch de dage-
ljksuhe verkoopen in Li verpool op een betere vraag van
de Engelsche pinaers ‘wijzen. Lgyptische katoen is al
weer lager en blijkt wel, dat de oogst.schabtingen te ongun-
stig waren, oodat men thans een totaaloogst ivan vijl mii-
lioen cantars verwacht.
Garens van Amerikaansdhe katoen ondervinden wat meer
belangstelling en hoewel het voor spinners moeilijk is om
hun marges te verbeteren, is hun positie toch wat gunsti-
ger, zoowel door de lagere katoenprijzen alsook door de
betere vraag van fabrikanten. J3oveuuien zei ide verlaging
in de loonemi, hoe deze ook uitvalt, er in elk geval toe mee-
werken om de positie van de Engelsche Spinners veer
gunstiger te maken tegenover die landen, waar thans veel
nrinder aan loon wordt betaald dan in Engeland. De vraag
zoowel naar ketting als inslag voor binuenlaudsoh gebruia
is verbeterd, terwijl ook meer exportorders bïnnenaomen. In 40cr mute zijn zaken gedaan voor Calcutta en Madras,
tel-wijl Boinbay getwijimde igarens koopt en ook China enkele
orders heeft gehoukt in 412 tegen lage prijzen. Van het
‘asteland komen de meeste aanvragen van Holland en
Duitschiand, doch ook van Scandiuitvië komen wat meer
orders binnen. Egyptisohe garens zijn flauwer en bij serieu-
ze orders zijn daarin wel concessies te verkrijgen.
Prijzen van nianufacturen blijven zeer vast, vooral van
die soorten, waarin reeds zaken zijn afgesloten. Hoewel
over het algemeen de stemming vester is, neemt het aantal
aanvragen toch niet toe en blijft het zeer moeilijk om .hoo-
gere prijzen te verkrijgen. Voor de meeste markten worden
echter verschillende orders afgesloten en hoewel fabrikan-
ten over het algemeen gaarne vat meer zouden verkoopen,
is hun positie toch sterker dan eenige weken geleden. De
algemeene marktstemming is dan ook vast en kalm.

22 Mrt.
29
Mrt.

OosL
koersen.
21 Mrt.
28
Mrt.

Liverpoolnoteeri ogen.

T.T.op 1ndi…. 113
1
/
4
1 (3j
F.G.F.Sakellaridis
18,25 18,00
T.T.opflongkong
215’/
2
I
51
1
G.F. No. 1 Oomra 7,30 7,30 T.T.op Shanghai 312’/ 312
14

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).

II
Apr.’22
1
25 MrL’22
I8Mrt.’22

1Apr.’21
1
2Apr.’20

New
York
voor
Middling

..
18,10e 17,85c
18,50c

12,—c
41,75e
New Orleane
voor
Middiing
16,63c 16,50c 16,75c

11,50c
41,—c
Liverpool voor
Fy
Middling
110,84d
1
10,89d
1
ll,— d

8,14d
28,76d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtallen balen)

1 Aug 21
Overeenkomatige perioden
tot
1Apr, ’22
1920-21
1

1919-20

Ontvangsten Gulf-Havens..
1328 1115
2568
,,

Atlant.Havene
3412
3822
3670
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1081
1237
2623
‘t
Vasteland.
3070
2490
2521
Japan etc…

Voorraden in dujzendtallen
1

31 Mrt. ’22
1 Apr. ’21
2 Apr.
20

Amerik. havens ……….

1062
1390
1221
Binnenland …………..

1183
1574
1158
.

121
44
New York ……………85
.

404
369
New Orleans ………….243
Liverpool

…………….917
1006 1113

JAVA THEE.

(Opgave Pakhuismeesteren van de Thee.) (Herleid tot 111 Kisten.)
Voorraad 28 Februari 1922…………
85.106
Sedert aangevoerd………………..
15.794

100.900

Sedert afgeleverd

………………..
29.937

Voorraad heden ………………….
70.963

Waarvan in de eerpts hand

……….
24.421
Amsterdam, 31 Maart 1922.

KOFFIE,

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolfi
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Notceringen en voorraden.

Rio
Santo,
Data
.
Prij
s
.
Prijs
Wisselkoers
oorraa
No. 7
oorraa
/V0.
4

1 April 1922
1.793.000
14.775
2,718.000
18.5C0
719/32
25 Met.
1922
1.840.000
14.575
2.802.000
18.500
71
18

,,

1922
1.865.000
14,025
2.732.000
17.400
1 April 1921
490.000 8.570
2.842.000
10.000
9

Ontvangsten.

Rio
Sanlos

Afgeioopen
Dato

Sedert
1

1
Juli
Afge!oo
pen
1
Sedert
week
W,
t Juli

1 April 1922….

47.000 3.252.000 181.000
1
6.644.000
1 April
1921..
. –

75.000 2.288.000
1
110.000 8.450.000

RUBBER.

De markt blijft zeer kalm en noteeringen zijn nagenoeg
onveranderd. De omzet is nog steeds zeer gering, alhoewel
er bij de importeurs laigzatues hand meer neiging tot afgeven
tegen de tegonwoordige prijzen k.mt.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
eintie voorafgaande week:
Prima Crepe April……….
44

c………..
44

c.
April Juni ..

45

,……….. 45
Juli/Sept.

..
. . 46

………… 46′!,
Smoked Sheeta April ……..
44′!, ,……….. 45′!
.AprilJuni – . –

44
1
1, ,………..46′!,
11

,,

Juli,Sept. ….
45′!, ,.

……….

471/1
11
3 April 1922.

COPRA.

De markt was deze week kalm gestemd. In dichtbij
stoomend en loco ging er nog wel eeu en ander om, maar de vraag voor aflading is zeer gering.
De noteeringen zijn:
Java f.ms. stoomend en op aflading ……
f
29
1
!

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Ijzer
Cle,,.
No. 3
Koper
.,tandor
Tin
Lood
Zink

3 Apr. 1922..
nom.
57.2J6
143.76
21.151-
25.12/6
27 birt. 1922..
nom.
58.26
143.151-
21.126
2551-
20

1922..
nom. 59.7.6
143.12,6
21.126
25.151-
13

1922..
nom.
60.101-
143.-1-
20.17,6 25.12,6
4 Apr. 1921..
nom.
68.2
1
6
1542,6
19.7,6
24._/.
20 Juli 1914..
51,4
1

61.-/-
145.151-
19.-/-
21.101-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Data Petro-
grod
Londen
Rdam

Odesso
Rotte,-
dom

At1. Kust
Ver. Stoten
.
San Lorenzo

Rotte,-
1
BristoI
Rotte,-
Enge-
dom

j
Kanaal
dom
land

27r1.-1Apr.1922


14c.’
411112

25/-
251-
20-251aart1922


16e.’
43
24-
24
1
‘-
28M.-2Apr.1921
– – –
5110
1
1,
37,6 37,6
29M.-3Apr.1920
– –

8j6′

112,6′
Juli

1914
lld.
713
1/ll’/
1/l1’/
121-
12/-

KOLEN.

Cardiff

1
Oostk. Engeland

1

Bo,-

Port

Plato 1
Dato

La I Rotte,- Icothen-
deaux

Genua

Said

Rii,ie,

dom

burg

27.-1 A.1922
6:6
13,3
1416
1613
5/41/
8,6
20 25Mrt.1922
69
136
14
.
9
1613
5,6
9/-
28l.-2A.1921
81-
18,6
1713



29L-3A.I920
451-

75/-



Juli

1914
Ir. 7,—
71-
713
1416
312
41-

1)
Voor Britsche schepen
‘)Per 100 lbs.

326

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 April 1922

DIVERSEN.

Bombay Birmo Vladivo-
Chili

13
010
Wou
Europa
Wejt
Europa
utock
West
We.,l
Europa

1

(d.
w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

27 Mrt.-1 April 1922..
2116
289
351-
251-
20-25

Maart

1922..
241-
29,6
351-
251-
28 Mrt.-2 April 1921..
22/6


376
29 Mrt.-3 April 1920..
1101-



Juli

1914..
1416
1613
251-
2213

Graan Pelrograd per quartet van 496 163. zwaar, Odesia pet unit, Ver. Stalen
ee, quartet van 480 il’s. zwaar.
Overige nolceringen per ton oan 1015
K.G.

Veertiendaagsch overzicht.

Sinds het laatste overzicht eenige rweken geleden, is de
positie van 41e reeders er weer niet beter op geworden. De
vraa.g naar ruimte voor het vervoer van graan is op het
oogenblik al heel klein en ook .de uitgaande kolenvrachten
van Engeland zijn dalende, behalve naar La Plata. Op
geen enkele markt is de bevrachting levendig en indien
wilde booten uitvaren wordt het veelal een speculeeren op
een behoorlijke t.huisvracht. Dit systeem verdient echter
sterke afkeuring, vooral waar het markten als La Plata
betreft, van waar men in geval ‘vnu een a1gemeene inzin-
king vier weken moet varen om een ander exportgebied te bereiken. Bewaadelt men echter den veiligen weg door uit
en thuis tegelijkertijd te bevrachten, dan laat bijna geen
enkele ronde een winst zien.

Een liohtpunt dat zich voordoet is, dat de Donau ruimte
tot zich begint te trekken, doch de vraohten zijn niet aan-
trekkelijk,
191-
naar Antwerpen/Rotterdam voor April
afladin.g. Bovendien staan regeer.ingsmaatregelen een vlotte
bevrachtin.g in den weg.
De scheepvaart op Montreal en Quebec komt ook einde
dezer maand weer open en zal allicht vrij wat ruimte tot
zich trekken. De vracht.en van daar zijn ook niet schitte-
rend, op de basis van 41- naar U.K. en 416 naar Ierland.
Ook het toegankelijk worden van de Ooatzee kan misshen
eenige verbetering in de vrachten brengen, doch waar aus
zoo onzeker is en tonnage zoo groot, laat zich weinig voor-
spellen.
Zooals in den aanhef gezegd, is de vraag naar ruimte voor
graan zeer beperkt. Van Noord-Amerika naar Antwerpen
Hamburg range werd verleden week nog een boot afgeslo-
ten tegen 15 cents per 100 lbs, terwijl echter thans niet
veel meer dan 13 cents zal kunnen worden bedongen. Er
is zelfs reeds een betrekkelijk kleine iboot van New York
naar Hamburg direct afgesloten tegen 12 cents per 100 lbs.
Van de Gulf naar Rotterdam is een vracht van 20 cents
te bedingen.
In La Plata is de aangeboden ruimte betrekkelijk groot,
doch de reeders csvcrhaasten zich gelukkig niet om hunne

booten bevracht te krijgen. De vraag naar ruimte
is
er
zeer gering en de laatste bevrachting is op de basis van
251- van up river.
Ook van Australië is de vraag naar ruimte beperc,
doch hier is waarschijnlijk 501- te bedingen naar U. K.
Continent.
De vracht van Bombay on d. w. is nominaal 2216.
Veel vraag naar ruimte in het Oosten is er ook niet,
behalve dat er een herleving van bevrachtingen plaats
vond van Madras naar Marseille, en naar Marseille/Ham-
burg range tegen 301- en 32/6 reap.
De vraohten ‘voor ijzererts van de Sliddellauzlsohe Zee
naar Engeland en Antwerpen/Hamburg range blijven op
dezelfde basis. Veel reeders prefereerec echter om hunne boof,en in ballast naar huis te laten komen.
Cuba blijft geregeld boeten opnemen naar U. K. Conti-
nent tegen $ 5,75.
Wat de uitgaande ‘vrachten van F..uzgeland betreft is reeds
gezegd, dat deze voor het overgroote deel weer iets lager zijn. Wales/Port Sadd noteert 1416 voor een groote boot.
Wales/Colombo 20/-, Wales/Marseille 12/9, terwijl voor een
groote boot vaB Oardiff iaar Algiers 1119 weed betaald.
In verband met het dalen van de thuiskomende vrach-
ten van La Plata zijn de uitgaande vraohten naar daar
hooger en wel op basis ‘van 16/6 per ton.

INKLARINGEN.

VLISSINGEN.

Maart 1922

1

Maart 1921
Landen van
herkomst

Aantal

N.R.T.

Aantal

N.R.T.
schepen

schepen

Binnenl. havens

5

10.009

2

3.613

Groot-Brittannië

31

200.440

1

26

186.208

België

2

831

Italië
t)

1

406

5

1.559
Levant2)

11

5.678

32

14.443

Midden-Amerika

1

970

Engeisch W.-I

1

931

Totaal ….

51

218.315

66

206.793

Nationaliteit.

Nederlandsche

31

201.696

40

191.860

Britsche

8

6.094

1

12

6.016

Dnitsche

2

5.165

4

3.981

Noorsche

1

406


Belgische8

4.003

9

3.966

Lettische

1
951

1

970

Totaal….

51

218.315

66

206.793

1)
Bijleggers.
2)
Zeesleepbooten.

(B. Stofkoper.)

ADVERTENTIËN.

Groeneveld, van der Poll & Co.

Electrotechnische Fabriek

Teletbon
Telegramadres

AMSTERDAM

N 2078 N 9078
,,GROENPOL”

de Ruytorkade 41-42

N 9482

Complote ‘Installatiën voor

Electrische verlichtïng en Krachtoverbrenging

ALLEENVERTEGENWOORDIGERS DER

A
s ALLMANNA SVENSKA ELEKTRISKA Akt. BoL,

te VÂSTERÂS (Zweden)

E A

Generatoren, Dynamos en Motoren voor gelijk-, wissel- en draaistroom

Transformatoren en toestellen

Auteur