23 JANUARI 1918
A UTEURSREC!-IT VOORBEHÖUbËN
Econ&
–
NmI*sch,wStat1s
‘
tische
Beri*chten
ALGEMEEN VEEKBLAD
VOOR HANDEL, NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
3E
JRGANG
WOENSDAG 23 JANUARI 1918
No. 108
INHOUD
Blz.
ONS KONINKRIJK EN JAPAN door Dr. Hendrik Muller
….
65
Het Mijnwezen in Nederlandsch-Indië door Dr.
J.
Rueb….
67
Z
witsersche Kanaalontwerpen
……………………
69
Provisie-Verhooging bij Aan- en Verkoop van Effecten ..
70
Wetenschappelijk Onderzoek en Staatszorg
…………..
70
Voorraden van Graan, Rijst, Peulvruchten, Veevoeder en
Aardappelen hier te lande
……………………..
72
Index-cijfers
………………………………….
73
AANTEEKENINtEN:
S
H
andelswetgeving
…………………………..
74
Prijsstijging in het Transportbedrijf
…………….
74
S
cheepvaart na den oorlog
……………………
74
BOEKAANKONDIGING
…………………………….
75
INGEZONDEN STUKKEN:
De Bouw van kleinere Schepèn
………………..
75
REGEERINCSMAATREGELEN OP HANDELSGE5IBD
…………..
76
MAANDCIJPERS:
Productie der Kolenmijnen
……………………
76
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…… …………..
77-85
Geldkoersen.
Effectenbeurzen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
I
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
WEEKBLAD
ECONOMI&JH-STATI3TISCHE
BERICHTEN
$ecretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 12, Rotterdam.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 12,—. Buitenland en Koloniën, f 14,-per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen hei
weelcblo4 gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën, f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.
BERICHT.
Door de ,,Nederlandsche Vereeniging voor Econo-
mische Geographie” wordt het afzonderlijk in den
handel gebrachte Novembernummer van het tijd-
schrifi dier Vereeniging, hetw elk geheel gewijd is aan
eene geografische en historische bes çhrijving, dQor
den heer Dr. H. Blink; van de provincie Friesland,
als economisch gewest in den loop der eeuwen, zoo-
lang de voorraad strekt, ter beschikking gesteld van
onze lezers, voor den prijs van f 1,50. Zij die hiervan
wenschen gebruik te maken, gelieven zich op te
geven bij het Secretariaat, Pieter de Hooghweg 1,
Rotterdam.
21 JANUARI 1918.
De eerste dagen der week was de geidmarkt nog
tamelijk stijf. Nadat de vijftiende gepasseerd was en
de gewone halfmaandelijksche betalingen plaats ge-
vonden hadden, kwam er een lichte ontspanning en
kon de prolongatierente
Y2
pOt. terugloopen op 3
pOt. Particulier disconto noteerde ook deze week
weder ongeveer 3 pOt. Het aanbod van geld blijft
echter vrij beperkt en alleen voor cail geld bestond
meer aanbod dan vraag.
De wisselmarkt had de geheele week sterk te lijden
van de groote storingen in hèt telegraaf- en telefoon-
verkeer. Door den buitengewonen sneeuwval van de
eerste dagen der week was het draadverkeer van Am-
stezdam met het overige land zoo goed als gestremd
en ook het buitenlandsche verkeer ondervond groote
vertraging. Hierdoor was de markt zeer onzeker,
vporal voor Marken en Oostenr. Kronen. De buiten-
litndsche vraag, die de laatste weken vooral de stem-
nhing zooveel vaster had gemaakt, was, door het steeds
telaat aankomen der telegrammen, geheel uitgescha-
keld en het sterke aanbod uit de provincie, welke zich
geheel tot Rotterdam moest wenden, deed de koersen
hel terugloopen. Zaterdag vroeg werden Marken
afgedaan â 39.—, toen echter later in den ochtend
eenige buitenlandsche vraag kon doorkomen, her-
stelde zich de koers direct belangrijk en werd weder
41.50 betaald. Heden was de stemming weder bedui-
dend vaster, ca. 44 voor Berlijn en 28.50 voor Weenen.
ONS KONINKRIJK EN JAPAN.
–
j
–Door de ongemeene dichtheid der bevolking van
Java behoort Nederlandsch-Indië, trots de leegte
van Borneo, Nieuw-Guinea en ook Sumatra, geens-
zins tot de schaars bevolkte landen. Toch draagt
Japan’s bodem, slechts een vijfde metend van ons
Aziatisch rijk, meer zielen
1)•
En die reeds dichte
bevolking vindt in het eigen land slechts op een
vijfde van den ,bodem voedsel en plaats; de rest ligt te hoog in het noordên of te hoog in de lucht, hapert in vruchtbaarheid en brengt hoogstens hout voort.
Wel met schoonheid maar niet met rijkdom heeft
dé natuur Japan begiftigd. Zeker, onze Oost-Indi-
s’he Compagnie haalde er geregeld zilver vandaan,
de naar den vorm benaamde ,,schuitjes zilver”, die
dan in Cambodja, Tonkin en Quinam (Annam) wer-
den vermunt en onveranderd ook in China, Voor-
Indië en Perzië ons dienden ter betaling van inheem-
sche voortbrengselen inzonderheid rijst voor Java,
herte- en roggevellen evenals ruwe zijde voor Japan,
en de ljnwaden, waarvan Hindostan toen het geheele
Verre Oosten voorzag. Maar die hoeveelheden zilver
1)
Japan
55
millioen,
ons Indië
48 millioen.
66
ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN
23 Januari 1918
waren betrekkelijk slechts gering; en het goud, dat de
faam aan Japan’s noorden verbond, bleek afwezig, toen
onze bekwame zeevaarder Maarten Geiritsz Vries,wiens
naam in een der eilandjes bij Yokohama is bewaard
gebleven, het er in 1643 kwam zoeken en is ook sedert
niet komen opdagen. Evenmin komen edelsteenen te-
gemoet aan de ongeschiktheid voor landbouw en vee-
teelt van vier vijfden der oppervlakte van het land;
en de Japansche vrouw behoort dan ook tot de wei-nigeri ter wereld, die geen edel metaal draagt, noch
gesteenten.
De natuur dwingt dus het volk tot zuinigheid
en tot inspanning. ,,In het zweet uws aanschijns
zult gij uw brood eten,” geldt in de eerste plaats
den Japannees. Gewerkt wordt langer dan het
daglicht, de schoteltjes voor zijn voedsel schijnen
voor poppen bestemd, ofschoon de reusachtige omvang
van zijn worstelaars bewijst, dat zijn ras zich niet tot
kleine menschen behoeft te beperken. Niettegen
staande de winter kouder nog is dan bij ons, kan hij
zich slechts aan kleifle bakjes vuur verwarmen of in
heete baden, en tot ondergoed heeft hij het nog niet
kunnen brengen. Wol schënkt zijn land bij gebrek
aan weiden, te kostbaar wegens de schaarschte va
het bouwland, haast niet.
I
1
Tegelijk echter staalt hem de natuur voor den
strijd tegen haar zelve, door een gezond klimaat met
koude winters en heete zomers, dat levenslust wekt en de traagheid weert der tropen met haar onveran-
derlijkheid van warmtegraad.
Daarnaast een sterke, vastbesloten regeering, geen
speelbal van een wisselende stembus, van de luim
der groote menigte, aan de kunst van regeeren
vreemd. En tenslotte een vorstenhuis, het oudste der
wereld, dat volgens de algemeen vertrouwde legende
half goddeljk is van oorsprong, naast een door het
onderwijs aangewakkerde blinde onderwerping aan
keizer en vaderland, waaraan zelfs het leven wordt geofferd met op de lippen een glimlach.
Het is geen wonder, dat dit volk het land uitpuilij
geen wonder ook, dat het, eerst een halve eeuw aan-
gesloten bij de overige menschheid, deze thans reeds
verbluft door zijn kracht en door zijn werk. Inder-
daad; heeft Japan van ons geleerd, het eerst en oj
allerlei gebied, zelf biedt het wederkeerig een
s
uiter-
mate leerrijk schouwspel.
Het eigen klimaat heeft den Japannees ongeschikt
gemaakt voor den handenarbeid in de tropen; zijn
lichaam voelt er zich even vreemd als het onze. Hij
heeft dus eerst het oog gericht voor hen, die het
eigen land nauwelijks meer kon voeden, op de half
ledige en gebenedijde kust van Californiö. Doch toen
hun aantal aldaar iets begon te beteekenen, sloot er
de overheid voor hen de deur, omdat hun lage levens-
standaard dien der bonen drukte, en omdat zij het
gewest voor den blanke wil bewaren. De door hen
reeds aangevulde Sandwich-eilanden volstonden niet;
en nu wendden zij zich tot het Aziatische vasteland,
tot Korea en noordelijk China, waar een klimaat
heerseht, soortgelijk aan het hunne, waar dus hun
overbevolking gelegenheid vindt tot handenarbeid,
waar nog plaats is en van waar veel te betrekken valt
wat Japan voor zijn ontwikkeling behoeft maar niet
of weinig oplevert.
Naar de tropen heeft de landverhuizende Japan-
nees zich nooit gericht. Voordat zijn regeering in
1635 het land toegrendelde en hem verbood het te
verlaten op straffe des doods, telden onze eilanden,
in tegenstelling met de toen reeds talrijke Chineezen,
geen Japanneezen dan enkele soldaten. Hetzelfde gold
Manilla, zelfs Mexico. En in Cambodja werden zij
wel als handelaars aangetrôffen, doch slechts in on-
beteekenenden getale. Het Britsche Indië heeft hen
nooit dan te hooi of te gras gezien, want, gezwegen
nog van het voor hen ongeschikte klimaat, is de loon-
standaard er evenals bij ons nog lager dan de hunne.
In ons Indische rijk wees de laatste volkstelling van
hen slechts een goed duizendtal aan, en dit werd groo-
tendeels gevormd door vrouwen, die op de minst
geachte wijze in het onderhoud van zich en dat harer
ouders voorzien. Dit laatste heeft tot gevolg, dat
drievierden der kinderen Nippon’s in Insulinde de
Buitenbezittingen bewonen; Java is reeds te vol man-
nen en vrouwen om hun een kans te geven.
Voor hun landverhuizers namelijk, voor hun han-
denarbeid. Niet echter voor de uitoefening hunner
fabriekmatige nijverheid, noch voor den verkoop hun-
ner voortbrengselen, noch voor hun scheepvaart.
Krachtens onze wijze staatkunde van de open deur
vinden zij bij ons de gelegenheid om hun ervaring
en kennis op dit gebied om te zetten zoowel in voor-
deelen voor eigen zak als in werkverschaffing aan
hun lagere bevolking tehuis; terwijl omgekeerd de
vastlegging van hun oorlogswinsten in nieuwe onder-
nemingen ten onzent, past in onze staatkunde om het
vreemde kapitaal in Indië welkom te heeten.
Onze kolonie verkeert nog in den gelukkigen toe-
stand van te kunnen leven door haar landbouw. Ten-
gevolge van de bewonderenswaardige, ver vooruit-
ziende wetgeving op landbouwgebied in de dagen toen
ten onzent de kolonialë staatkunde nog de haar toe-
komende plaats in de eerste rij innam, geeft zelfs op het overvol geworden Java de landbouw aan elk een
levensonderhoud. Sedert Poot weten wij, dat het
leven des gerusten landmans genoeglijk henenrolt, in
scherpe tgenstellind met het bestaan van den fabrieks-
arbeider en diens daardoor gekweekte gezindheid.
Japan echter was wel genoodzaakt zich op de nijver-
heid te werpen. Krachtens ongemeen lage bonen,
eindebooze werktijden en dwaugmaatregelen, heeft het
zich door lage prijzen toegang’ verschaft tot vreemde
markten. Zoo voorzag het
bijvoorbeeld
reeds tien jaar
geleden zelfs de Kaffers in Zuid-Afrika van gebreide
kleedingstukken. In den aanvang kon van zijn fa-
brieksuitvoer hetzelfde getuigenis worden gegeven
als waarmede een Duitsche professor, naar aanlei-
ding der wereldtentoonstelling van Philadelphia, de
voortbrengselen zijner landgenooten bestempelde:
,,billig und schlecht”. Maar evenals noch het een, noch
het ander meer van toepassing is op de Duitsche nij-
verheid, is ook de Japansche met reuzenschreden
vooruitgegaan. Was de Japansche handelsvloot zes
en vijf jaren geleden nog ongeveer van gelijken om-
vang als de onze, verleden jaar had zij zich reeds
verdubbeld. Niet aan banden gelegd door dwingende werklieden-vereenigingen en veeleischende scheeps-
officieren, mag Japan er op rekenen, een der groote
zeevarende mogendheden te worden der wereld.
Ten eenenmale hebben zich de
wederzijdsche
verhou-
dingen gewijzigd. Nog niet vele jaren geleden berustte
de handel der Westerlingen met Japan in hoofdzaak
op hun invoeren aldaar van fabriekmatige goederen,
en nog in mijn jeugd bood de Japansche regeering aan
de Nederlandsche Handel-Maatschappij het monopolie
aan voor den uitvoer van rijst. Thans komt Japan
aan rijst te kort en levert het fabriekswaren aan de
koloniën van zijn yroegere leveranciers, eerlang aan
dezen zelven. De geschiedenis onzer handelskantoren
in Japan, nadat dit was opengegaan en ons mo-
nopolie vervallen, vertoont een reeks mislukkin-
gen, ofschoon het meer dan één daar gevestigden
landgenoot niet ontbroken heeft aan bekwaamheid en
ondernemingsgeest. Zooveel mogelijk tracht de Ja-
pannees anderen te weren in zijn eigen land van de
plaats, die hij er zelf kan bekleeden, en niet langer
kan het zwaartepunt onzer economische betrekkingen
met het Land van de Rijzende Zon gezocht worden
in uitvoer onzer eigen
nijverheid
daarheen en op-
richting van handelshuizen aldaar met dit voorop-
staande doel. Nog vermag de Europeaan geen grond-
eigendom in Japan te verwerven. En terwijl onlangs
de kustvaart in Nederlandsch-Indië voor alle vlaggen
is opengesteld, dus ook voor de Japansche, heeft onze
regeering weder verzuimd om wederkeerigheid te be-
dingen. Het zwaartepunt zal voortaan liggen in ons
Indië, het verkeer daarmede, den handel in de weder-
zijdsche voortbrengselen. Kennis van ons Aziatisch rijk behoort dan ook
bij
onze vertegenwoordigers in
23 Januari 191
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
67
Japan op den voogrond te staan. Een verkeer moet
worden verwacht, veel grooter dan het ooit geweest
is, zelfs gedurende de bloeiendste jaren van de Oost-
Indische Compagnie.
Aldus zullen oude banden, een halve eeuw lang
slap neerhangend, opnieuw worden aangetrokken. Japan ontving zijn beschaving, al ontwikkelde het
die zelfstandig, van China, en daar staat op den voor-
grond de vereering der vaderen, hunner zeden en
voorliefden. Aldus ook bij den Japannees. Zijn ge-
schiedboeken leeren hem, dat hij door het Hollandsche
venster de wereld buiten hem heeft aanschouwd, meer
dan twee eeuwen lang, en dat
zijn
eerste stoom-
schip hem werd geschonken door onzen koning, zijn
eerste Europeesche ziekenhuis door een Nederland-
schen geneesheer, zijn eerste westersche kennis door
onze landgenooten en in onze taal. Onrecht onzerzijds
kunnen die annalen niet vermelden, evenmin zelfs on-
welwillendheid. En zal niet het streven om Indië nog
weerbaarder te maken, waarvoor het zelfs een ont-
roerende afvaardiging naar het moederland veil had,
bij den Japanner, die voor zijn vaderland alles over
heeft, weerklank vinden, omdat het immers bedoelt
de onzijdigheid te handhaven tegenover elkeen, op-
dat de kolonie bljve in de vertrouwde handen van
den ervaren Nederlandschen kolonialen bestuurder,
den rechthebber sedert eeuwen, die in tegenstelling
met de Pranschen, Duitschers en zelfs Engelschen
van geen bevoorrechting wil weten en het land open-
stelt, waar er maar plaats is, voor wie er arbeiden
wil overeenkomstig de wet?
Zoo werken verleden en toekomst samen om kolonie
en keizerrijk, beide groot geworden en beide in vol-
len bloei, de handen te doen ineenslaan, nader etkan-
der te leeren kennen, te vermijden wat noodeloos
kwetst en integendeel, tot wederzijdsch behagen en voordeel voor wetenschap en handel, voor geest en
beurs, dikke vrienden te worden.
Tot aankweeking van deze gevoelens is thans hier
de zoogenaamde Japansche Commissie opgericht, be-
staande uit mannen, die meerendeels Japan kennen
en er allen hun aandacht of zelfs geheele werkzaam-
heid aan hebben gewijd. Naar buiten zal niet steeds
van hun pogingen blijken, en zij beseft, slechts eenig
materiaal te kunnen aanbrengen en ineenzetten voor
het gebouw. De tijd, de ontwikkeling, de goede wil
wederzijds en ervaring moeten het laatste voltooien.
Moge haar streven weerklank vinden in breeden
kring!
Dr.
HENDRIK MULLER.
‘s-Gravenhage, 1.1 Januari 1918.
HET MIJN WEZEN IN NEDERLANDSCH’-INDIE
Bij de bespreking in de ‘,,N. R. C.” werd de aanhan-
gige Indische begrooting een der meest onbeteeke-
nende genoemd, zoowel omdat zij,bijna geen enkelen
nieuwen maatregel brengt van eenigszins ingrijpen-den of wel opvallenden aard, als omdat zij niet veel
meer geeft dan een aanduiding van posten, zonder dat
de Regeering daarmede veel van haar politiek bloot
legt. Toch vil ik de aandacht vragen voor een bij deze
begrooting voorgestelden maatregel van zeer ingrij-
penden aard, die aan de aandacht van den overzicht-
schrijver schijnt ontsnapt te zijn. Bedoeld is de z.g.
reorganisatie van het Mijnwezen.
Geldt de belangstelling hier te lande in de eerste
plaats de uit den mijnbouw verkregen resultaten, de
Organisatie van de Staatsbemoeienis ten dezen heeft
daarop te grooten invloed, dan dat zij niet op zich
zelf eenige aandacht zou verdienen. Deze Organisatie
dateert vn het midden der vorige eeuw. Na een
voorloopige regeling bij G. B. van 3 Juni 1852 kwam
in 1873 de in hoofdzaak nu nog geldende tot stand.
Volgens het K. B. van 31 December 1873 omvat de
dienst van het Mijnwezen:
10.
de leiding en waar
noodig het beheer van ‘s Gouvernements ontginningen;
2°. toezicht in het belang van de algemeene veilig-
heid en van den fiscus; 3°. den dienst van het grond-
peilwezen;
40•
die werkzaamheden, welke in het alge-
meen tot een opsporingsdienst behooren. An de
sindsdien zoo op den voorgrond getreden quaesties
van concessiewezen en mijnbouwpolitiek werd nog
geen aandacht gewijd.
Lang v66r 1850 bestond reeds het tinbedrijf op
Banka. Het stond onder leiding van den Resident en
werd onder hem door administrateurs, in den regel
zonder technische vorming, beheerd. l)e z.g. Gouver-
nementsexploitatie bestond voornamelijk in het wel-willend tegen relatief lagen prijs in ontvangst nemen
van het tin, dat door ‘de Chineezen op eigen risico
vord gewonnen. De rijke, eenvoudig te bewerken af-
zettingen, lieten daarbij voor beide partijen voldoende
winst. Toen echter de ontginning der armere terrei-
nen ook het bezigen van meer moderne winningsme-
thoden noodig maakte, werd de bemoeienis der mijn-
ingenieurs, in den aanvang niet belangrijk, succes-
ievelijk uitgebreid. Dit gaf aanleiding tot moeilijk-
heden met het Gewestelijk Bestuur, waaraan eerst
een eind kwam door de benoeming van een mij ninge-
nieur tot Resident van Banka. Nadat onder diens
leiding het bedrijf op meer moderne leest was
ge-
sbhoeid, werden in 1912 de functies van Resident van
Banka en Chef der tinwinning definitief gescheiden.
Het Bankabedrijf bleef zelfstandig en ressorteerde
direct onder den Directeur van de Gouvernements-
bedrijven. Wij zien zoo het zonderlinge en alleen uit
de geschiedenis te verklaren feit bestendigd, dat, ter-
wijl de instructie van 1873 stelt, dat de dienst van het
Mi.jnwezen omvat de leiding en waar noodig het be-
heer van ‘s Gouvernements ontginningen, de verreweg
belangrijkste ontginning nooit deel van het Mijn-
wezen heeft uitgemaakt. De onderlinge band bestond
vrijwel alleen daarin, dat de ingenieurs van het
Bankabedrijf deel uitmaakten van en gerecruteerd
werden uit het corps van het Mijnwezen, waarin sinds
1863 de mijningenieurs vereenigd waren.
Ook de koolontginning heeft steeds een van het
Mijnwezen vrijwel onafhankelijk bestaan geleid,
waartoe de aanleiding moet gezocht worden in het
nauwe verband, dat bestaat tusschen. de Ombilin-
ontginning en den aanleg en de exploitatie van den
Sumatra-spoorweg, waarmede niet gezegd wil zijn,
dat in deze aanleiding een afdoend argument voor de
scheiding zou liggen. Waar nu de spoorweg zijn reden
van bestaan in de eerste plaats aan de mijn blijkt te
danken en het spoorwegbedrijf zich dus aan de exploi-
tatie van de mijn heeft aan te passen, is het niet dui-
delijk waarom ook dit bedrijf niet evengoed als Banka
overeenkomstig de instructie van ’73 onder het Mijn-
wezen zou kunnen worden gebracht.
Bij den aankoop der calamiteuze Poeloe Laoet-mijn
i:s ook aan dit bedrijf een zelfstandige plaats inge-
ruimd. Het zich ontwikkelende zilvergoudbedrijf in
enkoelen daarentegen ressorteert nog onder het
Mijnwezen.
Het Mijnwezen zelf, aanvankelijk onderdeel van het
Departement van Burgerlijke Openbare Werkeli voer-
de sinds 1866 onder het Departement van Onderwijs,
Eeredienst en Nijverheid een vrijwel zelfstandig be-
staan. Het bezwaar bestond, dat tusschen de centrale
Regeering en den Chef van het Mijnwezen, als hoogste
deskundige ambtenaar haar aangewezen adviseur op
mijnbouwgebied, ingeschakeld was de niet-deskundige
Directeur van 0. E. & N., doch eensdeels werd deze
niet-deskundigheid door een ieder, in de eerste plaats
door de betreffende dignitarissen zelven, erkend, an-
derzijds werd aan dit bezwaar tegemoet gekomen, door-
dat de Chef van het Mijnwezen het recht bezat zich
direct tQt den Gouverneur-Generaal te richten. In
dezen toestand kwam zeer belangrijke wijziging, toen
met 1 Januari 1908 de dienst van het Mijnwezen
onder het nieuwopgerichte Departement van Gou-
vernementsbedrijven werd gebracht.
De ontevredenheid over den gang van zaken bij
vrijwel alle gouvernemefitsbedrijven was aanleiding,
dat op 17 Januari 1907 door den toenmaligen Minis-ter van Koloniën, Mr. D. Fock, een ontwerp van wet
werd ingediend, ten doel hebbende de oprichting
11
68
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23Januari19
18
11
van een afzonderlijk Departement. Blijkens de memo-
rie van toelichting moest de minder goede gang van
zaken ongetwijfeld worden toegeschreven aah de rang-
schikking der bedrijven onder zeer uiteenloopende
Departementen van Algemeen Bestuur. Het was de
bedoeling om bij scherpe contrôle op de samen te brengen bedrijven – ”ooral ook wat aangaat hunne
commercieele boekhouding – en – bij verstandige
hoofdleiding in industriëele richting, aan de directe bedrijfsleiders een groote mate van zelfstandigheid
te geven. In het nieuwe Departement werden ver-
eenigd: post, telegrafie, telefonie en postspaarbank;
de fabriek der opiumregie; het mijnwezen in het alge-
meen; steenkolen; zout; tin; de landsdrukkerij. De
bedoeling zat voor en is ook uitgevoerd om ten spoe-
digste ook de spoor- en tramwegen onder het depar-
tement te brengen, dat sindsdien nog is uitgebreid
met het autovervoer en den dienst van het water-
krachts- en electriciteitswezen. –
Voor al deze takken van dienst werd blijkens de memorie van toelichting gemeend, dat de centrale
technisch-industriëele leiding gelijksoortige kundig-
heden- vereischte. De juistheid van deze meening werd
en, n. h. v. volkomen terecht, in het Voorloopig Ver-
slag ernstig in twijfel getrokken, onder toevoeging,
dat men de voorgestelde samenvoeging even zonder-
ling vond als de bestaande, die dan toch nog het voor-
deel had een ,,historisch gewordene” te zijn. Daar-naast vond de opneming van het toenmalige Mijn-
wezen, dat in geen enkel opzicht als een bedrijf te
beschouwen is, bij verschillende leden ernstige be-
denking. Op dit laatste bezwaar was de Minister reeds
vooruitgeloopen door het volkomen juiste betoog, dat
de nauwe aanraking, welke behoort te bestaan tus-
schen het geologisch-mijnbouwkundig onderzoek, het
mijutoezicht en de gouvernementsmijnbedrijven, als-
mede het feit, dat het personeel van deze takken van dienst uit é,ôn corps moest worden gerecruteerd, het
noodzakelijk maakten, het z.g. Mijnwezen en de Staats-
mijnbedrijven onder één Departement samen te hou-
den. Zijnerzijds werd echter over het hoofd gezien,
dat deze nauwe aanraking, welke tusschen de bedrij-
ven en het Mijnwezen behoort te bestaan, in werkelijk-
heid niet aanwezig whs en door de nieuwe organisatie
ook niet in het leven werd geroepen. –
De geprojecteerde samenvoeging van de verschil-
lende takken van dienst werd door den Minister nader
verdedigd op grond, dat de overeenkomst onderling,
wat betreft de eischen, aan de gemeenschappelijke
hoofdleiding te stellen, toch grooter was dan tus-
schen de verschillende takken, ieder voor zich, en ook
gold ten aanzien van het Departement, waarbij zij
tot nu toe waren ondergebracht. Het komt ons voor,
dat hierbij er niet voldoende rekening mede gehou-
den is, dat de vérgaande specialiseering der techniek
er toe geleid heeft, dat de verschillen tusschen de
kundigheden, die b.v. een civiel en een mijningenieur
zich hebben eigen te maken, zoo gröot zijn geworden,
dat men gerust hen als leek op elkanders gebied kan
beschouwen. Het geaar is daarbij allerminst denk-‘ beeldig, dat het publiek hen – en ook ieder van hen
zichzelf – op grond van de z.g. gemeenschappelijke
technische opleiding en wellicht eenige practijk, die
zij daarna hadden, wél op het gebied van den ander
tot oordeelen bevoegd zal wanen. De in het Voorloo-
pig Verslag geuite vrees, dat van de centrale hoofd-
leiding ongewenschte inbreuk te duchten zou zijn
op de door allen als noodzakelijk op den voorgrond gestelde zelfstandigheid der bedrjfschefs, moet dan
ook niet ongemotiveerd worden geacht. Door den
Minister werd nogmaals op de noodzakelijkheid ge-
wezen, dat alle mijningenieurs onder één hoofdleiding
zouden blijven staan, die hunne qualiteiten als zoo-
danig kan beoordeelen, wat bereikt werd doordat de
functie van Chef van het Mijnwezen behouden bleef. De aandacht werd daarbij gevestigd op de bezwaren,
verbonden aan -verdere splitsing van het toch reeds
kleine corps.
Het wetsontwerp werd ten slotte zonder hoofde-
lijke stemming aangenomen, al bleken verschillende
sprekers zeer sceptisch gestemd aangaande de te ver-
wachten resultaten. Men kan moeilijk zeggen, dat
deze sprekers niet door den verderen gang van zaken volkomen in het gelijk zijn gesteld. De basis, waarop
de nieuwe organisatie rusten moest, was het geven van een industriëel-technische hoofdleiding aan de
verschillende, onder zelfstandige chefs staande, be-
drijven, door tusschenkomst van technische afdee-
lingschefs. Desondanks vormde zich al spoedig binnen
het Departement als het ware een verkleinde uitgave
van de Algemeene Secretarie. Dit niet-technische
element behoeft blijkens de aanhangige begrooting nog
verdere definitieve versterking, waar het den Direc-
teur onmogelijk blijkt alles wat hij uit noodzaak, dan
wel uit vrijen wil, tot zich getrokken heeft, ook zelf
werkelijk af te doen. Dat daardoor de algemeen
industriëel-technische hoofdleiding niet tot haar
recht kan komen, ligt voor de hand. Gaat men de
verkregen resultaten na, dan moet de ‘uitspraak van
den civielingenieur Wellenstein in ,,De Indische Gids” van December 1916 onderschreven worden, dat ,,alles
bleef bij het oude of nagenoeg bij het oude.” De
spoorwegen, wier aansluiting door hunne reorganisa-
tie werd vertraagd, bevinden zich opnieuw in reor-
ganisatie, de post ondervindt nog steeds critiek, al
moet met dankbaarheid verbetering worden gecon-
stateerd, de Ombilinmijn blijft in geregelden, zij het
langzamen, opbloei, Banka draagt onder krachtige
plaatselijke leiding nog steeds in zeer belangrijke
mate bij in de kosten der Indische huishouding, de
exploratie naar gangen zal echter eerst nu beginnen,
terwijl ten slotte de toestanden in het eigenlijke Mijn- –
wezen, beroofd van direct contact met de Regeering,
onhoudbaar zijn geworden. Het zou zeker onjuist zijn
dit laatste uitsluitend te wijten aan de omstandig-
heid, dat het Mijnwezen onder het nieuwe Departe-
ment werd gebracht; ook andere, geheel van het Mijn-
wezen onafhankelijke, factoren werkten mede, doch
erkend moet worden, dat sindsdien de ook vroeger
wel gehoorde klachten in kracht en algemeenheid
zijn aangegroeid. Van een reorganisatie van dezen tak van dienst dn van een nauwe aansluiting tot de
gouvernements-mijnbedrjven – motief voor het on-
derbrengen
bij
het nieuwe departement – was tot
heden niets bemerkbaar. Van een van het departe-
ment uitgaande mijnbouwpolitiek, leiding gevende aan de zich te dien aanzien in de latere jaren wijzi-
gende opvattingen, is evenmin quaestie. De mijnor-
donnantie, algemeen beschouwd als de bron van veel
kwaads en den Minister een doorn in het oog, bleef
ongewijzigd. -Aangaande het eerste wetsontwerp
Djambi moest de Minister verklaren, dat hij niet
anders dan noodgedwongen de verdediging op zich
had genomen. De memorie van toelichting bij het
wetsontwerp tot verlenging der Billiton-concessie kon
den toets der meest gematigde technische critiek niet
doorstaan. Een nieuw ontwerp wijziging Mijnwet
vindt aan alle zijden bestrijding op grond van tech-
nische onuitvoerbaarheid. De particuliere mijnbouw
werd door verschillende maatregelen van twijfelach-
tige rechtvaardigheid practisch onmogelijk gemaakt.
De Staat komt evenmin tot resultaten.
Geen wonder, dat, waar het Departement-van Gou-
vernernentsbedrijven ten eenenmale onmachtig is ge-
bleken om de reorganisatie van de verschillende dien-
sten, waartoe het werd opgericht, ook door te voeren,
vele stemmen opgaan om een ingrijpende reorganisatie
van het Departement ter hand te nemen, waar toch
in de eerste plaats de fouten in de organisatie zelf,
moeten worden gezocht. Het eerst werd hierop -onge-
veer gelijktijdig aangedrongen door We]lenstein in
,,De Indische Gids” en door Vermaes in ,,De Inge-
nieur” in December 1916; ondergeteekende sloot zich,
hierbij aan in hetzelfde weekblad; een zéér belang-
rijke publicatie van den mijningenieur A. C. de Jongh
verscheen in de ,,Koloniale Studiën”; ten slotte stelde
de. tegenwoordige Chef van het Mijnwezen in een uit-
voerig artikel in ,,De Ingenieur” van 3 November
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1.1, in volkomen overeenstemming met de Memorie
van Toelichting tot het wetsontwerp Fock, nadruk-
kelijk op den voorgrond, dat het Mijnwezen in zijn
vollen omvang – Staatsmijnbedrijven inbegrepen – een natuurlijke eenheid is, die als zoodanig, onder
mijnbouwkundige hoofdleiding, een plaats behoort in
te nemen in de algemeene bestuursorganisatie. Dit
denkbeeld vormt ook de basis der vroegere publica-
ties en vond tot heden nergens bestrijding.
Of men nu zich dit beginsel het beste toegepast
denkt door het stichten van een afzonderlijk Departe-
ment van het Mijnwezen, of dat de voorkeur moet
gegeven worden aan het vormen van een zeer zelf-
standige afdeeling binnen het tegenwoordige Depar-
tement (met recht van direct contact met de Regee-
ring), dan wel, dat men de aanlokkelijke oplossing
wil volgen, door Ir. A. 0. de Jougli voorgesteld, waarbij
door nieuwe verkaveling de oude departementen van
Gouvernemeutsbedrijven, van B.O.W. en van Land-
bouw, Nijverheid en Handel vervangen worden door
drie nieuwe van Landbouw, van Mijnbouw en Nijver-
heid en als derde van Verkeer, is quaestie van nader
zorg, mits slechts het vooropgestelde principe volledig
tot uiting wordt gebracht.In mijnbouw-technische krin-
gen is men algemeen van meening, dat aan de ver-
waarloozing van dit principe in belangrijke mate de
schuld ligt van de huidige onhoudbare toestanden en
vooral ook, dat door het niet in acht nemen van dit
grondbeginsel thans meér dan genoeg tijd en geld
te loor zijn gegaan.
De bij de begrooting 1918 voorgestelde regeling
gaat recht tegen dit principe in. Met blijkbaar geheel
voorbijgaan van het advies van den z.g. zelfstandigen
Chef van het Mij nwezen, wordt voorgesteld dezen dienst
verder te splitsen in twee geheel van elkander onaf-
hankelijke takken, heide direct ressoiteerend onder
den Directeur van Gouvernementsbedrijven en zijne
volgens dezelfde begrooting uit te brei4en niet-tech-
nische secretarie. Het ambt van Chef van het Mijn-
wezen komt daarbij te vervallen, zoodat het corps
mijningenieurs nu uiteenvalt in kleine groepen, de fout, waartegen Minister Fock uitdrukkelijk waar-
schuwde. Ter motiveering van het voorstel wordt
aatigevoerd, dat een mijningenieur niet in staat zou
zijn tegelijk den opsporingsdienst en de overige werk-
zaamheden te beheerschen. Men ziet er daarentegen
geen bezwaar in, dat deze taak nu ook nog toevalt
aan den reeds met werkzaamheden overladen Direc-
teur, die bovendien niet mijningenieur is. Van het
richting geven aan de mijnbouwpolitiek wordt niet
gesproken. Blijkbaar blijft ook deze bij uitstek ge-
wichtige taak aan Directeur en Secretarie overge-
laten. Dat de voorgestelde reorganisatie gepaard gaat
met een belangrijke ,,positieverbetoring” van verschil-
lende hoofdambtenaren, een gebruik, waartegen reeds
G.-G. Idenburg stelling nam, strekt zeker niet tot
aanbeveling.
Dr. J.
RUEB
cmi.
ZWITSERSCHE KANAALONTWERPEN.
Door zijne ligging is Zwitserland in buitengewone
mate op het buitenland aangewezen om de voedings-
middelen voor de bevolking en de grondstoffen voor
Zijne industrie te verkrijgen. De Zwitsersche nijver-
heid werkt met hoogere exploitatiekosten dan eenig
ander economisch gebied ter wereld; de voornaamste bedrijven verwerken dure grondst6ffen en vervaardi-
gen artikelen van hooge waarde. Het grootste ge-
deelte der grondstoffen komt van overzee; van de
bewerkte producten gaat in normale
tijden
40 pOt.
naar de vier naburige lanlen, terwijl 30 pOt. weder
buiten Europa wordt verzonden. Steenkolen moet
Zwitserland zoo goed als geheel uit het buitenland
betrekken. Volgens de statistiek werd aan brandstof-
fen in 1913 totaal 3,3 millioen ton ingevoerd. Op de
nationale tentoonstelling te Bern in 1914 gehouden,
werd aanschouwelijk voorgesteld, dat deze hoeveel-
heid, wanneer zij in een zending werd ingevoerd, een
2700 K.M. langen goederentrein zou noodig hebben.
Het is daarom begrijpelijk, dat de algemeene
wensch in Zwitserland gaat naar een goedkoop ver-
voer, en naar goedkoope verbindingen met het bui-
tenland en voornamelijk met de zee, voor de transpor-
tén van de grondstoffen. In velerlei richting heeft
men daarvoor gewerkt en, gelijk wij in ons vorig
artikel
1)
hebben medegedeeld, thans heeft de Zwit-
rsche regeering het oogenblik gekomen geacht, om
de bevordering van- het binnenscheepvaartverkeer ter
hand te nemen.
Het is ook voor ons land van belang kennis te ne-
men van de verschillende plannen, die in een stadium
van ernstige voorbereiding zijn. De memorie, welke
de Bondsraad hierover heeft opgesteld, geeft ons
aanleiding, die plannen in het kort weer te geven.
Wat den Rijn betreft, is de stroom door reguleerin-
gen tot Straatsburg voor schepen van 1800 ton bevaar-baar, deze schepen van 85 M. lengte en 11 M. breedte,
zullen na voltooiing van de reguleering op het stuk
Straatsburg-Zwitsersche grens kunnen komen tot
Bazel. V66r de uitvoering dezer verbeteringen bedroeg
in 1906 het verkeer van Straatsburg 635.389 ton, na
de voltooiing van een gedeelte der regi.ileering in 1913 reeds 1.988.000 ton.
Voor het riviervak Bazel-Konstanz werd tusschen Zwitserland en Baden in 1911 overeengekomen, dat
eu internationale prijsvraag voor een plan zou wor-
den uitgeschreven. De prijsvraag is •in 1913 uitge-
schreven, de termijn van inlevering werd tengevolge
van den oorlog voor onbepaalden tijd uitgesteld. Een
internationale commissie is voorts ingesteld tot on-
derzoek van de technische en economische zijde van de
vraag betreffende de afwatering.
Ofschoon de rapporten dezer commissie nog niet
gereed zijn, kan na reeds met zekerheid worden aan-
genomen, dat Zwitserland een groot belang heeft bij
de verbeteringen van den Rijn tot Konstanz; tot het
bijdragen in de kosten daarvan is Zwitserland dan
ook zeker bereid. Het groothertogdom Baden heeft
als eisch van zijne medewerking aan de verbetering
van de vaargeul van den Rijn tot Bazel gesteld, dat
de Rijn tot aan het meer van Konstanz bevaarbaar
wbrdt gemaakt. Bij deze uitbreiding schijnt het werk
ook te kunnen rekenen op den steun van alle Duitsche
staten.
i
Minder zeker is de verbinding van het meer van
Genève met de Middellandsche Zee door de Rhône.
In Frankrijk werd deze waterweg voor schepen van
6.00 ton van Marseille tot Lyou verbeterd. De scheep-
vaart van Genève naar Lyon is afhankelijk van de
totstandkomiug van een electrische centrale bij
Génissiat, waardoor het verval van de Rhône kan
worden overwonnen. Deze zeer groote fabriek, die
325.000 P.K. zal moeten leveren, is nog pas ontwor-
5en, een beslissing is nog niet genomen. De kosten
van de bevaarbaarmaking van de Rhône tot zee wor-
den op 28 millioen fraucs geschat. –
i In Italië is de staat sedert de wet-Bertolini
(2
Januari 1910) verplicht voor de herstelling van be-
staande waterwegen te zorgen. Voor nieuwe vaarwe-
gen kunnen op initiatief van belanghebbende gemeen-
ten concessies worden gegeven; de kosten moeten door
den staat, provincies en gemeenten in verhouding
van
Y,
voor den staat en
Y
5
voor de provincies en ge-
meenten gedragen worden. Kunnen deze laatste de
kosten niet uit eigen middelén betalen, dan hebben. zij
het recht scheepvaart-rechten te heffen.
,.Overeenkoinstig deze algemeene principes is den
8.en April 1915 tot een uitgave van 9 millioen beslo-ten voor den aanleg van een kanaal tusschen Venetië
en de Po via Brondolo en ten vorigen jare (6 Maart
i917) is een wetsontwerp zonder gedachtenwisseling aangenomen, waarbij aan Milaan de concessie wordt
verleend tot den aanleg van een kanaal van Milaan
tot aan den mond van de Adda voor schepen van
600 ton. De kosten daarvan worden geraamd op 45
millioen. Dit kanaal zal een gedeelte uitmaken van
het groote, dat ten slotte Milaan met Venetië zal
1)
Binnenscheepvaart in Zwitserland
E.-S.]3.,No.107 blz. 51.
70
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1918
verbinden. In de toekomst wordt dan nog gedacht
aan een verbinding van dit nieuwe kanaal met Lan.
gersee en Locarus.
Voor de verbinding van den Rijn met Zürich zijn
twee oplossingen voorgesteld, de eene langs de Lim-
mat en de andere langs de gekanaliseerde Glatt.
Eveneens zal Luzern aan den Rijn worden aange
sloten, hetzij door de Reuss of langs de Lorze en het
meer van Zug met een verbindi.ngskanaal tusschen
dit meer en de Vierwaldstkttersee. De afstand van Basel-Flüelen via Luzern zou bedragen
181
KM.,
over het meer van Zug
on
Kilssnacht ongeveer 173
K.M., terwijl de lengte van den spoorweg
148
K.M.
bedraagt.
Ten slotte, om slechts melding te maken van de
allergewichtigste projecten, wordt er ernstig aange:
stuurd op de verbinding van den Rijn met de Jura-
meren en de Rhône. De kosten van een vaarwater
voor schepen van
600
ton worden geschat op
98,6
mil
lioen franes.
Men ziet in het voorafgaande nog veel gesproken
over plannen, en zeker hebben verschillende een bij-
zondere nationale beteekenis, de Zwitsersche regee
ring is er intusschen niet blind voor, dat de uitvoe-
ring van al deze plannen zeer groote eischen aan
clè
schatkist zou stellen en daarom besluit zij hare memorie met de verzuchting, dat ook voor een
buitengewoon nuttig werk de staat slechts die offers
kan brengen, die in verhouding tot zijne middelen
staan.
Het zal
daa.,:door
nog wel den tijd-hebben, voordat
onze binnenschepen naar Venetië of Marseille zul-
len varen. K.
PROVISIEVERHOOGING BIJ AAN- EN
VERKOOP VAN EFFECTEN.
In hare vergadering van 10 Januari heeft de Ver.
eeniging vooi
–
den Effectenhandel tot eene
provisie-
verhooging
bij
aan- en verkoop van effecten besloteti.
Deze is 15 Januari reeds ingegaan.
Wij laten hier het nieuwe tarief volgen:
A. Voor fondsen beneden 25
%.
ç
Nieuw
Oud
Ver-
–
Tarief
Tarief
meer-
1.
Voor de provinciale
derin
commissionnairs
..
0/00
’12
0
/0
50
%
Voor
particulieren,
die
in
de Amster-
damsche inkomsten-
belasting iiju aange-
slagen
en
voor
te
Amsterdam gevestig-
–
–
de vennootschappen
1 o/
oo
1
/
1
6
%
60
%
Voor anderen ——2
0/
1
/8
%
60
%
B.
Voor fondsen van 25 % lot en nei 105 %. –
Rubriek 1————1.
0/
h
/,-
%)
60 %
II
———-2
0/
1
/8
%
60 %
III ———-3
0
/oo
Iia
%
J
i
60 %
0. Voor fondsen boven 105 %.
Hiervoor gelden dezelfde provisies als voor B, doch
thans berekend over de reëele waardp.
In
–
verband met een dooi- den Provincialen Bond
geuiten wensch is tegelijkertijd de provisie bij aan-
en verkoop van claims tot de helft teruggebracht.
Het oude tarief was inderdaad buitensporig hoog.
Wat overigens de verhooging der effectenprovisie
betreft, de tijd zal moeten loeren in hoeverre hierin
juist gehandeld is. Op zichzelf is eene verhooging
niet onbillijk. De
stijging
der onkosten, die in hct
effecteubedrijf hoofdzakelijk uit salarissen bestaan, is
zeer groot. Nu wordt in de hooge provisie voo, cou-
pons met formaliteiten wel eenige compensatie ge-
vonden, maar juist de formaliteiten vereischen ook
weer extra-personeel.
De eommissiônnairs in effecten bezitten dooi- hun-
ne organisatie in drie vereenigingen een feitelijk
monopolie, en tegen eene tariefvei-hooging kan het
publiek dan ook niet veel doen. In Engeland is bij
eene dergelijke gelegenheid door een der groote bladen
beproefd een handel in effecten buiten de organisa-
ties om in het leven te.roepen; deze poging is echter
mislukt. Wij gelooven, dat ook in Nederlandzulk eene
actie weinig kans van slagen zou bieden. Wenschen
echter de commissionnairs al te veel naar zich toe te
halen, dan zou dit wel eene ve,-mindering van den
omzet tengevolge kunnen hebben. Reeds thans wordt
dit ten aanzien der lichte shares gevreesd. Bij aan-koop van een fonds, dat 4 püt. genoteerd staat, be-
haalt een particulier, niet-Amsterdammer, eerst bij
eene rijzing tot
47/je
pOt. -winst. Nu achten
wij
het eer
een voordeel, wanneer het gedobbel in non-valeurs
afneemt, maar het feit op zichzelf duidt aan, dat
tarief-verhooging (zooals trouwens bij elk monopolie),
vrij. spoedig hare limiet bereikt.
De onderhavige zal, naar wij gelooven, den effee-
tenhandelaren voordeel aanbrengen. Temeer klemt
dit, wanneer men overweegt, dat de verhooging fei-
telijk meer bedraagt dan de bovenaangegeven percen-
tages. Het sterkst komt dit uit bij orders vpor corres-
pondenten.
Onder het oude tarief ontving de Amsterdamsche
commissionnair per
f 1000,— ……………f
0,622
Hiervan ging af:
de courtage voo,- den hoekman (welke
steeds weer betaald moet worden)
f
0,25
de provisie van den kassier, stel …..,0,10
,,0,35
zoodat netto overbleef……
f
0,272
Onder het vigeerende tarief ontvangt het Amster-
damsch’e buis ……………………….
f
1,-
te verminderen met …………..
f 0,372
voor den hoekman en niet ……,, 0,11
voor den kassier (dc Kasvereenigii,g
en de Ontvang- en Betaalkas heffen
sinds 1 Jan.
1918 10 %
toeslag. De
Associatie-Cassa is altijd duurder
geweest)
,,0,482
zoodat netto……
f
0,512
resteert, of 87 % meer dan vroeger.
De tariefwijziging oefent ook invloed uit op de uit-
keering, welke door emissiehuizen hij toewijzingen
wordt verleend Bedroeg deze tot dusverre bijkans
zonder uitzondering
Y4
pOt., thans zullen de emissie-
huizen 3
0/,o
moeten uitkeeren, willen de commissioli-
nairs niet volgens het reglement genoodzaakt zijn
hunne cliënteele eene suppletoire provisie te bereke-
nen. De Ned.-Iud. Handelsbank heeft het voorbeeld
gegeven door over het toegewezen bedrag 3
‘loo
effec-
tief uit te keeren. Ook bij de emissie van de 5 pOt.
obligatics dor Int. Orediet- en ilandeisverg. ,,Rotter-
dam” wordt 3
°
/
oo
vergoed. Voor staatsleoningen zal
wel eene speciale regeling gemaakt moeten worden;
het is niet eau te nemen, dat de staat meer dan Y pOt.
provisie zal uitkeeren
(bij
de jongste leening werd
slechts
118
POt. vergoed) en dan zouden de commis-
sionnairs bij strenge handh.ving van het reglement
kunnen constateeren, dat de particulieren direct gin-
gen inschrIjven. L.
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK EN
STAATSZORG.
Tot datgene, tot welks totstandkoming deze oorlog
in hooge mate medegewerkt heeft, behoort wel de op-
richting in Frankrijk van een staatslaboratorium,
waar wetenschappelijke onderzoekingen ten behoeve
der industrie zullen geschieden, een instituut, dat
vooral opgericht werd op aandringen dor Académio
des Sciences. Door de instelling van dit instituut ging men in Frankrijk een schrede verder op den
weg van coöperatie van techniek en wetenschap, een
samenwerking, die in Duitschland getoond had voor een bloeiende industrie onmisbaar te zijn en waarbij
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
71
de ,,Forschungsinstitute” een niet onbelangrijke rol
vervullen.
Een twintigtal jaren geleden vestigde onze groote
Nederlandscise chemicus Van ‘t Hoff in zijn ope-
ningsrede van het Natuur- en Geneeskundig Congres
de aandacht op artikel 192 van onze Grondwet:
,,Ouderwijs is een voorwerp van voortdurende staats-
zorg” en hij vroeg zich af of het niet moest luiden:
,,Onderwijs en onderzoek zijn voorwerpen van staats-
zorg”
1).
Van ‘t Hoff wenschte toen het feit onder
de oogen te brengen, dat vele geleerden, die aan een
universiteit verbonden zijn, te veel van hun tijd moe-
ten geven aan doceeren, administratieve heslomme-
ringen, terwijl hun te weinig tijd beschikbaar blijft
voor het doen van onderzoekingen, iets wat thans
door de vermeerdering der uijiversitaire studie nog
in hoogere mate het geval is. Dit bezwaar voelde
Napoleon reeds, toen de bekende physicus Volta ont-
slag vroeg als hoogleeraar aan de universiteit te
Pavia en toen antwoordde: ,,Si ses fonctions de
professeur le fatiguent, il faut les rMuire. Qu’il ait, si l’on le veut, no faire qu’une leçon par
De indigoynthese van Bayer, die een belangrijke
industrie in het leven riep, de Röntgenstralen, die
èn voor techniek èn voor de lijdende menschheid een
thans moeilijk te missen hulpmiddel zouden zijn, de
ionentheorie, door Svante Arrhenius opgesteld, die
met onderzoekingen van Nernst, Van ‘t Hoff en Ost-
wald de chemische industrie, in het bijzonder de
electro-chemische, tot grooten opbloei gebracht heb-
ben, de Hertzsche golven, die Marconi tot grondslag
voor zijn draadlooze telegrafie gediend hebben, zijn
slechts enkele voorbeelden van de vele wetenschappe-
lijke waarnemingen, verricht in een laboratorium, die
groote practische beteekenis verkregen hehbeh.
Welke ,,Forschungsinstitute” vinden we nu in het
buitenland? Richten we onzen blik allereerst naar
Duitschiand. Daar werd ter gelegenheid van het 100-
jarig bestaan der Berlijnsche universiteit in 1910 be-
sloten tot oprichting der Kaiser-Wilhelstiftung te
Dahlem bij Berlijn. Deze instelling dankte haar op-
richting aan èn staats- èn aan particuliere medewer-
king. De Staat had het bouwterrein beschikbaar ge-
steld, terwijl vooral de ,,Kaiser-Wilhelm Geselischaft
zur Förderung der Wissenschaften” en de ,,Verein
Chemische Reichsanstalt” de oprichting van het
instituut financieel mogelijk gemaakt hadden, terwijl
het zeer zeker niet onvermeld mag
blijven,
dat de
Duitsche Keizer een groote belangstelling voor het
plan toonde, hetgeen de zaak zeer ten goede kwam. De
,,Verein Chemische Reichsanstalt” was enkele jaren
geleden door Ostwald en Nernst in liet leven geroepén,
om, analoog met de reeds bestaande Physikalisch-
Technische Reichsanstalt een Chemische Reichs-
anstalt op te richten. Het was vooral deze vereeni-
ging, die door de groote Duitsciie chemische on aan-
verwante fabrieken sterk gesubsidieerd was gewor-
den,
,
niettegenstaande deze toch reeds een staf weten-
schappelijk geschoold personeel bezaten. Hier werd
blijkbaar het bezwaar gevoeld, dat de chemici en
natuurkundigen van een fabriek zich vrijwel uitslui-
tend moeten bezighouden met onderzoekingen, die in
onmiddellijk verband met haar industrie staan, ter-wijl do onderzoekingen van een, dergelijk instituut
zich op een algemeen terrein kunnen bewegen en
hierdoor voor talrijke industrieën en ook voor de
wetenschap van belang kunnen zijn. In 1912 werd dan ook de afdeeling chemie van het
Kaiser-Wilhelm Institut geopend met Professor
Haher, die zich thans ook in niet-vakkringen bekend
heeft gemaakt door. zijn procedé van synthetische
salpeterberoiding,, als directeur, terwijl enkele maan-
den geleden de afdeeling natuurkunde geopend is
geworden; behalve deze twee laboratoria, werd in
1914 te Miihlheim a.d. R. een ,,Institut für Kohl6n-
forschung” geopend, dat vooral in deze ,,agere”
jaren van groot belang voor de industrie geweest is.
Dezelfde overwegingen, die in Duitschiand deze
1)
J. H. van ‘t Roll. De Ingenieur
26, 24, 1911
instellingen in het leven riepen, deden sommige
groot-industriëelen besluiten een deel van hun reus-
achtig vermogen voor dergelijke laboratoria beschik-
baar te stellen. ‘Ve noemen hiervan onder méer het
Carnegie-Institution te Washington, dat zich bezig-
houdt met uitsluitend wetenschappelijke onderzoekin-
gen op plantkundig, embryologisch, geophysisch en
aardmagnetisch gebied, het ‘Institut Solvay, dat zoo-
wel wetenschappelijke als technische onderzoekingen
uitvoert, terwijl Alfred Nobel ook een fonds voor
laboratoria bestemde, met bepaling, dat iedere twin-
tig jaar er één gebouwd zou worden, zoodat thans de
bekende chemicus Svante Arrhenius een laboratorium,
hieruit gesticht, tot zijn beschikking heeft. Boven-dien, wanneer we in het buitenland rondzien, kun-
non we opmerken, dat een soort daar bestaande labo-
ratoria hier te lande ten eenenmale ontbreekt, we bedoelen die, zooals de Physikalisch-Technische
Reichsanstalt te Charlottenburg, het Materialen
Prüfungsamt te Gross-Lichterfelde, het Bureau of
Standards te Washington, enz. ‘De Technische Reichsanstalt werd, vooral
dp
aan-
dringen van den bekenden Werner von Siemens,
opgericht, en houdt zich vooral bezig met de keu-
ring van meetwerktuigen voor industrie en weten-
schap, zooals thermometers, manometers, ‘barometers,
indicateurs, electrische meetwerktuigen, buretten,
maatkolven, terwijl in samenhang hiermede onder-
zoekingen over voorkomende afwijkingen en eventu-
eele verbeteringen gedaan worden. Gedurende haar bestaan heeft deze instelling er veel toe bijgedragen
oii de hoedanigheid van dergelijke meetwerktuigen te
verbeteren en gelden dergelijke apparaten, voorzien
van een ,,Prüfungsschein” der Reichsanstalt, ook hier
te lande als zeer betrouwbaar. Het Materialen Prü-fungsamt beweegt zich op een ander gebied; diens
hoofdtaak is het onderzoek van allerlei materiaal en
het vaststellen van keuringseischen, waaraan dit
moet voldoen; hiertoe is het Prüfungsamt in talrijke
afdeelingen gesplitst, onder meer voor papier, inkt,
rul)ber, ijzer en metaal, oliën en vetten, cement en
ander bouwmateriaalonderzoek. Het zou buiten het
bestek van dit artikel vallen een overzicht te geven
van het vele, dat door deze instellingen verricht is
geworden; alleen is het wel de moeite waard te ver-
m7lden, dat de metallografie, die thans voor de ijzer-en metaalindustrie een machtige huipwetenschap ge-worden is, naast de onderzoekingen van Osborne, Le
Châtelier, buitengewoon veel verschuldigd is aan de
professoren Heyn en Bauer, beiden aan het Prüfungs-
amt verbonden.
En thans hij ons te lande? Welke van dergelijke in-
stellingen bezitten wij? Helaas geen enkele! Ten be-
hoeve van den landbouw bestaan een aantal Rijksland-
bouwproefstations, terwijl we sinds enkele jaren een
Rijksproefstatiou en Voorlichtingsdienst ten bate der
lederindustrie – te Waalwijk – en eenzelfden dienst
oor de rubberindustrie
1)
bezitten, terwijl ook hier de
nijverheidsconsulenten, wier taak in het bijzonder de voorlichting van de
klein-nijverheid
is, vermeld moe-
ten worden. In 1902 werd een commissie benoemd, die
advies moest geven over de oprichting van een Rijks-station voor ph ysisch -tech nol ogisch onderzoek. De
hoofdzaak van deze commissie was na te gaan de keu-
ring en het onderzoek van meet-, weeg- en andere
werktuigen, die hier te lande niet onder de IJkwet
vallen (dit geschiedt in D’uitschland door de Phys.
Techn. Reichsanstalt). Het rapport dezer commissie
yerd eerst in Mei 1908 gepubliceerd
2)
en sindsdien
hoorde men van het geheele rapport niets meer! Niet
alleen, dat keuring van diverse meetwerktuigen
ijoodzakelijk is, oôk op ander gebied is staatsonder-
zoek gewenscht, nl. voor bouwmateriaal. Immers
hiervoor zal een oupartijdig .nnderzoek voor alle be-
langhebbende partijen zeer gewenscht zijn; thans is
‘) Zie de beschrijving dezer inrichtingen in ,,Het Neder-
Iandsch Fabrikaat” van Sept., Oct. en Dec.
1917.
2)
Voor het verslag der commissie zie Bijvnegsel Staats-
courant 20 Mei
1908
No.
118;
ook Ingenieur
23, 407, 1908.
72
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
Januari 1918
hier te lande de keuring van bouwmateriaal vrijwel uitsluitend in hapden van één particulier onderzoe-
kingsbureau.
Maar, zou thans de vraag gesteld kunnen worden,
zouden al deze inrichtingen hier te lande ook aan-
wezig moeten zijn? We gelooven dit niet, maar mee-
nen, dat de instelling van een staatslaboratorium een
vereischte is; de werkkring hiervan zou zich moeten
uitstrekken tot de kekring en het vaststellen van nor-
men van verschillende technische materialen, ijking van
industriëele en wetenschappelijke meetwerktuigen en
het verrichten van onderzoekingen, die aanleiding
kunnen geven tot verbetering van algemeene indu-
striëele procédé’s en kunnen leiden om waardelooze
bijproducten rendeerend te maken. Wanneer men na-
gaat, dat het Koloniaal Instituut, dat in zijn Han-
deismuseum een instelling bezit, die voor onze kolo-
niën reeds een aanvang gemaakt heeft met de weten-schappelijke bevordering van industrie en nijverheid,
door particulier initiatief in betrekkelijk korten tijd
tot stand gekomen is, dan gelooven we, dat de oprich-
ting van een dergelijk laboratorium, waarbij de Staat
in de allereerste plaats de belanghebbende moet zijn,
geen utopie te noemen zal zijn. Al meer dan eens
werd opgewekt tot deze daden, maar zulke woordei
gingen vrijwel steeds verloren gelijk de stem eens
roepende in de
woestijn.
Slechts enkele, gedecentra-liseerde, onderzoekingen van de hierboven bedoelde
strekking, kunnen dan ook thans maar worden aange-
wezen.
Dezer dagen heeft de Minister van Binnealandsche
Zaken een ,,Wetenschappelijke commissie van advies
en onderzoek in het belang van Volkswelvaart en
T
e
e
r
b
aar
heid
) ingesteld, terwijl echter nader over-
wogen zal worden of deze commissie na den vrede
ook zal blijven voortbestaan. Wij hopen, dat zoodra
deze commissie geconstitueerd is, door haar op de
regeering de noodige aandrang uitgeoefend zal wor-
den om zoo spoedig mogelijk tot de oprichting van
een laboratorium als bovenbedoeld te komen, dat voor
de krachtige ontwikkeling onzer industrie vereischt
wordt. De regeering moge hierbij denken aan het Oud-
Hoflandsche gezegde:,,De cost gaet voor de baet
H. J. IEI.
VOORRADEN VAN GRAAN, RIJST, PEUL-
• VRUCHTEN, VEEVOEDER EN AARDAPPELEN
HIER TE LANDE.
In de dezer dagen verschenen Memorie van Ant-
woord inzake het 130-millioen crediet geeft Minister Posthuma een overzicht van de voorraden, die op het
oogenbiik van de in hoofde dezes genoemde voor-
naamste levensmiddelen hier te lande aanwezig zijn.
-. De minister deelt mede, dat niet de .wensch zekere
gehejmzinnigheid te betrachten hem tot dusver van
het geven van een zoodanig overzicht weerhield, doch
uitsluitend de overtuiging, dat eene opgave der voor-
raden alléén, zonder een daarmede gepaard gaande
zeer nauwkeurige kennis omtrent aard, levenswijze
en daarmede samenhangende behoefte van ons volk, tot eene geheel onjuiste gevolgtrekking leidt omtrent
hetgeen die voorraden voor ons beteekenen.
Nu echter gegevens als bedoeld aan het buitenland
verstrekt zijn moeten worden, bestaat er – aldus de
Minister – uiteraard geen overwegend bezwaar meer
tegen deze openbaar te maken. Dienovereenkomstig
volgen hier eenige gegevens met betrekking tot die
voedingsmiddelen, welke de Regeering door vordering
onder directe betrouwbare contrôle heeft, zoodat voor deze gegevens verantwoordelijkheid kan worden aan-
vaard, t. w.: graan, rijst, peulvruchten, veevoeder en
‘aardappelen.
Het overzicht luidt:
,,Wat de granen betreft, voor menschelijke voeding
geschikt, kan worden vermeld, dat de voorraden aan
buitenlandseh graan op 1 Januari 1918 waren als
volgt:
Tarwe
………………..77.889.000 K.G.
Meel
………………….14.754.000 K.G.
Maïs
………………….4.000.000 K.G.
Totaal ……..96.643.000 K.G.
V
ooi
: broodvoeding komen van onzen eigen oogst
alleen in aanmerking tarwe en rogge. Van deze zullen
naar raming verkregen worden dezelfde hoeveelheid
als van den oogst 1916 verkregen zijn, t.w. 70.000.000
K.G. tarwe en 120.000.000 K.G. logge; hierbij is er
rekening mede gehouden, dat 10 pOt. van den oogst
gereserveerd moet
blijven
voor zaaizaad en dat trots
vordering, uitgebreide contrôle en in uitzicht gestelde
strenge straffen steeds zekere hoeveelheden worden.
achtergehouden, hetzij voor eigen gebruik, hetzij voor
voedering aan het vee.
Van de bovengenoemde hoeveelheden van den in-
landschen oogst 1917 zijn op 1 Januari 1918 aan de
Regeering geleverd en verbruikt 23.500.000 K.G.
tarwe en 80.000.000 K.G. rogge, zoodat nog te wach-
ten zijn 46.500.000 K.G. tarwe en 40.000.000 K.G.
rogge. In totaal zullen we dus, te rekenen van
1 Januari 1918 af, aan broodkoren kunnen beschik-
ken over 183.143.000 K.G. Voor de broodvoeding van
de burgerlijke en militaire bevolking
zijn
bij de tegen-
woordige rantsoeneering voor drie broodkaarttijdvak-
ken – 33 dagen – noodig circa 50.000.000 K.G. Dc
aanwezige voorraad (96.643.000 K.G.) is dus niet vol-
doende om de broodvoorziening volgens het huidige
rantsoen voort te zetten tot 1 Maart e.k., wanneer voor de bereiding van het brood uitsluitend graan
gebeigd wordt, zooals feitelijk behoorde; rekent men
de hoeveelheden tarwe en rogge, die nog te wachten
zijn, mede, dan is de broodvoeding volgens de aange-
geven wijze slechts tot het laatst van April gedekt.
Doordien voor de bereiding van brood niet alleen
graan doch ook aardappelmeel worden gebezigd, is
het mogelijk de broodvoorziening langer te doen
strekken dan hiervoren is aangegeven. Op 1 Januari
1918 kon beschikt worden over 30.000.000 K.G. aard-
appelmeel; deze stellen in staat de broodvoorziening
tot omstreeks half Mei voort te zetten; verder dan
tot dezen termijn is de voorziening niet verzekerd. Blijft aanvoer van buitenlandsch graan achterwege,
dan zal het bijgevoig noodig zijn het broodrantsoen
opnieuw in te krimpen, indien wij den nieuwen oogst
willen halen.
De ondergeteekende behoeft na het voorgaande nau-
welijks te zeggen, hoezeer het vraagstuk der brood-
voorziening dagelijks zijne volle zorg heeft.
Wat de overige granen, gerst en haver aangaat, die
hoofdzakelijk voor veevoeder dienen, al wordèn de
daartoe geschikte partijen ook gebezigd voor mensche-
lijke voeding (gort en havermout) kan worden mede-
gedeeld, dat hiervan aanwezig waren op 1 Januari
1918 aan buitenlandsche gerst en haver resp.
3.720.000 K.G. en 4.759.000 K.G., terwijl in eigen
land vermoedelijk verbouwd zijn aan gerst 40.000.000
K.G. en aan haver 242.000.000 K.G. Van de hier ge-
noemde hoeveelheden komen niet voor algemeen ge-bruik beschikbaar 10 pOt. zaaigoed, benevens de aan de verbouwers voor..de voedering van den eigen vee-
stapel gelaten partijen. Hoeveel dit laatste bedraagt,
is nog niet door de veevoeder-bureaux opgegeven;
naar schatting bedraagt zulks circa 250.000.000 K.G., waarbij inbegrepen zijn de veidboonen, van welke ten
onzent circa 32.000.000 K:G. verbouwd zijn.
Van hetgeen beschikbaar komt, zal de intendance
eene belangrijke hoeveelheid ontvangen, terwijl de
rest wordt gebruikt voor gort-, havermout en gitf a-
bricage, en deels voor de veevoederdistributie.
Gelijk uit het voorgaande valt af te leiden, zijn dc
beschikbaar komende hoeveelheden op verre na niet voldoende voor de behoefte. Per jaar toch is voor de
gort- en gistfabricage noodig minstens 50.000.000
K.G. gerst; voor de havermoutfabricage minstens
15.000.000 K.G. haver; de gist- en koekfabricage be-
hoeven verder 30.000.000 K.G. rogge, terwijl voor de voedering van bedrijfspaarden bij een behoorlijk rant-
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
73
soen maandelijks c.a.
1.5.000.000 K.G.
haver vereischt
worden.
I
–
Een en ander verklaart, waarom wegens gebrek aan
veevoeder sedert geruimen tijd voor vatkns, jong
hoornvee en landbouwpaarden geen veevoeder gedis-
tribuéerd wordt en ook voor pluimvee niet dan uiterst
karige hoeveelheden verstrekt zijn geworden. Wat ander veevoeder (lijnkoeken en verdere kracht-voederkoeken) aangaat, kan worden medegedeeld, dat
de voorraden daarvan eene voortgezette distributie
op zeer matige schaal tot de a.s. weiperiode mogelijk
doen achten.
Op
de basis der laatste distributie woi’-
den in de klei- en weidestreken maandelijks
10 K.G.
en in de zandstreken 15
K.G.
pei koe verstrekt; een
en ander vereiseht per maand ca. 12.000.000
K.G.
Op 1
Januari 1918 waren aanwezig aan Amerikaan-
sche lijnkoeken 36.444.000
K.G.
en aan andere kracht-
voederkoeken onder N.
0.
T.-verband 15.000.000
K.G.,
terwijl van de aan de Regeering geleverde inlandsche
oliezaden vermoedelijk ca. 8.000.000
K.G.
koeken zul-
len. kunnen geslagen worden, zoodat in totaal be-
schikbaar is of zal komen ca. 60.000.000
K.G.
Wanneer deze hoeveelheid vervoederd is volgens het
huidige rantsoen, is de weideperiode voor het vee
aangebroken.
De peulvruchtenoogst maakt het mogelijk bij be-
houd van een matig rantsoen de voorziening tot den
aanstaanden oogst te doen geschieden. Het aanvanke-
lijk vastgestelde rantsoen ten bedrage van
1 K.G.’
pel’
4 weken en per hoofd, vereischt in elke vierwekelijk-
sche periode 6.500.000′
K.G.
erwten en boonen, het-
geen in verband met de slechte kwaliteit van de erw-
ten, waaruit een belangrijk percentage moet worden
geschoond, te hoog bleek. Derhalve is voor het derde
tijdvak het rantsoen gehalveerd, hetgeen misschien
voor een der volgende tijdvakken nogmaals zal moeten
geschieden. De geraamde opbrengst bedraagt van
stamboonen 30.000.000
K.G.
(hierbij zijn niet inbegre-
pen z.g. veldboonen) en van erwten 56.000.000
K.G.,
waarin is begrepefl ca. 10 pOt. zaaigoed en de hoe-veelheden, welke voor menschelij k verbruik onge-
schikt zijn en uitgeschoond moeten worden.
Aan rijst zijn nog aanwezig ca. 325.000 balen ad
100 K.G.,
waarvan 230.000 balen voor de Intendance.
Nog steeds zijn niet van alle burgemeesters opga-
ven ontvangen van do iii hunne gemeente aanwezige
vcorraden aardappelen; op 10 Januari j.i. moesten
nog omtrent een 50-tal gemeenten gegevens inkomen. Volgens de door de burgemeesters verstrekte cijfers
waren op 1 November j.l. in totaal aanwezig
1.084.512.194
K.G.
aardappelen, d.i. c.a. 15.000.000
H.L. In sommige der verstrekte opgaven waren knel
en zaaigoed inbegrepen, alsmede de voor, eigen ge-
bruik benoodigde hoeveelheden.
Ondergeteekende merkt omtrent deze opgave op,
dat zij hem onbegrijpelijk laag voorkomt. Hij is er van
overtuigd, dat zeer vele verbouwers aanzienlijk klei-
nere hoeveelheden hebben vermeld, dan zij in werke-
lijkheid bezaten. Hij stelt
zich
voor om door middel
van steekproeven na te gaan, of zijne overtuiging door
de feiten gestaafd wordt.
Intusschen zal zelfs deze zeer kleine voorraad naar
alle waarschijnlijkheid in staat stellen de distributie
van aardappelen tot den nieuwen oogst
(1
Juli) vol-
gens hèt huidige rantsoen vol te houden.
De bovenbedoelde 15.000.000 H.L. stemmen over-
een met ca. 108.000 wagons. Sedert 1. November zijn
aan de gemeenten geleverd 10.000 wagons alsmede
11.000 wagons voor reserve, terwijl de militairen tot
nu toe plm. 1800 wagons hebben verbruikt. Tot 1 Juli
zullén, naar dn maatstaf van 2000 wagons per week,
nog benoodigd zijn 38.000 wagons (25 weken, vermin-derd met 6 weken ,waarvoor de reservevoorraad dient),
terwijl tot meel zijn verwerkt 30.000 wagons. Dat
maakt in totaal plm. 91.000 wagons, zoodat we theo-
retisch op 1 Juli e.k. nog de beschikking zullen heb-
ben over pim. 17.000 wagons; welnu, op 20 Maart
1917 beschikten we slechts oer
14J0O
wagons om
den oôgst van dat jaar te halen.
– Het zal wel overbodig zijn er de aandacht op te
vestigen, dat de berekenç.le 17.000 wagons wel niet op 1 Juli over zullen zijn: immers e’r zal verlies zijn
door indroging, bederf enz. Maar daartegenover staat
weer, dat de gemeenten vermoedelijk geen volle 2000
wagons per week zullen behoeven; de aanvankelijk tot
dit bedrag opgegeven bestellingen zijn blijkbaar aan
den hoogen kant geweest, zooals wel hieruit is af te
leiden, dat op dit oogenblik, boven de aanwezige
reserve voor 6 weken, slechts voor 4000 wagons bestel-
lingen zijn ingekomen om te voorzien in de behoefte
tot 1 April e.k. Een en ander samenvattend, valt te concludeeren,
‘dat hoogst vermoedelijk de aaidappelvoorziening tot
den nieuwen oogst verzekerd is, al zal dan ook een
deel van de witvieezige soorten geconsumeerd moeten
worden. Dit laatste zal niet noodig zijn, wanneer het
in te stellen onderzoek inderdaad uitwijst, dat de land-
bouwers kleinere voorraden opgaven dan zij in wer-
kelijkheid bezitten.”
INDEX-CIJFERS.
‘De maand December bracht het index-cijfer weer
77 punten verder, hoofdzakelijk teweeggebracht door
de eerste groep, granen en vleesch. Hier volgt de gebruikelijke staat.
Dala
ranen
en
vleesch
Andere
00e
a’Ings.
Wee!
.
stoffen
Delf.
stoffen
Dieer.
ohen,
hout,
rubber,
Totaal Alge.
meen
index.
cijfer
Basis (gemidd.
1901-5)
. .
500
300
500
400 500
2200
100,0
1 Januari1914
563
355
642
491
572
2623
119,2
1 April
,,
560
350+
6264
493
567
2597
118,0
1 Juli
,,
5651
,
345 616
4711
1
551
2549
115
1
9
EincieJuli
579
352
616f
464,
1
553
2565
116,6
Aug. ,,
641
369 626
474
588
2698
122,8
Sept. ,,
646 405
611f 472f
645
2780
126,4
Oct.,,
6564
400f
560
458
657
2732
124,2
Nov. ,,
683
407′
512 473
6844
2760
125,5 Dec.
,,
714 414+ 509 476
686+ 2800
127,3
Jan.1915
786
413 535 521 748
3003
136,5
Febr.,,
845
411
552+ 561+
761
3131
142,3
Mrt. ,,
840 427 597 644 797
3305
150,2
April,,
847
4394
5941
630
816
3327
151,2
Mei
893
437 583 600
814
3327
151,2
Juni
818
428 601 624 779
3250
147,7
Juli
838+ 440+
603 625
774
3281
149,1
Aug. ,,
941
438+
628
610+
778
3298
149,8
Sept.,,
809+
470+
667
6191
769f
3336
151,6
Oct.
834
443f
681
6314
781
3371
153,2
Nov.
8711
444
691
667f
826
3500
159,1
Dec.
,,
897
446
731
7114 8481 3634
165,1
Jan.1916
946f
465
7821
761
f
884,
1
3840 174,5
Febr,,
983
520f
805f
8
01f
897f
4008
182,2
Mrt.
949′
503
796f
851
913
4013
182,4
April,,
970f
511
794f
895
1019
4190 190,5
Mei
1024
529
805 942 1019
4319
196,3
Juni
989
520
794
895
1015
4213
191,5
Juli
961 525
.797
881
1040
4204
191,1
Aug.
999f
5314
882 873 1088
4372
198,7
Sept. ,,
1018
536f
937
858
1
7
1073
4423
201,0
Oct.,,
1124f
543
990f
850f
10874 4596
208,7
Nov. ,,
1177
1
9
558
1091
850
f
1102
4779
217,2 Dec.
1294
553
11241
824
9
1112
4908
223,0
Jan.1917
1310
561
1137
825f
1119f
4953
225,1
Febr.
1312f
581f
1189
8291
1159f
5072 230,5
Mrt.
1346
610f
1226
834f
1283
5300
240,9
April,;
1362
642
1240
842
1293
5379
244,5
Mei
,,
1376f
648
1261
1
8397
1286f
5412
246,0
Juni ,,
1432f
1441
652f
841f
12784 5646
256,6
Juli
,,
1333
9
607
1512 840
1296f
5589
254,4
Aug.
1342
670
15044
830
13111
5658
257,1
Sept. ,,
‘122111
726
1509
f
822f
13544 5634
256,1
Oct.
,,
1226f
724 1575
9
824
1351
5701
259,1
Nov. ,,
1236f
679
1660f
848 1344
5768
262,2
Dec.
,,
1286f
686
16844
839f
13484 5845
265,7
Meer dan de helft der stijging in de eerste
groep vond zijr. oorzaak in eene plotselinge rij-
zing in de noteening van rund- en schapenvleesch.
74
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
Januari
1918
Bij de subsidiaire voedingsmiddelen was boter duur-
der, maar thee iets gemakkelijker. Amerikaansche
katoen was bijzonder vast, terwijl garen en doek dui-
delijk rijzing vertoonden. De officieele ruwijzer-notee-
ring werd
1/2
kroon verhoogd, de prijzen voor rails en
stafijzer werden verminderd. Bij de diversen trok rub-
ber 4 pence per pond aan, maar indigo viel 6 pence
per pond. –
Terugziende op het achter ons liggende jaar merkt
de ,,Economist” bij zijn cijfers op: Het algemeene ken-
merk was, dat in spijt van zich steeds uitbreidende
interventie van de Overheid, met de bedoeling de
prijsstijging te beperken, het algemeene prijspeil aan-
zienlijk opgekomen is. Dat zulks plaats zou grijpen
begreep een ieder, die de economische positie van
het land bestudeerde en als de bekende oorzaken kun-
nen nogmaals genoemd worden : inflatie, veroor-
zaakt door de financieele methodes der Regeering,
gebrek aan scheepsruimte en het overplaatsen van
enorme getallen arbeidskrachten uit productieve in
inproductieve bedrijven. Niettemin was de stijging
van het index-cijfer in
1917
minder groot dan in 1916,
gelijk uit onderstaand staatje kan blijken.
–
Vermeerdering
Index-cijfer.
‘
31 Juli-31 December 1914 ……..235
9,1
31 December 1914-31 December 1915 834
29,8
31 December 1915-31 December1916 1274
35,0
31 December 1918-31 December 1917 937
19,1
Sedert het begin van den oorlog is het index-cijfer
dus
3280
punten opgeloopen of
127,8
pOt. Hoe de
verschillende groepen tot de stijging hebben bij-
gedragen vindt men in het navolgende overzicht:
Sedert in de tusschenliggend’e Geste.
periode gestegen
tot:
gen
v.
I.C. op 31 Dec. 31Dec. 31 Dec. 31 Dec 31 J.’14.
31Juli’14
’14
’15
1
16
’17 31D.
11.
Granen en vleesch 579
135
183
397
7+ 707+
Andere voedingsm 352
62+
31+ 107
133
334:
Weefstoffen ……616+
107+
222
393+ 560 10681
Delfstoffen ….. .484+
11+ 235+ 112
15
375
Diversen ……..553
133+ 162
263+ 2364 795+
Totaal …… 2565
235
834 1273
937 3280
De cursieve cijfers geven daling aan.
De textielgroep vertoont merkwaardige vijzigingen,
hoofdzakelijk teweeggebracht door het artikel katoen. Veroorzaakt door de prijsbepaling van overheidswege
doet zich bij de groep granen en – vleesch een opmer-
kelijke koerszwenking voor.
Kleinhandelsprijzen.
De verhoudingscij fers van
verbruiksartikelen, in den handel gebracht door de
Coöperatieve Winkelvereeniging van ,,Eigen Hulp”
te Amsterdam, ‘Haarlem, Arnhem, Utrecht, Leeuwar-
den en ‘s-Gravenhage (voorheen E. H.), welke – zoo-
als de lezer weet, thans nog slechts voor dezulke, waar-
omtrent in de verslagmaand en de daaraan vooraf-
gaande door dezelfde coöperaties prijsopgaven werden
verstrekt – door het Centraal Bureau voor
d e
S
t a t i s t 1 e k gepubliceerd worden, zijn de navol-
gende.
Artikelen
1913 1914 1915
1916
Kaas (Leidsche)
140 139
160 180 207
246
247 88
91
100 108 128 128
Koffie ………….94
M argarine
……..
127
99 102 110 118 123
125
Olie
(boter)
…….94
97 130 149
194 300 308
11
(raap)
…….
136
137
192
214 282
–
–
Stijfsel …………
103
107
130
157
243
–
–
100 100 125
161
179
182 182
Suiker (basterd)
89
91
105
115 116 116 118
Stroop ………….
11
(melis)
….
85
.
89 98 102 103 103 103
Thee …………..
112
113
116 119 125
117
117
Zout …………..
.80
.
80
90 90
100
100
130
De prijzen voor het jaar
1893
werden gelijk 100
gesteld.
AANTEEKENINGEN.
Handelsw etgeving. –
Te ‘s-Gravenhage is•
16 dezer de eerste vergadering van een commissie ter
voorbereiding van een actie ter verkrjging van een
herziêning van onze verouderde handelswetgeving
gehouden.
Op
verzoek van Prof. Mr.
W.
L.
P.
A.
Molengraaff hadden de Kamers van Koophandel
te Amsterdam en Rotterdam uit haar midden
ieder drie leden voor deze samenkomst aangewe-
zen, nl. de heeren S. P. van Eeghen, E. Heldring,
Abr. Muller, Mr. Dr. H. J. D. van Liei, Phs.
van Ommeren Jr. en
W.
Westerman.
Verder waren uitgenoodigd de heeren Prof. Mr.
F.
A. Molster en Mr
S.
Vissering, uit Amsterdam;
Prof. Mr. G. Nauta en Dr. A. Plate, uit Rotterdam;’
de heeren A. G. Kröller en Mr. B.
0.
J. Loder, uit
Den Haag, en Prof. Mr. A.
S.
Oppenheim, uit Leiden.
Eenstemmig was men van gevoelen, dat het dringend
noodzakelijk is, de hand aan den ploeg te slaan.
De vergadering besloot stappen te doen, ten einde
te komen tot een Vereeniging met het doel, door alle
wettige middelen een wijziging van de handeiswet-
geving te bevorderen.
Een uitnoodiging zal tot verschillende lichamen en
vooraanstaande mannen in handel, nijverheid, verkeer
en landbouw worden gericht om aan de aprichting
van de vereenigi-ng mede te werken.
Prijsstijging in h e t Tiansportbe-
d r
ij
f. –
Aan de Memorie van Antwoord inzake be-
schikbaarstelling van levensmiddelen is een nota toe-gevoegd aangaande het Bureau Vervoer (onderafdee-
ling van de’ afdeeling Orisisaaken) waarin de onder-
staande lijst, aangevende de verschillende prijsver-
hoogingen van de verbruiksartikelen voor de binnen-
vaart ‘en het vervoer per as (sleeperij) tot September
1917
is opgenomen.
‘V ver-
hoogd
sedert
1913
1916
1917
1913
8,50
20,-
36,-
323
8,50
20,-
55,-
2
) 547
10,-
62,-
140,-
1300
10,-
42,-
80,-
700
9,-
12,60
25,-
177
45,-
95,-
115,-
156
19,-
55,- 90,-
374
30,- 51,-
(35,-
116
62,-
120,-
220,-
255
52,-
145,-
190,-
286
115,-
200v-
325,-
183
800,-
750,-
750,-
25
40,- 60,- 70,-
75
21,-
65.-
75,.
257
10,-
25,-
45,-
350
30,- 55,-
267
75,-
105,-
175,-
133
95,-
130,-
250,-
163
45,-
120,-
300,-
567
120,-
225,- 300,-
150
98,-
260,-
500,-
410
200,- 300,-
600,-
238
30,-
45-
181
40,-
72,-
100,-
175
120,-
200,-
275,-
129
28,- 50,-
140,-
400
32,-
70,-
160,-‘
4601
24,-
42,-
115,-
370
40,-
56,-
185,–
362
45,-
62,-
195,-
333
9-
70-
9i’……
313
Roosterijzers …….100
,,
950
12,- 25,- 163
Hooi …………..100 KG. 33,- 57,- 95,- 188
1)
Zelfsmerende.
8)
October.
–
In dit verband brengen wij in herinnering, dat op
pak
914
van no. 101 een geljksoortig staatje voor de
prjsverhooging in den oorlog, van bouwmaterialen
gegeven is.
Scheepvaart na den oorlog. –
Ineen
bijdragè voor het nieuwjaarsnummer van ,,Fairplay”
Steenkolen
……..1000 F.G.
1000
Machine-olie ……..
100
Cylinderolie.. .. . . . .
100
Petroleum ………
100
Vet en kalk …….
100
Consistentvet ……
100
Poetskatoen …….
100
Geteerd touw ……
100
Manilletouw……..
100
Pakking………..
100
Rubber-kleppen ….
100
Borstelwaren ……
–
st.
Asbestplaat ……..
100 K.G.
Ijzer ………….
100
Hout …………..
per voet
Putsen …………
100 st.
Schoppen………..
100
Pakking’)……….
100 K.G.
Vetpakking’) ……
100
Asbestkoord……..
100
Asbestpakking. . . . .
100
Zeep …………..
100
Verfvaren ………
100
Vernissen……….
100
Staaldraad 2 …….
100 M.
100
;,
1
8
/”.. .
.
100
Herculesdraad2’/s”..
100
28/411.
.
100
0
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
75
laat het parlementslid Runciman zich aldus uit: ,,La-
ten wij in Engeland niet gelooven, dat zoodra onze
schepen van de requisitie door de overheid bevrijd
zijn, alles weer op orde is. Wij zullen indringers vin-
den op tal van onze oude bedri.jfsroutes. De Japanner
heeft zijn slag geslagen in de Aziatische havens, van-
waar wij hem wel niet meer zullen verdringen. Hij
werd niet getroffen door oorlogswinstbelastingen en
gelimiteerde vrachten, zoodat zijn reservefondsen
nu boordende vol zijn, wat hem de gelegenheid biedt
zijn bezit te vermeerderen en den britschen concur-
rent het hoofd te bidden. Noorwegen, Zweden, Dene-marken en Nederland hebben onmetelijke schatten op.
gehoopt, tienmaal meer dan wat britsche ondernemin-
gen in den oorlog kunnen verdienen, en deze landen
hebben daarmede hunne vloten kunnen vergrooten
– met name het aantal schepen bestemd voor de
trampvaart, waarin Engeland voor den oorlog de onbe-
twisten voorrang had. Amerika bouwt nu – of zal
weldra bouwen – in koortsachtig tempo, millioenen tonnen vrachtbooten en deze zullen de amerikaan-
sche vlag voeren wanneer de oorlog voorbij is. Daar
dit land onze amerikaansche bevoorrading financiert
– aldus de heer Runciman – en onze New-York
koers op peil houdt met eigen geld, heeft Amerika
de bevoegdheid ons zelfs de schèpen te onthouden, die
onze Regeering in de Vereenigde Staten kocht, in
zooverre de betaling zal moeten verzekerd worden
door de schatkist te Washington of den Federal Re-
serve Board. Hoe dit ook zij, Amerika zal in ieder
geval in het bezit komen van een groote vrachtvloot,
waarvan men den terugslag zal kunnen waarnemen
aan de La Plata, in Brazilië, in de havens van Chili,
Peru, China en in de Golf van Mexico, om van de
Europeesche wateren nog maar niet eens te praten.”
De beweringen van den heer Runciman, buy, wat be-
treft de vermeerdering van onze vloot(?) laten wij
natuurlijk geheel voor zijn rekening; het schijnt ons
echter van belang te zijn er van kennis te nemen,
hoe deze engelsche insider die, zooals men weet, een
vooraanstaand man in het vrachtvaartbedrjf van zijn
land is, over een en ander denkt.
–
BOEKAANKONDIGING.
F. Schoepp. Is het goud in waarde ge-
daald?
P. Noordhoff. 1917. Gronin-
gen. 48 blz.
De schrijver, redacteur aan de ,,Nieuwe Financier
en Kapitalist” geeft in een vlot geschreven betoog
enkele beschouwingen over de in den titel vermelde
vraag, die thans zoovelen bezighoudt. De oorzakën der
duurte worden gezien in een reeks van omstandig-
heden, alle aan den oorlogstoestand verbonden. Sterk opgevoerde belastingen rangschikt de schrijver onder
deze omstandigheden. Over den invloed, dien de geld-
overvloed naar veler oordeel zou hebben uitgeoefend,
is de schrijver eenigszins in twijfel. In ieder geval
kan het doen verdwijnen van het overtollig ruilmiddel
de vele primaire oorzaken der duurte niet wegnemen.
Van de hoeveelheidstheorie, waaraan in dit verband
enkele bladzijden worden gewijd, betuigt de schrijver
zich geen aanhanger. Tenslotte de eigenlijke titel-
vraag. De conclusie van den schrver is, dat, zoolang
bij de groote massa het geloof in het goud niet aan
het wankelen is gebracht en zoolang niet de re-
geeringen, die het goud als grondslag hunner munt-
stelsels kozen, den ban over dit metaal hebben uit-gesproken, het niet denkbaar is, dat een waardeda-
ling van het goud zou kunnen blijken.
Van ,,G, Dirkzwager M.zoon’s Guide
t o t h e N e w-W a t e r w a y” verscheen de 44ste
jaargang. Het boekje is voldoende ingeburgerd, dan
dat het noodig zou zijn, te vertellen, wat men er in
vinden kan. De gewijzigde signalen, aangevende ‘den
waterstand in den mond van den Nieuwen Waterweg
en den ingang van het Noordzeekanaal, zooals deze
in den loop van 1918 zullen worden ingevoerd, zijn in
het boekje te vinden. Het is een beciroevende gedachte,
dat het verkeer, waaraan deze goedverzorgde gids be-
doelt dienstig te zijn, door de tij dsomstandighoden
nagenoeg heeft opgehouden te bestaan.
Achtereenvolgens ontvingen wij van de firma
Arnold Gilissen & Co. het bekende over-
zicht over de laagste en hoogste
k o e r s e n 19 0 8-1 9 17, hetwelk thans in tienden
jaargang verschijnt; van de firma G eb r. 0 h a b o t
een drietal graphische voorstellingen
van de te Rotterdam genoteerde w i s s e 1 k o e r s e n
voor pond sterling, mark en franc, sedert 1913
tot ultimo 1917, en van de N e d e r 1 a n d s c h e
Handel-Maatschappij, Agentschap
R o t t e r d a m, graphische voorstellingen van de te
Rotterdam genoteerde w i s s e 1 k o e r s e n op Zwit-
serland, Frankrijk, Duitschland, – Oostenrijk, New
York, Londen, Zweden, Noorwegen en Denemrken,
edurende het jaar 1917.
INGEZONDEN STUKKEN.
DE BOUW VAN KLEINERE SCHEPEN.
De slotsom van het opstel van J. F. ,,De ontwik-
keling van onze scheepsbouwnijverheid en de factoren
die daarbij in het spel zijn,” (E.-S. B. van 9 Januari,
bladz. 28 en 29), is: ,,Resumeerende, kan men zeg-
gen, dat de Nederlandsche scheepsbouwers een tijd-perk van grooten bloei tegemoet gaan, mits zij er op
bedacht blijven, dat de tegenwoordige omstandig-
heden slechts van ti.jdelijken aard zijn en dat eenige jaren na den oorlog de concurrentiestrijd zeer zwaar
zal blijken te zijn. Een eerste vereischte zal alsdan
zijn,
groote schepen te bouwen in zeer korten tijd.”
De hieropvolgende slot-alinea, welke het materiaal-
vraagstuk aanroert, duidt in de eerste plaats het
voorbehoud aan, waarmede ,,geresumeerd” kan wor-
den. Het materiaal-vraagstuk maakt, dat onze indu-
strie vooreerst vrijwel in de lucht hangt en alle geld, dat er in gestoken wordt tot zeer speculatieve beleg-
ging maakt. Kan materiaal betrokken worden als
voor den oorlog, dan komt alles wel terecht, in het
tegenovergestelde geval zal de handicap wel te groot
blijken, minstens totdat een Nederlandsch walswerk
voldoende zal kunnen leveren. Het materiaalvraag-
stuk buiten beschouwing latende, kan ik er niet mee
meegaan, dat het in het algemeen een eerste ver-
eischte zal zijn,
groote
schepen te bouwen, hieronder
verstaan schepen boven de 3000 ton D.W. Er zijn en
worden in het buitenland zooveel werven ingericht
voor groote schepen, dat in gewone vrachtruimte het
tekort Vrij spoedig zal zijn aangevuld en hierin over-productie komt. Daarna zullen weer de verliezen aan
vracht- en passagiersschepen, mailbooten enz. wor-
den aangevuld, waarbij onze groote werven, en de
oudere in het buitenland, die hierin ervaren zijn,
een voorsprong krijgen op de nieuw opgerichte stan-
daardscheepswerven. Van standaard- of seriebouw
zal hierbij in het algemeen geen sprake meer zijn.
Er zullen er m.i. dan ook, vooral in Amerika, een
massa verdwijnen, die nu ook eigenlijk meer als
montagewerkplaatsen zijn te beschouwen, waar de
verschillende, door in het binnenland gelegen fabrie-
ken geleverde onderdeelen, worden opgebouwd en aan
elkaar geklonken.
De met de groote hoogoven- en walswerken of met groote reederijen verbonden werven zullen de andere
wel er onder krijgen, zooals het tot nu in ongeveer
alle andere bedrijven in de ijzer-industrie ge-gaan is. Nu is er juist voor de kleinere werven
hier een lichtpunt, n.l., dat er in het buitenland aan
de kleinere schepen, bijv. van 1000 en 2200 ton D.W.,
zooals er hier in het land veel gebouwd worden, en
ook aan sleepbooten, schoeners, enz. minder aandacht
wordt
gewijd.
Ook baggermateriaal, bijv., waarvan de
bouw groote ervaring vereischt, zal na den oorlog
wel weer gevraagd worden. Indien het mogelijk was,
76
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
Januari 1918
en als er geen materiaalvraagstuk is, lijkt me dat
zeer zeker wel te zullen gaan, hier de markt voor het
door mij genoemde kleinere materiaal te houden, dan
zal zeer waarschijnlijk blijken, dat deze kleinere bouw
loonender zal zijn dan de groote bouw. In verband
hiermede is het verschijnsel van den bouw voor eigen rekening, dus speculatieve bouw, zoo verblijdend.
Wanneer deze bouw door. de werven zeLf en enkele
speculanten kan worden volgehouden, is het zeer wel
mogelijk, dat het buitenland er aan gewoon raakt in
de eerste plaats voor het kleinere materiaal hier te
lande ter markt te komen en doordat dan steeds sche-
pen met zeer korten levertermijn beschikbaar zullen
zijn, kunnen andere werven hierdoor uit de markt gehouden worden. Een gdedkooje en regelmatige
voortbrenging wordt hierdoor tevens ten zeerste be-
vorderd, bij deze grootte• van schepen maakt het
weinig verschil in kostprijs of men 3 of 4 stuks per
jaar op 2 hellingen of 12 stuks op 3 of 4 hellingen
bouwt. Er heeft zich hier te lande bijv. in 1000 en
2200 tonners reeds een soort standaard-type gevormd,
alle werven bouwen met ongeveer geheel gelijke af-
metingen en inrichting, zoowel voor romp als ma-
chine en ketels, heren, enz. Wanneer het nog zooyer
te brengen was, dat vertegenwoordiging en verkoop
in de verschillende reederij-centra coöperatief g&-
schiedde, zoodat de werven niet door hun verschil’.
rende makelaars tegen elkaar uitgespeeld konden wor-
den, dan zou men hier zeer sterk staan. Van dit
standpunt beschouwd heeft het geenerlei zin onze
scheepswerven in de richting van mededinging tegen
de groote werven in het buitenland te dringen. Voor
dit alles is het echter ook een der hoofdvereischten,
dat dôor de Nederlandsche regeering, dus door de
Schepen-Tjitvoercommissie, aan het leveren aan het
buitenland van kleinere schepen en ander materiaaL, als door mij bedoeld, niets wordt in den weg gelegd,
doch juist zooveel mogelijk wordt bevorderd. Het is
in de eerste plaats van het grootste belang, dat hier
in den nu volgenden tijd steeds deze kleinere scheeps-
ruimte in voldoende mate in korten
tijd
leverbaar is,
om de markt hiervan in het land te krijgen en te be-
houden. Voor de uitbreiding onzer Nederlandsche
handelsvloot, schuilt hierin geen gevaar, omdat voor
ons eigen zeeverkeer in de groote vaart kleine sche-
pen niet bruikbaar zijn en voor de groote en kleiné
kustvaart voldoende materiaal beschikbaar is. Verdei
is in aanmerking te nemen, dat:
le. De meeste kleinere werven geen groote schepen
kunnen bouwen, in geen geval het hierin tegen de
groote ondernemingen kunnen opnemen, noch er zich aan zullen wagen.
2e. Het allerminst in het algemeen belang is, allè
werven en machinefabrieken, die het maar eenigszins
kunnen, tot groote uitbreiding te dwingen, waarvan
op den duur geen behoorlijk rendement te wachten
is en men zoodoende een aantal topzware onderne-
mingen krijgt.
3e. Het evenmin verstandig zou zijn alle beschik-baar komende werkkrachten in den scheeps- en den
scheepsmachinebouw te leiden en daardoor ook in dit
opzicht alles op één kaart te zetten. Bij groote uit-
breiding van een aantal kleinere werven is het toch
noodzakelijk hierop een zeer groot aantal nieuwe ar-
beiders aan het werk te zetten, per helling zouden
toch minstens 2 schepen per jaar moeten worden ge-
bouwd. Het is duidelijk, dat dit uitgesloten is, waar
de werven op de tegenwoordige grootte
bij
onbelem-
merde voortbrengingsmogeljkheid reeds tekort aan
arbeiders hebben. A. v. D.
13 Januari 1918.
REEERINGSMAATREGEL’EN OP
HANDELSGEBIED.
Uitvoer van paarden.
Blijkens
mededee-ling van den Minister ‘van Landbouw wordt toestem-
ming verleend tot uitvoer van 5000 voljarige paar-
den, terwijl op 26 October j.l. machtiging is verleend
tot uitvoer van 17.000 anderhaifjarige paarden.
Samenstelling van regeerings-
b 1 o e m e n -m e e 1. Met ingang van 15 dezer zal
worden verstaan onder regeeringsbloem een mengsel
van 60 pOt. tarwebloem en/of roggebloem, 30 pOt.
aardappelmeël en 10 pOt. Amerikaansche bloem; en
onder regeeningsmeel een mengsel van 70 pOt. onge-
build tarwemeel en/of roggemeel, 25 pOt. aardappel-
meel en 5 pOt. gries en/of grind, met dien verstande,
dat zich in het regceringsmeel ten hoogste 35 pOt.
roggemeel zal mogen bevinden.
H e f f i n g e n op bloem en granen.
Eenige wijziging is gebracht in de heffing van een
bedrag per 100 K.G. tarwe-, resp. Regeeringsbloem
(thans bepaald op
f
1,40) en per 100 K.G. van rogge
afkomstige grondstof voor de bereiding van zoet rog-
gebrood en koek, ter dekking van de kosten van het
Centraal Broodkantoor.
T a r w e-w a t e r b r o o d. Met ingang van 20 de-zer is de maximumprijs voor tarwe-waterbrood vast-
gesteld op 35 ct. per K.G. of 9 ct. per 250 gram; voor
brood, onder rabbinaal toezicht gebakken, zijn die
prijzen resp. 37 en 934 ct.
0 a c a o. Onder wijziging van de beschikking van
22 December j.l. is de maximum-groothandelprijs
voor cacao, in origineele verpakking van den fabri-
kant, bepaald op
f
3,35 per K.G.
Gemalen koffie. Aangezien blijkbaar soms
gemalen koffie wordt afgeleverd, welke in meerdere of mindere mate vermengd is met gemalen gebrande
eikels, heeft de Minister van Landbouw verboden ge-
malen koffie af te leveren, tenzij het malen in tegen-
woordigheid van den kooper der koffie is geschied.
K u n s t
rn
e s t. Volgens mededeeling van de
Kunstmestcommissie kan op elke aangenomen bestel-
ling vooi kalizout 20 pOt. ten volle worden geleverd,
echter met dien verstande, dat iedere besteller van die meststof 58 pOt. in den vorm van kalizout (20
pOt.) en 42 pOt. in den vorm van kainiet zal ont-
vangen. Voor bestellingen van patent-kali kan slechts
37 pOt. worden geleverd.
MAANDCIJFERS:
PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
‘)
(Ontleend aan ,,Maaudschrift Centraal Bureau Statistiek”)
Naam van de
1
October
•
November
Mijn
1917
1
1916
1
1917
1
1916
,Staatsmijnen.
,,Wilhelmina
..
……50.340
38.599
48.581
36.880
,,Emma ……….
..
.111
41.305
46.959
39.446
Totaal . . . . 101.451
79.904
95.540
76.326
Particul. mijnen.
Domaniale mijn.
44.634
31.934
43.620
32.549
Mijn Laura en Ver-
eeniging ……..44.800
37.100
44.100
34.200
Oranje-Nassau
mijnen ……….72.928e
59.133
67A97
5
55.142
Mijn Willem So
phie …………22.000
21.000
22.000
18.400
Totaal .. .. 184.3621 1149.167
1177.217
1
1140.291
Totaalgeneraa11285.813
5
1229.071 1272.757
1
1216.617
*)
In tonnen.
Het ,,Maandschrift” teekent bij de cijfers aan:
De productie gedurende de maand November 1917 bedroeg 13.056 ton minder dan in October 1917 en
56.140 ton meer dan in November 1916. Voorts be-
droeg de productie gedurende de maanden Januari
t/m. November 1917 2.707.409e ton tegen 2.357.430
ton in het overeenkomstig tijdvak van 1916, zoodat
gedurende de eerste 11 maanden van 1917 de productie
3499795 ton meer bedroeg dan in dezelfde maanden
van het voorafgaande jaar.
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
,
77
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
Slock-
Kopen-
t
Chrl3.
‘Zwitser-‘
Spanje
Batavla
1)
Data
holm *)
hagen
S)
tianja
t)
1
land5)
J
1)
lelegrafiach
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
-14 Jan. 1918
76.50
70.75
73.90
51.55
–
99f100
GELDKOERSEN.
15
1918
76.50
70.60
73.65
51.40
–
99-l00
16
,,
1918
76.75
71.-
73.90
51.50
–
99-100
BANKDISCONTO’S.
17,,
1918
76.50
70.90
73.70
51.50
–
99-100
Disc.Wisse1s.4
1
V1I’
1
5IRuss.Staatsbk.6
27 VI1’14
18
1918
76.75
70.75
74.-
51.55
–
99-100
V
i
Ned.
.
fVrsch.inR.C.5’jqj7jjj’14
BeI.,nn.Eff.
4
1 ViI’151N.Bk.v.Denem.5
10 VII’15
19
,,
1918
76.50
70.75
73.75
51.50
–
99f100
Bk:
‘Zweeds.R.ksbk7
11 XII’17
L’ste d.
W.1)
76.-
70.-
73.50
51.20
–
993/
4
Bk. van Engeland 5
5
IV.’17Zwits.
Nat.Bk.44
2
I’15
H’ste
,, ‘)
76.80
71.-
74.10
51.60
–
10,0’/2
Duitsche Rijksbk. .5
23 XII’14IBank
v.
Italië .5
10
I’lS
12 Jan. 1918
77.50
71.50
74.10
51.20
56.-
99-100+
Bk. van Frankrijk5 20VII!’l4lF.Res.Bk.N.Y.3f-4
–
5
,,
1918
77.50
72.-
75.25
52.50
56.50
99H00+
Oostenr. Hong. Bk. 5
10
7V’15jJavasche Bank 3
1 VI1I’0.9
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteering
te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
4
OPEN MARKT.
–
Amsterdam
Londen
Berlijn
Ip
a
rij3I
N. York
Data
j
Port. Part.
1
Part.
Cail-
KOERSEN TE NEW YORK.
Part.
Prolon.
dicont
L
gatie
disconto
disconto
J
disc.
mone
Data
CoMe
1
Londen
1
Zicht
1
Parijs
1
Zicht
1
Berlijn
1
Zicht
Amsterd.
19 Jan.
’18 3
3
‘/s
4’/32
4_8/
–
6′)
(in
3
)
(in fr.s.
)
(In cents
)
(in cent,
12-19
J. ’13 3…3l/
31/…4
41/2
45/
–
4-6
per
£)
P.
3)
P. Rm. 4)
per gid.)
7-12
,,
’18 2 /83
Va
3-4
4
.
4…5/
–
3
1
h4
31 D.’7-5J.’8 3V24V4
31/4_8/4
4’132-‘/8 4-/8
–
–
19 Januari
1918
4.76.45
5.71.37
nom.
Iaagsted.week..
4.76.45
5.70.25
–
20 Jan. ’17 1 +-1 +)
–
5V,8
4-°/s
–
1 /4-2 2)
Hoogste,,..
4.76.45
5.73.-
–
1722
J. ’16 1/42
2’/2
5’/8/j6 4V8’12
–
1/42
12 Januari
1918
4.76.45
5.72.87
nom.
43’/’)
20-24Ju1.’14 3 l/2/
2’/4/4
2
I/4_2/4
2
‘/a-‘/s
28/
4
1/4-2
‘/3
5
,,
1918
4.76.45
5.73.50
nom.
43V4
Noteering
van
18
Januari.
Muntpariteit.
. .. 1
4.86.67
5.18’/
95/4
40
8
/1e
..
,.
19
1)
Noteering
van
7
Januari.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN
OP
LONDEN.
WISSELMARKT.
Tijdperk
1
De omzetten
op
de wisselmarkt worden, met uitzonde-
Plaatsen en
Noteering,-
II
Dec. 119
Dec.
19 Dec.-71an.
1
1917
1
8
Jan.
ring van die in Marken en Oostenr. Kronen, van week tot
Landen
eenheden
1917
J
19l7
1
Laagsie Hoogste
1918 –
week geringer. Als er (Ian nog ernstige storingen in het
telegraaf en telefoonverkeer bijkomen, worden de zaken in
de meeste wissels ongeveer tot nul gereduceerd. De afge-
Alexandrië.
.
Piast. p. £
97 /8
978/8
978/8
97 12/
53
9718/
loopen week waren dan ook de noteeringen voor bijna alle
B.
Aires…. d.p.gd.pes.
54
54
Vs
Sl’/s
54
1
/252
1
/
2
wissels herhaaldelijk vrijwel
nominaal.
Er heerschte een
Calcutta . . . .
sh/d.p.rup.
1/5’/82
1I5’/83
115
liS’/,o
1/5Vs2
zeer flauwe stemming, daar voor bijna alle wissels meer
Hongkong
..
id.
p. $
2/11
8
/4 2/11
8
/
2/11/4 3/0/4
3/0V4
of minder aanbod bestond en het totaal onmogelijk was
Lissabon…. d.p.escudo
30
1
/8
30
29
8
/
4
30/i
3OVs
door arbitrage iets te verwerken. Londen daalde bij aan-
Madrid
….
Peset.
p. X
19.66
19.83
19.49
19.85
19.51
komst van de mail van
11.01
tot circa 10.80. De volgende
Montevideo..
d.p.peso
61/4
63
60
63’/2
60
1
/2
(lagen was de stemming iets beter, circa 10.95, maar het
Montreal….
$
per
£
4.77
1
/2 4.76’/2
4.77/4 4.80’/4
4.80
slot was weder terugloopend. Voor zoover er in Parijs en
Petrograd
..
R. p. £
10
352
376
346
375
366
New York iets omging, vond dit plaats
op
ongeveer pan- R.d.Janeirol)
d.p.milr.
1318/82
13
18
/io
13/,,
13
9
182
13
1
/i
teitskoersen met Londen. Marken en Ooste-nr. Kronen wa-
ren sterk aangeboden. Vooral uit de provincie kwam veel
Shanghai
..
sh/d.p.tael
412
44
4/3
4/5
4
1
5
aanbod en hierdoor moedig geworden, liet
ook
de bekende
Rome
…….Lires
p. £
39.72
39.65
39.55
0.30
40.20
Singapore
–
id.
p.
$
.2/4
1
/,e
2/4
1
I,o
2/4
2/4
5
/,,
2/4
1
11,
baissepartij
zich weder gelden. Toen de telegrafische ge-
Valparaiso
1)
d.p.papp.
14
12
/82
14’/32
14/2
14*8/82
141/22
meenschap Zaterdag iets beter was, keerde de stemming
Yokohama
.
-sh/d.p.yen
212
2/2
2/1Ie’ 212
5
/8
2/2
weder. Het gevolg was, dat de baissiers zich hals over
kop
moesten dekken en een van de grootste niet
–
aan zijn ver-
• ‘
Noteeringen tip 90
dagen.
plichtingen kon voldoen. Skandinavië en Zwitserland was
eveneens zeer stil en de koersen toonden niet veel veran- dering. De handel in Petersburg heeft geheel opgehouden
en ook Roebelnoten zijn veel minder in trek. De prijs voor
GOUD EN ZILVER.
de biljetten van
Es.
500 liep plotseling
f
10 k
f
12
terug,
zonder dat kooperste vinden waren.
Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Etge1and
tijdelijk niet bekend gemaakt.
KOERSEN
IN
NEDERLAN15.
NOTEERING VAN ZILVER.
Londen
1
Parijs
Berlijn
1
Weenen
SPC
New
Dôto
5)
5)
5)
r’)
Yorl’)
Noteering te Londen.
te New York.
19
Jan.
1918 ……..
44
5
/t
89
1
/a
14 Jan. 1918
..
10.95
40.40
45.50
29.60
40.-
2.30
15
1918
.
.
,,
10.93+
40.10
45.10
29.-
–
2.29+
12
,,
1918 ……..45
1
/8
1
)
90’/a
16
–
1918
.
.
10.89
39.90
44.35
28.25
–
2.29
5
,,
1918 ……..451/8 2)
90
1
/8
,,
17
1918
.
.
10.92+
39.90
43.25
27.50
–
2.29
+
/a
29
Dec.
1917
…….431/8
86
1917
18
1918
.
.
10.95
40.-
41.65
25.85
–
.30
2.30
T
22
,,
……..43e/s’)
861/,,
,,
19
.
1918
..
10.93
40.05
41.-
26.25
–
2.29+
15
1917 ……..42 /a
85 /a
Laagste d. w. ‘)
10.80
39.50
39.-
24.50
–
2.28+
20
Jan.
1917 ……..37
76’/8
Hoogste ,,
,,
‘)
11.01
40.50 45.80 29.80
–
2.31
22 Jan.
1916
27
8
/,,
57
I
/
……..
12 Jan. 1918
.
.
11.01
40.50
45.25
29.-
41.25
2.30+
20
Juli
1914 ……..24’/,,
54/8
5
,,
1918
.
.
11.12
41.15
46.60 30.90
42.50
2.33
–
Muntpariteit .
.
12.10+
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48+
1)
Noteering van 11Januari.
,.
,,
7
5)
Noteering te Amoterdam.
1)
Particuliere
opgave.
.,
21
December.
78
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
23 Januari 1918
•
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 10 Jnnuari 1918.
Activa.
Binnenl. Wis.{ H.-bk.
f
62.958.729,78
sels, Prom., B.-bk.
1.015.396,59
enz.
in disc. Ag.sch.
8
523.724,351!2
72.497.850,721/1
Papier o. h. Buiten 1. in
disconto ……………………..
–
Idem eigen portef..
f
8.002.327,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog nietafgel
–
8.062.327,-
Beleeningen
{ H.-bk.
f 58.305.335,42
1
l
mci. vrsch.
in rek-crt. B.-bk.
3.078.213,54
1
12
op onderp. Ag.sch.
28.962.861,56
1
/2
f 90.346.410,53
1
12
OpEffecten ……
f
87.595.410,53
1
/2
Op Goederen en Spec. ,, 2.751.000,-
90.346.410,53
1
/2
Voorschotten a.. h. Rijk ……. ………
13.935.889,37
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
93.445.825,-
Muntmat., Goud……6 14.54 1.898,93
1/,
f707.987.723,93
1
/2
Munt, Zilver, enz..
7.030.959,23′!,
Muntmat., Zilver .. ,,
–
Effecten
Bel. v. h. Res.fonds..
f
5.159.1 92,50
id. van
1
1
v.h.kapit. ,,
3.822.919.62
1
/1
8.082.132,12 ‘/,
Geb. en Meub. der Bank …………….
1.465.000,-
Diverse rekeningen ………………
65 .1 63 .5 16 ,12
f
975.471.809,04
1
1,
Passiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds …………………….
5.234.534,18′!3
Bankbiljetten in omloop…………..
883.033.810,-
Bankassignatiën in omloop …………
3.071.702,87
1
,;
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk
–
Van anderen ……,, 56.959.414,70
1
/
56.950.414,70’i
Diverse rekeningen ………………,,
7.172.347,28
f
975471.809,0
1
Beschikbaar nietaalsaldo…………..
f
525.581.576,27
Op de basis
van
2
1 inetaaldekking ……
336.968.590,76
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,,2.627.907.880,-
Verschillen niet den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s ……………
5.768.843,01′!,
Buitenlandsche wissels
103.850,-
Beleeningen
3.280.150,83
1
!,
Goud
………………10.528.166,35
Zilver ………………
97.504,09′!,
Bankbiljetten
835.630,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s
14.559.329,68’/,
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Goud
Zilver
B
k.
biljetten
Andere
opeischbare
schulden
19
Jan.
1918
..
. .
707.988
7.031
883.034
60.031
12
1918
….
697.459
6.933
883.869
45.127
5
1918
..
..
697.181 6.940
895.174
45.968
29
Dec.
1917
..
..
698.233
7.028
890.273
57.200
22
,,
1917
..
.
.
698.663
7.001
866.538 52.454
15
,,
1917
….
694.417 6.946 865.867 41.949
8
,,
1917
….
699.508
6.836
867.659
53.834
1
,,
1917
.
.
.
.
700.105
6.801
872.983
54.305-
24 Nov.
1917
..
..
692.377
6.883
852.847 63.735
17
»
1917
….
693.969
7.159
856.958
64.619-
10
,,
1917
..
..
683.703
7.121
855.221
59.491
3
,,
1917
…
683.724
7.290
863.057 59.473
27
Oct.
1917
..
..
685.230
7.386
824.973
64.694
20
Jan.
1917
….
589.578
6.805
736.433
78.021
22
Jan.
1916
….
448.753
6.123
573.086 61.931
25 Juli
1914
….
162.114
8.228 310.437
6.198
D
0
0
Disconto’s
Belee.
Beschik.
baar
Dek.
kings.
Hiervan
0 aa
Schatkist.
ningen
Metaal.
percen-
promessen
saldo
togo
rechtstreeks
19 Jan.1918
72.498
–
47.000
90 346
525.582
76
12
1918
66.729
39.000
93.621
517.764
75
S
,,
1918
72.738 40.000 103.235
515.063
75
29 Dec. 1917
81.819 49.000
107.448
514.916
74
22
,,
1917
69.985 52.000
92.809
520.993
77
15
,,
1917
67.837
52.000 88.423
518.913
77
8
,,
1917
60.520
47.000
94.314
521.142
76
1
,,
1917
54.903. 43.000 104.795
520.538
76
24Nov.1917
66.631
55000
91.965 515.027
76
17
,,
1917
74.584
63.000
93.190
515.909
76
10
,,
1917
72.915 61.000
88.617
506.976
75
3
,,
1917
72.542 61.000
95.129
505.602
78
27 Oct. 1917
64.248
53.000
82.743
513.741
76
20 .Tan. 1917
76.670
48.000
69.301
432.591
73
22jan.1916
79.102 53.500 83.709
327.279
72
25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686
43.521
1
)
54
i) Op de bas,, van
2/5
metaaldekking.
Aan schatkistproznessen..
f
183.280.000,- f175.280.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Ba,,k geplaatst ,, 47.000.000,- ,, 39.000.000,-
Aan schatkistbiljetten .. ,, 120.258.000,- ,, 120.268.000,-
Aan zilverbons ………,, 27.805.079,- ,, 27.693.764,-
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Ziver
I
Ander
Data
1
Ban
k
biljetten
opetschb.
schulden
20
Oct.
1917 …….
81.588
16.809 176.785
52.919
13
,,
1917 …….
81.554
16.834
175.684
50.522
82.208
17.242
172.666
57.989
82.246
17.393
173.293
58.435
6
,,
1917 …….
22
Sept.1917 …….
70.711 22.854 158.759 52.810
21
Oct.
1916 …….
40.234
32.259 139.402
28.003
23
Oct.
1915 …….
25
Juli
1914 …….
22.057
31.907
110.172
12.634
,.
conto’s
buiten
N..Ind.
betaalbaar
Belee.
ningen
:;:
Data
Wissels,
O0
k
0
C
1se
nin gen
t)
I
Beschik
baar
metaai.
saldo
kings.
percen.
lage
20 Oct.1917
7.589
33.642
67.986
25.994
52.682
43
13
,,
1917
7.786 34.250 64.791 23.823 53.411
43
6
,,
1917
7.576
35 077
48.714
23.016 53.575
43
22Sept.1917
7.808
34.774
72.943
.19.899
53.578
43
21 Oct.1916
6.036
37.697
70.808 7.852
51.252
44
23 Oct.1915
5.736
18.256
47.950
26.321
39.013
.
43
25 Juli1914
7.259 6.395
47.934
2.228 4.8422)
44
1)
Sluitpost der activa.
) Opde basis van
2/
metaaldekking.
SURINAAMSCHE BANK.
Vodrnaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circulatie
Andere
ope,schb.
schulden
Disconto s
v.re e.
nin gen
t)
3 Nov. 1917
..
591
1.241
90.3
1.023
998
27 Oct.
1917
..
592 1.198
897
1.000
960
20
1917
..
.
569 1.214
906 999
1.000
13
,,
1917
..
579 1.202
890
1.000
828
4 Nov. 1916
..
680
1.090
–
728
892 774
6 Nov. 1915
..
697 989
1.034
875
1.104
25 Juli
1914
..
645
1.100 560 735 396
1)
bluitpost der activa.
Uit de bekendmaking van den Minister v a n Finan
ci ii n blijkt, dat uitstonden op:
715.018.683,17
.
19
Jan.
1918
12Jan.
1918
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
Aan het eind van ieder kwartaal vordteen overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden p. st.
Currency Notes.
Data
Metaal
Circulatie
Bedrag j
Goudd.
1
Gov. Sec.
10 Jan. 1918 58.76845.325
***
***
***
9
,,
1918
59.079
45.703
211.830 28.500
187.129
2
,,
1918
59.199
46.591
212.451 28.500
187.629
20 Dec. 1917
58.303
42.009 212.782 28.500
186.637
18 Jan. 1917
56.115
1
38.832
145.310 28.500
1
114.406
19 Jan. 1916
51.168
.33.910
99.641 28.500
1
64.577
22 Juli 1914 40.164
29.317
Gov.
I
Other
I
Public
Other
I
Re-
I
kings-
Data –
Sec.
Sec.
Depos.
I
Depos.
serve percen.
16 Jan. ’18
58.768
92.278 41.416
121.589
31.893
19,57
9
,,
’18
56.868
90.661
37.899
123.534
31.826
19,71
2
,,
’18 70.834
106.481
32.075
158.411
31.058
16,30
26 Dec. ’17
58.337
94.889 45.944
124.161
30.844
18,58
18 Jan. ’17
133.883
37.382
51.325
13.770
35.734
18,90
19 Jan. ’16
32.839
109.725
59.474
100.782
35.708
22’14
22 Juli
‘141
11.005
1
33.833
1
13.735
1
42.185 29.2971
1)
Verhouding
tusschen Reserve
en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
1
Dek.
Data
Metaal
Daarvan
1
Kassen.
1
Circu-
1
kings.
Goud
1
scheine
lalie
perCefl.
lage )
15 Jan. 1918 2.519.787 2.406.926 1.269.374 11.043.946
34
7
,,
1918 2.517.563 2.406.800 1.349.033 11.343.325
34
31 Dec. 1917 2.587.936 2.406.586 1.314.790 11.467.749
34 22
,,
1917 2.569.373 2.405.992 1.166.811 11.026.037
34
13 Jan. 1917 2.549.574 2.522.261 271.988 7.726.844
35
15 Jan. 1916 2.488.360 2.450.226 661.726 6.380.774 49
23 Juli 1914 1.691.669 1.356.857
65.479 1.890.895
93
1)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
Darldenskassenscheine
Data
Wissels
Rek. Cr1.
Totaal
In kas bij
uit ge-
I
de Rmchs.
15 Jan. 1918
12.813.584 6.599.182
7.490.200 1.256.100
7
,,
1918
13.166.418 6.830.515
7.653.500 1.337.500
31 Dec.
1917
14.596.106 8.050.389
7.889.300
1.304.500
22
1917
12.618.156
8.635.153
7.373.700
1.154.500
13 Jan.
1917
8.814.515
3.917.497 3.248.100
260.100
15 Jan. 1916
5.360.661
1.836.779 1.706.000
621.000
23 Juli 19141
750.892 1
943.964
RUSSISCHE STAATSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Roebel.
le
Dis.
1
1
Rek.
kist],,!
contds
1
Clrcu.Cou.
Data n.
51.
Gôud
°/I
Zil-
Schat-
1
ten/and
ver
jetle
t,_e_e.l ‘ latie
rant
5 Nov. ’17 1.292
29 Oct. ’17 1.295
21
’17 1.296
13
,,
’17 1.297
5 Nov. ’16 1.558
5 Nov. ’15 1.604
2.309 2.309 2.309 2.309
2.055
35
178
178 168
155
110 26
15.507 2.177 18.917 2.698 15.222 2.155 18.062 2.726 14.479 2.071 17.859 2.715 14.098 2.150 17.290 2.721
6.014
798
7.935 1.770
3.119 1.249
6.054 1.397
21 Juli ‘141 1.6011
144
1
74
1 ..
.
757
1
1.6341 1.099
1
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
79
1
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Waarvan
7 goed
I.
Buil.gew.
Data
Goud
in hel
Zilver
in helvoo,sch.
Buitenland
I
I
Buitenland a/d. Staat
17Jan.’18 5.359.127 2.037.108 245.872
901.703 12.850.000
10 ,,
’18 5.357.516 2.037.108 246.109
869.739 112-700.000
3
,,
’18 5.355.517 2.037.108 246.828
810.331 12.700.000
27 Dec.’17 5.351.524 2.037.1081 247.657
778.397 12.700.000
18Jan.’17 5.110.248
–
285.466 821.430 8.000.000
20Jan.’16 5.006.213
‘
353.341
–
5.300.000
23 Juli’14
14.104.390
–
639.620
–
–
Uilge.
8e/ee.
1
Eankbil.
1
Rek. C,i: 1 R.
1
Wissels
stelde
Wissels
ning
jetten
Part i-
Cr1.
culieren.
Staat
PD
888.323 1.132.261 1.208.302 23.062.504 2.857.077 48.065
958.217 1.134.832 1.220.181 22.982.792 2.696.980 156.514 810.331 1.137.879 1.220.629 22.789.123 2.777.721 336.604 911.962 1.140.832 1.211.924 22.336.799 2.913.741 251.859
0
686.049 1.327.163 1.274.398 17.179.190 2.284.545 84.769 400.627 1.803.959 1.128.411 13.756.036 2.048.788 25.800
1.541.080
–
769.400
1
5.911.910 942.570 400.560
SOCIM GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
1)
Voornaamste posten in duizenden franes.
Data
Metaal
mcl.
buiten!.
saldi
van
I
Beleen.
buitenl.
der.
8e/een.
van
prom. d.
provinc.
Binn.
wissels
en
been.__
Circu.
buy
Rek.
saldi
17 Jan. ’18
612.900
93.260 480.000
140.785
1.159.910
162.261
10
,,
’18
612.792
93.235 480.000
135.558
1.160.153
157.270
3
,,
’18
558.960 93.145 480.000
127.389
1.113.099
138.851
24 Dec.
’17
549.069 92.995 480.000
122.355
1.113.835 123.872
18 Jan. ’17
341.207
82.831 480.000
60.928
853.059
102.000
20 Jan. ’16
178.503
48.038 480.000
54.1501
604.493
155.006
1)
Sedert
einde
1914
met de functie
van
circulatiebank
belast.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goud
1
Waarvan
1
voor dekking
Van in
I
Waar.
het bui.
Zilver
etc.
I
F.R.
Notes in
R.
Notes
tenland
circu
F.
bolle
16 Nov. ’17
1.584.328
641.326
52.500 52.525
972.585
9
’17
1.573.377 627.750 52.500 52.208
932.512
3
,,
’17
1.546.075 613.750
52.500
50.744
881.001
28
Oct.. ’17
1.503.436
625.856
52.500
49.506
847.506
17 Nov. ’16
674.103
239.841
–
16.580
238.870
Totaal
I
Waar. Ikeingsper.
Goud.
Data
Wissels
Deposilo’s
van
enlagedekking
apitaal
Depo.
circu.
Folie
16 Nov. ’17 681.719
1.960.747
60.691
65,7
65,9
9
,,
’17 691.155
1.887.068
65.345
70,8
67,3
3
,,
’17 689.977
1.764.056
64.291
68,6
69,7
26 Oct. ’17 574.684
1.806.371
62.829
70,3
74,1
17 Nov. ’16 117.493
647.425
55.704
76,7 100,5
1)
Verhouding tusschen: goud. zilver etc.. uitgezonderd het voor de
dekking der
F. R.
Notes
gereserveerde goud,
en: netto deposito’s met
inbegrip
van
het kapitaal.
VER. NEW YORKSCHE BANKEN EN TRUST MIJ’S.
Voornaamste posten gemiddelden in duizenden dollars.
1 Beleenin gen 1 Surplus
D1a
Reserve
Deposito’s Circulalie
1
n
1
Reserve
1 disconto’s
1
19Jan.’18 737.560 3.928.930 34.080 4.071.550
66.270
12
,,
’18 738.200 3.887.840 34.080 4.090.840
69.260
5
,,
’18
724.110
3.794.030
34.050 4.129.940
71.620
15 Dec. ’17
771.340
3.768.760
33.620
4.638.540
128.100
20 Jan.’17
798.970
3.695.050
28.700 3.427.420
186.960
22Jan.’16
752.090
3.518.370
34.750 3.271.830
172.960
25 Juli’14
467.880 1.958.320 41.730
2.057.570 28.170
1
)
1) Op
basis
van
25
pCt. van alle deposito’s.
80
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1918
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 21 Januari 1918
De verwarring in Rusland, die langzamerhand chaotische
toestanden schept, houdt aan. Met betrekking tot de vredes-
onderhandelingen zijn deze ook reeds te constateeren, waar
thans de Oekralne zelfstandig tot het voeren van deze
onderhandelingen heeft besloten en van plan schijnt, zich
niet door de besluiten van Trotzky, Lenin, c.s. van het door haar gestelde doel te doen afleiden, liet is zelfs niet precies
duidelijk te zeggen, als gevolg van dc eenzijdig gekleurde
verslagen, clie ons omtrent cle onderhandelingen bereiken,
op welke wijze de verschillende deelen van Rusland ten
slotte tot een overeenstemming met de Centrale mogend-
heden kunnen komen. Indien het voormalige Tsarenrjk
uiteenvalt volgens de breuklijnen, die thans reeds aan te
wijzen zijn, bestaat de mogelijkheid, (lat édn gedeelte een
volledigen vrede afsluit, terwijl een ander, hetzij ter hand-
baving zijner zelfstandigheid, hetzij ter doorvoering van
socialistisch-communistische idealen, den strijd voortzet, nog
verbittercler dan voorheen het geval was. Reeds thans komen
summiere berichtén tot ons omtrent heftig verschil vaii
meëning tussehen de leidende persoonlijkheden en groepen
in Rusland; klaarblijkelijk heeft zelfs de zoo lang verwachte
Constituante hierin geen wijziging gebracht en heeft .ij
integendeel het vuur van de onderlinge bestrijding te fellër
doen oplaaien.
Onder deze omstandigheden, die geen enkel perspectief
toelaten, zelfs niet op zeer korten termijn, doen de mede-
deelingen omtrent de door het tegenwoordig Russisch bewind
genomeu maatregelen met betrekking tot de binnen- en
buitenlandsche schulden eenigszins vreemd aan. Op de inter-
nationale beurzen staat men er algemeen zeer sceptisch tegenover. De eerste berichten van ongeveer een nnand
geleden hebben een schok teiveeggebracht, die echter niet
verergerd werd door de elkaar opvolgende nieuwe besluiten
en bevestigingen van oude berichten. Over het algemeen
heeft men een afwachtende houding aangenomen, veroo-
zaakt door de onwillekeurig zich opdringende gedachte, dat
dergelijke extreme besluiten vermoedelijk geen lang leven
beschoren zou zijn. Ook in de aîgeloopen week heeft de
telegrafische mededeeling, dat de; volks-commissarissen in
Rusland de voorloopige annuleering hebben goedgekeurd,
slechts geringe uitwerking gehad, al beteekent het besluit,
indien het gehandhaafd Ïnocht_ worden, niet veel minder
dan een financieele catastrophe. Uitgezonderd van annu-
leering toch zijn slechts de op korten termijn litidende
schatkistbiljetten (vermoedelijk wijl zij vooreen deel tot dek-
king der in omloop zijnde bankbiljetten dienen) en het bezit
der kleine houders van binnenlandsche schuld tot een
maximum van R. 10.000. Voor zoover het de binnenlaudsche
maatregelen betreft, moet worden afgewacht, of de bevolkiii’
in hare meerderheid de genomen besluiten goedkeurt; hét
dient echter te wordén erkend, dat de kans hiertoe – vooi-
opgezet natuurlijk, dat een extremistische regeering de
landszaken blijft leiden – niet al te gering moet worden
geacht. De binnenlandsche schulden toch zijn, vooral in
verhouding tot de buitenlandsche, betrekkelijk gering, mede
dank zij de voortdurende uitgiften van bankbiljetten.
Terwijl in andere industrieën de werktijd in de laatste
maanden voortdurend werd ingekrompen, zijn de drukke-
rijen van bankbiljetten dag en nacht bezig en wordt de
uiterste capaciteit van arbeiders en machines geëischt. Mcli
taxeert deze biljetten-productie op 2 milliard roebel per
maand en schat het in omloop zijnde bedrag thans op circa
23 milliard roebel. Daarnaast staan ongeveer 17 milliard
aan binnenlandsche leeningen uit, een bedrag, ongetwijfeld
nog aanzienlijk genoeg, om in breede kringen der bevolking
sterk verzet tegen de annuleering te wekken. Doch dit verzet
heeft men, als gezegd, trachten te coupeeren, door de geheele
reeks van kleine bezitters schadeloos te stellen en door reeds
thans te bepalen, dat de beleggingen der spaarbanken intact
zullen blijven.
De houding ten opzichte van het buitenland hangt, zooals
vanzelf spreekt, van geheel andere factoren af. Een voorname
rol speelt bier de omstandigheid in welke mate de toekom-
stige Russische staten zich onafhankelijk kunnen maken van
buitenlandsche 1 inancieele hulp of wel op welke wijze. zij
andere kanalen dan de tot dusverre gebruikte kunnen
vinden, waarlangs de benoodigde nieuwe gelden kunnen
worden aangevoerd. Het resultaat van den wereld-borlog
zal hiervoor beslissend zijn. Algemeen echter oordeelt men,
dat het herboren Rusland buitenlandsch kapitaal zal behoe-
ven en dat de nieuwe staten, of eventueel de te vormen
statenbnd in ieder geval tot een regeling van de oude
schuld zullen moeten- komen, alvorens éCn crediteur bereiU
zou zijn tot het verstrekken van crediet en het is tenge-
volge van deze overweging, dat de stemming tea opzichte
van Rustssche fondsen op de internationale beurzen vrij
kalm is te noemen; niettegenstaande het hier de belangen
van duizenden treft. De geheele buiteiilandsche schuld van
Rusland toch kan geschat worden op 50
a
60 milliard 1 ranca,
ongeveer verdeeld als volgt: Frankrijk 28 niilliard, Engeland
12 milliard, Amerika 10 milliard (Nvaarvoor het echter
vermoedelijk Engelsche garanties bezit), Nederland 3 mil-
hard, Duitschland 1y
2
milliard. Ook is het opmerkelijk, dat
in Duitschland Russische staatsschulden hooger gewaardeerd
worden, dan b.v. in Frankrijk, wijl men hoopt op een rege-.
ling dier schulden, als het tot het sluiten van een afzonder-
lijken vrede mocht komen.
• De handel in deze fondsen ter beurze van B e r 1 ij n is
echter vrij gering te noemen, evenals trouwens cle omzetten
in de overige afdeelingen, zoowel die voor staatsfondsen
als voor aandeelen, binnen zeer enge grenzen zijn gebleveu.
Hiertoe heeft ontegenzeggelijk het tengevolge van het barre
winterweer gestoorde telegrafisch en telefonisch verkeer
sterk bijgedragen. Op sommige dagen was zelfs het post.
vervoer totaal in de war, zooclat ook schi-ifteljke orders
uit de provincie met zeer groote vertraging binnenkwmen.
Ook de onzekerheid betreffende de verhandelingen te Brest-
Litofsk remde het zakenverkeer; groote kooplust was gedu-
rende de gansche week niet op te merken, ivaartegenover
echter ook geen aanbod van beteekenis werd gesteld. Tame-
lijk bewogen .was allèen de afdeeling voor aandeelen in
chemische fabrieken, hoewel hier een verdeelde teudenz de
overhand had. Doorgaans vast waren Badische Aniline,
Scheideanstalt, Holzverkohlung en Griesheim; daareutegèn waren Höchster in den aanvang der week eenigszins aange-
boden, met een herstel aan het slot. Tegelijkertijd kou op
den laatsten beursdag het claimrecht voor de nieuwe aan-
deden dezer onderneming een hoogeren prijs bedingen.
Te We e n en heeft de beurs in de achter ons liggende
herichtsperiode mede een ongead’imeerde stemming gehad.
Dezelfde oorzaken als die te Berlijn golden ook hier, w’aarbi
echter nog de toenemende ontevredenheid, vooral onder de
arbeiders-bevolking, een onbehagelijken tendenz ter beurze
in het leven riep. Op het gebied van het bankwezen echter
en dat van de economische wapening voor de komende
tijden heerscht in de Oostenrijksch-liongaarsche monarchie
een levendiger stemming. Allerivege gaan de bankinstel-
lingen tot uitbreiding van kapitaal en werkkring over;
een enkele blik op de reeds bekend gemaakte plannen doet
zien in welke mate ook de dubbel-monarchie de beteekenis
van het bankwezen heeft gevoeld en begrepen. Na de
Bodenkreclit-Anstalt en de LaenderlSank komt thans de
Oesterreichische Creditanstalt aan de beurt, die een uitgifte
van Kr. 30.000.000 nieuwe aandeelen zoo spoedig mogelijk
na de algemeene vergadeihg, derhalve in de eerste dagen
van Februari, zal dôorvoeren. De Wiener Bankvereiu zal
op 12 Februari a.s. een buitengewone algemeene vergadering
bijeenroepen, waar zal worden voorgesteld eveneens tot een
emissie van K. 30.000.000 over te gaan; het uitgegeven
kapitaal wordt hierdoor op 180 millioen Kronen gebracht.
De Anglo-Oesterreichische Bank heeft nog niet het besluit
tot uitbreiding van het thans Kr. 130.000.000 bedragende
kapitaal genomen, doch men neemt aan, dat plannen te dien
opzichte wel id bewerking zijn. Twee bankinstelhiugen,
waarvan met zekerheid kan worden gezegd, dat zij thans
niet tot kapitaalsuitbréiding zullen overgaan, zijn de
Nieder-Oesterreichisçhe Eskompte-Gesellschaft en de Union-
Bank, die beiden hun aandeelenkapitaal derhalve •op 100 millioen Kronen houden. Daarentegen volgen wel eenige
der kleinere banken het voorbeeld der grootere, o.a. de
Verkehrsbank, de Depositenbauk, enz. Vooral de laatste
heeft zich in de oorlogsjaren buitengewoon sterk ontwik-
keld. Een jaar geleden bedroeg haar kapitaal slechts
Kr. 40.000.000; een aanvrage tot vhrdubbeling werd toen
door het ministerie van financiën slechts voor de helft
toegestaan, zoodat het kapitaal op lik. 60.000.000 werd
gebracht. Thans is de directie voornemens de resteerende
lik. 20.000.000 te emitteeren. Deze snelle ontplooiing hangt
samen met de uitbreiding vD.n de arbèidsspheer der instel-
ling: het vorig jaar heeft zij een belangengeméenschap
getroffen met de Ungarisehe Landes-Industriebank te
Budapest, terwijl zij de contrôle heeft verkregen over de Oesterreichische Maschinenbau A. G. Körting, de Zink-
walzwerke Oderfurt, de Dzieditzer Montangewerkschaf t,
enz. Ook heeft zij reeds aansluiting gezocht hij sommige
der ,,Grossbanken”, o.a. heeft zij in den lqatsten tijd eenigo
zaken ondernomen in gemeenschap met de Creditanstalt
en de Auglo-Oesterreichische Bank. Het geheele bèeld van ontwikkeling der banken in Oosten-
rijk-Hongarije, zooals het hier in zeer korte trekken is
saamgevat, geeft wel den indruk, dat ook daar te lande
krachtige maatregelen worden genomen tot centra.lisatie
van handel en industrie en tot een zich-weerbaar-maken
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
[3′
voor den economischen strijd, dien wij ongetwijfeld na den militairen tegemoet kunnen zien.
Hoewel het beeld der Zwitsersche beurzen hier ter plaatse
niet vaak tot onderwerp van behandeling wordt gekozen (mede, omdat het directe verkeer, ook in normale tijden,
zich slechts beperkt tot den handel in zeer enkele fondsen)
zijn de gebeurtenissen
01)
de geldniarkt van Zwitserland
in dc laatste, weken belangrijk genoeg geweest, om thans
eenige woorden daaraan te wijdeu. Naar men weet, is de achtste niohilisatieleening daar te li.iide juist volteekeud
en heeft zij liet bedrag van
15134
inillioen 1 ranes opgebiacht.
De gezamenlijke bankinstellingen hadden een garantie-
syndicaat gevormd voor Fr. 100.000.000, terwijl zij een optie voor nog bovendien Fr. 50.000.000 hadden verkregen, welke
thans natuurlijk uitgeoefend is. Algemeen wordt dit resul-
taat als zeer gunstig beschouwd, omdat reeds tevoren in niet
geringe mate door allerlei particuliere lichamen, zoowel als
door verschillende gemeenten een krachtig beroep op de
geldmarkt was gedaan en vooral wijl het hier de
achtste
leening van gelijke soort betrof. Bovendien waren tevoren
zeer groote sommen besteed voor den terugkoop van Zwit.
sersehe waarden, die van uit ‘Frankrijk werden aangeboden.
Men taxeert het totale Zwitsersche bezit in Fra.nsche
handen op ongeveer Fr. 1000 millioen, waarvan men aan-neemt, dat 15 pCt. gedurende de laatste maanden naar het
land van oorsprong zijn teruggevloeid. Dat wil dus zeggen,
dat circa Fr. 150.000.000 van Frausche bezitters zijn over-
genomen, een bedrag, gelijk aan de geheele jongste mobili-
satieleening. Voorts was de geldmarkt reeds niet in een
bizonder gunstige positie, in verband met cle crediet-
eischen, door de landen der Entente, zoowel als die der
Centrale Mogendheden gesteld. Deze crediet-transacties
beteekenen een kapitaalonttrekking op groote schaal; een
denkbeeld hiervan kan men zich vorme, als men weet, dat
met Duitschiand een crediet-operatie tea bedrage van 1SO
millioen fraucs is afgesloten, terwijl Frankrijk eeLl maande-
lijksch crediet van Fr. 1234 millioen, Engeland dén van
Fr. 10 millioen en Italië Un van Fr. 234 millioeu heeft
gevorderd.
Te L o n cl e n was de stemming ter beurze in den aanvang
der afgeloopen week vrij kalm, om langzamerhand tot
grooter levendigheid te geraken en in dezen tendenz de
berichtsperiocle te verlaten. Staatsfondsen, vooral Russische
en Scandinavische, waren sterk gezocht, de eerste vermoe-
delijk in verband met het feit, dat de Engelsche regeering
nog steeds voortgaat de geldep, voor de couponbetalingen
benoodigd, ter beschikking der betaalkantoren te stellen.
Daarentegen kon de Fransche rente zich nog steeds niet in
de populariteit van het publiek verheugen; deze obligaties
blijven voortdurend tot lagere prijzen aangeboden. Spoor-
wgwaarden waren prijshoudend; petroleumaa.ndeelen daar-entegen gedecideerd vest van toon.
Ter beurze vormde overigens de enkele dagen geleden
opgerichte Engelsch-Amerikaansch-Fransche scheepvaart-
pool een punt van interessante bespreking. Zooals bekend,
bestond vSSr den oorlog een zeer nauwe aaneensluiting
tussehen de Europeesche en de Amerikaansche reederijen,
voornamelijk ton opzichte van het Noord-Amerikaansche
landverhuizers- en overige passagiersverkeer. Deze oudc ,,Atlantische Conferentie” had haar zetel in Jena en hield
hare bijeenkomsten afwisselend te Keulen, Berlijn, Parijs el.l
Londen. Van de thans opgerichte combinatie zijn de Ham-
burg-Amerika Linie, de Norddeutsche Lloyd en de Austra-
Americana uitgesloten, zooals van zelf spreekt; eigenaar-
diger kan het worden genoemd, dat ook de Nederlandsche
en Scandinavische ondernemingen niet tot de combinatie
ziju toegetreden. Medeleden zijn de Cunard Line, White
Star, Allan, Canadian Pacif ie, Anchor-Donaidson, Dominion,
American Line en cle Compagnie Gdndrale Transatlantiquc.
ilet verpocden ligt voor. de hand, dat men, alvorens de
neutrale reedrjen tot deelname uit te noodigen, eerst de
resultatn der aaneerisluiting wil afwachten, daar deze toch
geheel en al van de toestanden na liet sluiten van den vrede
afhangen. Gelukt het nA. de beraamcle economische plannen
werkelijk ten uitvoer te brengen en b.v. de schepen der
Centrale mogendheden van Southampton en i’lymouth te
weren, dan kan voor een combinatie als thans gevormd,
wellicht levensvatbaarheid worden voorspeld; is het echter
niet mogelijk tot een dergelijke uitsluiting over te gaan,
dan zal te eeniger tijd een overeenkomst ook met de
])uitsche en Oostcnrjksche lijnen worden gesloten. Boven-
dien dient men af te wachten of het landverhuizersverkeer
uit denoorlog zoo spoedig weer de vlucht zal nemen, die
het in de laatste jaren vOOr den strijd had genomen. In
ieder geval echter is het hoogst belangwekkend de wegen
te beschouwen, waarlangs de verschillende takken van het
verkeers- en bedrijfsleven zich gaan ontw’ikkelen, vooral
van die bedrijven, waarin ons land een niet te onder-
schatten aandeel heeft.
De beurs te N e v Y o r k van de afgeloopen week geeft
slechts weinig aanleiding tot opmerkingen. Het telegrafisch
verkeer is nog niet zoodanig, dat de oorzaken van de ver-
schillende fluctuaties dadelijk opgespoord en aangetoond
kunnen worden; meerendeels blijft het bij een vermoeden.
Bovendien waren de koersbewegingen, althans van de
hoofdfondsen, van zeer beperkten aard. Alleen Marine-waardeu vormden een uitzondering, wellicht in verband
staande met de drastische bepalingen ten opzichte van
bunkerkoleulevering aan neutrale bodems, waardoor van
hoogerhand de concurrentie eenigszins verzacht wordt (al
ligt dit dan ook niet in de bedoeling) en overigens als
gevolg van de hernieuwde geruchten omtrent een regeling
van liet achterstallige dividend op de preferente aandeelen
der Marinetrust.
T e o n z e n t was de beurs op sommige dagen geheel aan zich zelve overgelaten, als gevolg van het onderbroken ver-
keer met de provincie. Een loome stemming was hiervan
het gevolg, die echter niet zeer lang aanhield in verband
met de hierna te releveeren factoren. De Nederlandsche
staatsleening heeft gedurende de afgeloopen week weder
fractioneel gereageerd, hetgeen uitsluitend moet worden
toegeschreven aan de onvoldoende classeering der geplaatste
stukken. De prolongatievoet toch heeft geen aanleiding
to- eenigen teruggang gegeven en liet verloop der overige
beleggingsmarkt wijst uit, dat fchmdsen met hetzelfde rende-
ment en vaak met een kleinere markt toch hooger in koers
genoteerd zijn. Van buitenlandsche staatsfondsen hebben
Russen bij hun dalende richting volhard, nu voorloopig de
annuleering definitief is geworden. Oostenrijksche papieren waren in het midden der week sterk aangeboden in verband
met de daling der ,,centrale” deviezen, doch konden weder
een avance behalen, toen hier ter markt steunorders voor
Marken en Kronen arriveerden, die, mede tengevolge van
het gebrekkige telegrafische verkeçr met liet buitenland,
eenigen tijd waren uitgebleven. Japansche staatsobligaties
bleven op vrijwel gelijke hoogte, echter met een zeer vasten
oiidertoon.
15 Jan. 18 Jan.
21
5
0/
Ned. W. Schuld
….
100
6
/10
lOO/i
100
1
/1
4ij2
0/
,,
,,
,,
1916
977/6
98
0
/16
98u/10
4
‘/16
4.
0/
,,
,,
,,
1916
91
91
90/8
–
8
/8
3h2
0
/0
8Io
731/4
78/o
3
1
0/0
….
69
1
/a
69i4
68/8
1
2’/2
0
/0
Cert. N. W. S…….
59
9
‘/z
58
5/
–
11/4
5
0/
Oost-Indië 1915 ….
100 100
99/8
–
1
/8
4
0/
Hongarije Goud ….
55
49
1
/8
52 ‘Is
–
27/8
4
O/
Oostenr.Kronenrente
45’/j&
437/
8
451/
–
8
/86
5
0/
Rusland 1906 ……
1
31
30
26
—5
0/
Iwangorod Dombr
35
1
/2
29
29
–
61I
4
0/
Rusland Cons.1880 .
27’I
260/
4
26
1
h
4
O/
Rusl.bijllope&Co.
.
28
27
1
h6
25’/a
–
2
1
/s
4
1
/ o/
o
China Goud 1898 ..
61
‘Is
61
1/g
611/8
4
0/
Japan
1899 ……..
65 65
65
4
0/
Argentinië Buitenl..
638/4
64
1
/s
641I
+
8/
4
‘
10
.L)61fle LOl.)
……
01I6
Uh
12
Uh
I2
–
1
18
Op de locale markten hebben zich eenige markante feiten
y.00rgedaan, die het aanvankelijk lustelooze aspect geheel
wegnamen. De sterkste aandacht heeft hier getrokken de
sensationeele beweging op de
petroleumnarkt,
speciaal in
aaqdeelen Orion, die Donderdag j.l. plotseling van 86 tot
10234 pCt. monteerden. In het begin liepen met betrekking
tot deze zeer groote fluctuatie allerlei geruchten omtrent
overname door een buitenlandsche groep en deze mededee-
lingen vonden dadelijk geloof, omdat nagenoeg hetzelfde
eenige weken tevoren was geschied met de Internationaal
Roemeensche. Later werd echter bekend, dat de Mij. was
overgegaan tot ondershandsche plaatsing van 3 millioen Lei
aan nieuwe aandeelen, welk bericht onmiddellijk een druk-
kenden invloed heeft uitgeoefend. Het is nog niet bekend,
of deze nieuwe aandeelen (die van ,,nieuw zegel” voorzien
zijn) dooreenleverbaar met de oude stukken verklaard
zullen worden. In aansluiting aan de opwaartsehe beweging
van aandeelen Orion was de gansche petroleum-afdeeling
zeer geanimeerd gestemd. De meeste fondsen moesten echter
gehel of gedeeltelijk hun avance prijs geven, toen de reactie
in het toonnangevende fonds intrad. Aandeelen Internatio-
naal Roemeensche hebben hun rjzing kunnen voortzetten
en verlaten de week op ongeveer het hoogste punt. De
handel in dit fonds is echter tot zeer kleine proporties
ingekrompen; nu semi-officieel de bedragen van aflossing
der aandeelen, oprichtersbewijzen en inkomstobligaties
bekend zijn gemaakt, is het fonds vrijwel discontopapier
geworden en biedt liet der speculatie slechts weinig aantrek-
kelijkheid.
82
ECONOMISÇH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1918
15 Jan. 18 Jan. 21
Vereenigde Blikfabrieken ..
145
142’12 142 l/
—2
1
1e
Compania Mercantil Argeut.
221
220
222
±
1
Cultuur.Mij.d.Vôrstenland..
215 214
214
—1
Handelsver. Amsterdam….
449
440 445
—4
Hou. Transati. flandeisver.
171/4
170
169
–
214
Linde Teves
&
Stokvis
.. ..
233
232’12
235
+
2
Van Nierop&Co’sllandel’Mij.
190 193
1
/2
193
+
3
Tels
&
Co.’s Handel-Mij.
. .
170
169 169
–
1
Gecons. Hol!. Petroleum-Mij.
220/4
224
221
+
1/4
Kon. Petroleum-Mij. ……
548 12
547 3/4
548
–
‘Is
Orion Petroleuns-Mij…..
85Vs
104V2
96
1
/4
+
11/,
Steaua RomanarPetr.-Mij…
210
218’/4
214
4-
4
Amsterdam-Rubber-Mij.
..
233
235/8
234
+
1
Nederi. Rubber.Mij.
……
130 1312/
1
131
‘1,
+
11/4
Oost-Java.1tubber-Mij…..
273/4
276
276
+
2/4
Deli-Maatschappij
……..
531 527
527i2
–
3
2
/2
Medan-Tabnk.Maatschappij..
211)
218/
221
+
2
Senembah-Maatsehappij …..
580
587V2
585
+
5
15 Jan. 18 Jan. 21
Hollan&Amerika-Lijn
•.
43731
4
433 1/4
4272/2
–
1021
4
,,gem.Eig.
419/4
420
415
_48/4.
Holland.Gulf-Stoomv.-Mij…
351
1
/2
357
359
+
71/
Hol!. Alg. At.1. Stoomv..Mij.
20481
4
200
199
‘Is
5 1/4
Hollandsche Stoomboot-Mij..
3002/
4
294
1
1e
290’/s
–
10h/8
Java-China-Japan-Lijn ….
305
3081/
4
307/
+
2
1
/2
Kou. Hollandsche Lloyd
. .
199
1982/
4
1981/4
–
1/
4
Kon. Ned. Stoomboot-Mij. ..
2752/
2
270
269
1
/2
—6
Kon. Paketvaa.rt-Mij …….
3068/
4
305 3001/
4
6
1
/2
Maatschappij Zeevaart ….
404 404 404
Nederl. Scheepvaart-Unie
. .
270/
274
8
/4
27921
4
+
9
Nievelt Goudriaan ……..1340
1340
1340
Rotterdamsche Lloyd ……
281
/s 28821
4
296
1
/2
+
15
Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg”
466
465
459.
—7
-,,Nederland”
. .
276
280 Vs
281
+
5
,,Noortlzee”
. .
30811
3
314
3072/
4
–
11/
4
,,Oostzee”
470 470
470
in ves-band met de opgewekte stemming in de hier behaji-
delde afdeeling waren ook de meeste der overige locale
markten levendig van toon. Dit gold voornamelijk de
scheepvaartmarkt,
waar het bericht van het goede onthaal,
dat de nieuwe emissie van aandeelen Gemeenschappelijk
Eigendom der Holland-Amerika Lijn heeft gevonden, een
gunstige impressie heeft veroorzaakt en waar mede het
feit, dat de ,,Nieuw Amsterdam” eindelijk klaar tot ver-
trekken aan den Nieuwen Waterweg lag een stimuleerende
werking oefende. Geruchten omtrent zeer hooge inkomsten
door verschillende ondernemingen gemaakt (o.a. de
Indische Lijnen, de Hollandsche Stoomboot-Maatschappij)
veroorzaakten ook goeden kooplust, terwijl aandeelen Neder-
landsche Scheepvaart Unie konden monteeren, nadat van
verschillende kanten er op gewezen was, dat dit fondli
ongemotiveerd lager noteerde dan het gemiddelde der, de
Scheepvaart-Unie samenstellende, drie ondernemingen
(Faketvaart, Rotterdamsche Lloyd en Mij. ,,Nederland”).
Langzamerhand echter begon een onrustige stemming de
overhand te nemen. Als eerste oorzaak trad op de mededee-
ling, dat een met de Paketvaart concurreerende Japansche
Lijn was opgericht, zoodat zelfs een enkel moment voor aandeelen Paketvaart geen aannemelijk bod kon worden verkregen. Toen de eerste schok voorbij i’as, begon men
zich rekenschap te geven van het feit, dat de ,,Nieuw,
Amsterdam” nog steeds niet van Rotterdam was vertrokken
en toen bij navrage bleek, dat omtrent de reden hiervan
ter officseele plaatse geen opheldering werd verstrekt, nam
dë kooplust plotseling een einde. Vooral heden was dit
duidelijk merkbaar; koersi
2
eacties van
vijf
en tien procent
behoorden niet tot de uitzonderingen en de markt sloot
op het laagste peil. Zooals ter beurze vaker het geval is,
ging deze teruggang gepaard met allerlei ,,on-dits”, waarvan
de vertellers zelve vaak de waarheid in twijfel trokken en
die wij hier dan ook niet zullen releveeren. Na het officieele
slot was echter reeds eenige verbetering te bespeuren.
De overige locale afdeelingen geven slechts weinig aan-
leiding tot een dieper gaande bespreking. De mededeeliug,
dat weder een groote partij suiker aan Engeland was ver
–
kocht, had op de betrokken waarden geen enkele uitwerking,
omdat de totale verkoopen toch nog verre ten achtei blijven
bij die van het vorig jaar en wijl de prijs geen reden tot een
optimistische stemming gaf. Aandeelen Nederlaudsch-
Indische I-[anclelsbank daarentegen konden eenigszius mon-
teeren, terwijl voor de claims goede vraag blijft bestaan.
Tabakken
en rosbbers
bleven ongeveer gelijk van toon;
ole omzetten zijn in deze afdeelingen uiterst gering.
Op dc
svijnmnrkt
waren Maxwelh,vaarden vast gestemd in
verband met de mededeeling, dat cle maatschappij zal over-
gaan tot aflossing van het restant der uitstaande Prior Liese
Bonds.
Va.n
divei-sen
noteerden aandeelen der Exploitatie Maat-
schappij Scheveningen plotseling een tiental procenten
honger in prijs, terwijl ook. aaudeelen der Bierbrouwerij
’tilaantje gevraagd bleven in verband met gunstige taxaties
omtrent de liquidatie-uitkomst.
15 Jan. 18 Jan. 21 Jan.
Rij
Amsterdamsche Bank
..
. .
1948/
4
194
194
8/4
Ned.Handel-fvlj.cert.v.aand.
190/o
190/io
189’14
–
18/s
Rotterd.Bankvereeniging ..
151 151
150
—1
Ausst. Superfosfaatfabriek..
163
1/4
164
8
/2
166
7
/8
+
3e/8
Van Berkel’s Patent ……
162 164
168
+
6
Insulinde Oliefabriek……
233 233
233
Jurgens’ Ver. Fnbr.pr.aand.
10881
4
10818/,
o
108/io
+
/lo
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….
168
169V2
170’/4
+
214
Philips’ Gloeilampenfabriek.
373
379/ 379/
+
6/
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
652
2
/8
650
625
—27
1/
De
Amerikaansche markt
was meerendeels zeer stil. De
beurstelegrammen komen thans wel vrij geregeld door, zij het niet eenige vertraging, doch de uiterst geringe fluctua-
ties, vooral in vergelijking niet die op de locale afdeelingen,
geven der speculatie geen aanleiding zich juist deze markt
tot object te kiezen, terwijl arbitrage nog steeds onmo-
gelijk is.
15 Jan. 18 Jan. 21
American Car & Foundry
72
15
1,6
72/
731/2
+ 5/
Anaconda Copper ……..142/8 142e/8 142 1/8
– 8/
4
Un. States Steel Corp…..955/
951/
2
945/s –
Atehison Topeka ……….9O’1io 90
7
/s 91 + ‘/to
Southern Paeific ………. SS’/to 8415/,
8
84
11
116_
2
Union Pacific …………127
1/
126’/ 125’/, –
l2/s
Int.Merc.Marinenfgest…..29’/io 30
1
/10
30
3
/a
+
7
/ic,
prefs. 103
103/4 105/t2 + 2 l/
De
geldmarkt
blijft vrij ruim; prolongatie is gemakkelijk
3% pCt. verkrijgbaar.
GOEDRENHANDEL
GRANEN.
22Januari 1918.
De berichten, die ons omtrent markten, oogsten en ver-
schepingen van graan bereiken, zijn tegenwoordig gewoon-
lijk wel eeti
of
twee weken oud, doch zij zijn volledig genoeg
om ons een voldoende overzicht te geven van den loop
der gebeurtenissen. Uit de berichten valt op te maken,
dat de toestand er voor de graaninvoerende landen niet
slechter op woedt, ofschoon ook van verbetering weinig te
bespeuren valt. Aflerwegen heerscht, zooals van algemeene
bekendheid is, een zekere ongerustheid omtrent de naaste
toekomst, doch tot nog toe zijn de regeeringen dc moeilijk-
heden vrij goed to boven gekomen, terwijl vobr het restant
van het tegenvoordige seizoen, dank zij verstrekkende
bezuinigingsmaatregelen en krachtige pogingen tot uitbrei-
ding van den aanvoer, geen gevaar voor al te groote
tekorten schijnt te bestaan. Eene uitzondering daarop
vormen de neutrale -Europeesche landen, vooral ons land,
Zwitserland en de Noorsche rijken, voor wie de naaste
toekomst er nog steeds donker uitziet, zoolang niet de
gealliëerden en vooral de Verecuigde Staten van Amerika
eene meer tegemoetkomende houding ten opzichte van de
graanvoorzi eniug tegenover hen aannemen.
In Amerika is de aanvoer van tarwe naar de markten
weliswaar nog onbevredigend, doch de redenen daarvan
liggen minder in gebrek aan tarwe, waarvan, de opbrengst van den oogst in aanmerking genomen, de toevoeren later
des te grooter moeten worden, als wel in het gebrek aan
spoorwegma.teriaal en bovendien in het feit, dat speciaal
het vervoer van mals het eerst wordt ter hand genomen,
omdat van dit artikel een zoo groot percentage niet geschikt is om te worden bewaard. De kwaliteit der aanvoeren wordt
trouwens den laatsten tijd merkbaar beter. In Canada
ondervindt de tarweaanvoer minder bezwaren en deze is
daar vrij bevredigend. De uitvoer van tarwe uit Noord-
Amerika is in het einde van 1917 niet ten achter gebleven
bij de verwachting, die men daarvan koesterde. Meer cii meer vindt die volgens het Amerikaanseie plan plaats in
den vorm van meel. In Argentinië hebben de tarweprijzen
den laatsten tijd vrij sterk geflnctueerd, waarschijnlijk in
verband met den reeds in onze laatste weekberichten ver-
melden aankoop door de gealliëerden in Argentinië van
2% millioen ton graan, grootesideels tarwe. De kwaliteit
der nieuwe Argent.ijnsche tas-we schijnt zeer goed te zijn
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
–
83
Noteeringen.
t
Loco-prijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Chicago
Buenos Ayres
Soorten.
1
Lijnzaad
j
21Jan.
t
1918
14Jan.
i
1918
21Jan.’
1917
Data
1
Tarwe
May,
Haver
Taruje
Mars
1
1
Mei
Jan.
Met
Febr.
Jan.
Febr.
Tarwe
……………….
.632,__
1
)
1
632,
—
‘)
509,_t)
10 Jaii.’18220
8
)127
8
/8
768/
8
13,25
6,80
16,85
Rogge (IJo. 2 Western)
Bom.
1
nom.
nom.
12
,,
‘181220
t
)
127
1/
80
1
/8)
13,05
7,05
16,60
400,—’)
400,1)
345,—’)
19 Jan. ‘171188
101 1f
4
0)
58
1
/8
14,30
9,95
t)
24,25
Gerst (46 ib. feediug).
.
400,-
1
)
400,–Un
1
)
345,_t)
19 Jan. ‘161130
/4
70
1
18
8)
53
1
/8
9,30
4)
5,60
t
)
12,65
4)
Haver (38 Ib. white clipped)
20,-
1
)
.20,-
1
)
19,-
1
)
19 Jsn.’15I143
78’/8 8)
55/
10,90
5,40 ‘)
9,60
Mais
(La Plata)
……….
Lijnkoeken (Noord-Asne-
280,—’)
280,—’) 200,—’)
20 Juli ‘141
82
‘)
56
8
/8 1)
36
1
/
‘)
9,40 °
5,38 ‘)
13,70
s
rika van La Plata-zaad)
‘) per
Dec.
3)
per
Sept.
t)
offie.
vastgestelde
locoprijs
Lijnzaad (La Plata) …….
nom.
–
Bom.
740,-
4)
per Jaot.iari
5)
per Februari
0)
per Mei
‘) Regeerin
g
sprijs.
De noteeringen van Buenos Ayres zijn van4 Jan. 1918, 28 Dec.
1917,19 Jan. 1917,10 Jan
1916 en 19
Jan. 1915.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
Amsterdam
1
Totaal
Artikelen.
13-19 Jan.
1
Sedert
1
Overeenk.
13-19 Jan.
1
Sedert
1
Oereenk.
1
1918 1917
1918
1
1 Jan. 1918
t//dook 1917
1918
1
1 Jan. 1918
1
tijdvak 1917
1
Tarwe ……………..
–
–
27.312
–
–
–
–
27.312
–
–
–
–
–
–
–
–
–
_
–
Rogge……………..
.
–
–
29.741
–
–
22.778
–
52.519
–
–
2.608
-i
–
–
2.447
–
5.055
Boekweit
………….
–
–
–
–
Mais
……………..
Gerst
……………..
–
–
–
. –
–
3.610
–
3.610
Haver
……………..
Lijnzaad
……………
–
–
5.850
5.132
–
10.982
Tarwemeel ………….
Lijnkoek …….
………
–
0
1.745
–
–
–
–
1.745
AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor België.
1.605
11.879
33.116
–
–
–
11.879
33.116
–
–
–
–
–
_
–
–
Tarwe
………………
Mais
………………
–
–
–
–
–
–
_
–
1-1 ogge
………………
–
–
–
–
– –
–
–
Tarw0meel ……………
Gerst
…………….
–
114
–
– –
_
114
en dc aanvoeren in de havenplaatsen waren iu December
reeds van flinken omvang. Na de eerste pessimistische
berichten over den zeer ongunstigen invloed, dien ontijdige
vorst op de opbrengst heeft gehad, worden nu weder
hoogere oogstra.rningen gepubliceerd en wij lazen weder, dat
een export-surplus van 4 millioen ton tarwe in Argentinië
beschikbaar zoude zijn. Misschien is ook deze berekening
weder overdreven, doch de officieele ramiug heeft ons nog
niet bereikt. Veel aandacht wordt reeds gewijd aan cle vooruitzichten
voor het volgende seizoen. In Engeland is het weder in de
eerste wintermaanden gunstig geweest, doch de uitbreiding der met voedings. en voederstoifen bezaaide oppervlakte is
zeer veel kleiner dan men gehoopt had. Misschien kan in
het voorjaar, nog eeuige verdere uitbreiding worden bereikt,
doch verwezenlijking der in 1917 ontworpen groote plannen
tot uitbreiding met
3
millioen acres is uitgesloten. In de
Vereenigde Staten zijn de berichten over de te velde staande
wintertarwe minder gunstig. Wel hebben règen en sneeuw
veel goed gedaan in cle Zuidelijke tarwestateu, waar ge-
vreesd werd voor ernstige gevolgen van la.ngdurige droogte,
doch in andere streken zal waarschijnlijk de zeer strenge
koude, ‘gepaard met eene onvoldoende of geheel ontbrekende
sneeuwbedekking meer dan de normale ieder jaar terug-
keerende schade wegens ,,winterkilling” ‘hebben teweegge.
bracht.
De staal der wintertarwe in de Verecuigde Staten werd
onlangs aangegeven met het zeer lage verhoudingscijfer van
ruim 79, tegen 85 tot 89 in de voorafgaande jaren. Britsch-
Indische berichten luiden zeer gunstig en zooals bekend i.%
blijft het Australische tarwe-overschot nog steeds zeer groot.
Beweerd wordt, dat flinke hoeveelheden Australische tatwe
tegenwoordig haar weg vinden naai de Noord-Amei’i-
kaansche Westkust, waardoor het Amerikaansehe surplus
overeenkomstig vergroot wordt. Cijfers zijn ons daarover
echter niet bekend en van zeer grooten ontvang zullen dus
deze versehepiugen wel niet zijn.
in de Vereenigde Staten worden de bezuinigingsmaat,-
regelen met kracht voortgezet. Ook daar wordt het tarwe-
meel met andere meelsoorten vermengd. Zoo begint ook op
dit gebied de bevolking der Vereenigde Staten meer en meer
den invloed van den oorlog te ondervinden. In Engeland is
onlangs een begin gemaakt met het gebruik van aardappel-
meel als grondstof voor brood.
De verscheping van have,’ uit Noord-Amerika blijft nog
steeds groot en voorloopig is nog voldoende haver beschik-
baar om die verscheping op den tegenwoordigen voet moge-
lijk te maken. Amerikaansche rogge wordt in den laatsten
tijd in grootere hoeveelheden naar de geallieerden ver-
scheept dan die landen vroeger gewoon waren. In Amerika
wordt mee,’ en meer aandacht aan deze graansoort gewijd,
die gewoonlijk geljkmatiger opbrengsten geeft dan tarwe
en welke, verbouw daarom wordt aangemoedigd.
De maîsprijzen in Argentinië blijven laag, hetgeen wijst
op verdercn regenval, waaraan nog steeds behoefte be-
stond. In den allerlaatsten tijd is trouwens weder eenige
prijaverhoogiug te constateeren.
– Lijuzaad is aan de Argentijnsche markten bij voort-
cluring vast, waarschijnlijk in verband met den aankoop
door de geallieerden, waarvan een gedeelte uit lijuzaad be-
staat. De Noord-Amerikaansche vraag wettigt, tezamen
met dien aankoop voor de geallieerde landen, dc overtui-
ging, dat voldoende export.raag voor
•
het Argentijnsehe
lijnzaad zal bestaan.
Buitenlandsche granen in Nederland.
Uit de Memorie van Antwoord van Minister Posthuina
op het voorloopig verslag betreffende het ontwerp, aan-
gaande de beschikbaarstelling van levensmiddelen, enz.
blijkt, hoezeer de voorraden van buitenlandsche granen in
ons’ land zijn geslonken en hoezeer aanvulling daarvan
hi’oodnoodig is. Gemeld wordt, dat binnenkort eene beslis-
sing van onze Regeering te verwachten is omtrent de voor-
stellen, gedaan door de geallieerde rijken en het is te hopen,
dit daarvan hervatting van den aanvoer het gevolg
zal zijn.
SUIKER.
De Nederlan dsehe Bie t s u ik ervereeniging kon verleden
week aan hare leden een 5e uitkeering doen, waardoor de
tot dusver gedane uitbetalingeu op
f
24,30 per zak ruwe
suiker gebracht worden. De verwerking van den oogst gaat
weliswaar nog zeer langzaam. doch de productiecijfers zijn
niet onbevredigend. De Duitse h e regeering heeft nog steeds
geen.e prijzen voor de volgende campagne vastgesteld, doch
het gerucht loopt dat de beetwortelprijs op Mk. 3,50 per
50 K.G. verhoogd zal worden. In Oosteorijk-Hongarije
leidde de tweede rondvraag bij de fabrieken tot eene ver-
laging van de oogstramiug met 29.050 tons. De raming
bedraagt thans 668.250 tons tegen verleden jaar 935.000
tons. Voor Italië wordt de ditjarige productie met 100.000
tons opgegeven tegen 140.000 tons verleden jaar.
F. 0. Licht’s laatste opgave van de zichtbare voorraden is als volgt:
84
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1918
–
1917
1916
1915
Duitschland}i Sept.
400.000
*
250.000
*
545.000 *tons
Hamburg
Oostenrijk
1
,,
250.000*
305.000*
47S.000
Frankr. 1 Spt.’16/’15i’14
39.012 58.525
141.454
Nederland 15 Dec.
123.206
115.226 115.900
België
1 Nov.
48.710 35.435 45.699
Engeland
1
,,
259.929
135.699
195.267
Totaal Europa 1.120.857
899.885
1.521.320 tons
V.S.v.N.A.
15
Nov.
6.296
62.172
151.511
Cubahavens 14
,,
26.578
97.279 119.268
Totaal ……1.153.731
1.059.336
1.792.099 tons
Raming.
Volgens telegrafische berichten uit Java bedroegen
de
Nov./Dec. afsehepingen 4.800.000 picols. Voor November en,
December afzonderlijk zijn de cijfers in tons respectiev1jk.
169.000 en 122.000 tegen A°.P°. 158.000 en 121.000.
Be
totale afschepingen van 1 Mei tot einde December worden hierdoor gebracht op ca. 950.000 tons, waaronder nog een klein restant oude oogst, tegen
1.250:000
tons in het voor-
afgaande jaar. Ruim de helft van den Javaoogst, groot
1.750.000 tons is nu afgescheept; de onverscheepte voorraad
per ulto December wordt op 14 millioen picols geraamd.
Hiervan zijn ongeveer 6 millioen pic. Superieur en 2 mii-
lioen pic. No. 16 en h. onveikocbt in handen der Suiker-.
vereeniging, een betrekkelijk klein kwantum bij niit
aancesloten fabrieken en het overblijvende is voor het grootste
gedeelte naar overzee verkocht – wachtende op afschee-
gelegenheid -, terwijl de rest behoort aan verschillende
koopers op Java. Na de laatst plaats gehad hebbende af-
doeningen hadden geene nieuwe verkoopen uit den ouden
oogst plaats, daarentegen zijn groote partijen afgedaan uit
den nieuwen oogst tot prijzen van
f
9
1
/2
voor Superieur en
f
8.- voor No. 16 en h. De totale verkoopen uit den
nieuwen oogst bedragen 1
l/
millioen picols en zijn waar
–
schijnlijk terug te voeren op speculatie De prijs steekt dan
ook voor speculatieve koopers bijzonder voordeelig af bij de
waarde op al de overige wereldmarkteu, terwijl een even-
tueele vrede tot pivelleeriug der verschillende markten’
moet leiden.
De Cubaansche regeering heeft een besluit uitgevaar-,
digd, dat de distributie van den geheelen suikeroogst over draagt aan een internationaal comité, dat in samenwerking
met de U. S. Food Administration zal handelen. Hierdoor
zal waarschijnlijk de stibiliteit van de tegenwoordige prijzen op Cuba gèwaarborgd worden.
De laatste C u b a-statistiek luidt
1917
1916
1915
Ontv. der week tot 29 Dec.
(nieuwe oogst)
23.636
17.368
37.000 tons
Totaal sedert 1 Dec. 1917
58.804
34.964
84.071
Werkende fabrieken….
84
74
109
Exp. U.K. 1 Jan.-8 Dec.
787.965
524.313 367.580
Frankr. 1
,, 8 ,,
96.826
144.435
5.895
NOTEERINGEN.
Londen
1
A,n,terdam
–
New York
Data
pci
Tate,
1
WhUe 1A,nerk.
1
Januari
Cube,
1
Java,
lated Centrifugals.
Nol
1
Job.
rL
t
–
18 Jan. 1918 ….
f
–
53/9
1519
–
11
,,
1918….
,,
–
53/9
–
–
–
18 Jan. 1917….
,,
22
1
/
471121
2
–
–
5.27
18 Jan. 1916.. . .
,,
23
9
/z2
4016 2013
21/11/2
4.59
21 Juli 1914….
11’12
181-
– –
3.26
JAVA-KINABAST.
(Öpgave van het Kina-Bureau).
De unit-limite voor den verkoop der pharmaceutische
basten voor de veiling van 24Januari 1918 is vastgesteld op:
19,64 Cts. per
’12
K.G.
KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, dd. 27 December 1917.
Amerikaansche katoen is sedert ons laatste bericht weer
geregeld in prijs gestegen, terwijl speciaal de Januari-positie
zeer sterk was. De stemming in Amerika is thans zeer
bullish, vooral in verband met de kleine aandieningen.
Bovendien biedt het Zuiden slechts zeer weinig aan, terwijl
de vraag van de industrie zeer goed blijft. Egyptische katoen is onveranderd.
De garenmarkt in Manchester is deze week slechts Mn
dag open geweest en er zijti dan ook bijna geen zaken ge-
daan. De meeste fabrieken zijn deze week voor drie dagen
en andere zelfs geheel gesloten. De hooge prijzen, die thans
gevraagd worden, maken verkoopers dan ook huiverig en
men koopt hoofdzakelijk slechts voor spoedige levering. Men
verwacht dan ook geen verbetering voor het einde van dit
jaar en bij de tegenwoordige prijzen en de onzekerheid van
levering zijn ook de vooruitzichten voor het volgende jaar
verre van rooskleurig.
De doekmarkt is zeer vast en de meeste fabrikanten wei-
geren nieuwe orders aan te nemen, daar zij reeds gronte
partijen verkocht hebben en in vele gevallen niet voor de
a.s. herfst kunnen leveren. Bovendien hebben de feestdagen
een kalmeerenden invloed op de markt gehad en men ver-
wacht dan ook geen opleving voor het begin van de vol-
gende maand.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands),,
18Jan18
11Jan.’18I41an.’18
I81an.171
18Jan.’16
New York voor
Middling. –
31,75e
32,60 c 33,25 c
17,35 c 12,50 c
New Orleans
voor Middling
31,- c
31,75 c
30,63 c
17,13 c 12,13 c
Liverpool
voor
GoodMiddling
–
23,69 d
2
)
23,63 d
10,83d’)
8,27d’)
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In
duizendtallen balen.)
1
Aug. 17
tot
Overeenkomstige perioden
4
Jan.
’18
1916-17
1
1915-16
Ontvangsten Gulf-Havens..
2055 3211
2641
11
Atlant.Havens
1537
1831
1081
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1303
1640 1019
,,
‘t Vasteland.
807
1591 1365
,,
,,
Japan etc…
– –
–
Voorraden
in
duizendtallen
1
41an.
’18
1
41an.17
I
41an.16
1325 1515
1770
Binnenland …………..
1191 1318
1357
Amerik. havens ………..
147
143
322
New York
……………
365
.
490
431
New Orleans ………….
Liverpool
……………
454
868
829
1)
Middling. ‘) 7 Jan.
HUIDEN.
Bericht van de firma Grisar & Co.:
In de buitenlandsche markt geen verandering; prijzen
stationnair. Er werden deze week aangevoerd circa 10.000
droge, drooggezouten Kaap en andere huiden, welke zoo
spoedig mogelijk aan de markt zullen gebracht worden, en
waaivoor, naar wij vervachtcn, veel kooplust zal bestaan.
In lan d se h e huid en vast met geregelden verkoop.
Voor kalfsvelleu toont men eenigszins meer belangstelling.
Loo is t off en. Er werd circa 160 ton Mallet aange-
voerd en er worden eerstdaags nog meer looistoffen verwacht.
WOL
De heeren Dalgety & Co. publiceeren de volgende cijfers
voor Engeland over de in- en uitvoeren van de koloniën eu
vreemde landen:
Jan-/Nov.
luvoeren
Uitvoeren
In het land
gebleven
1913..
2.226.458 Bu. 794.735 Bn.
1.431.723 Bu.
1914..
1.938.292 ,,
887.015 ,,
1.051.277
1915..
2.691.788 ,,
334.939 ,,
2.356.849
1916..
1.788.273 ,,
130.028 ,,
1.658.245
1917.. , 1.829.455 ,,
78.478 ,,
1.750.977
La Plata. Volgens de laatst ontvangen berichten is de
marktpositie onzeker tengevolge van de verzendingsmoei-
lijkheden en de locale werkstakingen.
De inkoopscommissies voor Italië en Frankrijk hebben
met nog al veel animo de middelsoort crossbred opgekocht. De dageljksehe verkoopen op de centrale markt te Buenos-
Ayres beliepen eind November ongeveer 2000 balen bij ge-
lijkmatige acnvoeren.
De werkelijke voorraad bedroeg ongeveer 10.000 balen.
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
85
Ongeveer 22 millioen K.G. zijn sedert 1 Juli op de centrale
markt ingevoerd tegen 29 millioen K.G. gedurende dezelfde
tijdruimte van het vorige jaar.
Sedert 1 November heft de republiek Uruguay een uit-voerrecht op wol van 4 °lo; Argentinië heeft hieromtrent
nog niets vastgesteld. Hieronder volgt een vergelijkende
statistiëk van de export uit Zuid-Amerika gedurende de
laatste vijf jaren: –
Land v. bestemming 1912/13 1913/14 1914/15 1915/16 1916117
Vasteland v.Europa 327.000 314.504 180.610 148.445 101.198
Gr.Britt.enlerland 77.000 46.083 77.982 33.055 35.708
Ver. St. van N.-Am. 29.000 45.301 117.576 162.410 270.447
Totaal…. 433.000 405.888 376.168 343.910 407.363
De afname der verzendingen naar het vasteland van
Europa’en naar Engeland en de groote toename naar Noord-
Amerika is opvallend en toont duidelijk de veranderingen
aan, door de wereldcrisis teweeggebracht.
COPRA.
Van dit artikel is er niets nieuws te vermelden.
Ceylon cif. Londen 31 December 1917 £ 46.-.-.
,,
,,
,,
31
,,
1916 £
44.-.-.
Manilla ,,Marseille3l
1917 £98.-.-.
Ceylon
,,
31
,,
1916 £ 49.-.-..
NOTEERINGEN.
Java f.ni.s.
12-19 Januari 1918.. »om.)
19 Januari 1917..
f
47
7/
‘ N.O.T.-condities.
19 Januari 1916..
,,39
1
I8)
20-25 Juli 1914.. ,,28
1
14
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Ijzer
ISlandord
Data
Cle,,.
Koper
Tin
1
Lood
Zink
No.3
18 Jan. 1918..
»om.
110.-!-
289.-/-
30.10/-
52.-!-
11
,,
1918..
nom.
110.-1-
289.-/-
30.10′-
52.-!-
19 Jan.
1917..
nom.
‘130.-/-
189.5!-
30.101-
51.101-
21 Jan.
1916..
80/6
89.-/-
178.15/-
31.14/-
90.-4-
20 Juli
1914.._
51.4/-
61.-1-
145.15/-
19.-1-
21.10/-
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
21 Januari 1918. De vrachtenmarkt bleef gedurende cle
laatste weken onveranderd vast gestemd Van Noord-
Amerika werd op de net charter betaald 250/- naar Enge-
land, 290/- naar de Westkust van Frankrijk en 375/- naar-
Italië. Van Zuid-Amerika werd een drietal kleine stoom-schepen afgesloten voor lijnzaad naar Frankrijk tot 520/-
per ton.
De hoogte, waarop v.rachten voor onzijdige schepen van
de Oost kunnen stijgen, schijnt onbegrensd te zijn. Een af doe-
ning werd gemeld van een 5000 tonner van Calcutta naar
Barcelona tot een vrachtcijfer van 915/- per ton draagver-
mogen, waarmede alle vroegere records overschreden zijn.
Voor de kolenvaart op Frankrijk werd een aantal zeil-
vaartuigen gecharterd tot vrachten, afwisselend van 90/-
tot 120/- per ton.
De Inter Allied Chartering Executive stelde time chai’-
ter-vrachten vast, varieeerend tusschen 41/6 voor gioote
booten (boven 6000 ton) tot 58/- voor kleine booten (tot
500 ton) molestverzekering zou voor bevrachters rekening zijn op basis van £ 30 A £ 50 per ton draagvermogen, naar gelang van ouderdom.
Japan plaatste den export van kolen onder regeerings-
toezicht. Gedurende de laatste jaren werd gemiddeld
3.000.000 ton uitgevoerd, doch tengevolge van de groote
levendigheid in de industrie, dreigt in het land zelf tekort
aan kolen.
De kolenschaarschte in de Vereenigde Staten, waarop
gedurende het laatste halfjaar in deze overzichten her-
haaldelijk gewezen werd, schijnt in een acuut stadium ge-
komen te zijn. Er moet bij de tegenwoordige vraag per jaar
50.000.000 ton kolen te weinig gedolven worden.
Thans zijn meer bizonderheden bekend over de nationale
werven aan het Bristol Kanaal. Aanmaak van voldoende
stalen platen en spanten heet verzek,em-d te zijn; de con-
structiewerkplaatsen en machinefabrieken in het binnenland
zouden zooveel mogelijk het werk afmaken, zoodat de werven
voornamelijk kunnen dienen om de schepen in elkaar te
zetten. Op de werven zullen ongeschoolde arbeiders en
krijgsgevangenen aan het werk gezet worden. Om laatstge-
noemde reden werden de werven buiten de industrie- en
scheepsbouwcentra opgericht.
De in Holland en Amerika werkeloos liggende Neder-
landsche schepen zullen binnenkort weder in de vaart ge-
bracht worden.
GRA !tN.
Dato
grad
Rotte,-
Petro
.4t1. Kust
San Lorenzo
Odessa
Ver. Staten
Londen!
dom
Rotte,-
Bristol
Rotte,.
Enge-
Rdam
dam
Kanaal
dam
land
14/19 Jan.
1918
–
–
–
501-
–
200/-
712
,,
1918
–
–
–
50/-
–
200/-
15/20 Jan.
1917
–
–
f17,-
24!-
–
130/-
17/22 Jan.
1916
–
–
,,
,60
16/-
f73,50
148/6
Juli
1914
lid.
713
1/11’i
1/11
1
/
12/-
12/-
HOUT.
Cronstadt
1
Golf von Mexico
Data
‘-,os,.
Holland Engeland Holland Engeland
(gezaagd)
(mijn.
(pttch-
(pitch.
stuiten)
pine)
ptne)
14/19 Jan. 1918
–
–
–
–
7/12 ,, 1918
—
–
–
–
15120 Jan. 1917
–
–
–
–
11/22 Jan. 1916
–
–
–
4501-
1
)
Juli 1914 …… .f12,-
24/6
75/-
77/6
ERTS.
BilbaoCartho.
I
Grieken.
Poli
Data
Middles.
J4/°
,,
Middles.
kro
kro’
kro’
kro
14/19 Jan.
1918
–
–
–
7/12
,,
1918
–
–
–
–
15120 Jan.
1917 ……
..20/-
21/6
–
17/22 Jan.
1916 …….22/-
211-
–
–
Juli
1914 …….4/3
5/4
1
/0
519
816
KOLEN.
Cardiff
1
Oostk Engeland
1
Bor-
Data
‘
1
Lol
deaux
Genuo
Plato
1
Rotte,- 1 Cron.
SaidRiuier
dom
st’dt
r4119 Jan. 1918
69/-
101/3
–
– .
f42,50
–
7/12
,,
1918
69/-
101/3
–
–
,,42,50
–
15/20 Jan. 1917
34/-
–
80/-
60/-9
–
–
17/22 Jan. 1916
fr44,-
78/6
901-
39i6
,,5,50
–
Juli 1914
,, . 7,
7/_
713
14/6
3/2
51-
DIVERSEN.
1
Bombog
Birma
Vladtva.
I
Chili
Data
West
West
stock
West
Europa
Europa
West
Europq
(d. w.)
(rijst)
Europa
(salpeter)
14/1’9 Jan.
1918 …….275/-
500/-
–
2001-
15/20 Jan.
1917
–
270!-
–
–
7/12
,,
1918 …….275/-
500/-
-.
200/-
17122 Jan.
1916 …….125/-
170/-
170/-
125/-
Juli
1914 ……
.
14/6
1613
25/-
22/3
1)
Per zeilschip.
Graan Petrograd per guorter van 496 /ks. zwaar, Odessa per Unit, Ver.
Stoten per quarier van 480 lbs. zwaar.
Hout gezaagd en pttchptne per St. Pet. Standard van 165 kub. vi., mijn.
stuiten per vadem aan 216 kub. vi.
Overige noteeringen per lan von 1015 K.G.
RIJN VAART.
Week van 14 tot 21 Januari 1918.
De ongestadige weersgesteldheid was oorzaak, dat in de
Ruhrhavens nog steeds niets werd verladen. De dooi is in
het begin der laatste week voor goed ingetreden en heeft
den Rijn en zijn zijrivieren buiten hunne oevers doen treden,
zoodat op het oogenblik ongeveer de hoogste waterstand is
bereikt en de vaart op den Rijn verboden, is. Vracht. en
sleeploonnoteeringen hadden dientengevolge niet plaats. Ook het vervoer van Rotterdam naar de Ruhrhavens stond
nagenoeg geheel stop.
86
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1918
Nederlandsche Bank voor Russischen Handel
BANQUE NÉERLANDAISt POUR LE COMMERCE RUSSE
Kapitaal 5$00.000 Roebels.
Kantoor: 20 NEWSKY PROSPECT
Telegramadres: NEDRUSBANK
De Bank ileelut gelden
i
deposito en in rokeningourant en verricht alle soorten wissel-
011-
bankzaken.
Voor inlichtingen kan men zich wenden tot alle kantoren van
–
de NEDERLANDSCHE HANDEL-MA4TSCHAPPIJ en de TWENTSCHE BANK,
zoomede tot de heeren HOPE
&
Co. en LIPPMANN, ROSENTHAL
&
Co. te Amsterdam
en R. MEES
&
ZOON EN te Rotterdam.
NEDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK
–
.
J.
&
J. M. VOORHOEVE
–
HEERENGRACHT 495, AMSTERDAM
Makelaars-in Assuranhin
p0
.
Oh lig a
t
i
ë n (Grondbrie’en)
Beurkoer.
Anno 1836
..
1
Gecertificeerd door de
Centrale Truet-Compagnie
RO1FERDAM
–
.
–
Verkrijgbaar
f
in stukken van
f
2500,—,
f
1000,—,
f
500,—
en
f
100,—
op
elk goed effectenkantoor
GEBROEDERS CHABOT
–
ROTTERDAM
.
KONINKLIJKE
HOLLA-NDSCHE
•
KASSIERS en MAKELAARS
in ASSURANTIËN
.LLOYD
Deposito’s.
–
Rekening-Couraiit.
–
Franco Chèque-Rekening.
AMSTERDAM
Aan- en Verkoop van Wissels op. het Buitenlanc1.t’
Aan- en Ver-
koop van Fondsen.
–
Bewaarneming en Administratie van Effecten.
Geregelde
Passagiers-
en
Vrachtdienst
Oorlogs-, Transport-, Casco-, Brand-, Diefstal- e. a. verzekeringen
met nieuwe, moderne
van eiken aard.
:
.
post-stoomschepen
TUSSCHEN
–
S
ONTVANG-
EN
BETAALKAS
NIEUWE DOELENSTRAAT
20-22
AMSTERDAM
A M S T E R D A M
KAPITAAL EN RESBRVBN
f
5.500.000,—
EN
–
DEposITo’s VOOR
1
JAAR FIXE
4
PCT.
ZUID-AMERIKA
GELDEN OP DEZEN TERMIJN GESTORT ZIJN NAAFLOÖP VAN HET
VIA
JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.
NIET OPGEVORDERD ZrIJNDE, WORDT DE POST STILZWIJGEND VOOR
NEW
YORK
GELIJKEN TERMIJN VERLENGD
DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER HALF JAAR
OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.
–
GEO. H.
MÇFADDEN &-BRO.
COTTON MERCHANTS
–
PHILADELPHIA—NEW YORK
Vertegenwoordiger voor Nederland:
– D.
BREEKLAND, Oldenzaal—Enschede
AANTEEKENBOEK iN RUKSBELASTINGEN
VERMOGENS-, RIJKSINKOMSTEN- EN PERSONEELE BELASTING
–
–
Zesde geheel verbeterde en bijgewerkte druk
–
Prijs
f
1
, –
Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en
bij
NIJGH
&tVAN
DITMAR’S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ, Rotterdam
23 Januari 1918
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
87
NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK
AMSTERDAM
BATA VIA
‘s-GRAVENHAGE
AMPENAN, BANDOENG, CHERIBOI4, HONGKONG, INDRAMAJOE,
MEDAN, PEKALONGAN, PROBOLINGO, SEMARANG, SINGAPORE,
SOERABAYA, TEGAL,
TJILATJAP,
WELTEVREDEN.
Kapitaal /30.000.000,—
‘1
Reserven
/
14.800.000,—
1
Jnternationale Bank
FRANSOR-HOLLANDSCHE .•
OLIEFABRIEKEN
voor Zakelijken Waarborg
TE GRONINGEN
,,CALVÉ-DELFT”
TE DELFT
Geeft
5
%
PANDBRIEVEN
uit in stukken van
!f
1000 en f500 tegen den koers van
97
%
ARTIKELEN:
P. Cbs
&
Leeifibuggeo
Arachide-olie
Sesain-olie
L É
ID
E’N
Soya-olie
Bakkers.olie
Opgericht 1 Mei 1766
Tel. Intercomm. 370
Plantenvet
De1a
Telegr.-Adreg: CLOS
190
Cocos-olie N.
0.
F.
Grondnotenkoeken en -meel
Sajetten en Vollen
Cocosmeel
en
Machin’ebreien
91,
Sesamkoeken en .meel
Garens vo& Hand-
tr
–
N.V. W. van Driel’s
•
-‘
Nijgh
& Van
Stoomboot en Tpanspoptoodepnomingen
Uitgevers-Maatschappij
111-113
–
Wijnhaven
Rotterdam
A
–
ROTTERDAM
Telefoon
7841 -7842-7843-7861
Bijkantoren:
Reeders, Cargadoors, Expediteurs, Zeebovrachtiugsageuteu
Amaterdarn
–
‘s-Gravenhage
.
Haarlem
Telegramadres: FIAT.
Belast zich met’t verzorgen van uit-
Telefoonnurnmers:1958, 1977, 1997.
gaven en tij dschrif ten op elk gebied
VAN RIJN
&
C
S
DE SPAARNE-BANK
UTRECHT – POSTBUS 40
isHAARLEM
EENIGE FABRIKANTEN
Gestort Kapitaal en Reserves f1.184.000,-
PAN DE UTRECUTSCHE
•
REKENIN8-COURÂNT, CREDIETEN, INCASSEERNGEN, ASLJRANTIEN,
FIJNE TAFELMOSTERD
WISSELS, EFFECTEN,
COUPONS, PROLONGATIËN, DEPOSITO’S, ENZ.
1
•
De Erven de Wed. J.
van
: Nelle
Accountantskantoor
ROTTERDAM
James Polak
Tabaks- en Sigaren fabriek»n
(Lid Ned. Acc. Verg.)
Koffiebranderij – Theehandel.
POSTHOORNSTEEG 713
ROTTERDAM.
88
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 Januari 1918
DE FRIESCHE BANK
(Gebrs. Mispeiblom Beijer 1853
–
De Friesche Handelsbank 1873).
Gestort Kapitaal
f 2.200.000,
Reserve
f 220.000,
HOOFDKANTOREN TE LEEUWARDEN,
Nieuweweg No. 1 en Tweebaksmarkt No. 41,
BIJKANTOREN
TE: BOLSWARD, DOKKUM, DRACHTEN (R. K.
ZIJLSTRA),
FRANEKER (W.
HEIJT),
HARLINGEN,
HEERENVEEN, JOURE, SNEEK, STEENWIJK
EN
WOLVECA.
ZITDAG rs LEMMER.
Koopt steeds incourante Friesche Gemeente- en Waterschaps-Obligatien, enz.
The Ph.YallOmiuerell Corporatiou ofeWYork
42 BROADWAY
NEW YORK
belast zich met expeditie en verscheping van goederen van
AmerIka naar Holland, Ned. Oost- en West-Indië
enz. enz. en desgewenscht ook met opdrachten van anderen aard
Nadere inlichtingen worden gaarne verstrekt door
PHS. VAN OMMEREN, Rotterdam.
DIRKZWAGER’s SCHEEPSAGENTUUR
MAASSLUIS ENHOEK VAN HOLLAND
Belasten zich met het rapporteeren van schepen en het
behandelen van scheepszaken op den Nieuwen Waterweg
NIEUWE BERGING-MAATSCHAPPIJ
MAASSLUIS
Contracteeren voor het bergen van gezonken schepen en
ladingen, op de rivieren en buitengaats; belasten zich met
het instellen van duikeronderzoek, enz. enz.
MAATSCHAPPIJ
voor
Scheeps- en Werktuigbou
,,FIJENOORD”
ROTTERDAM
Kruisers – Torpedobooten
Onderzeebooten
Mailstoomschepen
Vrachtstoomschepen
Baggerrnateriaal
Machine-installaties
tot 65000 P.K.
Scheeps-Zoelly-Turbines
Machines en apparaten voor
Suikerfabrieken. enz.
/
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Wilton’s MachinefAriekenScheepswerf
ROTTERDAM
Scheepsbouw n Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën_ van eiken omvang
Drie droogdokken met lichtvermogen tot
14000
ton
Dw4rshelling
Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton
Telefoon: 7303 en 7304
t.
Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam
WERKSPOOR, AMSTERDAM
Land- en Scheeps-Machines – Dieselmotoren
Installatiën voor Suikerfabrieken – Polderbemalingen
Rollend Spoorwegmateriëel – IJzercönstructiën