24 AUGUSTUS 1921
AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.
Eé onomis éh~S. tatistische
Beri*chten
ALGEMEEN> WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
6E
JAARCANG
WOENSDAG 24 ÂUGUSTUS 1921
No. 295
IN HOUD
BIZ.
EEN CONGRES VAN GROOTE MOGELIJKISEDEN door
Mr. W. Roo-
segaarde Bisschop …………………………… 711
Winstaandeel voor Inlandsche betrokkenen bij groote Land-
bouwbedrijven in Indië door
J. E. 4Stokvis
……….
714
Wettelijke Begeling van de Luchtvaart
II door
Mej. Mr.
J. F. Lyckiama b Nijeholt ……………………718
Londenche Correspondentie
………………………
719
De Rijksmiddelen
…………………………….
720
AANTEEKENINGEN:
De Indische Winstaandeelpiannen
………………
721
De Internationale Goudbeweging
………………
722
BOEKAANKONDIGING:
Dr. J. Feenstra Kuiper: Japan en de Buitenwereld in
de 18e eeuw, bespr. door
Dr. R. de Warssel van
Ci
ngeishouck ……………………………
724
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen
………………….
725
Ontvangsten van Spoor- er Tramwegmaatschappijen,
April
1921 ……………………………..
726
Résumé uh het ,,Monthly Bulletin of Statistics” ……
726
Productie der Kolenmijnen
………………….
727
STATISTIKEN EN OVERZICBTEN
………………
727-733
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
1
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruin.s.
Aeeisten*-Redgcteur
voor
hel weekblad: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprjjs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse n’ummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het instituut uitgaande
onivangen
de abonné’s, ledeit
en
donateurs kosteloos,
voör zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0.50 per regel. Plaatsing
bij
abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uit gevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.
22 AUGUSTUS 1921.
Gold was ook deze week nog eei,der gezocht. Voor
])ltivaatdisconto waren slechts wetircig middelen be-
sc.hiikbaar, zoodat omrzetten daarin neer gering bleten.
Ooff nam men met het oog
op
dO
dschrij:ring op. hot
sc.hatikiisitpapier een afwachtende houdirig aan. P’rh-
longatie liep terug tot 3% pOt., hetgeen, genien de
geringe betoekenis van do. prolongatie-anarkt, weinig
zeg-t aaingwiande do rviimte op de geidmarict.
$
*
*
Bij de heden gelliontlen iusalijrv!ilng op
f
60 mil-
heen sc.hatldstpapier, werden ingeleverd biljetten
tot een bedrag
U1
f
69.710.000: Toegewezen worden
f
53,430.000 3maaiids
it
f
987,82 en
f
6.570.000
6-maande k j 976,10, gevende een rendement ‘van ca.
43% pOt.
*
*
*
Do Reichsmark zette de reeds in het vorig nummer
vermelde daJinig voort. Onder een overwegenid aan-
1od van Merken uïit :DaiiitucMand wond een koers van
3,44 bereikt. Op dit putit gekomen werden ‘hier
wedior anviienlijke bedragen ‘voor Dn.aitse.he rekening
opgdkodht, waaridjoor de koens snel tot 390 vorlbeten,de.
Hetslot hwaim heden op 3,62%, eerder aangeboden.
Portden en dollars bleven gezocht.
Uit alles blijkt wel, dat de vahita-aankoopen door
Dhitschand voor de te betalen bedragen en de zich
in vea’ibnnd inet de politieke bea,ih,tjen vcdet sterk
ontwikkeld hbbende upeculatie op de effectenbeur-
zen in Dutschhn’d hier op de wissedmarkt een zeer
onzekeren toestand hebben geschapen, die helemme-
eend op den handel wrkt.
Op de termijn-matrikt was ‘zeer ‘vi vraag naar ter-
mijn-ponden, waarvoor een agio van 3% cent per £
per niaanid wreed betaald.
LONDEN, 20 AUGUSTUS 1921.
1[et gold is nog steeds schaarsch en hoewel cle
markt in staat was het grootste deel van de ide vorige
week van dc Bank of England geleende som terug to
betalen, moest een klein bedrag hernieuwd worden.
Hernieuwing van daggeld 4-434 pOt., nieuw geld
eveneens 4-434 pOt., terwijl zevendaags-geld nog
steeds 4 pOt. doet.
In de cliscorttomarkt ‘werden weinig kakerf gedaan.
2-maandspapier k .4% pOt.
3-
4
4fl/
6-
,,
,, 5%
•
ÈEN CONGRES VAN GROOTE
•
MOGELIJKHEDEN.
Einde Augustus en begin Septemier van dit jaar
zal den Haag andermaal een aantal rechtsgeleerden
uit verschillende oorden der wereld herbergen, die –
ditmaal zonder officieelen oproep of opdracht van
hoogerhand – ‘vrijwillig hij elkaar gekomen, zullen
trachten het internationale privaatrecht een schrede
verder te brengen. In de dagen van den grooten Asser
– wiens borstbeeld op het huidige congres in het
Vredespaleis zal worden onthuld – is den Haag ver-
wend geworden het centrum te zijn van internationale
overeenkomsten op privaatrechtelijk gebied. De eigen-
712
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1921
aardige plaats, die hij in het inteimationale rechts-
leven bekleedde, is sinds zijn verscheiden ledig geble-
ven. Europa schijnt geen jnrist of diplomaat te be-
zitten, die de kunst verstaat – zooals hij die ver-
stond – om alles wat internationaal voelde en dacht
in andere landen, om zich te vereenigen, ten einde dat
voelen en. denken in tastbare resultaten om te zetten.
Aan persoonlijk initiatief ontbreekt het zeker niet.
– Het is gelukkig, dat er vereenigingen bestaan als
de International Law Association, die door haar wijd-
vertakte lidmaatschap in staat is, dat persoonlijk
initiatief uit verschillende oorden te concentreeren
en de wenschen en pogingen tot internationale rege-
ling van nationale interessen tot uiting te brengen,
zooveel te meer, wanneer zij er nu en dan in slaagt om
die gewenschte regeling inderdaad tot stand te bren-
gen en een stuk geschiedenis te weven in den loop
der omstandigheden van h’aar bijna vijftig-jarig
bestaan.
De Association begon haar bestaan in 1873, toen
een aantal Engelsche juristen, onder Amerikaansch initiatief, zich vereenigden tot een .,Association for
the Reform and Oodification of the Law of Nations”.
Met Law of Nations wordt bedoeld, wat op het con-
tinent van Europa wordt verstaan onder ,,publiek” internationaal recht. Het was dus geenszins de be-
doeling van de oprichters om aan de werkzaamheden
van de Association een privaatrechtelijk karakter te geven. Toch waren van den beginn,e de werkzaam-
heden der Association voor een groot gedeelte van
privaatrechtelijken aard. Terwijl het publieke recht
op internationâlen grondslag tot nu toe steeds onge-
codificeerd is gebleven en de kansen op een codifidatie
in afzienbaren
tijd
vrij gering zijn, bracht de Asso-
ciation reeds in 1877 de bekende York-Antwerp rules
tot stand, een internationale regeling op het gebied
van avarij gros, die hechter dan codificatie de inter-
nationale belangen bindt, omdat zij steunt op vrij-
willigen grondslag en thans algemeen als vanzelf
sjlre’kend wordt erkend.
De ,,Association for the Reform and Codification
of the Law of Nations” heeft haar omslachtign titel
tot 1896 gehandhaafd. Sinds dien
tijd
heeft zij onder
den meer neutralen naam van ,,International Law Asso-
ciation” haar werk voortgezet en door het stichten
van nationale groepen, zooals de Nederlandsche groep
onder den titel van Nederlandsche Vereeniging van
Internationaal Recht, haar invloed buiten Engeland
uitgebreid en haar doel werkelijk op i’nternationalen
grondslag gevesbigd. Anders dan het Institut du
Droit International, dat zijn deuren slechts openzet
voor een kleine groep rechtsgeleerden, dat bij keuze
zichzelf aanvult, zet de Associatioxi haar deuren wijd
open en is voor een ieder toegankelijk, die ernstig
interesse stelt in internationaal recht en interna-
tionale rechtsverhoudingen, een democratisch optre-
den, dat
zijn
kracht zoekt in algemeene verbreiding
van de beginselen, die zij voorstaat en in persoonlijk
initiatief om door popularisatie van denkbeelden wet-
gevenden arbeid te vergemakkelijken of datgene te
erlangen, wat langs den weg van wetgeving eerst lang-
zaam en met groote moeite is te bereiken.
In dit streven heeft zij de medewerking gehad van
eminente juristen uit alle landen, zooals – om slechts
zeer enkelen te noemen – Sir Robert Phil]imore,
Lord Alverstone, Lord Tustice Kennedy, Lord Phil-
limore. T. G. Carver, W. Arnold, Sir Tohn Olover en
Sir To’hnGray Hill uit Engeland, .Autran, Morais en
Olunet uit Frankrijk. Le Jeune en Frauck uit België,
Dr. Süveking uit Hamburg en T. M. 0. Asser en
Loder uit Nederland.
Ook ditmaal zullen aan den oproep van de Asso-
ciation, voorgezeten door den Staatsraad Mr. Josephus
Jitta, tal van rechtsgeleerden, diplomaten en mannen
van raken gehoor geven en verwacht mag worden, dat het Haagsehe congres van 1921 een van.dè drukst be-
zochte zal bljjken te zijn in de rij der 30 congressen,
door de Association successievelijk in Europa en Ame-
rika uitgeschreven.
Het programma is veelomvattend, zoowel wat be-treft het meer serieuze gedeelte der werkzaamheden
als het gedeelte, dat gewijd zal worden aan verpoouing
en het genieten van Hollandsche gastvrijheid. Ik zou
haast zeggen, het geeft ieder wat wils en de vrees
bestaat alleen, dat de beschikbare tijd nauwelijks vol-
doende schijnt om zulk een zwaar pogramma tot een
goed einde te brengen.
Het is ook geenszins mijn bedoeling om het geheele
menu te bespreken van intellectueele lekkernijen, dat
het congres ons ter versnapering aanbiedt. Ik wil’
slechts met enkele woorden de aandacht vestigen op
een enkele afdeeling van het congres, dat meer dan
eenig ander het economische leven, ook van Neder-
land, raakt eir waarin ik gemeend heb reden te vin-
den tot den titel, die ik boven dit opstel heb geplaatst.
De afdeeling, die meer speciaal gewijd is aan het
zeerecht, het Maritime Law Oommittee, en waarvan
de leiding is toevertrouwd aan Sir Henry Duke, den
voorzitter van het Admiraliteitshof en het Prijsge-recht in Londen, zal in haar zittingen twee onder-
werpen behandelen, die reeds jarenlang de hoofden
en pennen in verschillende landen over de geheele
aarde hebben in beweging gebracht, n.l. in de eerste
plaats, de verplichte regeling van het door de reeders
te dragen risico in cognossementen en in de tweede
plaats het vervoeren van deklasten, voornamelijk van
hout, in de internationale vaart.
Het mag als algemeen bekend worden verondersteld,
dat de cognossementclausules al sinds jsren een doorn
in het oog vormen van degenen, ‘die hun goederen aan
de zorg ‘van reeders en vervrachters moeten toever-
trouwen en misschien nog in grootere mate van de
ontvangers der ter inladirig bestemde goederen. Er
was een tijd’, dat de reeders de volle verantwoordelijk-
heid droegen voor de plichten, die zij vrijwillig op
zich namen, een verantwoordelijkheid, die zij dekten
door verzekering tegen eventualiteiten, die ‘zich in hun
bedrijf kunnen voordoen. De inlader stelde zich ech-ter niet tevreden met de aan wisselvalligheden bloot-
staande verantwoordelijkheid van den reeder, en ver-
zekerde zich eveneens. De verzekeraar van den inlader
vond echter uit, dat dezelfde verantwoordelijkheid
van den reeder ook zijn verzekering dekte en nu keerde
zich het blaadje om en sprak de verzekeraar den
reeder aan, die geen verder verhaal tegen iemand
had en het gelag moest betalen.
Dit gaf aanleiding tot de clausules in het cognos. sement, waarin de reeder zich tegen verantwoorde-
lijkheid vrjwaart. Doch toen eenmaal een begin was gemaakt met vrijwari’ng, wer’d deze in den loop der
jaren dermate uitgebreid, dat het tegenwoordige
cognossement den reeder Vrij stelt van bijna alle
verantwoordelijkheid en noch de inlader, noch de ont-
vanger der goederen eeni.g verhaal hebben op den ver-
voerder
.
wegens schade toegebracht aan de goederen tijdens de reis, manco, vertraging, zelfs niet wegens
het geheel ontbreken van de goederen, die de ver.
vrachter volgens het cognossement zou hebben in-
geladen.
De rechtsgeldigheid dezer clausules is door den
rechter erkend. Het staat ‘aan partijen vrij om te con-
tracteeren als hun goeddunkt.
Staan echter bij dit contracteeren
partijen
als ge-
lijken tegenover elkaar? Hierop is veel afgedongen.
Er is herhaaldelijk geklaagd, dat vooral tegenover de
groote stoomvaartlijnen de inladers (althans degenen,
die niet machtig genoeg ‘zijn om ‘hun goedgunstige
gezindheid der moeite waard te ‘doen achten) niet
als vrije contractanten kunnen handelen en eenvou-
dig hebben aan te nemen wat hun in het cognosse-
men-t wordt voorgehoudèn.
Daarbij komt, dat het aantal clausules z66 is ge-
stegen, dat het cognossement te lang is geworden om
bij de vlugheid van behandelen, die gewoonlijk ver-eisoht wordt, nauwkeurig te worden doorgelezen en
de juiste verhouding tussehen partijen eerst blijkt,
wanneer partijen v66r den rechter staan.
Dat inderdaad de bestaande toestanden te wenschen
24 Augustus
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
713
overlaten, blijkt wel uit de herhaalde poginen, die
– ik zou haast zeggen, in alle landen – in het werk
zijn gesteld om hierin’ verandering te brengen, po-
gingen, die zich hebben opgelost, hetzij in het ont-
werpen van één algemèen cognossement, hetzij in de
regeling van de aansprakelijkheid van den reeder. On-
danks den algemeenen tegenzin tegen staatsinmenging
in het Vrije handelscontract, zijn in verschillende
landen wettelijke ,regelingen tot stand gekomen, waar-
bij het aan reeders is verboden zich in de daarbij op-
gesomde gevallen los te maken van de verantwoor-
delijkheid, die de vervoerder rechtens’ dient te dragen.
In de Vereenigde Staten van Noord-Amerika zijn
deze voorschriften neergelegd in de z.g. Harter Act
en de Harter Act heeft navolging gevonden in Austra-
lië, Nieuw-Zeeland en Canada, terwijl in ‘verschillén-
de landen op soortgelijke wetgeving wordt aange-
drongen.
Ook in Engeland is de Regeering gezwicht voor den
sterken aandrang uit den handel en heeft aan een
commissie, het z.g. Imperial Shipping Com,mittee, op-
gedragen rapport uit te brengen over de wenschelijk-
heid om in deze van Regeeringswege in te grijpen
in het Vrije verkeer.
Deze Commissie heeft in het voorjaar van 1921
rapport uitgebrabht en zich verklaard ten gunste van
wetgeving in het geheele Britsche Keizerrijk, d.w.z.
het Vereenigde Koninkrijk en alle koloniën, in den
geest van de Harter en de Canadian Water Carriage
of Goods Act.
Dit rapport heeft een onderwerp van ernstige be-
spreking uitgemaakt in èen vergadering van de Com-missie voor Zeerecht van de International Law Asso-
ciation, die in Mei 1921 te Londen heeft plaats ge-had. Het rapport dier commissie zal op het as. con-
gres in den Haag andermaal een onderwerp vormen
van ernstige overweging.
De commissie geeft aan het congres de volgende
vraag in overweging: Is het gewenscht, in het be-
lang van den handel overzee, dat de rechten en ver-
plichtingen van inladers en reeders onder alle con-
tracten betreffende het goederenvervoer overzee van
staatswege worden geregeld? Zoo ja, in welke mate?
Tegelijkertijd heeft ide Commissie, zonder op ‘de be-
slissing van die vragen vooruit te loopen, een regle-
ment ontworpen, dat gebaseerd is op de vindingen van het Imperial Shipping Committee. Wordt toëh
de beslissing op de bovenstaande vraag in bevestigen-
den zin gegeven en gestemd v66r staatsinmenging,
dan is het streven diep Qommissie om de inmenging
van den wetgever in dezen v66r te zijn en te trach-
ten ‘door één algemeene overeenkomst v’rijwillig te
regelen wat eenmaal besloten is, dat geregeld moet
worden en langs den weg van geleidelijke e’volu’tie
door internationale samenwerking te geraken tot het
overbodig maken van wetgevenden arbeid.
Zal het daartoe komen? Zal de Association er in
slagen om het succes van de York-Antwerp rules te
herhalen en andermaal aan de wereld een Voorbeeld
geven van een.drach’tige internationale samenwerking
waar het gemeenschappelijke belangen geldt? En zal
ditmaal den Haag aan die samenwerking haar naam
blijvend mogen rverbinden?
In de tweede plaats is bij de besprekingen van het
llfa,r•itime Law Oommittee een voorname plaats inge-
rujimd aan het vr.aalgsrtuk van deld’ast. Gelijk bekend,
heeft dit vraagstuk al sinds jaren ‘heel wat p’ennen
en hoofdet in beweging gebracht, rvmi. in ‘verband
met de hou,tlaidingen,’ die op dek moeten worden ver-
voeiid.
De vragen, die zidh hierbij ‘voordoen, staan in ver-
band met ‘de ffixaagstukken betreffende de maatrege-
len ter bevoniering ‘van de ‘veiligheid op zee en die
niet altijd dermate in acht woeden genomen, ‘wanneer
er goede vracht te ‘verkrijgen is; als aan Regeeringen,
wen.sehelijk voorkomt. Uiterst pr.essant wordt de zaak
van Regeeringswege niet beschouwd, want noch op
‘de jongste diiplomatiieke conferentie in Londan ge-
houden ter bespreking van maatregelen ter bevor-
dering van levensjveiligiheid op zee, wand de zaak der
deklasten op het programma geplaatst, noch – naar
ik hoor – zal ‘dit op de komende diplomatieke con-
ferentie plaats grijpen. –
Intussehen klagen de reeders. Zo’oals ik borven op-merkte, in het algemeen zijn reeders niet voor inmen-
ging van den wetgever in h.iin bedrijf, waar zooveel
aankomt op individueel contracteeren, doch grijpt
de wetgever in, dan is het wensciaedijk .dat dit ge-
giesclhiede internationaal, zoo’dat in de groote interna-
tionale concurrentie alle readers gelijk staan.
Dit is allesbehalve het geval.
De Vereeniigde Staten van Noord-Amerika, Frank-
rijk en België hebben ‘in het geheel geen wettelijke
regeling, terwijl Duitselhe voor,sdhniften alleen gelden
voor ijuitsc.he schepen, svier !kiiel gelegd is. v66r
1 ,Tanuasni 1909. In de andere landen waar wettelijke vorschrif’ten bestaan, heeft Enigelanid bepalingen be-
treffende maximum hoogte en gewicht van den dek-
laat, die vroeger navolging vonden in Rusland en Spanje, waar zij sinds den oorlog opgeschort zijn;
doch dlie van toepassing izijn op
alle
schepen, dlie een
EngelscJie ‘haven aandoen. Noorwegen heeft voor fijn
eigen nationale schepen een stel voorschriften, die in
rvei1bajd met den bouw v.an ‘het schip en zijn stabiliteit
een speciale ‘vrije laicbinigsr’uimte toekennen, doch die
niet van toepassing zijn op vreemde schepen, die Noor-
sche havens aandoen. Ten ‘slotte bezit Nederland zijn
voorschriften van 1909 ‘voor het verieenen van acrbi.-
fi’caten aan schepen, die, na ideskunffig onderzoek,
iioo,r de ho’utvaart geschikt wonden bevonden, dioch
die ‘voorschriften gelden ok alléén, weer voor Nader-
laudsehe schepen en ni’et voor 7eenzde schepen, die
Neclriandsahe haivens aandoen.
Uit het oogpunt van he,veiiliging van menschen-
levens op zee, is het vraagstuk toch van groot belang.
Bniitsdhe schepen kunnen ongestraft ‘varen tussohen
Nederland, Noorwegen en Amerika zonider ‘zich aan
eeizige regeling te storen, als zij maar zorgen de Brit-
sche demarcatielijn niet te overschrijden, wanneer zij
een Britsche haven binnenivallen. Zoo staat het met
alle andere schepen behalve de Noorsche – en Neder-
landsche acihpen, die aan hun eigen reglementen zijn gebonden. :Qe ‘lijst van’ ‘schepen, die spoorloos ver-
dwenen zijn v66r den groeten oorlog en van wie ‘be-
kerel was, dat ‘zij met een zwaren deklaat aan hout
bevracht waren, is groot genoeg om een regeling in
deze niet alleen wen,scheljk, doch noodizaikeljk
te
maken.
Vrjfw!illlig gaat idat ‘niet. Er moeten ‘wettelijke ‘voor-
schriften bestaan, gesanctioneerd ‘door strafbepalin-
gen en gehanidhaafd door den sterken arm ‘der ,wet. Doch
welke? Het vraagstuk is ‘bo’vehai’ een technisch vraag..
stuk, op te lossen ‘door scheepabouwers en experts in
het vak. Ongel’uldcig genoeg ‘zijn – of althans waren
– tot 1914 de internationale experts ‘het niet met
elkaar eens en, helaas, zooals ‘wel meer gebeurt, werd
‘daaraan het substantieele. der zaak opgeofferd.
De oorlog heeft hier verandering iin gebnadht. Ge-
dureiscle iden oorlog zijn althans in Engeland de wet-
telijke ‘voorsahrd,ften opgeheven en de resultaten zijn
– naar ‘ik meen – niet zoodanig geweest, ‘dat de
Enigeische voorschriften aus uitslujitenud of
in.
‘de,ee,r’ste
plaats essentieel zijn bevonden. Het schijnt dus mo-
gelijk een bres te maken in de ,,’gevestigde” opinies
van experts.
De Association, die zich met het ‘vraagstuk van
,,clek,lasten” reeds jaren bezig honudt, heeft de zaak
ditmaal conimiisso’riaal behandeld en de intann’ajtiio-
nale commissie stelt nu voor, dat zairiugenomen zal
worden, dat rege’lnjg “in dedere ‘staat, wier reeders
vnl. aan fde houtvraaht’vaart ideelnemen, noo’dzakeijk’ is
en dat ‘die rege],iing zal gelden voor alle schepen; dat
– mat het oog op het technische ‘karakter van het
vraagstuk – de oplossing welke regeling idaar’v.00r in
aannzerlring komt, aan ‘een internationale commissie
714
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
24 Atigustus 1921
van experts zal (worden opgedragen en dat de mari-
tieme staten, die bij dit vraagstuk belang hebben,
zullen worden ujitgonoodjigid een dnternationaie con-
ferentie van experts bijeen te roepen, ten einde deze
zaak afdoende te regelen.
Ook in dozen is de atmosfeer gunstig. Zal Den Haag
èr in slagen om ook in dit menschlievend werk inter-
t
nationale samenwerking te verkrijgen en een andere
bijdrage leveren voor de unificatie van de Rechten
der Zee?
Mr. W.
ROOsEGAARDE
BISSCHOP.
Londen, 1.8 Augustus 1921.
•WINSTAANDEEL VOOR INLANDSCHE
BETROKKENEN BIJ GROOTE LANDBOUW-
BEDRIJVEN IN INDIE.
Volgens eene officieuse mededeeling aan de bladen,
heeft de Indijsdhe ageering een entwea’p-Kon. Be-
sluit aan belanghebbenden rondgezonden, waarin het
denkbeeld van een wettelijke aanspraak van Inland-
echo boiolckenen bij de gwoote 1 a bouwbdhijiven op
een aandeel in de winst staat uitgewerkt. Men herin-
nert zich, dat de heer Fock in zijne Kamerrede van
3 April 1919 zich voor een eersten stap in die richting
het uiitgeaproken en als gou4vernenr-gene11aal, hij
aijne eerste ontenoeting met den VoUrsvaad, ide voor-
bereiding van eene wettelijke regeling in uitzicht
stelde.
Het vrij bejaarde denkbeeld heeft actualiteit her-
kregen gedurende de Indische arbeidsonrust der drie
laatste jaren. De drang om deze strubbelingen te be-
zweren, heeft toen menigen vroegeren teg’en.stancter
tot het participatie-stelsel bekeerd. Toen een wette-
lijke regeling van de winstdeeling voor het eerst door
wijlen Van Doventèr in de Tweede Kamer werd be-
pleit, wilde de toenmalige minister van Koloniën –
minister Hoek – er heelemaal niets van weten. Mr.
van Deventer ‘vroeg
bij
die gelegenheid (16 Nov’em’ber
1906) iinvoéTing alleen voor de sj eriindustiiie.
1)
Aan
de suikerfabrikanten moest de plicht worden opge.
legd ,,om een deel hunner winsten te bestemmen voor
de verhuurders van den grond, die dit geld onderling
zouden verdeelen naar rede der contractueele hiur-
penningen.” Reeds in zijne Mem. van Antwoord had
de minister het denkbeeld onvoorwaardelijk afgewim-
pefd, vond het zelfs ‘te onivruclitbaaa’ om er u heschou-
wingen over te treden. Ook bij het mondeling debat
maakte Mr. Foek koste metten. Met de gronidihuur-
rdonnantie – zei hij
–
was de maatschappelijk-
zwakke reeds tegen den sterkeren kapitalist be-
schermd, maar ,,nu mag men toch niet zoover gaan,
dat alles ,,getm.asnregelt” wordt.” In elk (geval, betrekt
ge de gronldverLhuiu’ders in de v’insbdeeiing, dein
mogen de andere. Inlandsche bedrjfskrachten –
koclies, karrevoerders, e.a. – niet worden verwaar-
loosd.” De heer Van Deventer berustte, maar zag
scherp in de toekomst, toen hij hoopte op ,,den loop
der ômstandigheden” en de ,,sociale ontwikkeling” van Java; toen hij verwachtte, dat dan ook ,,bij den
minister meer neiging zal bestaan dan thans om te
trachten een dergelijk stelsel in de wet te belichamen”.
Nadien vragen vooral de uitspraken van, twee
mannen der practijk – een suikerindustrieel en een
bestuursambtenaar — de aandacht.
In. 1908 schreef de heer J. J. Benjamin zijn baan-
brekend artikel in het Tijdschr. voor La.n4bouw en
Nijverheid in N.-I.
2)
en bracht
de
vraag der winst-
deeling voor de eerste maal in aansluiting bij de In-
dische arbeidsverhoudingen. Loonen en grondhuren
waren to laag
en ook ovnrdgens, ‘vofld hij, nppreaieerde
de su erinkluatnio te woiin!ig hetgeen zij te danken
heeft aan de onmisbare hulp der Inilandisdhe bovokiing.
Voor deze gedachtenwisseling: Hand.
Tw. K. 1906-07,
his. 38-325.
,,Oprmerkingen over de suikercultuur ‘en omtrent iiet-
geen gedaan kan worden om de
mi.
bevolking in de gouv.-
landen van Java, speciaal voor zoover zij den landbouw
beoefent, vooruit te ‘brengen.”
Di. LXXVI, blz. 285
e.v.
Het was deze neiging naar ,,ehiisehe poiitiel”, welke
den schrjiver tot het partioipatie’eteisel dreef; maar
hij onklenshatte ook allermimn.st het nut van een winst-
deelirg hij de tempeninig san de stijgende moeilijk-
liëclen ,,met betcekilointg tot de inihjuiur Fvan grond en
tot tegenigang ‘van riietbranden”.
De heer Benjamin gevoelde weinig voor een per-soonlijke uitkeering aan de deelgerechtigden, maar
wilde het winstdeel besteden aan de versterking der
Inlandsche gemeenschap door middel van aanleg van
openbare werken, oprichting van hospitalen en school-
tjes, verbetering van den veestapel en den desa-land-
bouw, ena. Hij beoogde dus een particulier opgezette
,,ethische koloniale politiek”, was geheel kind van
zijn tijd.
Bij de uitwerking zijner denkbeelden – sedert i)ii op fabrieken zijner rnaatschappij toegepast – stelde
hij 10-12 pOt. der overwinst ter beschikking van
een ,,Binn. Bestuursfonds ten bate dex
bij
de suiker-
industrie geïnteresseerde inlandsche gemeenschap-
pen”, dat door het plaatselijk bestuurshoofd, in ovei-
leg
met ‘den fthiieksheiiidee’, zou woirdein bheerd. Het
winstaan1dnel zou echter nimmer aanleiding mogen
zijn tot v’ei1aigiing van gronidburen of bonen. Wet-
teijke Inimieniglinig, of we]ikeii ‘dwang nok, sloot hij uit.
In. het
Kol. Tijdschrift van 1914 ‘) behandelde oo]c
de toenmalige controleur B. B., de heer H. 0. Dou-
was l)ekket’, het vraagstuk in direct verband met de
practijk. De schrijver had
f
15.000 ontvangen van een
suikerfabriek om ten bate van de Inlandsche bevol-
king te besteden en hij stelde zich nu de vraag: ,,Op
welke wijze hehooren de fondsen, door landhouwin-
dustrieelen beschikbaar gesteld ten behoeve van de
Inland’;che bevolking, aangewend te worden?” Ook
deze an der practijk zag in de participatie – of-
schoon zij streng theoretisch zou kunnen worden be-
schouwd als een rente ,,van de krachtsinspanning ge-
durende het afgeloopen jaar” – bij voorkeur een toe-nadering van de indnstrie tot de ,,ethische richting”,
als een bewijslevering van ,,de unogelijkheid van het
drijven van een suikerfabriek met winst, zonder te
vergallen in excessen van te halen wat er van te halen
is”. De betrokken administrateur verzekerde dan ock
bij de uitreiking van
zijn
gift, dat hij bedoelde ,,om
zonder ruwe handelingen of baatzucht,ige overeen-komsten nog meer voordeelen te behalen dan bij de
gewone methode van uibbuiting”. Die poging was
naar zijne verdere getuigenis allerminst een failure.
Het winstdeel moet, vobens den heer Douwes
Dekker, ten goede komen aan allen ,,binnen het areaal”
van do fabriek, maar aan de desa-gemeenschap vor-
den uitgekeerd.
Bij
persoonlijke uitkeering
-r
ge-
steld, dat men alle deelgerechtigden zou kunnen aan-
wijzen – zou het geld immers binnen weinige dagen
zijn verteerd. Ook hij wil fondsvorming: een ,,Inlan-
derfonds” voor elke fabriek onder beheer van den
administrateur, den assistent-resident, den regent en
eenige Europeesche of Inlandsche particulieren, on-
der wie in elk geval de boekhouder van de fabriek.
De Inlandsche bevolking, indien hiertoe in staat, zou
het beheer mogen controleeren, of anders de admi-
nistrateur. Onder de welvaartswerken, waaraan het geld in de
desa diende to ‘worden besteed; rekende de heer Douwes
Dekker niet openbare werken, als wegen, bruggen
ed. – dat is regeeringstaak. Uit het winstdeel moe
ten veeleer ziekenhuizen, armenkassen, schooltjes en andere dergelijke sociale maatregelen worden bekos-
tigd. Een gedeelte zou
bij
de Afdeelingsbank kunnen
worden. belegd. Ook bij dozen vôorstander. geen sprake
van wettelijke verplichting.
Ondanks deze verdienstelijke aanbevelingen en
proefnemingen ‘kon het partici’patiestelsel de belang-
stelling van de Indische landbouwindustrie niet win-
nen en het bleef in de practijk vrijwel bij de experi-
menten op de fabrieken van de Koloniale Bank. Deze
onverschilligheid werd ongetwijfeld beïnvloed door de
‘ Band
1 1914,
blz.
336
e.v.
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
715
vrees voor practische bezwaren en-overigens door een
mismoedig ongeloof in de mogelijkheid, dat men van
het te brengen offer ooit de voldoening zou genieten,
welke de ethisch bevangen bedrijfsgenooten ervan
voorspiegelden. ,,No sentiment in business.”
Het vraagstuk bleef rusten totdat in 1918 de oor-
Iogsgevolgen in Indië de bekendo voedselschaarschte
brachten en anderzijds de bekende cultuurwiiasten.
Er ontstonden arbeidsstrubbelingen, welke zich bijzon-
der in de suikerindustrie deden gevoelen. Niet al-
léen valt daar het bedrijfs-areaal voor een dei met het
voedsel-areaal saineia en kregen oude grieven tegen de
industrie nieuw leven, maar ook heeft de Inlandsche volksbeweging vooral vat gekregen in de suikerstre.
ken, omdst daar -de bedrjfsorganisatie het vereeni-
gingsieven vergemakkelijkt.
In 1920 benoemde de vorige gouverneur-generaal,
onder den invloed der tijden, een commissie, welke de
arbeidsverhoudingen in de suikerindustrie had te on-
derzoeken. Op verzoek van de Indische regeering be-
trok
zij
ook het denkbeeld-Fock van 3 April 1919 in
haar arbeid. Het advies werd nog niet openbaar, maar
uit een dispuut tusschen de heeren Van Hinloopen Labberton en dr. Schmutzer in den Volksraad
1)
is
op te maken, dat de commissie uiterst nuchter tegen.
over het participatie-beginsel staat. Principieel heeft
zij geen bezwaren, maar de genomen proeven beloven
volgens haar weinig voor een practisch welslagen.
Wellicht zouden de in te stellen desa-raden het winst-
deel juister beheeren dan de bestaande gebrekkige
desa-organisaties, maar in afwachting hiervan was de
commissie alleen te vinden voor een administratie
der gelden door het plaatselijk bestuur of, waar aan-
wezig, den localen raad en dan in overeenstemming
met de fabrieksdirecties. Het doel zou ook volgens
haar moeten zijn do uitvoering van maatschappelijke
werken, maar dan in het belang van allen, zij het
dan in de eerste plaats in die van de bevolking.
Een enkele aanduiding nog van de methode, den
Ben April 1919 door het Kamerlid Fock verdedigd,
in wat mr. Dresselhuys in de md. Post
zijn ,,discours
gouverneur” noemde. Op een voornaam punt volgde
hij mr. Van Deventer, wiens plan hij in 1906 ver-
-guisde. Alleen de grondverhuurders, maar dan bij alle
cultures, behoorden in de winst te deelen. De bevol–king zou dan geheel anders tegenover het bedrijf ko.
men te staan en meer medewerking toonen bij de be-strijding van de toenemende rie’tbranden en diefstal-
len. Een eenvoudige regeling weuschte hij, zonder
bemoeilijking van het
bedrijf
en onder toezicht van
het bestuur. Maar niet nam hij van mr. Van Deventer
ook de persoonlijke uitkeering over. Ook hij wenschte
het geld aan allerlei desa-werken te zien besteed. )
Minister Idenburg vond het denkbeeld toen ,,z66 ge-
zond”, -a’t hij er nog eens de aandacht van -den G. G. op zou vestigen
5)
en -bij -dé behandeling van de md.
Begrooting voor 1920, toen de heer De Muralt er op
terugkwam en tevens de koelies en anderen in de
vinstdeeling betrokken wenschte te zien,
4)
schonk
ook minister De Graaff zijn sanctie. Het participatie-stelsel zou ,,inderdaad een geheel ander karakter aan
het bedrijf kunnen geven.” 9
In Indië ras men intusschen van overheidswege
reeds met proefnemingen begonnen. De resident van
Solo, de heer Harloff, had den 19en Dec. 1919 een
bijeenkomst saamgeroepen van bestuursitiannen en
vertegenwoordigers der cultures ter Ibespreking van
een practische doorvoering der winstdeeling. Van het
resultaat der conferentie is naar -buiten gebleken door
een schrijven van genoemden resident aan den ver-
tegenwoordiger in Indië van den ,,Bond van Eigena-
ren van Vorstenlandsche Landbotiwondernerningen”.
De heer Harloff ontwikkelde in dit schrijven zijne
denkbeelden blijkbaar zoozeer naar den geest van de
Indische regeering, dat het aan alle gewestelijke be-
Zie Hand. Volksraad,
2e Gew.
Zitting
1920, -biz. 226.—.
227, 257-258, 281-283.
Hand. frw.
K. 1918119, blz. 2017.
– 5)
ib. blz. 2073. –
4)
Hand.
Iw. K. 1919120, blz. 11119.
) Ub., blz. 1157.
stuurshoofden werd rondgezonden.
1)
Duidelijker dan
in de reeds vermelde plannen, komt in het stuk
van den heer Harloff uit, hoe van het participatie-
stelsel vooral een verhoogde veiligheid van persoon
en goed. in en buiten het bedrijf wordt verwacht. De
,,economisch•e, geestelijke en moreele opheffing van
de bevolking”, de ,,harmonieuse samenwerking” der
partijen worden natuurlijk niet vergeten, maar met
bijna heftigen nadruk wordt toch vooral gewezen o-p
de. winstdeeling als ,,natuurlijk ibestrijdingsmiddel”
tegen de oude auvelen van moedwillige brandstich-
– ting in rietvelden, tabaksloodsen en Inlandsche wo-
ningen. Deze dingen met het participatie-stelsel als
,,opvoedende kracht” te -kunnen bestrijden, acht Solo’s
resident ,,op zichzelf reeds van buitengewoon ge-
wicht”.
Plaatselijke fondsen wil ook de -heer Harloff zien
gevormd, bestuurd door personen, die locaal geheel
-zijn ingeleefd en on-der wie ook eenige betrouwbare en
ernstige Inlanders. Er moet bij het beheer overleg zijn met bestuur en bevolking, maar de leiding zij
aanvankelijk bij den beheerder der onderneming. Die
plaatselijke fondsen kunnen dan wellicht door onder-
ling contact geraken tot de stichting van een Centraal
Fonds ter bevordering van eenheid in -de toepassing
van het stelsel. Ook
bij
dezen ontwerper geen per.-‘
soonljke uitkeering. Woningverbetering stelt hij
voorop (door middel van rentelooze voorschotten met gemakkelijke terugbetaling) en verwacht hiervan veel
voor de bestrijding der brandstichting; verder noemt
de heer Harloff ziekenhuizen, malariabestrjdin-g,
schooltjes, pasars, voedselvoorziening, bedelaarstehui-
zen, wegen, bruggen, irrigatie, enz. Alles binnen het
desa-verband. Gouvernements-suhsid-ie behoeft niet te
zijn uitgesloten, voor’ zoover het werken ‘betreft, waar-
voor ook andere particulieren voor staatsh’ulp in aan-
merking komen. Ten slotte vraagt de heer Harloff
– onbekrompen medewerking, omdat ,,-de zich – steeds
duidelijker en dringender uitsprekende tijdgeest in
deze tot on’bekrompenheid en tot spoed aaximaant”.
De vorst van Solo en die van de Mangkoenegaran, ver-
zekerde de resident, hebben zich in 1920 reeds voor
al hunne ondernemingen verbonden. D-at ook de Euro- –
peesche ondernemingen dat voor-beeld hebben gevolgd,
werd echter nog niet vernomen; wel hadden zij zich
tl
dadelijk in beginsel voor het plan uitgesproken.
Bij zijne eerste ontmoeting met den Volksraad, de
opening van -de voorjaarszitting van dit jaar, kon-
digde gouverneur-generaal- Fock zijne participatie-
plannen aan. Thans geen restrictie meer tot de grond-
verhuurders, maar ook d-e Inlandsche arbei-ders zouden
er in worden betrokken. Geen onuitvoerbaar geachte
persoonlijke uitkeering, maar ,,aan de -gemeenschap-
pen, waartoe -de werknemers behooren, -dat
zijn
de
desa’s in den omtrek der bedrijven, waarin de werk-
nemers woonachtig zijn”.
2)
En thans reeds heeft de Indische Regeering een
ontwerp-kon. b8sluit tot
verplichte
instelling van
.,winstaandeelkassexi” om advies rondgezonden. Uit het-
geen er tot nu
3)
over bekend werd, blijkt, dat alle hier-
voor aan te wijzen landbouwondernemingen en indus-
triëen 20 pOt. van hetgeen er meer dan 6 pOt. aan di-
vidend wordt uitgekeerd moeten storten in -een ‘winst-
aandeelkas, welke ten goede zal komen aan een
langenkring” onder een bestuur ‘van vijf personen.
Twee hunner zullen worden -aangewezen -door dë bevol-
-king of het gewestelijk bestuurshoofd, twee door de-be-
trokken ondernemingen en deze vier kiezen een voor-
-zitter. De resident treedt als ,,commissaris” op, ter-wijl deze, zoowel als de k-ringbesturen, zich van de
juistheid van het winstdeel zullen mogen overtuigen.
Zoo is het plan in grove lijnen geschetst.
De voorloopige ontvangst is weinig hartelijk. Ver-
schillende vertegenwoordigers hier te lande van die
Indische bedrjfswereid, waarbinnen de ,,-belangen- –
Het ronclschrijven is o.-a.
van
27
en
29
Maart
1920.
Hand. Volksraad, le
gew
5)
11
Aug. j.T.
te vinden in
de Locomotief
zitting
1921, blz. 7
716
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN’
24 Augustus 1921
kringen” zouden woi-den geschapen, kregen gelegen-
heid, zich in de pers over het plan uit te spreken.
Het oordeel was eenstemmig afwijzend. De ervaring
met de heerschende malaise en de reeds drukkende
belastingen bracht in veler oordeel iets onvriendelijks,
maar dat is een zaak van gemoedsgesteldheid, welke
meer ter zijde van het vraagstuk staat. Kern echter
van aller uitspraak is: dat de ,,belangengemeenseh.ap”
niet zal worden bereikt door een cornmunale verzor-
ging, waarvan de werknemer het nut veelal niet in-
ziet en ook geen direct persoonlijk voordeel geniet;
dat bestuur en beheer van de ,,winstaandeelkassen”
de ondernemingen onder een ongewenschte finan-
cieele contrôle van buitenstaanders zouden plaatsen, en
dat overigens de maatregel feitelijk niet anders ‘zal blij-
ken dan eene buiten de wet om geheven speciale
ondernemingsbelast’ing voor de bekostiging van so-
ciale maatregelen, welke direct of indirect tot de al-
gemeene regeeringstaak behooren.
Uit dit beknopte overzicht van ‘de ontwikkeling
van het denkbeeld der winstdeeling door Inlandsche
werknemers spreekt bovenal een sterk, ongestadig-
heid der meeningen. De minister, die in 1906 het denk-
beeld als te Pruisisch verwierp, acht het als Kamer.
lid .iu 1919 het beste middel tot verbe.i’g der
jï.
beidsverhoudingen. De belanghebbenle ondernemers,
die in 1908 hun bedrijfsgenoot, den heer Benjamiri,
vrijwel alieen lieten met zijne proeve van coutmar-
cieele ethiek, n’aderden in de laatste jaren meer en
meer tot het participatie-denkbeeld en toen in de
jaren 1919 en 1920 ministers en Kamerleden de ge-
zondheid van het beginsel als het ware bezongen, werd van werkgeverszijde geen enkele tegenzanv vernomen.
Integendeel, de resident Harloff kon zich er op be-
roepen, dat de landbouwondernemers in het Solosche
– en dat zijn stellig invloedrjko elementen — in ho:
ginsel alle aan zijne zijde stonden. En nu het beginsel
de vervulling ral naderen, is een strooisel van
velerlei bezwaren de eerste ‘begro’eting. Geen stem er
voor.
Ook’ de inriehten omtrent de practische toe-
passing wisselden onrustig. Miuister Fock, die iii 1906 in elk geval alle Inlandsche betrokkenen bij
het bdrjf voor een participatie aangewezen achtte,
bepaalt zich als Kamerlid in 1919 tot de grondver-
huurders, maar richt zich al’s landvoogd in 1921 tot
heel het plaatselijk gevestigde bedrjfsper.soneel. De
werkgievers kringen, tot 1920 eenstemmig in de over-
tuiging, dat het winstdeel in geen geval pesoonlijk
zou moeten worden uitgnkeerd, maar iaan de desa’ be-
steed, verkaren – voor zooiver zij
eich
tot nu over
het aanha’ngige plan hebben geuit dat,
als
er van
participatie sprake zou mogen ‘zijn, alleen een per-
soonlijke uitkeening cinideirdaad zou kunnen bijdragen
tot vestiging van wo iets als een besef ‘van belangen-
geIrLeeusch’ap.
Natuurlijk houdt deze snelle wi’seling ‘der mee-
ningen verband met de beweeglijkheid ook der In-dische tijden, maar de diepere• oorzaak ligt, dunkt
ons, in het ontbreken’ van e’en waarlijk geloof ‘aan het
participatie-stelsel, als aan een levende maatschappe
ljke kracht. In heel dien moeilijken en onzekeren gang
van zaken zien wij inderdaad een ander bewijs, dat
het beginsel der winstdeeling wellicht voor veel bruik-
baar kan zijn, maar nimmer vooi de vestiging van een
natuurlijken en iblijvenden bedrijfsvrede. Niet in het
Westen en minder nog in het koloniale Oosten.
In het Westen is de winstdeeling als stelsel reeds
uitgleefd na een weinig geslaagd bestaan; het stel
sel dan, opgevat als middel om een betere verstand-
houding,, zoo niet een ‘vrede zonder strijd, te vorkr’ij-
gen tuaschen kapitaal en arbeid. De toepassing, reeds
vanaf de veertiger jaren der ‘vorige eeuw onder-
nomen, bracht het weinig verder dan tot een flinke
reeks van proefnemingen, maar nimmer werd het in-
geschakeld in het algemeene
bedrijfsleven.
Het was
dan ook niet een samenvatting van wat de sociale
verhoudingen hadden voortgebracht, maar een vondst
voor groot-industrieelen, die het goede wilden voor
hunne arbeiders en voor hun bedrijf. De tijden, waar-
in het stelsel werd geboren, waren ook die van een
verscherpten vakstrijd,’ van de politieke mobilisatie
der arbeidersbeweging. De sociale kwestie groeide
naar het sociale conflict en de toen opkomende induc-
tieve economen en de groot-ondernemers, die in hen
geloofden, zagen in het participatie-stelsel een recept
voor de participatie. Het denikibeeld groeide later ook
uit tot het co-partnershjp, dat den arbeider niet al-
leen van werknemer tot winstdeeler zou doen stijgen,
maar hem aan den socia’len honizont de fabriek zelfs
als zijn eigendom akuwees. Ook in ons land kent men
de enkele model-ondernemingen, die langs dezen weg het
let
van hare arbeiders stellig veraangenaamden,
maar ook weet men, dat elke algemeene invloed op
de ontwikkeling der sociale verhôudin.gen achterwege
bleef.
Het sociaal-onnatuurlijke van het participatie-stel-
sel kwam vooral hierin uit, dat geen der beide par-
tijen er de consequenties van kon aanvaarden. Voor den werkgever sluit de toekenning van een recht op
winstdeeling van nature in de erkenning 66k van het
recht, zich van de juistheid van het uitgekeerde
winstdeel te overtuigen. Dat zou dan echter onver-
mijdelijk een inbreuk zijn 6p de zelfstandigheid van
den werkgever, dus een
wezenlijke
sociale ommekeer.
Voor die consequentie van de eigen schepping deins-
de de fabrikant echter terug; en de man had gelijk.
Recht op een winstdeel houdt ook in het r’echt van
den participant tot critiek op de
bedrijfsleiding
in
‘verband met de grootte van de winst. Ook dit natuur-
lijke gevolg van een winstdeeling, zal zij geen bedee-
ling blijken, is echter voor een ondernemer, die zich-
zelf wil blijven, niet vrijwillig to aanvaarden.
Anderzijds kent ht participatie-stelsel voor de ar-
beiders onaannemelijke consequenties. Aandeel in de
winst legt de berusting op van aandeel ook in het ver-
lies. De
onmogelijlcheid
om deze kans te aanvaar-
den, teekent reeds de ongaafheid van het stelsel. Het
schept ook – vooral bij fondsvorming van fabrieks-
wege – banden aan de onderneming, welke de arbei-ders kunnen vervreemden van hunne vakorganisaties
en van den algemeenen socialen strijd der massa
hunner klassegenooten. En hoe, verder, den waarborg to verkrijgen, dat het genot van een winstdeel niet zal
leiden tot een drukken van het vaste loon?
Slotsom is, dat wat het ‘stelsel voor de ,,partij ter
eenre” aan sociale voordeelen zou kunnen opleveren, slechts tot sociaal nadeel van de ,,partij ter andere” is
te genieten – en omgekeerd – en ‘dat daarom de par-
ticipatie in plaats van eeiie natuurlijke belangenge-
meenschap te vestigen tusschen kapitaal en arbeid, de
kl assetegenstellingen juist• te scherper accdntueert.
Geen wetgever heeft het, bij ons weten, dan ook nog
binnen zijn terrein getrokken. De sociale strijd ging de
eigen banen en op dien weg werd het participatie-
stelsel als een sociaal onkruid vertreden.
Hot is op deze overwegingen, dat wij van het be-
ginsel der winstdeeling onder de heerschende econo-
mische verhoudingen geen voorstander zijn.
In het Westen kon aan het participatie-stelsel zon-
der bezwaar het vrije leven worden gelaten, omdat
daar de wrjving van kapitaal en arbeid vroeger of
later het
natuurlijke
lot zou bepalen. Beide zijn
daar krachten, welke den strijd voor de eigen belan-
gen verstaan, uit een zelfde samenleving
zijn
geboren.
Zij zijn elkaars weerbare en in menig opzicht ook
gelijkwaardige tegenstanders. Onder Indische arbeids-
verhoudingen moet het participatie-stelsel echter elke
principieele beteekenis derven, omdat in Indië de
partij der werknemers vooralsnog in alle opzichten
van den werkgever afhankelijk staat. In de eerste
plaats economisch. De Inlandsche werknemer is kind
van een over-vruchtbaren bodem, van een meer dan
mild klimaat; het voor zijn levensonderhoud onont-
beerlijke was bij voortduring gemakkelijk en snel te ver-
krijgen en daarom is bezorgdheid voor de toekomst
t
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
717
hem vreemd. Men kan hieruit eenvoudig en aanneme-
lijk verklaren, waarom hetgeen door hem boven het
noodigste wordt verkregen, onbezorgd aan allerlei levensveraangenaming wordt besteed. Zonder be-zwaar neemt (en krijgt) hij crediet in de zekerheid
van snel volgende oogsten. Wij Westerlingen, wien
bodem en klimaat juist een aanzienlijk, behoeften-mi-
nimnm juist wèl bezorgdheid ‘voor de töekomst als
voorwaarden tot
•
levensbehoud hebben opgelegd, ver-
wijten den Inlander nu ,,zorgeloosheid”, ,,gemis aan
spaarzin”, ,,spilziekte”. .Dat is een sociologisch mis-
verstand.
Voor den Inlandschen werknemer, den niet-grond-
bezitter dezer dagen, zijn ‘de tijden van gewaarborgde
bevrediging van eerste levensbehoeften echter voorbij,
maar de luchtige leveusopvatting is nog deel van zijn
wezen gebleven, alsook het geloof in de milde hand
der toekomst. Hij is nog shaf van de aloude levens-
gewoonte, de toekomst aan het heden ‘te offeren; hij
leeft in de drift voor het heden. Het ,,voorschot” is
daarom
zijn
toevlucht geworden, maar dan tevens de
oorzaak eener fatale en algeheele economische afhan-
keljkihaid. Voor den werkgever
is
dat ,,vooiisehot”
echter eeh machtiig hedrijfs’apen gewotiiden. Er wordt
echter strnk mibriidk van ‘gemaakt, want tegen
,,voorsehot” geeft de Inlandscihe werknemer zich
voor eiken duur op ‘de laagste bonen; tegen ,,’voor-
schot” staat de Inlandsche grondbezitter zijn velden
in huur af verre beneden het bedrag, dat hij – be-
vrijd van drift naar contanten – zou kunnen be-
dingen.
Do economische
afhankelijkheid
wordt nog ver-
sterkt door de onderworpenheid van het ras. De blan-
ke werkgever is in de oogen van den onon’bwikkeiden
Inlander tevens de meester. Hij voelt in dezen niet
alleen den druk van de ‘westersche arbeidsmethode, van
de jacht naar het westersche arbeidstempo, maar ook dien van den vreemden heerscher.
Wat kan er onder deze verhoudingen nu aan zui-
vere maatschappelijke bate worden verwacht van de
toepassing van een beginsel, van een sociaal systeem,
dat toch allereerst zeker sociale gelijkwaardigheid van
werkgever en werknemer onderstelt? De Inlandsche
werknemer, in den landbouw staat los en vreemd tegen-
over het moderne bedrijfsverband, voelt zich geen deel
van het geheel. Hij verkeert er als in een vreemde
wereld. Bovendien ds liet wegens eene’aizijdtiro af-
hankelijkheid uitgesloten, dat hij zich als
,,partij”
kan
doen gelden. Berusten of wegloopen blijft zijne keuze.
PLaar alle
nadeelen ‘van
het partioipaliie-atelael zou-
den hem te rzwaader drukken. Wij ‘denken dan vooial
aan de ogelijkheid van liet ‘verlies ‘van contact met de
algemeene vakbeweging. De volks- en vakbeweging in
Indië zijn nog jong, onvast geoiciend en te zeer
aan het sentimept overgegeven; in een land van over-
heerschten is het ‘bovendien onvermijdelijk, dat ook de vakbeweging met den rassenstrijd is doormengd.
Deze waikke ‘en niet steeds onb’ddenkeljke zijden wor-
den door ons niet onderschat. Maar voor de verkrij-
ging van, lotsverbeterin’gen is die massa-beweging toch
onniibaar en vruchthaar gebleken. Zou nu het partici-
patie-stelsel de winstdeelers isoleeren van de massa
hunner georganiseerde landgenooten, dan ware dat
een verzwakking ‘van den toch reeds ontzettend moei-
lijken strijd. De numerieke kracht is thans nog het
snijdendste wapen voor de Inlandsche arbeiders en
dat wapen zouden wij niet willen stompen. Het is
immers moeilijk te ontkennen, dat de bescheiden
loonsverhôogingen van den laatsten tijd voornamelijk
onder den invloed van de Inlandsche vakbeweging
zijn verkregen. Hoezeer die stimulans wordt behoefd,
blijkt wel uit de verzekering van den heer Benjamin
in zijn n)oergenoemd artikel over de suikercultuur,
dat de bonen sedert 1884 aanmerkelijk waren ver.
laagd, en ook uit ‘de zeer recente verklaring van dr.
Schmutzer, in den Volksraad, dat de grondhuren niet
zelden te ‘wenschen laten. Het zou inderdaad een
terugval voor den werknemer zijn, indien de massa-
bew’ging zou worden verzwakt. Toch ligt de tendenz
hiertoe in het participatiestelsel besloten en bij een
algemeene wettelijke invoering zou die strekking zeer
sterk tot leven komen.
In geen geval zou van invoering sprake mogen zijn
zonder gelijktijdige wettelijke vaststelling van mi-
nimum’-loonen, want zonder dat zou elke waarborg
werden gemist, dat het winstdeel op den duur niet ten
koste van een behoorlijk loon zou worden genoten.
Hoe de invoering van een participatie-stelsel voor den
groot-landbouw in Indië weinig anders zou zijn dan
het coquetteeren met een leuze, blijkt wel uit de wijze, waarop bijna alle voorstanders, ook de tegen,woordige
Indische regeeriug, het willen zien toegepast. Niet
alleen zouden de belanghebbenden ten aanzien van be-
paling, besteding en beheer van het winstdeel onder
volkomen voogdij worden gesteld, maar het geld zou
ook niet hun persoonlijk, maar aan hunne dorpsgemeen-
schap ten goede komen en dan nog in den vorm van
allerlei’ sociale werken, waarvan de verzorging zonder
twijfel plicht is van een overheid, welke haar
taa’k verstaat. Wij gevoelen dan ook alles voor het van
werkgevers;zijde algemeen te kennen gegeven bezwaar,
dat wat de regeeriug welluidend participatie-stel-
sel wil heeten, in wezen niet anders is dan’ een
buiten-wettelijke belastingheffing van den groot-land-
bouw ter bekostiging van zaken, waarin de overheid
is tekort geschoten. Bovendien zal elk stelsel van
winstdeeling haar natuurlijk doel missen,
indien de
wi’n,stdeeler zijn profijt niet. persoonlijk en tastbaar
zal ontvangen.
Maar zal de ,,spilzieke” Inlander het
geld dan niet dadeljk verteren, zal de contante uit-
keering den man niet ,,demoraliseeren”, kortom, zal
het geld niet naar de maan zijn? Wij zouden willen
antwoorden: als ge meent, dat hem het winstdeel toe-komt, geef het hem en laat hij het besteden, zooals het
hem belieft. Het is
zijn
geld geworden. En waarom
ook die subtiele bezorgdheid voor demoralisatie, als
de Inlandsche werknemer contant zou ontvangen,
waarop hij aanspraak kreeg, terwijl vl’otweg en gaarne
zware voorschotten worden verleend, waarbij de werk-
nemer
zijn
loon verteert nog v66r ‘hij het heeft ver-
diend?
Dat de Indische werkgever voor het participatie-
stelsel ook in dezen vorm weinig gevoelt, is echter zeer
wel te begrijpen. Tot persoonlijke uitkeerin.g van het
ivinstdeel zal hij slechts geneigd
zijn,
indien de werk-
nemer zich hiermee voor langeren tijd aan de onderne-
ming gebonden zal achten, indien dus de bedrijfsze-
kerheid zal wor.den verhoogd. Maar de mogelijkheid,
dat de Inlandsche participant met ‘zijn pas ontvan-
gen winstdeel naar elders trekt, kan den werkgever
niet bekoren. Alleen een (zeer ongewenscht) ‘dwingend
aibeidsverband zou tegen die kwade kans kunnen hoe-
den – maar hem dan tevens, een der voornaamste
pri’kkels tot winstdeeling benemen.
Van welke zijde wij het vraagstuk ook practisch
trachten te peilen, onze indruk
blijft,
dat bovenal de
Indische arbeidsverhoudingen in geen enkel opzicht
de vervulling kunnen brengen van de sociale weder-
geboorte, welke men in het participatie-stelsel beslo-
ten dacht. Het kan Indië thans slechts leiden tot on-
vruchtbare liefdadigheid,
,
denkbeeldige hervormin-
‘gen en clandestiene belastingheffing. In elk geval tot verhoogde afhankelijkheid van den werknemer.
De voorgenomen maatregel is maatschappelijk on-
zuiver en daarom ongewenscht.
Een gezonde verbetering van de sociale verhoudin-
gen is ook in Indië slechts te verwachten van eene
zelfstandige organisatorische ontwikkeling van elk
der partijen en, onder dien invloed, van een deugde-
lijke arbeidswetgeving. Een Indische overheid, die
naar een wettelijk verplicht participatie-stelsel grijpt,
begaat ze.lfbedwelming – en zelfs dat tevergeefs.
J. E. Sroicvzs.
den ‘Haag, 11Aug. ’21.
718
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1921
WETTELIJKE REGELING VAN DE LUCHT-
VAART.
H.
Het derde en belangrijkste punt van civielrechtelij-
ken aard, waarvoor wij een regeling aanbevalen, was
de aansprakelijkheid voor schade door het 1ucht-
vaartuig veroorzaakt. De bijzondere positie van
den luchtvaarder, ten opzichte van personen en goe-
deren op aarde, schept hier een geval, waarbij hot
publiek op speciale wettelijke bescherming aanspraak
mag maken, althans bij den tegenrwoo
r
dige
n
stand der
techniek. Het gevaarlijke van de onderneming, het
gebruik van het luchtvaartuig boven
zijn
medemen-
schn, moet geacht worden voldoende grond voor aan-
sprakelijkheid te zijn, zoodat in ieder concreet geval
uitsluitend behoeft vast te staan, dat er schade is en
dat deze door het gebruik van het luchtvaartuig ver-
oorzaakt is.
Hieruit volgt logisch, dat in beginsel de aanspra-
kelijke persoon moet zijn hij, die verantwoordelijk is
voor de luchtreis, dat is hij, die hetzij door iemand in
zijn dienst laat vliegen, hetzij self voor eigen re’kening
vliegt,, dus. de eigenaar of wie zijn recht op het ge-
bruik van het luchtvaartuig aan den eigenaar ontleent
of ‘wie het luchtvaartuig zonder diens toestemming
gebruikt. Kortheidshalve is deze aansprakeljke aan
te duiden als ,,de exploitant”. Evenzeer volgt uit het
gestelde beginsel, dat het nagenoeg onbeperkt, zonder
uitzondering moet gelde. In het eenvoudigste geval
zal de exploitant tevens eigenaar en bestuurder zijn;
dan is hij bij de schadeaanbreng-ing aanwezig en zijn
ii aam is in het in te stellen luch’tvaartregister inge-
schreven. Dit geval is dus gunstig, wat betreft de
mogelijkheid voor den benadeelde om zijn recht te
doen gelden, vooral indien hem nog een zeer eenvou-
dige wijze van beslaglegging op het luchtvaartuig
wordt gegeven. Veelal zal de eigenaar echter niet zelf
meevliegen en dus bij de. schadeaanbrènging niet aan-
wezig zijn of zal het luchtvaartuig gebruikt worden
door iemand, die niet eigenaar is en wiens identiteit
men dus •niet via het register te weten ‘kan komen,
tenzij men een zeer ingewikkeld aanteekensysteem zou
instellen. Om de kans op achterhaling van den aan-
sprakeilijke zoo groot mogelijk te doen zijn lijkt het
practisch, eigenaar, bestuurder en exploitant alle drie
hoofdelijk aansprakelijk te stellen en voor het geval
deze drie qualiteiten niet in één persoon vereenigd
zijn, een zoodanig wederzijdsch recht van verhaal te
geven, dat de exploitant de eindaansprakelijkheid
heeft, tenzij een der beide anderen schuld heeft aan
de schade.
Als ontheffingsgrond voor de aansprakelijkheid zal
uitsluitend in aansnerking kunnen komen schuld van
den. benadeelde zelf of van personen, die buiten het
gebruik van het luchtvaartuig staan. Alle andere om-
standigheden, die op het eerste gezicht als overmacht
in aanmerking schijnen te komen, zooals b.v. geheel
onrverwachte stoornissen in de a•tmospheer, plotselinge
dood van den bestuurder, zullen gevoeglijk tot het ge-
vaarlijke van de luchtvaart terug te brengen zijn en
dus voor risico moeten blijven van
hem,
die het ge-
vaarlijke toestel de lucht instuurt boven zijn mede-
men,schen en hun goederen op aarde.
Ter vergroo’ting van de mogelijkheid, het recht op
söhadewergoadiinig te kunnen realiseer,en zal men, voor
de gevallen ‘dat het .luchtivaairtuig te bereiken is, in
een ojimididellijk beslag op het hic.htvaartuiig niôeten
voorzien. Dit zal ook vooral van belang zijn tegen-
over vreemde hiclitvaavtuigen. Men kan bijv. oén be-
paling stellan, dat het ]uchtvaartu’ig gedurende eeni-
ge Klagen siujbtshalve zal wior’den belet te vertrekken,
ten einde belanghebbenden – die lang niet ‘altijd bij
het ongeval aanwezig zullen zijn – gelegepheid te
geven tot het leggen van coiiservatoir beslag, met ‘dien
verstande dat de vasthouding niet geschieden zal of
wel, indien eenmaal uitgevoerd, dadeljk zal worden op-
geheven, wanneer voldoende zekerheid voor de beta-
lng van ‘de geraamde schade aanwesig is. Verzake-
ring ten behoeve van benadeeliden kan grootendeels
tegemoet komen aan dien last dien luhtvaarders van
deze speciale vasthouding kunnen ondervinden. Ver-
plichte verzekering 11ijkt hier aangewezen.
De noodzakelijkheid van aanspra’keljkstelling zon
der bewijs van schuld te eiscihen wordt
wel
nagenoeg
algemeen enkanid; ten aanzien van het subj’ect der
aanzpraikelijkbeiid loopen de meeningen meer uiteen.
Van de allernieuwste voorzieningen zouden wij in
dit verband willen noemen de Engelsche Lucht-
vaartrwet en ‘de hesclsikkiing van den Minister van
• Waterstaat (September 1920) in zake het gebruik van
militaire luohtvaartteirreinen ‘door ‘burjgerv.liegtuigen.
De Engelsche wet stelt voor alle ‘schade aan personen
of goederen te land of te water ‘dan eigenaar aazaspra-kellijk en in plaats ivan dezen den huurder enz., indien
de huur voor langer ‘dan veertien dagen geldt. Deze
toevoeging van een tijidsbepalting lijkt ons niet zeer
aannemelijk. Zoodra men het iucihtvaairtuig heeft ge-
huuiid en er mee vliegt is men verantwoo.rd:elijk v’oor
de reis, onverschillig of dit den eersten of een late-
ren ‘dag geschiedt. Het overnemen van het risico moet
dus ook ‘cladelijk gesciblidden. Zonder die tijds’bepaling
zou de regeling toch ten opzichte van ‘het tboven voor-
gestelde in
volledigheid
achter staan, want de eigenaar
blijft aansprakelijk indien iemand zonder zijn toe-
stemming zijn
toestel gebruikt, en ook ontbreekt het
om practische redenen aanbevolen systeem der drie
hoofdelijk aansprakeljken.
De eetnige uiitzoudeninigen in de En,gelsche wet ge-
steld’ zijn schuld van den benadeelde en van personen,
die niet ‘in dienst van den eigenaar ‘zijn. Ook dit lijkt niet geheel volledig. Schuld van wie zonder in dienst
van den •eigenaar te zijn noodzakelijke hulp ‘bij een
noodlanding verricht zal onder de uitzondering val-
len, en het komt ons voor dat •de aansprakelijkheid
handelingen van ‘die personen wl behoort te omvat-ten. Een speciale aanhoudingsregeling en verplichte
verzekering ,vinden wij in de En’gelsche ‘wet niet.
In de ministerieele ‘bepalingen voor het gebruik
van Nederlandsche militaire terreinen is de gezag-
voerder aansprakelijk gesteld voor schade op of aan
het terrein aangebracht. Voor een voorloopige rege-
ling is ‘het wellicht eenvoudiger één persoon aanspra-
kelijk te stellen dan de boven aanbevolen drie per-
sonen en dan is de keuze van den gezagvoerder naar
het ons voorkomt practisch, omdat de gezagvoerder
steeds bij het toebrengen van de schade aanwezig is.
tJibzonder.ingen worden niet genoemd. De militaire
autoriteit zal de schade schatten. in een algemeene
wettelijke regeling zal de vastselling der schade niet
aan de bevoegdiheid van den gewonen rechter moeten
worden onttrokken. Andere autoriteiten zullen dan
niet meer ‘dan een .voorloopige raming hebben te ver-
richten in verband met de te stellen zekerheid.
Waar deze voorloopige regeling met beperkte strek-
king reeds véér de totstandkoming van de wet noodig
is geacht, wekt het wel bevreemding, dat aan alge-
meene wettelijke regeling van de aansprakelijkheid voor schde blijkbaar nog niet wordt gedacht.
De regeling bestaat uit twee af deelingen. De
eerste bevat eenige ‘bepalingen, die moeten worden
nagekomen door burgervliegtuigen ,,voor het
ge-
bruik maken • van militaire luchtvaartterreinen”.
Deze aanhef is eenigszins eigenaardig in verband met
wat er volgt. Daaronder zijn toch voorschriften ‘be-
treffende het vliegen buiten de terreinen. Dienten,ge-
vdlge zal men, om van zoo’n terrein geibruitk te mogen
maken, nergens boven de bebouwde kom van een ge-
meente lager dan 1000 M. ‘mogen hebben gevlogen!
Ook zal men het luchtgebied om Doorn moeten ‘hebben
gemeden.
De overige bepalingen houden wel verband met het
terrein, in zoover dat zij aldaar te controleeren of toe
te passen
zijn;
het zijn eenige bepalingen betreffende
douanetoezicht, contrôle op papieren en mede te voe-
ren voorwerpen.
De eigenlijke terreinibepalingen komen echter eerst
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
wei
in het tweede gedeelte: bepalingen in zake de hulp en
faciliteiten, die men op de terreinen te verwachten
heef t en wat men daarvoor te ‘betalen heeft. Daarnaast
bevat rij de reeds vermelde schadevergoedingbepalin-
gen en ook nog een audere schadevergoediugbepahng,
die den Staat aansprakelijk stelt voor schade, aan
luchtvaartuigen toegebracht door of tijdens het ver-
blijf op de terreinen of tijdens het transport van een
luchtvaartuig na een noodlanding, waarbij het perso-
neel der Luchtvaartafdeeling hulp heeft rverleeiid.
Deze aansprakelijkheid van den Staat zonder eenigen
eisch van schuld gaat hier, naar het ons voorkomt,
te ver. Er is hier ‘geen reden zulk een bijzondere aan-
sprakelijkheid aan te nemen. Althans ‘had men een
toevoeging’ verwacht, dat de aansprakelijkheid niet
zal gelden in geval schuld van het personeel ontbreekt.
Overigens meikt de opzet van deze voorloopige
regeling den indruk, dat ‘de organisatie van de lucht-
vaartleiding nog niet zoo ‘heel vlot ging. Hoe anders
te verklaren, ‘dat het eerste gedeelte een beschikking
van den Minister van Waterstaat is en het tweede
gedeelte een van de Ministers van Oorlog ‘en Marine,
hoewel deze toch ‘ook, en wel met uitdrukkelijke ver-
melding, dat het voorschriften van de ‘beide andere mi-
nisters zijn, bekend gemaakt wordt door dein Minister
van Waterstaat. Bovendien kunnen de twee gedeelten
v9lstrekt niet geacht worden scherp gescheiden mili-
tair en niet-militair van ‘karakter te zijn. Van een
innige samenwerking tusschen ‘de betrokken departe-
ménten getuigt ook de Memorie van Antwoord met
gewijzigd wets werp’ nog niet. In he’t vorige ont-
werp was de Minister van Waterstaat de eenige uit-
voerende ‘Minister, nu
zijn
daaraan de Ministers van
Oorlog en Marine op verschillende punten toegevoegd:
Deze wijziging, die toch zeker principieel genoemd
mag worden, is echter van een uiterst sobere toelich-
ting voorzien, die niet den indruk maakt, ‘alsof alle
oiiderteekeuaars van de Memorie enthousiast waren
over d’e ‘thans voorgestelde, verbrokkeling. Wij zouden
ons hierin ‘bij de niet-enthousiasten willen scharen; eenheid van leiding verdient naar het ons voorkomt
de voorkeur en de ultvo:eringsbe’eigdhrden in de wet
aan de iministers opgedragen betreffen de openbare
veiligheid, ten aanzien waarvan eenheidi zeer ge-
wenscht is.
In het miuitaiire gedeelte van de v’oorloopige rege-krijg komt een tweetal bepaliiingen voor isa de plaats waarvan wij liever het tegenovergestelde hadden ‘ge-
lezen. Vooreerst de ‘bepaling, ‘dat hulp ibij noo&an-
dingen bulten de terreinen slechts in uitczocrsderings-
gevallen zal plaats ‘hebben. Wij geven gaaane toe, ‘dat
van militaire zijde zulk een bepaling niet zou zijn’
gege’ven, indien er niet zeer goede redenen voor wa-
ren, .maiar zoo; zonder de ‘rulcenen te kennen, krijgt
men van deze bepaling ‘een ‘hjasaden inidraijk. In de
tweede plaats is er aan de bepaling, ‘dat recpiar’atie
in ‘de miiJjitaiire werk’piaaitaen kan worden verricht, een
a:kinea toegevoegd, dat daarna geenerieti verantwoor-
delijkheid voor de luchtwaard’ig.heid ‘van ht gerepa.
remde .liidhtviaairtuiig wordt gedragen. Nu zou men
aainvankeljk geneigd zijn te zeggen, dat deze toevop-
ging overbodig ‘is, want naituurij’k draagt men alleen
‘de veriantwoordelijkheild voor het gerepareer.dje,’ en
niet ‘vloer andere onderdeelen. Maar ‘in ‘dit geval doet
de iiitruakkelijk neergeschreven verklaring toch verre
van prettig aan, omdat zij czo’o absoluut
tegenover-
gesteld dis aan wat wij ons ‘den’ken van cde staatszocrg,
als zij eenmaal wettelijk geregeld zal zijn. De lucht-
vaarder ‘sal ide lucht niet in inzogen, als zijn lucihtvaar-
tuig niet in orde is, dat cia een elementaire euisch van
veiligheid, waar tegenover staat, dat de Staat even-
eens ter wille van. ida rvaiicicgihiei’d
zal
moeten zorgen
vooi goede gelegenheid, om de luclhtvaartuii,gen op
luchtwaardigheid te ‘onderzoeken en voortdurend te
laten contr:oleecsen. Wij, hadden dan ook liever dia deze
vocirloopige ‘voorschriften reeds een kern ‘van con-
trôle gevonden dan een uuitdirukkelijke ontkenning
daarvan.
Het, gewijzigde wetsontwerp wijdt aan dit onder-
werp wel de aandacht; het stelt principieel het ver-
pliclirte onderzoek in, waarvoor een Algemeene Maat-
rgel van Bestuur nadere regelen zal hebben te geven.
Vdortdurende contrôle, dus ook herhaling van on
derzoek zonder dat er sprake behoeft te zijn van schor-
sing of vervallen van het certificaat, is niet in het
bijzonder in het wetsontwerp genoemd en zal toch
zeker noodlig zijn: Evenmin is in de instelling van
een Lucchtvaartinspectie voorzien.
Onder ‘de slotbepalin’gen van het gewijzigde ont-
werp treffen wij een voorschrift aan, dat in tijd
van oorlog het militaire gezag de beschikking krijgt,
over alle ‘luchtvaartuigen en luchtvaartterreinen.
Hierin ligt de erkenning opgesloten ‘van het belang
van de ontwikkeling van de civiele ‘luchtvaart; het
welbegrepen ‘belang van de4 staat zal medebren-
gen d’eze zooveel ‘mogelijk te bevorderen, zoosvel
in het nationale als in het internationale verkeer.
Eenige internationale overeenkomst mag dan ook niet
lang meer uitblijven; het bezwaar van het ontbreken
daarva±i deed zich onlangs weer sterk gevoelen, toen
van een voorgenomen vlucht naar Indië moest worden
afgezien, ten ‘gevolge van de weigering van Engeland om het vliegen’ over Mesopotamië toe te staan.
Mr. J. F. LYCKLAMA
â
NIJEHOLT.
LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.
De economische zijde der lersche
kwestie; de droogte en de kosten van
levensonderhoud; het bezuinigiivgsvractg-
stuk.
Onze Loudensche correspondent schrjf’t ons d.d.
19 Augustus 1921:
The week has ‘beefl one of extreme nervous tension,
though ‘the main cause of excitement, t h
ei
1 r i s h
Q u
ei
s t i o ii, is hardly a matter upon ‘which th’e
economist has very much to say from the standpoint
of his special intereats. T’here is, however, one matter
upon which it is desirable to say a ‘word. This is the
nature of the safeguards by which the definition of
the selfgovernmeuit to be accorded’ to Teland is
limited. Apart from the military and naval restr.ic-
tions, the Premier’s offer to Mr. de Valera contains
certain restrictions of an economie ‘kind.
In the first place, there are to be no pro’tective
duties or other restrictions upon the flow of trans-
port, trade ‘and commerce between all parts of these
islands.’ This condition taken textually from the
Premier’s letter, is imposed because ,,It is essential
to prevent a recurrence of ‘ancient .differences between
the two islands, .and in particular to avert the pos-
sibiity of ruinous trade wars.”
In the second place, the existing debt of, the
United K.in’gdom, and the capital lialrility resting en
the, country in respect of pensions. arisi,ng out of the recent war, are ‘to be d’ivideid between the two coun-
tries.
When the term ,,Dominion Status” is used to ‘des-
cribe the future position of the Irish Government in
the system o’f Government of the Empire, it is im-
portant to notice that the first of the conditions
a’bove ‘mentioned, will involve some infringement of
what is’. nsually considered part of the powers of a
selfgoverning dominion. The right of ‘the Dominion
to impose protectiv,e taxes on , the products of the
United Kingdona has not ‘been challenged,though it
bas not always been willingly acquiesced in, since the
conflict between the British an’d the Canadian Go-vernnaents over the Galt Tariff of the middie years
of the last century. It is stil a rule of the constit-
iition that a demmnion cannot discri.minate against the United King’dom; canno’t, in other words allow
to a forei’gn country favours which it is not prepared
to extend to this country, but this is not the same as
prohibiting protectivè duties as such. In ‘this respect
there, will rest on Ireland a, limitation which it will,
‘ot share wi’th ‘the’ rest of’ the ‘Empire, though it is to
720
ECONOMISCWSTATISTISCHE :BERICHTEN
24 Augustus 1921
be noted that the future Government of Great Britain will bé similarly hampered.
The reference of the Upper Silesian. Dispute .to
the
League of Nations is very generaÏly welcomed by the
Press, more because it implies a full recognition of
the Jatter body than because the immediate result
will be to set’tle the question on ideal lines.
The other matter, apart from Ireland, which has
providecl interest, is the p as s age of the Key
1 n•d u s t r ie s B i 11. This bill was read for a third
time by the House of Cominons last week, and, much
to the surprise of most observers, was certified by
the Speaker as a Money Bill. When the Bill came up
the Lords it was treated with a good ‘deal of asperity,
and was amended in two particulars, one of which,
at any rate, cut deep into the heart of the measure.
Speculations then arose as to how the Government
would deal with the situation. Under the Parliament
Act it could force the measure through over the head
of the Lorçls, but in so doing it ran the risk of damag-
ing the reputation of a bill already greatly gone. In the end the Heuse of Oommons dealt wth the
matter as one involving the privileges of the Heuse
of Oommous, and the Lords, although under protest,
acquiesced with this view. The Bill therefore now
only requires the Royal Assent before becoming law.
The effect of the drought is seen in the figures
relating to t h e 0 o s t of L iv i n g, wliich have just
been published. For the first time since last December
the Ministry of Labour Index Number shows a rise.
0e July 1 the index number stood at 119: on the
first of August it had risen to 122. The rise is at, tributed to the increased cost of eggs, butter and
milk, and to rent increases sanctioned by recent legis-
lation. ,
It is more than a little doubtful .whether the rise
will affect the average worker very much, except in-
sofar as it is due to the rise in rent payments, for
the whole standard of expenditure has altered in the
war years, though it will fit in admirably with the
campaign which the Labour Party is cenducting at
present against the Ministry of La:bour’s Index as
misleading. The plea is that in consequence of the
war the relative importance of items of expenditure
for the working classes is very different from pre-war
days. This is common ground, but the Labour Party’s
contention is that the result of these changes is to
cause the aggregate expenditure of the working .class
family to rise more than appears from the tinistry’s
figures, high as they are. Thus, whilst the conten-
tion of the majority of ecenomists is that the real
cost of living ‘is less than appears from the official
figures, owing to substitution of cheaper for more
expensive goods the Labour Party bases its case on
a quantitative alteration of the standard of liviiag.
The matter has more than a merely statistical in-
terest. The trend of wages is still in a downward direc-
tion. Thus’ the Iron Ore Miners, the Oe-operative
Werkers, the Sheffield Steel-Workers are all negoti.
ating decreases at the moment. 1f the rise is to go on,
then the period of labour unrest will revive again.
As it is, a period of disillusionment has set in in the
Labour Movement. The annual meeting of the Miners
Federation has .given the moderates in the Mining
Industry the opportunity of whole-hearted attack en
the Extremist Party. It appears that the decision to
strike was carried by a very narrow majority, that
the wisdom of allying the demand for the pool with
the resis’tance to wage-cuts was deubted from the
very beginning, and that it is recognised that the
failure of the Triple Alliance was duo in the main
to the fact that the pool was not popular with the
ether unions, who did not rwish to get for the miners
something .which they did not enjoy themselves, and
which they had no chance of getting. The success of
the Triple Alliance depends, so says the Miners
Annual Report, on choosing only subjects :which
appeal to all classes of workers, that, is, .wage claims.
The Acting President of the Federation called for
a moderate policy: the Federationshould confine
itself to the traditional lines of Trade Union Activity,
and should leave the demaud for ‘Nationalisation to
be.settled ‘by political action..
The terms,of reference of the.new,Business
0 o m m i t t e e are now announced. The object of
the Oomitteewili be:
,,To make. recommendations to the Ohancellor of
the Exchequer for effecting fo’rtbwith all possible’ reductions in national expenditure on Supply ser-
vices, having regard especially to the present and
prospective position of the revenue.”
The composition of the Oommittee, as how annoinc-
cd, is somewhat, different to that previously mdie-
ated. Sir Ene Geddes is stili to be Ohairman, and the
other members are to be Lord Inchcape, Lord Paniug-
don, Sir Guy Granet, (a distinguished railway of.
ficial), and Sir Josepb Maclay, the late Shipping
Oontroller.
It will be néted that these gentlemen are to be
guided by the prospec’ts of the revenue. They will, in
other words, ‘have to be guided by ‘the Treasury
estimates of revenue, unless it is to be assumed that
they. will depend on their own estimates, and in this
respects they are no more likely to be correct than
the rest of the world. The subject continues to attract a goed deal of attention in Parliament, but the resuits
are more than. doubtful.
Meanwhile, two pomn.ts emerge. The first is that
the next General Election will in all probability ‘be
fought on the question of waste. This is pretty dear from the fact thatat the Bye-Election now pending,
no less than thi’ee candidates are standing as anti-
yaste candidates. In the second place; thé Finances
of the year are in complete disorder. This comes out
pretty clearly from the fact that the Goiernment, in
order to make ends meet, proposes to include receipts
from the German Government in the revenue of the
currerit financial year, in spite of the fact that it
was originally proposed to leave them Out of calcu-
lation altogether. In order to meet current obliga-
tions the Government requires a sum of about £ 80
millions, and it is now far from dear that this sum
will be available, even if the Reparations Payments
are included.
DE RIJKSMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht met bijlagen van de opbrengst der Rijks.
middelen over de maand Juli 1921, vergeleken met
de overeenkomstige cijfers van Juli 1920.
De. oorlogswinst- en verdedigingsbelastingen
brachten tot dusver in totaal op
f
975.601.971,—,
waarvan
f
725.384.112,— op rekening komt van
eerstgenoemde heffing.
Met inbegrip van de opcenten ten behoeve van
het leeningfonds – behalve die op den suikeraccijns,
welke geen venzwaring van belastingdruk medebrach-
ten – is in totaal eene som van
f
1.182.900.561,-
ontvangen uit belastingheffing, die haren grond
vindt in de buitengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de afge1oopen
maand
f
39.238i58,— op, tegen
f
44.201.615,— in
Juli 1920 en vertoonen ‘mitsdien een achteruitgang
van
f
4.963.457. De totale opbrengst in de afgeloo-
pen maand overtrof de raming met een bedrag ivan
f
5.703908,—.
Daar de opbrengst der
,
middelen over het eerste
halfjaar van het loopende. jaar de raming overtrof
met een bedrag van
f
13.807.763,—, overtreft ide op-
brengst over de eerste zeven maanden van dit jaar
de raming met
f
19.511.671,—.
Tot de lagere opbrengst in de .maand Juli 1921
‘in vergelijking met dié in Juli 120, ‘droegen vooral
bij de grondbelasting, de dividend en tantièmebelas-
tin,g, de zout- en geslachtaccijnzen, de zegel- en regis.
tratierechten, . de rechten op den. invoer, hot statis-
tiekrachtten het recht op de mijnen.
Daarentegen brachten o.a. meer op de personeele
24 Augustus
1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
721
belasting, de inkomstenbelasting, de accijns
op
bin-
nenlandsch en buitenlandsch gedistilleerd, de accijns
op bier, de Domeinen enz. en de loodsgelclen.
De mindere opbrengst van de grondbelasting is
het gevolg van achterstand iii het opmaken der ko-
hieren, in verband met de wijziging van de Gemeen-
tewet, ten opzichte van de gemeentelijke belasting-heffing, terwijl de hoogere opbrengst van de perso-
neele belasting waarschijnlijk nog het gevolg is van
de nieuwe schattingen en van een vluggere aanslag-
regeling. Ten vorigen jare oudergingen de aanslagen
vertraging door de met ingang van 1 Januari 1920
in werking getreden wet van 19 September 1919
(Staatsbiad no. 580).
Dat de inkomstenbelasting meer opbracht is te
danken aan het inhalen van den achterstand en van
de gunstige resultaten van het jaar 1919, welke voor
de heffing der inkomstenbelasting 1920-21 de basis
vormden. Voor de mindere opbrengst der dividend-
en tantièmebelasting is moeilijk een bepaalde oorzaak
aan te wijzen.
De mindere opbrengst van den zoutaceijns vloeit
voort uit den invoer van zout uit Duitschland, die
van den geslachtsaccijns hangt in hoofdzaak samen
met minder verbruik wegens stijging van de vleesch-
prijzen en met den invoer van Deensch en Argen-
tijnsch vleesch. Opgemerkt moge worden, dat de vee-
prijzen de laatste weken dalen.
De hoogere opbrengst van den gedistilleerd-accijns
iá een gevolg van de navordering van de met ingang
van 6 Januari j.l. in werking getreden accijnsver-
hooging. Het relatief gering bedrag van de toene-
ming wijst op een afneming van het verbruik.
Het lagere cijfer der zegelrechten is het gevolg van
den geringen omvang van den handel ter beurze, ter-
wijl de afnehing van het registratierecht samen-
hangt met mindere emissies en het geringer aantal
overdrachten van vast goed.
Niettegenstaande de sterke afneming van invoer
en statistiekrechten zijn de loodsgelden toegenomen,
hetgeen waarchijnlijk een gevolg is van dan toene
menden aanvoer van Vrije goederen en den afnemen-
den aanvoer van goederen, waarvoor invoerrecht naar
waarde of naar gewicht wordt geheven. Neemt men in aanmerking, dat ten aanzien Van de
directe belastingen de invloed van de economische inzinking nog niet in de cijfers tot uitdrukking kon
komen en dat het tarief van den gedistilleerd-accijns
sedert het opmaken van de raming belangrijk werd
verhoogd, dan is niet te ontkennen, dat ook de op-
brengst van de middelen over Juli 1921 niet alleen
ongunstig is te achten, doch tevens pessimistische
verwachtingen ten aanzien van de opbrengst in de
verdere mhanden van 1921 moet wekken.
Het stijgend percentage van de directe belastingen
en het afnemend percentage van de overige midde-
len in de totale opbrengst der middelen over de eerste
zeven maanden, blijkt duidelijk uit het volgend
staatje:
1920
1921
Totale opbrengst ….
f
249.293.407,22
f
254.251.42l,07
opbrengst D. B……
87.433.627,66 ,, 111.259.495,95
opbrengst van de
overige middelen
.. ,,
161.859.779,56 ,, 142.991.925,12
5
AANTEEKENINGEN.
De Indische winsta.andeelplanisen. –
Hieronder volgt een overzicht van een adres op
10 dezer door het Bestuur van den Bond van
Eigenaren van Ned.-Indische Suikeronderneiningen
aan den Minister van Koloniën gezonden, in zake
de plannen van G. G. Fock tot invoering van een
stelsel van winstdeeling iii de opbrengsten van cul-
tuurondernemingen ten behoeve van de inlandsche
bevolking, welk adres elders in dit nummer nader
wordt ‘besproken.
Na gewezen te hebben op de vèrstrekkende ‘betee-
kenis der ontworpen regeling worden de volgende be-
zwaren ontwikkeld:
In de eerste plaals zijn ondergeteekenden van oordeel
dat de gedachte’ heffing ten behoeve van ,,belangenkssn-
gen” in wezen niet anders is dan eene belasting, bestemd
om verschillende maatregalen van gewone Staatszorg te
bekostigen. Je de hoogerbedoelde toelichting heet het wel
dat het ,,niet de bedoeling is, om de Overheidstaak te ver-
lichten”, doch de gegeven voorbeelden van zaken, die uit de
winstaandeelkassen bekostigd zouden worden ‘en de me-
dedee.I’ing in dezelfde toelichting, dat de kassen zouden
moeten voorzien in zaken ,,waartoe de ‘bestuurstaak on-
toereikend is”, bewijzen het tegendeel. En indien de hef-
fing in wezen eene belasting’
is,
dan is hare invoering
anders dan op grond van een ‘begrootingspost, onwettig.
Bovendien ‘wil het ondergeteekenden voorkomen in strijd
te zijn met de geldende staatsorde, wanneer het Indisch
Gouvernement eene belasting zou heffen, waarvan het de
besteding overlaat aan anderen – i. c. de gedachte be-
stuurscommissies der ,,ganieenschapskringen”.
Indien aannemelijk gemaakt kan worden .dat de heffing
niet in wezen met belasting op één lijn ‘is te stellen, dan
ware zij, Lnaar der ondergeteekenden inzicht, ‘wel zeer zeker
met de grondbeginaelea onzer rechtsordening in strijd,
omdat naar adressanten meenen te weten, ‘geen wet aan
iemand’ dwingend de verplichting ‘vermag op te leggen om
een deel van zijn vermogen aan iemand anders – uitge-
nomen .de ‘Overheid als belastingheffer – af te staan.
Achten ondergeteekenden de verwezenlijking van het op
Java gerjpte denkbeeld dus onwettig, zij moeten daaraan
ook alle practische ‘waarde ontzeggen ter bereiking van
het daarmede beoogde doel.
Dat doel heet te zijn: sterkiag iv&n den ‘samenhang der,
voor het economisch bestaan van de gedachte organische
rechtsgemeenschappen medewerkende factoren – kort ge-
zegd ‘werkgevers en werknemers, en onder deze laatste ook
grondverhuurders begrepen – door het scheppen van ‘ge-
meenschappelijk belang, dat dan bereikt zou worden door
het toekennen van een ‘winstaandeel aan ,,degenen die
over de productiefactoren beschikken, welke thans nog
niet participeeren”, met welke productiefactoren bedoeld zijn: de grond en de arbeid.
Het ontwerp wil echter het winstaandeel
niet
toeken-
een aan ‘hen, die over deze productiefactoren beschikken – omdat het de practische onmogelijkheid hieiwan erkent
– ‘doch aan ,,gemeenscbapskriiigen”, ‘waarin volstrekt niet
iedere individueele bewoner
–
tot de productie der onderne-
ming inedewerkt.
Waar ‘het ‘winstaandeel genoemd’ wordt ‘,,een genot, voor
een niet onbelangrijk deel ‘door betere werkpraestatie ver-
diend”, daar is het izouder meer ‘duidelijk, dat feitelijk elk
verband tusschen de werkpraestatie en het genot van het winstaandeel in ‘het ontwerp verbroken is, en de toeken-
ning van dit aandeel niet kan strekken tot verbetering
der werkpraestatie noch, tot het scheppen van een gemeen-
schappelijk belang tusschen werkgevers en ‘werknemers.
Het is verder tJwer Excellentie zeker bekend dat met
name in de cultuurbedrijven op Java, en ook in vele ge-
vallen op suikerondernemingen in bepaalde seizoenen, ‘in
hoofdzaak niet het volk uit de omliggende dessa”s, die dus
den ,,.gemeenschapskri’ng” zouden vormen, arbeidt, doch
menschen, die van elders komen en die weer heengaan als
het werk afgeloopen is.
Toekenning van een winstaandeel aan die dessa’s zou dus
zelfs in den gedachtengang van het ontwerp lederen rede-
lijken grond missen, doch het ‘haar te onthouden zou op
den duur natuurlijk onmogelijk zijn, indien in dezelfde
streek dessa’s liggen die ‘wel een winstaandeal krijgen.
In het ‘adres ‘wordt voorts een uitspraak aange-
haald der Suiker-enquêtecoijimissie, waarbij gewezen
wordt op ‘het bezwaar, dat het winstaandeel uiteraard
voortdurend zal wisselen. Voorts zal in naburige
dessa’s afgunst ontstaan.
Het adres vervolgt:
Het is Uwer Excellentie bekend ‘dat het stelsel van
winstparticipatie – maar dan in zijn eenigen logischen en
natuurlijken ‘vorm, n.l. ten behoeve van werknemers –
in de suikerindustrie op Java in ruime mate toepassing
vindt, zoo’ver als dat in verband met den graad van econo-
mische ontwikkeling der werknemers practisch mogelijk is,
hetzij dan in den vorm van tantièmes, hetzij in .dien van gratificaties. Voorzoover werknemers niet op eenigerlei
wijze in de ‘bedrijfswinst deelen, zijn ihunne loons- en
arbeidsvoorwaarden goed. Voor eenig ingrijpen der Over-
heid, ‘om aan alle inlandsche ‘werknemers een verplicht
winstaandeel toe te kennen, bestaat dus geen grond.
Ondergeteekenden mogen hier bovendien wijzen op het.
oordeel der Suiker-enquête-commissie die, op grond ook van.
de ondenvindin’g in andere ‘landea opgedaan, beslist van
722
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1921
meening is, dat toepassing van het participatie-stelsel niet
imperatief behoort te worden voorgeschreven, en dat de
Overheid zich van inmenging daarin heeft te onthouden.
Buiten de eigenlijke arbeidsverhoudingen staat hetgeen de suikerindListrie op verscheidene ondernemingen en in
verschillende streken heeft ten koste gelegd aan maat-
regelen, die ook ten nutte strekken van niet-werknemers,
dus ‘van de omgeving der fabrieken in het algemeen. Dit
deden die ondernemingen omdat naar haar inzicht het be-drijfsbelang dergelijke uitgaven gedoogde en wenschelijk
maakte, doch hieruit volgt dat dit een zaak van bedrijfs-
voering is welke essentieel aan het vrij initiatief der onder-
neiniligen kan en moet worden overgelaten.
Ook hier mogen ondergeteekeriden de aandacht vestigen
op het inzicht der Sutkerenquêtecommissie, die met be-
slistheid te kennen geeft dat de uitvoering van zgn.
,,sociale” maatregelen door de suikeronderne.mingen ten eenenmale vreemd is aan de gedachte van een van Over-
heidswege op de ondernemers te leggen last, zoodat de over-
tuiging der Commissie ligt in de lijn van vrijwillige samen-werking met de ondernemers.
Het adres wijdt vervolgens aandacht aan de finan-
cieele zijde der zaak. Een nieuwe last zal op de reeds
zwaar belaste industrie worden gelegd in een tijdperk,
waarin bovendien de bedrijfsonkosted tot een onge-
kend hoog peil gestegen zijn, terwijl de bedrijfsep-
brengst zich in snel dalende lijn beweegt. Het adres vervolgt:
Dat de Javasuikerindust,rie reeds zeer zwaar belast is,
moge Uwer Excellentie blijken uit de onderstaande verge-
lijking tusschen den toestand in
1913
en dien van het
oogen.blik.
In
1913
was door naamlooze vennootschappen die sui-
kerfaibrieken exploiteeren aan belasting op te brengen:
in Indië: a.
naar zuiver inkomen: 1 pCt.
b.
naar overwinst: 6 pOt. (boven 6 pCt. van het
kapitaal).
in Nederland: 26
pCt. van het dividend en 10 opcenten.
Ln
1921
moet gworden opgebracht:
in Indië: a.
naar zuiver inkomen: 6 pCt.
naar extra winst: 6pCt. (boven lOpOt. van
het kapitaal).
bovendien:
8 ,, (
25
10 ,,
(
50
12
(
100
naar overwfnst:
10
(
8
invoerrecht op lmachinerieën: 6 pOt.
(de suikerbelasting buiten beschouwing gelaten tegen-
over de extrawinstbelasting;
voor
1922
zijn nog 20 opoenten op cle inkomstenbelasting
voorgesteld),
in Nederland.’ a. 9,05
pCt. van
Y.
van het dividend,
•
b. 7,85
,,
van tantiames en salarissen
(iboven
f
10.000,-).
Ten slotte wordt verwezen naar een uitspraak van
den toenmaiigen Directeur van Financiën in de
Volksraadzitting van 14 Juli 1919 hij de behandeling der Middelenwet 1920 en naar een uitspraak van den
Minister in de Mernorie van Antwoord bij het vets-
ontwerp tot wijziging en verhooging der Indische
begrooting voor 1921. In beide passages worden de
bezwaren, verbonden aan verdere belasting der cul-
tures, naar voren gebracht.
De Inler’najiorz.ale Goudbewegi’ng. –
Gelijk in ons land, sinds de goudvoorraad der Neder-
landsche Bank den grooten omvang der laatste jaren ging vertoonen, stemmen opgaan tegen dit renteloos
vastieggen van een deel van ons nationaal vermogen,
slaat men in de Vereenigde . Staten thans iook niet
meer met algemeene voldoening den jongsten infiux
van goud gade, nu een ontspanning van beteekenis
in de positie der Federal Reserve Banksis ingetreden.
Een en ander maakt de verdeeling van den goud-
voorraad en de verschuivingen hierin tot een ver-
schijnsel, dat zeer de aandacht trekt en het ‘kan daar-
om zijn nut hebben, eenige bizonderheden te ontise-
nen aan een der jongste nummërs van het Federal
Reserve Bulletin, waarin men zich hoofdzakelijk
bezig houdt met de ontwikkeling sinds den wapen-
stilstand.
De verdeeling van den wereldgoudvoorraad voor
muutdoeleinden blijkt uit ondei-staand staatje.
Goudvoorraden der voornaamste landen vóór den oorlog,
ten tijde van den vapenstilstand en Mei
1921.
In duizenden dollars.
Goudvoorraad.
rrocentueele
1913
1
1918
1921
1913
1918
1
1921
Vereenigde Staten
691.514 2.245.720 2.529.571 21,74 37,74 37,00
Engeland
…………
170.245
523.632
763.350
5,35
8,80 11,16
Frankrijk
………..
678.856
664.017
688.309
21,34 11,16 10,07 Italië
……………
288.103
243.566
236.526
9,06
4,09
3,46
Bel8iê ………….59.131
…….
51.447
1,86
0,75
Duitschland
……….
278.687
538.861
.
260.1119
8,76
9,06
3,80
Oostenr.-Hongarije
251.421
53.074
13
7,90
0,89
…
Zweden
……………
27.372
76.532
75.533
0,86
1,29
1,10
Noorw’gen
………..
12.846
3′.691
39.474
0,40
0,55
0,57
Denemarken
19.665
52.159
60.989
0,61 0,88 0,89
Nederland
………..
60.898
277,155
245.612
1,91
4,66
3,59
Spanje
……………
92.490
430.072
479.198
2,91
7,24
7,01
Zwitserland
……..
…
32.801
80.041
104.895
1,03
1,34
1,53
Canada
……………
115.375
121.261
83.381
3,63
2,04
1,22
Argentinië
……….
224.989
269.628
450.057
7,07
4,53
6,59
Japan
…………..
..64.963
225.821
558.819
2,04
3,79
8,17
nritsch-Indië
72.780
63.842
117.575
2,29
1,07
1,72
Java ……………10.027
51.600
90.483
0,32
0,67
1,32
Roemenie
.
……….
.29.242
2
329
0,92
0,05
Totaal . .. .
1
3.181.406
1
5.949.674
1
6.835.580
1
10
0,0
0
1
1
00
,001
1
00,00
De cijfers hebben betrekking op den goudvoorraad
van de centrale banken en der regeeringen. iWat het
eerst opvalt is de groote toeneming der goudvoorraden
tussehen 1913 en 1918 en de verdere stijging sinds
den wapenstilstand. Deze toenemingen zijn voor een
groot deel het gevolg van concentratie van en het
beslag leggen op goud door centrale banken en regee-
ringen na het uitbreken van den oorlog ten einde het
regeeringscrediet te steunen en internationale beta-
lingen in goud te verrichten, wanneer deze noodig
geacht mochten worden.
GOU’DVOORRADEN DER VOORNAAMSTE LANDEN.
(Procentueele verdeeling).
Einde
1918
Ongeveer April 1921
Einde
1913
‘v
-4
‘5
n
•
.
1_&
%
/JUNUD STATES.
UN:TEDSTATE’S
$P4/%
,6TED
NETKERLANDS5
7
T/
Totaal Totaal
,
Totaal
$
3181
millioen
$
5950 millioen
$
6836
millioen
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STÂTISTI’CHE BERICHTEN
723
In de jaren 1913 tot 1918 ziet men den goudvoor-
en de tweede van 1 September 1920 tot 30 April 1921:
raad
alom
toenemen,
uitgezonderd
in
Oostenrijk-
Over de geheele periode importeerden de Vereenig-
Hongarije, weiks goud grootendeels verhuisde naar de Staten
$
744 miljoen goud en exporteerden 700
Duitschiand,
in
Frankrijk
en Italië, die beide een
miljoen, zoodat de netto toeneming 44 miljoen be-
deel van hun goud de grens over zagen gaan, als en-
droeg.
derpand voor credieten in het buitenland, dienende
Dit is dus een betrekkelijk klein bedrag; de goud-
voor den aankoop van oorlogstuig, in Roemenië, dat
invoeren sinds de huidige goudberweging begon, heb- voor de veiligheid al zijn goud naar Rusland uitvoerde
hen in totaal dus niet veel meer gedaan, dan het
en in Britsch-Indië. De Belgische goudreserve wordt
goudverlies tusschen de opheffing van het gouduit-
voor 1918 niet opgegeven, aangezien deze toen juist
voerverbod. in Juni 1919 en September 1920 goed
hersteld was en de cijfers niet dadelijk bekend ge-
maken. Verder moet men er zich wel rekenschap van
maakt werden.
geven, dat de goudinvoeren gekomen zijn uit é4n.
De grootste toeneming vertoonen de Vereenigde groep landen, terwijl de uitvoeren gingen naar een
Staten,
Engeland,
Duitschiand,
Nederland, Spanje
andere groep. Vanaf den wapenstilstand tot Augus- en Japan. De Scandinavische Staten vertoonen rela-
tus
1920
bedroeg
het gouduitvoersaldo
375
mii-
tief ook groote toenemingen, ofschoon de absolute lioen dollar, hetgeen grootendeels ging naar Japan,
bedragen niet zoo groot
zijn
als bij de zoo juist ver-
Argentinië, China, Britsch-Indië, Hongkong
Spanje
melde landen. De aangroeiing van den goudschat in en Mexico. Van September 1920 tot het tijdstip van
Japan, Spanje en de Scandinavische landen is een
het schrijven van dit overzicht werd 419
millioen
gevolg van betaling van daar gekocht krijgstuig. Dit
goud meer in- dan uitgevoerd, grootendeels komende
begrip, ruim nemende (levensmiddelen), kan de toe-
uit Engeland, Frankrijk, Zweden en Canada. neming h. t. 1. ook op rekening van deze oorzaak ge.
In vele opzichten
zijn de bewegingen van
een•
schreven worden. De toeneming van den voorraad in
verschillend karakter. De gouduitvoeren
gedurende
het Vereenigd Koninkrijk en Duitschland is in hoofd-
de eerste periode geschiedden ter betaling van saldi
zaak een gevolg van overgang van goud, reeds in par-
in Zuid-Amerika en het Oosten, waarvan de afwikke-
ticuliere handen aanwezig, naar de centrale crediet-
ling wegens het goud-em’bargo gedurende den oorlog
instellingen. Voor Engeland komt daarbij zeker ook in
achterwege had moeten blijven. Een verandering van
aanmerking
de verplichting
der
Zuidafrikaansche
eigenaar ging met veel dezer gouduitvoeren niet ge.
producenten, in Londen tegèn muntprijs hun produc-
paard, omdat het meeste reeds eigendom was van bui-
tie te leveren. Wat de Vereenigde Staten betreft, de
tenlanders, die op de opheffing van het uitvoerverbod
toeneming van ongeveer
$
1,5 milliard is ten deele
wachtten; aldus had Argentinië een creditraldo in de
een gevolg van de concentratie der goudvoorraden
V. St. van ongeyeer 80 millioen dollar, waartegen bil-
in handen van de particuliere banken en van het pu- jetten uitgegeven waren in Argentinië en dat na den
bliek
bij
de Federal Reserve Bauks en anderdeels van
oorlog gebruikt werd om schulden af te wikkelen.
den goudinvoer. Wat
hier van onmiddellijk ‘belang
Japan had groote goudtegoeden in de V. S. en Neder-
is, is, dat de toeneming van den goudvoorraad sinds
land had goud ,,ge-earmarked”, dat uitgevoerd werd
den wapenstilstand ongeveer
$
280 millioen bedraagt
na het herstel der
vrije
goudbeweging. De goudbewe-
en dat de Vereenigde Staten hun-aandeel in den we-
ging uit de Vereenigde Staten na de opheffing van
reldvoorraad hebben weten te behouden ondanks het
het emibargo was dus het resultaat van ongunstige
feit, dat er geen uitvoerverbod van goud bestaat.
handels-balansen t. o. v. bepaalde landen en van het De groote toeneming in den totaien goudvoorraad
wegtrekken van tegoeden.
sinds 1918 is ten deele het gevolg van de toevoeging
De meer recente goudbeweging naar de Vereenigcie
van nieuw geproduceerd goud, voor een ander deel
Staten is van verschillend karakter. Het is het begin
van die van goud, dat in Britsch-Indië voor schatvor-
van een poging der Europèesche landen om hun
ming ‘was aangewend, doch hoofdzakelijk van de absorp-
schulden aan de Vereenigde Staten kleiner te maken.
tie van een groot deel van den goudvoorraad van de
De schuld is de tegenwaarde van goederen gedurende
Russische Staatsbank, die in 1913
$
787 millioen be-
en na den oorlog uit de Vereenigde Staten geïmpor-
droeg en sindsdien tot een onbekend, doch zeker veel
teerd. Doch slechts de s’aldi ontstaan sinds den wa-
kleiner ‘bedrag is geslonken.
penstilstand
zijn van
beteekenis
voor
de huidige
Hieronder volgt een overzicht van den goudin-
situatie daar oorlogsvoorraden bijna geheel voor re-
en uitvoer der Vereenigde Staten sinds November
geeringsrekening werden gekocht en door de schat-
1918, verdeeld in twee periodes, de eerste van 1 No-
kist der Vereenigde Staten werden gefinancierd. De
vember 1918 tot 31 Augustus 1920, toen de gouduit- terugbetaling in den vorigen herfst door Engeland en
voer overwoog, hoewel in de maanden van April tot Frankrijk van de leening van 500 millioen dollar, in
Augustus 1920 de bewegimig wat onregelmatig was,
1915 aangegaan, is de. eenige afwikkeling van betee-
Goudinvoer en -uitvoer der V.ereenigde Staten.
(In duizenden dollars).
Totaal 1 Nov. 1918-30 April 1921.
1
1 Nov. 1918-31 Aug. 1920.
1 Sept. 1920-30 April 1921.
Land.
Overschot
Overschot
Overschot
Invoer. Uitvoer.
Invoer.Uitvoer.
Invoer. Uitvoer.
Invoer.
Uitvoer.
.
Invoer.
Uitvoer.
Invoer.
J
Uitvoer.
87.436
4.153
83.283
1.744
4.153 2.409
85.692
85.692
14.708
15
14.693
1.163
15
1.147
13.546 13.546
3.457 29.778
26.321
29.778
29.778 3.457
.
3.457
………..
………..
31.516
1
31.515
1
1
31.516
31.516
Frankrijk
………….
350.414
2.190
348.224
84.630.
2.105
82.525
265.784
…
86
..
265.698
Nederland
………..
Spanje
……………
100.652
12.165
88.487
………
76.158
9.483
66.675
24.493
2.681
21.812
Zweden
…………..
Nicaragua
……….
2.888
16
2.872
………
2.260
17
2.243
628
628
………..
2.905 3.144
239 1.495
3.144
1.649 1.410
…
1.410
………..
11.945
33.250 21.305
8.328 28.127
…
19.799
…
3.617
5.124
………..
1.507
2427
146.555
………
………
144.128
………..
180
146.555
….
…
…….
146.375
2.248
…
2.248
………..
………..
14.749
..
5.968
8.781
………
………
3.623
5.969
….
..
2.346
11.126
11.126
………..
Salvador
…………
Mexico
…………..
2.745
22.055
………
19.310
22.055 22.055
2.745
2.745
..
.
Engeland
…………
ArgentiniC
……….
Columbiè
…………
1.292
12.351
11.059
718
12.350
11.632
573
573 ..
..
Canada
…………..
Uruguay
…………
12.043
67.397
55.354
1
59.396
….
59.395
12.042
8.000
4.042 ..
11.294
41.053
……….
29.759
….
40.804
….
40.804 11.294
249
….
11.045
10.893
….
10.893
10.893
….
…
….
..
Venezuela
……….
7.011
19.510
….
….
12.499
….
6.440
19.430
….
….
12.990
571
10.893
……..
80
….
….
…
491
China
…………….
Britsch-Indië
……..
44.656 72.104
….
….
….
27.448
40.210
67.030
….
….
26.820
4.446
….
5.074
628
Straits Settlements
…..
2.208
195.414
….
193.206 132.856
….
132.856
2.208
….
62.557 60.349
Nieuw Zeeland
. .. .
4.292
2.751
2.751
1.542 1.542
Mcd.
0.-Indië
……..
Hongkong
……….
Alle andere landen.
34.883
21.747
13.136
….
….
….
10.167
20755
….
….
10.588
24.717
992
23.725
..
Japan
…………….
Totaal
743.522
699.759
……..
595.284
….
551.521
….
239.867
….
614.916
155.341
….
530.390
….
503.655
84.843
….
….
481.296
..
62.484
I
nvoeroverschot ….
43.763 418.812
…………………
Uitvoeroyerschot
……………………………………………………………………..
….
……………………………………………………………………
375.049
……………………………………..
………..
724
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1921
kenis van verplichtingen voor 1918 aangegaan.
Van het goud, dat in de laatste maanden naar de
Vereenigde Staten komt, is een deel nieuw geprodu-
ceerd in Zuid-Afrika en op de Londensche markt ver-
kocht. Een bijna even groot deel. koimt uit Britsch-
Indië via Londen en een ander, deel is goud uit Rus-
land naar Frankrijk en Zweden geëxporteerd ter be-
taling van goederen of voor het scheppen van tegoe-
den, waarop getrokken, kan worden ter betaling van
aankoopen in de Vereenigde Staten.
Sinds het voorjaar van 1919 heeft de Engelsche
regeer.ing; om de positie van Londen, als voornaamste
goudmarkt ter wereld te handhaven, den her-uitvoer
van nieuw goud, in Londen verkocht, toegestaan.
Wat •werkelijk plaats vindt is, dat Zu.idafrikaan-
sche producenten hun ruw goud naar Londen zenden
van ongeveer 600 deelen fijn. In Londen wordt het
goud tot 999k deelen fijn gefineerd, waarop het wordt
verköcht tegen prijzen. schom.melende met den dollar-
koers. Het goud -gaat dan naar New York, waar de agenten der producenten het goud via een Member
Bank aan de Federal Reserve Bank verkoopen. Het
eindresultaat van deze transacties is, dat Zuid-Af ri-
kaansche producenten 20,67 dollar ontvangen voor
ieder oilnce zuiver goud minus de vracht enz. van
Zuid-Afrika naar Londen, de commissie te Londen
de vracht enz. van Londen naar New York en de com-
missie te. New York. Wenscht men in Londen goud
te behouden of heeft een ander land goud noodig, .dan
moet hot meer bieden dan men er te New York voor
wenscht te besteden.
Het is duidelijk, dat de verscheping van Zuid-
afrikaansch goud van Londen naar de Vereenigde
Staten hoofdzakelijk een gevolg is van het feit, dat
deze de eenige vrije goi.idmarkt van beteekenis in de
wereld
zijn
en ook van het hiermede verbonden feit,
‘aldus het Bulletin, dat dollarwissels overal zeer ge-
vraagd zijn. Blijkens zijn artikel in het ,,Acceptance
Bulletin”, 9 denkt de ‘heer Roberts van de Ntional
City Bank hier anders. over.
Het goud, dat uit Frankrijk en Zweden komt,
wordt nu erkend grootendeels uit Rusland afkomstig
te zijn. De directeur van de Zweedsche munt heeft
verklaard, dat sinds ‘Januari zijn instelling onge-
veer 70 ton Russisch goud heeft versmolten en van
het Zweedsche stempel voorzien. 70 ton goud van 900
delen fijn is ongeveer 40 millioen dollar waard en
het Bulletin is van oordeel, dat er weinig twijfel be-
staat, dat bovendien nog 60 millioen dollar ander
goud uit Rusland zijn weg gevonden heeft naar de
Vereenigde Staten via Frankrijk, Zwitserland en
andere landen.
Of de huidige goudbeweging ml voortduren is een
vraag van veel gewicht. Voor zoover deze het Rus-
sisohe goud betreft, mag men wel aannemen, dat de
voorraad daar bijna op is. Toch is het niet waar-
schijnlijk, dat veel van het goud der Europeesche
Centrale Banken naar de Vereenigde Staten zal ver-
kuizen. Anderzijds is..er iedere reden om aan te nemen,
zoolang de huidige wisselkoersen blijven bestaan, dat
het grootste deel van het nieuv geproduceerde goud
in de wereld zijn weg naar de Vereenigde Staten zal
vinden. 1)
Zie het nmniner van 17 Augs. j.1.
BOEKAANKONDIGING
JAPAN IN DE 18e EEUW.
Japan en cie Buitenwereld in de 18e
eeuw,
door Dr. J.FQenstra Kuiper, 1921.
StoerQ arbeidsin is blijkbaar, trots de beruchte
Nederiapdsche 45′ werkuren per week, ons land nog
niet uit
1
. In het zweet uws aanschjus zult gij uw
brood eten, .heet deze schrijver zichzelven voorgehou-
den, al wist hij, dat deze arbeid hem zelfs biet be-
soheidenijk zou kunnen voeden. Moeite noch
tijd
noch
afstandn’ heeft hij geschuwd. Alle hoogacht.ing voor
zijn streven en voor de uitkomst ervan!
Of het boek een academisch proefschrift vormt,
wordt er niet in vermeld, maar wel draagt het er het
kenmerk van. Zorgvuldig en wetenscibappeljk inge-deeld, behandelt het elk der afdeelingen en onderaf-
deelingen in afzonderlijke paragraphen. Een studie-
boek is het geworden, waaraan het zwoegen merkbaar
is, geen leeshoek, dat den gemiddelden lezer gestadig
boeit.
Gelijk de meeste jongeren tegenwoordig
–
ten onzent,
heeft hij aan taal en stijl weinig zorg gewijd. Ook
hier ‘blijkt weder de veronachtzaming bij ons onder-
wijs van liefdevolle beoefening der taal, in scherpe
tegenstelling met dat in Frankrijk, waar het deze
naar voren schuift; ‘de verbreiding der Fransche let.
terkunde over de geheele wereld is in een eerste
plaats daaraan te danken.
Toch heeft hij zich aan taalstud’ie gewijd en wel
aan de beoefening van het Japanscih, naar verluidt als
aanstaand Japansche tolk, hetzij voor den Nederi.-
Indischen dienst, hetzij voor dien aan Harer Majes-
teits gezantschap te Tokio. Waarom het laatste wel
tolken behoeft en niet dat te Petrograd, Belgrado,
Stockholm en andere residenties, waar de Nederland-
sche diplomaat de landstaal als regel niet verstaat, zou – het zij ter ioops opgemerkt – hij gelegenheid
den volke kunnen worden duidelijk gemaakt.
Die kennis van het Japansch heeft het boek niet
weinig verrijkt. Daarenboven heeft de schrijver te
Londen de schatten geraadpleegd, die de Britscize re-
geering hier te lande sedert lang heeft opgekocht,
Hollandsche gegevens over onze geschiedenis. Andere
vond hij te Parijs. Het koloniaal archief te ‘s-Graven-hage doorwerkte hij en trachtte de leemte aan te vul-
len, opengelaten doordat van ‘het voor onze geschied-
schrij ving op den voorgrond tredende ,,Dagregister
van het Kasteel Batavia” de.achttiende eeuw nog niet
is uitgegeven. Voorts doorwerkte hij naast den vader-landschen ook den vreemden boekensehat over Japan.
Zijn werk is er nog dieper en rijker door geworden
dan het schoone Duitsche proefschrift van Nachod, dat
onze betrekkingen met Japan in de 17e eeuw behan-
delt en reeds lang een eerste plaats bekleedt in de
Nederlandsch-,Japansche geschiedschrjving.
Slechts op één foutje ‘betrapte schrijver dezes
Dr. Feenstra. Terecht opmerkende (bla. 91), dat de Compagnie in Japan rekende in ‘taels van 10
maas,
oordeelt hij, dat dit ‘laatste woord ,,wel haar term
voor
me
of
momme
zal wezen.” Neen, het was een
geldswaarde, die in China en Achter-Indië gol.d, on-
geveer gelijkstaande met dërtig Hol!, centen (zie
De Oost-Indische Comp. in Cambodja en Laos,
den
Haag 1917, blz. 13, 35 en 190).
Reeds Busken Huet oordeelde, dat ‘de openbare meening ‘ten onzent onze historie der 18e eeuw te
laag aanslaat; Dr. Feenstra’s werk leidt tot een. over-
eenkomstige meening. ,,Het zwaartepunt van het we-
tenschappelijke leven lag in de eerste helft der 18e
eeuw onloochenbaar in de Nederlanden”, haalt hij
uit Haeser’s Handbuch der Geschichte der Medicin
aan. De Gouverneur-Generaal van Imhoff doet zich
ook met betrekking tot Japan ‘kennen als bekwaam
hervormer. In Isaac Titsingh, wiens belangrijke reis
van Canton naar den keizer te Peking Dr: Hendrik
Muller in zijn
Azië Gespiegeld II
beschreef, treedt te
Decima een man op van wetenschappelijke vorming,
die J apanscth leert, ook na zijn vertrek een uitgebreide
briefwisseling ‘onderhoudt (in de Hollandsche taal)
met Japansche edellieden en hooge ambtenaren, aller-
.lei geschriften uit het Japansch vertaalt en ‘hand-
schriften over het rijk .der Rijzende Zon samenstelt,
voor welke ‘de Britsche Oost-Indische Compagnie hem
niet minder dan 2Y2 ton gouds aanbiedti hij weigert,
blijkbaar om vaderlahdslievende redenen. Verschei-
dene mannen, op het gebied der wetenschap bedreven,’
heeft de Compagnie aan haar Japansche factorij ver-
bonden.
De ‘nieuwsgierigheid der Japanners ging langza-
merhand over in belangstelling. Het opperhoofd Har-
togh wist het danien
bij
het plechtig gehoor ten have
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTI,CHE BERICHTEN
omstreeks 1731 te doen afschaffen als zijner onwaar-
dig en het maakte plaats voor het vragen en geven
van inlichtingen omtrent Nederlandsche gewoonten,
inzichten en kennis. Onze geneesheeren speelden een
steeds grooter rol en brachrten ten slotte een ‘omwen-
teling in de Japansc’he geneeskunde. Ook in andere wetenschappen lieten onze vaderen Westersch licht over Japan schijnen; de schrijver gaat het in bijzon-
derheden na. Een partij ontstond onder ide machtig-
sten des lands, die neigde tot ‘de ‘Westerlingen en hun
wetenschap. Dank zij onze Oost-Indische Compagnie
ontsproten onder ‘de Japanners reeds in de 18e eeuw
de denkbeelden, die in de volgende hebben geleid tot
algeheeleu omkeer in ‘s lands staatkunde van afzon-
dering.
Daarentegen krompen ‘voor ‘de Compagnie zoowel
de winst in Japan als de omvang van haar bedrijf
aldaar. Op een belangrijken staat daarvan, door Dr.
Feenstra saamgesteld, zien wij er !haar winst tot en-
kele tienduizenden guldens jaarlijks dalen en ‘zelfs
somtijds in verlies veranderen. Wel ‘had ‘zij onder de Westerlin’gen het monopolie; maar Chineezen waren
ten handel toegelaten, Koreanen en soms Siamee’zen,
evenals schepen uit Oochinchina. (Zie
De Oost-In,-
dische Com.p. in Ca.mbodja en Laos
en
Azië Gespie-
geld
1), zij brachten ‘allerlei goderen aan, de Chineez-
zen zelfs Europeesche en onze specerijen; (ook ,,poet. sjoek”, een artikel, waarvan de
schrijver
aard noch be-
teekenis aangeeft). Niet alleen zij deden haar concur-
reiltie aan, maar ook de Engelschen, n.l. van Canton uit, waar zij zjoh hadden ‘genesteld. Ten slotte werd
koper haar eenige uitvoer.artikel van beteekenis. Haar
invoer geschiedde voor verreweg het meerendeel uit
Azië, leder en metalen uit Perz’ië, waar zij nog stee’ds
winstgevende nedrzettingen had, ljnwaden uit
Hindostan, .roggevellen (bon’t) en ‘hertevellen uit Ach-
ter-Indië, suiker uit Java, specerijen uit de Groote
Oost en’z.; voorts zijde ui’t China; Door de Japanners
werd Decima echter, behalve als renster, dat uitzicht gaf •op het Westen, vooral gewaardeerd wegens den
kleinen aanvoer van bestelde K,ïropeesche waren, zeld-
zaamheden, instrumenten, werktuigen, boeken en zelfs
van paarden en vreemde dieren; voorts wegens de
geschenken, die op de hofreizen moesteii worden uit-
gedeeld en ‘wegens de inkomsten, die de Japansche
ambtenaren uit ‘den handel met de Compagnie trok-
ken. Zelfs niet een enkel jaar mocht zij haar vaart
op Japan onderbreken. Maar ‘deze geschiedde door
niet meer dan twee schepen per jaar en de hofreizen
wist zij ten alotte tot één om de fvijf jaren te beper-
ken (evenals den opperhoofden eindelijk een verblijf
van langer dan één jaar werd toegestaan, waardoor
Hendrik Doeff zich zijn eervolle plaats in enze ge
schiedenis kon verôveren).
‘Waaro’m bleef.de
Compagnie? Allereerst wegens de
kostelijkhei’d van haar monopolie; de ‘handelskans kon
immers verkeeren. Voorts, het personeel verdiende
grof geld. Van Imihoff had den particulieren handel
der ,,bedienden” ten slotte onder zekere voorwaarden
toegestaan, en zij waren’ het, evenals de door ‘de Ja.
pansche overheid in iden handel geschoven tussohen,
personen, die de geldelijke voordeelen tot zich trok-
ken; dmstreeks 1743 was in Nederland bekend, dat
een tweejarig ‘bewind op Decima volstond om voortaan
van zijn rente te leven. ,,Tweema’al vijf is tien; Nul
ik houd er ien; len voor de klanten; En nul voor de
participanten”! En eindelijk: ‘bij Bewinidhebbers ‘gol-
den – het. ble* ,hhrhaaldelijk – ook hoogere over-
wegingen dan die van’geld’gewin.
Het bovenstaande raakt slechts enkele ‘onderdeelen aan van dit rijke boek, dat veelzijdignieuws ‘brengt en
een groote leemte aanvult inde, beschrijving van een
hoogst belangrijk deel onzer geschiedenis, dat tevens
behoort tot de geschiedenis der menschheid.
DE
W.
ONTVANGEN:
Das holliindische Kolonialreich iri Bsas’ilien; Em, Ka-
pitel aus d’r Kolon’ialgeschicht des 17. Ja.hrhun-
derts
von Hermann Wëtjen, ‘mit einer Karte;
Haag, Mart,inus Nijhoff, Gotha, F. A. Perthes
A. G.,
1921.
De Modern.’iseer’ing dei Intrestre1ceniing
door Dr. M.
van Haaften; Amsterdam, Van Ho’lkema en Wa-
rendorf, 1921.
MAANDCIJFERS.’
OVERZIOHT DER RIJKSMIDDELEN.’
(In Guldens).
/
Ii
1921
Sedcri
1
Januari
.
1921
‘
.
Ooe:een-
komiIige,
periodèl92O
Directe
belastingen.
2.751.313
8.587.862 11.510;283
Personeele belasting ..
2.456.667
8.167.671
4.585.426
Inkomstenbelasting
,..
10.881.050
71,.009.772
52.909.868
Dividend- en tantième-
1.868.156
13.439.498
10.138;905
Vermogensbelasting -.
992.539
10054.693
‘
8.289.156
Aocijnzen.
Grondbelasting
…….
Suiker
.
……………
3.555.997
21.458.596
21.708.626
‘
1.000.99-1
882;054′
belasting
………….
Gedistilleerd
………
.
32.613.717 27.468.988
Zout
…………….
126:710
856.170 1.179.819
Wijn ……………..51.536.
Bier
…………….
‘478.454
2.129.140
1.831.491′
Geslacht..
………….
736.649
.03.093
6.831.254
8.254.646
Belast. op speelkaarten
5.976
44.624 50.543
Indirecte
belastingen.
Zegelrechten’
……….
..
..
..
.1.789.111
212.077.300
‘14.436.062
Registratierechten
….
2.395,.858
20.826.21.0
‘
32.416041
Successierechten
……
2.270.412
17.956.883 19.784.171
Invoerrechten
……….
5.1
.
2.873,215
21.222.906 27.303.348
Gouden en
zilveren werken
78.896 483.861
523.775
Essaailoon
56
,
548 548
327.665
2.205.579
2.962.442
Belasting
…………..
,Statistielcrechi
……….
260
..
260803
668.2.17
Do,neinen
…………
‘
146.038
1.079.709
970.267′
,
414.653
414.759
Mijnen
………………
Jacht
en’
vissoherj
..
14
.5.287
..
206.080 200.214
Staataloterij
………..9.057
199.63
1.322.902
895770
.39.238.158 254.251.421
249.293.4Ô7
Loodegelden
…………
Totaal
……….
OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.
jal
1921
Sedert
Januari
1921
n-
kom,tige,
periode
1920
Directe
belastingen.
Grondbelasting
550.501
1.722045
2.305.047
Personeele belasting
–
464.454
1.633.726
,
857,643
Inkomstenbelasting
3.059.741
19.920.306
15.451.986
Vermogensbelasting .’
247.481
2.506.1118
2.078.427
Dividend- en tantième-
616.492
4.435.034
3.345.838
Accijnzen.
711.199
4.291.719 4.341.725
Wijn
……………..
10.307′
200.198
176.411
belasting
………….
Gediat. (binn-enbuitl.)
510.309
3.261.372 2.746.899
Suiker
……………..
Indirecte belastingen.
Zegelrechtvanbuitl.elf.
5.002
..
‘
133.745
804.904
– –
6
6.175.486 38.104.158
31.608886
Registratierechten
……
Totaal
……
BELASTINGEN IN YERBAND MET DE BUITEN
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.
r
U
111921
Sedert
Januati”1921
,.
Verdedigingsbelasting la
….
,
295.593
2.975.040
Verdedigingsbelastiag 1h
….
1.26594 1
10.418.365
Vsrdedigingsbelasting
II
.
..
3.207.517 19.876 40
4.769051
–
33.267.810
‘) Hieronder begrepen f321.257
wegens
zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effécten
enz.
(Beurbelaeting).’
2)’jdêm.f2097
292′ ‘)’Idem
f 4.176.738.
726
‘
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
24 Augustus 1921
ONTVANGSTEN VAN SPOOR- EN TRAMWEGMAATSOHAPPIJEN APRIL
1921.
(Ontleend aan ,,de Ingenieur”.)
Totale ontvangsten.
Namen der MaatBchappijen.
Personenvervoer.
Goederenvervoer.
April 1921.
April1920.
Maatsch. tot ExpI. van S.S., N. C.-S., Noord-
Brab.
Duitsche
Spoorwegmaatschappij
en
Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij
f
6.586.133,-
f
7.989.998,-
f
15.016.316,-
116.523.434,-
1)
Tramwegmaatachappij ,,De Meijerij”
……….
–
–
35.890,77’I
,,
36.889,62’1
5.235,82
90.954,84
,,
153.111.16
,,
153.520,39
Rotterdamsche Electrische Tramwegmij ….
,,
549.254,07
1
1
–
549.254,07’1
,,
461.776.56’12
80.320,59
1
1*
,,
74.919,5299
,,
155.240,12
,,
156.355,68
1
1,
Westiandsche Stoomtramwegmaatachappij
…
,,
29.056,96
1
/
,,
13.492,97
,,
43.357,07’13
,,
38.582,89
1
12
Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij..
,,
550.000,-
,,
1.010.000,-
,,
1.605.000,-
,,
991.494,-
Oost-Java Stoomtramwegmaatschappij
–
–
,,
26.600,-
,,
15.200,-
Nederlandsche Tramwegmaatschappij
………,,
–
–
,,
96.400,-
,,
71. 700,
Rotterdamsche Tramwegmaatschappij ………,,
Semarang-Cheribon Stoomtramwegmaatsch
–
–
,,
560.400,-
,,
405.000,-
Samar.-Joana Stoomtramwegmaatschappij
–
–
,,
415.800,-
,,
301.900,-
lijn Modjokerto-Ngoro
………………..
lijn Soerabaja-Krian
………………….
Serajoedal Stoomtramwegmaatschappij
– –
,,
70.500,-
52.200,-
lijn Maos-Bandjarnegara ………………
lijn Bandjarnegara-Wonosobo…………..
.
–
–
,,
13.900,-
,,
10.500,-
Madoera Stoomtrammaateciappij
–
–
,,
157.000,-
,,
113.000,
•
Nagekomen over Januari.
Nederlandsche Spoorwegen
……………..
f
6.883.593,04
1
f
8.142.011,5311,1
f
15.482.260.6711,1
f
15.289.509,09
1
12
Over April
1921.
Staatsspoorwegen in Ned,-Indië:
2.495.119,-
f
2.171.515,-
f
5.122.758,-
f
3.884.903,-
II. Spoorweg ter Sumatra’s Westkust ….
113.386,-
,,
61.798,-
,,
195.479,-
,,
169.537,-
III. Tramwegen in Zuid-Sumatra:
I. Staatsspoorwegen op Java …………
f
…
26.213,-
,,
74.276,-
,,
103.157,-
,,
56.369,-
Palembanglijn
……………..,,
16.916,-
5.825,-
,,
24.029,-.-
20.805,-
Lamponglijn
……………….,,
IV. Atjeh Stoomtram …………………,,
87.778,-
,,
56.190,-
,,
151.861,-
,,
184.335,-
De ontvangsten der groots maatschappijen, die in
de Ingenieur” ontbreken, zijn aan het .Maandsohrift Centr. Bureau Statistiek” ontleend.
1)
Deditieve opgave.
–
RESUME UIT HET MONTRLY BULLETIN OF STATISTIOS (SUPREME EOONOMIO COUNOIL)
Maandelijks gemiddéld
.
1920
1921
1913
1
1919
1
1920 Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Maart April
Ivlei
Productie van
Engeland ………
24,342
19,458
19,468′
16,191
‘
23,891
1
18,851′
17,661
‘
16,712′
–
–
steenkool
Ver.
Staten ……..
43,100
41,157
48,825′
54,970 54,859
43,267
34,984
34,299
31,993
35,301′
(1000 tons)
Frankrijk ……….3,404
1,822′
2,974′
3,1711
3.317′
3,246
2,875′
2,969′ 3,009′
2,919′
Duitsch’and ……..
.
4,468
8,974
10,946
11,814 11,926
12,009
12,009
11,460
8,985
7,797
Productie van
869
627
678 410
694 653
471
392
61
14
ruw ijzer
2,623
2,627 3,084
2,983 2.748
2,456
1,969
1,822
1,213
1,241
(1000 toné)
434
201
276 356
349
293
•292
300
–
–
1,074
526
– –
Schepen
op
Engeland ………….
Ver.
Staten ……….
1,957
2,994
3,709
Kwar-
t
3,709
)
(
3,799
)
stapel eind
148
2,967
1,310
taals-
1,310
¶,
Kwartaala-
,P
1,103
,
Kwartaals-
der maand
229
217
398
o
ave1 398
opgave
1
427
1
opgave
(1000 tons)
125
6
315
6
3646
pg
364
3
.
352
3
Imports(net-
54,931 121,784
142,861
13i,145
130,086
107,096
88,969
84,854
81,472
79,076
to) 1000
£
30,501
64,822
89,079
64,838
52,980 40,921
41,030 48,883 50,940
40,125
28,071
119.331
118,017
106,887 117,930 79,299
64,557
69,716
71,164
62,620
55,411
52,874 49,605
63,639
48,640
52,836
80,090 53,849
–
Exports (bin-
43,771
..
66,553
111,2Q7
119,365 6,631
92,756
68,222
66,809 59,868
43,088
nenlandsche
Ver. Staten ……
42,505 134,545
140,286 138,863
147,611
133,826
98,273
76,971
68,720
66,667
producten)
22,934
39,599
74,783
75,344 66,436
75,305
75,978 67,457 77,291
65,945
1000
£
Frankrijk ………….
Duitschland ……….
8,372
20,219
26,013
29,233
34,094
20,127
22,685 22,709 23,487
–
Scheepsbew. :
Engeland …………
Ver. Staten ………..
Frankrijk ………….
Engeland
(geladen)
4,089 2,464
3,043
3,108
3,104
2,926
2,546 2,862
2,625
3,080
Binnenkom.
Italië
…………….
Ver. Staten
schepen
Engeland ……….
Ver. Staten ……..
(gel. en ballast)..
4,440
3,892
5,344
6,006 5,748
4,705
4,292
4,619
–
–
(1000
tons)
Frankrijk ……….
Italië
………….12,152
Frankrijk (geladen)
2,876
1,903
2,399
2,708 2,668 2,176
1,776
2,062
1,914
–
Index-cijfers:
Engeland ……….
Eügeland
Groothand.-
Frankrijk ……….
Italiö
………….
100
235.2
283.2 244.9
220.0
208.6
192.2
189.3
183.8
182.4
prijzen
Ver. Staten
134.6
(Bradstreet’s)….
100
204.0
201.3
148.3
137.8
129.2 123.8
117.8
115.0
(Economist) ……
100
358.3 512.0
463.1
437.0
408.7
379.4
361.7
349.0
330.0
Wisselkoer-
NewYork op Londen
100 90.89
74.96 70.31
71.75 76.98
79.29 80.40
80.71
81.77
sen: (wekel.
Frankrijk ……….
NewYork op Parijs.
100
74.71
38.50 30.81 30.88 33.42 36.99
36.60
37.77
43.75
gemiddelde)
Parijs op Londen ..
100
126.20
209.19
227.03
233.39
232,38 214.15
220.49
214.51
186.29
1)
Vijf weken.
1)
Vier weken.
5)
Inclusief
de productie
van Lotharingen.
4)
Voorloopige
opgave.
)-
Inclusief
de productie van Elzas-Lotharingen en het Saargebied.
‘)
Inclusief
Triët.
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
72
t
t’
mm
• PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
1)
(in tonnen).
(Ontleend aan ,,Maandschrift Centraal Bureau Statistiek”)
Naam van de
Mei
Jtini
Mijn 1921
1920
1921
‘
1920
Staatemijnen.
Wilhelmina ……
‘35.987
41.034
41.902
44.479
61.440
58.859
72.698
68.403
–
33.624
..
29.869
4L292
32.084
Emma ………….
Hendrik ……….
Totaal
..
. .
131.051
129.762
155.892
144.966
Particul.
mijnen.
Domaniale mijn
2.029
41.767
37.876
44.222
V1jn Laura en Ver
39.069 38.061
41.719
43.047
Dranje-Nassau
eeniging ……..
62.949
59.938
79.736
68.966
dijn Willem So
19.200
18.275
21.535
18.925
mijnen……….
phie …………
Totaal….
153.247
158.041
180.866
175.160
Totaal generaal
284.298 287.803
336758
320.126
1)
Kolenslik
niet
inbegrepen
(in 1920 voor alle mijnen te zamen
175.043 ton en in Januari 1921: 14.425 ton.)
Het ,,Maandschrift” teekent
bij
dd cijfers aan, dat
de productie in Juni hooger was dan in elk der 4
voorafgaande maanden (dit geldt zoowel voor de
Staats- als de particuliere
mijnen).
Vergeleken -met
Mei was de stijging ruim
52.000
ton,of ruim
18
pOt.
en ook werd ruim
15.000
ton (ruim 5 pOt.) meer
geproduceerd, dan in Juni
1920.
De totale productie
bedroeg in het le halfjaar van
1920
rond
1.829.000
ton tegen rond
1.797.000
ton in het overeenkomstige
tijdvak van
1920,
d. i. J=
1,8
pOt. meer.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. •* beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d {Dise.Wissels.4
1
‘
1Juli’15
Zweeds.R.ksblc6
6Juli ’21
Bk Bel.Binn.Eff. 5
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.. 6/,
6Juli ’21
Vrsch.inR.C. 6/,
19Oct. ’20
Zwits. Nat.Bk. 4 13Aug.’21
Bk. van Engeland 5/,
22Juli ’21
Belg.Nat.Bk.b-5/,
19Mei ’21
Duitsche Rijksbk… 5
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijk 5/,
28Juli ’21
Bank v. Italië. 6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 5
25Juli ’21
F.Res.Bk.N.Y. 5/,
20Juli ’21
Nat. Bk. v. Denem..6
5Mei ’21
Javasche Bank 3/,
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Dota
Amsterdam
Lonoen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail
–
Part.
Prolon-
a’tsconfa
gatie
disconto
disconto
disc.
monet.,
20 Aug. ’21
–
311
2)
42/
4
42/
8
–
5-5
1
I
‘)
15-20,,
’21
–
311451
481118
48/t
–
5-6
8-13
’21
–
3_4
1
1
4
2
1_
7
1
4-
5
1s
–
5
1
12-6
1-6
’21
–
312
4
/2/5
4-57&
–
16-21 A. ’20
–
3
6
5
18
2
14
4-‘Is
–
6-9
17-22.A. ’19
4’18 5
311
8
4-
1
1s
3t/,6
20-24Ju1i’14
31/_8/j
2/-
1
14
21/_l/
218-1,
21
5i/2_7
1
/,
t
) Noteenug van 19 Aug. 1921.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Een buitengewone onzekerheid, gepaard gaande met ‘een
– – zenuwachtige stemming, heer-sekte deze week op de wissel-
markt, in ‘de eerste plaats veroorzaakt ‘door het aanbod
van marken in Duitsehland, waar-tegenover weder een vraag
naar po.nden, dollars en francs stond. De koers der marken viel terug op 3,44, waarop een snelle reactie tot 3;90 volg-
de. Het slot blijft echter aangeboden op 3,83. Ponden sloten
11,82, dollars francs 4,974, alles eerder geld.
– Veel vraag was er
.
ook ‘naar $kan:)inavisce, wissels, die
.op 69,10, 53,25 ën 42,70 ‘biedend slotea.
KOERSEN IN N1dDERLAND
Londen
Data
–
‘Parijs Berlijn
Weenen
Brussel
New
Yor4
8
)
15Aug.
1921..
11.76+
25.15
3.76/,
0.38+
24.47+
3.21
16
,,
1921..
11.78+
25.07+
,
3.48
0.34+
24.45
3.21
7
/
17
1921..
11.79+
24.95 3.89
0.37
24.44
3.24
1
18
18
,,
1921..
11.79
25.-
387
0.39
24.45
–
3.22/
19
1921,
11.79+
24.95
3.82
0.38
24.41+
3.2211
2
20
1921..
–
Laagsted.w.
2)
11.76+
24.87+
3.45
0.35
24.37+
3.20
1
1
Hoogste
,,
•,,
)
11.81+
25.15
3.88
0.39 24.55
3.24/s
12Aug.
1921..
11.75+
25.12+ 3.92
0.39+
24.422
3.21
8
14
5
,,
1921..
11.74+
25.25
4.03
0.36+ 24.25
3.26
8
/8
latuntpariteit..
12.10+
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
8
14
) lNoteenng te Amsterdam.
) Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave:
1)
Noteering van II Augustus.
D
0
t.a
‘
Slock-
holm
8
)
Kopen-
bogen’)
Chri,-
tiania)
Zwitzer.
land8)
Spanje
2
Batavia
1
telegrafisch
15Aug.
1921
67.60 51.05
41.60
54.35
41.40
97 16
1921
68.25
52.35 42.25 54.40
41.50
97
17
.,
-1921
69.-
53.-
42.25
54.50
41.524
97
18
1921
68.75
53.-
42-
54.55
41.70
97
19
1921
68.65
52.60
41.90
54.50
41.60
97
20
,,
1921
–
–
-.
–
41.75
97
L’ste d. u)
‘87.25
50.40
41.40
54.22/,
41.30
97
H’ste
,,
,,
)
68.90
53.25:
42.30
54.60
41.75
97
12Aug. 1921
67.45
51.10
41.50
54.30
41.652
97
5
,,
1921
66.90
50.25
41.75
54.10
41.80
97
&untpariteit
66.67 86.67 66.67
48.-
48.-
97
8)
Noteering te
Amsterdam.
t)
Particuliere opgave.
2)
Noteering van 13 Augustus.
Termijüoteeringen der
Valuta-Kas.
Ecarts tusscben termijnuoteering en contanten koers.
(week van 15-19 ‘Augustus 1921.)
L ö
n den.
Medio’ Sept.
Medio Oct.
Medio Nov.
Ëoogste B Koers
+ 11
ct. (agio)
+ 1
ct. agio
+
2
ct.
agio
Laagste B
,,
– 114
,,
(dis.)
-1-
11
4
,,
,
+ 1114
Hoogste
L
,,
–
f
–
1
agio
+ 181
4
,,
– ,,
+
2
1
1
Laagste L
,,
+ 11
,,
agio
+
21
4
,,
+ 11/1
New-York.
–
Hoogste B Koers
1
11
ct.
– (dis.)
disagio
1
ct.
disagio
1
1
1
ct.
Laagste B
,,
disagio
1
14 ct.
81
4
,
,,
1
–
11
Hoogste L
,,
,,
1
12
,,
81
,,.
,,
1
1
1
4
Laagste L
,,
.1/4
,
11
,,
,,
1
–
Parijs:
Hoogste B Koers
Pari
Pari
disagio
10
et.
Laagste
B
,,
disagio 5
ct.
disagio
5 ct.
,,
2/,
Hoogste L
,,
agio
5
Pan
”
Laagste L
,,
2’/
,,
5
Para
België.
Hoogste B Koers
agio
2
1
1 ct.
agio
5
ct.
agio
711 ct:
Laagste B
,,
disagio 2
1
12
,,
Pari
2
1
12
Hoogste L
,,
agio
7
1
12
,,
agio
7
1
12
,,
12
Laagste L
,,
,,
2
1
12
,,
5
71/2
B
er
1
ij n.
Hoogste B Koers
agio
1
ct.
agio
2
ct.
agio
5
et.
Laagste B
,,
disagio
11 ,,
disagio
1
,,
‘
,,
111
Hoogste L
,,
agio
2
agio
.
5
,,
,,
5ijs
Laagste L
,,.
11
1 i/
,,
,,
1
,, ,,
5
•11
12
728
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1921
KOERSEN TE NEW YORK.
D
0
0
t
CobleLond.
1
ZichiPartja
1
Zidit Berlijn
1ZichtAmaterd.
(in
,’l
p,6)
(in
cl.,. p.frs.)
(In
cL
p. Mik.)
(in da. p. gid.)
20 Aug… 1921
3.66.50
7.74
1.18
30.99
Laagste d. week
3.63.75
7.68
.1.07
30.80
Hoogste,,
,,
3.66.60
7.80
1.21
31.18
13 Aug… 1921
3.66.50
7.80 1.18
31.17
6
.,
..
1921
3.60.87
7.77 1.23 30.70
Mun1pariteit.
4.88.67
5.18
1
1
95’14
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
5Aug.
1921
12Aug.
1921
13119 Aug. ’21
Laagste Hoogste
19Aug.
1921
Alexandrië..
Piast. P.
97″f,,
97
1h
183
97
15
1
97
11
1,2
97
15
!32
B.
Aires’)..
d. p.
$
4571,0
44
4171
1
,
44114
44
Calcutta
. . . .
£
p. rup.
113
11
1,6
113111,
2
113
11
11,
1/4”/j,
114
1
/,,
Hongkong ..
id. p.
$
21931
8
218
7
18
218
1
J
2 9
51
219
Lissabon ….
d. per Mii.
6
1
12
6’12
5’lá
6
5
14
6
Madrid
,. ..
Peset.
p.4C
28.08
28.28
28 23
28.45 28.26
•Montevideo’
d. per
$
42
1
1,&
42
11
1,,
4231
43314
43114
Montreal….
$
per
£
4.03
4.06
1
14
4.05
4.08
4.06
•R.d.Janeiro.
d. per Mii.
8
8
!
8’116
8
1
118
894
8
1
116
Lires p.
£
83.50 83.50
83’/,
85.50
84.75
Shanghai…. £
p. tael
319
11
3
f8
317
3110u1 319
1
18
Rome
…….
Singapore
..
id. p. $.
2/3″/,,
/3
7
/
2(8″!,,
213
31
182
2318
5
Valparaiso..
peso p.
£
36.60 85.80 35.80 36.20
36.20
Yokohama ..
£per yen
218
3
19
21 7’°/,,
217
1
1,
217
7
18
217
3
14
Koersen der
voorafgaande dagen.
1)
Telegrafisch transtert.
NED. BANK 22 Augustus 1921
(vervolg).
Beschikbaar inetaalsaldo …………..
f
406.527.614,341/,
Op
de ba8is van
5
1
metaaldekking .. .. ,,
197.146.726,88
1
!2
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.,. ,, 2.032.638.070,-
Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
…………
1.206.310,47′!,
Buiteniandsche wissels
91.120,-
Beleeningen
15.450.096,71
Goud
…………….
–
Zilver
326.024,23
Bankbiljetten
11.450.805,- Part. Rek.-Crt. saldo’s ..
4.471.764,02′!,
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Ziloer
B k
611°
Andere
op:Ischbare
schulden
22 Aug.
1921
…….
605.969
10.681
993.146
53.758
15
1921 …….
605.96e
11.007
1.004.597
58.938
605 969
10.792
1.018.176
60.967
1
,,
1921 ……605.969
10.997
1.038.588 65.621
25 Juli
1921
…..605.969
11.159
1.012.790
55.867
8
1921 …….
23 Aug.
1920
……
636.339
16.214 1.008.041 109.570
23 Aug. 1919……638.640
5.868
987.544
66.650
25 Juli
1914……162.114
1
.
8.228
1
310.437
6.198
Totaal
Hiervan
1
BikTDI
Data
bedrag
Schatkist.
1
Belee-
baar
1
Metaal.
1
kings.
1
promessen
1
ningen
1
percen.
1
rechtstreeks
t
1
saldo
1
toga
NOTEERING VAN ZILVER
22 Aug.
1921
223.122
70.700 152.855
406.528
69
Noteering te Londen
te New York
15
1921
221.915 68.700
168.306
403.528
58
20 Aug.
1921
……..38
1
1,
611,
8
,,
1921
275.816
138.700
130.229 400.191
67
13
,,
1921
…..
..37/8
61.-
1
,,
1921
269.256 118.700
158.310
395.383
1
56
6
,,
1921
……..
38
5
14
613/
25
Juli
1921
260.225 118.700
131.777
402.655
56
30 Juli
1921
……..-
6114
23 Aug.
1920
95 259
11.000
308.176
428.235
68
21 Aug.
1920
……..63
101314
28 Aug.
1919
……..60′!,
113’/
23 Aug. 1919
86.776
28 500
240.259
432.844
61
20 Juli
1914
……..
24″/,
541/
t
25 Juli
1914
67.947
14.300
61.686
43.521
1
)
75 1) Op
de basis
van
1/5
metaaldekking.
NEDERLANDSÇHE BANK.
Verkorte Balans op 22 Augustus 1921.
Activa.
Binnenl.
Wis-t
H.-bk.
(135.1 79.837,92
sels, Prom.,
B.-bk.
,,
26.310.479,35
1
13
enz. in disc.!. Ag.sch.
,,
61.631.332,1711a
(
223.121.649,45
Papier
o.
h. Buiten
1.
in disconto
–
Idem eigen portef..
/’
47.491.369,-
Af :Verkoclitmaar voor
debk.nognietafgel.
–
47.491.869,-
Beleeningen
‘
.,
(
mcl.
vrsch.
B.-bk.
12.331.322,63
in
rek..crt.
t
op
onderp.
Ag.sch.
,,
80.734.859,26’15
(152.855.409,33
Op
Effecten
……(148.318.209.33
Op
Goederen en Spec.,,
4.537.200,-
152.855.40933
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
12.914.190,18′!,
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f
66.237.620.-
Muntmat., Goud
..
,,549.730.929,59
(805.968.54
9,59
Munt. Zilver, enz..
,,
10.680.579,31
Muntmat., Zilver
….
Effecten
616 649.128,90
Bel.v. h. Res.fonds
(
5.256.094,75
id. van ‘/,v.h.kapit.
,,
3.964.3u6,87112
9.220.401,62112
Geb. en Meub. der Bank
…………….,,
3 747 500,-
Diverse rekeningen
…………….,,
16.664.634,40
f1.082.664.282,87
Passiva.
Kapitaal
…………………..f
20.000.000,-
Reservefonds
.
…
.
…………
,,
5.386.728,62
1
1,
Bankbiljettenin omloop
……….,,
993.146.350.-
Bankassignatiën in omloop
……..,,
1.188.363,56
Rek.-Cour.
Het Rijk
(
–
ealdo’s:
J
Anderen
,,
52.569.728,77
1
1
52 669.728,77’12
Diverse rekeningen
………
10.3 73.111,91
f1.082.664.282,87
Uit de bekendmaking van den M i n i St er v a n F i n a n-
c i ë n blijkt, dat uitstonden op:
1
15 Augustus 1921
1
22 Augustus 1921
Aan schatkistpromessen..
f
420.450.000,-
f
411.350.000,-
waaivan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
68.700.000,- ,, 70.700.000,-
Aan schatkistbiljetten ..
197.431.000,- ,, 216 896.000,-
Aan zilverbons ………
…39.692.445,25 ,, 38.986.741,25
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.
Bank.
nnaere
L.,ata
oua
.c.t Oer
biljetten
opeisc
schulden
5 Aug. 1921
227.750
305.500 140.500
30 Juli 1921
227.250
300.000 140.500
23 ,,
1921
227.000
302.500 128.000
9 Jj1i 1921 …… 216.792.
173
3Ï1.552 117.341
2 ,,
1921 …… 221.362
16.935
307461 118.466
25 Juni 1921 ……226.4)7
16.340
310.892 121.852
18 ,, . 1921 …….224.737
15.806
317.782 133.380
7 Aug. 1920 ……
.206.6’6
6.259 338.922 207.206
9 Aug. 1919 …….142.029
4.194
268.438
85.625
25 Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
Data
___________
Dis.
conto’,
1
N..Ind.
betaalkaart
1
Bdee.
1
ningen
Dioerse
reke
ningenl)1
‘
baar
)
metaal-
saldo
king,.
percen-
lage
6Aug.1921
201.000
138.550
51
30Juli1921
196.600
sas
139.150
62 23
,,
1921
198.000
000
140.900
63
9Juli1921
86.314
20.416
103.162
26.198 148.007
52
2
,,
1921
34.934
21.222
101.877
24.901
153.562
56
25Juni1921
33.41e
19.895 105.990
23.507
156.678
56
18
,,
1921
35.554
21.5(9
06.409 35.728 150.720
53
7Aug.1920
27.88′
24.098
18i.312
14.721
103.869
39
9Aug.1919!
12.848
1686$
137.441
27.431 77.661 42
26Juli 19141
7.2591 6.3951
47.934 2.228
4.842′
44
1) Sluitpost der activa. 1) Op de basi, van
1/
metaaldekking
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
729
DE SURINAAMSCHE BANK.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
0
Voornaamste posten in duizenden 1 rancs.
Data
Metaal
Circulalte
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
10.
ningen’)
26
Juni 1921
..
1.113 1.889
1.430
2.074
237
18
1921
..
1.112 1.990
872
2.076
299
11
1921
..
1.112
2.057
872
2.069
291
4
,,
1921
..
1.125
2.159
927
2.074
262
23April 1921 ..
1.129 2.126
928
2.081
392
16
,,
1921
..
1.127
2.235
885
2.059
399
26
Juni
1920
..
1.072 1.900
1.111
1.666
356
5 Juli
1919 ..
933 1.565
953 1.516 405
25 Juli
1914
..
645
1.100
560 735 396
1)
Sh,itpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Data
.
Metaal
Ctrculotie
Currencti Notes.
Bedrog
1
Goudd.
1
Gov. Sec.
17 Aug. 1921
128.407
126.235
323.241
28.500
267.071
10
1921
128.361
127 564
327.133
28.500
290.827
3
1921
128.382 128.699
329.220
28.5.00
293.038
27 Juli
1921
128.370
128.283 325.214 28.500
288.736
20
1921
128.867
127.718
323.66
28.500 267.635
13
,,
1921
128.374
127.956
325.503 28.500 289.097
18 Aug. 1920
123.081
124.845
358.412
28.500
327.109
20 Aug. 1919
88.269
79.501
334.272 28.500 318.736
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
1
–
–
Data
Gov.
Sec.
Other Sec.
Public
Depos. Other
Depos.
Re-
serve
Dek.
11 Aug.’21
57.40
79.525
17.286 122.547
20.22
14,75
10
’21
50 115 81.107
18.259
414.197
19.266
14,55
3
,,
’21
47.597
77.281
16.518 108.710
18.133
14,50
27Juli ’21
48.188
78.001 15.374 106.436
18.557
15,20
20
’21
82.718
82.275 16.936 149.286
19.100 11,49
13
’21
76.005
77.613 19.665
134.964 18.868
12,20
18Aug.’20
58.508
76.117 16.115
117.135
16.687
12,50
20Aug.’19
26.418 83.015 23.397
95.219
27.218
22,94
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52
3
/
t)
Verhouding
tueechen
Reserve
en Ueposits.
DUITSCHE RIJKSVANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
Dato Metaal
Dâaroan
Goud
_________
Kassen,
schetne
Circu-
latie
Dek-
kings-
pere.
)
15 Aug. ’21
1.106.173
1.091.551
3.452.186
77.396.140
6
4
,,
’21
1.106.010 1.091.554 3.900.631
774654.680
7
28 Juli
’21 1.105.815
1.091.557
5.397.594
77.890.858
9 21
,,
’21
1.1(15 845
1.091.556
6.344.943 74.997.125
10
14
’21
1.102.994 1.091.544
5.511.748
75.352.635
11
7
,,
’21
1.102.628
1.091.5611
6.677.169
75.839.226
12
15 Aug. 20
1.098.535
1.091.674
17.964 366 56.461.863
84
15 Aug. ’19
1.126.255
1.096.662
8582.324
28.443.137
34
23 Juli
’14
1.691.398
11.356.857,
65.479
1.890.895
93
1)
Dekking
der circulatie door metaal en Kassenecheine.
Dato
.
Wissels
1
Rek. Cr1.
Darlehenskossenscheine
Totaal
in kas bij de
utigegeven
Reichsbonk
15′ Aug. 1921
1.003.39
12.884.299
11.613.300
3.373.800
4
,,
1921
1096.443
9.311.940
12.223 000 3.825 400
28 Juli
1921
1.135.529
15.924.156
13.802.200
5.323.700
21
,,
1921
1.470.787
9.928.184
14.673.700
6.273.000
14
,,
•1921
1.516.264
14.584.808 14.045.000 5.441.900
7
,,
1921
1.494.519 9.927.014
15.355.300
6.606.800
16 Aug.
1920
44.550.576
15.572.929 31.233.500
17.920 800
15 Aug. 1919
26.410.137
8.282.357
20.360.000
8.560.100
23 Juli 1914
750.892
943.964
– –
–
Dato
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Ztiver
Tekoed
in het
Bulienlond
Bui,.gcw.
voo,sch.
old. Stoot
18Aug.’21
5.521.869
1.948.367
276393
624.082 24.800.000
11
,,
’21
5.521.597
1.948.387
275.948
623.876
25.000.000
4
’23
5.521.286 1.948.367
275.535
626.25
26.20.000
28 Juli’21
5.521.076
1.948.367
275.286
632.191
25.100.000
19Aug.’20
5.590.038
1.978.278
254.202
651.333
25.800.000
21Aug.’19
5.572.285 1.978.278 297.685 907.892 23.500.000
23Juli’14
4.104.390
–
639.620
Wtssels
Uitge-
stelde
WIssel,
Belee.
ntng
Bonkbil.
1
jetten
Rek.’C,t.
Parti-
1
.
culieren
1
1
‘Rek. Crt.
Stoot
2.442.623
‘71.798 2.169.065
38.983.25312.661.754
44.829
ge
2.513.100
72.725
2.180.895
37.225:80012:641:845
39:415
2.989.636
73.507
2.158.162
37.364.59612:788.876
36:285
2.769.361 74.740
2.167.242
36.941.4b03.g29.368
22.265
1.980.063
497:046
1.948.034
37.899.776 3:203.750
129.839
912.437 726.803
1.251.568
35, 064.1 1912.969.822
56:899
*
1.541.080
–
769.400
5.911.910
942.570
400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Mil
Beleen.
Btnn.
Rek.
Data
mcl.
van von
t
wissels
Ctrcu.
Crt.
buitenl. buitenl. prom. d.
J
en
latte
saldi
vorder.
pro ome.
heleen.
portie.
18Aug.’21
324.505
84.653
480.000
770.991
6.173.1-34
.374.349
11
’21
321.509
84.653
480.000
760.66h
6.190.887
341.944
4
.
’21
325.178
84.853
480.000
768.72
6.170.097
340.860
28Juli’21
325.109
84.853
480.000
720.372
6.138.108
317.882
19Aug.’20
356.943
84.653
480.000
713.137
5:504.260
1.614.870
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goudvoorrood
______________
Zilver
cle.
Notes in
circu.
Totaal
____________
Dekking
_________
in het
bedrog
F. R. Notes
bci,tenl.
lalie
27 Juli
’21
.
2.531.231 1.721.825
–
154.065 2.537.517
20
,,
‘1
2.508.298
1.735.846
–
151.068
2.564.613
13
,,
’21 2.492.544 1.737.955 155.050 2.603.833
6
,,
’21
2.477.806
1.735.703
–
153.405
2.671.916
30
Jül’i
’20
1.977.704 1.302.605
111.531
150.936 3.120.138
1 Aug; ’19
2.088.475
1.183.304
1
67.85212.506.820
Doto
Wissels
Totaal
Deposiio’s
Gestort
Kapitaal
Algern.
Dek- kings. perc.
1)
Percent.
Goud
–
dekking
circul.
t)
27 Jnii
’21
1.869.920 1.695.274
102:263
83,4
82,4
20
,,
’21 1.710.056 1.693.019
102.222
62.5
80,6
13
,,
’21 1.729.115
1693.991
102.090
61,6
78,9
6
,,
’21
1.832.499
1.713.152 102.103
6Ô,0′
76,0
30 Juli
’20
2.836.935
2.408.309
96:225
44,2
49,2
1 Aug. ’19
2.222.730
2 585.798
83:532
47,2
61,4
1)
Verhouding tuschen: den totalen goudvoorraad. zilver etc., en de
opeiechbare schulden: F. R. Notes en netto depo8ito’s.
0)
Na aftrek
van 35 pCt, der totale
dekkingsmiddelen
als dekking vooè dé netto
deposito’s. –
PARTICULIERE BANKEN ANGESLOrÈN BIJ Ë*r
FËD. RES. STELSEL. –
Voornaamste postn in d
–
u.izenden dollars.
Data
Aontal
1
Totaal
1
uitgezette
Reserve
bij de
–
–
7l,tao!
Wâorvan
time banken
gelden en
F. R. bonk,
dèlid3ilo’s
deposils
beleggingen
20 Juli ’21
814
11.677.590
1.227.247
13.059.045 2.905.378
13
,,
’21
816
11.737.598
1.247.211
13:266.870
2.903.087
6
,,
’21
818
1i.809.327
1.251.237
18.275.884.
2.920.580
29 Juni’21
817
11.873.241
1.241.465
13.366:894
2:933.118
23juli ’20
814
16.916.291
1.388.021
14.274.099
2.715:438
25 Juli ’19
1
769
14.379.983
1
1.318.281 12.737.991
1.789.774
Aan het eind van ieder kwartaal wordt éen ovêrzioht
gegeven van enkele niet wekéljks pgencoiien -bankstate.n.
730′
ECONOMISCH-ST4TISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1921
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 22 Augustus 1921.
In het complex der internationale burzen heeft, ook deze
week weder de Berljnsche markt •de grootste aandacht ge-
trokken. Terrwijl over ‘de gansche ‘wereld het heursbedrijf
een ‘tijdperk van /ma•lai’se doormaakt, ‘vrijwel ongekend en
zeker niet te vergelijken met éénige periode van de iatere
jaren, heerscht te B e r 1
ij
n een ilevendigheid, die in de
achter one liggende dagen stormachtige bewegingen heeft
aangenomen. In de eerste plaats is de oorzaak hiervoor
weer te vinden in de verhoudingen op de valuta-markt. De
erwij zing naar den Volkenbond van het probleem van
Opper-Silezië heeft een zekere ‘verwarring gebracht, die
aangewakkerd is door de voortdurende stijging van ‘de
koersen der vreemde deviezen. Deze toestand ‘veranderde
niet, toen de Opperste Raad tot de opheffing ‘der economi-
sche sancties besloot. Toch had men gereede verklaring
voor tdeze voortdurende stijging der buitenlaqdsche betaal-
middelen en men voerde die hierop terug, dat het Rijk, on-
danks de vroegere ,verzekering, dat dit niet meer ‘noodig was, toch ‘doorging met het aankoopen ‘van deviezen ter
conipleteering /van het op 31 Augustus aanstaande te beta-
len eerste milliard goudmarken. In werkelijkheid echter
schijnt een buitengewone vraag, ontstaan uit angst, de
reden te zijn ‘geweest, waarbij dan is gekomen een zeer
groots speculatie-woede. Het ibewijs hiervoor kan gevon-
den ‘worden in de omstandigheid, dat Dinsdag j.l., toen ‘de
vreemde ,deviezen’hun hoogsten stand hadden bereikt (cable
New York 95, Londen 350 en Amsterdam 2910) een afgifte
der Reichsbank ten bedrage van slechts een half millioen
dollar voldoende was, om het zoo hoog opgetrokken ge-
bouw van prijsstijgingen omver te rwerpen, of althans aan
het wankelen te brengen. Sindsdien hebben de deviezen-
koersen eerder een – ‘reageerende richting te aanschouwen
gegeven. Hoelang deze correctie der ‘prijzen duren zal,
hangt van verschillende factoren af. In de eerste plaats
moet ‘de speculatie hare posities liquideeren en dan pas zal
men kunnen zien, of industrie en handel Ihun ‘geweldige
voorraden aan vreemde ‘betalingsmiddelen rwilleu afgeven
op het oogeublik, ‘dat over belastingvraagstukken onder-
handeld wordt.
Zooals reeds gezegd, bleven de bewegingen op de devie-
zenniarkten niet zonder invloed op de effectenbeurs. In
overeenstemming met de stijgende beweging op de wissel-
markt zette zich de hausse in fondsen aanvankelijk in een
geweldig élan door. Maar op denzelfden dag, dat er een
ommekeer op de ‘deviezenmarkt te constateeren ‘viel, toonde
ook de fondseubeurs een zekere vermoeidheid, die des te
sterker naar voren kwam, omdat de speculatie met het
oog op de heurs-vaca.ntiedagen (ingesteld om eenigermate
het werk op de kantoren baas te kunnen ‘worden) tot
liquidatie overging. Dé heftige reacties in valuta’s werkten
er natuurlijk toe mede, om awakke posities te doen oprui-
men, zoodat tegen het einde der week de ‘beurs te Berlijn een onmiskenbaar zwakke houding aantoonde. Doch niet
alleen de overspanning ter ‘beurze en de daling der devie-zen, ook ‘de voorgestelde belastingen (en deze laatste niet
het minst) moeten ‘als oorzaak van de flauwere houding
worden ‘aangemerkt. Binnen zeer afzienbaren tijd zuilen
in Duitschland ‘zulke geweldige verhoogingen der bestaande
lasten worden’ voorgesteld, dat ook ‘voor de thans nog met
w’inst werkende ondernemingen de strijd om het bestaan
zeer moeilijk zal kunnen worden.
Ook te We e n e n is het verloop ter beurze ‘volmaakt
in overeenstemming geweest met de houding der ‘wissel-
koersen, doch hier is de stijging der ‘laatste nog rveel sen-
sationeeler geweest. In den loop van één maand zijn de
gemiddelden der buitenlandsche betaalmiddelen met 40 pCt.
gemonteerd en sedert medio Mei bedragen deze verhoogin-
gen ‘voor uitbetaling Ztirich en New York niet minder dan
100 pCt. In ‘de noteeri’ng voor de Oostenrijksche Kroon in
het buitenland komen deze verschillen niet zoo sterk tot
uiting, omdat,hier ‘het nulpunt toch reeds bijna i’s ‘bereikt
en derhalve een groote waardevermeerdering van ‘b.v. den
Gulden te Weenen niet evenredig in de noteer’ing van de
Kroon te Amsterdam naar voren kan worden gebracht. Ter
beurze van Weenen echter weerspiegelen deze verschillen
zich in een bijna voortdurende verheffing van de daar
verhandelde koersen. ‘Bovendien rwordt ‘de hausse nog in
de ‘hand gewerkt door manipulaties, die ‘ten doel hebben
de meerderheid van , één of andere onderneming te ver-
krijgen, waarbij ‘vaak de Staat medewerkt, omdat deze bij
iedere overdracht of emissie ‘van aandeelen de ‘profijten
hiervan trekt.
Van de beurs te P a r ij s valt sbsoIuut niets bijzonders
te vermelden. Feitelijk lis dit ook niet het geval voor
L o ii de n, doch ‘hier zijn de omzetten ‘ten minste van
iets meer beteekenis. Hoewel de zaken gering zijn én de
koersvariaties dientengevolge zeer klein, is de grondstem-ming vast gebleven. Vermoedelijk is dit aan verschillende
oorzaken toe te schrijven. In de eerste ‘plaats is het in-
dustrieele leven in Engeland’ ‘wat opgewekter; hetgeen
vooral tot uiting komt in een verhoogden ‘export ‘van de
desbetreffende artikelen. Dit weerspiegelt zich ook in een
krachtige houding van den Sterliagkoers; het laatste ver-
schijnsel is echter niet geheel en al toe te schrijven aan
den grooteren uitvoer. In een vorig overzicht ‘hier ter
plaatse stelden wij reeds in het licht, ‘dat de verbetering
van den Sterliiigkoers in zeer nauw ‘verband stond met
de schadeloosstelling, door Du’itschland te betalen. Van
deze schadeloosstelling ontvangt Engeland ongeveer 6 mii-
heen Pond, ‘voornamelijk in den vorm van dollar-vorderin-
gen, welke ‘gerealiseerd wor’dende, natuurlijk een druk uit-
oefenen op de ‘dollar-noteering te Londen, ‘waardoor een
stijging voor het eigen btaalm.iddel ‘in het leven ‘is geroe-
pen. Het is niet te ontkennen, dat deze terugkeer naar
een meer normale Ponden-noteering en naar een regel-
matiger werken van ,de Londensche geldimarkt een zeer
bevredigende stemming ter beurze te voorschijn heeft ge-
roepen. ‘ ‘
Te N e w Y o r k is de vacantiestemming thans over-
heerschend geweest. ‘De tendens echter is bepaald ongeani-
meerd geworden. Voornamelijk is wel het ‘uitblijven van
een definitieve regeling ten aanzien van het spoorweg-
vraagstuk hiervan de reden. Daarenboven is de toestand
op de petroleuinmarkt ‘zoodanig, ‘d’at men eerder een nog
verdere reactie verwacht, waardoor de ‘kooplust voor de
betrokken fondsen natuurlijk niet in ‘de band ‘wordt ge-
werkt. En waar petroleuniwaarden één der hoofdschotels
van de Amerikaansche speculatie vormen, is ‘het ‘volkomen
begrijpelijk, dat de ‘lustelooze tendens hiervoor •de geheele
markt heeft beïnvloed.
16 Aug. 19 Aug. 22 Aug.
of
5
Olo
Ned. W. Sch.
1918
92
91151i
9110160
–
1
110
4
1
18
0
/0
1916
90916
91
8
/4
91
/io
+
1v18
4
%
1916
83’/
8 3’12
83112
– 3116
3
1
18
q,0
,,
75
1
18
74
5
18
74112
–
6
18
3
0
10
……
62
1
/s
63 63
0
/8
+
114
2
1
12
0/0
Cert. N. W. S.
……
52/i
5212
52
1
/s
+
818
5
O/
Oost-Indië 1915
9014
9081
4
91
1
18
+
31
6
%
,,
1919
96/s
96
1
14
96
–
i/o
4
0/
Oostenr. Kronenrente
2
18
/16
2
1
12
211
–
5
0/
Rusland 1906
……
8°/ji
8
1
18
81
+
I
lio
4
0/
RusI. bij Hope
&
Co.
91i6
9
1
14
91/2
+
1116
4112
0/
China Goud 1898
.
63
65
65
+
2
4
°/oJapan
1899 ……..
SR’/s
58’/o
5818
4
0/,
Argentinië Buitenh ..57
57
1
1i6
57’110
+
1/,
5
0/
Brazilië
1895
……
57 57
57’/8
+
‘/
7
0/
Staatsspoor
……..
lO3!o
103
1
I,o
104
+ ‘/s
7
0/
Amsterdam
……..
1O2
0
/g
10261
4
10281
4
T e o n z e n t is de markt voor staatsfondsen en belèg-
gingswaarden ‘vrij vast ‘geweest. Het sterkst is dit wel tot
uiting gekomen in de houding van de nieuwe ‘Indische
leening, welke thans reeds ongeveer 2 pOt. boven par.i ‘ge-
vraagd is. ‘Ook de jongste emissies van ‘de Indische stede-
lijke leeningen als Soerabaia en Semarang ‘konden zich iii
een groot succes verheugen. De toewijzingen van eerstge-
noemde zijn uitermate klein geweest; op het oogen’bl’ik dat dit overzicht wordt samengesteld, zijn de of ficieele toewij-
zingen op de Semarang-uitgifte nog niet bekend, ‘doch ‘of fi-
cieus weet men reeds, dat ook hier op geweldige schaal is
ingeschreven. Weliswaar is dit voor een deel het gevolg
van majoraties op de inschrijvingsbiljetten, doch indien
dit niet het geval zou zijn, zou de koers ter beurze zich
nog ‘veel hooger moeten stellen.
De
aandeelenmerkt
is
over het algemeen ‘weinig geani-
meerd geweest. Vooral voor petroleum was de ‘ stemming
zeer lusteloos. Eenigen tijd geleden was reeds aangekon-
digd, dat de Koninklijke-Shell-groep hier te ‘lande licht-
olie zou gaan verkoopen; tot nu toe bemoeide sij ‘zidh iuit-sluitend met den verkoop van benzine in Nederland. Reeds
dadehijk werd dit erkend als een openlijke concurrentie
met de Standard-Oil-groep en waar concurrentie als regel
lagere opbrngstprjzen voor de producenten met zich
brengt, ontwikkelde zich al spoedig aanbod. Dezer dagen
werd de voorgenomen verkoop van lamp-olie per adver-
tentie ‘in de dagbladen bekend gemaakt en, zooals het ter beurze wel vaker ‘geschiedt, had de annonceering van dit
reeds bekende feit opnieuw omvangrijk aanbod ten gevolge.
Hierbij kwam, dat de buitenlandsche beurzen zoo goed ‘als
geen steun verleenden, zoodat aandeelen Koninklijke Pe-
troleum op het laagste niveau van de herichtsweek de
markt niet een vrij groot verlies verlieten. De overige
petroleumsoorten waren in verhouding veel ‘vaster.
Suikeraandeelen
waren daarentegen iets beter. ‘De ‘be-
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
731
richten omtrent den verkoop dodr de V. J. S P. komen
den laatsten tijd ‘vlotter ‘binnen en zij toonen ‘in den regel
aan, dat met winst wordt gewerkt. Toch
is
de ‘groote be-
langstelling verdwenen, mede doordat de aandacht •der
speculatie geahsorbeerd wordt door de gebeurtenissen ‘op
de ‘petroleummarkt.
Dc
rubberafdecliny
bleef vrijwel onbe’wogen. Het staat
nu wel ongeveer vast, dat van gezamenlijke maatregelen
met de Engelsche planters niets zal ‘komen, omdat een
groote minderheid der Hollanders zich er niet mede kan
vereenigen. De markt vatte .dezen gang van ‘zaken niet on-
gunstig op, eensdeels, omdat dit aesultaat reeds te voor-
zien is geweest, anderdeels, omdat men ffiét voorbestaan
van den ‘vrijen handel en 1e Vrije produgti.e als gnwenscht
voor onze ondernemingen ‘IbeschonwI. –
De
tabalesniarkt
was zeer stil,.zooads gewoonlijk in dezen
tijd van ket jaar het ‘geval is.
Aandeelen in
handelsondernemingen
leden opnieuw ge-
velige verliezen, nu de geringe animo, die gedurende cle
jaatate maanden ‘te constateeren is geweest voor onder-
scheiden stapel-producten weder verdwenen ‘is.
16 Aug. 19 Aug. 22
Aug.Rijzing
of
daling.
Amsterdamsche Bank
…. 161
162
163
+ 2
‘Koloniale Bank ……….l35/s 138’14 1361
4
+ 118
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand. 160
1
12 161 160
–
1
12
Rotterd. Bankvereèniging.. 11014 110’/4 110
1
12
+
11
Amst. Superfosfaatfabriek .
1041
108 – 108 + 3
1
18
Van Berkel’s Patent ……
91
92
92
+ 1
Insulinde Oliefabriek……35
35
33
1
14 – 121
4
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 9211
1
9214
92114
– 1/
4
Hollandia Melkproducten .. 210
215
209
– 1
Philips’ Gloeilampenfabriek 285
275
27281
4
12
1
14
R.
S.
Stokvis & Zonen …. 578
578
578 –
Vereenigde Blikfabrieken.. 90
88
90
CompaniaMercantil Argent.
111
1
18 11711
4
115
+ 3718
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 159
160/4 1’561, – 2
1
18
Handelsver. Amsterdaln . ..
401
1
12 408
400’12 – 1
Hoil. Transati. Hand’elsver. 35
331
33l/ – 1’/4
Linde Teves & Stokvis …. 97
96′!,,
961/4 – 81
4
VanNierop&Co’sHandel-Mij. 45
40
36’12 – 8’12
Tels & Co.’s Handel-Mij…. 52
2
12
5292
50
–
2
1
!,
Gecons. HoU. Petroleum-Mij. 162
15981
4
156’12 – 51/
Kon.
Petroleum-Mij. ……
474
1
/2 461
5
14 441
1
1
33
Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.
44
43
43
–
1
Steaua Roxoana Petroleum –
Mij. .. ‘Afgest. Aand. öl’/s
52
52
+
7
18 –
Amsterdam-Rubber-Mij. .. 95
95 ‘
95
NederL-Rubber-Mij……..
48
489,
47
–
1
Oost-Java-Rubber-Mij. …. 149
142
141
– 8
Deli-Batavia…………..345
353
350
+ 5 Deli-Maatschappij ……..334
325
328
– 6
Medad-Tabak-Maatschappij . 315
315
315
Senernbah-Maatschappij…. 424
1
19
419
419
–
Scheepvaarifondsen
zonder affaire en zonder fluctuaties.
16 Aug. 19 Aug. 22 A
ug.
RI
Holland-Amerika-Lijn .. .
. 217
215
21581 – 111
4
,,gem.eig. 205
201’Ii
200’1
–
48/
4
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij… 95
95
95
Hollandsche Stoomboot-Mij. 86
1
1,
86′!,
869,
Java-China-Japan-Lijn …. 140
139
139
– 1
Kon. Hollandsche Lloyd. ..,
68
67
1
12
68
Kon. Ned. Stoomb.-Mij…..
117
117
117
Koninkl.-Paketvaart Mij. ..
117
116
1
12 11893 -1–
112
Maatschappij Zeevaart .. . . 97
•
97
97
Nederi. Scheepvaart-Unie.. 12214 – 122
1
/s )23’/8
+ 118
Nievelt Goudriaan ……..220
213 – 213
7
Rotterdamsche Lloyd ……157
157 ., 157’14
+
114
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 91
91
91
,,Nederland” .. 186’12 182
1
1<. 1825!
-3814
,,Noordzee” . .. 3981
39
– 40
+ 614
,,Oostzee”…..95
85
95
–
De
A,mcrjkaanscicc markt
bleef hier vast, doch met nomi-
iale prijzen.
16
Aug. 19 Aug.
22
Aug.
R
ijz
i
ng
dalin
American Car & Foundry
1551,6
155
1
11,
1551/
1
,
AnacondaCopper
……..
91/s
91’14
90’12
–
Un. States Steel Corp…..
93
8
/4
94
’94
+
11
Atchison Topeka………..
107
110
‘110
+
3,
Southern Pacifiè ……….
96
96
98
1
14
+26/
4
Union Pacific …………
150’/s
15014
150’1
+
1
1
8
Int. Merc;Marine orig. Corn.
13
1
18
13’11,
13’18
+
814
prefs.
5361/,,
50
1
18
‘5011s
–
De
gcldmai-kt
werd iets ruimer;
prolongatie 334
pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
De regen, die iin Augustus ii West-Europa gevallen is,
heeft sleehts weinig schade toegebracht aan de , graan-
oogst. Icf vele streken was deze zoo goed als ‘binnen. In
cle meeste andere ‘was er voldoende gelegenheid tussehen
de verschillende regenbitieii het resteerende graan te oog-
sten. In het Noorden van Engeland alleen is men niet zoo
gelukkig geweest en ongetwijfeld heeft de kwaliteit daar
geleden. Over het algemeen ‘kan men evenwel Zeggen, dat
zoowel de tarve- als de rogge-oogst onder zeer gunstige
condities is binnengekomen en ook lowantitatief is. Men
is in de meeste landen zeer tevreden:’Hongarije ‘en Serv.ië
alleen schijnen oiigun.stige oogsten
–
te hebben, doch. de be-richten dienaangaande zijn nog te ‘vaag .o’m ze in cijfers te
‘kunnen uitdrukken. Buiten Europa valt ook nut veel
nieuws over de oogsten te vermelden. In Argentinië viel
regen doch sommige ‘berichten melden dat er nog meer
regen noodig is. Ie verschepingen van tarwe van dit laatste
land naar ‘Europa zijn wederom verminderd, en naarmate
het jaar verstrijkt, vraagt
men
zich meer en meer af, heeft Argentinië werkelijk de oogit, die men geschat heeft, want
immers is die schatting juist gmveest, dan is nog minstes
34
van het enportsurplus in het land aanwezig. Noord-
Amerika meldt, – dat ‘de cloisch’,esultaten, ‘vooral wat de
zoniertarwe betreft, teleurstellend ijn. Niettegenstaancle
dit minder gunstige bericht, is toch de markt’ flauw ge-
weest. Weliswaar, is er vraag voor export ;giveest, ‘aange-
zien reeds eenige weken de versc.hepingen naar Europa
klein waren, doch het aanbod schijnt toch nog steeds de
vraag te overtrelfen. Voor het oogenibli.k schijnt deze daling
wederom ,tot stand gekomen te zijn. –
Ben kort bericht meldt, dat de condities van Hoover
metbeti-nkking tot het hulpverleenen aan dc hongerlij-
clende districten in Rusland zijn aangenomen. Indien dit
juist blijkt te zijn en de waarborgen, die verlangd zijn,
worden verstrekt, clan is inderdaad eene ‘aanzienlijke ver-
scheping van graan naar Rusland te ver’wachtch. Wij stel-
den in ons overziaht van 3′ Augustus ‘de ‘vraag, ‘zou het
benoodigde graan niet in Rusland te vinden zijn, een vraag,
die wij, naar wij mededeelden, niet konden beantwoorden.
Een onzer ‘lezers meent, dat deze vraag toch wel degelijk
te beantwoorden is door ‘het stellen ‘van een volgende
vraag, namelijk: wie zoil’ daarvoor hebben moeten ‘zorgen?
hij wijst er op, dat door het opvorderen van graan zonder
betaling, alle prikkel tot prodticeei-en bij de hoeren ontbro-
ken moet hebben. ‘Wij ‘zullen dit geenszins ontkennen, doch,
kunnen niet anders clan ons
01)
het standpunt stellen, ‘dat
er van hieruit moeilijk ‘is na te gaan in hoeverre cle be-
i-iohten en geruchten, over opvorleren zonder compensatie
juist of overdreven ‘zijn. Rusland is een groot land, en het
is wel mogelijk, dat toch zeer belangrijke streken prac-
tisch onberijlebaa’r waren voor de sti
–
oopende benden uit de
steden. De practijk leert ook, dat dc boei- er niet ‘spoedig
toe komt, inn’der land te bebouwen – dan waartoe hij in
staat is .Bovendien moeten wij de berichten over slechte
oogst, ongunstig weer etc. steeds •en in dit ‘igeval in’ ‘he’t
bijzonder onder groote ‘reserve aannomon. ‘Wij zien nog niet
in, dat het mogelijk is, de Russische
gI
–
aanvoorziening
anders aan te duiden dan met een groot v’raagteeken. Voor
cle ‘graan’warkt der wereld is liet ‘evenwel van het grootste
belang om na te gaan wat ivoor resultaat de onderhan-
delingen hebben, ‘daar vrtag en aanbod in een geheel andere
verhouding z&udeu komen te staan.
De maïs-v’ei-sehepingen van Argentinië zijn ivat afgeno-
men, maar daar Noord-Amerika een flauwe stemming toonde, voortdurend dringend aan de markt was en op
,
–
ui,ne schaal verseheepte, zijn de prijzen niet onbelangrijk
ter.uggeloopen. De toestand’ blijft. -wat mais ‘betreft vrijwel
onveranderd. De consumptie is groot, maar het aanbod nog
gi-ooter. Men mag verwachten, dat de verschepingen van
Argeutinië zullen afnemen en dientengevolge zal, waar-
schij’nlïjk spoedig het eveawicht weder hersteld zijn. Door
de kleinere verschepin’gen vaii Aigentinië toonde de 1 ij n-
zaad-markt voortdurend neiging’ tot stijgen, ditmaal
– trouw gevolgd door olie. I:iet nfndmen der plaatselijke voor-
raden te Buenos-Aires is eene aanwijzing, dat de voorraden
van zaad nu wel sterk verminderd zijn.
N e,d cr1 and. In cle atgeloopen bei-ichtsperiode is de
handel in Duibsehland in tarwe ‘Vrij gekomen. De mole-
naal’s aldaar overleggen om den inkoop te concentreei-en.
-Intusschen zijn er slechts weinig transacties tot stand ge-
-komen; slechts enkele stoornende pirtijen werden opge-
-nomen.
IVL a ï s ‘was tengevolge van de flauwe stemming in
.Amei-ika ook jhier sterk in reactie, doch de omzet tot lagere
prijzen was zee,- bevi-edigend, en behoudens La Plata-
732
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
24 Augustus 1921
Noteeringen.
Locoprijzen te
Rotterdam/Ameterdam.
Chicago
Buenos Aurei
Soorten
1
22
Aug.
1
1921
15
Aug.
1921
.
.
1
23
Aug.
1920
Tarwe
1
Mars
Haver
Tarwe
1
1
Maî
L(jnzoad
Data
_____________________________
Tarwe……………’)
Rogge (No. 2 Western)
1)
17,7
17,75
19,50
18,50
Aug.
Sept. Sept.
Aug.
Sept.
.
Sept.
34,75
29,75
1
20Aug.’21
11414
51I9
33/8
18,60
9,05
22,803)
Mais (La Plata)
……)
219,- 225,-
345,-
13
,,
’21
124
1
I4)
5618
3
3
5%
18,60
9,05
22,50
3
)
GerBt (48 ib. malting)
. .
‘)
293,- 294,-
445,-
20Aug.’20
226,-
14418
6718
24,-
9,45
28,20
Haver (38 ib. white cl.)
. .
1)
14,-
15,-
24,-
20Aug.’19
226,-
18411
4
73,-
10,90
)
10,05
38,20
Lijnkoeken (Noord-Amen.
20Aug.’18
226,-
164
6
18
13
1
18
10,85
2
)
6,05
25,75
ka van La P1atazaad)’)
185,- 190,-
217,50
20Juli’14
82 ‘)
56
1
la
1
)
361/,
1)
9,401)
5,38
1
)
13,70
1
)
Lijnzaad (La Plata) …. ‘)
485,-
460,-
765,-
1)
per Dec.
‘)
per Sept. $) per Aug.
‘)
p.
100
K.G.
•’) p.
2000
K.G.
8)
p.
1000
K.G.
4)
per
1960 K.G.
5)
n.o. •) NE 2
Hand/Red
Winter Wheat.
AANVOEREN
in tons van 1000
K.G.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen.
15-20
Aug.
1
Sedert
Overeenk.
15-20
Aug.
t
Sedert
Overeenk.
1921
1920
1921
1
Jan.
1921
tijdvak
1920
1921
1
Jan.
1921
tijdvak
1920
Tarwe …………….
.’
36.572
846.094 304.554
433
12.845
95.521
858.939
400.075
2.550
91.096
68.631
–
325
615 91.421
69.146
103
3.603
2.825
–
500
–
4.103 2.825
12.994
574.823
220.4*4
5.069
52.930
41.079
627.753 261.573
Rogge ……………….
6.886
157.784
22.379
576
6.974
918
164.768 23.297
Boekweit
……………..
3.748
52.351 20.408 437 2.313
–
54.664
20.408
Mais
………………
3.464
82.140
27.058
4.200
1
66.951 9.798 149.091
36.856
Genst
………………
Haver ………………
866
75.714
29.771
700
17.320
1.406 93.034
31.177
Lijnzaad …………….
Lijnkoek ………………
1.114
34.199
19.675
1.070
–
35.269 19.575
Tarwemeel ………….
Andere meelsoorten
92
26.020
9.990
–
1
1.263
100
27.283 10.090
mais,
die slechts langzaam werd opgenomen, bleven er
in Lancashire weer volle tijd gewerkt wordt. Egyptieehe
geen onverkochte voorraden van beteekenis in de havenS-
katoen blijft onveranderd, terwijl de oxnnet Vrij onbelang-
plaatsen over,
rijk is.
G e r s t bleef ‘vast gestemd. In r o g ge ging een en ander
Prijzen vaii Amerikaansche garens zijn wel lager, doch
om ten gevolge van de hooge prijzen die men betaalde voor
fabrikanten toonen weinig lust om te koopen. Prijzen
Nederlandsche rogge voor export naar het ‘buitenland. Ter
zoowel van weft .als van twist zijn ongeveer
Y2
d. per
vervanging kocht men A’mer.ikaansohe rogge, waarvan de
ib. lager, terwijl er voor export wel eenigsains vraag is.
prijzen
evenwel
terugliepen
in
verband
snet
de terug-
Er zijn zaken gedaan in 30er en 4Oer ring voor Bombay en
gaande prijzen van de tarwe in Amerika.
eveneens in 40er, 50er en 60er voor Calcutta’ en Madras,
In lijn z a a d had de omzet niet veel te •beteekenen; de
terwijl de meeste spinuerijen van 50er en fijnere nummers
prijzén verbeterden evenwel gaandeweg, dank zij de goede
tot October bezet zijn. China “heeft nog al wat 4212 Amen-
vraag naar olie.’
–
kaansch gekocht en is de vraag daarnaar thans wat min-
der, hoewel men ook vandaar aanvragen zendt in 4212
KATOEN.
]llgyptiseh. De markten van het Continent zijn bijna zon-
der leven, behalve Duitschland. In E.gyptische garens gaat
Noteering voor Loco-Katoen.
wel wat om, doch’ alleen tot lagere prijzen en zijn de no-
(M.iddling IJplands).
‘
–
teeringen van deze garens ongeveer 1 d. per ib. lager dan
een week geleden.
–
–
122Aug.’21I15Aug.’21I8AÛg._’2Il23Aug.’2022Aug.i9
De doek’markt blijft kalm en er zijn weinig aanvragen
aan de markt. Doordat ook de meeste garens wat ‘lager
New York voor
noteeren, zijn de meeste fabrikanten dan ook wel wat lager
Middling
..
13,60
c
13,05 c
13,20e
32,50 c
31,50
C
dan een week geleden, hoewel deze noteeriugen nog niet
New Orleans
voor Middling 12,50e
12,01e
12,13e
32,- c
30,75e
Liverpool voor
aangeven, welke prijzen men bij werkelijk serieuze aan-
vragen wel zou willen accepteeren. Men kan alleen met
vaste biedingen zien hoe de markt ‘zich houdt en men meent
Fy
Middling
8,87
d
1
8,90 d
,
9,01
d
125,75 d
19,65 d
wel, dat bij eenigszins vastere prijzen ook de orders van
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amenikaansehe havens.
de overzeesche markten weer zullen toenemen.
(In duizendtallen balen).
10Aug. 17Aug.
Oost. koersen.
‘
10Aug. 17Aug.
Liverpoolnoteeningen.
T.T. opIndi
…. . 11318
1
/311
1
Aug.21
1
Overeenkomstige perioden
F.G.F.
Sakellanidis 16,00 16,00
T.T. op Hongkong 2/8
l/
2/8
‘/,
tot
19
Aug.
21
I919.1920
1918-1919
G.F.
No.
1 Oomra
5,25
5,25
T.T. op Shanghai. 317
l/
318114
SUIKER.
Ontvangsten Gulf-Havens..
167
67
112
,’
Atlant.Havens
60
16 127
De suikermarkten blijven kalm gsteznd en
gaat
er
Ui.tvoennaarGr.Bnittannië
21
35
177
slechts weinigom.
,,
–
‘t Vasteland.
183
}
68
17
In A m e r ik a liepen de noteeringen op de termijn-
Japan eto…
markt nog iets terug tot 2,93 voor September, 2,87 voor
October, 2,75 voor December, 2,67 voor Januari, terwijl de
Voorraden in duizendtallen
19
Aug.
’21
20Aug.
’20
22
Aug.
19
prijs van spot eentr-ifugals te New York met 4,86 e. ge-
handhaafd bleef. Eenige partijen Porto -Rico en San Do-
Amenik. havens ……….
1334
702
1004
mingo suiker werden tot 3 cents en zelfs lager afgedaan,
terwijl de Cubaansche Commissie zich niet genegen toonde
Binnenland……………
1050
749
651
New York …………..
162
35
85
‘
.
tot deze prijzen te verkoopen.
New Orleans
…………..444
209
320
..
De laatste C uh a-statistiek luidt
Liverpool
.
……………050
957
766
1921
1920
1919
Marktbenicht
van
de Heeren Sir Jacob Behrena
&
Sons,
Weekontvangst t. 13Aug.
27.000.
25.929
29.867 tons
Manchester, d.d. 17 Augustus
1921.
Tot.ontv. 1 Dec.’20-13Aug. 3.065.000 3.426.015 3.599.056
,,
Fluctuaties in Amerikaansehe ‘katoen hebben zich ge-
Werkende fabrieken…
.
4
5
5
Weekexport tot 13 Aug:.
59.000
32.385
58.036
durende de afgeloopen week tusschen nauwe grenzen be-
Tot. exp. 1 Jan.-13 Aug..
1.724 000
3.848.878 2.588.195
–
wogen. De oogstberiehten blijven ongunstig en de vooruit-
Totale voorraad 13Aug… 1.340.000
363.115
974.625
ziehten speciaal van langstapelige katoen zijn verre van
goed, zoodat de basis dan ook weer hooger is. Verkoopen
doch
noet daarbij in aanmerking genomen worden, dat
van katoen in Liverpool zijn ‘belangrijk toegenomen, sedert
behalve de voorraden in de havenplaatsen nog belangrijke
24 Augustus 1921
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
733
hoeveelheden van den oogst op de fabrieken opgeslagen lig-
gen, waaromtrent nauwkeurige gegevens ontbreken.
Op de J a v a-markt -deed zich eveneens weinig vraag
voor en aijn dientengevolge prijzen nog ietg afgebrokkeld.
Voor Superieur Werd het laatst
f
1334 p. picol e.k. be-
taald, terwijl de Vereenigde Producenten hunne limiet voor suiker No. 16120 weer tot
f1134
verlaagd hebben.
Het ‘weer is over het algemeen gunstig voor het malen.
Op 1 Augustus overtrof het doorsnee rendement van 88 fa-
brieken dat van verleden jaar met 634 pCt.
Op de markt in N ede r 1 a n d bleef men voor loco suiker
nogal vast gestemd, terwijl op de termijnmarkt eene tijde-
lijke inzinking der prijzen viel waar te nemen. De markt
sloot vast tmet verkoopers van loco tot
f
40,—, September
f3234
en December f2434.
NOTEERINGEN.
Data
Amater.
dom
,
loopena’e
Londen
New Yor&
96pCt.
Centri.
–
–
T.
ates
ces
Whtte Java f.o.b. per
Amev. Gra-
nulated c.i.j.
maand
No.l
Aug/Sept.
Aug/Sept.
jugata
5h.
5h.
$cts.
17Aug.’21
f
35
6316
201-
3016
4,86
10
,,
’21
35’/
651—
211- 311-
4,86
17Aug.’20
–
1161-
821-
–
14,50
17 Aug.’19
,,
–
6419 5216
–
7,28
11 Juli
’14
,,11
13
1,
181-
–
–
3,26
COPRA.
–
In het begin der week was de markt door bijna volslagen uitblijven van orders van consumenten zeer flauw gestemd
en werd stoomend Java tot
f
39,25 gedaan.
Later toonden enkele consumenten meer belangstelling en
was het aanbod toen plotseling veel geringer.
De noteeringen zijn:
Java f.m.i. stoomend ………………
f
42,50
Augustus/October ……….
,,
40,75
September/November ……… .. 40,50
October/December ……….
,,
40,25
alles naar Holland/HamburglBremen.
22 Augustus 1921.
RUBBER..
Gedurende de afgeloopen week was de markt flauw en
de prijzen liepen wederom terug. De noteeringen zijn echter
min of meer als nominaal te beschouwen, daar er weinig
zaken gedaan worden. Er bestaat tamelijk weinig kooplust,
hoewel ook verkoopers zeer gereserveeed zijn.
De noteeringen luiden:
einde voorafgaande week:
Prima Crepe loco ……….44
1
/ c.
………. 47/2
C.
,,
,,
Aug./Sept .
…. 45
,………..
48
Oct./Dec. ……. 46
1
/2 *…………
51
Smoked Sheets loco ……..41
,………..
47
Aug./Sept
..
42
1
1,
,………..
47
1
/2
11
Oct./Dec ……. 45112
,………..
-. 481/2
22 Augustus 1921.
HUIDEN.
Bericht
v.n
de firma Grisar & Co.
Deze ‘week
–
valt niets bijzonders van de exotische markt
te vermelden. In het begin der week was vermoedelijk door
de scherpe daling der Duitsolie valuta, eenige terughou-
ding van Duitsche koopers merkbaar, doch thans is reeds
het vertrouwen teruggekeerd en blijft er regelmatig vraag,
speciaal voor goede huiden, waartegen geen aanbod be-
staat.
Aangevoerd oirca 700 gezouten C ol u ze bi a 25 Kilo.
De omzetten der laatste ‘week waren niet beduidend.
Inlandsche huiden: zonder eenige verandering.
K al Is vel 1 e n: vast,. doch sijn wraegprjzen hooger
dan koopers willen aanleggen.
Javamarkt: Lusteloos.
Looistoffen: Vast. Loco Quebracho £24,15
aangeboden.
Mimosa op levering
Rotterdam, 20 Augustus 1921.
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
Ijzer
Clcv.
S!d’,d
Tin
Lood
Zinh
22 Aug. 192Ï..
nom.
66.61-
152.1216
23.216
24.1216
iS
,,
1921..
Dom.
70.-/-
155.716 23.1216
26.101-
23 Aug. 1920..
Dom.
94.2/6
267.16/-
35.17/6 40.151-
22 Aug. 1919..
nom.
99.318
274.-/-
24.151-
40.-/-
20 Juli 1914..
51/4
61..-./-
146.151-
19.-!-
21.10/-
VERKEERSWEZEN.
RIJN VAART.
Week van 15 tot 22 Augustus 1921.
Ook in de afgeloopen week was meer dan voldoende
scheepsruimte voorhanden. De ertsvraoht werd met 40 tot
45 cents per last bij
34
lostijd genoteerd, terwijl schepen
in daghuur tegen 234 cents per ton ‘werden aangenomen.
Het sleeploon Rotterdam-Ruihrhavens, bedroeg in het begin
der week 50 cents, einde der week 75 tot 65 cents per last.
Door meer aanbod van scheepsruimte daalde de vracht
van exportkolen van de Rnkrbavens naar Rotterdam van
80 cents tot 50160 cents per ton met -vrij sleepen.
In het begin der week werd scheepsruimte aan de Ruhr-
havens naar Mannheim in daghuur aangenomen en ‘wel
tegen 40 pf. per ton.
1)
De waterstand is in de afgeloopen ‘week veel verbeterd.
Cauber Pegel wees einde der week Mtr. 1,51 aan.
1)
Sinds enkele dagen worden de schepen voor de
transporten naar den Bovenrijn nog slechts tegen vaste
vracht per ton aangenomen en ‘wel op basis van Mk. 7,-
naar Mannheim.
SCHEEPVAART.
GRAAN.
Dato
Petro
grod
Londen!
Rdam
Odessa
Rotte,-
dam
All. Kust
Ver. Stoten
San Lorenzo
Rotte,-
Bristol
Rotter-
Enge.
dam
Kanaal
dam
land
8-13 Aug. 1921
–
–
5110 6110
421-
42L
1-6
,,
1921
–
–
516
516
–
4613
944 Aug. 1920
–
–
..11/-
11/-
85/-
851-
11-16 Aug. 1919
–
–
f90,-
1
)
8162)
2101-
20
01
–
Juli
1914
lid.
713
1111
1
1
1/11’/
121-
121-
KOLEN.
Data
Cardif
Oostk. Engdand
Bar.
Genua
Port
Plato
Rotte,-
1
iGothen.
deaux
Solo’
Rivier
dom burg
8-13 Aug. 1921
816
–
1616
1416
619
–
1-6
,,
1921
815
1716
1616
14
714
101-
9-14 Aug.1920
201- 271-
3216
–
1716
–
11-16 Aug.1919
541-
8
)
4716
4716
401-
f
10,-
Kr.30-
Juli
1914
Ir.
7,—
71-
713
1416
312
41-
DIVERSEN.
Bombag
Birmo
Vlodtoo.
Chili
Data
West
Europa
West
Europa
1
stock
West
1
West
–
Europa
1
(d. w.)
(rijst) Europa (salpeter)
8-13 Aug.
1921
351-
–
–
–
1-6
,,
1921
3216
601-
–
–
9-14 Aug.
1920….
601-
–
–
1201-
11-16 Aug.
1919
1701-
2161-
–
–
Juli
1914.. ..
1416 1613
251-
2213
t)
Per ton stukgoed.
8)
Voor Britsche schepen.
8)
Voor neutrale schepen onder geallieerde timecharter.
Graan Petrograd per quarter van 496 llw. zwaar Odessa per untt. Ver. Stoten
per quarter van 480 lhs. zwaar.
Overige
noteeringen
per ton van 1015 K.G.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Verschenen:
Bedrijfsleven en de strijd tegen
•
de Armoede in Nederland
door.
Dr. CH. A. VAN MANEN.
Prijs ingenaaid
f 3,—.
Gebonden
f 4.75.
Voor leden der Vereeniging en geabon-
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van
f
2,50 ingenaaid en
f
4,—
gebonden.
Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque- en
girorekening No. 8408, Rotterdam.
DELFT
ARTIKELEN:
Gist
Brand s pi ritu s
Zuivere spiritus
Foezelolie
Amyl-alcohol
Aether Sulfuricus
Narcose mther
Kurken en
Gedroogde Spoeling
PRACTISCH EFFECTENBOEK
ter vereenvoudiging van administratie en
ten gebruike voor de vermogensbelasting
– Prijs
f
1,50
734
24 Augustus 1921
Tarivell vau In-
011
Uitvoorrechtdil in Noderlalldsoh-Illdië.
Bij den Boekhandel MARTINUS NYIIOFF te ‘s-Gravenhage
is verkrijgbaar het van Regeeringswege uitgegeven
Overzicht van de Nederlandsch-Indische
Tariefwetgeving,
jn de Nederlandsche, .Fransche en Engelsche talen,
elk ét f 0,75 per exemplaar.
•i
AFD. KETELBOUW
ONDERWIND-
INSTALLATIES
UITSTEKENDE RESULTATEN
bij het stoken
van
minderwaardlge brandstoffen
WILTON-VUURHAARDEN
MACnINuABItH[N6
KONINKLIJKE
HOLLANDSCHE
LLOYD
AMSTERDAM
PASSAGIERS-, VRACHT- EN
POSTDIENSTEN
NAAR
ZUID-AMERIKA
CUBA EN MEXICO.
EN
NOORD-AMERIKA
ADVERTEERDERS!
Raadpleegt bij het maken van Uwe plannen
NIJGI
–
I & VAN DITMAR’S
Algem. Advertentiebureau
Gevestigd sedert 1837
Dit adviseert U bij het ontwerpen van Uwe
reclames voor alle landen der wereld
Rotterdam – Wijnhaven .111.113
BIJKANTOREN
AMSTERDAM, N.Z. VOORBURGWAL 157
‘.ORAVENIIAGE, BUITENHOF 48
HAARLEM, SPAARNE3
Hollandsche
Stoomboot Maatschappij.
Amsterdam—Rotterdam.
Londen en 1Juli.
Leith (Glasgow, Edinburgh),
Aberdeen en Dundee.
Liverpool, Manchest., Belfast,
Cork en Dublin.
Southampton, Plymouth, Fo-
wey, Bristol en Swansea.
(Goudkustlijn).
to
West-Afrika(KameroenliJn).
1(Congolijn).
Zuid-en Oost-Afrika Walfisch-
baai tot Beira
(mci.)
Ruime loodsen. Spoorwegaansluiting.
Billijke vrachten. Afvaartkaarten worden
deaverlangd geregeld toegezonden. De
stoom8chepen vervoeren een beperkt aan-
tal pa8sagiere.
Nederlafldsche Gist-
en Spiritustabriek
Verkrijgbaar
bij den Boekhandel en bij NIJGH &
VAN
DITMARS UITG.-M1J, Rotterdam
NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK
AMSTERDAM
.
BATAVIA
‘s-GRÂVENIJAGE
AMPENAN, BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PEKALON-
GAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,
TEGAL, TJILATJAP, WELTEVREDEN.
Kapitaal f55.000.000, –
Reserven / 47.750.000,-