Ga direct naar de content

Jrg. 6, editie 269

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 23 1921

3 FEBRUARI 1921.

MITEtJRSRËCflT VOOÏÈJ31flOtJDEN

Economisch
*
~Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, F1NANCIN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

6E JAARCANG

WOENSDAG 23 FEBRUARI 1921

No. 269

INHOUD

BIz.

DE ELECTRICITEITSVOORZIENING VAN NEDERLAND
door
J.
Muysken
………………………………….
163
Over de Hoofdoorzaken van Geiddepreciatie door
Prof. Mr.
H.
W.
C.
Bordewijk ………………………..
165
De Ondernemingsraden in Duitschiand door
2)Ir. Dr. J. C. Schreuder
………………………………..
169
Het Djambi-ontwerp. Perspectieven ……………… 171
Londensche Correspondentie…………………….. 172
De Rijksmiddelen ……………………………. 174
AANTEEKENINGEN:
Drie nieuwe Duitsche Handelsverdragen ………. 174
Overzicht der door inwoners van Rotterdam te betalen
belasting door
it[r. A.. Veev ………………..
17
iNGEZONDEN STUKKEN:


De behoefte aan bouwvakarbeiders door
Mr.
g
.
J.
Rosneyn
………………………………..
176
OVERZICHT VAN TSJOSCHRIFrEN ………………….
177
MAANDCIJFERS:
Emissies in Januari 1921………………………. 178
Overzicht der Rijksmiddelen …………………. 178
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

179
Geidkoersen

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen

Goederenhandel.
Bankstaten

Verkeerewezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
A8sistent-Redac$eur voor hel weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg J, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor
Ruige
Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adreé: Economisch instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abon,nementsprjs voor het weekblad franco p. ‘p.
in Nederland
f 20,—.
Buitenland en
Koloniën f 22
,50
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van hét Instituut uitgaande
ontvan gen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditm’ar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage..

21 FEBRUARI 1921.

In den toestand van de gel.dmarkt kwam deze be-
richtsweek al buitengewoon weinig verandering. De

prolongatierente noteerde de geheele week 3 procent

en particulier disconto werd onveranderlijk voor

3% pOt. afgedaan.
*

* *

Bij -de inschrijving op schatkistpapier op 17 dezer

werd in totaal ingeschreven voor
f
5.2.878.000,—. Toe-

gewezen werd
f
28.070.000,— 3 maands promessen

â f
989,35,
f
13.380.000,— 6 tmaands promessen

f
980.50 en
f
6.393.000,— bfljetten
t
f
1002.50 ge-

vende een rendement van ongeveer
4,
3
7
/s en
4%
pOt.

Het geheele ‘benoodigde bedrag werd ‘dus niet verkre-

gen en de rente was ‘belangrijk hooger dan in de npen
markt voor particulier ‘disconto werd besteed.

De wisselmarkt was bijna even onbewogen als de

geidmarkt. Belangrijke schommelingen kwamen niet

voor. Marken waren weder meer aangeboden en liepen

tot 4.75 terug. Verder sloten dollars, na ‘aanvankelijk

nog tot 2.88 gedaald te zijn, iets beter op circa 2.93

en waren Pesos niet meer zoo overwegend aangeboden,

zood-at de koers tot ca. 1.02% verbeterde.

*

*
S

LONDEN, 19 FEBRUARI 1921.

Gedurende de afgeloo’pen week was .de geidmarkt

weer in het teeken van kraphei-d. Een uitgebreide

opneming door ‘de markt, in den vorm van kort-geld

en disconto’s, werd veroorzaakt, door zware ‘belasting-

stortingen, alsmede ee,ne reductie iii ,,Goveanment

Secuirities”, gehouden door de Bank of Engla.nd.

Tegen het einde is de k,r-apheid wel afgenomen, doch

meil gelooft niet, ‘dat deze ‘oestand lang kan duren.

5% pOt. was de noteering ‘voor hernieuwing van

dag-geld, hetgeen opliep tot 6 pOt. en tegen het einde

weder terugliep -tot 5% pOt. Nieuw-gelid was onder

6 pOt. niet verkrijgbaar en op sommige momenten
werd zelfs 7 pOt. he4aalid. Zevendaags-geld bleef

.5%
pOt.

De ‘disconto-markt was bepaald vaster, tweemaands-

papier werid ‘verhandeld tegen 7 pOt., ‘driemaan’ds-

0%-
13
/io;
-viermaaiiîds- 6Ya—% pOt., terwijl zes-

maanicis ‘verhandeld werd tegen 6-6% pOt.

DE ELECTRICITEITSVOORZIENING VAN

NEDERLAND.

Het thans hij ‘de Twee’de Kamer der Staten Gene-
taal aanhangige wetsontwerp voor -de electriciteits-
voorziening van Nederland heeft de bedoeling, die
geheele electriciteitsvcorziening in één hand te bren-
-gen en wel in die van een •op te richten naamlooze
vennootschap ,,Het Nederlandsch Electriciteitsbe-
‘drijf”, die van den staat concessie zal krijgen voor ‘den
aanleg en exploitatie van inrichtingen en werken tot
het voortbrengen yan electriciteit, het geleiden daar-
van door hoogspanningsleidingen en het trausformee-
ren daarvan in onderstations.
Wel kan de staat volgens genoemd wetsontwerp ook
nog ‘aan anderen concessie geven, maar dit is meer
als overgan-gsrnaatregel gedacht voor reeds bestaande
‘inrichtingen ‘omdat het natuurlijk onmogelijk is, de

164

. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1921

geheelo elctriciteitsvoorziening op eens in één hand

te brengen.

Uitdrukkelijk is echter bepaald, dat ‘het aan anderen

dan den staat en concessionarissen verboden is de
bovengenoemde werkzaamheden ‘uit te voeren ten be-

hoeve vafi anderen, behalve voor ‘de inrichtingen, die

bij het in werking treden der wet reeds bestaan, wo-lang die inrichtingen en werken niet belangrijk wor-

den ‘uitgebreid.

Het ligt in de bedoeling, dat de staat in bovenge-

noemde naamlooze vennootschap, waarvan overigens

ook provincies, gemeenten en door den staat ‘aan te

wijzen
bedrijven
aandeelhouders kunnen zijn, de meer-

derheid der aandeelen bezit en dus overheerschenden

invloed uitoefent.

Het wetsontwerp is hoofdzakelijk gegond op een

,,Rapport inzake de electriciteitsvoorziening van Ne-

derland”, uitgebracht door een ministerieele commis-

sie, ingesteld op 16 April 1919 en dus
zijn
in genoemd

rapport de hoofdlijnen van wat men in de toekomst

wenscht te bereiken te vinden. Men heeft geen uitge-
werkt plan gemaakt; dit is ook niet goed mogelijk
voor iets, waarvan de behoefte zoo weinig vastligt,

maar men heeft zich een betrekkelijk klein aantal

groote centrales gedacht, elk Van 75000 K.W. vermo-gen, onderling door een hoogspanningsnet veibonden.

Men veronderstelt, dat daarmede bereikt al worden

een belangrijke economie, vooral ook van steenkolen.
wat een landsbelang is.

Natuurlijk aal •de doorvoering dezer plannen zeer
veel geld kosten, een juiste raming ontbreekt en is

natuurlijk zonder nauwkeurige uitwerking niet te

geven en zou zelfs dan nog van betrekkelijke waarde

zijn, daar onmogelijk alle moeilijkheden en tegen-
slagen vooruit te overzien zijn. Er zijn echter ver. schillende schattingen die uiteen loopen en liggen
tusschen 125 en 250 millioen gulden. De nuiver corn.

mercieele rentabiliteit staat dan ook allesbehalve vast,
integendeel er zijn verscheidene stemmen, ook van

zeer gezaghebbënde zijde, die daaraan ernstig ‘twijfe-
len. Het is volstrekt niet bewezen, dat de zeer groot,e
centrales voordeeliger stroom opwekken dan kleinere,

goed beheerde centrales. Boven een zekere eenheid
van machine-grootte is de ‘besparing ôf zoo gering,
dat ze geen gewicht meer in de schaal legt, ôf is zij
practisch nihil, terwijl aan de andere zijde het over-
brengen van stroom door leidingnetten steeds verlie-
zen geeft en wel evenredig aan den afstand, zoodat
een grooter aantal kleinere centrales op zich zelf reeds

voordeeliger kan .zijn.

In ons land is, wat dit betreft, de toestand geheel
anders dan in landen waar waterkracht of plaatse.
lijk zeer goedkoope brandstoffen beschikbaar zijn. Uit
den aard der zaak concentreert men
in
die landende

stroom opwekking op die plaatsen en omdat deze daar
dan zeer goedkoop geproduceerd ‘kan worden, kan men

de transmissieverliezen op den koop toe nemen.
Bij ons te lande is de eenige plaats die hiervoor in
aanmerking zou komen• het geografisch zeer ongun-
stig gelegen deel van Zuid-Limburg, waar de kolen

gevonden worden; daarentegen hebben wij het enorme voordeel van ongekend lage kosten van kolentransport langs de waterwegen door ons geheele land en is daar-

door in ons land de grens, waar het goedkooper wordt
de voor de opwekking van electriciteit ben’oodigde
brandstof te vervoeren in plaats van de electriciteit

zelve, reeds Vrij spoedig bereikt.

Nu bovendien, vooral juist in den laatsten tijd,
overal het besef levendig is geworden, dat het van
het grootste belang is. voor de kolenbesparing ‘te
trachten de enorme hoeveelheden warmte, die voort-
durend verloren gaan in het. afvloeiende con’densatie-
water der stoommachines nuttig te gebruiken, en al staan aan ‘de oplossing van dit vraagstuk schier on-
overkomelijke moeilijkheden in den weg, toch zou
het concentreeren van het opwekken van groote
krachtshoeveelheden op enkele plaatsen zeker voor

goed, voor zoover dit opgewekte vermogen betreft, die

oplossing onmogelijk maken.

Het is dus op
zijn
minst genomen ‘zeer twijfelachtig
of het in de onderneming gestoken kapitaal goed be-

steed is en eenige besparing zal worden bereikt.

-Want er is nog een andere factor, die gewoonlijk

van ‘veel grooter gewicht is, dan al de voorgespiegëide

technische verbeteringen en daardoor besparingen.
In het rapport van ‘de hiervoorgenoemde commis-

sie worden vrij uitvoerige beschouwingen gehouden

over de inriehting en het beheer van den nieuwen tak
van dienst, en er wordt sterk den nadruk op gelegd,

dat het niet moet
zijn
als gebruikelijk is
bij
staats-

diensten, met centralisatie en de noodzakelijkheid van
alles door den minister te laten ‘beslissen. Voorts

wordt op de noodzakelijkheid gewezen om de perso-

nen, met de leiding belast, ‘voor een korten tijdsduur,

bv. 5 á 6 jaar, te benoemen en die benoemingen niet te vernieuwen ‘als het belang van den dienst dit niet

medebrengt.

Het wetsontwerp regelt natuurlijk ‘deze ‘zaken niet,

maar die zullen in de door den minister vast te stel-
len ‘statuten der naamlooze vennootschap worden

vastgelegd.
Wij
nemen aan, dat in ‘die statuten een
regeling als bovenbedoeld wordt neergelegd, maar zou

dat alles wel heel veel meer -waarde hebben dan voor-

schriften op papier? ZeLfs in de gewone naamloo-ze
vennootschap gebeurt het zelden, dat het mandaat der
directie niet verlengd wordt, tenzij de fin’ancieele
resultaten der vennootschap door toedoen of door

onvoldoende capaciteit van de ‘directie, onvoldoende
zijn. Gewoonlijk voelt de directie uit zich zelf dan

reeds, dat
zij
haar plaats moet ruimen. Er is daar

echter een natuurlijk maatstaf door de concurrentie
van anderen ontstaan, waardoor de geschiktheid kan

worden geconstateerd. Hoe geheel anders zal dit met
een monopolie zijn, zooals hier het geval wordt. De
mentaliteit omtrent alles wat staatsbeheer is, zou heel wat moeten veranderen, eer dat men aan zulk een be-

paling eenige practische waarde kan hechten.

Maar ‘bovendien komt het
mij
hoogst ongewenscht

voor, dat -de inrichting en het beheer van alles wat op
het gebied van het opwekken van electrischen stroom
en het voortleiden daarvan in hoogspanningsnetten
ligt, staat onder leiding van één of ten minste van
enkele personen. Het ‘aantal personen daartoe be-

voegd, is in ons land te klein dan dat men een Orga-
nisatie mag maken waarbij men een zoo gewichtige
zaak in handen moet geven van enkelen en daardoor
•de belangen niet alleen van honderdduizenden, maar
ook van een groot deel van de geheele industrie af-
hankelijk stelt van de kwestie of de keuze dezer lei-
ders goed is geweest of niet en of inderdaad daar-
voor de juiste en goede kracht aanwezig is en hem de
macht wordt gegeven deze te ontplooien.
Zooals de toestand nu is, verdeeld over een ‘aantal
vrijwel onafhankelijk van elkaar werkende centrales, bestaat er tusschen deze een gezonde concurrentie.
Ook nu worden er fouten begaan in inrichting en
beheer, maar nooit beïnvloeden die het geheele land
tegelijk en hij die ze maakt, -heeft den -prikkel om te
bereiken wat ook. een ander bereikt heeft en kan. van
zijn collega’s dikwijls wat leeren.
Bij het toekomstig behëer zullen uit den aard der

zaak ook fouten gemaakt worden, maar
zij
zullen des

te zwaarder drukken naar gelang de leider een groo-
ter gebied bestrijkt en elke contrôle om dit te consta-

teeren ‘zal
bij
het monopolistisch bedrijf ontbreken.
Gelooft men werkelijk, dat ooit een electriciteits-
raad onder zulke omstandigheden tot het ‘besluit zal

komen, dat het mandaat der directie niet moet wor-
den verlengd? Het komt mij voor, dat er voorteeke-
nen genoeg zijn op dit gebied om de onwaarschijn-

lii kheid te beamen.
Welnu, de persoonlijke factor, de kans dat ide be-
stuurders van een dergelijk monopolistisch ‘bedrijf
fouten maken, die over het geheele bedrijf nawerken
en de kosten verhoogen, is zoo groot, dat alle ‘ver-

23 Februari 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

165

wachte economie niet waard is om dit risico te nemen.
Alvorens dit wetsontwerp aan te nemen is het
daarom gewenscht, nogmaals ernstig te overwegen of
het niet beter is dat de staat alleen regelend optreedt
in de electriciteitsvoor’ziening door daaromtrent voor-

schriften te geven.
In het rapport er reeds genoemde commissie wordt

als een der argumenten voor het creëeren van een

monopolistisch bedrijf een argumentatie in de Me-
morie van toelichting overgenomen, genoemd de

stroomlevering bij de electrificatie der spoorwegen. Het komt mij voor, dat door regelend op te treden

ook zonder al te veel moeite tc• bereiken zal zijn, dat

die otroomlevering zal geschieden uit centrales, ge-

plaatst onder verschillend behèer.
Amsterdam, 7 Febr. ’21.

– J.
MUYSKEN.

OVER DE HOOFDOORZAKEN VAN

GELDDEPRECIA TIE.

(Naar aanleiding van de rede van Mr. G. Vissering

ter Finaucieele Conferentie te Brussel).

De Brusselsche rede van den President onzer Cir-
culatiebank heeft in breeden kring de aandacht ge-
trokken. Het worde mij vergund op een paar punten

in het bijzonder de aandacht te vestigen, wijl deze
voor de beoordeeling van den toestand van ons eigen

ruilmiddel en van de oonaken, welke tot dien toe-
stand hebben geleid, van beslissende beteekenis zijn.
De spreker zegt in den aanvang, dat hij het bepaal-
delijk van belang acht, de
praktische zijde
in het licht
te stellen; allen moeten trachten naar den uitersten eenvoud, waar de vraagstukken zelf zoo buitenge-
woon omvangrijk en moeilijk zijn. Zooveel doenlijk
wil -de heer Vissering theoretische uitweidingen en

gevoelsargumenten vermijden
,,00k
al wil -men gaarne

aan do wetenschappelijke theorieën een eervolle
plaats inruimen”. Op zichzelf uitnemend. Brussel
was geen collegezaal. Redeneert nu hij, clie het. on-
derneemt, een of ander (hoofd) punt uit het betoog
van den heer Vissering aan de wetenschap te toet-
sen, noodzakelijk langi hem heen, waar de spreker

het overwegend
praktisch
karakter zijner rede voor-
op stelde? Geenszins. Want theorie en praktijk zijn
op dit gebied
niet
te scheiden:. Een theoretisch on-
juiste praktijk kan niet praktiseih juist zijn. Op het
gebied van geld’wezen en wisselkoersen inzonderheid zijn theorie en praktijk echte Siameesehe tjweelingen,
zelfs niet door de wel wat vervelende tijdsonistandig-
heden (wanneer raken we die kwijt, ik bedoel niet als
feit maar als quasi.bewijsgrond?) te scheiden. De
practicus past, willens of onwillens, telkens een of

andere theorie toe. Het
beoordeeien ‘van
praktische
ziooden en behoeften, het kiezen van de juiste
mid

delen
Ier voorziening daarin, kan alleen door wille-
keur ôf door theoretisch inzicht worden geleid. De
groote mannen van de daad wa-rn steeds, of zij wil-
den of niet, aan deze of gene zijde van hun bewust-
zijn, groot ook in ‘de theorie, lucerna p.edibus nostris,
om met het Gronjingsohe Academiewupen te spreken.
Zoo kan een bankpoliti-dk alleen goed zijn, wanneer
zij houdbaar is in het aangezicht van een, natuurlijk
juiste theorie. Zonder Ariadne’s draad raakt men in
het labyrin-bh verloren. Dien draad spint do theorie.
De als brochure bij Van Stockum onder den titel
,,I)e problemen van Geldwezen en Wisselkoersen”.
verschenen rede van Mr. Vissering draagt van de on-
afsciheideljlolieid ‘van theoretisch en praktisch oordeel
op elke bladzijde het merk. Telkens worden theoreti-
sche meen-ingen ‘bestreden gehuldigd, zelf opgesteld.
De redenaar is
er
volkomen in geslaagd aan ge’voels-
argumenten alle plaats te onthouden. De ,,zooveel
doenlij ke vermij ding van theor-eitisehe aaitweidiingeu”
bleek ondoenlijk. Dat ligt niet aan den heer Visse-
ring, doek aan -de slof. Niemand kan hem verwijten,
dat de -heer Vissering, de practicus, 66k en wellicht
gaarne, althans veel theoretiseert. Ik zal de laatste
zijn, hem dit te verwijten. Het komt mij echter ‘voor, dat de domineerende plaats der theorie, ook bij hem,

niet openlijk wordt toeggeven, misschien- niet ge-
heel tot het besef is doorgedrongen. Hoe dan ook, il<

meen gerechtigd te zijn, den heer Visserin.g op het
gebied der theorie te ontmoeten. En laten we begin-

nen, met die sc,hijnkl-oof -te negeeren, die de 17 prac-
tici van de 14 theoreiiei zou schei-den. Het gaat niet
om theorie of praktijk, doch om verschil in geld-

theoretisch inzicht, om de al of niet algemeene gel-
digheid – van economische wetten en regels, om .de
theoretische
draagkracht van het exceptief verweer
der buitengewone omstanidigbedeii enrz. Ik zou niet

gaarne willen beweren, dat de 17, als pr-actici, niet

evenveel waarde zou-den hechten aan een juiste theo-
rie als de 14 z.-g. theoretici, omdat
zij
natuurlijk even-

goed weten als wij, dat het kasteel der
praktijk,
zon-
der theoretisch fundament, slechts luchtkasteel

kan
zijn. Hiermede is dan – zoo te dezen eenstemmig-
heid bestaat, een terrein voor zakelijke -discussie ge. von-den. De behoeften der praktijk worden tot scha-

keus tin -de keten ‘der argumentatie. Niemand denkt
er me-er aan ze als een machtwoord in de schaal te

werpen. We zetten ons, met ihetrzelfde groote prak-
tisohe ‘doel voor oogen – de mensohihei-d van de geld-
misère af te helpen – tot wetenschappelijk -onder-
zoek. Alleen redelijkheid heeft -ons oor.

Het is stellig niet een friase, wanneer ik zeg, -met

gr-oote belangstelling, potlood in -de ‘hand, de lectuur
te hebben volbracht.
Voor ccii inleiding – is het een zeer omvangrijk stuk
hetgeen wordt verklaard door het uitgebreide pro-
gramma, dat de Tweede Afdeeling ter Conferentie
te verwerken had. Zooals do heer V. zeg-t, werd ,,on-
danks dien grooteren omvang op uitdrukkelijk ver-

zoek -van het ,,Bureau d’Or,ganisation” der Conferen-
tie deze inleiding -onverkort
bij
do Conferentie inge-
diend en nagenoeg geheel in -de openbare vergade-
ring voor-gedragen.”

Hier volgen nu eendge mijner kautteekeningen.
Allereerst de quanstiteits-theozie, welker vurige aan-
h-nigers mr. V. doet m-eenen ,,dat iedere eenigsziins be-
langrijke vermeerdering van geld in -omloop
per se’)
-depreciatie van het geld moest medebrengen en die dus

cladelijk het bestaan van inflatie -van geld en cred-iet
wilden -aanwijzen”. Het ware een welk-ome aanvul-ling, zoo die -aanhangers met de plaatsen uit hun ge-
schriften werden aangedui-d. Dubbel welkom, vermits
ik menschen met zoodanige -meening nooit ‘te voren

tegen kwam. Tenzij de schijnbaar onschuldigo woord-
jas ,,per se”
ceteris paribus
beduiden! Dtu ga ik da-
delijk -mee. Doch hun normale beteekenie is een
an-dete en -het best weer te geven door:
steeds.
In
dozen laatsten zin heeft
-bij
mijn weten niemand,
althans niemand op wiens meening te dezen prijs
valt te-stellen, zich uitgelaten. Pierson, in
zijn
Leer
boek van -de hoeveelheids-theorie gewagend, noemt
haar ,,een theorie, die op -de verschijnselen betref.
€ende het ruilmid’d’el de
-algemeene
begrippen der
waardeleer toep-ast, -du-s uitgaat van deze -gedachte:
bij gelijk gebleven behoefte – maar deze zelve kan
wisselen! – beslist de aangeboden hoeveelheid over
de waarde van het ruilmiddel.” Dus niet
per se,
alléén -bij
gelijk gebleven behoefte, ceteris paribus!
Met nar. dr. G. M. Verrijn Stuart kan men van
m-eening zijn, dat meer-geld ook de behoefte niet on-
gemoeid laat, -zood-at aan den ei-sch van
ceteris pan.
bus
niiet kan worden voldaan – maar dat is een
andere qu-aestie. Pro hoc et nune gaat het er ‘om, of
het vuur- der quantiteits-theoretici hen zou verleid
hebben tot -het poeeren van depreciatie
Îer se
bij
eenigszins belangrijke gel-dvermeerdering. Ook in ,,De
Goudquaestie”) heeft Mr. V. het -over ,,-de oude
methode, dat vermeerdering van geld per ee depre.
ciatie van – geld medebrengt.” Prof. Stuart in zijn
Economisthesprekiug
3)
van genoemde brochure

Ik cursiveer.
BIz. 16.
‘) 1918, blz. 779.

166

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1921

merkte ter zake op: ,,Het houdt bijna op bona fide

polemiek te zijn, waunee’r mijn geaclte tegenstander

mij verwijt te recleneeren. ,,volgens de oude methode,
dat vermeerdering van geldmiddelen per se depre.

ciatie van geld .medebren,gt”.” Toch wordt ,,unver-
horen” andermaal de hoeveelheidstheorie in deze
onhoudbare formuleeririg ter conferentie voorgedra-

gen, zonder dat men namen ve’rneemt. Terwijl een

tweede groep ,,ieder den’kbeeld van inflatie ver-

wierp”, wordt, zonder aanduiding, dat hier de
eenige

quantitetstheorie ten ‘tooneele verschijnt, als derde
en veruioedelijk grootste groep genoemd ‘die van het

juiste midden: ,,deze groep wilde de mogelijkheid

niet ontkennen, – dat vermeerdering van ruilmiddelen

depreciatie in de koopkracht van het geld tegenover
goederen tengevolge kon hebben; zij erkende zelfs

dat eene te snelle vermeerdering in eenige landen

inderdaad reeds inflatie gebracht had; zij wilde ech-

ter niet zoover gaan, om in iedere vermeerdering
van geld eene inflatie te zien, en eischte een diepei

gaande analyse van de onderscheidene omstandighe-
den, die invloed hadden gehad, eenerzijd’s, op de

eischen vran meer omloopsmiddelen, (vermeerdering
contante betalingen, oppotten van geld, en anderzijds

op de verheoging van
prijzen
van goederen (vermeer-

derde vraag, ,,hajmateren”, ) belemmering van preduc-

tie en aanvoer).

Daar mr. Vissei-ing natuurlijk dien eisch van

,,dieper gaande analyse” moet onderschrijven – hij

strijdt immers tegen dat ,,per ee” ‘van
de
quantiteits-

theorie -, mogen wij in hem ongetwijfeld een aan-

hanger van de quantiteitstheoiie volgens Pierson’s
formuleering Pierson’s woorden ,,bij

gelijk’ gebleven behoefte – maar deze selve kan wis-

selen! -” zeggen niets anders dan hetgeen mr. Vis-
sering opmerkt over de ,,eische van meer omloops-
middelen” en ,4e verhooging van prijzen van goe-

deren.”

Wij zijn dus alweer een stap verder, daar ‘het er
niet om gaat, (>f mr. Vissering die derde gi-oep niet
of wel tot helijders van de quantiteitstheorie -stem-

pelt, doch alleen om hetgeen zij
is.
En dan laat Pier-

son’s legripsbepaling niet den minsten twijfel. Ik
verheug mij over dit resultaat, daar het volkomen
doelloos is, de werkelijke verschilpunten nog met
onwerkelijke te vermeerderen. Van een
gemotiveerde

hoeveelheid.stheorie – en een ‘andere bestaat niet -,
is ook de heer Vissering aanhanger, ook al onthoudt

hij aan de derde groep dat etiket. Het is niet om

voorden, doch om zaken te doen.
Maar nu kom ik tot een andere quaestie, .d:e eigen-

lijke reden, -die mij naar -de
1
pen deed grijpen. Op blz. 45 ‘bespreekt mv. Vissering de twee hoofd-

oorzaken -san idepreciatie van geld, waarvan hij
betongt, dat zij stelselmatig ‘uit -elkander moeten

wnr-den gehouden. De eene ooraaak ligt bij de
goederen, ‘de andere bij het geld. Wij zijn het weer volkomen eens! Ieder der 14, ,wat mcer zegt: ieder

die, met gezond verstand bedeeld, even nadenkt, zal

het onderschrijven.
2)
Aangaande de goederenoorzaak

Mr.
V.
noemt ,,hamsteren” uit .winstbejag opslaan
‘van goederen (vgl.
blz. 14),
in den zin blijkbaar -van ket-
tinghandel. Gewoonlijk ‘denkt men daarbij echter aan
‘op-
slaan tot
verbruik,
zooals ook de praktijk van den ham-
ster is.
Geheel ga ik mede met hetgeen pi’of. Verrijn Stuart in
zijn
zeer
doordacht artikel over ,,Gel-dwaarde en Prijs-
peil”, Ecouomist
1920, •blz. 595, betoogt met de woorden:
,,Er heeft
geiddepreciatie
plaats gehad, wijl ‘de geldvoor-
raad in de beweging, welke aan de goederenzijde plaats
had, niet deelde . – Het is derhalve eene omstandigheid
den geidvoorraad betreffende, welke zich open-baart in de wijziging van het algemeen prijsniveau?’ Het neemt eohter
piet weg, dat in het onderstelcie gevel -de beweging toch hij
de goederen begon, en dat hier van te’ onderscheiden is ‘het
geval, dat de beweging aan geldzijde inzet. Waarc pro.
V. S. doelt is de eisch van waardevast,heid door de- elasti-
citeit van het ru.ilmiddel.

van geld-depreciatie lezen wij nu verder het volgende:

,,De vermindering van de koopkracht van het geld

door -de oorzaak sub 1 is niet van zoo ernstige betee-
kenis. In parenthesi zij -opgemerkt, dat die vermin-
dering van koopkracht met de quantiteitstheorie

niets -heeft uit te staan, zooals herhaaldelijk van ver-schillende zijden – wel is bétoogd; de begripsverwar-
ring op dit gebied is door deze foutieve bewering

slechts vergroot. Om-dat prijzen ouihoog gingen en’

omdat in -het -algemeen meer betalingen á contant

moesten plaats vinden, was uitbreiding van circula-
tiemiddelen absoluut noodzakelijk. Die uitbreiding

op zichzelf leverde geen nadeel op, integendeel, zij

was nood-ig!’

Dit heele be-tog, -dat met woorden de quantiteits-

theorie (formuleering-Pierson!) loochent, is nochtans

zakelijk van haar doortrokken. Men herinnere zich

de restrictie bij gelijk gebleven ‘behoefte”. Die res-

trictie is een onafscheideljk -deel dier theorie, volgt

immers rechtstreeks uit haar ceteris-paribus-karak-

ter. In het genoemde geval: contant veri eer en hoo-
gere prijzen
zijn
de cetera imparia! Sticht daarom

die theorie hegripsverwarring? Heeft zij met het door
haar zelve onderstelde geval niets ‘te maken? Ik meen
dat de ‘begripsverwarring elders is te zoeken. Waar

hij het Bi-itsch-Indische geldetelsel -bespreekt, zegt
Pierson o.a.: ,,Door -aanmu-nting van gangbare stuk-

ken kan de ropij thans niet -meer dalen, maar daling

door tijdelijke of -duurzame vermindering der be-
hoefte aan ruilmiddelen is niet belet, en zulk ‘een
vermindering kan
‘altijd
‘ontstaan…. Men wenschte,
dat het muntstuk tegenover goud niet meer depre-

cieeren zou, doch verwijderde van de twee ‘oorzaken,
die -have depreciabie konden -ten gevolge hebben,
slechts umne.” Hier heib-ben we, -met de quantiteits-

theorie als punt van uitgang, de onderstelling van
vermindering -der -behoefte aan ruilmiddelen met
depreciatie tot gevolg. In mv. Visserings redeneering

hebben we, met eveneens -de quantiteitstheorie als
uitgangspunt, de’onderstelling van vermeerdei-‘ing
der behoefte aan ruilmiddelen, met ‘appreci-atie als
gevolg. Waarom zou
hi,er
de quantiteitsleer begrips-
verwarring brengen en
ginds
tot ‘beter -begrip voe-
ren? Waar is het verschil? Tènzij men de-caricatuur

aanvaardt, die van de” quantiteitstheorie in de rede
wordt gegeven! Maar ook dan zijn – mr. Pi-erson en
mr. Vissering het roerend eens en wordt -het een
strijd om een woord. – –
Er is echter iets’ anders en iets erustigers. De
vraag naar goederen is sterk toegenomen, het aan-
bod is verminderd. Dit is de onderstelling. Alle prij-
zen
stijgen.
Het hooger prijzenpeil vereischt meer
geld. Daarbij komt -dan nog de credieterisis, d.i. de
toeneming van de contante betalingen. Nog meer
geld wordt daardoor noodig. Is dit vel zee?’
Het komt mij voor, dat deze theoiie niet deugt.
Was zij juist, hoe zou dan -d’opreciatie mogelijk wezen?
Wanneer een
stijgend
prijzenpeil grooter geidbehoef te
becluidde, dan zou het verbroken qu-antitatief even-
wicht -tusschen geld en goederen zich van zelf her-
stellen! Dan zou, wanneer geld tegenover goederen
overvloedig werd, hetzij ‘door afneniing van den goe-
dei-envoorraad tegenover gelijk gebleven geld voor-

raad (mci. omloopssnetheid), ‘hetzij -door toeneming
van den geidvoorraad, (mcl. voorme]de snelheid) bij
gelijk gebleven goederenv-oorra-ad, deze overvloed in

de
prijsstijging,
eventueel verscherpt door contant
verkeer, een bergruimte vinden, voldoende om -depre-
ei-atje (en daarmee -de prijsstijging zelve!) te keeren
Want waarom zou in die i-edeneering -de toeneming
van -de geld’behoefte achter moeten blijven bij -dien,
ichzelf verslindenden, geldovervloed? Het te-veel

schept
zijn
eigen afvoerkanaal via den telkens ver-
hoogden prjzenstand. Wanneer des -ondanks depre.
ciatie ‘als blijvende toestand mogelijk is, dan is toch
blijkbaar de leer van de geidbehoef te naar rato van
het algemeene prijzenpeil in -gebreke gebleven aan te
toonen, hoe en waardoor een te-veel -aan geld moge-

23
1
Februari 1921

ZCONQMISCH-STTISTISCKE BERICflTEN

167

lijk is,-en waar het theoretisch aanwijsbare punt zal
liggen, van waar gerekend het correctief der stij.
gende prijzen gaat staken, ‘de capaciteit van den
,ergingsboezem zich tegen nôg meer verzet.
Er moet een fotit schuilen in zulk een redeneering.
Ik. meen haar gevonden te hebben. Het is
niet
waar,

dat bij schaarsehte van goederen en veldwinnen van
contante betaling het verhoogde prijzenpeal noodza-

kelijk of zelfs waarschijnlijk. de behoefte aan geld
zoude doen toenemen. Want, ja, de prijzen zijn age-
meen hooger, voor elke zaak, die men koopt, telt men
meer geld neer, maar, volgens de eigen onderstelling

van mr. Vissering, is er minder te koop dan vroeger,

het verkeer
dus in.gekrom pen.
Komt er nu nog con-

tant-verkeer bij, waar vroeger crediet-verkeer gebrui-

kelijk was, dan moet in die wijziging alweer inkrim-
ping van het verkeer ‘worden gezien. Het is toch
duidelijk, dat de verkeersbevorderende werking van
crediet bij inkrimping daarvan omslaat in verkeers-
belemmering, dat al ‘die overeenkomsten, die dank

zij credietmogelijkheid tot stand kwamen, niet meer
afgesloten zullen worden zoodra het crediet zelf weg
valt. En dat andere transacties misschien nog wel,
doch in minder omvang, zullen worden aangegaan.
Zoodat èn uit do prijzenstijging dooi’ meer vraag

naar én minder aanbod van goederen èn uit het veld.
winnen van contante betaling, waar vroeger crediet.
verkeer heerschte, niet zoo maar kan worden gecon-
cludeerd tot meer behoefte aan ruilmiddelen en de
noodzakelijkheid om aan de circ’ulatie uitbreiding te
geven. Behoefte aan crediet, waar niemand het gaf,
was er zeker meer dan ooit, maar mr. V. weet even-
goed als ik, dat credietbehoefte en geidbehoefte in
den zin van verkeersvraag naar ruilmiddelen twee
zeer verschillende dingen zijn.
Hoe ‘zou het ook anders kunnen! De spreker gaat uit
van minder goederen, die sterker worden begeerd en
van iiikrimpend credietverkeer waarvoor contant
verkeer in de plaats treedt. Tegeiiorver die in totaal
afgenomen productie (ook verkeer is productief en
‘dus productie) plaatst hij uitbreiding van circulatie-
middelen als absoluut noodzakelijk. In ‘zijn stelset
wordt dit moer aan geld uitgelokt en gerechtvaardigd
door gestegen geldbehoefte. Waar echter minder
goederen en minder verkeer zich ‘vinden tegenover meer geld, daar leert niet een of andere diepzinnige
gelditheoriê, doch de meest eenvoudige economie dat
‘de ruilvoi’houtdiing tussohen geld en goederen tea na-
dccle van het geld zich heeft gewijzigd. Dit -zou ge-

schied zijn, zeo het geld niet ‘vermeerderd was, het
geschiedt a fortiori in het door den spreker onder-
stelde geval ‘van uitbreiding ‘van circulatiemiddelen..
De reeds aanwezige ‘duurte, wel verre van om meer-
geld te vragen, wordt ‘door meer-geld verscherpt. Do
afgenomen pioductie, de gestegen verterinig, liet weg-
gevallen credde’t en ‘zijn vervanging door contante be-
taling, ‘dat alles beteekeut uitputting, inkrimping,
inscbrompe’lend verkeer en daardoor, ondanks het
hooige prijzeupeil,
minder
behoefte aan r’uilmiddelen
dan vroeger. De ruiilmiddelen, diie in ‘de abnormale
creciie’tvraag bij terujgtrekkeud aanbod voorziende, te-
vens den geldvoorraad vergrooten, schoon hier de
maaschappolijko behoefte aan geld om de genoemde
redenen tis afgenomen, vergrooten ‘de bestaande de-
preatc
‘ ‘door oorzaken aan goederenzijde gelegen,
met een depreoiatie door oorzaken aan geldzijde.

Zou iemand het wagen vol te houden, dat bij een
toenemende vraag en afnemend aanbod aan goede-
renzij’dé (hij Mr. VLsseiing eerste hoofdoorrzaak van
gelddepreciatiè), ‘zôô intens, dat ‘daaruit een rijzing
van het algemeene piiijseupeil met bij’v. 1000 of 10.000
pOt. zou resailteeren, een toestand ‘derhalve die een regelrechte collaps der volkshuishoudling beduidt, – ook din ter tegemoetkoming aan de wegens dat prij.
rzenpeil toegenomen gel’dbeho’efte (!) de eirculatiemi’d-
delen zouden moeten worden uitgebreid? Men behoeft
in dien nood wel wat anders dan meer-geld! De zaak

staat er echter niet principieel, doch slechts gradueel

anders voor in die landen, waar, zij
‘het
in mindere

mate dan bij ‘de centrale mogenidiheden en in Rusland,
productie, verkeer en kapitaalrijkdom afnemen, ter-
wijl de verter’irisgen het welvaarrtsstekort gestaag ble-

ven vergrooten. Het gaat niet aan op grcrnsd van een
onhoudbare theorie en zonder grensaanduidang vol te

houden, .dat sommige landen met hun geldvermeerde-
ring te ver gingen en andere landen niet, terwijl bij
‘de laatste, ook al nam ‘daar het ruilmiddel toe, de

duurte alleen op rekening van de goederen en hun

waniverh.ouidiosg tot de gestegen behoefte, zou moeten worden geboekt.
0
v e r
a
1 waar meer geld tegenover

minder goederen en minder verkeer kwam te staan,

werd ‘de koopkracht van het geld nog eens extra ge.

troffen door ‘de vermeerdering der circulatiemiddelen. De onhcyiidbaaxheiid van de leer ‘des hoeren Visse-
ring kan nog op andere
wijze
worden aangetoond.
Wanneer de goederenprijzein algemeen omhoog gaan
door oorzaken aan goederenzijde en voorts liet toe-nemen’d contant verkeer eveneens de behoef to aan
geld.aaaswae ‘doet stijgen, dan ligt daarin niet een

‘hoofdoyrzaak van depreciatie, doch van appreciastio

van het ruilmiddel. Immers, zoo is ‘de o’nderstelliiig:
rio gel’divoorraad blijft aanvankelijk gelijk, en de geld-

behoefte neemt door den verhoogden prijzenstand en de crediietcr’isis toe. Het ligt voor de hand, ‘dat
de een.ige oonclusiè zijn kan: maar dan stijgt het

geld in kookraeht ,dan daalt het algemeen prijsni-
veau en ‘dan is er geen enkele reden om aan te nemen.
dat niet de toestand v66r de algemeene prijsstijging
zich ‘zou herstellen! Temeer waar de geldbehoefte
door ‘de prijzen verscherpt wordt ‘door de gelclbehoefte
wegens contante betaling. Ware de redeneerin,g juist,

dan ‘zou ‘dus de ruiliniddelenfabricage na Augustus
’14 ons hebben beihoed voor appreciia’bie van het geld.
Dit past geheel in mr. Visserings gedachtengang.
Waar hij er op uit is, de bankpolitiek in de laii-
den die niet ,.te ver” gingen, tegen alle inflatie-ver-
wijt te verdedigen, wordt ‘dit arg-ument, waaruit di-
rect voortvloeit dat de Bank ons voor
geldapprecia-
tie heeft bdho’ed, slechts gesuggereerd. Of ‘durft do
President de uitdrukkelijke foi’muleerinsg van deze
consequentie niet aan? Dan sta hij mij toe, haar hier uit e spreken.

,,Omdat prijzen omhoog gingen en omdat in het
algemeen betalingen á contant moesten plaats vinden,
was uitbreiding van circulatiemiddelen absoluut nood-
zakelijk.” Bespeurt ‘de spreker niet de tegenstrijdig-
hei’d waarin hij zich verwart? Algemeene prijsstijging

en credietcrisis sluiten elkarijder volstrekt u.it! Gelijk
alweer Pierson zoo juist ‘zegt –
en
hij heeft het over
buitengewone ,,tijdsomstandigheden”, waartoe onge-
twijfeld een credietcrisis valt te rekenen! – ,,bestaat

het eigenaardige ‘van een handelscrisis in de leven-
duige vraag naar ruilnzi’ddelen, die zich dan altijd
vertoont. Velen -verkoopen dan hunne goederen en

bij ‘voorkeur eontant; ‘daarna bewaren zij het geld,
omdat
zij
er geen bestemming voor westen.” Dat heeft
zich in
het
begin van den oorlogstijd onder onve oogen
afgespeeld. En het gewone verschijnsel, een groots
val in fdie, prijzen,, deed
zich
wegens clie massa-ver-
koopon tot kasversterking, allerwege voor. Er was dus
een groortere geidhehoefte niet wegens hooge doch
ondanks sterk gedaalde prijzen. En de oorzaak der
geldrvraag was het wegvallen van ‘het crediet. Het is
niet andes-s: contant verkeer drukt de prijzen. Rente
als kostenibestanddeel velt uit. En daarom is het te-
geustrijdig .de meerdere geudvi-aag in één adem, dus
synchronistisch, door ‘de gestegen prijzen èn het toe-
nemen van contante betalingen te willen verklaren.
De neiging van mr. Vissering om iie bankpolitiek
buiten de oorzaken van inflatie te houden, doet hem
op blz. 19 het volgende zeggen: ,,Men maakte hier-
van (al.* van de inflatie) den oirculatiebanken een

verwijt. Echter ten onrechte; deze instellingen toch
hadden in vele landen niet voldoende macht om deze
vermeerdering togen ‘te houden. De Staat en de Ge-
meenten vorderden steeds meer bedragen op van

168

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERtCHTÈN

23
Febriari
1921

hunne inwoners.” Had, om man en’ paard’ te noemen,

de Neder’iandsehe Bank ,,niet voldoende macht?” Het
is niet kloek onmacht in te roepen, waneer deze
niet steunt op ‘de werkelijkheid. De vroegere bank-

generatie deed anders. Waar ‘de oud-president
Pierson de Ned. Bank •b’espreokt, zegt hij in zijn

Leerboek: ,,Van de twee fouten, die men aan de
Fransche Bank heeft ‘ten laste gelegd, rwist zij de

eene, te groote dienstvaardigheid jegens de regeering,
steeds te ontgaan. Schoon onder medewerking van

den Staat opgericht en zeer ‘bevoorrecht, heeft zij

ook dan, wanneer de nood der ‘schatkist ten toppun,t
was gestegen, ‘hare onafhankelijkheid bewaard. De

standvastigheid, waarmede haar toenmalig bestuur

heeft weerstand geboden aan eiken aandrang tot het
ver’leenen van voorschotten aan ‘den staat, kan niet

genoeg worden geroemd; hieraan •is het te ‘dauken
dat het financieele wanbeheer dier dagen niet geleid

heeft tot oninwisseibaarheid ‘der ‘biljetten.” Wanneer

men dit leest, is men tot de verzuchting geneigd:

och, was het maar waar, que l’histoire se ‘répètel
Zou Pierson, indien hij
na
de rekening ‘kou ‘opmaken,
omtrent den weerstand. van het huidige bestuur in

even ‘gunstige termen hebben getuigd? Doch waarom

heeft men dan in de meeste landen en ook bij ons
do voorkeur gegeven aan een 1)’articuliere jbank boven
een staatsbank, zoo liet niet ware om de mogelijk-
heid van dien weerstand ‘te scheppen ,,wanneer de
noçd der schatkist ten tappunt is gestegen?” Op een
andere plaats schrijft P’ierso: ,,Vooral in moeilijke

tijden moet men iv’wken tegen verwarring in liet ruil-
middel. Is het ‘crediet van ‘dè’n staat tijdelijk gering,
zoo
schrijve
men leeningen uit,, die spoedig aflos-
baar
zijn
en veel rente geven; en houdt zelfs daarop
het kapitaal zich schuil, welnu, ‘dan moet tot het

heroïeke redmiddel der gedwongen leen’ing d’e toe-
vlucht ivorden genomen. Doch men vergrijpe zich
niet aan het geidwezen. Men voege hij de jammeren

-van den oorlog niet die van een bedorven ruilniid-

dol.” Verouderd? Niet meer toepasselijk op de
fameuze tijdsomstandigheden van thans? Maar Pier-

son schreef deze critiek op do gestie der Banque do
Franco met het oog op haar slappe houding in ‘de
rampjaren van 1870171. Waarin verschilden
p’rinci-
pieel die omstandigheden van de huidige? Alles is nu
in proportie veel ‘grooter, maax tast ‘dit de juisthëid
der redeneering, de zuiverheid van het beginsel aan?
Zoo ja, dat men ‘bewijze! Bovendien.
. .,.
wij zijn voor
do janïmeren van den oorlog gespaard gebleven.
Stonden en staan wij er slechter voor dan Frankrijk

in 1870171, zood’at hetgeen
daar
‘verkeerds geschiedde

maar to vermijden ware geweest,
bi)
ons
thans ‘door

harde noodzaak wordt gerechtvaardigd? Zoo ja, dat
men ook ‘dit bewijze! Zoolang niet een argumentatie,
waar geen ‘speld tussehen to krijgen is, mij van de onjuistheid der ,,oude” beginselen pro hoc et nunc
overtuigt, houd ik
mij
aan deze. ‘Dus: Staat ten Ge-
meenten konden wel veel en steeds meer ,,verderen”

vragen staat vrij!
-‘
maar het is de quaestie, of
zij al dan niet nul op hun request hadden moeten
krijgen. Ter wille van ‘de gezondheid van het ruil-
middel. Hic Rhod’us, hic saltal

Mr. Vissering vervolgt: ,,Daarvoor gaven zij (n.l.
Staat en Gemeenten) leeniugen op langen termijn
of’ schatkistpromessen uit; ‘deze worden genomen
door het publiek, ‘door de particuliere ‘banken of door
de Circulatiebank. Do geldmiddelen ter betaling wer-
den verkregen hetzij uit overgelegd’e gelden, hetzij
door beleening of diseonteering bij do banken en de
Oirculatiebank; in •deze ‘laatste ‘gevallen werd de
nieuw gecreëerde. Staats- of (emeenteschuld betaald
met nieuw .gecreëerde’ biljetten. ‘der Oiroulatiebank.
Die biljetten waren echter geen nieuw geld,, geen

nieuwe waarde, slechts eens vermeerdering van het
aantal’ sehuldbewijzen, hetzij, van eenzelfde instelling
(Circulatieban.k), hetzij in sommige landen ‘direct
van den Staat in den vorm van Staats-papiergeld
(Treas’ury-notes).” Geen nieuw,
geld. Het moet wel

haast een la’psus calami zijn. Maar ‘toeh,’ hoe gevaar-
lijk, wanneer een president van eén eirculatiebank
z66 kan
schrijven.
Tenzij de heer Vissering aan-

neemt, .dat men elkaar me-t ‘die at-aats- en gemeente.
papieren ‘betaalt en deze de functie van bankbiljetten
vervullen: natuurlijk wèi nieuw geld, geëmitteerd ‘op

de wijze, waarvan de Oircuiatiebank voor haar geld-

creatie hoofdzakelijk zich bedient. En juist omdat het

nieuw geld is zonder nieuwe waarde, is er inflatie.

En1 juist omdat de huidige bankdirectie niet ,,met
standvastigheid weerstand heeft geboden aan eiken

aandrang tot het verleenen van voorschotten aan den

Staat” treft hr, en niet den breeden rug der onper-
so’onlijke en onverantwoordelijkê omstandigheden,
een deel’ der schuld voor den zieken toestand van den
gulden.

De 14 onderteekenaars van de Verklaring werden
uitsluitend door het gemeene best geleid. Van de

Tegenverklaring der
17 geldt hetzelfde. Ook van deze

regelen.
H. W. C. BORDEWIJK.
Groningen, Febr. 1921.

DE ONDERNEMINGSRADEN iN

DUITSCHLAND.

Ruim een jaar geleden gaf ik in dit tijdschrift
i)

een beschouwing over het Duitseho wetsontwerp be,

treffende de Betriebsrito of ‘ondernemingsraden,
‘gelijk zij in het Nedorlandsch moeten worden gehee.

ten. Ik vethaa’lide in het kort, onder welke omstan-

digheden liet ontwerp tot stand was gekomen,
en
ie-
sprak cle voornaamste bepalingen. Nu de wet reeds

een tiental maanden in we
~
kzing is, is de
‘tijd
geko-

men eens na ‘to gaan, welke houding, vooral van ar-beiderszijde, te hÊu’cn opzichte wordt aangenomen.
Alvorens hiertoe over ‘to gaan wil ik echter even ver-

melden in welke belangrijke pijnrten de wet afwijkt van

het ontwerp. Zoowel van de
zijde
der werkgevers, die

onde’rmijning van de discipline in ‘de onderneming
vreesden,’ als van ‘die ‘der onafhankelijke socialisten
en communisten, die de raden-dictatuur hadden zien
mislukken, werd hef’Üige kritiek op het ontwerp ge-

oefend. De laatsten hadden beter gedaan het ontwerp,
ook al voldeed het niet geheel aan hun bo’lchowisti-
sche eischen, te verdedigen: slechts omdat do regee-

ring hun ibij de voorbereiding vèrgaande toezeggingen
had moeten doen, was de regeling in concept ‘sao ra-
dicaal uitgevallen. Thans verloor zij
in
een lang-

durige ‘behandeling in een der afdeel-ngen van de
Nationale Vergadering vele van haar echerpe punten
en de voornaamste grieven ‘der werknemers worden
aldus weggenomen.
Uit verscheidene bepalingen blijkt dit. Oor

sp.ronkel,ijk was ‘voorgesteld, dat, wanneer ide ver-
gaderingen der raden gedurende den arbeidstijd plaats

hadden, den werkgever hiervan alleen mededeehing moest worden gedaan; de wet zegt nu, dat de verge-
deringen, als regel en indien
mogelijk,
buiten den

arbeidstijd plaats, moeten hebben. De weskgevers wa-
ren opgekomen tegen de bepaling, dat een besluit van de Betriebsversammiung, de vergadering van het ‘ge-heele personeel, den ‘ondernemingsraad kon doen ‘af.

treden;
zij
vreesden, dat aldus ‘de meer bezadigde ele-
menten in den ‘raad onder den invloed zouden komen
van de meer voor vluclvtiige in&ujikken orutvankelj’ko
massa der arbeiders; de bepaling werd geschrapt en
slechts bleef over, ‘dat ‘cle B’triebsversamm1ung ver-
zonken en voorstellen
bij
den ondernemingsraad kan
indienen. Over ‘het algemeen hadden ‘de werkgevers
begrepeu, ‘dat zij hij ‘de vaststelling der aribei’ds’ver-
houdingen ‘met ide arbeiders samen moesten wer-
ken doch verder wilden zij met de medezeggenschap
niet gaan, wat hij de behandeling van het ontwerp in de a,fdeeling’ der Nationale Vergadering tot hevigen
strijd aanleiding gaf. De medezeggenschap ‘buiten liet

1)
Econ.Stat. Ber. No.
199
van
22
October
1919

23 Februari 1921

ECONOMISCHSTATISTISCHE .BERICHTEN

Ml
gebied der eigenlijke arbeidsvoorwaarden omvatte in
het ontwerp drieërlei: het zitting nemen van arbeiders
in. den raad van commissarissen; het overleggen van

een jaarlijksche balans en winst- en verliesrekening
en eindelijk de inmenging van den ondernemingsraad
bij aanstelling en ontslag van personeel. Het eerste
is in hoofdzaak ongewijzigd gebleven; gelijk reeds in
het ontwerp was voorgesteld, zal een afzonderlijke
wet deze materie nader regelen, doch voor het tweede
heeft men na zeer langdurige besprekingen een nieu-

we oplossing gevonden, daar vooral van de zijde der.
middeigroote ondernemingen bezwaren geopperd wa-

ren tegen do overlegging van de balans en de winst.
en verliesrekening. Om hieraan -te gemoet te komen
werd de verplichting, welke eerst zou rusten op de
ondernemingen met
vijftig
•of meer werknemers, be-

perkt tot die met vijfhonderd werknemers of vijftig
bedienden (Angesteilte) en tevens werd bepaald, dat
zij alleen zou betreffen de ondernemingsbalans en de
ondernem.i.ngs-winst- en -verliesrekening, welke zich

dus niet over de geheele financieele positie van den
ondernemer uitstrekken, doch alleen over dat gedeelte
van zijn vermogen, dat in de onderneming is gesto-
ken. Betreffende alle vertrouwelijke opgaven van den
werkgever is, evenals in het ontwerp, den leden van
den ondernemingsraad geheimhouding opgelegd. Wat
de bemoeiin.g van de raden met aanstelling en

ontslag van het personeel aangaat, de bepalingen
•te dezer zake werden belangrijk verzacht. Vol-
gens het wetsontwerp kon de ondernemingsraad
zieh tegen elke aanstelling en elk ontslag ver-
zetten, terwijl een scheidsgerecht dan zou uitma-
ken, of deze al dan niet als billijk en dus recht.-
matig moesten worden beschouwd. Thans wordt be. paald, dat de ondernemingsraad met. den werkgever
algemeene regels kan stellen voor de aanstelling van
personeel – bijrv. wat betr.ef de getalsvciihouding tus-
schen jeugdige en volwassen werkners – doch dat
,binnen de grenzen door deze regels getrokken de
werkgever beslist over de aannemiizg van eIken mdi-
vidueelen werknemer zonder medewerking of toe,
zicht” van do raden. Tegen een gegeven ontslag kan do
raad nog in verzet komen in bepaalde, door de wet.
genoemde gevallen, bi. wanneer het noch door de
gedragingen van den werknemer, noch door de ver-
houdingen in de onderneming gerechtvaardigd wordt.
Het seheidsgei-echt ‘beslist en, stelt het den onderne-mingsraad in het gelijk, dan moet de ontslagen werk-nemer terug genomen worden of hem een schadever-
goediing worden gegeven van één maand loon voor elk jaar, dat do arbeider in dienst van don werkgever is ge-

weest,met een manimum van zes maanden. Deze laatste
bepaling maakt, dat, terwijl naar, het ontwerp het
seheidsgerecht kon bepalen, dat d.e werkgever verder
moest werken met een arbeider, dieR
hij,
om welke
reden ook, ongeschikt achtte, hij thans, ook indien
hij door het seheidsgerecht in liet ongelijk wordt ge-
steld, door do uitkeering van een betrekkelijk niet
groot bedrag, zich van de niet-gevenschte arbeids:
kracht kan ontdoen. Zoo
w
rel bij aanstelling als bij ont-
slag is dus het recht van den werkgever, zelf te be. palen, met wien hij in zijn onderneming samen wil
werken,
feitelijk
erkend en het zou niet moeilijk val-
len voorbeelden in Nederland te goyen, waarbij do
werkgever op dit punt meer gdbonjdan is, dan door
do Duitsdhe.radenwet geschiedt. We zien dus,
wat betreft de leiding van de onlder.iieminig, den
werkgever weer goeddeels, . in vergelijking met heL
ontwerp, op zijn oude plaats hersteld. Uitdrukkelijk
wordt dit nog eens in § 69 neergeschreven:
,4e
onder.
nomingsraad. mag niet door zelfstandige ‘beschikkin-
gen ingrijpen in de leiding der onderneming”. –
Do formeele verhouding van den raad tot den werk-
gever is weinig veranderd, ‘doch ook hier vindt men
een meer te gemoet komende houding ten opzichte
van •den laatste. Als regel vergadert ‘de raad nog
buiten do aanwezigheid van den werkgever, doch
thans bepaalt de wet uitdrukkelijk, dat hij tot de ver. gaderingen kan worden uitgenoodigd en dat hij zelfs

het voorzitterschap. kan ‘bekleeden, terwijl. de ‘bepa.
ling is verdwenen, dat
bij
de bespreking van de recht-
matigheid van een ontslag of aanstelling de werk-
gever alleen door middel van een vertrouwensman in
den raad zijn standpunt uiteen kan zetten. Do werk

gever heeft ook het recht gekregen, het bijeenroepen
van ‘dc Betriebsversammlung te verzoeken en haar
vergaderingen dan
bij
to wonen.

Heeft men eenerzijds ‘de verhouding van de onder-
nemingsraden tot den werkgever, anderzijds is die

van de raden tot de arbeidersorganisaties, ‘de vakver-
eenigingen, van zeer veel ‘belang. Ik kom op deze
hierna nog terug, doch wil hier nog even vermelden,
in hoever het wetsontwerp iii dit opzicht wijziging

heeft ondergaan. De bepalingen, ‘die de positie der
akvereenigingen moeten beschermen tegen even-
tueelo machtsoverschrijding der ondernemingsraden zijn behouden, en daarnaast is de invloed der eersten
nog vei-groot. ,,Op voorstel van ten minste één vierde der leden van een ondérnemingsraad moet van elk der

in den raad vertegenwoordigde economische vcrecni-
gingen van werknemers een afgevaardigde met advi-
seercnde stem tot 4e zittingen w’orden toegelaten”.
Ook ian de vergaderingen van dc Betriebsversamm-
ling kunnen deze, afgevaardigden op dezelfde wijze
deelnemen. Als tegenwicht is bepaald, .dat ook ,,de
werkgever kan vorderen, dat van elk der economische
vereenigingen, waarvan hij lid is, een afgevaardigde
niet adviseerende ‘stem wordt toegelaten tot die ver-
gaderingen, welke hij zelf het recht heeft bij te wo.
nen”. Aldus worden de beiderzijdsche vakvereenigin-
gen in den ‘arbeid der ‘ondernemingsraden betrokken,
dit zal zeker van groot nut kunnen zijn om te groot

egoïsme van ‘de verschillende raden elk afzonderlijk
tegen te gaan. Het artikel, dat den onidernemings-
i’aden verbiedt contributies te heffen van de arbei-ders, heeft nog speciaal tot doel te voorkomen, dat
de ‘raden door de beschikking over geldmiddelen in
do verleiding komen ‘zich op het terrein der vak-
vereauigin’gen te begeven.

De verhouding der ‘ondernemingsraden tot werkge-
ver en va’kvereenigiinigen ‘is wel de voornaamste mate-
rie, diie in de wet is geregeld. Met een enkel woord wil

ik nog vermelden, eenige wijzigingen, welke bepalin-
gen van meer ondergeschikten aard hebben ‘onder. gaan. Aan het ‘bezwaar der bedienden, dat hun ‘be.
langen in een raad, waarin na:ast hun vertegenwoor.
digers ‘die der werklieden zitting zouden hebben, niet
voldoende tot hun recht zouden komen, is in zoover
tegemoet gekomen, ‘dat de scheiding tusschen de
beide groepen afgevaardigden scherper ‘is gemaakt,
zoodat zij nu nog wel naast ‘elkaar in der onderne-
mingsraad zitten, doch ook elk afzonderlijk een col.
lege kunnen vormen, den arbeidersraad en den be.
diendenraad. Waar deze bestaan,’ nemen zij de taak
van ‘den ondernemingsraad op vele punten over,
bijv. bij’ ‘do bespreking van aanstellings- en ontslags-
kwesties. Een bepaling werd opgenomen, dat er ‘bij
samenstelling ‘Van den ondernemingsraad zooveel mo-
gelijk voor gezorgd moet worden, dat ‘de verschillende’
groepen vakgenooten en ook dc vrouwelijke werkne.
mers vertegenwoordigd zijn.

De totaal-indruk van ‘de wijzigingen, die in het
e

onttverp zijn aangebracht, is deze, ‘dat do wet zich
veel meer, ‘d’an eerst te vel-wachten was, aansluit aan
de bestaande verhoudingen, zij is’ veel minder . ,,revo-
lutionnair’? dan het ontwerp. Zooals gemakkelijk te
berjpen is, kwam dêze omvorming niet zonder moeite
tot
stand. Met name werd over ‘de medezeggenschap
in leidingsaangelegenhcden, en over de i’n.menging in

zake ‘Iran aanstelling en ontslag scherpe strijd ge
voord. De oplossing der eerstgenoemde kwestie werd
pas
bij
dc tweede lezing in do afdeeling der Nationale
Vergadering gevonden ten de bepaling ‘betreffende
den’ invloed

der’ raden ibij aanstellingen werd aange.
-nemen met do stemmen der beide socialistische par-tijen tegen. In de Nationale Vergadering zelf werden
geen’ uitgebreide zakelijke debatten meer gevoerd en.

onder’ . groote opwinding ‘met stra’atbetoogingen van

1
170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1921

de uiterst-linksche zijde werd de wet den lSen

Januari 1920 aangenomen om enkelè weken later in

werking te treden.
Als ik nu zal nagaan, welke houding van arbeider&

zijde ten opzichte der wet is aangenomen, moet in de

eerste plaats geconstateerd worden, dat de kwestie der
ondernemingsraden onder de ,,vrije”, socialistische,
arbeiders tot een onderwerp van heftigen strijd is

geworden. Ik wees er reeds op, dat de linksradicalen
de raden wilden ter voorbereiding van de politieke

en economische revolutie, terwijl daarentegen de
meer gematigde elementen, waaronder •de meerder-
heids-socialisten en de rechter vleugel der onafhan.
kelijken, meenden, dat de raden. ten minste voor.
loopig, slechts naast den werkgever invloed moesten

uitoefenen op den gang van zaken in de on’der•

tieming en vooral zich uitsluitend op economisch
en niet op politiek terrein moesten bewegen. Beide
richtingen achtten aaneensluiting van het groote

aantal geheel op zichzelf staande raden noodig, daar
zij anders, onderling afwijkend in tactiek en beslui-
ten, tusschen de verschillende ondernemingen in het-
zelfde bedrijf zeer ongewenschte vérhoudingen, ook
met het oog op de concurrentie, in het leven zouden
roepen, terwijl aldus het gebrek aan eenheid in op.
treden den arbeid in elk afzonderlijk ten hoogste zou
bemoeilijken. De vraag, op welke wijze de aaneenslui.
ting’ zou moeten geschieden, werd echter door de
twee stroomingen verschillend beantwoord. De radi-

calen wenschten haar te doen plaats hebben buiten de

vakvereenigingen om, die zij te reformistisch oordeel-
den en van welke zij dan ook om hun revolutionnairo

doeleinden weinig verwachtten. De andere partij wilde
de vakvereenigingen in den economischen strijd do
leiding doen behouden en voorkomen, dat zij door

de raden van haar arbeidsveld werden verdreven;
daardoor toch zou de met zooveel moeite verkregen
eenheid in de actie voor verbetering der arbeidsvoor-
waarden over het geheele land te loor gaan en den

radicalen de gelegenheid worden geopend in enkele
raden, waarin zij een toevallige meerderheid hadden
verkregen, hun extremistische theorieën tot ‘schade
van het geheel in toepassing te brengen. Om •dit te
verhinderen, dienden reeds, gelijk wij zagen, de be-
palingen der wet, die de vakvereenigingen tegenover
de raden moesten beschermen, doch beter nog was het

tweede middel, dat men tot dit doel aanwendde: de
opneming van de vakvereenigingen in de organisatie
der raden. De bestuurders der eersten zouden dan
toch spoedig door hun langdurige ervaring overwe
genden invloed op de leiders der raden verkrijgen en deze voor te zeer gewaagde experimenten behoeden.
De betrokken arbeidersleiders ‘zouden geen goede

Duitschers
zijn
geweest, indien zij die organisatie van
raden en vakvereenigingen niet breed en pompeus
hadden ontworpen. Naar de_plannen van de Alige-
meine Deutsche Gewerksohaftsbund (A. D. G. B.) en
de Arbeitsgemeinschaft freier Angestelltenverbnde
(Afa), de verbonden van de ,,modern’e” Duitsoho ar-
beiders- en bedienden_organisaties, werden niet min-
der dan vijf organen gevormd: Ge-verkschaftlicjie Be-
triebsrtezentralen der Arbeiter iind Angesteilten.. De
bedrijven worden in groepen verdeeld en de gezanien-
hjke raden in één groep vormen de Vollversamm.
lung, welke kiest een Gruppenrat, wa’arin – hier
heeft men het verband met de vakvereenigingen –
naast de vertegenwoordigers der raden ten minste één
vertegenwoordiger van elk der betrokken ,,moderne”
vakvereenigingen zitting hebben. De taak van de
Voliversammiung en Gruppenrat is het verzamelen
van materiaal om een ovérzicht van den toestand in
het bedrijf te
verkrijgen
en het bespreken van
economische kwesties, welke zich in het bedrijf voor-
doen, doch zij mogen daarbij – het wordt nog eens
uitdrukkelijk gezegd – niet komen op het gebied der
vakvereenigingen, de vaststelling der arbei davoor-
waarden in overleg met den werkgever. De afgevaar
digden van de gezamenlijke raden van elke bedrijfs-
groep in één gemeente hebben zitting met 4e be-

stuurdersbonden – de plaatselijke afdeelingen –

ian A. D. G. B. en Afa iin een Generalversammlung
van ondernemingsraden, welke de economische vra-
gen behandelt, die meerdere bedrjfsgroepen in één
plaats betreffen, en leiding geeft aan de werkzaam.

heid der aangesloten ondernemingsraden. Naast do
Generalversammiung heeft men dan nog een Zentral-

rat, waarin elke bedrijfsgroep ter plaatse twee leden

kiest, terwijl ook de beide bestuurdersbonden er deel
van uitmaken en
eindelijk
den Vollzugsrat, waarvan vijf leden’door de Zentralrat worden gekozen en vijf
worden benoemd door, de bestuurdersbonden; Deze beide laatsten ‘zijn feitelijk ‘do bestuurscolleges van

de Generalversammlung. Ik zal op deze breed opgezette
Organisatie niet verder ingaan en vermeldde de ont-,

‘worpen verbindingsschakels tusschen ondernemingsra-
den en vakvereenigingen slechts om te doen zien hoe de

meer gematigde arbeidersleiders alles in het werk stel-
len om de uitvoering der wet te leiden in de richting,
‘die zij de juiste achten. Dit
blijkt
ook uit het feit,
dat de vakvereenigingen cursussen hebben ingesteld,

waar ‘den raadsleden de kennis wordt bijgebracht, die
zij voor het vervullen hunner functie noodig hebben,
terwijl voor dit zelfde doel periodieken zijn opgericht

om te spreken tot hen, ‘die men’ met het levende woord
niet bereiken kan.

Hct leggen van een band tusschen raden en vak-

vereenigingen heeft uiteraard van radicale
zijde
groot

verzet ontmoet, dat culmineerde in de poging van
den in meerderheid uiterst-linkschen bestuurders-

bond van Berlijn om tegenover de Geworkschaftliche

Betriebsrtezentralen een andere centrale van onder-
ncniingsraden te stellen, waarin geen plaats zou zijn

voor de vakvereenigingen, doch die wel de gelegen-

heid zou bieden voor een nauw contact met de poli-

tieke
partijen.
Dit laatste was zelfs zoo eng gedacht,
dat 1:n ‘het voorloopig bestuur van de centrale o.a. zit.
ting kregen twee van de onafhankelijke socialistische

partij, twee van de socialistische partij en één van de
communistische partij. Dit voorloopige «bestuur riep
spoedig een ondernemingsraden-congres bijeen, dat
natuurlijk de Organisatie der raden los van de vak-
vereenigingen goedkeurde.

Van de
zijde
‘der Gewerksohaftliche Betriebsrte-
zentralen kwam in het begin van October eveneens
een congres ibijeen, waarop ‘beide stroomingen
verte-

genwoordigd waren en waar dus de gelegenheid be-
stond de zaak uit te vechten. Van beide
zijden
werd

ci-itiek geoefend op de radenwet, doch, terwijl de
rechtsehen verbetering vroegen van de wet en van
haar uitvoering, verklaarden de revolutionnairen geen
heil te verwachten van een wet, die de
natuurlijke ont-
vikkeling van het radenstelsel slechts kon belemme-

ren. Zij werden gesteund door een delegatie van arbei.
dersleiders uit Rusland, die verlokkend vertelde hoe door middel der spontaan gevormde raden in korten

tijd de onteigening der particuliere ondernemers was
voltrokken. Ook dit mocht echter niet baten. De
meerderheid op het congres ‘begreep, ‘dat, in dezen’
zwaren tijd Duitschiand niet aan verdere gevaarlijke
proeven mocht worden blootgesteld en met groote
meerderheid werden de resoluties der aanhangers van
den nauwen organisatorischen band tusschen raden
en vakvereenigingen ‘aangenomen. De voorstellen tot
wijziging van de wet, die alle gingen in de richting
van het meer radicale ontwerp, werden aan de be-

oordeeling door een commissie onderworpen. Het
congres had aldus dit nut afgeworpen, dat de meer-
derheid zich had uitgesproken voor den rustigen
ai-beid der raden op ‘den grondslag der bestaande
economische verhoudingen, al stelden zich allen na.
tuurljk de gesocialiseerde productie als ideaal voor
oogen.
E’enige weken na het congres zou
‘blijken,
dat
zijn
invloed nog grooter’ was, dan zeker de meesten hadden
verwacht. Den 15en November hield de Berljnsche
bestuurdersbond een ‘algemeene vergadering, waarin
hij ‘besloot terug te komen van ‘de dwalingen zijns

23 Febri.iari 1921

£CONOMISCHSTATISTISCHE BÈRICHTEN

171

weegs en, ni liet congres der Gewer.kschaftliche Be-
triebsriitezentralen zich had uitgesproken, zich ook
naar deze uitspraak te voegen. De door den be,
stuurdersbond zelf in het leven geroepen radeucen-
trale verklaart, dat zij ondanks deze daad van haar
stichter haar arbeid niet opgeeft; doch daar zij voor-
namelijk in Berlijn haar aanhangers telt,. is het wel

dui:e.’ijk, dat zij haar grootsten steun heeft verloren.
Aldus zal de wet wellicht in grQoter mate fair trial
worden gegeven, dan voor enkele maanden kon wor-

den vermoed.
T.
C. SCHREUDER.

HET DJAMBI-ONTWERP. PERSPECTIEVEN.

He.t is geen wonder, dat het aanhangig wetsvoor-
stel tot ontginning van aardolievelden in Ned. Indië

tot de meest tegenstrijdige beoordeeling aanleiding
geeft. Het voorstel is onder geen gelukkig gesternte
geboren. Het tracht een zaak te regelen, die gepre-

judiceerd is. De minister, die zich aan deze lijdens-

geschiedenis waagt, loopt groot gevaar zich te corn-promitteeren, temeer wanneer hij den euvelen moed
heeft met zijn voorstel lijnrecht in te gaan tegen de
beslissing van de Kamer, welke Staatsexploitatie ver-
langde en in conflict komt met de meer recente motie

van den Volksraad van
gelijke
strekking, welk lichaam

hij bovendien nog voor het hoofd stoot door
zijn
ad-

vies niet in te winnen. Maar al waren deze bijkomen-
de omstandigheden gunstiger, ook dan nog is het
voorstel voorbestemd om een acuut conflict op te roe-pen tusschen de meest tegenstrijdige maatschappelijke
en economische wereidbeschouwingen.

Het 2a1, afgezien van zijn bijzondere ménites of ge-
breken, steun vinden bij de overtuigde aanhangers
van den particulieren ‘bedrijfsvorm, die zullen vinden
dat het, gegeven de omstandigheden, nog het beste
compromis is uit de impasse, waarin de motie Albarda
ons gebracht heeft; het zal, eveneens ongeacht zijn toevalligen inhoud, onveroenlijken tegenstand ont-
moeten bij hen, ‘die ‘door middel van het gemeen-
schapsbeidrijf wenschen invloed te krjgen op ons
productieproces, in de hoop, dat ‘zij daardoor de
harde consequenties van de wet van vraag en aanbod
ter wille van de behoeften van het volk naar wensch
zullen kunnen verzachten.
:Naar de letter genomen, lokt- het ‘voorstel een zoo
krasse stellingname van voor- en tegenstanders niet
uit. Het is bedoeld als, en draagt de teekenen van,
een compromis tusschen beide opvattingen en is als
zoodanig niet zonder verdienste. Het plaatst het be-
drijf onder den meest deskundigen, privaten bedrijfs-
leider en stelt het onder afdoende publiekrechtelijke
contrôle. De bedrijfsleider wordt aangesteld door de
overheid en kan door deze ten allen tijde worden ont-
slagen; omgekeerd kan de
bedrijfsleider
(tevens aan-
deelhou’der) na 5 jaren het bondgenootschap verbre-ken, in welk geval zijn aandeel tegen taxatie door de
overheid moet worden overgenomen.
De winstverdeeling is voor den concessionaris (het
Rijk) billijk: hij ontvangt tot 25 pOt. netto winst
20 pOt. dier winst, bij grootere winst meer tot max. 40 pOt. bij 80 pOt. netto winst en daarover. In aan-
merking nemende, dat de aandeelhouders niet prefe-
rent zijn voor een matige industrieele rente (wat alles-zins te verdedigen ware geweest), is het, winstaandeel
voor den concessionaris bevredigend te achten. ,,On
the face of it” geeft het voorstel m.i. slechts aan-
leiding tot enkele kritische opmerkingen: de bepa-
ling van art. 22 (2) is niet duidelijk en zal licht tot
moeilijkheden aanleiding kunnen geven,
terwijl
de
benoeming van de Directie voor 10 jaren, volgens
art. 12, bij voortijdig ontslag een ongewenschte vor-derin.g voor schadevergoeding ten. gevolge kan heb-
ben.
Het doet, hoe men ook over het voorstel moge den-
ken, goed het artikel in uw
tijdschrift
te lezen van
den zoo bevoegden heer Middelberg, die de voorge-
stelde overeenkomst ziet als een te goeder trouw ge-

sloten ‘bond tusschen twee machtigen, die elkaar niet
ontberen kunnen en geleerd hebben elkaar te ver-

dragen.
De verdediging van den Minister is geen staats-
stuk. Wellicht heeft hij, te veel vertrouwd, dat het
ontwerp ,,would .speak for itself”, doch hoe het zij,

de diepgaande meeningsverschillen omtrent de rol van
de gemeenschap in ons productieproces worden door

hem nauwelijks aangeroerd en de hoofdindruk, dien de

,,toelicht.ing” achterlaat, is een krasse schildering
van ‘s Staats impotentie en een pleidooi voor het
fiscaal gesproken, goede ,,zaakje”, dat het Rijk kan

afsluiten.
Toch ware een meer principieele behandeling van

het vraagstuk ‘van .onzen tijd, dat, doorgaans geka-
rakteriseerd als het streven naar socialisatie, veler

gemoederen beheersoht, wel op haar plaats geweest. Dit probleem heeft in uiterste consequentie geen an-
‘der doel dan ,,de productie voor den besten prijs”,

welke onze privaatkapitalistische sa.menleving be-
heerscht, te vervormen, om te buigen, tot ,,een pro-

ductie voor de dringendste behoefte”.
Uit de artikelen van Dr. J. Rueb blijkt, dat
ook

voor hem, die toch zeker niet te rekenen is tot een
van beide bovengenoemde ineoncilliante groepen, dit
probleem de voornaamste toets is, waaraan hij het

wetsoo-rstel onderwerpt en als resultaat waarvan hij
het meent te moeten verwerpen.
Ik heb het gevoelen, dat hij de representant is van
een in het onderhavige geval naar getalsterkte niet
onbelangrijke middengroep, van welker oor4eel het lot

van het wetsvoorstel zal afhangen.

Naar getaisterkte niet onbelangrijk, want terwijl de
verhoudingen in de petroleumwereld onmiskenbaar
grenzen stellen aan ‘de bemoeiingen van een over-

heidsbedrjf en dientengevolge velen, wier sympathie
naar deze soort bedrijfsvorm uitgaat, hun principieele
houding wat moeten afzwakken, zal aan den anderen
kant (en qÂe,b,ier een verdere bezwarende omstandig-
heid voor het welslagen van het ontwerp) menig sterk
privaatrechtelijk voeleud persoon uit vrees voor het
,,Monopolie” zich ernstig bedenken, alvorens
zijn
steun
te geven aan deze regeling. Want weinigen, die des
kLmnisters sohets van ‘s Rijks
onmacht gelezen hebben
en daarmede instemmen, zullen, vermoed ik, een
diepen indruk hebben gekregen van ‘s Ministers be-
toog, dat de Directie moet ‘doen, wat de Raad van Be-
heer wil, daar zij anders ‘ontslagen zal worden.
Het argument, dat de Staat als leider van een pe-
troleumbedrijf niet deugt, is er een waarbij men zich
vooral voor overdrijving moet hoeden. Overdrijving
is stellig gelegen in den wonderlijk vèrzienden blik
van den Minister, ‘die volgens de ,,toelichting” een
vloot van tankers, een gordel van installaties nood-
zakelijk acht voor een
behoorlijke
ontginning en nim-
mer, schijnt het mij, kan op grond hiervan worden
goedgepraat, ‘dat de Staat na de motie Albarda ruim
5 jaar lang, als een onmachtig eigenaar, die met
Faffner kan zeggen: ,,ich liege und besitze”, geen
enkelen boorbeitel in den ‘grond heeft gedreven om zich klaarheid te verschaffen over Djambi’s ,,possi-
bilities”. Dit argument, op deze wijze gedemonstreerd,
kan makkelijk als wapen tegen het voorstel gekeerd
worden. Want apert is het, dat het bondgenootschap
alleen dan’ vertrouwen kan wekken, indien beide par-
tijen ,,bündnisfiihig”
zijn
en niet de een als een amech-
tige zwakkeling het moment moet duchten, waarop de
ander hem aan
zijn
lot zou overlaten.
Toch komt het
mij
voor, dat deze voorstelling, niet-
tegenstaande ‘s Ministers weinig gelukkige overdrij-
ving, de zaak verkeerd belicht. Zonder twijfel zou de Staat gedupeerd zijn indien de Directie, zoo deze be-
kwaam is, (en dat mag van de Bataafsche veronder-
steld worden), het
bijltje
erbij neerlegde, maar even

stellig zou de Bataafsche in sterker mate gedupeerd
zijn, wanneer zij het tot een conflict liet ‘kotnen met
de publieke opinie. Ik kan volstrekt niet het oordeel
deelen van hen, die meenen dat de 3 publiekrechtelijke

172

‘ECONOM±SCh-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari ‘1921

bheerders stroopoppen zullen zij:i. MogeTlijk is dit
natuurlijk; maar, ik heb een hoogere verwachting zoo
wel van de integriteit als van de bekwenmheid van

hen, die. voor deze diensten (zeL(s tegen het weinig
,,koninklijk” loon van
f
5000) te vinden moeten zijn.
Een bekwaam en rechtschapen man, zeif wanneer hij

uit de kringen van de bedrijfsleiders voortkomt, zal

ook als publiek man zijn, bijzondere verantwoordelijk-

heid gevoelen en zich conscië.ntieus afvragen of de
dingen, die hij bilhijkt, tevens handelingen zijn, die
den toets van het publieke oordeel (zijn opdracht-

gever) kunnen verdragen. Ik’ kan mij dan ook niet

anders het aanbod van de Bataafsche “vocrstellen ‘dâ,n
als een welbewust aanaar.den door dit lichaam van
de publieke opinie als richtsnoer voor zijn bedrijfs.

leiding èn erken in deze een novum, ‘daf ruime pers.
pectieven opent en dat terloops
1
bi deze wereldonder.
neming het nationale stempel stevig ind,rukt wat, bij

de internationale beteokenis van het’ product en’ de
veelzijdige vertaJdcingn dezer maatschappij, geen
overbodige luxe is.

Ik verwacht van dit betoog ‘geen groote overtui-
gingskracht (trouwens behalve zichzelf maaikt men
zeiden discipelen) en zeker het verwijt, dat omtrent

‘den verkoop van het product het voorstel dan toch

alles prejudiicii,eer.t en niets stipuheer.t Alles prejudi.,

cieert, want een rverkoop buiten de verkoopsorganisa-
tie van de Bataafsche
,
om is, zooa,1 niet onmogelijk.
toch stellig onwaarschiijnilijk en rvermoecbyhijk schade-

lijk wegens de als gevolg daa,rrvan verflauwden ijver

van dan iuteressent-bedTijfsleider (die echter zijn on’t-

slag ten gevolge kan hebben). Deze stelling moet rn.’i.

onomwonden worden toegegeven. Zeker, de natuur.
lijke consequentie is, dat de• producten d’oor de ver.

koopso’rganisatie van de Bataafsche verkocht zullen
worden en ‘niets waarborgt, ‘dat er de hoogste prijs
voor betaald nal worden. Maar ook in deze zullen de

3 publiekrechtelijke beheerders niet met gebonden

h’anden staan. Het zal hun taak zijn, ‘en’ een zeer goed
vervulbare taak, om een contract te maken, dat aan

dan handelaar een redelijke wiin,st “laat (op coinsnis-
siebasis als anderszins) en tenzij men fraude aan-
neemt, ‘zal dan inderdaad de opbrengst ,,von der

Quelle bis zur Lampo” aan ‘het ibedrijf toevloeien. Ik
acht, naïevelijk volgens veler oordeel wellicht, het tot

stand komen eener billijke regeling niet alleen moge-
lijk, maar zelfs a priori als vrijwel verzekerd, ömdat
ook thanis weer het wapen der publiciteit, ‘de openlijke
oproeping der eritiek, aan de houding der publieke
vertrouwensm’annen een grooter kracht verleent dan
welke priv’aatrechtelijke machtspositie hun ooit ver-
schaffen kan.

Alles prejudicieert en niets stipuleert. ‘Niets wordt

omtrent den verkoop der ‘producten ‘vastgesteld en
hier ligt het punt, dat ,,au fond” ‘de gepassionneerdate
bestrijding uitlokt. Alles wordt indiiect ‘in handen ge.
speeld van het groots monopolie, ‘dat voort zal gaan met

bij zijn prijzenpolitiek onbekommerd ‘te streven naar
de grootste winst, weiks gestie onsociaal is; zichtbare,
‘hoor koopkracht onvoldoende gesteunde, behoeften on-
gedekt laat en in hot ohierijke Insulinde de prijzen op
het peil van de wereldmarkt weet te handhaven.

Kier zijn wij midden in het sociale probleem van

onizen tijd, en of uw medewerkers Dr. F. Rueb en
A,nonimus op dit gebied elkaar ook vliegen trachten
af te vangen, D’r. Rub zal moeten toegeven, vermoed

ik, dat het streven naar recihtmatiger ver’dee,lin.g (en
daarop komt het toch aan) zich niet richten mag op

onderrnijniing der groote organisaties, op rversniippe-
ring der inspanning; terwijl Anonimus erop voorbe..

reid moet zijn, dat dit vraagstuk met tergende im-
pertinenitie een, oplossing zal blijven vorderen.

Een oplossing, diie in.i. in ‘onze hedendaag€cJ],e sa-
menleving nog niet te geven is
(en dit is de over-
tuiging, waartoe een ernistige, studie van onze eco-
nomische verhoudingen mij gebracht heeft en die mij
met zorg vervult)
en
diie zeker niet logisch wordt aan-

gepakt door de ‘wat van Vrang en aanbod, de prijzen-

Wet incidenteel ter zijde te stellen (tea bate van de

Stoom’vaar’tlijnen liefst, diie deze wet gedurende de
oorlogsjaren toch zeker ook als een van God gewild
instituut dankbaar gebruikt ‘hebben). Maar het voor-
stel beïnvloedt de oplossing vnu dit probleem geens-

zins. Indien de handel zich ‘zal moeten onder’zerpn
aan andere mortiewen dan het ,ecnomisch” niotief;
indien de ‘meerdienheid van ‘het vol.
,
k.eeai prjszetting
verlangde op anderen grondslag dan diie van vraag en

aianibod; indien, om naar Dr. Rueb- tio spreken het
,,’vardcen” stekels krijgt, dan zal de ,,sluwe vos” dat
stekelig varken wijselijk met rust laten.

G.A.K.
,:Eehruari 1921.

LONDEl
7
SCHE CORRESPONDENTiE.

De , toestand van. de arbeidsmarkt; de

kwestie van de export-credjeten.; de
nieuwe ,,Anti-dumping Bill”; de kwestie
van de schadeloosstelling
;
nieuwe emis-
sies op de kapitaalnarkt; de kwestie

van verlaging der ,,banlc-rate”; het in-

dex-cijfer van het Board of Trade
Journal.

Onno Lonidensche correspondent schrijft ons did.
19 Februari 1921:

Parliament hen re-assembied, and the King’s Speech

bas given the’ malconteuts the opportunity of pro-

seruting ‘their case. So fax the main item of ‘diiscussiion

bas been the-state of the Laibour Market,
a ‘topic introduced, as mi,glht have been supposed, by

the Laibour Party. TÉhe debate bas not been a very
fruitful one, for it resolvad i’tself iinto a rehash of

‘the so’mewhat wQrn demands for maintenance or
wor’k, the iniquities of the trad’e-unions and the folly

of ‘the Government’s Russian policy, all matters the
very ‘staleness of ‘whiich robs speakers of ‘half their

effectiiiveness. In spite of much optimistic talk ‘in ‘the
press, to
‘wtbinh 1
ref er again b’elow, the figures given
by ‘the Minister of Labour are really appalling. Over
one milliota persons are known to be uneanployed, and

a fiirther large aumber is en short time. There are

some 600.000 of these, eind there ‘is a further fringe of
uuregiistered porsons, the exact nuniber of ssJiio,h is

a matten of conjecture. Very’ large sums are already
invoJved in maintaining these men ‘and women, and
some 70.000 are si’ther on relief work, or work’ is
beinig arranged for th’om. Apart from the fact that

the ‘depression was worldwide, the Minister went on

to say, the crux of the problem was the attitude of
the building unions. T’here was a great shortage of
bnidildayers, and uneanployment in other branches of
the trade could not absolve the uilions from their
rcsponsibiiiity in this coninecti’on.

The Piano Minister soored a great tiriuimplh om
interventinig in the deba,te.
11e
empliasised the inter-
dependenco of nations, ther uin and po’verty caused
by the war, and appealed for Ohristian ‘sympathy,
which was also goed business. But he east blame on
the U’nions, who were making iinemployment, and en
the bainikers who ware not showiag ‘too great ‘wi’lling-
ness to come into credit aahemes.
This bnings one to real crux of the situation at this
moment. An enormous amount of discussion is procee-
dingon the subject of export credit sche.
mes, and bo’bh in the ,,Ti’mes” and elsewhere schoine
follows seheme. Since 1 ‘last wrote,
1)
two ecihemes
(have been put forward, which probably are inspired
by ‘the name personalitiies, for they resemble eachi other
closely. An anonymous banikar in the ,,Times” pro-

pesos ‘a consortium of banikers ‘to advamace fuads to
exporters, the goeds to ho purc,hased at current
market prices to avoid the danger of a ,,squeerze”.
The goods are to be soM subj eet to a guaran,tee by the

1)
[Zie pag. 103 van den loopenden jaargang. – Red.].

23 Februari
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

173

local ‘banks, the mporter and the Government of the
inipo’rtinig country, bands tö ibe g.iven, maturing in
two years, and exensible after that. The Banks are
to be repaiiid for the sams involved in purchasirig- the

goeds exported by the sale of British Gor
v
ernment

bon-ds for 6 or 6Y per cent, these Britith hands to

ho retired as the loans ore paid off. The igoecls are

to be sold subject ‘to an advaiice of 10-20 per cent
over huying priees, plus all .shipping expenses, phrs

intorest on the ban for the period outstanding.

This schema fol1os closely Si r .E. Drumm oud
Fraser”s propos.als whûchhavetbeendopted

by the Manchester Cihamber of Oom-

w e r e e. His idea
is
to combine the TerM eu 1 en

s c h e m e witli the creation of
en
lirternationaiGredit

Association, whioh would flind the money by selling

sterii!nlg bonds in Loudon, meeting its injterest claims
by charging a higiher price to the dbtor. In esseuce

it
rwill
be seen that jthere is littie to choose hetween

these schemes.

The reluetanco of the Banks to doroimit tihemsel’ves
is not clifficult to uiniderstand. Even if the disl’ocation
ihi.cih the indemnity payments will prebably involve

be diisregaiided, the iimediate introductiion of t h e
now Anti-Dumping Bill makes the advance

of fuuds to foreigu ceuntries a ‘very risky business

ind-eed. The .terms of the Act are not yet offioially
published, but obviouisly ins.pired statements are al-

r.eady appeariiiig in the Press. As fax as one eau
judge, the now Bill will follow very closely the terms
of the Anti-Dumpinig Bill of 1919. Apart from the

key dudjustries, and the protoction to be gd’ven to iidustries w’hioh thougli not ‘key’ industries are of

,,Nabionai Importanee”, tihere is to be .proibeetioh
aigainst adverse exehange duimping, whioh is ‘to take
the form of a sliding ecale of taxation, iuten4ed to
equnlis’e the home and the foreigtn p.rdce. 1± these anti-

clumpinig duties are to be hased direôtly on
the degree ‘of deipreciation, apart from the influence
of this ‘depreciation on the selling priee in fornign
currency, it is clear, that the taxatiion wilI hei so

on-erous ‘that it will be very -dlifficult to ‘buy these
goods at ‘all. It is of colirse not possible to say yet
what the exact -scheme
is.
Nevertheiess, even if one
taikes the more liiheral interpretation as the correct one, siah en Act ‘is bound to af f eet the position of
the exporting countries, and to make traide subj eet

to a further element of risk, not now present. To
the student of tariff ifristory, ‘who remesnbers the

agitation for sliding scales in connection with the
protection of wiheat-growers, aard the cvii of fents of
the instaibility of these ‘duties, even higih proteictive
duties would ‘ho preferale, for we would then al
loast kn,cw rpw.ecisely where we stood.

A eutious foature of the present position is the
absolutoly oonlliicting rports w’lrioh come from dif-
feiient parts of the country. From the Sou.th Wales
area comes ia tale of ever-inoreasing wee: -the great

irrn of Baidwin’s is preparing to close dewn alto-
gether, and the Newport works of Messrs. Lysagh’t
are only to run on alternate weeks. In the Oleve-
land liistrict, four more blust furnaees ore cloiug
doanu this week-cnjd. In the Laicester and North-

ampton
1
areas things are reported to be botter, on
the other, hand. Oio’thos aard boots
wear
niat, and

seemingly must be replaced, whulst the check to con-
struction is hitting the heavy distriets hard.

As 1 anticipated, the r e m
0v
a 1 o f the E. P. D.
has been speedily followed by an attack on the In-
eome-Tax. Mr. Austen Ohamberl’ain lias reeoived a
deputaition from the Federation of British Indu-
stries, hut ho was unable toheld out any liopes in
this direction. It is difficult to see how hei could, for
s’upp1ementay estimates for £ 85 millions are to be
laid bef ore Parliasuent. –

The indemnity question continnestoattract
attention, and for the first time a def-inite pronounce-
mout has been made Qn the issuo by a political party.

In Fr;iday’s Prcss
will
ibe found a m a n i f eist o by

the Laboua’ Party and the Parliamenta-

ry, Oornmittte of the Trade Union


O on ig ar es s. ‘Dhe document ‘has already been bit-

terly attaciked, but it is ‘by no un-eens famtastically hu

manitai’ian iii tône. But it doos d,raw attention to the

dififeulties of wriugin,g the enormous suinis deimandod

from au anemy ‘deprived of a great ‘deal of the ma-
dhinery and sourees of prodaction, faced with au

ariverse bajance of tradè, and warns the workers of

the inevitabl-e compotiitioui witJa vihiich they will ho

faced. It therefore calls for a modification of the

terms 1both, as regarda amounits payable, and states

that what is wanted is ,,a reversal of the whole line of
the Allies’ con-duet towards Oentral Europe and Rus-
sia”. But it doos not deny the moral claim of France,
and rigjhtly calls for the use of Geranan – mater-iaj in

-this coninection.

The Prirne Minister has also cliiiscussed the question

in the Rooie of Oonimours in reply to the eixtrcmists,
who are dissatisfied wi.th the present terms. The
Premier emphasised the uselessness of dem-anding

the timpossible, and poiurted out once more that re-

lianco out German goeds meent corn,potition with

other producers. Onie has ‘to ho frank in this respect Tito policy of gettung the lait penny may or may not

ho justifiod. At’ any nato it is iinitol1igible. But the
encuragomont of the idéa tha% ,,Oermany eau pay”
n9ithorat increasiing bier exports of certain counpeiting
prochicts is the mest foolisJa policy iimagin’able. Ne-

vertheless, it appeaurs from the Tianes that the Boot
and Shoe Trede bas been giwen a ,,praotical gaaran-
tee” that ameng – ‘the reparations payments manu-
factured leather
will
not hei inclu-ded. The Rapara-

– ‘tions Dyes have caused a tremenidous -stir, and the
thipbuii-lder,s are up in airim’s against more ships being
handeid over. It ought -to hei made quiite dear, that
people siumply ca.nnot have it both ways.

T h e Labour Situatiou, though quiet enongh

on the isuTface, is not aitogetlher comforting, lihough
the threa’ten-ed ra.ilway strtike is fortunately aibandoned.
The min-ei’s are getting restiive. The origmuai agrec-
mont negotiateid after the Ooal Strike expires in
Marh auid the coarsultaituionis for a permanent wage -basis have not yet resiulted in anything. On the con-
trary, the ‘deeont1roi of the industry -will make a

settlement sti-lil more difficult, and apart from this,
the question whether the wages are to hei seuitied na-
tionally or by districts is still not decided. The men
were umnder the impression ‘that the employer-s had
agreed to this point, but all that the emp-loyer-s have

done is to promise to consider th-is among other
thiaîgs, end we are quite likely to ‘have the usual
heart-burning over ,,’hroken pledges”.

The Oap,ital –
marketis heginming to s h o w
sigals of activity again. A new issue of
munieipal stock for housing purposes hein been un-
expeetedly suecessful, although the Australia.n ban
a shert while ago was left largely in the hands of
the underwr’iter,s. Now comes ‘the news that L e v
ei
r

B r o s., ‘the soaip maignates, are to bring out a
D ebeattu
i-e
Is s ue, for an antount of £ 4 anil
lions, beinig the first instalmént of a total issue of
£ 15 millions, ibearing interest nt 7 per cent and
issued at 9214. Further, a eo ns o r t mm o f i in-

portantmerchant bankers, Rothschilds,

Baring Bros,, and J. H. Schroder & Co. are co-ope-
rating in the fbotation of -a new ban for the State of
Sao Paulo Bon-ds, and th
ei
Aug lo-P
ei
r si a ii 0 ii
Co. intends to seek authority to
issue
now Seeonid
Preference S-ha’ros up ‘to £ 10 millions.

The financial question of mest ‘direct interest at
the moment is the B au k-R a te. The deprossion is
havinig the effect of reducing -the cireulation rapi-diy,
and the voices urging a r ed u c t i on of th
ei
r a t
ei
are becomiiing more numerous. It is -argued that suab

174

ECONOMISCH-STATISflSCHE BERICHTEN

23 Februari 1921.

a stop
would reduce the price Government pays for

Treaury Buis would appreciate fixed interest bear.

ing securities and restoré confidence. These argu-
ments seem to overlook the two most dxnportant is.

sues, firstly, whether it is possible to get over the
crisis without reviving demand, and can demand bo

revived without lower prices as well as stable prices;
secondly, is the .supply of floating money suffioient

to meet the requirement of government if the rate is

reduced? Oan the money required be got in other

worda, if the G vernment oniy offers five per cent?

The ,,Board of Trade Journal” this week

publishes ii t s f i g u r e
S,
fr the first time baseci

en the new procedure whioh 1 tnentioned some time
ago. For all articles together, the index shows that

priees as compared with January 1920 there has been

a fail of 17 per cent approximately in price, and a

fali of 6Y per Cent as compared with a month ago.

The comparison with the other indices shows that the

B o a r d 1 n d ex registers a smaller fail, duo in part to the fact that the basis of this index is the avera.ge

monthly price whilst the others use en-of the-month

prices.

The B nu k R e t u r n this week shows the fol-

losviing va.riations:

Public Deposits ………..
£ 4.613.659
decrease
Other Deposits ………..

7.710.385
inerease
Government Securities ….

6.690.000
decrease
Other Securities ……….

8.613.361 inerease
Reserve ………………,,
1.202.416

,,
Circulation

……… . …..

,,
1.179.505
decrease
Coin and Bullion ……..,,
0.022.911
inerease

The OurrencyRetursho.wsthattheeir-

culatin has dedlined by £3.619.142.

DE R1JKSM1DDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijk
overzicht met bijlagen van de opbrengst der Rijks-
middelen over de maand Januari 1921, vergeleken

met -de overeen.komstige cijfers van Januari 1920.
De ootrlogswinst-. en de verdedigingsbelastingen
brachten tot dusver in totaal op
f
897.576.420, waar-

van
f
678.171.700 op rekening komt van eerstgenoein-

de heffing.
Met inbegrip van de opeenten ten behoeve van het
Leeningfonds — behalve diie op den suikeraccijns.
welke geene verzwaring van belastingdruk mede-

brachten – is in totaal een som van
f
1.089.384.184

ontvangen uit belastingheffing, die haren grond
vindt in de buitengewone omsitandligheden
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
31.333.652 op, tegen
f
32.562.552 in Januari
.1920 en vertoonen mitsdien een achteruitgang van

f
1.228.900, terwijl ze
f
2.200.598 bij de raming ten

achter bleven.
Ht is te vreeze,n dat ‘de inzinking van de opbrengst
der Rijksmiddelen thans inderdaad is ingetreden.
hetgeen te meer kl6mt, als men in aanmerking neemt,
aan welke middelen in het bijzonder de minder gun-

stige resultaten van Januari 1921 zijn te wijten.
Met uitzondering van de personoele belasting, de
dividend- en tanitième-belasting, den suikeracci.jns.

don gedistilleerdaccijas, de successierechten en de
loo’dsgelden, bleven alle middelen met meer of min-
der belangrijke bedragen bôj de rarnin.g ten achter.
Hoewel ten aanzien van de grond-, inkomsten- en
vermogensbelastingen aan dit verschijnsel, dat zich
nagenoeg steeds in de eerste maanden van het jaar
voordoet, geen groorte heteekenis mag worden gehecht.
is dit ten opzichte van verschillende andere middelen
wel het geval.
In het
bijzonder
geldt Zulks van de invoerrechten.
het statistiekrecht en de belasting op gouden en zil-
veren werken, welker gedaalde opbrengst nauw
samenhangt met den ongunstigen economischen toe-
stand.
Het is waarschijnlijk, dat deze middelen, indien de
crisis aanhoudt, ook in volgen4e maanden een achter-

uitgang zullen vertooneli. Hetzelfde geldtan de
op-
brengst der zegel- en registratierecJiten, weiker in-

zink.ing een gevolg is van minder omzetten ter beurze
en afneming van emissies.

Ook hierin is een spoedige verbetering – bij voort-
during van den onzekeren en ongunistigen economi-

schen toestand – niet waarschijnlijk te achten.
De resultaten van de maand Januari 1921 kunnen

to minder als gunstig worden aangemerkt, nu hart

waarschijnlijk is te achten, dat eenige van de voer-

noemde middelen, diie de raming overschreden in de
naaste toekomst een teruggang zullen vertoonen.

Het is toch
waarschijnlijk,
dat,
bij
voortduring van

de huidige crisis, de dividenden en tantièmes zich

niet op het hooge peil van don laatsten tijd zuilen

handhaven.

En wat den gedistilleerd-accijns betreft het is
waarschijnlijk dat de hooge opbrengst een gevolg ‘is

van belangrijke inslagen vôôr den Oden Januari j.l.

toen de tariefsverhooging in werking trad. Deze in-

slagen zuilen zonder
twijfel
een diukkenden invloed

op de opbrengst van volgende maanden uitoefenen.

Hierbij komt nog dart wegens de bekende wissel-
valligheid van de baten uit het recht van successie,
op een voortduring van zoo hooge opbrengsten van
dit middel
els
in Januari 1921 niet mag gerekezid

worden.

AANTEEKENINGEN.

Dr.e niewe Duitsche ibandeisverdra-
g
e n.
– De B. B. 0. bevatte onlangs interessante
mededeelingen omtrent nieuwe handeisverdragen, die

Duitschland met Hongarije, Tsjecho-Slowakije en

Duitsch-Oostenrijk gesloten heeft
°r
1 Juni, 29 Juni
resp. 1 September 1920. Rieraan is het volgende
ontleend:

De op 31 December 1920 door de Duitsche regee.
ring openbaar gemaakte handelsverdragen hebben ge-
meen, dat zij slechts van voorloopigén aard zijn en tot
nu toe door de
partijen
nog niet geratificeerd zijn.
Wanneer men in het oog houdt, dat deze drie verdra-
gen in de plaats komen van het enkele Duitsch-Oos-•tenrjk-Hongaarsche handelsverdrag van 1905 en dat
zij vele overeenkomstige verhoudingen in de drie sta-
ten tot grondslag hebben, dan zal men niet verwon-
derd
zijn
ook uit materieel oogpunt veel zelfde bepa-

lingen te vinden.
I. De in de drie verdragen gemeenschppelijk
voorkomende bepalingen..
1. De meestbegunstigingsclausule.
Het beginsel van wederkeerige vrijheid van
in-, uit- en doorvoer.
Uitzonderingen zullen toelaatbaar zijn:
a).
Met het oog op de openbare veiligheid.
b.)
Uit sanitair oogpunt.
Afgezien van deze uitzonderingen zullen tij.
dens het voortduren der als gevolg van den oorlog
aangeduide ,,Ubergangswirtschaft” de bestaande in-
en uitvoerbelemmeringen stand houden. Alle vier par,
tijen zullen echter trachten dusdanige belemmeringen zoo spoedig mogelijk uit den weg te ruimen.
1)

Do
doorvoer
van personen en goederen zal
daarentegen van nu af vrij
zijn
en aan geen beper-
kingen of rechten onderhevig
zijn
(met uitzondering
van Staatsmonopolies).
5)
Schepen
en hun ladingen zullen
‘bij
de zee- en
hinnenscheepvaart onder dezelfde voorwaarden en de-
zelfde rechten als de eigen schepen worden toegela-
ten. (De uitvoerige behandeling der zeescheepvaart in
het verdrag met Oostenrijk doet wel wat vreemd aan
daar Duitsch-Oostenrijk nergens aan zee grenst en
ook geen vloot bezit).
Terloops zij nog vermeld, dat Hongarije nu een
nieuwe regeling van het tariefwezen ontwerpt; bij den
invoer worden 5 categorieën onderscheiden.
a) Vrij van rechten blijven artikelen noodzakelijk
voor het levensonderhoud (meel, suiker, vet, ete.).

23 Februari 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

175

Met 900 pOt. worden belast grondstoffen en
haiffabrikaten.

Met 1900 pOt. gebruiksartikelen en belang-

rijke eindproducten.

Met 8400 pOt. niet absoluut noodzakelijke ar-
tikelen.

Luxe artikelen met 6900 pOt.
II.
Bijzondere bepalingen,
voorkomende in het

vérdrag met A,) Duitsch-Oostenrijk.

Hier worden allereerst voor den invoer van Duit-
sche en Oostenrijkache landbouw- en nijverhei.dsvoort-
‘brengselen in het tolgebied van het andere land. nog

de bijlagen A en B van het oude handeisverdrag van

25 Januari 1905 met de oude monarcEie van toepas-

sing verklaard. Goederen, welke op ,,ungewissen Ver-

kauf” worden verzonden, (behalve levensmiddelen)
worden van in- en uitvoerrechten vrijgesteld, wan-
neer de identiteit bij de terugkeer wordt aangetoond.
Dit is vooral voor het markt- en beursverkeer van
belang.

Bijzondere faciliteiten worden verleend voor het
kleine grensverkeer.
Voor het spoorwegverkeer worden directe tarievn

ingevoerd; de goederen van het eigen land krijgen bij
het vervoer geen voorkeur tegenover goederen van het
andere.
B). Tsjecho-Slowakije.

Tegenover de beide andere staten had Tsjecho-
Slowakije een veel gunstiger positie bij het afsluiten van het handelsverdrag. Want het kon de voordeelen
van het Verdrag van Versailles voor zich laten gel-
den, al heeft het hiervan maar een zeer bescheiden
gebruik gemaakt. Zoo lang het beginsel van volledige
vrijheid van in-, uit- en doorvoer niet doorgevoerd
kan worden, zullen voor goederen, welker in- en uit-
voer aan geen beperkingen meer onderhevig behoeveio
te zijn, vrije
lijsten opgesteld worden, die volgens be-
hoefte veranderd kunnen worden.
De overige goederen zijn onderworpen aan ,,Bewil..
ligungsverfahren”. In de bijlagen B. en 0. echter
worden speciale goederen genoemd, aan welker uit-
voer (B.) naar het andere land bijzondere waarde
wordt gehecht of
bij
welker invoer (0.) zekere facili-
teiten verleend worden.

De uitvoer zal na dekking van de ‘biiinenlaudsche
behoefte zonder meer toegestaan worden.
Deze beide lijsten zijn in zooverre interessant, dat
zij een overzicht geven over de productie en de be-
hoefte van de beide landen.

Tsjecho-Slowakije legt bijzonderen nadruk op
aniline-kleurstoffen, zout en machines en heeft blijk-
haar overvloed van glaswaren, porcelein, talk en
textielgoederen.
Duitschland heeft hout en mout noodig en wil

machines, automobielen en graphische artikelen uit-
voeren.

In Tsjecho-Slowakije verlangen de industrieelen
volledige vrijheid van export om zich aan de verhou-
dingen op de wereldmarkt te kunnen aanpassen.
In het nieuwe Duitsch-Tsjecho-Slowakijsche han-delsverdrag is verder een speciale overeenkomst ge-
troffen over het wedorkeerig ruilen van kolen (Bij-
lage D.). Duitschland geeft steenkolen, Tejecho-Slo-
wakije bruinkolen.

Het kleine grnsverkeer krijgt ook faciliteiten. Er
wordt verder uitdrukkelijk vastgesteld, dat door dit
handelaverdrag de bepalingen van het Vredesverdrag
ongerept blijven.
In art. X wordt het beginsel opgesteld, dat naam-
boze vennootschappen en andere handels-industrieele
of financieele instellingen – ook verzekeringsmaat-
schappijen, ‘die hun werkzaamheden in Tsjecho-Slo.
wakije sedert den tijd v66r 28 October 1918 uitoefen-den, binnen 6 maanden opnieuw om toelating moeten
verzoeken of hun bedrijven moeten stopzetten; de toe-
lating van nieuwe instellingen zich daarentegen rich-
ten zal naar de algemeene wettelijke bepalingen
‘(regeeringsverordening van 18 September 1920).

In art. 1 van het ,,Sonderabkommen” behoudt.
Tsjecho-Slowakije zich het recht voor
in het belang
der nationaliseering van zijn eigen ondernemingen,
bepaalde produ6tie- en transportondernemingen, zoo-.

als spoorwegen, kolenmijnen en inrichtingen voor ge.
zondheidsbaden te
liquideeren.
De Tsjecho-Slôwakijsche regeering zal een
lijst
van
zulke ondernemingen opstellen en de Duitsche regec-

ring een opgave ‘der Duitsche instellingen aan deze

ter hand stellen, waarop eerstgenoemde regeering zal
beslissen, wat zij wil liquideeren. Hieruit ziet men,
dat Tsjecho-Slowakije zich het recht verleend heeft,
do liquidatie van alle Duitsche goederen, rechten en
belangen te hewerkstellingen.
i) Verg. de derde resolutie inzake den Internationalen

ll’nde1, aangenomen op de Intern. Finane. Conf. te Brus-
sel. Pgn. 938
Jrg.
1920
van Iit blad.

Overzicht van door inwoners van

Rotterdam te betalen belasting. –

Hierbij wordt een overzicht gegeven van door inwo-

ners van Rotterdam te betalen belasting, berekend
op denzeifden voet als voor Amsterdam is geschied
in dit blad van 27 October 1920 (5e jaarg. No. 252).

Om uit den wirwar van cijfers eeuigszins wijs te
worden laat ik hier een kort restimé volgen, waaruit

het verschil iu de belastingdiuk van beide gemeenten
kan worden gezien.

Inkomens

uitvermogen
anders dan

Amsterdam
Rotterdam

Bedrag
0/
-__
Bedrag
%

f

1.000
f

27,85
2,78
f

24,35
2,43
2.000
171,21
8,56
,,

130,41
6,52
5.000
667,91
13,35
,,

559,11
11,18 10.000
1.696,96
18,146
1.464,16
14,64
60.000
,,

14.555.96
29,11
,,

11.807,16
23,21
100.000
36.094,98
36,09
,,

29.426,6
29,43 1.000.000
437.044,96
41,7
,, 362.876,16
36,29

Indien dezelfde inkomens uit vermogen worden
verkregen krijgt men de volgende cijfers:

Inkomens Amsterdam
Rotterdam

1.000
f

44,55 4,45
f

40,05
4
2.000
238,01
11,9
193,21
9,66
5.000
,,

849.91
16,99
731,11
14,62
10.000
2.125,96
21,25
,,

1.873,16
18,73
50.0
18.260,96
36,5
15.212,16
3,42
100.000
45.594,96
45,59
38.726,16
38,73
1.000000

1
,, 590.444,96 159,04
1
,, 514.276,16 151,43

]3i.j de bovenstaande bedragen is, evenmin als bij
die van Amsterdam rekening gehouden met de per-
soneele belasting, omdat deze niet in verband staat
met het inkomen of vermogen, maar met enkele uiter-
lijke kenteekenen van z.g. welstand. Wel kan gezegd
worden, dat deze belasting onevenredig zwaar drukt
op de gehuwde belastingplichtigen met middelbare
inkomens, voor zoover deze een woning te hunner
beschikking hebben.

Verder dient men er zich voor te hoeden de hoogste
percentages, clie in dan staa’t voorkomen, als nor-
male belastingdri.tk aan te mérken. Immers het is
eenerzijd’s een ondenkbaar geval, dat een inkomen van één millioen alleen uit arbeid wordt verkregen,
terwijl anderzijds ook een vermogen van 20 millioen,
dat juist 5 pOt. oplevert, wel tot de academische ge-
vallen zal behooren. In de werkelijkheid spruiten de
hoogere inkomens meestal zoowel uit arbeid als uit
vermogen voert en kunnen zich allerhande modifi-
caties voordoen, die in de cijfers niet zijn uitgedrukt.
Toch is een heffing van ruim 11 pOt. bij een arbeids-
inkomen van
f
5000,- %drukkend, wanneer men be-
denkt dat dit, zooals gezegd, voor de personeele be-
lasti.ng
in sommige gevallen nog met een zeker per-
centage kan worden verhoogd. Het grootste gevaar

van de tegenwoordige belastingpolitiek is m.i. echter

176

ECONOMISCH-STTISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1921

gelegen in dc weinige stabiliteit der heffingen. Wan-
neer -een bela tingsohuldige weet dat ‘van een inko-
men van
f
5000,- of
f
10.000,- 11, respectievelijk

14,5 pOt. belasting wordt geheven, dan kan hij zijn budget daarnaar ten slotte inLrichjten, hôe moeilijk

dit ook is. Hij kan dat echter niet, indien een vol-
gend jaar aanmerkelijk hoogere bedragen worden ge-

vorderd, vooral niet, wanneer het inkomen niet zoo

groet
is,
dat overbodige of weelide uitgaiven kunnen
worden ingekrompen of afgeschaft. Dit prob1eem dat

in verband staat met -het hier ‘te lande bestaande

stelsel van rijks-, provinciale- en geuneeute-be-

lastingen, zal in de toekomst waarschijnlijk wel een
van de moeilijkste zijn, dat om oplossing zal vragen.

Mr. A.
VEEN.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE BEHOEFTE AAN BOUWVAKARBEIDERS

In liet nummer van 29 December 1.1. wordt door

Ir. V. Joekin in zijn artikel: ,,Steun aan eigenbon-

wers en woningbouwreguleering” ook het vraagstuk
der sehaarsehte aan arbeidskrachten behandeld.

Deze quaestie is voor de voorziening in de be-
staande woniingbehoeften
ongetwijfeld
van overwe-
•gend belang. Het ie dan ook te wensohen, dat de

Staatscommissie, die advies heeft uit te brengen in
zake maatregelen betreffende de disiriibutie der aan-
wezige werkkraohten en dan invoer ‘van buitenland-

sh bouwvakarboiclers daarmede spoedig gereed zal

zijn.

Aan de hand hiervan en de weldra te verwachten
uitkomsten van de gehouden woningbelling ken zij

dan ook de vaii haar gevraagde -inaatrgelen betref-

fende de regularisatie ‘van den bouw, ‘voor-stellen.

In dit ver?band krijgt de in de praktijk meermalen

gehoorde bewering, die ook door den heer Jooldn
wordt aangenomen, dat één, man per jaar een woning

van gemiddelde grootte en constructie ‘bouwt, groote
beteekenis.
De juistheid hiervan verdient nauwkeurig ondr-

zoek. Ik rvestig hierop de aandacht in verband met
mededeelingen door mij gevonden in het rapport

van Mr. L. Veiller, Secretaris van de Am-erikaansche

Nation-al il-ousing Association, waaraan -het Septeni-
ber-nummer vbn Housing Betterment, het tijdschrift

dezer vereeniginig is gewijd.

In di-t zeer gedocumenteerde rapport wordt mede-

gedeeld, dat Mr. George Hiclos, Secretary of the Ope-

rative Brioklayer:s’ Society of England, tevens Pre-

sident of -the Nati-onal F-ed-erajtion of Building Trede
Operatives, aanneemt, dat een ibo.uwvakarbeider zes

woningen per jaar bouwt. –

In veribanid met het aantal -beschikbare bouwvak-

arbeiders en de behoefte aan woningen, waarin vol-

gans -de R-egeeringsplannen in de eerste jaren zal moeten worden voorzien, levert deze bewering het

hoofdaigum-ent op voor het betoog, dat de vrees van
den bouwvakarbei-der, dat na verloop van -eenigen

tijd, evenals voorheen, weer werkloosheid in de -bouw-

vakken -zal ontstaan, gegr:and is te achten.
Ik lees op bladz. 243 van ‘het genoemde tijdschrift-

nummer wooridelijk het volgende:

,,As
substantiating this claim, Mr.’ Hioks submitted
the
following schedule of the estimated nuniber of men in the
bricklayi.ng and stonemaso-nry trades who ‘would be
available for iiousing, and the -number of houses they
would ibuild per year as fo1lows:

INKOMENS

25 Opcenten

eo0nt
hI

Totaal voor

aneuit
P:rcentage
MNS
Vermogens.
25 Opcenten
voorhet
2V?dP
ZAloll

800
1
0,25
0,02

1,27
0,16
16.000
2
0,50
0,0

850
2
0,50
0,04

2,54
0,30
17.000
4
1
0,0

900
3
0,75
0,06

3,81
0,42
18.0u0
6
1,50
0,1

950
4
1,-
0,08 5,08 0,53
19.000
8 2
0,1

1.000
5
1,25
0,10

6,35
0,63 20.000
10

2,50
0,2

1.500
18
4,50
0,36
3:80
26,16
1,74 30.000-
30
7,50
0,8

2.000
33
8,25 0,66
6
47,91
2,40
40.000
40
10
0,8

2.500
50,50
12,62
1
I2
1,01
9,75
73,88
1
/
2,96
50 000
50
12,50
1

3.000
68
17
1,36
13,50
99,86
3,33
60.000
60 15
1,2

3.500 85,50
21,37’12
1,71
17,25
323,83’/t
3,60
70.000
70
17,50
1,4

4.000
103
25,75 2,06
21
151,81
3,80
80.000
80
20
1,8

4.500
123
30,75 2,46
26
182.21
4,05
90.000
90
22,50
1,8

5.000
143
35,75 2,86
31
212,61
4,25
100.000
100
25
2

6.000
183
45,75
3,66
41
273,41
4,56
120.000
120 30
2,4

7.000
223
55,75
4,46
51
334,21
4,77
140.000
140
35
2,8

8.000
268
67
5,36
63,50
40,86
5,05
160.000
160
40
3,2

9.000
313
78,25
6,26
76
473,51
5,26
180.000
180


45
3,8

10 000
358
89,50 7,16 88,50
543,16
5,43
200.000
200
50
4

12.000 458
114,50
9,16
118,50
700,16
5,83
240.000
240
60
4,8

14.000
558
139,50
11,16 148,50
857,16
6,11
280.000
280
70
5,8

16.0Ö0
668
167
13,36
181
1.029,36 6,43
320.000
320
80
6,4

18.000 788
197
15,76
216
1.216,76 6,76
360.000
360
90
7,2

20.000
908
227 18,16
251
1.404.16…..
7,02
400.000
400
100
8

24.000
1-188
297
23,76
331
1.839,76
.

7,67
480.000
480 120
9,8

28.000
1.498
374,50
29,96 418,50
2.320,96
8,29
560.000
560
140
11,2

32.000
1.838
459,50 36,76
513,50 2.847,76
8,90
640.000
640
160
-12,8

36.000
2.208
552
44,16
618,50
3.422,66
9,51
720.000
720
180
14,4

40.000 2.608
652
52,16
.
7300
4.050,86
10,13
800.000
800
200
16

50.000
3.758 939,50 75,16 1.113,50
5.886,16
11,75
1.000.000
1000
250
20

60.000
5.058
1.264,50 101,16 1.563,50
7.987,16
13,31
1.200.000
1200
300
24

70.000 6.458
1.614,50 129,16
2.063,50 10.265,16
14,66
1.400.000
1400
350
28

80.000 7.958
1.989.50
159,16
2.613,50
12.720,16
15,90
1.600.000
1600
400
32

90.000 9.458 2.364,50
,
189,16
3.188,50 15.200,16
16,89
1.800.000
1800
450
36

100.000
10.958
2.739.50
219,16
3.788,50 17.705,16
17,71
2.000.000
2000
500
40

150.000 18.458
4.614,50
369,16 6.788,50
30 230,16
20,15
3.000.000
3000 750
80

200.000
25.958
6.489,30
519,16 9.788,50
42.755,16
.

21,38
4,000.000
4000
1.000
80

400.000
55.958 13.989,50
1.119,16
21.788,50
92.855,16
23,21
8.000.000
8000
2.000
160

500.000
70.958
17.739,50
1.419,18
27.788,50
117.905 16

23,58
10.000.000
10.000 2.500
200

1.000.000
145.958
36.489,50
2.919,16
57.788,50 243.155,16
.

24,32
20.000.000
20.000


5.000
400

23 Februari 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

177

27,5.00 men now in the industry each building 6, houses
a yëar ………………………….165.500 houses
20.000 men lost to the industry ‘but
who
cnn be attracted back to it, and who for-
mally should return, cach building
6
houses a year

……………………120.000
5.000 stonemasons, each building
4
houses
o year (the stone-walled type
of
house pre-
vails
in
Scotland and
in
Southern Wale.$) 20.000
Total 305.500 houses

lJpwi this basis it would mean that in from three to
four years, making allowance for the new thouses that
would be needed cach year while these were in course
of
construction, all the Government houses would be built
anci that there would then result une1uplo ment.”

Dit groote verschil in opvatting gaf mij aanleiding
op deae quaestie de aandacht van allen, diie hierom-
tre:nit licht kunnen ontsteken,.te vestigen.
ROMEIJN.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

De E c o no m is t. – ‘s-Gravershage, 15 December
1921.

H. Ch. G. J. v. c2. Maindere,
De u±tjbovw van het
internationaal asibeidseecht;
P. K. von, Tschudi,
Ge-
middolide indexcijfe.rs.

Idem..
15 Januari 1921.
Mr. G. D. WiUzncic,
De wet van Aristophanes, alias
Gresham, en hare werking. 1;
Prof. Dr. C. A. Ver-
rijn Stuart,
Valuta en bescherming.

Zeitschrift f ü r Sezialwissenschaft.
– Leipaig, 31 December 1920.
A. Voigi,
T1ieorie des Geldverkchrs. IV;
R. Hen-
nig,
Pr.imitive Telegraphen und ihre geographische

Verbroitung;
H.’ Mannstaedt,
Oassels theoretische
Sozialökon.osnie und die Kr,itik Eulenburgs.

De Socialistische Gids. – Amsterdam,
Januari 1921.

R. Kuyper,
Nogmaals socialisme en sonialisatie;
S. de Wolff,
Prosperite.its- en depressieperioden.;
B.
L. v. d. Waerden,
Over Einstein’s relativiteitstiheorje;
J. E. Stolcvis,
Indisch overzicht 1;
P. Olberg,
Het
Rassische lanidibouwvraajgstu.k-;
Jos. Loo puit,
Orga-
uisch
socialisme;
Dr. Ir. Th. v, d. Waerden,
Tec.hnies
cconomies overzicht XIII; Het nieuwste uretsont..

werp inzake Djambi-olieve]den.

Sociale Voorzorg. – Amsterdam, Decem-
ber 1920.

Dr. Ir. J. van, Hettinga Tromp,
Socialisatie en
loon!bepaling;
1. G. Keesing, Om
de ziektewet.

Revue d’Economie J?olit.ique. – Parijs,
November-December 1920.

P. J. C. Tetrode,
La Banque néerlandaise pendant la guerre;
W J. Nygh,
Le cr&lit holIan.dais á l’Alle-
magne;
A. Mennes, La
renaissance industrielle de la
Belgiquo;
B. Nogaro,
L’introductjon de la maiiu-
d’oeuvre étraagère pendant la guerre.

B an k-A r c h iv. – Berlijn, 15 November 1920.
•B. Hülsen,
Bedeutung der Verlegung des Sitzes
von Kolonialgese].schaften in die ehemaligen Schutz-
gebiete;
Dr. Delius,
Nochmals die deutschen Arrest-
prozesse gegen dan tür•kschen Fiskus;
Dr. Eintein, Die fiillige.0 Ziusscheine bei der Steuerzahlung, insbe-
sanders des Reichsnotopfers durch Kriegsanleihe;
Dr. Kulzr,
Kapitalertragssteuer auf Stückzinsen bei
AJctienausgabe;
W. Federr&,
Zur Frage des qualita-
tiven Unterschiodes zw’ischen Banknoten und Giro-
Guthahen.

Ver.
Ii

in

s-
stng Ja

Ve

d dl

.
TOa
t

1
k°l
t/m.k’ol. 13

TOT
BE A5T
(ko6ei)
Percentage
als voren

PL Ink..
belasting
Rotterdan
(
Percentage
kolom 17

TOTAAL
kol. 6
+
17
(lnk.anders
dan uit ver-

gem._bel.)

Percentage
als voren

TOTAAL
kol. 15+ 17
Xnk.verrn
;
:
Percentage
als voren

12
13
14
15__

16

J
17
18
19
20
21
22

0 60
1,20

3,14 4,41
0,55
6
0,75
7,27
0,91
10,41
1,30

1,80


6,28
9.42
8,22
13,23 1,04
1,47
9
12
1,09
11,54
1,36
17,82
2,10

2,40

12,56
17,64
1,86
15
1,33
1,58
15,81
20,08
1,76
2,11
25,23
32,64
2,80
3,44
3 9

15,70 22,05
2,20
1
1,
18
.1,80
24,35
2,43’1,
40,05
4,00

12

47,10
73,26
4,88
48
3,20
74,16
4,94
121,26
8,08

15

62,80 110,71
5,54 82,50
4,12’1,
130,41
6,52 193,21
9,66

18

3
78,50
152,38’1,
6,10
120
4,80
193,88
1
1,
7,76
272,38’1,
10,90

21
6
97,20 115,00 197,06
241,73’15
6,57
6,91
162
207
5,40
261,86
8,73
359,06
11,97

24
9
134,60 286,41
7,16
2â2
5,90
6,30
332,83′!,
403,81
9,51
10,09
448,73’1,
538,41
12,82
13,46
27 30
12 15
153,30
172
335,51 384,61
7,46
297
6,60
479,21
10,65
632,51 14,06

36
27
215,40 488,81
7,69
8,15
346,50
451,50
6,93
7,52
1
1,
559,11
724,91′
11,18
12,08
731,11
940,31 14,62
15,67
12 18
39
’55
258,80 306,20 593,01 710,06
8,47 8,88
561
681
8,01
895,21
12,79
1.154,01
16,49

54
75
357,60
83 1, 11
9,23
801
8,51 8,90
1.084,86
1.274,51
13,56 14,16
1.391,06
1.632,11
17,39
18,13
00
72 95
151
409
527,80
952,16
1.227,98
9,52
10,23
921
1.161
9,21
1.464,16
14,64
1.873,16
18,73

84
207
646,60 1.503,76
10,74
1.401
9,6711
2

10,01
1.861,16
2.258,16
15,29
15,70
2.388,96
2.904,76
19,91
20,75
06 38
271
773,40 1.802,76
11,27 1.641
10,26
2.670,36
16,69
3.443,76
2152

20
343
908,20
2.124,96
11,81 1.881
10,45
3.097,76
17,21
4.005,96
22,25

14
415 591
1.043
1.344,60
2.447,16 3.184,36
12,24
13,27
2.121
2.601
10,80
1
12
10,84
3.525,16
17,63
4.56″j6
22,84

38
791
1.670,20
3.991,16
14,25
.
3.081
11,00
4.440,76
5.401,96
18,50 19,29
5.785,38
7.072,16 24,11 25,26
)2 [6
999
1.207
2.003,80
2.337,40
4.851.56 5.760,06
15,16
16
3.609
11,28
6.456,76
20,18
8.460,56
26,44

10
1.435
2.691
6.741,66
16,85 4.041
4.521
11,22
1
15
11,30
7.463,68
8.571,66
20,73
21,43
9.bOl,06
11.262,66′
27,22
28,18
)0
30
2.035 2.735 3.605 4.619
9.491,16 12.606,16
18,98
21,01
5.721 6.921
11,44
11.807,16
23,21
15.212,16 30,42

10
3.510
5.708
15.973.16
22,82
8.121
11,5311,
11,60
14.908,16
18.386,16
24,85 26,27
19.527,16
24.094,16
32,55 34,42
80 10
4.360
5.260
6.872
19.592,16
24,49
9.321 11,65
22.041,16
27,55
28.913,16
36,14
6.160
8.086 9.300
23.286,18 27.005,16 25,87
27,01
10.521
11.721
11,69


25.721,16 28,58 33.807,16
37,56

10


11.160
15.870
46.100;16
30,73
17.721 11,72
11,81
29.426,16 47.951,16
29,43
31,97
38.728,16
63.821,16
38,73 42,55
00
00
16.660
43.660
22.940
56.220
65.695,16
149.075,18
32,85 37,27 23.721 47.721
11,85
66.476,16
33,24
89.416,16
44,71

00
59.380
74.880
102,765,16
38,55
59.721
11,93
11,94
140.576,16 177.626,16
35,14 35,53 196.796,16 252 486,16
49,20 50,50
00
120.000
151.400
394.555,18
39,46
119.721
11,97
362.876,10
36,29
514.276,16

51,43

178

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1921

T d
em. – Berlijn,
1
Deeeniber
1920.

Dr. G. Meichior,
Einführu.ng der Mebiliarhypothek

und Aenderung des
§ 950 B. G. B.
zwecks Erleichte-

rung der Kreditbesnhaffung im Vered]ungsverkehr;
Dr. H. Isay,
Steuerreeht und bürgerliohes Reeht
(Zu.gleieh ein Beitrag zur steuerlichen Behandlung
der Synclika.te);
Dr. Koeppel, Zum
Rapitalertrag-

steuergesetz;
Dr. Zeine,
Steuervernieherung und

Reiohsnoto.pfer.

D
e
0
id s. –
Amsterdam,
Jnuaui
1921.

bevat o.a.:
Mr. J. P. Fockema Andreae,
De herziening van

ons gemeenterecht;
Mr. W. 0. Mees .R.Azn..
Goud-

politiek en duurte.

MAANDCIJFERS.

•EMISSIES IN
JAIUARI
1921.

Provinc.
en
Gemeentelijke leeningen
f

5.801.230,-
zijnde:
Meppel
f
850.000,- 7
0
/0
obi.

995/
4
0/
o•

Zeist
f
850.000,

7
Ol
o
obl. ft 100
Olo.

Apelduorn
f
1.500.000,- 7
0/

oblig.
ft 99I/

Olo.

Zaandam
f
2.500.000,-

7
0/

oblig.
&
99%
O
lo.

tJlrum
f
114.500,- aand. h 99
0
/0.

Bank- en Orediet-instelliugen…….
,

500.000,
zijnde:
Centrale Credjet- en Landbouwbank

1
500.000, – aand. ft 100
0
/0.

Hypotheekbanken (Scheepsverband-

Maatschappijen)

…………….
,

1.500.000,-
zijnde:
Zuid-Nederl.

Scheepshypotheekbank
f500.000,

7
0/

paiidbr. h 100
0/s.

Nederlandsche Scheepsbypotbeekhank
f1.000.000,- 7
0
/0
pandbr. ft 100
0/

Industrieele Ondernemingen ………
2.125.000,
zijnde:
N.V. Eerste Necleri. Fabr, van Nieuw-
Zilverwet ken v/h. onder de firma
M. J. Gerritsen & Co.,. ,,Gerofa-
briek’
f
500 000,- aand. á 105
0/o.

N.V. Bierbr. ,,De drie hoefijzerb” v/h.
firma F. Sm to van Wue-berghe
f1.600.000,- 7
01

obl. ft 100
O
lo.

Oultuurondernemingen, Handelsver-

eenigingen
en
Handelsvenn…..
,,

825.000,-
zijnde:
N.V. Maatschappij tot voorzetting van
de zoken der firma Rubaak & Co.
f550.000.- 0
0/
cum. pref. winstd.
aand. ft 150
O
lo.

Mijnbouw-Ondernemingen ……..
..
2.000.000,-
zijnde:
N.V. Billiton-Maatsch.
f
5.000.000,-
7 01

obl. ft 100
0/

(waarvan reeds
geplaatst / 3.000.000,-).

Tabaks-Ondernemingen

…………
3.970.000,
zijnde:
N.V. Tabaks-Unie
f
4.000.000.-

7
0/

oblig. ft 99114
0/

Scheepvaart-Maatschappijen

……
…4.000.000,-
zijnde:
Hou. StoombootMij.f 4.000.000,-7
0
10
oblig.
ft
100
O
lo.

Spoorweg-Maatschappijen ………
,
25.000.000,-
zijnde:
Maatschappij tot Exploitatie van S.S.

f
25.000.000,- 7 % obl. kl 100 Olo.

Tramwegmaatschappijen ……….
,,

2.000.000,-
zijnde:
Semarang-Cheribon Stoomtram Mij.

f
2.000.000,- 7
O
lo oblig. It 100
0
/o.

Diversen ……………………..
1.574.100,
zijnde:

-.
N.V. De Arnhemsche Stoomsl.helling
Mastschappij
f
166.000,- aand.
135
O
lo.

Droogdokmaatschappij ,,Soerabaja”

f
1.000.000,- aand. It 135
O
lo.

Totaal ….
f
49.295.330,-

Bovendien:
f 31.860.000,- 3/m. Schatkistpromessen ft f

990,50
16.170.000,- 61m.

,,

,, ,,

980,10
12.417.000,- 5’/o Schatkistbiljetten

,, •1.001,94/,

OVERZ1OHT DER R.IJKSMIDDELEN.

(In Guldens).
januari
1921

Sedert
1
januari
1921

Overeen.
eomslig.
periode
1920

Directe belastingen.
477.837
477.837
384.542

Personeele belasting
1.694.261
1.694.261
1.106.270

Inkomstenbelasting
5.484.177 5.484.177
4.617.312

Dividend- en tantième-
2.462.121
2.482.121
2.044.788

Vermogensbelasting
650.573
6s0.573
889.322

Accijnzen.

Grondbelasting ……..

3.132.390 3.132.390
4.099063
40.085
40.065 31.570

belasting …………

4.344.655 4.344.655
3.934.371 160.846
160.846
280.735

Suiker …………….
Wijn ………………

201.519 201.519
100.558

Gedistilleerd

……….
Zout ………………

1.086.289 1.086.289 1.078.004
Bier ………………
Geslacht …………..
Belast. op speelkaarten
6.608 6.608

Indirecte belastin gen.
Zegelrechten

……….
11.821.278
1

1.821.279

2.287.858

Registratierechten
3.180.794
3.180.794
3.950.049
3.140.362
3.140.362
3.935.856

2.684.941
2.684.941 3.194.305

Gouden en zilveren werken

Successierechten ………

63.279
80.702
Belasting ………….63.279
Essaailoon
81 81
89

Invoerrechten …………

.08.416
308.416
428.682 4 106
4.106

178.208
178.208 123.941

Btati8tiekreeht

……….

17.122
17.122
17.074

Mijnen ………………
Domeinen

…………..

Jacht en visecherij
549
549
539
Btaatsloterj

…………

193.175 193.175
173.92

.31.333.652
31.333.6521
32.562.552

Loodegelden

…………

Totaal ……….

OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

,a,wari

1

Sedert
1
Januari
1921

Overeen.
kom,ttge periode
1920

Directe belastin gen.
Grondbelasting
96.199 96.199
77.360

Personeele belasting
337.830 337.830
210.365

Inkomstenbelasting
1.562.654 1.562.654
1.461.301

Verniogensbelastiiig
161.689
161.689
177.702

Dividend- en tantième
belasting ………..
812.500 812.500
674.780

Accijnzen.
626.478
626478
819.813.
8;013
8.013
6.914
Suiker

…………….

Gedist. (binn.- en buitl.)
43
4.465
434.465
393.437
Wijn ……………….

Indirecte bela8tin gen.
Zegelrecht van buitl.eff
11.111
11.111
69.632

Registratierechten


4.050.939
4.050.9391
3.891.204
Totaal

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Januari
1921
1

1 Ja
S
nuari

14.295.902
14.295.902

Verdedigingsbelasting la ….
187.269 187.269
Oorlogswinstbelasting

……..

Verdedigingsbelasting Ib ….
641.529 641.529
Verdedigingsbelasting II ….
1.615.’75
1.615.875

16.740.575 16.740.575

1) Hieronder begrepen
f
387.839 wegens
zegelrecht van
nota’s van makelaars
en
commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelaating).

1)
idem (548.690.

23 Februari 1921

ECONOMISCH-ST’ATISTISCHE BERICHTEN

179

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GEIDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

Ned (Disc.Wissels.
44
1Juli ’15
Zweeds.R.ksbk 74
16*Spt. ’20
Bk Bel.Binn.Eff. 54
19Oct. ’20
Bk.v.Noorw.8-64
18Dec. ’19
OVrsch.inR.C. 84
19Oct. ’20
Zwits. Nat. Bk. 5 21Aug.’19
Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat. Bk.
51
28
Apr.’20
Duitsche Rijksbk..5.
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank
V.
Italië.6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk.
5
12Apr.’15
F.Res.Bk.N.Y. 6-7
4Juni’20
Nat. Bk. v. Denem. 7
-19 Apr.’20
Javasche Bank 34
1Aug.
1
09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. Yo,k
Call.
Part.
Prolon.
disconto
1

gatte disconto
disconto
disc. monet,

19 Febr.
21I35/;

3
6’h
4-
1
1.

6-7 ‘)
14-19 ,,
’21
3’/s
3
6
3
14
4-
1
1e

6-7
7-12

,,

’21 3
5
1e
3’13
6
1
Ie
1
14
418
6-8
31J.-5F.21 35/88/
31/_4l/ 6’/
4-
5
1a

7-9

16 21 F. ’20 38f_?/,
3
8
/4
5$/_8[,
4_I/

51/,….7
17-22 F. ’19 3
1
1,
3
1
1t
3
41

‘/’
t
4-
5
1,

4
1
1,-6

20-24Juli’14
31/-1!,s

21-Ie
J2
1
1
4~
5
14
2
2
4-
1
1,
2’/
1’4-2’1,

t
) Noteering van IS Februari 1921.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Londen was deze week vn) stationnair. De koers, bewoog
zich tussehen 11.34 en ;11.3534; alleen aan’ het slot iets
meer aangeboden op 11.33. België en Frankrijk waren aan-
vankelijk vaster, 22.20-22.70 en 21.20-21.70. Al spoedig
had een flauwer tendens weder de overhand, zoodat het slot
eerder lager was dan de vorige week. Marken flauwer,
5.10-4.75 en in samenhang hiermede ook Weenen meer
aangeboden. Dollars liepen aanvankelijk nog terug 2.88;
maar later trad eenige verbetering in, zoodat weder voor
2.93 verhandeld werd. Skandinavië was weder onzeker
met zeer weinig omzetten. Stockholm bleef weder vrij
stationnair, man, Christiania en Kopenhagen liepen weder
sterk terug. Zwitserland was iets beter, 47.80-48.20.
Spanje onveranderd. Argentinië kon de flauwe stemming van de vorige week overwinnen en sloot beter op 1.02’%
biedenci. Indië veel flauwer, 99-‘-99% It 100.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Londen
*
Parijs
S)
Berlijn
S)
Weenen S)

Brussel
)
Nw
e
York’)

14
Febr.1921..
11.344 21.274 5.124
0.724
22.15
2.91
1
1,
15

.,,

1921..
11.344
21.224
4.90
0.674 22.17
2.90
1
1,
16

,,

1921..
11.354
21.0
5.024
079
22.524
2.98/,
17

,,

1921..
11.341
21.35
4.924
0.67 22.124 2 89
1
/8
18

,,

1921..
11.334
21.25
437e
0.674
22.074
2.0
19

,,

1921..
11.321
20.95
4.75 0.624


Laagste d. w. ‘)
11.31
20.80 4.70 0.60
21.75
2.88
Hoogste
,,

,
‘)
11.364
21.70
5.15
0.75 22.70
2.93
12 Febr.1921..
11.344
1
21.15
5.-
0.70
2
22.074
2.91′
5

,,

1921..
11.324
20.724 4.674
0.774
3
21.75′
2.944$
Muntpariteit
.
‘12.104
48,.-
59.26
50.41
48.-
2.48
5
1
) “l.teenng te Amsterdam.

) Noteering te Kotterdam.
t) Particuliere opgave.
‘) Noteering van II Febr.
8)
idem van 4Feb.

Da a
Stoel.
1
holm
S)
Kopen.
1
hagen
‘t
Chris.
tianla

)
Zwitzer.
land’)
Spanje
‘t
Batavla
ii
telegrafisch

14
Febr.1921
6535
54.20 52.30
47.85
41.10
991-100
15

,,

1921
65.40
64.-
52.-
47.90
41.10
991-100
16

,,

1921
6530
53.60 51.60
48.15
41.15
9
94
-1
00
17

,,

1921
65.05
53-
51.25 48.25 41.20
991-100
18

,,

1921
65.10
53.25
50.75
48.-
41.-.
99
1-100
19

,,

1921
65.121
53.-
50.75
4820
40.95
994-100
L’ste d. w.’)
65.-‘
52.50
50.25
4740
4075
t’9’/
H’ste
,,

,,

‘)
6580
54.20
52.25
48.25
41.20
100
12 Febr.1921 6510
5460
52.50
47.55
41.15
100-1004
5

,,

1921
84.75
56.50
54.25
47.30
41.30
100-1004
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteering
te
Amsterdam.
i)
Particuliere
opgave.

KOERSEN TE NEW YORK

Da
Cable Lond.
1

(in
/
per
£)
Zicht Parijs
1
(in ci,. per
,f) Zicht Berlijn
(in ct.
p.
4
Rm.)
1Zicht Amsterd.
(in cl,. P.
gid.)

19 Feb…
1921
3.86.75
7.16
nom.
Laagste d.week
3.86.75
7.16
nom.
Hoogste,,

,,
3.92.12
7.48
nom.
11
Feb…
1921
3.89.12
7.22
nont.
5

,,

..
1921
3.85.51
.7.
nom.
Muntpariteit..
4.86.67

5.18’1e
95l/

408/t.

KOERSEN irAN DE VOLGENDE PLAATSEN
OP
LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
5
Feb,.
1921
1
12Feb.
1921
14-IQFeb
21

1
Laagste H
o
o
gs
t
e
l
19Feb.
1921

Alexandni8..
Piast.
p. £
971!,,
9771
97
1
1
97/,•
9771
•B.
Aires’)..
d.
p. $
4971s
48
1
12
48
49
31
49’1s
Calcutta
. . . .
£ p.
rup.
i/s’f,,
114
29
1,2
114
1/4′!,
114
1
1j,
Hongkong
..
id.
p. $
215
13
1
1
,
21688/,,
2I5’/
216
1
1t
915
13
11e
Lissabon….
d.’ per
Mii.
6
1
1,
6’I2
5
1
1
7
6’I8
Madrid

….
Peset.
p.0
27.80
27.6S4
27.50 27.80 27.75
•Montevideo’
d. per
$
49
4811,
47
50
49’12
Montreal….
$
per
£
4.32
4.4111
2

4.44
4.51
4.47
5
R.d.Janelro.
d. per Mil.
9t/,
971
10
1
18
10
8
18
10
5
11e
Lires
p. £
108
106
1
14
105 107
106’12
Shanghai

. .
£ p.
tael
315
1
1,
314
1
12
311
34
8
11
313
1
18

Rome

…….

Singapore
..
id.
p.
$
213″/,,
2/3″f,,
21321132
21381,,
2/318/,,
•Valparaiso..
d.p.pesol
8
8
1,
18
27
182
8
15
11,
9l1
98
e2

Yokohama
.. £
per yeni
216
3
132
2/515/,,

215
1
12
216′!,
216
9
1,t
I’.oersen der vooratgasnde dagen.
t)
Telegrabsch transfert.

NOTEERING VAN ZILVER
Noteering te Londen

te New York
19 Febr. 1921 ……..33’/8

57
5
1,
11

1921 …….. 36′!,

62
1
14
5 ,,

1921 …….. 36′!,

.

80
29 Jan. 1921 ……..36′!,

62
3
1
21 Febr. 1920 …….. 82′!,

130
22 Febr. 191 ……..47t/,

101’18
1
)
20 ,Juli

1914
……..24″!,.

54
1
1.
‘) Noteering van
21
Febr. 1919.

NEDERLANDSCHE BANK.•

Verkorte Balans op 21 Februari 1921.
Activa. Binnenl.WiB.(H.-bk.
7′
94.841.240,7$
sels, Prom.,’ B.-bk. ,, 7.869.349,45
1
1,
enz. in disc.l A.sch. .. 77.610.758.32


/’
180.321.348,50
1
1,
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto
……..
‘ –
Idem eigen portef..
f
31.969.216,-
Af: Verkocht maar
voor
debk.nognietafgel.

. –
Beleeningen
H..bk.

75.506.904,49
1
1,
31.969.216,-

mcl.
vrsch.
in
rek..crt.
B.-bk.

,,
15.362.841,85

{
op
onderp.
Ag.soh. ,,112.443.853,80’15

f203.313.800,15

Op
Effecten

……

f187.702.352,13′!,
Op
Goederen en Spec.
,,
15.611.2
18.01′!, 203.313 600,15
Voorschotten a. h. Rijk
…………….

..
14.957.3ö0,07’/,
Munt
en
Muntmateris.al
Munt, Goud
……
7′
56.219.785,-
Muntznat.,
Goud
..

,,579.921.066,39

f836.140.8s1.39
Munt,
Zilver, ena..

21.339.508,10

Muntmat., Zilver

Effecten
657.480.369,49

BeI.v.h.Res.fond,..

7′

4.517
558 62
1
1,
Id. van
‘/,v.h.kapit.

3.875.652,8711,
,,
8.393.211,50
Geb.enMeub. der Bank
…………….,,
3.694.4100,-
Diverse
rekeningen
…. …………..

..
24929.110,47

f1.124 958.226 19

Paasiva.
Kapitaal ……………………..
f

20.000.000,-
Reservefonds ………………….,,

. 5.000.000,-
Bankbiljetten in omloop ……….. ,,1.030.687.825,-
Bankassignatin in omloop ……….
..988.092,49
Rek.-Cour. ‘ Het Rijk
7′

saldo’s, J Anderen » 45.187.97,65

13

45.187.897,65
Diverse rekeningen ……………….,,

23 094.411 05

t 1.124.958.226,19

180

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23. Fbrüaj191

NED. BANK 1. Februari 1921 (vervolg).

Beschikbaar metaalaaldo
………….. 7′
441.312.081,08
Op
do basis van
2
/s
metaaldekking….
,, 225.939.268,06
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd ie .. ,, 2.206.560.165,-

Verschillen niet den vorigen weekstaat:

.
Meer

Minder
Disconto’s
.
……………4.741.065,03
Buitenlandachewlasels

1.821.999,-
Beleeningen

28.044.005,42
1
12
Goud …………………
Zilver

784.367,351
Bankbiljétten

13:250.010,-
Part. Rek.-Crt: saldo’s

11.844.947,86’12
Voornaamsteposten in duizenden guldens.

Andere
Data

Goud

Zilver

bilj°.’n

opeischbare’.

21 Febr.

1921

….
636.141
21.340
1.030.688
46.176
14

,,

1921

….
636.141
22.124
1.043.938
58.219
7

,,

1921

….
636.141 22.614
1.055.840
63.819
31 Jan.

1921

….
636.141.
22.456
1.072.109
70.361
24

,,

1921

.
:..
636.141
22.144
1.043.313
85.079

21
Febr. 1920

….
632.984 9.088
1.012.457 136.473
22
Febr. 1919

….
677.319 9.105 1.000.194 65.696
25 Juli

1914

….
162.114
8.228
310.487
6.198

Totaal 1 Hiervan

Beschik.
t
Dek-
Data

bedrag

Schatkist.

8dec.

baar

1
kings.'”
disconto’s promessen

nin gen

Metaal.
1
percen. i
rechtstreeks

. –

saldo

1
lage

21 Feb. 1921 180.321

41.000 203.814 441:312

60
14

1921 1.76.580

32.00Ö 23Ï.358 437.038

59
7

1921 171.290

33.060 ‘246.729 434 028

59
31 Jan. 1921 206.121

77.000 238.656 429.308

.58
24 ,, 1921 209.358

77.000 218.858 431.791

58

21 Feb.1920′. 237.536 162.000 199.801

411.773

56.
22 Feb. 1919

92.519

50.000 182.230 472.793

64

26 Juli 1914

87.947

14.300

81.686

43.521′) 76
1)
Op de boot. von
O/ mctaaldekin5.

Uit de bekendmaking van den M in i st e r v a n F i n a n-
c i ë n blijkt, dat uitstoBden op:

1

14
Febr. 1921

1

21
Febr. 1921

Aan schatkistpromeasen. f 396.580.000,-
7′
417.080.000,-
waarvan
rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst

32.000.000,- ,, 41.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..

47.919 000,- ,, 47.919.000,-
Aan zilverbons
………,, 51.547.852,50 ,, 49.989.020,.4′

JAVÂSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfers der laatste weken zijn ‘telegraphisch ontvangen.

2 k

Andere
Data

Goud

Zilver

an

opeischb.
fl

schulden
12 Febr. 1921

. .
000

St,O
:,,

1921

.

464.500
29
,
Jan: 1921………
*11

463.500

1 Jan. 1921 …… 219.290

9.540

69.169 116.537
25 Dec. 1920 ……219.439

9.314

369.057 113.812
18

,,

1920 …… 217.936

9.443

371.700 124.045
11

,,

1920 …… 218.422

9.345

374.792 146.256
14 Febr. 1920…….168279

3.491

314.337 100.392
15 Febr. 1919 …… 122.444

12.245

207.128 119.302
25 Juli 1914 …….22.057

31 907

110.172

12.684

Wissel,.

Beschtk-

Dek-
Dis.

buiten

Belee_

toerse

baar

king,.
ato

conto’s

N..Ind.

ningen

re e-

metaal. percen.

betaalbaar

saldo

lage
‘.- —–,
12 Feb.1921

215.000

141.500 ‘
5 ‘., 1921

208.000

000

142.500


00

29Jan.1921

207.000

00
142.500 *’
– –
1Jan.1921 32.054 25.907 154.141 58.812 131.847. 47
25 Dec. 1920 30.991 26.644 130.546 58.294 132.350

47
18 ,; 1920 31.590 28.356 129:064 48.417 128.366

44
11 ,, 1920 30.647 20.116 128.445 53.768 123.717

44
14 Feb. 1920 15.661 14.210 159.783 50.351 88 983

41
15Feb.1919 8.721 20.797 84.749 9.652 69.710

41
25Juli 1914 7.2591 6.3951 47.934

2.228

4.842 ‘ 44

t)
Sluitpoot
der active.

1)
Op
de baaievan
9
1,
metaaldekking.

DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaam.ste posten in duizenden 2lxldens.

Data
Metaal
Ctrculaiie
Andere
opei,chb.
.
Disconto’,
D

k’
/o. re

22
Jan.
1921
..
1.233
2.226
1.064
2.175
260
15

,,

1921

..
1.234
2.339
1.041
2.186
248′
8

,,

1921

..
1.234
2.371
1.084
2.144
287
31
Dec.

1920
..
1.240
2.462
1.012
2.118
344
24

,,

1920

..
1.158
.
2.390
/
1.022
2.020
411
18

,,,

1920

. .
1.157
2.458
1.009
1.996
357

24 Jan: 1920 ..
1.046
1.594
1.228
1.612
333
25
Jan

1919
..
920
‘1.654
1.339
.1.302
295

25
Juli

1914

..
645
1.100 560
735
396
nluitpo,t
der
aCtlVa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN’ENGELAND.

Voornaamste posten, onder ‘bijvoeging der Currency Notés
in duizenden pond sterling.

Currency Notes.
Data

Metaal Circulatie

Bedrag
1
Gaudd.
1
Gov. Sea;

16 Febr. 1921 128.306 127.810 337.865 28.500 305.429
9 ,,

1921 128.283 128.990 341.554 2R.500 309.193
2′

1921 128.292 129.600 .841.901 28.500 ‘ 309.747
26 Jan. 1921 128.284 128.485 342.489 28.500 310.369

18 Febr. 1920 108.502

93646 326.074′ 28.500 308 182
19 Febr. 1919

81.769 ‘ 69.567312.780 28.500 293.650

22Juli 1914 40.164 29.317

Data
Cao.
Sec.
Other
Sec.


Public
Depo,.
Other
Depo,.
Re-
verve
Dek.

16Febr.’21
43.512
85.202
15.563
114.042 18.946
‘14,62
9

,,

’21
50.202
78.588
20.177
106.332
17.744 14,02
2

,,

’21
.70.621
78.697 18.604
129.852
17.142
11,54
26 Jan.’21
53.211
75.107
16.081
112.528
18.249
14,20
18 Febr.’20
87.113
88.801
26.337
164.812
33.305 17,40
l9Febr.’19
52.235
84.147
30.680
Ï18.333
30.652 20,57
22 Juli
’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
521
) verhouding
tUsochen t(e8erve en
Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlelions-
•kassenscheine, in dniizen.den Mark.

Data
.
Metaal
Daarvan

J

Goud
Kassen.
scheine
1

.

Circu-

.

J

latie

.
Dek.
kings.
p’)

7 Febr.
’21
1.098.53011.091.630
22.033 757 66.482.587
33
31 Jan. ’21
1.098.006 1.091.635
22.81i.443
66.620.804
33 23

,,

’21
1.098.306
1.091.637
22.669.679 66.018.450
33
15

,,

’21
1.097.946
1.091.638
22.046.039 66.546.702
33
7 Febr. ’20
1.111.653
1.090.496
11.994.993 37.988.719
34
7 Febr.
’19
2.276.978 2.252.150
5.781.470
23.665.071
34
23
Juli

’14
1.691.398
1.356.357
65.479 1.890.895
93
‘, iJeking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

‘Data


Wissel,

Rek. Cr1.
Darlehenskassenscheine
Totaal
In kas hij de
uitgegeven
Reichs bonk

7 Febr. 1921
48.870.920
10.874.628
33.323.700
21.986.00Ô
31 Jan.

1921
53.336.946
15.833.964
34224.200 22.763500
23

,,

1921
48.499.388
f1.426.851
34.123.100
22.622.500
15

,,

1921
53.794.358
15.537.435 35.676.300 22.000.300
7 Febr. 1920
36.296.634
10.798.310
24.964.300
11.958.800
7 Febr. 1919
26.030.456
11.389.795 16.190,800

5.774.200
23 Juli

1914
750.892
943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.

Data
Metaal, en
buitenl,
196
ua’wissels

t
t

Disc, en

1
beleeningen

1 Bijz. schyld
1

Oostenrijk
1 en Hongarije

Bank-

1

biljetten
1
Rek. C,t
saldi

15Nov.’20
‘)325.730
37.782.521 32.954.000174.121.378
9.497.833
31Oct.’20
321.121
36.474.610
32.954.000172.902.605
9.930.245
7Feb.’20
290.428
19.251.400
32.954.000156.994,022
6.057.646
31Jan.’20
291.083 19.162.543
32.954.000156.772.802
6.220.586
15Nov.’19
325.097
14.742.052
32.954.000150.582.595
7.235.850
23Juli’14
1.589.267
954.356

‘2.159.769
291.270
1)
waarvan
Z22.669
goud.
46.598 buitenlandsche goudwiesels
en 56.463
munt en muntinateriaal zilver,

23. Februari .i92

ECONOMISÇH-STATISTISCHE BERICHTEN

59

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden f’ncS;

Data
Goud

Waarvan
in het Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

BuiI.ge&o.
voorsch.
old. Staat

17 Feb.’21
5.502.565
1.948.367
262.772
657.362
25.800.000

10

’21
5.502.269
1.948.367
226.629 732.783
25.900.000

3

,,

’21
5.501.941
1.948.367
268.646
732.531 25.900.000

27 Jan.’21
5.501.757
1.948.367
268.467
.
703.675 25.600.000

19Feb.’20
5.581.270
1.978.278 252.845 794.988
25.800.000

20Feb.’19
5.524.657 1.978.308
314.382
837.404
20.200.000

23Juli’14
4.104.390

639.620

Wissel, Uitge.
stelde
Wissels

1

8dec-
uulg
1

Bankbil.
jdts

Cr1.
1

Rek.
art 1-
P
culieren

Rek.
Crt.
Staat

2.892.273
330.461
2.225.423 38.072.353
3.130.449
71.497
3.082.659
•334.4 59
2.235.440
38.272.306
3.386.052
51.047
3.3
1
7.704
372.973
2.211.628 38.205.387
3.619.931 50.927

3.068.661
390.556
2.205.919 37.913.005
3.389.879
39.610

1.900.028 593.766 1.539.403
37.958.541 3.094.714
57 244

1.101.102
988.404
1.192.166 32.492.415
2.648.233
37.582

1.541.080

769.4001
5.911.9101
942.570
400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Metaal
Beleen.
1 Beleen.

1

Binn.
1
Rek.
Data
mcl.
l,ultenl.
1

van
1

kuilen1.
t

van

1

wissels
1
prom. d.
1

en
1

Circu.
t

latie

1

Cr1.

saldi
1

vorder.

t
provinc.
1

beleen.

1
1

parlic.

17 Feb.’21
324.608
84.1 361480.0001
1.095.145
5.958.774
1.
371.222

10

’21
:424.286
84.374 I480.000i920.265
6.074.97411.085.055
3

,,

’21
325.005
84.388
480.000
909.371
6.2
24
.
1
0
7
1
843.041

27Jan.’21
313.017
84.6531480

0001922.344
6.241.398!
880.931

19 Feb.’20
356.317
84
.
955
1
480
.
000
1
491
.
142

4
.
905
.
658
1
1
.
569
.
751

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA
FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goudvoorraad
Zilver
cie.

F.R.
Notes In
circu-
Totaal
______________

Dekking
In
het
____________
bedrag
F. R.
Notes
buiten!.
lalie

21 Jan. ’21
2.095.769 1.450.905
3.300
205.482
3.115.310
14

,,

’21
2.085.454
1.441.616
3.300 203.084
3.159.491

8

’21
2.080.282
1.421.203
3.300
196.566
3.270.023
30 Dec. ’20
2.059.333 1.435.837
3.300 189.830 3.344.686

23 Jan. ’20
2.026.650
1.247.482
117.322
61.246
2.844.227
24
Jan. ‘191
2.101.317 3.344.099
5.828
67.07012.466.556

,.jaia
isse 5
Totaal
Deposiio’s
Gestort
Kapitaal

Algem.
Dek.
kings.
perc.
1)

Percent.
Goud.
dekking
circul.
5)

21 Jan. ’21
2650.979
2.295.648
99.962
48,5 55,6
14

’21
2.652.952
2.302.211
99.815
43,8
54,8
’21
2.842.108 2.378.649
99.808 42,4
52,1

3,0 Dec.

’20
2.974.836
2.321.417
99.770
44,9
50,5

23′
Jan. ’20
2.729.247 2.840.476
87.589
44,8
51,0
24
Jan. ’19
2.046.572
2.396.124 80.820
52,3
64,1
t)
Verhouding tusachen: den totalen goudvoorraad, zilver
dc.,
en de
opeischbare schulden: F R. Notes en netto depositos.
1)
Na aftrek
van 35 pCt. der totale dekkingamiddelen als dekking voor de netto
deposi’oe.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTÉN BIJ EET FED .RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
bij de
‘Totaal
Waarvan
time

banken
gelden en
F. R. banks
depositds positá

beleggingen

116.440.082
13•930•678F2933•310
14 Jan. ’21
829
1.317.050
7

,,

’21
828
16.570.242
1.356.643
14.965.648
2.908792
31 Dec. ’20
820
16.740.253
1.356.877
14.041.377
2.841.765
24

,,

’20
824
16.695.325
1.333.808
14.786.220
2.788.649

16 Jan. ’20
802
15.825.543 1.472.755
14.600.225
2.440.665
17 Jan. ‘191
765 13.863.2841
1.298.009
12.333.978
1.603.005

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen- bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 21 ‘Februari 1921.

Nog steeds is de geheele economische wereld en derhalve
ook de beurs, lijdende aan de gevolgen van den wereld-
oorlog en ondanks alle pogingen, in het iwerk gesteld, om
een eenigszins normalen stand van zaken terug te roern
pen, is men ‘hierin ‘tot op dit oogenblik nog niet geslaagd.
Zelfs indien de aanstaande conferentie te Londen .tastbare
resultaten oplevert, als men daar komt tot ‘het vaststellen
van êen redelijk bedrag van schadelonsstell’ing, door
Duitschland te betalen en tot het bepalen van niet al te
dru.kkende aniiuïteiten, dan ‘ilog is het twijfelachtig, of de
gederailleerde -wagen n.el spoedig weer in het rechte epoor
kan worden gebracht. Daartoe zijn de wie1en te diep in
de moijder vastgezogen. Men behoeft slechts naar de over-
zijde van den Oceaan, naar Amerika te zien, om tot deze
conclusie te komen. In het ontegenzeggelijk rijkste land
lijdt men al evénzeer onder de crisis, als in alle andere,
minder met goud -en goed-eren gezegende rijken. Het is
natuurlijk ook hier waar, dat -een opleving van Duitsch
land in zeer groote mate zou ibijdrageii tot een meer nor
maal verloop, doch alles kan hiermede toch niet in het
reine worden gebracht. Men heeft o.a. in de Vereenigde
Staten op zeer gr-oote schaal credieten gegeven aan de
Zui-d-Amerikaansche landen, te meer, -waar men van -het
uitblijven, .toenmaals, -der Duitsehe concurrentie, verwacht.
te, dat men voor goed vasten voet ibij de diverse afnemers
zou kunnen ver-krijgen. Een tijdlang ‘is dit werkelijk ‘het geval geweest, doch toen ook hier de crisis plotseling uit
barstte, heeft men -de gevolgen van de erediet-verleen-ing op -te ‘groote schaal wel zeer sterk ondervonden. Vermoe-
delijk zullen -zeer groote bedragen ‘als verlies afgeboekt
moeten worden…. indien het hier nog bij blijven kan. Het
is in ieder geval een gunstige omstandigheid, dat liet Ame
rikaansolhe banksystéem zoo sterk ver-,,trust” is, .dat niet
iedere instelling afzonderlijk tot ‘het intrekken en invor-
deren van groote credieten kan overgaan, doch dat iedere
bank rekening heeft te houden met de andere. Op deze
wijze is wellicht -door een gezamenlijk optreden en hando-
len ‘het kwaad tot een minimum te beperken. Insiders zijn
echter nog geenszins optimistisch ten aanzien van een terugkeer van rustiger toestanden, zelfs niet, indien de
Duitsehe schadeloosstelling en de Duitsche creclieten op af-
doende wijze worden geregeld.
De -toestand van de gel-dmarkt ‘blijft -dan ook in de
Vereenigde Staten ‘nog -eer gespannen. Het schijnt, dat
cle’ boeren nog immer weigeren, hun graan tegen de
thans geldende prijzen te verkoopen. Dat kan reeds hieruit
blijken, dat de rijkste Staat van den Bond, lowa, ‘het
sterkste beroep -heeft gedaan op den Federal Res-erve Board,
n.’l. 245 pCt. boven de hem toekomende basis. Medesehuld
aan dezen toestand zijn -de geweldige bedragen regeerings-
obligaties, die ‘weliswaar door het publiek oorspronkelijk zijn genomen,’ doch daarna weder -den banken als onder-
‘pand tegen beleen-ingen in ‘handen zijn -gegeven.
Het ‘behoeft geen verwondering te wekken, dat onder
deze omstandigheden de ‘beurs te Wallstreet een zeer
lusteloos voorkomen -behoudt. De omzetten zijn niet ver-
meerderd en de variaties zijn tot een minimum in.ge,krom-.
pen. Alleën in aandeelen Koninklijke Petroleum Maat-
schappij -bestaat af en toe wat meer animo, doch dit
eis
dan
toe te schrijven aan -den internationalen -aard van ‘het fonds
en aan de arbitrage, die ‘hier ingrijpt.
Op -de beurzèn v-an het continent is van verandering
van het ‘koerspeil ‘zoo goed als :geen sprake. Ook niet van
omzetten. Noch te Londen, noch te Parijs, beweegt de hanS
del -zich boven liet niveau, dat anders in de vacant-iemaan-
den wordt bereikt. Hier wacht men wel in de -allereerste
plaats de resultaten van de komende conferentie af, doch
dat men niet volkomen gerust hierop is en ook niet al te
optimistisch, bewijst ‘wel het meer dan kalme beursver-loop van de laatste dagen. Hierbij komen natuurlijk ook
eenige factoren van binnenlandsch-politieken of economi’
– sohen aard, (zooals – b.v. -in Engeland de houding van ‘het
spoorweg-personeel) doch -in andere omstandigheden zouden
deze toch lang niet de aandacht hebben getrokken, die
thans er aan wordt besteed.
Ook te B ei’ 1 ij n is de -tendens meestentijda ongunstig geweest, ondanks de verheffing van den koers der buiten-
landsche deviezen. Gewoonlijk is dit -aanleiding tot een
hausse op de beurs, ‘doch waar eenerzijds

de direct bétrok-
ken buitenlandsche fondsen bijna niet meer aanwezig zijn en anderzijds de’ rjzing -der vreemde valuta’s ten nauwste
samenhangt ‘met de vrees voor een nieuwe depressie in
handel en industrie, geeft het publiek er de voorkeur aan,
niet in ‘te grijpen. Ook, hebben -de mededeelingen van den
Mini-ster van Financiën een zeer deprimeerenden invloed
gehad. Waar ‘het budget zoodanig is, dat met alle midde-
len naar – verhooging. van inkomsten moet worden ge-

182

ECON

OMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari. 1921′

streefd, zal ook de beurs als belasting-object opnieuw wor-
den aangegrepen. Op het oogenblik bedraagt de beursbe-
lasting 3 pro mille, hetgeen wettelijk reeds te veel is, om-
dat bij het invoeren dier belasting is bepaald, dat bij het
sluiten van den vrede de basis op
2
0
100
teruggevoerd zou
worden. Dit is niet geschied en thans wil men de heffing
vervijfvoudigen, derhalve op
134
pOt. brengen. Bovendien
wil men een omzet-belasting op den handel in deviezenin-

voeren. Het behoeft geen betoog, dat onder deze sombere
vooruitzichten de speculatie-zucht van het publiek tot een
minimum ingekrompen is. Zou dit op zich zelve niet zoo
sterk te betreuren zijn, iets anders is het, dat de belang-
stelling als zoodanig, dus ook ten opzichte van zuivere
beleggingen, zich van de beurs afwendt.
Het is-begrijpelijk, da-t de ministers van financiën in de
verschillende noodlijdende staten naar objecten uitzien, die
nog niet tot aan de grens van hun vermogen met heffin-
gen zijn bezwaard, doch het is de vraag, of die grens ‘door
hen altijd even juist wordt gezien. Indien men de -beurs
gaat overbelasten, cal het publiek andere ‘wegen en mid-
delen vinden, om -te speculeeren of te beleggen, en -dan
zullen deze niet altijd zoo goed ‘te achterhalen zijn. Men is
bv. in Hongarije reeds aardig op dozen weg voortgeschre-
den. Waar de boeren in dit land van de 18 milliard Kro-
nen in omloop zijnde biljetten er minstens 8 milliard heb-
ben ,,gehamsterd” en derhalve iederen terugkeer tot een
beter circulatie-systeem in den weg staan, moet de Regee-
ring ‘wei haar toevlucht nemen tot middelen om de finan-
ciën van den Staat althans oenigermate in evenwicht te
brengen. Hiertoe ver-plicht zij de Naamlooze Vennootschap:
pen haar kapitalen eerst met 15 pOt. te verminderen, dan
weder met hetzelfde percentage te verhoogen en de aldus
geschapen -nieuwe aandeelen aan den Staat af te staan,
met het recht voor -de Vennootschappen deze terug te koo-
pen tot
34
deel van de beurswaarde. Weliswaar zal dit
eenig nieuw geld in de schatkist brengen, doch alleen ten koste van een verwatering der ondernemingen en van een
afschrik bij het publiek voor alles, wat met beurs en maat-
schappijen in verband staat. Ook wordt een heffing in eens
van de deposito’s ingevoerd, -die ook niet zal bijdragen
tot vergrooten van het vertrouwen in gelden, gedeponeerd
bij bank-instellingen
T e o n z e n t is de markt, zoo mogelijk, nog lusteloozer
geweest, dan -gedurende de vorige berichtsperiode. Afge-
zien van de vraag op de beleggingsmarkt, waar nog steeds
animo bestaat voor onze inheemsche staatsfondsen en
voor de nieuwe 7 pCt. Obligaties, was er practisch geen
handel. Van huitenlandsche staatsfondsen konden ObI. Sao
Paulo op buitenlandsche vraag flink monteeren.

15Feb. 18 Feb.
21
Feb.
RiÇf
g

5

0
10
Ned

W.
Sch.

1918
86
11
116
86
86’16

434
0/

,,

,,

,,

1916 86
1
1,
86
1
1,
8611i8
-71,8

4

0
/0

,,

,,

,,

1916
7781
s

78′!,
7811,
+
10
1
334 01

,

,,

,,

– – – .
7
6
7
3
18

67
8
1,
+
‘i
3

°
Io

,,

,,

,,

– . . –
56’I,
56
1
1,
56

51

234
°/,Cert.
N. W. S…..
4g
t/
49114
47814

5

0
1
0
0o,
t-Tnclië
1915


-.

92′!, 92′!,
91′!,

1
4

0/,
Iïongurije Goud
– . . –
3’5110
3I1
58!
-f
1″!,,
4

0
10 Oostenr. Kronenrente

2,,
2′!,,
2′,,
/
-1
1
5

01

Rusland
1906
……
6′!,,
6
5
1,
6’12
+
7
1i1
434
0/,
Twa ngorod Dombr..
6’12
6
,
14
614
+
11
,
4

0
1,
Rusland

Cons.

1880
5
1
116
511
5
1
14
+
alle

4

0/,,
Pusl. bij iïope
&
Co.
58/4
6
1
1i.
7
+ l’/
4

°/,Servië

1895

……
IS
18 18
434
0
1 China Goud
1898

57
1
12
57
1
I2
5918
+
211,
4

01,,
Japan

1899
……..
5231
4

53718
53
1
1,
+
214
4

Of,
Argentinië BuitenL.
5301
4

5381
4

54716
+ 1
1
!8
5

0/

Brazilië 1895

……
-46′!,
45 44
1
11

1
7
1,
5

01

,,

1913

——
43′!,
42
43’14

11
4

De
aandeelen-markt
echter bleef vrijwel geheel verlaten.
Alleen in aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij
ging af en toe iets om, doch meestal stonden ook hier
slechts de beroepshandelaren ‘tegenover el,kander, zonder
dat het publiek ook, slechts eenigermate ingreep. Deze
npathiscbe houdin-g sloeg terug op de overige oliewaarden,’
met het -gevolg, dat ook hier eenige koers-reacties te con-
stateeren waren.
In de afdeeling voor
seikerwaarden
was echter
op
som-
mige dagen wel eenige opleving te bespeuren. De berich-
ten uit Indië, melding makend van voortgezette verkoo-
pen door de V. J. S. P, tot -prijzen, die in ieder geval een zeer bevredigende winst laten, stimuleerden het publiek,
zoo,lat zich vooral aandeelen Handelsvereeniging ,,Amster-
dam”, aancleelen Cultuur-Maatschappij der Vorstenlanden
en aandeelen Koloniale Bank konden verheffen. Het is
echter teekenend voor de gansohe markt-stemming, dat
deze temlens zich slechts uiterst kort heeft kunnen hand-

haven, voornamelijk ook omdat tegenover iie aankoopen van
ons publiek verkoopen uit Indië werden -gesteld. Het slot
kwam dan ook in flauwe houding en op lager prijzen.

15 Feb. 18 Feb. 21 1feb.
Riz1gf

Amsterdainsche Bank – – -. 176

177
1
1, 178

+ 2
Ned.Ilandel-Mij. cért.v.aand. 198
1
18 197
3
14 19671, –
10/
4

Rotterd. Bankvereeniging. – 128
1
14 132
1
14 133’14 +
Amst. Superfosfaatfabriek. – 119

121

120’/ +
1
3
14
Van Berkel’s Patent ——95′!,

98

97

+ 1’12
Insulinde Oliefabriek -.-. 87
3
1

86
1
1a

82


Jurgens’ Ver. Fabr. praand. 89

88
8
14

85
1
15 –
1
18
Ned. Scheepsbouw-Mij .. 91

92

92

+ 1
Philips’ Gloeilampenfabriek 454

442
1
1, 395

– 59
R. S. Stokvis & Zonen – – . – 625

625

625
Ve’reenigde Blikfabrieken. – 105

109

108’12 + 3′!2
Coinpania MercantilArgent. 168 163
3
14 159 – 10
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
2s2
8
14
252
1
1, 245116 – 7318
Handeisver. Amsterdam .. 610 610
1
12 597 – – 13
bil. Transati. ilandeisver. 54
1
12

54
1
1

541′
Linde Teves & Stokvis – – . – 12811
2
128
3
1

126’12 -2
VanNierop&Co’sflandet-Mij. 89
7
18

8711,

85

– 411,
Tels & Co’s handel-Mij …. 82

$0

79

– 3
Geeons Holt. Pef.’oleum-Mij. 220

2211/, 214’/

– 511
4

Kon. Petroleum-Mij- …… 545

542
1
12 529

– 16
Orion Petroleum-Mij ……. 591!,

5711t

56

– 2
1
12
Steaua Romana Petr.-Mij.. 117

117

117
Amsterdam.Rubber-Mij…..141

136
8
1 136

– 5
Nederl.-Rubber.Mjj..
……. .76

75

76
1
12 +
‘1,
Oost-Java-Rubbei–Mjj—–238′!, 228

223

– 15
1
1,
Deli-Maatschappij ——–512

508
1
1, 505

– 7
Medan

Tabak.Maatschappij. 34301s
339112
341

– 2′!,
Senembah-Maatschappij – – . – 640

641

63911, –
2
/2

Zeer sterk hebben de aandeelen in handels-ondernemin-
gen geleden. Nu het er niet naar uitziet, dat iie ‘handel zich
spoedig zal redresseeren en de mogelijkheid van afzet der
dure voorraden derhalve in een verder verschiet verdwijnt,
worden de houders der betrokken aandeelen ongeduldig en
geven zij er de voorkeur aan, hun bezit te realiseeren.
Hier zijn dan ook gevoelige verliezen geleden.
De overige markten hebben niet de aller-geringste belang-
stelling getrokken.
Scheepvaart-fondsen
waren geheel ver-
laten, met een neiging tot reactie.

15Feb. 18 Feb.
21 Feb.
RiZ
:

OE

1?

Holland-Amerika-Lijn

– . . –
275
285
295
+ 10
gemeig.
270 270
267

3
Holland-Gulf-Stoornv.-Mij.

.
165
150
150

15
Holt.
Alg. AtI. Stoomv-Mij.
20
20
20

bollandsche Stoomboot-Mij.
110
116
116
+
6
Java-China-Japan-Lijn
….
179
177
17514

301,

Kon. flollandsche Lloyd
– –
101
10001
2

100118
– 718
Koe.
Ned

Stoomb.-Mij.

..
14012
141
3
1,
133’/,

7′!,
Koninkl.-Paketvnart Mij..

153
144
139’1

13’13
Maatschappij Zeevaart
– – . –
139
138
140
– 1
Nedert.

Scheepvaart-Unie..
173
1
1
171
1
1,
168’14

Nieveit

Goutiriaan

——
20
255
255

Rotterdamsche Lloyd ……
172′!,
171.
166

6′!, Stoomv.-Mij,,flillegersberg”
125
134
134
+
9
,,

,,

,,Nederland”

-.
205’1,
205 200
511
2

,,Noordzee”

– –
53
1
1
54
54
+
°I
,,Oostzee”

– . – –
130
1
1,
137
135
+
04

De
Amerikaansche markt bleef eveneens stil en zonder
affaire van beteekenis.

15
Feb. 18 Feb.
21
Feb.
Riizingof

Arnerican
Car
&
Foundry.

142′!,,
142
7
18
144
7
1,
+
2″!,,
Anacontia Copper

……..
91
90’1
90
– 1
Un

States Steel Corp. ….
97 97
9831,
– ‘/,
Atchison Topeka

……..
95
1
1e
94
51
94
1
10
– 1/,

Southern

Pacific

——–
90′!,.
89
1
1,
92
1
19
+
2’/
Union Pacifie
————
141
138
138

3
Int. Merc. Marine orig.
Corn 17
7
11,
17
1
1,
1751,,

‘1,
,,

,,

,,

,,

prefs
63
1
18
61
9
16
02′!

De
geidmarkt
-is
nog steeds ruim; prolongatie circa
334 pCt

GOEDERENHANDEL.

– GRANEN.

21 Febi-uari 1921.
Ofschoon de vraag naar ibroodgraan zoowel als voeder-
granen .in importlanden de laatste weken over het alge-

meen niet levendig was, bleven markten zoowel in Zujd-
als in Noord-Amerika -in de afgeloopezi week vast. ]Reeds

23 Februari 1921

ECONOMISCHSTATISTISÇHE BERICHTEN

183

Noteeringen.

Chicago

1

Buenos Ares

Data

Tarwe

Mais

Haver

Tarwe

Mais Lijnzaad

Maart

Mei

Mei

Febr.

Febr.

Febr.

19Feb.’21
178
70
11
46
1
1
16,80
10,15
14,95

12

,,

’21
1621/
o

6611,
4371
s

15,75
9,70
14.10

19Feb.’20

134
805!,
645
23,65
1
)

19Feb.’19
226
120
5
/
59
15,-
10,50
4.60
18,40′)

19Feb.18
220
1261s
87
1
1,
13,15
7,35
8
)
22,15
8
)

20Juli’14
82

‘)
56
3
1,
1
)
36′!, ‘)
9,40′)
5,382)
13,70
2
)

‘)
per Dec.
‘)
per Sept.
‘)
per Maart.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam. –

Soorten.
21 Febr.
1921
14 Febr.

1

1921
21 Febr.
1920

Tarwet…………..
1
)
22’/i
21
8
14

Rogge (No. 2 Western)
1)

22,-
21
1
1

Meis (La Plata)

…….’)
296,-
285,-
330,-

Gerst (48 ib. fe#-ding)

..’)
290,- 290,-
425,–

Haver (38 Ib. white cl.)
.
.1)
14,-
14,-
20,50

Lijiikoeken (Noord-Ameri-
ka van La P.Iata-zaad)’)
200,-
192,5.0
225,-

Lijuzaad (La Plata) …. ‘)
425,-
420,-
810,-

1)
p. 100 K.G.

2)
p. 2000 K.G.

‘)
p. 1000 K.G.
‘)

per

1960 K.G.

t)
Hard/Red Winter Wheat nr. 2.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal


12-19 Feb.
Sedert
Overeenk.
12-19 Feb.
Sedert
Overeenk.
9
t

21
92
t

0
Artikelen.
1921
1Jan.

921
tijdvak 920
1921
1Jan.1921
tijdvak 1920

Tarwe
14.694
98.209
50.064

978
14.983
99.187
65.047-

3.024 19.166


135
19.166
135
……………..
-Rogge ………………
125
454
2.196

– –
454
2.196

Mais

…………….
124.279
12.336

6.511 11.609
130.790
23.945

6.723 52.320
1457



52320
1.457

Boekweit

……………

Haver
–.
568
10.476

419

987
10.476

36
..942

12.137
4.321
ca.

1.800
13.843
973
25.980
5.294

Gerst

……………..
………………

Lijnkoek …………..
..
4.578 20.072
17.49E
200
3.030
1.406
23.102
18.897
Lijnzaad ……………443
.
1.119 5.779

122

1.21E
5.779
Tarwemeel ………….38
Andere meelsoorten
255
2.702
3 198



2.702
3.198

geruimen tijd heeft de Duitsche regeering hare -buiten-
landsche. inkoopen van tarwe en rogge vrijwel geheel ge-
staakt, afgezien van enkele inkoopen van Argentijnsohe
tarwe op aflading, welke haar tot zeer verleidelijke prijzen
werd aangeboden en van Australische tarwe, waarvan
100000 ton werd gekocht, eveneens ter verlading in de
eerstvolgende maanden. Voor de Argentijnsche tarwe va-
rieerde de prijs van
f 19%
tot
119%
per 100 K.G., voor
de Australische tarwe bedroeg -hij ongeveer
f 20.-,
terwijl
bij die transactie voor een gedeelte betaling op crediet
werd gestipuleerd. In spoediger posities werd echter niët
gekocht, terwijl ook Engeland en Frankrijk nauwelijks
als koopers optraden. Voorraden en nog te ontvangen
vroeger gekochte hoeveelheden waren voor deze landen
van voldoenden omvang om bij den inkoop te pauseeren.
Zelfs schijnt het, dat over het oogenblik dier 5auze tus-
sehen Engeland en Duitschland overleg is gepleegd. Ver-
laging der buitentiandsche vraagprijzen
is
in den aanvang
van deze onverschulligheid der groote koopers het gevolg
geweest, doch later, toen eenige kleinere Europeesche lan-
den weder kooplust toonden en men bovendien blijkbaar
tot de overtuiging kwam, dat ook hier uitstel geen afstel
is en ook Duitschlan-d en Engeland spoedig weer tarwe en
rogge zullen dienen te koopen, kreeg de markt langzamer-
hand weer een vaster aanzien. Berichten over insecten-
schade in Noord-Amerika werkten nu en dan mede. Al te
ernstig zal men die berichten echter ‘niet dienen op te
nemen. Zij komen vooral uit de groote marktcentra en uit
de eigenlijke ,,wheatbelt” hoort men er weinig van. Overi-
gens ziet het er over het algemeen niet naar uit, dat voor
tarwe in de naaste toekomst op belangrijk hoogere prijzen
moet worden gerekend. Weliswaar valt nog steeds zeer
weinig te voorspellen over den loop der graanmarkten,
maar een (Ier best waarneembare.,factoren voor de prijs-
vorming blijft toch steeds de voorraad in de uitvoerlanden en deze nu schijnt ruim voldoende. De verschepingen van
tarwe naar Europa waren in de laatste weken voortdurend
fneer dan voldoende voor de consumptie. Nog altijd levert
Noord-Amerika het leeuwendeel en het schijnt, dat het
daarmee nog eenigen tijd kan voortgaan. Daarbij komt; dat
uit Argentinië tot nog toe de versehepingen uiterst klein
zijn geweest, tengevolge van de onzekerheid omtrent het
eventueel door de Argentijnsche regeering te heffen extra
uitvoerrecht. Van 1 Januari, den aanvang van den Argen.
tijnsehen uitvoer van nieuwe tarwe, tot 10 Februari werd
slechts 55000 ton tarwe uitgevoerd tegen 680.000 ton in
dezelfde periode van het vorige jaar. De Argentijnsohe
tarwe-oogst wordt dit jaar geschat op 5 millioen ton met
een uitvoeroverschot van 3% millioen ton, zoodat de uit-
voer niet zulk een grooten omvang kan bereiken als het
vorige jaar, toen hij even groot is geweest als ditmaal de
geheele oogst. In dit jaar echter beginnen de groote ver-
schepingen zooveel later dan in
1920,
zonder .dat het aan
Noord-Amerika eenige moeite heeft gekost om Europa zon
der de Argentijnsehe hulp te voorzien, dat het aanbod zich
sterker zal laten gevoelen dan anders het geval ware ge-
weest. Bij den aanvang van het nieluve oogstjaar was in
Argentinië zon goed als geene tarwe van den vorigen oogst
meer beschikbaar. Hoezeer deze was opgebruikt, blijkt uit de omstandigheid, dat in de laatste weken vÔÔr den nieu-
ven oogst in sommige provinciën werkelijk broodgebrek
heerchte en de meemolens bij gebrek aan tarwe stil ston-
den. Juist om eene herhaling van dezen voor Argentinië
toch geheel onnoodigen toestand voor het nu begonnen jaar
te voorkomen, werd door de regeering overwogen, weder
een extra uitvoerreoht te heffen boven het gewone uit-
voerrecht, dat maandelijks fluctueert niet den marktprijs
-der tarwe. De regeerin-g taimde echter steeds met hare be-
slissing, welke onzekerheid cle exporteurs er van terug-
hield, hunne verschepingen te beginnen, liet is nu bekend geworden, dat voorloopig geen extra uitvoerrecht te ver-wachten is, zoolang het niet blijkt, dat weder kans bestaat
op eene dergelijke overdrijving van den uitvoer als in het
vorige jaar plaats vond. Men mag dus nu spoedig grootere
tai-weverschepin-gen uit Argentinië verwachten. Tot nog
toe echter is, zooals reeds boven gezegd, de kooplust der
grootste Europeesche atnemers gering.
De taxaties van de Australische tarweopbreiigst blijven
nog steeds sterk varieeren. Veelal wordt gesproken van een
uitvoer-surplus van ruim 2 millioen ton, doch ook volgens
de laagste taxatie, die tot nog toe gepubliceerd werd en
die 1% ton bedraagt, zal Australië flink bijdragen in de
voorziening van Europa.
Ook in rogge zijn -de afgeloopen week bijna geen zatren
tot staud gekomen. Duitschiand, de eenige groote verbrui-
ker van Noord-Amerikaansehe rogge, koopt ook dit brood-
graan den laatsten tijd niet en de positie daarvan is dus
als voor tarwe. Zelfs is zij dat in nog hoogere mate, om-
dat cle meeste overige Europeesche .importlanden sleohts
zelden rogge ‘knopen.
Voor voedergranen, doch vooral voor mais, is de vraag
geregelder en levendiger dan voor broodgraan. Den eenen dag is Engeland •de voornaamste kooper, den anderen het
vasteland, vooral Duitsehiand, Nederland en België en over
het algemeen was in de afgeloopen week cle stemming vast.
Noord-Amerikaansche mais begint meer en meer de markt
te beheerschen, nu in Argentinië -het uitvoeroverse.hot zeer klein begint te worden en in verband daarmee cle prijs sterk
gestegen •is boven die van Noord-Amerikaansehe mais.
Vooral sedert uit de eerste aankomsten -in Europa geble-
ken is, dat de nieuwe Mixed Mais van goede kwaliteit is,
wordt deze soort meer en meer gekocht, vooral ook in
Duitschiand. Het schijnt, dat, ook de regeering daar hare maisinkoopen binnenkort weer zal uitbreiden, om aan de
landbouwers op voordeelige conditiën mais in ruil te geven
voor inlandseh broodgraan. Met -de aflevering daarvan was
het namelijk tot nog toe treurig gesteld. De prijs, welken
de regeering voor de af te leveren rogge en tarwe betaalde,
was zon laag, dat de landbouwers die aan hun vee voer-
den in plaats van ze af te leveren en daarvoor tot ]iooge-
ren prijs mais terug te koopen. De Donau gaat voort, flinke hoeveelheden riiaïs te ver-

184

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Februari 1921

laden, die niet alleen aan de Middellandsche Zee, doch ook
in West-Europa voortdurend .aan de markt komen. Het
schijnt dus, dat. tot het beschikbaar worden van de nieue
Plata-maïs ook in de behoefte aan mais voldoende zal wor-
den voorzien, als ten minste de Vereenigde Staten voört
blijven gaan, uit hun enormen maïsvoorraad te blijven aan-
bieden op dn tegenwoordigen voet en ook de vérdere aan-
komsten va
9
n goede kwaliteit blijven. Van den nieuwen
Argentijnschen oogst hoort men nog steeds niets dan
goeds en voor een zeer groot deport van ruim 3 gulden per 100 K.G. komen reeds Vrij geregeld zaken tot stand, voor

al naar Duitschland en de laatste dagen bovendien naar
Engeland, waar heden een belangrijke omzet werd bereikt.
in de lijnza.admarkt trad deze week, zoowe.1 in Engeland
als vooral in Nederland, eene sterke vraag naar spoedig
beschikbaar zaad op den voorgrond. Voor binnen enkele
dagen verwachte partijen werden met name in ‘Nederland
zeer groote premies betaald, welke omstandigheid haar
invloed aan de Engelsche markt deed gevoelen.
N e d er 1 a n d. Zoowel van broodgraan als van voeder-
graan zijn in ons land de voorraden gering. Voor tarwe
heeft dat nog geen dringende vraag ten gevolge. Wel
maakte de regeering heden in hare veiling van 3500 ton
Ndord-A.merikaansche tarwe
f
22.80 plus 1 pCt. veilings-
kosten, doch zij kon slechts een klein gedeelte van de aan•
geboden hoeveelheid plaatsen en de groote fabrikanten gaan
er slechts schoorvoetend toe.over, groote inkoopen te doeii.
Dezêr dagen werd ene flinke partij Noord-Amerikaansche
tarwe loco te Antwerpen gekocht. Naar Nederland is
slechts zeer weinig onverkochte tarwe onderweg. ”
‘T’or mais bestaat eene geregelde gezonde vraag. •docb.
gerst is’ moeilijk te plaatsen. Lijnkoeken zijn goed ge-
vraagd, zoowel geïmporteerde als in Nederland .gefabriceer
de, ,waarvoor ook voor export zich weder meer belangstel-
ling toont. In verband daarmede schijnt er weder kans te
bestaan op zaken in ljnzaad in andere dan de allerspoe-
digste posities. De laatste dagen ontbraken die geheel en
werden alleen transacties gerapporteerd in spoedig te ver-
wachten partijen, waarvoor zeer hooge premies werden be-
taald. Het lange uitblijven van eenige booten met Argen-
tijnsch lijnzaad dreigde verkoopers van olie in moeilijk-
heden te brengen.,

SUIKER.

Op
.
28 Februari, een maand vroeger dan verwacht, zal
in E n ge 1 a n d de Royal Commission hare werkza.anihe-
den beëindigen en zal daarmede ook in dat land de contrôle
op het artikel ophouden. Zooals bekend werden nog kort
geleden groote inkoopen door de R.egeering ,gedaan, zoodat de consumptie nog voor ongeveer 415 maanden voorzien is:
Intusschen werd de prijs voor consumptiesuiker tot 5 d.
per pond teruggebracht.
In de afgeloopen week heerschte op alle suikermarkten
eene vaste stemming.
Te
N
e w-Y o r
k
werden belangrijke hoeveelheden pro’mpte
Cubasuiker tot verhoogde prijzen afgedaan en bestond er
levendige vraagvoor geraffineerde suiker. Na de rjzing der
prijzen in het begin der week tot 5.77 voor spot centrifü
gals, 5.20 voor ‘Maart, 5.31. April, 5.43 Mei, 5.61 Juli,
liepen de noteeringen op termijn •weer ‘iets terug en sloten
ongeveer
Y
4
cent lager. De .groote activiteit op de Amen-
kaansche markt is een gevolg van den verbeterden toe-
stand op C u b a; de vorming der controlecommissie aldaar geeft betere vooruitzichten voor de te verkrijgen prijzen en
bestaat er• daardoor meer genegenheid van de zijdeder
banken om aan planters voorschotten te verstrekken. De
laatste statistiek luidt:

1921

1920

1919

.
Weekontvangst’totl2Febr 148.000 144.206 150.506 ton’
Tot.ontv.sed.1D.’20-12F.’21 486.000 913.000 748.190
Workende fabrieken …..174 185 189
Weekexport tot 12 Febr..

74.000 132.291

97.098 ,,’> Tnt.exp.sed.lJan.-l2Febr. 159.000 602.107 390.454
Totale voorraad 12 Febr. . 432.000 280.909 355.494, 1
Op Ja v a liepen de prijzen voor disponibele tweedea
handsche suiker verder op tot
f
28 f.o.b. en werden nogal be
;

langnijke kwantiteiten naar Bnitsch-Indië verkocht. Ook
voor nieuwen oogst wordt van deze iijde belangstelling g&
toond en werd het een en. ander afgedaan. De Vereenigde
Javasuiker Producenten verkochten weer belangrijke kwan-
titeiten uit den, oogst 1921, hoofdzakelijk Muscovados, op
de oi.de pnijsbasis; als koopers traden Japansche firma’s
op. De totale .verkoopen bedragen thans ongeveer 9 mil-
lioen picols.
De Java.afschepingen in Januari bedroegen 86.000 tons
tegen 75000’tons in Januani,1920, terwijl in de maanden
Juni/December uitgevoerd verden in 1920 1.086.000 tons
en in 1919 1.101500 ‘tons.

De markt in N e d e r laad bleef kalm, doch prijshoudend.

NOTEERINGEN.

Data

1
Amster.
1
dom
,
Ioopende

Lon den
New York
96 pCi..
Centrj.
TaIc3
Cube,

White Java
f.o.b.eerl
Amer. Cra.
nulated eL!.
maand
No.!
Febr/Maart
Febr.IMaari
fugals

Sh. Sh.
$cts.
18 Febr.
1
211f

761-
401-

5,77
9

,,

’21

761-
361-

5,02
16 Febr.’2Ö

‘721-
8916
871-.
12,04
16 Febr.’191

64,9

2416

7,28
11 Juli

‘141,,1113132


—”

3,26

KATOEN.

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).

I2lFebr.’21
Il4Febr.’211
7Febr.’21
120!ebr.’20I21
Fe6,.’19

New York voor
Ikiiddling

. .
13,20e
13,75e
13,65e
39,— c
26,65e
New Orleans voor Middling
12,75e
13,—c
13,25e
39;75 c 27,— e
Liverpool voor
Fy Middling
9,08 d
8,92 d 9,28 d
31,761
18,55 d

Ontvangst’e in- en

uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtalkn balen).

1 Aug.
’20

Overeenkomstlge perioden
lot
lBFebr. ’21

1919-1920
1′
1918.1919

Ontvangsten Gulf •Havens. 3427

3166

2448


Atlant.Flavens

964

2179

1327
Uitvoer naar Gr. Brittannië 1148

2178

1340
Vasteland.2101

2010 .

1376

Voorraden in
duizendtallen

18 Febr. 21 20 Febr. 20

21 Febr. ‘I9

Amenik. havens ……….
..1397

1435

1384
Binnenland…
…………
.1606

1217

1440
New York ……………111

52

87
New Orleans …………..411

428

444
Liverpool …………….994

1

1063

506

Marktibericht valt. de Heeren Sir ‘Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 16 Februari 1921.

Prijzen van Amenikaansohe katoen sijn gedurende de
week slechts weinig veranderd. Iiiverpool bericht een be-
tére vraag voor export met eenigszins vastere prijzen. Ook
in New-York waren berichten van een ‘beteren gang van
zaken in de industrie van Lancashire en het is maar te
hopen, dat deze berichten grond van waarheid hebben.
Egyptische katoen is nog verwaarloosd en prij.zen zijn
opnieuw lager.
De betere stemming in de katoenmarkt is nog van wei-
nig invloed geweest op prijzen van Amerikaansche garens,
die ongeveer van tot 2 d. per l.b. lager noteeren, ter-
wijl de vraag vrijwel geheel ontbreekt. Vele fabrikanten
rekenen al uit, of ‘het niet goedkooper is hunne fabrieken
gedurende een zekeren tijd maar geheel te sluiten, dan
garens te produceeren, die niemand noodig schijnt ‘te heb-
ben en die telkens opnieuw de markt ‘bederven.
Egyptische garens worden nog minder gevraagd dan
Amerikaansche en de prijs daarvan daalt ‘bijna dagelijks.
Ook in bundelgarens voor export gaat weinig om. De
eenigste markt, waar nog wat vraag is, speciaal voor extra
harde twist, is de Levant, doch daar heeft men geen geld
om de goederen te betalen. Voor koopers daar, die finan-
cieele regelingen hebben kunnen maken, zijn nog verschil-
lende orders tot staiid gekomen. Bombay zendt weer bie-
dingen voor 40/2,’ doch deze zijn over het algemeen zoo
laag, dat men die n’iet wensoht te accepteeren.
De doekmarkt toont nog geen teeken van verbetering en
hoewel men ‘berichten hoort omtrent betere verkoopen in
China en Calcutta, heben deze toch weinig invloed op de
markt hier. Er is dus geén” nieuws te vermelden en men
kan slechts hopen, .dat de overzeesche markten zich lang-
zamerhand wat zullen herstellen, hetwelk de eenige manier’
is om zaken hier weer op een beter peil te brengen.’
9
Febr. 16 Febr. Oost. koersen.
9
Febr. 16 Febr.
Liverpoolnoteeringen. T.T.opIndië….
114
1
I
114
8
1s
F.G.F. Sakellaridis 18,50 17,00 T.T. op Hongkong
2/5
1/
s
21511
4

G.F. No. 1 Oomra 5,25 6,10 T.T.op Shanghai
315’I
313214

23 Februari 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

185

HUIDEN.

Bericht van de firma Griaar & Co.

E x ot i s ch e h u ide n: Verkoopen in La Plata, die
in de laatste 10 dagen on.gever 275.000 stuks bedroegen,
grootendeels voor Noord-Amerika, hebben een zeer goeden
indruk gemaakt, waardoor de stemming aanzienlijk is ver-
beterd. Als belangrijke mededeeling in deze kan dienen, dat
ook Rusland als kooper is opgetreden. Te Liverpool heeft
men een verhooging van Y2 tot % d. over het laagste punt
kunnen verkrijgen. Het Continent onthoudt zich nog van
koopen in verband met de lage prijzen der inlandsche hui-
den. Daar wij echter voor inlandsche huiden zeer spoedig
het wormseizoen intreden, zullen om die reden ook exoti-
sche huiden in •afzienbaren tijd meer belangstelling ge-
nieten.
Te

Rotterdam zal op 8 Maart een veiling worden gehou-
den van circa 10.000 gezouten huiden van diverse soorten,
waaronder vele coura,ite partijen en van ongeveer 20.000
droge en drooggezouten huiden.
Java: Voor Java-huiden is iets meer interesse. Er
werden afgedaan ex inschrijving 950 Java runder FE/PSA.
Inlandsche huiden: Kalm en vast.
K al f s v e 11 e n: Met meer belangstelling voor lagere
prijzen. Er blijft nog een verschil van 8
á
10 pOt. in de
opinie tussehen kooper en verkooper.
Paardehuiden: Flauw.


L o o i s t o 11 e n: Vast. In het algemeen worden iets
hoogere prijien verlangd. Q u eb r ach o 1 o c
0:
£ 32133, op levering circa £ 30.-
e.i.f. Mi m os & op aflading £ 10.— c.i.f.

Rotterdam, 19 Februari 1921.

KOFFIE.

(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, KoHl
& Witkamp en Leonard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Data
Rio
Santo,
Wisselkoers
Voorraad Voorraad
prijs

19 Febr. 1921
429.000
7.470
3.268.000
8.90(1
1081
8

12

1921
473.000
7.795
3.352.000
9.100
9
1
12

5

1921
438.000
7.870
3.512.000
9.100
9
11
/1g
19 Febr. 1920
319.000
11.175
1.024.000
14.900
18
1
/i

Ontvangsten.

Rio

1
Santos
Data
..4fgeloopen
Sedert
1

1

1 Juli
..4fgdoo pen
Sedert
1

1 Juli
week u

19 Febr. 1921….
65.000

1

1.919.000

1

1

157.000 7.590.000

1

19 Febr. 1920….
36.000

1.699.000

44.000
3.364.000

RUBBER.

In het begin der afgeloopen week scheen het of een kleine
verbetering in den toestand zou intreden en er waren van
verschillende zijden kooporders, zoowel voor sheets a18 voor
crêpe. Spoedig echter, was aan de vraag voldaan en de
prijzen, die zich iets hadden verbeterd, liepen weder terug.
De inschrijving te Amsterdam had meer resultaat dan
de vorige malen en ca. 250 tons van de 460 tons werden
verkocht.

De noteeringen zijn:

einde vorige week:

Prima CrGpe loco ……….68/z c.

………. 68’/ c.
Febr./Maart . . .

69

, ………..69

April/Juni …. 70

,.

………. 70
Smoked Sheets loco ……..572/,

….57
I/

Febr/Maart.. 57 i/ ,

………..58

Apr./Juni .. 59

, ………..5
9

22 Februari 1921.

COPRA.

De markt was eerst zeer vast gestemd en er was veel
vraag van Londen voor dekking. Later kwam er wat meer
aanbod en brokkelden de prijzen iets af.
De noteeringen zijn:
Ned.-Ind. f.m.s. Februari/April aflading..
f
37,25
loco………………. ..37,-
Mixed

..

……………… ..34,50

11

Maart/Mei aflading ……. ..35,-

22 Februari 1921.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:


Dato
Ijze,
Cle,,.
No.3

1 1

Koper
1 Standard
i
Tin
Lood
Zink

21 Febr. 1921..
nom.
j

72.716
170.216
19.51-
25.101-
14

,,

1921..
now.
71.216
172.216
20.151-
24.151-
23 Febr. 1920..
now.

1120.1216
4 10.5/-
52 51- 61.101-
24 Febr. 1919.
nom.
1
74.101-
212.10-
27.101-
48._./_1)

20 Juli

1914..
5114
61.-/-
145.151-
19.-!-
21.101-

1)Noteering van 21
Febr. 1919.

VERKEERS.WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Data

Petro-grad
Londeni R’dam

Odessa
Rotter-
dam

All. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotte,.
Bruto!
Rotte,.
Enge-
dam
Kanaal
dam
land

14119 Febr.

1921




351- 351-
7112

,,

1921



519
3216
3216
16/21 Febr; 1920


1)
f
66

‘) 816
140/-
2)112(6

17122 Febr.

1919



1716


Juli

1914
lid.
713
l/11’/,,
1/11’/,,
121-
121-

KOLEN.

Data

CardiJ.T
0o3t1. Engeland

Bor-
deaux Genua

Port
Said
p,f7a
I_i!?i!rl

Rotter-
dam
Öot/sen-
burg

14119 Febr. ’21
8j8
1819
1716
211-
71-
111-
7112

,,

’21

1819
1716
2016
81-
1216
16121 Febr.

’20
57/6
701-
801-
3716
f
12

17122 Febr.

’19
541-
4716
4716
5116
f 10
Kr.40
Juli

1914
Ir.
7,—
71-
713
1416
312
41-

DIVERSEN.

.Bombay
Btrma
Vladivo-
Chili

Data
West West
stock

1

West
Europa
Europa
West
Europa

(d. w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)

14119 Februari 1921
251-


321’6
7112

1921
251-
– –
351-
1612IFehruari1920
1251- 1701-


17122 Februari 1919




Juli

1914..
. .


1416
1613
251-
2213

9
Per ton stukgoed.
2)
Voor Britsche schepen.

Graan Pctrograd per guorter van 496 iks. zwaar. Odessa per untt, Ver. Staten
per guarter van 480 11,s. zwaar.
Overige
noteeringan
per ton van 1015 K.G.

RIJN VAART.

Week van 14 tot 21 Februari 1921.

De gedrukte stemming op de vrachtenmarkt hield ook
deze week aan en zulks niettegenstaande de waterstand op
dan Rijn voortdurend ongunstiger wordt.
Het sleeploon van Rotterdam naar de Ruhrliavens werd
-zelfs één dag met 65-cents-tarief genoteerd en ook aan het
einde der week was voor 70175-cents-tarief ternauwernood
sleepwerk te krijgen.
Ertsvrachten van Rotterdam naar de Ruhrhavena varieer-den tussehen 65 en 80 cents bij Y4 lostijd, terwijl een enkel
schip in daghuur werd aangenomen op langeren termijn
tegen 3 cents per ton per dag.
In Antwerpen werden eenige transporten naar Manu-
heim afgesloten tegen Francs 18.— en Francs 19.— per
ton. De schepen konden in Antwerpen gehuurd worden
tegen 12 tot 13 centiines per ton per dag.
Ook aan de Ruhr was het al niet veel beter gesteld, hoe-
wel daar de scheepshuren op Mk. 1.— – per tou per dag
bleven gehandhaafd, hetgeen, in vergelijking net Rotter.
dam en Antwerpen en den tamelijk vasten koers van de
Mark in aanmerking genomen, vrij gunstig is.
Het sleeplooa van de Ruhr naar Mannheirn bedroeg
Mk. 27.— per ton.
Exportkolen Ruhrort—Rotterdam werden bevracht tegen
60 cents per ton met vrij sleepen.
Cauber Pegel noteerde einde der week ca. Mtr. 1,07.

23 Februari 1921

De N.V. Nederlandsche Huistelefoon-MaatschaDDE
II U

ROTTERDAM

‘s-GRAVENHAGE

GRONINGEN

Telefoon 3600

Telefoon H.280, 300

‘Telefoon 1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM•

Telefoon N 5580

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.

in
huur en koop.

Herstelt en onderhoudt onder garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

/

VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ

GELRIAPP

ROTTERDAM

Maatschappelijk Kapitaal
f
2.500.000,-

waarvan geplaatst
f
500.000,-
TRANSPORT- en

BRAND VERZEKERING

DIREKTIE:

C. TH. DAAMS

H. C. SCHUDDEBEURS

Kantoor WIJNHAVEN 103

T.I.Iooa No. 18888 T.Iegr..Adres: ,,VERMAAGEI.”

Nij
g
h & Van Ditmar’s

Uitgevers-Maatschappij

Belast zich met t verzorgen van

uitgaven en tijdschriften

ONTVANG-EN BETAALKAS

NIEUWE DOELENSTRAAT 20

22
AMSTERDAM

• DEPOSITO’S VOOR
i
JAAR FIXE á 4’/2 PCT.

GELDEN; OP DEZEN TERMIJN GESTORT, ZIJN NA AFLOOP

VAN HET JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STIL-

ZWIJGEND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.

DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER

HALF JAAR OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.

Accountantskantoor

James’ Polak

(Lid
Ned.:
Inst. v. Accountants)

MAURITSWEG 1313

ROTTERDAM.

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE

LLOYD
AMSTERDAM

PASSAGIERS-, VRACHT- EN

POSTDIENSTEN

NAAR

ZUID-AMERIKA

CUBA EN MEXICO

EN

NOORD -AMERIKA

NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK

AMSTERDAM

BATAVIA

‘s-GRAVENHAGE

AMPENAN, BANDOENG, BOMBAY, CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PEKALON-
GAN, PROBOLINGGO, SEMA RANG, ‘SHANGHAI, SINGAPORE, SOERABAYA,
TEGAL, TJ ILATJAP, WELTEVREDEN.

Kapitaal
/
55.000.000,—

Reserven 143.000.000,-

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Het vraagstuk van de geldruimtè in Nederland en de

goudpolitiek vân de Nederlandsche Bank

met bijlage:

Nederlandsch-Oost-Indiê en de Gold-Exchange-Standaard

door
Mr. G. VISSERING

Prijs
f
1,50

Vükrijgbaar bij den Boekhandel en bij NIJG}
1
& VAN DITMAR’S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ, Rotterdam

Auteur