Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 107

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 16 1918

16 JANUARI 1918

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economisch-Statistische

Beriechten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID. FINANCIËN EN VERKEÊR
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

3E JAARGANG

WOENSDAG 16 JANUARI 1918

No. 107
1

INHOUD
BIz.
INTERNATIONAAL. INTERMRDIAIR INSTITUUT

…………..
45
De Scheepvaart in
1917

………………………….
46
De Engelsche Regeering tegenover den Metaalhandel……
48
Binnenscheepvaart in Zwitserland ………………….
51
Protectie of Vrijhandel

…………………………
51
Nog eens Gerrnanismen door F. E. Posthumus Meyjes
52
AANTEEKENINGEN:
Internationaal Intermediair Intituut

……………..
52
Nederlandsche

staatsleening ……………………
53
Octrooi Nederlandsche Bank……………………
53
Houthandel

in

1917

…………………………
53
De industrie van Frankrijk tijdens den oorlog

……..
53
DeBank van Noorwegen

…………………….
53
INGEZONDEN STUKKEN:


De nieuwe Staatsleening

………………………
54
,,Staatsleening en Inflatie” door A. B.
J.
Prakken ……
54
REGEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSGEBIED
…………..
54
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

………………..
55-64
Geldkoersen
Effectenbeurzen. Wisselkoersen
Goederenhandel. Bankstaten
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMISCH-STATISTISCIJE BERICHTEN
Secretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch Instituut.

Abonnemerttsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 1e,—. Buitenland en Koloniën. f 14,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.
14
JANUARI
1918.

De geidmarkt was de afgeloopen week weder aan-

merkelijk vaster. Het door de couponbetalingen ruimer

aanbod van de eerste dagen van het jaar, was weder

geheel opgenomen en vooral de prolongatiekoers liep

ten zeerste op. Geopend op 3 pOt., steeg de koers de

volgende dagen regelmatig met
Y4 t
Ys pOt. en no-

teerde de twee laatste dagen dei week 4 pOt.

Particulier disconto noteerde eerder lager, daar het

aanbod van wissels niet groot was. Tot circa 3 pOt.

was regelmatig plaatsing te vinden, in het algemeen

zijn geldgevers echter terughoudend en worden voor-

bereidingen getroffen voor de stortingen op de

nieuwe staatsleening. e
De stemming op de wisselmarkt was niet geani-

meerd. De omzetten in wissels op de Ententelanden

karen buitengewoon gering en de handel stond her-
haaldelijk geheel stil. Reeds gering aanbod deed de

koersen dalen.
– b.

Ook Marken en Oostenr. Kronen waren flauwer.

Aanvankelijk hadden nog groote omzetten plaats tot

ongeveer onveranderde prijzen. Later was het aanbod

overwegend en bij aanzienlijk afnemende vraag, liepen

de koersen tamelijk sterk terug. De handel in chèque

St. Petersburg, die de beide vorige weken bijzonder

levendig was geworden, hield deze week weder bijna

geheel op. Via Stockholm kwam het bericht, dat het

betalingsverkeer in St. Petersburg groote moeilijk-

heden ondervindt en herhaaldelijk geheel stilstaat.

Om die reden werd de noteering in Stockholm geheel

geschrapt en ook hier werd men zeer terughoudend.

INTERNATIONAAL JNTERMEDIAJR

INSTiTUUT.

yVan geachte zijde schrijft men ons:
19 Januari zal in het Vredespaleis het Internatio-
naal Intermediair Instituut
1)
ten doop worden ge-houden. Naast het Koloniaal Instituut te Amsterdam
n de Handelshoogeschool te Rotterdam is deze Haag-
che stichting (ten dienste van internationale gege-
vens op juridisch en economisch gebied) de derde in
de trias. Zij heeft met de beide zusters de richting
gemeen van ondernemingslust en ondernemings-
moed; maar bovendien heeft haar oprichting blijk-
baar – gelukkig, voegen wij er bij – iets te zeggen
tot het buitenland.

Heel in het begin van den oorlog heeft in het
Lagerhuis minister Grey zich uitgelaten over de
kleine neutrale landen van Europa als over landen,
die ,,niet anders verlangen dan met rust te worden
gelaten.” De uiting miste elke onvriendelijke bedoe-
ling, en zag in hët redeverband van den spreker alleen
op wat men de hoogere politiek van Europa noemde;
maar het gevaar is niet denkbeeldig, dat anderen
1uitens1ands haar van veel ruimer toepassing zullen
iekenen; zullen meenen, dat ook in zaken van inter-
nationale energie en bevordering van gezonde inter-
nationale toestanden een land als het onze begeert
in een hoekje te zitten en vergeten te worden.
Wat het nieuwe Haagsche Instituut daartegen
wenscht te doen is bescheiden, maar het is een woord
op zijn pas. Het wil nabij (en zeker ook ten dienste
van) het Vredespaleis een vraagbaak worden voor
allerhand internationale gegevens van modern-prac-
tischen aard. Als het gelukt – en de naam alleen al van een kloek president als Mr. Loder is borg, dat
het een ernstige poging is – het Instituut te doen
worden tot een bemiddelaar van gegevens, die ver-
trouwd en door velen gezocht worden, dan kan het on-

1)
[Een zakelijke opgaaf van wat- dit Instituut omvat
en beoogt, vindt mén onder de Aanteekeningen in dit
nummer.]

46

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

getwijfeld helpen om onzen internationalen zin in
het oog van den vreemde te releveeren. Mèt reden of zonder reden, zulk releveeren is noo-
dig; veel te lang hebben wij, als volk, ons afzijdig
gehouden. Het bijeenkomen der twee vredesconferen-
ties in Den Haag (1899, 1907) heeft ons volk zich
laten aanleunen – niet veel meer dan dat. Aan het
Vredespaleis heeft de nationale belangstelling zich
nauwelijks laten gelegen liggen. Toen in 1914 een
Haagsche volkenrechtsacademie werd opgericht, die
in het Vredespaleis zal arbeiden, doch wegens den
oorlog nog niet kon worden geopend, kwam al het
toegezegde geld van Amerikaansche zijde; alleen een
onmisbaar Nederlandsch stamkapitaaltje kwam van
twee Nederlandsche gevel’s. Een en ander moest op
vreemden, wien de internationale zaak ter harte gaat,
wel den dubbelen indruk maken van achterlijke lauw-
heid èn van klaploopen; en al wat onze mannen on-
dernamen op het gebied van scheepvaart, handel,
koloniën, nijverheid, kn, omdat het daar ging om
onze eigen zaak, dien beschamenden indruk van on-
verschilligheid voor internationale zaken niet wegne-
men of temperen.
Niet in de laatste plaats derhalve juichen wij de nieuwe stichting toe, omdat zij, het internationale
belang ter harte nemend, tevens ons oog zal openhou-
den voor den eisch, dat belang evengoed te dienen als
wij overtuigd zijn het onze binnenlandsche en kolo-
niale belangen te moeten doen. Ontstaat er tusschen
de Amsterdamsche, de Rotterdamsche en de nieuwe
Haagsche schepping eerlang een gestadige wisselwer-
king en samenwerking, – zooveel te beter.

DE SCHEEPVAART iN 1917.

De invoering van den verscherpten duikbootoor-
log was in het afgeloopen jaar van grooten invloed
op het scheepvaartvraagstuk. In hoever Duitsch-
land voordeel zal hebben van de verscherping en of
het beoogde doel bereikt zal worden, staat buiten dit
overzicht. Wel kan gecoflstateerd wordeii, dat de
scheepvaart op de oorlogvoerende landen niet stop-
gezet werd, en dat de transportmoeilijkheden niet
belangrijk grooter geworden schijnen te zijn dan ze
reeds waren. De maatregel was juist oorzaak, dat de
Vereenigde Staten en andere landen, na deelname
aan den oorlog, de hand legden op meer dan een mii-
lioen bruto registerton Duitsche en Oostenrjksche
scheepsruimte en al hun schepen ter beschikking van
de Entente stelden.
Hoe groot de buit van de duikbooten geweest is,
staat niet vast. Uit de geleidelijke verlaging van
molestpremies in verscheidene landen blijkt echter,
dat de verliezen afnemen. De geallieerden noemen
slechts het aantal Britsche, Fransche en Italiaan-
sche schepen, dat getorpedeerd wordt, zonder de tor-
pëdeering van schepen van andere nationaliteit te
vermelden en zonder de verliezen tengevolge van
mijnen aan te geven, terwijl de cijfers van de Oen-
tralen uiteraard onbetrouwbaar zijn, omdat naam en
tonnen.maat van de meeste schepen niet bekend zijn.
Aan de hand van gegevens door beide partijen open-
baar gemaakt en ook door bizonderheden, die door
andere kanalen bekend worden, kan dus slechts een
oppervlakkige begrooting gemaakt worden. Zoo
wordt het totaal verlies aan scheepsruimte sedert 1
Augustus 1914 door oorlogshandelingen, – dus met
inbegrip van schepen, die door mijnen verloren gin-
gen, – op ca. 11> millioen bruto registerton (bijna
een vierde van de geheele wereldvloot) geschat, waar-
van ca. 7 millioen ton op het afgeloopen jaar geboekt
moet worden.
Tegenover dat verlies, en de door gewoon zeege-vaar te loor gegane schepen, staat de aanbouw. Ge-
bouwd werd in 1914/1916 ca. 4.300.000 bruto register-
ton; voor 1917 zijn de
cijfers
onbekend, doch uit be-
schikbare gegevens kan met zekerheid aangenomen
worden, dat minstens dezelfde tonnenmaat als voor
den oorlog (2.884.529 bruto registerton) gebouwd

werd. ‘In het groote verlies werd verder voorzien
door allerlei maatregelen, welke door den inmiddels
benoemden Britschen scheepvaart-minister genomen
werden, zooals opheffing van niet dringend nood-
zakelijke
lijnen,
aanvoer op de kortst mogelijke tra-
jecten, kort verblijf van schepen in de havens, en
voorts door allen in- en uitvoer ondei regeeringstoe-
zicht te plaatsen. Verder werd een groot aantal boo-
ten van de Groote Meren naar de Atlantische kust
gebracht om dienst te doen in de transatlantische
en kustvaart.

Voor het nieuwe jaar komen in de eerste plaats
in aanmerking de Vereenigde Staten, die al hun
fabrieken, werven en werkkrachten gemobiliseerd
hebben om, na het vervaardigen van oorlogstuig,
koopvaardijschepen te bouwen. Volgens . het vroeger
gepubliceerd bouwprogram (blz. 726) zou, met inbe-
grip van de reeds in aanbouw zijnde schepen, in
1918 bijna 10 millioen bruto registerton gereedko-
men. De toename zal echter niet zoo groot zijn, om-
dat bij het program inbegrepen zijn de opgekom-
mandeerde Ocèaanschepen, metende. ca
. 1.800.000
ton, welke reeds in Amerikaansch bezit waren, zoo-
dat de netto toename op ca. 8.000.000 ton geschat
mag worden. Dan volgt Engeland, waar men den ernst van den toestand eerst bij het uitbreken van
den verscherpten duikbootoorlog onder de oogen ge-
zien schijnt te hebben. Tot zoolang werd de bouw
van
koopvaardijschepen
achtergesteld bij oorlogs-
werk. Weliswaar was er in het afgeloopen jaar een
‘program voor het gereedmaken van standaardsche-
pen, doch dat heeft den aanbouw vermoedelijk meer
vertraagd dan bespoedigd. Thans moeten de werk-
zaamheden en aanvoeren van materiaal zoodanig ge-
regeld
zijn,
dat de bestaande werven minstens de-
zelfde ruimte als het laatste jaar voor den oorlog
(1.793.287 bruto register ton) kunnen afleveren.
Bovendien wordt nog een 80-tal nieuwe hellingen
bijgebouwd, waar jaarlijks nog staudaardschepen met
een laadruimte van minstens 800.000 bruto register-
ton gereed kunnen komen; ook zouden constructie-
werkplaatsen in liet binnenland in dienst van den
scheepsbouw gesteld worden.

Getracht werd onzijdige schepen in dienst van de
oorlogvoerenden te pressen door onthouding van
kolen en voedsel, totdat ruimte afgestaan wordt. In Britsche en Amerikaansche havens werd een groot
aantal booten vastgehouden. Eenige in Frankrijk lig-
gende Zweedsche schepen moeten door de Fransche
Regeering opgevorderd zijn onder de bepalingen van
het verouderde Angarie-recht. Engeland en Amerika
hebben dat r.echt nooit willen erkennen en,. niette-
genstaande herhaaldelijk alarmeerende berichten over
inbeslagneming van onzij dige vaartuigen gelanceerd
werden, ook tot dusver niet van toepassing verklaard
op neutrale schepen.. Wel werd door de Britsche
Regeering op een aantal stoomschepen onder onzij-dige vlag de hand gelegd onder voorwendsel, dat ze
voor een groot gedeelte eigendom van Britsche on-
derdanen zouden zijn.
Amerikaansche reeders maakten aanvankelijk
schitterende zaken, en later, toen de Regeering alle
booten boven 2500 ton, en daarna boven 1500 ton
opvorderde, konden ze nog ruime winsten boeken,
omdat een flinke vergoeding uitgekeerd werd (321-
651- per ton d.w. per maand). In het begin van
het jaar werden in Amerika en in het buitenland
vrachts%oomers tot zeer hooge prijzen Sekocht, ge-
middeld tot 300 dollar per. ton d.w. Toen de Regee-
ring meer en meer ingreep, daalden de prijzen tot
200 dollar per ton d.w. De overheid bepaalde verder,
dat geen schepen naar het buitenland verkocht moch-
ten worden, en dat alle voor buitenlandsche rekening
in aanbouw zijnde vaartuigen overgenomen zouden
worden. De scheepvaartwetten werden opgeschort,
waardoor schepen onder vreemde vlag de kustyaart
mochten uitoefenen. Plannen werden gemaakt om,
teneinde de Atlantische havens te ontlasten, alle
graanverschepingen van de Golf van Mexico te doen

16 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

47

plaatsvinden en daartoe eenige binnenlandsche ri-
vieren te normaliseeren. Voor de scheepswerven zou
continue-arbeid ingevoerd worden, terwijl de bouw-
meesters reeds een vrijwillige distributieregeling

van materialen troffen. De spoorwegen, welke te
kampen, hebben met gebrek aan rollend materiaal en
met arbeidersmoeilijkheden, werden voor den duur
van den oorlog door den Staat overgenomen.

Britsche reeders waren over het algemeen niet
tevreden met de regeeringsmaatregelen. De vrachten
waren wel zeer hoog, en bleven in den loop van het
jaar stijgen, doch de .reederijen Profiteerden er niet
van, omdat het grootste gedeelte van de vloot opge-
kommandeerd was tot lage z.g. ,,blue book rates”,
welke bij het uitbreken van den oorlog loonend waren,
maar die het thans niet meer zijn, nu alle kosten
honderden percenten gestegen zijn. De niet gere-
quireerde schepen, welke op time-charter voeren,
moesten aan de regeering zulke hooge molestpremies
betalen, dat van winst geen sprake meer was. Het
gevolg van die maatregelen was, dat de scheepsprij-
zen belangrijk daalden, en wel van ca. £ 25 per ton
d.w. in het begin van het jaar, tot ca. £ 20 in het
eind voor nieuwe vrachthooten van 7500 ton laad-
vermogen. Voor schepen ca. 15 jaar oud daalden
de prijzen van ca. £ 22 tot ca. £ 15. De voor-
ziening van kolen aan
Frankrijk
en Italië kwam
geheel onder regeeringstoezicht. Voor kolen en
vracht werden maximum
prijzen
vastgesteld; de
vrachten verdubbelden in den loop van het jaar, en
toen niet voldoende aanbod van onzijdige vaartui-
gen kwam, werden de wettelijke bepalingen geheel
buiten werking gesteld. Huurschepen voor de ko-
lenvaart bedongen vrachten, varieerend tussehen
45/- en 100/- per ton d.w.. per maand. De ,,Inter
Allied Ohartering Executive” stelde allerlei vrach-
ten vast, doch moest ze geregeld verhoogen, soms
meer dan verdubbelen, omdat anders onzijdige
ruimte niet te
krijgen
was. Bij Britsche schepen
komt het verschil tusschen de vracht, welke de ont-
vangers der lading moeten betalen en de vergoeding,
welke de reeders ontvangen, ten goede aan het Rijk.
Een wetsontwerp is ingediend, teneinde de contrôle
op de scheepvaart tot drie jaren na den oorlog aan
de Regeering te houden, hetwelk bij belanghebbenden
zeer veel oppositie ontmoet. Belangrijke fusies van
scheepvaartmaatschappijen kwamen tot stand.

Frankrijk verbood verkoop van schepen naar het
buitenland, en rekwireerde. schier alle booten. De
vloot verloor door oorlogshandelingen ca. 700.000
ton (ca. 28 pOt:), waarvan het grootste gedeelte in
het afgeloopen jaar. De regeering gaf opdracht tot
den bouw van een 30-tal 1400 tonners.

Noorwegen maakte zeer goede zaken, zoowel met
de exploitatie als met den verkoop van schepen. Zéil-
schepen vonden hoofdzakelijk en stoombooten voor
een groot gedeelte emplooi in de veilige vaart tus-
schen Noord- en Zuid-Amerika en in de Stille Zuid-
zee tot zeer loonende
vrachtcijfers;
in het einde van
het jaar werden maximum vrachten op lagere basis
vastgesteld, welke echter toch nog zeer winstgevend
zijn. In Amerika in aanbouw
zijnde
schepen, me-
tende 270.000 ton, werden gedeeltelijk verkocht tot
fancyprijzen, gedeeltelijk door Amerika opgevorderd.
De regeering greep ook hier in door te bepalen, dat
voor alle bevrachtingen en verkoopen toestemming

gevraagd moest worden. Voorts werd bepaald, dat
assurantiepenningen van verloren gegane schepen
onder de oorlogswinstbelasting vallen, tenzij de gel-
den bestemd worden voor nieuwen aanbouw, hetgeen
aanleiding gaf in Engeland bouweontracten af te
sluiten tot prijzen, afwisselend tusschen £ 24 en £ 30 per ton d.w. Door duikbooten verloor de vloot sedert
het begin van den oorlog ca. 1.000.000 bruto register-
ton, waarvan ongeveer tweederde in 1917.

Zweden en Denemarken verboden den verkoop van
schepen naar het buitenland. In Denemarken werd
bovendien vervanging van verloren gegane schepen

verplichtend gesteld, en tot regeeringsaanbouw van
een aantal schepen besloten. –
Duitschiand verloor in het afgeloopen jaar bijna
een vijfde van zijn vloot van v66r den oorlog door
inbeslagneming door oorlogvoerenden. Of, en in hoe-
verre, alle schepen voorgoed voor dat rijk verloren
zijn, is nog onzeker. Krachtige pogingen om de vloot
na den oorlog weer op peil te brengen worden ge-
daan. Wettelijke bepalingen om oorlogsverliezen te
vergoeden zijn gemaakt; voor bevrachtingen moet
vooraf toestemming van de overheid verkregen wor-
den. Eenige reederjen hebben haar kapitaal uitge-
breid, en reeds 150.000 ton aan nieuwe schepen besteld.
Voor zoover de vaart op de Oostzee werd uitgeoefend,
waren de resultaten zeer gunstig. Bestaande verven
werden vergroot, en nieuwe groote scheepsbouw-
maatschappijen opgericht.
Oostenrijk diende een wetsontwerp in, om de sub-
sidie-wetten van 1907, die in het eind van 1918 af-liepen, vodrloopig tot het eind van 1917 te verlen-
gen, met de bedoeling om dan nieuwe ontwerpen bij
den Rijksraad in te dienen. Verscheidene scheep-
vaart-maatschappijen verhoogden haar kapitaal. Een
aantal reeders maakte gebruik van de heerschende
hooge
prijzen
om hun i.n neutrale havens liggende
booten te verkoopen.

Spanje en Portugal verboden verkoop en bevrach-
ting naar het buitenland, aangezien niet voldoende
ruimte beschikbaar zou zijn om te voorzien in de
meest noodzakelijke behoeften.
Wettelijke
bepalingen
werden gemaakt nopens opvordering van schepen.
Vrachten rezen tot ongekende hoogte; voor kolen
naar Barcelona werd de vracht in den loop van het
jaar van 65/- tot circa 350/- per ton opgevoerd. Finan-
cieel gunstige resultaten werden verkregen; de koer-
sen van eenige vrachtvaart-maatschappijen stegen tot
1790 pOt..
De Grieksche handelsvloot, welke in het begin van het jaar werkloos lag, werd verreweg voor het groot-
ste gedeelte door de Britsche regeering gehuurd tot
30/- per ton d.w. per maand, met molestverzekering
voor hevrachters rekeniig. De Grieksche regeering
verbood overdracht van schepen aan buitenlanders.
Japan heeft
ongetwijfeld
het meest geprofiteerd
van den oorlog.. Schepen werden voor buitensporige
sommen verkocht; de
prijzen
stegen voor nieuwe,
moderne vrachtstoomers geleidelijk van 400 tot 900
yen per ton d.w. De ‘cheepsbouw nam een hooge
vlucht; te water gelaten werd ca. 350.000 tôn in 1.917
(waaronder 69 schepen hoven 1000 ton, metende
299.684 ton), het dubbele van de tonnenmaat van
1916 en het tienvoudige van het jaar daarvoor; voor
aflevering in het ‘volgende jaar werd reeds 600.000
ton besteld. Nieuwe ijzer- en staalfabrieke,n werden
opgericht, en een aantal hellingen bijgebouwd. Er
heerscht echter groot gebrek aan grondstoffen voor
erderen aanbouw; in het tekort kunnen thans alleen
de Vereenigde Staten voorzien. Levering van 175.000
ton staal door Amerika zou geschiedeh in ruil voor
250.000 ton scheepsruimte tot betrekkelijk lage prij-
zen, n.l. 170
t
200 dollar per ton d.w., doch bevesti-
ging, dat de overeenkomst tot stand gekomen is, bleef
iiög uit. De deelneming van de vloot aan het wereld-
verkeer bepaalde zich voor het grootste gedeelte tot
het Verre Oosten en de Stille Zuidzee. De Vereenig-
de Staten huurden een aantal schepen voor een jaar
tot recordvrachten, afwisselend van 75/- tot 90/- per
ton d.w. per maand. Inmiddels bepaalde ook hier de
regeering, dat geen schepen meer verkocht en geen
bouworders van vreemdelingen meer aangenomen mochten worden zonder vergu.nning. De scheeps-
bouwpremies werden afgeschaft en alle bevrachtin-
gen moesten aan de goedkeuiing van den verkeers-
minister onderworpen worden. Molestverzekering
door het Rijk werd verplichtend gesteld, waarbij voor.
Japan lagere premies golden dan voor andere Oos-
tersche landen; zoo bedraagt de premie voor lading
van Engeland naar Japan slechts de helft van de
premie op goederen naar Ohina.

48.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

• Argentinië zag zijn scheepvaart hoe langer hoe
meer verminderen, en wel tot beneden de helft van de
tonnenmaat van v66r den oorlog. Eerst was er een
uitvoerverbod van tarwe en meel en later gingen de
oorlogvoerenden bij voorkeur graan van Noord-Amerika halen, teneinde door het kortere traject
scheepsruimte te besparen. Om het groote verschil
aan baten uit de scheepvaart goed te maken, werd
besloten een oorlogsbelasting van 50 cents goud per
netto registerton op alle uitgaande schepen te hef-
fen. Scheepsbouw zal met regeeringssteun ter hand
genomen worden.

Chili bepaalde, teneinde de kustvaart zooveel mo-
gelijk door de nationale koopvaardijvloot te doen uit-
oefenen, dat vreemde’schepen hooge havenkosten moes-
ten betalen. De aanbouw op eigen werven zal gesteund
worden. Onderhandelingen zouden gevoerd worden
over aankoop van eenige geïnterneerde schepen.

Nederland had in hooge mate van de oorlogvoe renden te lijden. De opeenvolgende stakingen van
machinisten en scheepsvolk werden opgeheven toen
de schepen niet meer mochten uitvaren. De Schepen-
vorderingswet trad in werking, doch de reederijen kwamen niet in ongunstiger conditie dan ze reeds
waren onder de Schepenuitvoerwet. Onder laatstge-
noemde wet werden toch de voorwaarden eenzijdig
vastgesteld zonder de belanghebbenden te hooren. De
scheepvaart van Nederland op Indië en Zuid-Ame-
rika werd nagenoeg stopgezet. Een aantal reederijen
vond eenige compensatie door het uitoefenen van de
vaart van Nederlandsch-Indië op de Vereenigde Sta-
ten en door ander emplooi in het Verre Oosten. Aan
een zeventigtal schepen, welke in de Vereenigde Sta-
ten voedingsartikelen, phosphaat etc. zouden laden,
en waaromtrent met de Engelsche Regeering overeen-
stemming verkregen was, werden de voor vertrek be–
noodigde papieren onthouden.
Terwijl
de meeste sche-
pen met lading aan boord op de documenten lagen te
wachten, vaardigde de Amerikaansche Regeering een
uitvoerverbod voor lading en bunkerkolen uit. Thans
worden de uitvoerverboden gebruikt om op de Regee.
ring pressie uit te oefenen, teneinde schepen vooi’-
Amerikaansche transporten te bekomen. Een rege-
ling over hervatting van de vaart wordt eerlang ver-
wacht. Met de Duitsche Regeering werd overeenge-
komen, dat voor een aantal getorpedeerde schepen ge-
deeltelijk geldelijke vergoeding gegeven en gedeelte-
lijk in Indië liggende Duitsche booten afgestaan zou-
den worden. Onder de Oorlogsmolestverzekeringswet
werden door de Regeering vele ladingen en schepen
verzekerd, doch tot dusver waren de premieontvang-
sten nauwelijks voldoende om de verliezen te dekken.
Verloren gingen door torpedeering of mijnen 29
stoomschepen, metende 76.864 bruto registerton;
een stoomschip, 2.786 ton, is spoorloos verdwenen; op 3 stoomschepen, metende 14.350 ton, werd door
de Britsche Regeering beslag gelegd, totaal 94.000
bruto registerton. Voorts werden een motorboot en
5 motorschoeners, metende 5.500 bruto registerton,
door Duitschiand tot zinken gebracht. Nog gingen
vérloren 23 kleine zeilschepen en 49 visschersvaar-
tuigen, waarvan o.s. 18 en 36 door oorlogshandelin-
gen en os. 3 en 12 door onbekende oorzaak. Het
financieel resultaat van de oude maatschappijen was
niet ongunstig, omdat ze door groote reserve en af-
schrijvingen op geringe lasten zaten, en door eenige
reizen te maken en vergoeding voor oponthoud te
ontvangen, toch nog inkomsten hadden. Dividenden
werden uitgekeerd tot 55 pOt. voor de lijners en tot
100 pOt. voor de wilde vrachtvaart-maatschappijen;
de koersen van de aandeelen stegen tot onderschei-
denljk 450 en 1400 pOt. Scheepsprjzen liepen tot
ongekende hoogte op. Werd in het begin van het
jaar voor nieuwe 1000/5000 ton stoomschepen ca. 400
gulden per ton draagvermogen betaald, de laatste
transacties werden tot ca. 750 gulden gemeld. Voor
motorschoeriers waren de
cijfers
ondersch. ca. 300 en
ca. 425 gulden per ton draagvermogen. Er zijn intus-
schen aanwijzingen, dat de allerhoogste prijzen tot

het verleden behooren. Te water gelaten werden
stoom. en motorschepen, metende ca. 150.000 bruto
registerton, waarvan ca. 110.000 voor Nederlandsche
rekening. In aanbouw zijn, met inbegrip van motor.
schepen, waaronder eenige groote booten voor ,bui-
tenlandsche rekening, ca. 350.000 ton, waarvan ca.
260.000 door de bouwmeesters opgegeven wordt te
zijn voor Nederlandsche rekening; deze cijfers zijn
echter niet betrouwbaar. De vooruitzichten nopens
het gereedkomen van deze schepen zijn niet zeer
gunstig, omdat de leverancier van het benoodigde
ijzer en staal allerlei beperkende bepalingen maakt,
o.a. dat de schepen na afloop van den oorlog voor
Duitschland zouden moeten varen of onder Duitsche
vlag gebracht zouden moeten worden. Aangezien der.
gelijke voorwaarden niet in te willigen zijn, wordt
gevreesd, dat de aanbouw het volgend jaar zeer be-
langrijk ingekrompen zal moeten worden. Op eenige
werven moet de aanbouw dan ook reeds voorloopig
stopgezet zijn. De scheepvaart op Nederlandsche ha-
vens was wederom belangrijk geringer dan het jaar
tevoren; de tonnenmaat der te Amsterdam binnen-
gekomen schepen was 719.786 bruto registerton
(1.942.201 in 1916) of een zesde van het laatste jaar
v66r den oorlog. Voor Rotterdam waren de
cijfers
in
netto registerton 1.319.225 (3.191.830 in 1916) of
slechts bijna een tiende van 1913.
Rotterdam, 31 XII 1917.

C. G.

DE ENGELSCHE REGEERING TEGENOVER

DEN METAALHANDEL.

In den loop van December heeft het Engelsche
parlement een paar dagen gegeven aan een principiëel debat over de vraag, of al dan niet maatregelen behoo-ren te worden genomen tegenover de overheerscheude positie, die vreemde, in hoofdzaak Duitsche, belangen
in den handel in een reeks van metalen, zink, lood,
tin, koper, antimoon en dergelijke, innemen. Zoowel
om het belang der zaak zelve als wegens de stroomin-
gen, die hierbij in het parlement naar voren kwamen,
is een overzicht in deze kolommen op zijn plaats.
De voorgestelde maatregelen richtten zich in hoofd-
zaak tegen de groote internationale combinatie, alge-
meen bekend onder den naam van ,,Merton-concern”.
Aan dit concern heeft Robert Liefmann in het eerste
nummer – 3anuari 1913 – van het Weltwirtschaft-
liches Archiv een uitvoerige studie
gewijd,
die ons
in staat stelt van den omvang en de organisatie der
combinatie ons een denkbeeld te vormen. Stichter en ook thans nog leider van het concern is
Willielm Merton, van geboorte een Engelschman, doch
van Duitsche afkomst, wiens vader eigenaar was der
bekende Londensche firma Henry R. Merton & Cy.
Tegen de 70er jaren trad Wilhelm Merton in de Frankfurter firma van Philipp Abraham Cohen,
toenmaals eveneens een . zeer belangrijke metaal-
handel. De firma deed in 1873 haar edelmetaalhandel
over aan de Deutsche Gold- und Silberscheideanstalt
– een lichaam, dat zich, gelijk den Nederlandschen
kinabelangen niet onbekend is, ook buiten zijn oor-
spronkelijk terrein ontwikkeld heeft – en beperkte
zich sindsdien tot de reeds genoemde metalen: zink,
lood, koper, tin en dergelijke. In 1881 werd de firma
omgezet in de ,,Metallgesellschaft”, aanvankelijk met
2 miljoen mark kapitaal, dat echter allengs tot 15
millioen werd verhoogd. De Londensche firma werd
eveneens in een naamlooze vennootschap omgezet, waar-
in de Mertonfamilie de meerderheid der aandeelen be-
zat, terwijl reeds in 1877 als derde werd opgericht de
American Metal Company, met een kapitaal van thans
3 millioen dollar. Aanvankelijk zuivere handelslicha-
men, gingen deze ondernemingen zich al spoedig inte-
resseeren
bij
de winning der verhandelde metalen, met
het gevolg, dat tusschen 1897 en 1907 in alle drie
landen speciale holding companies werden opge.
richt, waarbij het allengs vergaarde aandeelenbezit in een reeks metaalproduceerende maatschappijen werd
ondergebracht. Het aandeelenkapitaal dezer holding

16 .Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

49

eaflbank :
MeEallurgi5che

5chweizerische

5oc. en

Arrican
Au3lraIian

tlenry R. Merlon

FI7LI

MeleIIge5etIschaFl

F–

American

Co Ld

18 iIi: M.

Metal C.ompany
Company

7000004

Mijl 9A

1

1

Company

:on
MeaIIurgit (

pagnie des
Minral

ania
de
Min

::i1é

auxi liaice’

/fAmerican
MeIlui

Company )

25MilLPrsJ

y
Metales

des MinesJ/

Company
5MiIlMs. y
1 MiIP.

..’

companies bleef echter in handen van de drie moeder-
ondernemingen. Ook deze holding companies – de
Metallurgische Gesellschaft, de Merton Metallur-
gical Company Ltd. en de Metallurgical Company
of America – breidden hun werkzaamheid steeds
verder uit, zoodat weder dochtermaatschappijen
werden opgericht, de Compagnie des Minérais in
Luik, de Société auxiliaire des Mines in Parijs
en de Oompania de Minerales y Metales in
Mexico. Bovendien werd in 1907, ditmaal met de
Fransche Société Générale en de bankiersfirma Oahen
d’Anvers de Société dQs Cuivres et Pyrites opgericht
ter exploitatie van een drietal Spaansche kopermij-
nen, terwijl in de latere jaren naast de metallurgische
ondernemingen nog de African Metal Cy. en de Austra-
1jan Metal Cy. ontstonden, beide in hoofdzaak han-
deislichamen.
Bij
de laatste is naast de Metallgesell-
schaft’ en Henry R. Merton & Co. Ltd. ook de reeds
genoemde Deutsche Gold- und Silberscheideanstalt
betrokken. Neemt men in aanmerking, dat, de enkele
genoemde participaties buiten rekening gelaten, de
geheele combinatie in hoofdzaak met eigen geld
werkte, zoodat niet het streven om met een gering
eigen kapitaal een ongelijk grooter vreemd kapitaal
te beheerschen tot den gekuustelden opzet leidde, dan
vraagt men zich af, waarom tot de oprichting van dit
ingewikkeld samenstel werd overgegaan. Voor zoover
niet afwijkende rechtverhoudingen mede oorzaak waren,
moet het antwoord hierop luiden, dat steeds het
streven heeft voorgezeten, den belangen in de ver-
schillende landen, althans voor het uitwendige,
overal zooveel mogelijk een nationaal karakter te
geven.
Intusschen bleef allengs de groei van het eigen
kapitaal
bij
den snellen groei van het concern ten
achter en moest gezocht worden naar een middel om
vreemd kapitaal in grootere bedragen aan te trekken.
Dit weid gevonden door oprichting der Berg- und
Metallbank, A.G., met 40 millioen mark kapitaal,
waarvan aanvankelijk 28 millioen mark uitgegeven
werd. De bank nam met een zeer belangrijk agio een
deel van de aandeelen der drie moederondernemingen,
ongeveer
Y
3
h Ya, over. Een beslissende stem in deze
ondernemingen verwierf de bank dus niet, terwijl
aan den anderen kant de Merton-belangen ook in de
bank
feitelijk
beslissenden invloed hadden.
Enkele jaren later, in 1910, werd een nieuwe
merkwaardige stap gedaan, waarin – men herinnere zich de gespannen internationale verhoudingen van
die dagen – duidelijk een streven naar nog verdere
denationalisatie tot uiting kwam. Opgericht toch
werd de Schweizerische Gesellschaft für Metali-
werte te Basel, met 20 millioen frs. kapitaal en
al spoedig 18 millioen ‘frs. obligaties. Deze Zwit-

sersche instelling nam het geheele bezit van de
Berg- und Metailbank in de Londensche zaak Henry
R. Merton & Cy. Ltd. over, benevens de meerderheid
van de aandeelen der Metallgesellschaft, het eigenlijke
centrale lichaam. Bereikt was hiermede, dat alle
directe verband tus,schen de Duitsche groep en de
Londensche moedervennootschap verviel. Het bezit
van de meerderheid van de aandeelen der Metail-
geseilschaft gaf voorts aan het Zwitsersche lichaam
in het geheele concern groote beteekenis. Intusschen
bêrust de meerderheid van de aandeelen der Zwit-
sersche maatschappij weder in handen der Berg- und
Metalibank, zoodat het ten slotte deze bank was, die
de draden van het geheel in toenemende mate in
zich ging vereenigen. Bovendien werd deze bank ter-
zelfder
tijd
met de Duitsche holding company, de
Metallurgische Gesellschaft, samengesmolten tot de Metallbauk und Metallurgische Gesellschaft, zoodat
tegelijk het gansche holding-bezit dezer maatschappij
aan haar overging.
Liefmann geeft een overzicht van het effectenbezit
der nieuwe vennootschap, hetwelk een merkwaardigen
kijk geeft in het bedrijf. Aan grootere posten, binnen
ei buiten het concern worden genoemd:

Aand. Metailgeseilschaft, Frankfurt s. M. . 510.000 M.
Schweiz. Ges. für Metaliwerte, Base! . 8.484.500 frs.
idem met 50
0
/0
storting …….. 4.000.000 frs.
American Metal Cy, New York..

759.000 $
Obi.

idem

………………….759.000 $
Aand. Merton Metallurgica! Cy Londen

89.220 £
idem met 25
0/
storting……..327.550 £
Australian Metal Cy, London & Me!b

10.000 £
Comp. de Min. y Met. Mexico ……57.700 $ Mex.
Comp. des Minerais, Luik ………225.000 frs.
Comp. Minera de Peno!es, Mexico.. 520.800 $ Mex.
Pref. aand. Soc. des anciens Etab!. ,,Sop.
witch”, Parijs—Linares ……….766.000 frs.’1.
Aand. Us. de Dsargentatiou Hobok.-Antw. 1.438.000 frs. 7
77

Soc.An .des Zincs delaCampine,Budel 807.000 frs.
Metallhütte Duisburg A. G………2.026.000 M.
Oberschies. Zinkh. A. G. Kattowitz. . 1.900.000 M.
1
BensbergGladb.Bergw.&HüttenA.G. 860.500 M.
Nordd. Affinerie A. G. Hamburg…. 825.000 M.
Heddernheimer Kupferw.Frankf.a.M. 797.000 M.
Bleihütte Cail G.ni.b.H. Cali 1. d. Eifel 750.000 M.
Consortium Gewerksch. Rastenberg. 420.000 Al.
,,

voor stikstofbereiding.. 710.000 M.

Naast deze grootere posten komen nog voor een
bankfirma in Berlijn en 78 ondernemingen, waarin
voor geringere bedragen is deelgenomen. In 1912 werd ten slotte het kapitaal op de tegenwoordige hoogte ge-
bracht en bovendien de werkingsfeer nog belang-
rijk uitgebreid.
Bij
de genoemde ondernemingen
voegden zich de Mitteldeutsche Versicherungs A.G.
in Dusseldorp, de Allgemeine Revisions- und Verwal-

50

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
Januari 1918

tungs A.G. in Berlijn, de Solotwina Naphta G. m. b. H. in Lemberg, de Oesterr. Petroleumindustrie A.G.
in Weenen en studiesyndicaten voor Hongarije,

Mexico en Rusland.
Neemt men in aanmerking, dat dit alles nast
het intern bezit slechts de holding is der vroegere
Duitsche dochtervennootschap, dan kan men zich
een denkbeeld vormen van de gronden, waarop Lief-
mann zich gerechtigd kon achten het Merton-concern
na de A.E.G.-combinatie het grootste internationale
ondernemen van Duitsche afkomst te noemen en het
zelfs met de Standard Oil-combinatie op een lijn te
stellen. De interne organisatie van het concern wordt
aanschouwelijk voorgesteld in vorenstaand schema,
eveneens met enkele wijzigingen, aan het artikel van Liefmann ontleend. De ovaal omrande lichamen zijn
zuivere holding companies, de overige handelsonder-
nemingen, die intusschen, althans wat de drie ooi-
spronkelijke moederondernemingen betreft, tevens in
sterke mate het karakter van holding companies

dragen.
Naast het Merton-concern moeten door wie een
volledig overzicht wil geven van den Frankfortschen
internationalen metaalhandel, nog enkele andere
firma’s worden genoemd. In de eerste plaats wel de
firma Beer, Sondheimer & Co., die in samenwerking
met de Mitteldeutsche Kreditbank in 1906 de Tellus
A. G. für Bergbau und Hüttenindustrie oprichtte
met 6 millioen Mark kapitaal, een holding company,
die, als hare zusters in het Merton-concern, in tal
van landen haar belangen heeft.
Is omtrent de inwendige organisatie, in de eerste
plaats van het Merton-concern, dus voldoende bekend,
omtrent de feitelijke machtspositie der combinatie
is dit niet in die mate het geval en heeft ook de be-
handeling in het parlement minder opgeleverd dan
verwacht mocht worden. Immers het regeeringsvoor-
stel was het rsultaat van een uitgebreid onderzoek,
ingesteld door het dusgenaamde Non-ferrous Metals
Committee, welke commissie, naar bekend, een uit-voerig rapport had opgesteld. De regeering heeft in-tusschen gemeend dit rapport, niettegenstaande her-
haalden aandrang uit het parlement en niettegen-
staande de ironische opmerking, dat toch waarlijk
deze mededeeling in Hindenburg’s plannen geen ver-
andering zou brengen, niet te moeten overleggen.
Niettemin is wel het een en ander gebleken, dat
vermelding verdient. Naar het schijnt is de macht
der combinatie het sterkst gevoeld op het gebied vai
het zink, het metaal dat te Londen reeds dadelijk na
het uitbreken van den oorlog de grootste prijsverhef-
fing te zien gaf. Niet alleen schijnt het concern voor
den oorlog de markt in dit metaal, vooral te Londen,
voor een groot deel te hebben beheerscht, ook het
feit, dat Engeland. na
het uitbreken van den oorlog
slechts met groote moeite in dc eigen behoefte kpn
voorzien, wordt geweten aan de door het concern ge-
voerde politiek. Immers al werd binnen het Britsche
rijk, met name in Australië, voldoende zinkerts ge-vonden, de politiek van het concern zou steeds zijn
geweest, de verwerking van dit in geconcentreerden
vorm uitgevoerde erts enkel in Duitschiand te doen
geschieden. Concurrentie tegen het concern, dat bo-
vendien de grondstof in hoofdzaak in handen had, zou
uitermate bezwaarlijk zijn geweest, met het gevolg,
dat bij het uitbreken van den oorlog de enkele, weinig
moderne zinksmelterijen, waarover Engeland kon be-
schikken, niet bij machte bleken in de behoefte te
voorzien. De hieruit voortvloeiende moeilijkheden
hebben trouwens – zie o.a. dit blad 1916, pag. 524 en
1917, pag. 346 – reeds vroeger aanleiding gegeven
tot maatregelen van vèrstrekkenden aard, die thans
niet weder behoeven te worden besproken.
Ten opzichte van koper, tin, antimoon en enkele
andere metalen, kan, wat het concern betreft, van
een productiemonopolie uiteraard niet gesproken wor-
den. Toch schijnt, mag men de mededeelingen van
het parlementslid Broughton gelooven, o.a. van de gan-
sche koperproductie in de Vereenigde Staten 50 pOt.

direct of indirect onder Duitsche contrôle te staan.
Sterker nog is de positie van het concern in den han-
del, zoodat ook in dit opzicht verschillende sprekers
der regeering van een monopolie meenden te kunnen
gewagen. Zelfs nam een hunner, de reconstructie-mi-
nister, Dr. Addison, de bewering voor zijn rekening,
dat, wanneer in den eersten tijd van den oorlog van
Engelsche zijde een tekort aan munitie had bestaan,
dit in hoofdzaak aan het genoemd monopolie moet
worden geweten.
,,Wij
offerden daarmede de levens

van verschillende duizendtallen onzer manschappen”
– aldus Dr. Addison. Een bewering, die intusschen
door den oud-minister Runciman en anderen volstrekt
werd tegengespröken. Integendeel had volgens hen
Henry R. Merton & Cy. Ltd. in dn oorlog aan de En-
gelsche regeering zeer groote diënsten bewezen en
in de voorziening van metaal voor de munitiefabri-

cage een voorname rol gespeeld.

De regeering motiveerde haar voorstellen, waar-
over nader, met een beroep op de in Juni 1916 te
Parijs gehouden economische conferentie der geal-
liëerden. De beginselen, daar aanvaard – zie dit
blad 1916, pag. 389 – hadden in Engeland geleid tot
het instellen van een aantal commissies ten einde
na te gaan of op verschillend gebied een grooter on-
afhankelijkheid van het Britsche rijk wenschelijk was. Onder deze commissies kwam ook voor het reeds ge-
noemde Non-ferrous Metals Comittee, aanvankelijk
uitsluitend uit Engelschen bestaande, later aangevuld met vertegenwoordigers van Canada, Zuid-Afrika en
Australië. Het is deze commissie geweest, die, ge-
steund door de Londensche metaalbeurs, aan de re-
geering het voorstel deed een wettelijke regeling te
treffen, die gedurende een periode van 5 jaar na den
oorlog den Londenschen handel tegen den greep van hèt
Duitsche concern zou beschermen. De commissie ver-
trouwde, dat deze termijn voldoende zou zijn om de
Britsche belangen bij de verwerking en den handel
dezer metalen in staat te stellen zich zoodanig te
organiseeren, dat zij tegen de verzwakte Duitsche
concurrentie bestand zouden
blijken.
In het parle-
ment werd dan ook medegedeeld, dat zich reeds een krachtige combinatie had gevormd, naar het oordeel
van tegenstanders van het ontwerp krachtig genoeg
om ook zonder 5-jarigen kunstmatigen steun den
strijd aan te binden.

Het voorstel der regeering kwam hierop neer, dat
van nu af tot 5 jaar na den oorlog de handel in een
reeks van non-ferrous metals slechts mogelijk zal zijn
met vergunning van den Board of Trade. Deze ver-
gunning zal, behoudens bijzondere gevallen, ter be-
oordeeling van den Board of Trade, in beginsel gewei-
gerd worden, o.a.:
wanneer de handelaar, een der firmanten, directeur
of hoofdbeambte der handeidrijvende vennootschap,
is of was van vijandelijke nationaliteit of op eenig
oogenblik, ook v66r den oorlog, onderdaan is geweest
van een vijandeljken staat;
wanneer de handeldrijvende vennootschap thans of
in de toekomst voor
Y
6
of meer deel heeft in het
kapitaal van eenige onderneming, al of niet in het
Vereenigd Koninkrijk gevestigd, die den in deze wet
bedoelden handel drijft en waarin tevens voor
1%
of

meer vjandelijk kapitaal direct of indirect deel heeft.
Bij de behandeling in het parlement werden tegen
de uitwerking van het beginsel verschillende opmer-
kingen gemaakt. Was aan de eerste’ bepaling niet te
ontkomen door te koop en en te verkoopen door tu-
schenkomst van een volbioed Engelschen makelaar?
Waren, wat de tweede bepaling betreft, niet in het
Merton-concern, vooral bij de contrôles uit lateren
tijd, genoeg voorbeelden aan te wijzen, dat ook met
een bezit van minder dan
1%
van het kapitaal volstrek-
te zeggenschap mogelijk was? En zou de regeling, die
voor iederen handelaar een vergunning na onderzoek
voorschreef, niet leiden tot een zeer ongewenschte
overheidsvoogdij over-een tak van vrijen handel?
Intusschen, het, gewicht der behandeling ligt niet
in deze richting. Hoofdzaak is, dat thans voor de

16 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

51

eerste maal en principiëel de vraag werd gesteld, of
ook na den oorlog op een deel van het particulier be-
drijf het vrije internationale verkeer aan banden zhl
worden gelegd, na den militairen oorlog economi-
sche strijdmaatregelen op dit gebied zullen blijven.
Naar men weet, hebben regeering en parlement een
principiëele uitspraak over de beginselen der Parij-
sche Conferentie steeds vermeden. Op een onderdeel
is thans deze principiëele strijd gevoerd en ten slotte
door de Regeering gewonnen. Met 182 tegen 79 stem-
men werd in een zeer onvoltallig huis het ontwerp
aangenomen.

Voör de Regeering spraken naast den reconstruc-
tie-minister nog de President van den Board of
Trade en ten slotte Bonar Law. Van de tegenstanders
werd reeds genoemd Runciman, bij wien zich o.a.
voegde de City-afgevaardigde Sir Frederick Banbury,
deswege door ,,the Economist” geprezen, doch door een
deel van de City en door de Times heftig aangeval-
len. Tegenover de vele redevoeringen, die van weinig
bezadigdheid blijk gaven – riep niet een der leden
uit, dat men een Bengaalschen tijger toch ook geen
schotel met melk voorzet? – muntte vooral die van
Runciman uit door grooten ernst. Met klem wees hij
op het gewicht der te nemen beslissing en op de
breede kloof’ tusschen de beginselen van het regee-
ringsontwerp en het steeds door president Wilson in-
genomen standpunt. Door Bonar Law werd dit laat-
ste in een weinig krachtig betoog ontkend.
Als een zuiver beeld van de krachtsverhouding tus-
schen de voor- en tegenstanders van het beginsel van
den economischen oorlog na den oorkg mag de geval-
len beslissing, die een speciaal gebied betrof niet wor-
den aangemerkt. Een aanwijzing aangaande de in
het parlement overheerschende strooming vormt zij
intusschen stellig. B.

BINNEN,SCH]j’Ep VAART IN Z WITSERJAND.

De Zwitsersche Bondsraad heeft bij zijn boodschap
van 20 October 1917 aan de Bondsvergadering voor-
gesteld, een nieuw artikel in de grondwet op te rie-
men, waarbij de scheepvaart als een voorwerp van staatszorg wordt verklaard, zoodat de regeling van
de scheepvaart tot de competentie van den Bond zal
behooren. –

Met een ongekenden ijver heeft men voor het idee
om in Zwitserland eèn behoorlijk binnenscheepvaart-
verkeer mogelijk te maken, gewerkt. Talrijk zijn de
vereenigingen, die zich met groote en kleine geschrif-
ten op dit gebied hebben verdienstelijk gemaakt. Tot
dusver heeft echter de regeering een welwillende doch
afwachtende houding aangenomen en zich niet voor
een bepaald plan verklaard. Zij heeft met de haar ten
dienste staande middelen zooveel mogelijk de studie-
vereenigingen geholpen, haar rijkelijk gesubsidieerd
voor onderzoekingen op technisch en economisch
gebied.

Het voorstel tot aanvulling der grondwet wordt
thans gedaan om gereed te zijn, wanneer de verschil-
lende vraagstukken voldoende zijn opgelost om tot
uitvoering over te gaan. Wanneer dit laatste mogelijk
zal zijn, is uit den aard der zaak in dezen oorlogstijd
niet vooruit te zeggen, de gelegenheid laat wellicht
nog ]ang op zich wachten; zij kan echter ook onver-
wacht komen.

Men begrijpt, dat alleen de Bond de groot-scheep-
vaart op Zwitsersch gebied in het leven kan roepen en wettelijk kan regelen. Tot dusver reeds moest de
Bond in den regel optreden, wanneer het noodig was
een regeling te maken voor locale scheepvaart op wa-
terwegen, in verschillende kantons gelegen.
Nu er sprake is van een scheepvaart, die op het
vervoer van ,,massa-goed” zal worden ingericht, is het
noodig, dat de aanleg van het kanalennet eenvormig
wordt ter hand genomen en dé technische en admi-
nistratieve regelen van het bedrijf op één leest geschoeid
worden. Liet men het stellen dezer regelen alleen
over aan de kantons, dan zouden alleen die kantons
wat te zeggen hebben, door welker gebied de water-

wegen zouden stroomen, thans wil men er een natio-
nale zaak van maken, daar alle kantons een even
groot belang bij de totstandkoming van behoorlijke
waterwegen hebben. In het bijzonder denkt men hier
aafi de verbinding van Zwitserland met de zee.

En die andere beweegredenen, dat de staat zich
dit recht behoort voor te behouden, is in het feit
gelegen, dat de Bond het andere verkeersmiddel be-
heerscht, men wil daarom zooveel mogelijk een ge-
lijke politiek ten aanzien der beide soorten verkeers-
wegen invoeren, opdat de spoor- en waterwegen elkan-
der kunnen ondersteunen en indirect kunnen ‘helpen.
De bedoeling is niet, dat de scheepvaart gesteld zal
worden onder de sporen, spoorwegen zullen evenmin
als de scheepvaart voor fiscale doeleinden worden ge-
bezigd, slechts de economische functies worden in
het oog gehouden. In de memorie van toelichting,
waaraan het voorgaande ten deele ontleend is, wordt
o6k de vraag van een scheepvaart ter zee onder Zwit-sersche vlag aangeroerd. In een memorie van 25 No-vember 1864 heeft de Bondsraad zich voor de invoe-
ring van de Zwitsersclie vlag uitgesproken en de
Bondsvergadering heeft zich principieel met deze
opvatting vereenigd door haar besluit van 17 Decem-
ver 1864. De uitvoering daarvan is niet tot stand
gekomen, daar de hiermede gemoeide economische
belangen niet in verhouding stonden tot de talrijke
moeilijkheden op politiek en op wetgevend gebied.

Thans zijn de toestanden veel veranderd, en het
schijnt niet buitengesloten te zijn, dat de vraag van
de zeescheepvaart onder Zwitsersche vlag ernstig
onder de oogen moet worden gezien. Voor een land,
dat een zoo enormen handel met het buitenland onder-
houdt en zoovele onontbeerlijke levensmiddelen van
overzee betrekt, is het van een buitengewone betee-
kénis zich de noodige vrachtruimte te verzekeren.
Afgezien van de moeilijkheden der zeevaart tenge-
volge van den oorlog, zal het zeeverkeer later voor
Zwitserland van grooter beteekenis worden, wanneer
de binnenvaart in Zwitserland mogelijk wrdt en
daarmede Zwitserland beter dan tot dusverre verbon-
den wordt met de zeehavens en Zwitsei’sche schepen
ten minste aldaar kunnen komen. K.

PROTECTIE OF VRIJHANDEL.

Men schrijft ons:
Op Vrijdag 4 Januari j.1. hield de heer S. P. van Eeghen, voorzitter der Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Amsterdam, de gebruikelijke nieuw

jaarsrede. In het verslag, dat de groote dagbladen
(Hdbl.; N.R.O.) hiervan gaven, las men de volgende
passage:
,,De vraag rijst dan ook, of, wanneer de economi-
sche strijd zal blijven voortduren, de staathuishoudkun-
dige theorieën, die v66r den oorlog golden en steun
gaven aan de voorstanders van den vrijhandel, na den oorlog wel uitvoerbaar zullen blijken.”
In de N.R.C. gaat het nog voort: – ,,Immers zal dan het vrije ruilverkeer niet kunnen
plaatsvinden, terwijl ook de bepaling van de waarde
der goederen vasten grond zal missen.”
Het zijn woorden, die – niet het minst door de
positie van dengene, die ze uitsprak – zeer de aan-
dacht trekken.

In de inmiddels in brochurevorm verschenen rede
valt evenwel vrijwel het omgekeerde te lezen. Ter
plaatse vindt men toch:
,,Mocht evenwel, wanneer de economische strijd
zoude voortduren, het vrije ruilverkeer, nog meer dan
vôér den oorlog, in het gedrang komen, ook dan nog
zoude er geene reden zijn voor ons land om van de
tot dusverre door ons gevolgde zegenrjke handelspoli-
tiek af te wijken.”
Wat oorzaak is van deze beide zoo sterk afwijkende
lezingen – de Nieuwe Ort. van Zaterdagavond ver-
meent te weten, dat aan de dagbladen een proefdruk
der rede was verstrekt – zij daargelaten. Te vreezen
is échter, dat de verbeterde en officiëele lezing de

52

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

aanvankelijke bewoordingen, die reeds in tal van
bladen tot commentaar aanleiding gaven, niet overal
zal achterhalen. Het is hierom goed, dat ook in dit
blad nog eens op de zaak gewezen wordt.

NOG EENS GERMANISMEN.

[Naar aanleiding van het artikel ,,Germanismen” in ons
nummer van 26 December j.l., van de hand van Mr. F. E.
Posthumus Meyjes, verschenen hier en in andere bladen
enkele stukken, waarbij de inzenders aanmerking maakten op den inhoud van dit artikel. Ook in deze week ontvingen
wij nog enkele stukken, die in wezen overeenstemmen met
het ingezonden stuk op pag. 32 van het vorig nummer,
zoodat opneming der later ontvangen stukken achterwege kan blijven. De heer Posthumus Meyjes heeft uit de tegen
hem ingebrachte aanmerkingen evenwel den indruk ge-
kregen, dat de eigenlijke strekking van zijn artikel niet
door alle lezers juist begrepen is en verzoekt ons hierom
nog aan het onderstaande plaatsruimte te willen verlee-
nen. – Red.]

Mag ik nog een enkel woord over deze zaak zeggen?
Van alle kanten zijn mij
bewijzen
van instemming
met de strekking van mijn stukje geworden, en ik
hoop in de gelegenheid te zijn, er verder werk van te
maken. Maar velen hebben mij verweten, dat ik, op-
komende tegen ,,germanismen” in onze handels-cor-
respondentie, zelf een aantal uitheemsche woorden
gebruikte. Sommigen deden dat welwillend en in het
belang van de zaak; anderen waren uiterst veront-
waardigd.
Indrdaad moet ik toegeven, dat ik voor enkele
vreemde uitdrukkingen volkomen-zuiver Nederland-
sche van gelijke waarde had kunnen bezigen; Doch
mijn betoog was niet gericht tegen het gebruik van
woorden, die bf nog geheel tot een vreemde taal be-
hooren (zooals ,,comble”)’, bf aan een vreemde taal –
Latijn, Grieksch, Fransch, Duitsch, Engeisch, of wat
ook – op volkomen regelmatige wijze zijn ontleend.
Iedere levende en groeiende taal ontleent dagelijks
woorden aan een andere, en de onze doet dit natuur-
lijk, gemakkelijker aan het Duitsch, waarmede het
zeer nauw vermaagschapt is, dan aan het Engelscli.
of Fransch, die iets verder van ons taaleigen af staan.
En aan die ontieening danken e een menikte van
woorden, die
wij
niet kunnen missen en die een niet-
taalkundige zelfs ternauwernood als van vreemden
oorsprong herkent. Maar het misbruik, waartegen ik
waarschuwde, ligt hierin, dat – en d?n vooral
Duitsche –
woorden,
in strijd met het karakter en
den bouw van onze taa’
rauwelijks worden overgeno-
men, door vertaling hunner bestanddeelen in voor het
ongeoefend oor en den onnadenkenden geest gelijk
klinkende Nederlandsche. Niet één voorbeeld, dat ik
gaf is met die karakteriseering in strijd; van niet één
kan gezegd worden, dat het overeenkomstig den for-
malen ontwikkelingsgang onzer eigen taal aan het
Duitsch is ,,ontleend”. Het zijn niets dan Duitsche
w’oorden, op absurde en slordige wijze in schijnbaar
Nederlandsch verfaald, terwijl er bovendien goede Nederlandsche voor bestaan, die een ,,ontleening’,’
geheel onnoodig maken. Niemand zal mij tegenspre-
ken, dat men
bijv.
;,überhaupt”
niet
kan vervangen
door ,,overhoofd”, ofschoon
über =
over, en
Haupt
= hoofd beteekent. Van gehéél dezelfde soort zijn
mijn andere voorbeelden. En dht schandelijk ver-
knoeien van onze taal wil ik tegengaan.’ ,,Purisme”
heeft daarmede niets te maken.
Maar het is hier natuurlijk niet de plaats voor een
verder taal- of letterkundig debat.
Mijn
antwoord op
de gemaakte aanmerking bedoelt slechts, de vraag
zuiver te stellen,
en
duidelijk te doen uitkomen, dat
het hier niet geldt een quaestie van pro-dit of contra-
dat, maar’ alleen een verdediging van onze taal tegen
indringing van &iwettige en vervalschende elemen-
ten. Voor’ een vreemd woord ben ik niet bang, uit
welke taal het ook overgenomen is, – maar ik kom
op tegen het
misbruik,
dat er gemaakt wordt van een
goed en heilzaam middel tot taalverrijking.
Overigens kan ik niet beter doen dan belangsteL
leuden verwijzen naar het voortreffelijke artikel

,,Germanismen”, toevallig evenêens dezer dagen ver-
schenen, in het Januari-nummer van ,,Vragen van
den Dag”. De geheele zaak wordt daarin glashelder
door den schrijver, den heer 0. G. Kaakebeen, uiteen-
gezet.
F. E. POSTHUMUS MEYJES.
Amsterdam, 7 Januari 1918.

AANTEEKENINGEN.

Internationaal Intern’&ediair In-
s
t i t u ‘a t. –
Zaterdag 19 dezer zal in de bes,tuurs-
kamer der Carnegie-stichting in een plechtige bijeen-
komst het Internationaal Intermediair Instituut
worden opgericht en geopend.
Bij eenige personen, behoorende’ tot de rechtsgeleerde
en de zakenwereld, had zich de overtuiging geves-
tigd, dat reeds v66r den oorlog behoefte bestond, die
zich daarna vërmoedelijk in nog grooter mate zal
doen gevoelen, aan het bestaan van een centraal insti-
tuut, tot taak hebbende om met betrekking tot vra-gen omtrent nationale of internationale wetgeving,
zoowel van privaatrechtelijken als van publiekrech-
telijken aard, alsmede omtrent alles wat tot economie,
statistiek of aanverwante vakken behoort, betrouw-
bare en volledige inlichtingen te verstrekken aan
hen, die deze verlangen, tot welke natie zij ook mogen
behooren. Voor de vestiging werd Nederland aange-
wezén geacht, zoowel uit hoofde zijner historische
beteekenis ten aanzien van beoefening in theorie en
practijk van internationaal recht, alsook wegens zijne
staatkundige stelling als onzijdige mogendheid. Bo-
vendien is in de plaats van vestiging nog steeds het Internationaal Hof van Arbitrage ongerept in stand
gehouden en wordt in de uitgebreide bibliotheek van
het vredespaleis een onschatbaar materiaal gevon-
den.
De stichting wordt ondernomen louter door Neder-landers en alleen met Nederlandsche middelen, ter-
wijl het behalen van geldelijk voordeel
bij
de aan
het wereidpubliek te bewijzen diensten uitgesloten is.
In den naam Internationaal Intermediair Instituut
komt het karakter der instelling als iniichtinggevend
tusschenpersoon duidelijk uit.
En aantal groote maatschappijen op het gebied van
handel, scheepvaart, bankwezen en fabrieksuijverheid,
alsmede verschillende vérmogende personen, hebben
zich aanstonds met die inzichten der ontwerpers van
het plan vereenigd en een stamkapitaal der stichting
bijeengebracht van ver boven de twee ton gouds. De
minister van buitenlandsche zaken, Jhr. Mr. J. Lou-
don, heeft ‘het eere-voorzitterschap aanvaard,

terwijl
een groot aantal staatslieden en geleerden er in heb-ben toegestemd in verschillende functiën hun mede-werking aan de stichting te verleenen.
Het verstrekken der inlichtingen zal de taak zijn van
den directeur, onder toezicht en medewerking van
een bestuur en een uit diens midden gekozen dage-
ljksch bestuur, terwijl een algemeen toezicht alsmede
contrôl& op het beheer der geldmiddelen zal worden
uitgeoefend door een raad van bescherming. –
In den Raad van Bescherming hebben’zit-
ting: Jhr. Mr. A. P. 0. van Karnebeek, minister van
Staat, voorzitter, Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman,
minister van Staat, pl.v. voorz., Mr. W. H. dé Beau-
fort, Arnold S. van den Bergh, D. G. van Beuningen,
Mr. J. Bierens de Haan, J. J. Th. Blijdenstein, Jhr.
Mr. E. N. de Brauw, H. Th. Cox, Herbert Oremer,
Mr. Chr. P. van Eeghen, Mr. D. P. D. Fabius, Mr.
Th. A. Fruin, A. J. M. Goudriaan, J. van Hasselt,
Mr. Th. Heemskerk, Carel Henny, C. M. Herckenrath,
J. van Hoboken Azn., Mr. S. van Houten, Mr. D.
Josephus Jitta, J. B. A. Jonckheer, Anton Jurgens,
J. H. Kann, Mr. J. Kappeyne.van de Ooppello, Jhr.
Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, W. T. Klaare, Prof’.
Mr. Ph. Kleintjes, Prof. Mr. Dr. R. Kranenburg,’
A. G. Kröller, Mr. J. A. Loeff, Jhr. H. Loudon; Mr.
J. de Louter, Robert May, A. 0. Mees, Mr. W: A.
Mees, Mr. J.’ L. Nierstrasz, H. E. Oving, Jhr. Otto

16 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

53

Reuchlin, J. P. van Rossum, Bern. E. Ruys, H.
Salomonson Gzn., H. G. Schadd, J. H. Schaper, J. E.
Scholten, Jhr. A. R. Schuurbeque Boeye, H. Smidt
van Gelder, Felix Stokvis, C. F. Stork, Mr. A. A. H.
Struycken, ir. J. W. C. Tellegen, W. van der Vorm,
W. Westerman, J. Wilmink, J. H. Wilton, J. Yssel
de Schepper, Mr. A. R. Zimmerman, Mr. H. C. Dres-
selhuys, secretaris, en F. van Alphen, pl.v. secretaris.
De R a a d v a n B e s t u u r bestaat uit de heeren:
Mr. B. 0. J. Loder, voorzitter, Mr. G. Vissering, pl.v.
voorzitter, Mr. D. W. K. de Roo de la Faille, pen-
ningmeester, Mr. R. V. Bakker, pl.v. penningmeester,
Mr. C. D. Asser Jr., Prof. Mr. G. W. J. Bruins,
Prof. Jhr. Mr. W. J. M. van Eysinga, Mr. D. W.
baron van Heeckeren, Prof. Mr. J. Kosters, Mr. K.
P. van der Mandele, Mr. R. Mees, 0. E. ter Meulen,
Dr. P. C. Molhuysen, Mej. Mr. E. R. Oppenheim, Mr.
H. M. A. Schadee, Jhr. Mr. A. M. Snouck Hurgronje,
Mr. L. F. Visser, Prof. Mr. C. van Vollenhoven, Mr.
C. Th. Krabbe te ‘s-Gravenhage (Klatteweg 8),
secretaris, en Mej. Dr. Oh. A. van Manen, pl.v.
secretaresse.
Directeur is Mr. J. G. Bijuk.

Nederlandsche staatsleen.in.g..-
De minister van financiën maakt bekend:
dat de totaalsom der inschrijvingen op de 434
pOts. leening 1917, welke worden aanvaard, bedraagt
f
624.628.200, waarvan voor een nominaal bedrag van
f
223.746.8.00 5 pOts. schuidbekentenissen der leening
1914 in storting zullen worden gegeven, en waarvan
voor een bedrag van
f
34.328.000 recht op voorkeur
is uitgeoefend;

dat de inschrijvingen, voor zoover de storting zal
geschieden in 5 pOts. schuidbekentenissen der leening
1914, ten volle worden toegewezen;
dat de inschrijvingen, voor zoover daarop voor-
keur is aangevraagd, mede ten volle worden toege-
wezen; –

dat de inschrijvingen, voor zoover zij niet vallen
onder
b
en
c,
worden toegewezen voor 66 ten honderd
met dien verstande, dat bij de toewijzing elk bedrag
naar boven wordt afgerond tot het naaste veelvoud
van
f100;
• e.
dat de stortingsbewijzen, gehecht aan de recepis-
sen der onder
a
genoemde leening, waardeloos zijn.

(St.ct.)

Octrooi Nederlands.ch.e Bank. –
Naar de dagbladen berichten, zal als resultaat van
onderhandelingen van de regeering met de Neder-
landsche Bank, eerlaug een wetsontwerp worden in-
gediend waarbij het octrooi van de Nederlandsche
Bank met ingang van 1 April 1919 zal worden ver-
lengd voor den tijd van 15 jaren.
Behalve eenige wijzigingen van minder belang zal
de wiastverdeeling in dien zin worden gewijzigd,
dat van de winst allereerst komt aan de Nederland-
sche Bank zooveel als noodig is om 834 pOt. dividend
over het nominaal bedrag der aandeelen uit te keeren,
van het resteereude zal 34 aan den Staat en 34 aan
de Bank komen, totdat een dividend van 7 pOt. zal
kunnen worden uitgekeerd. Van het dan nog over-
schietende zal aan den Staat / en aan de Nederland-
sche Bank Y8 komen.

Naar men weet, wordt volgens de tegenwoordige
winstverdeeling, berustend op de wet van 31 Decem-
ber 1903, S. 335, nadat 334 pOt. dividend aan de aan-
deelhouders is uitgekeerd,
Y
3
door de Bank en 34
door den Staat genoten.

Hout handel in 1917. –
Aangaande den
houthandel deelde de voorzitter der Kamer van Koop-
handel te Amsterdam in zijn jongste nieuwjaarsrede
mede, dat voor den aanvoer van hout de handel in
hoofdzaak aangewezen was op Zweden, aangezien niet
de mogelijkheid bestond hout uit Rusland en Finland
te betrekken en de import uit Amerika steeds gerin-
ger werd. Uit Duitschland en Oostenrijk kon in

eenigszins belangrijke hoeveelheden nog slechts rond-
hout aangevoerd worden.

De Zweedsche markt, welke aanvankelijk iets stijgen-
de was, bleef gedurende het jaar vast en is tegen het
najaar iets gemakkelijker geworden. Het prijsver-
schil werd echter overtroffen door de stijging der
Zweedsche valuta, waarvan de importeurs het geheele
jaar groot nadeel ondervonden.
1n de zeevrachten kwamen groote schommelingen
voor. Tengevolge van de schaarschte aan neutrale
booten werden vele Duitsche booten op Delfzijl be-
vracht.
De. consumptie was, de
bijzondere
omstandigheden
in aanmerking genomen, tot einde September redelijk
te noemen. Later werd de vraag, tengevolge van de
abuormaa

l. gestegen prijzen van metselsteenen, draad-
nagels en het bijna niet meer verkrijgbaar zijn van
vele voor het bouwbedrijf noodzakelijke artikelen, be-langrijk minder.

De voorraden zijn voor de tegenwoordige vraag
ruim voldoende, maar de vooruitzichten kunnen moei-
lijk gunstig genoemd worden.

De industrie van Frankrijk tij-
dens den oorlog.
—Wij nemen hier een staatje
uit het ,,Bulletin de la statistique générale de la
France et du service d’observation des prix” op,
waarin men op merkwaardige wijze de bedrijvigheid
in de onderscheidene bedrjfsgroepen van Frankrijk
in het teeken van den oorlog geplaatst ziet. De lezer
zal bij beschouwing der cijfers zich de verklaring der
7
erschuivingen zelf geven. De algemeene stagnatie
dest, gevolgd door geleidelijk herstel – het vlugst
en sterkst bij de meest onmisbare takken van indu-
strie – resulteerende in eene
stijging
boven het peil
van Augustus 1914 voor de bedrijven, die speciaal
geroepen zijn om den oorlog aan den gang te houden.
Opmerkelijk is nog, dat verscheidene groepen, na
ich hersteld te hebben van de allerergste inzinking, weinig verbetering meer toonden. Niettegenstaande
s3e herleefde bedrijvigheid wijst het laatste totaal-
djfer, voor Juli 1916, toch nog een belangrijken te-
ruggang voor de linie in haar geheel aan. Als vredes-stand van het aantal arbeiders, in iedere bedrjfsgroep
té werk gesteld, heeft men het getal 100 aangenomen,
de in de tabel aangegeven getallen geven de verhou-ding tot deze eenheid weer.

1914 1915
Aug. Jan.
Voedingsmiddelen ……
44

68
Chemicaliën …………
43

67
Rubber, Papier, enz…..
34

53
Boekhandel…………
36

43
Textiel-industrie ……..
29

62
Confectie …………..
32

59
Lederwaren …………
39

64
Uoutindustrie ……….
20 . 41
Hoogoven en metaal-ind

32 62
Goud en Zilver ……..
15

32
Edelsteenen …………
15

34
Bouwvak …………..
22

27
Aardewerk, Cement ..

18 33
Transportbedrijf ……..
49

68
Uhudel ……………
51

59

Totaal indexcijfer..

In totaal zijn in 46.976
statistiek verzameld.

De Bank van Noorwegen. – Op
de gevol-
gen van de goud- en credietpolitiek der Scandinavi-sche landen is in dit blad reeds meermalen gewezen.
Een van de gevolgen is geweest, dat in alle drie de
landen, zij het dat de absolute cijfers van goudvoor-
raad en credietverleening gestegen zijn, de verhouding
tusschen beide niet gunstiger geworden is dan voor
den oorlog, in Noorwegen zelfs belangrijk ongunsti-
ger. Vooral in 1917 heeft, gelijk blijkt uit de drie-maandelijks in dit blad afgedrukte weekstaten, de
verhouding zich aldaar sterk ten nadeele gewijzigd.
Immers de eigen goudvoorraa& daalde van 120,3 op

1915 1916 1916 1916
Juli Jan. April Juli
78

86

86

88
78

90

94

95
64

72

73

76
49

30

52

54
71

75

76

76 70

74

78

79 72

78

81

84
51

60

63

67
84 109 117 125
42

51

55

60
43

47

47

48
38

42

51

49
39

44

45

48 83

95

98

96 65

67

68

70
33

57

70

80

84

87

bedrijven gegevens voor de

54

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

116,3 miljoen kronen – in September bedroeg hij
nog 127,6 millioen – terwijl de disconto’s en belee-
nirigen stegen van ruim 150 op 380 millioen. Ten-
gevolge van een en ander stegen de rekening-courant-
saldi van 76 op ruim 200 millioen en de bankbiljet-
tencirculatie van 240 millioen op 326,4 millioen, welk
laatste cijfer een overschrijding van het maximum
beteekent met rond 80 miljoen. De bank toch is
krachtens haar octrooi gemachtigd tot een belasting-
vrije circulatie tot het totaal van haar eigen goud-
voorraad, haar goudvorderingen op het buitenland en
het jaar tegen de 90 miljoen kronen. Op 13 December 1917 heeft de bank op voorbeeld
van de Zweedsche Rijksbank haar disconto van 5%
op 6 pOt. verhoogd.
Gelijk
bekend had de Zweedschê
bank intusschen reeds tot een verdere verhooging op
7 pOt. besloten. De directie van de Bank van Noor-
wegen heeft sedertdien evenwel medegedeeld voor het
heden niet tot verdere verhooging te willen overgaan.
Bij de overzichten van den goederenhandel aan het
einde van dit nummer treft men aan het jaarlijksch c a c a o-bericht voor 1917 van de makelaar S. W.
Hoekstra te Amsterdam.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE NIEUWE STAATSLEENING.

Men kan niet bepaald zeggen, dat de wijze, waarop
de nieuwe staatsleening is geëmitteerd, een aangena-
men indruk maakt. Toen Minister Treub in de
Kamer zich voor de eerste maal over de a.s. leeni.g
uitliet, ‘was deze nog ver in het verschiet. Dit was
reeds eene fout. Hoe onverwachter emissies kpmen,
hoe beter. Het rente-type en de koers. van uitgifte,
die bij de nieuwe leening aangenomen zijn, zouden
6 of 4 maanden geleden een succes gewaarborgd heb-
ben, ook zonder dat de stok achter de deur ware
gezet, doch sinds dat tijdstip hebben zich de toestan-
den zeer ten ongunste
gewijzigd.
De economische moeilijkheden, waarin zoowel Nederland als Neder-
landsch-Indië zijn geraakt en de niet-betaling van
de Russen hebben op onze fondsenmarkt een zeer
deprimeerenden invloed uitgeoefend. Voorts nam in
het vooruitzicht van de nieuwe leening het aanbod
van de oude leeningen steeds toe – men krijgt lang-
zamerhand wel wat heel veel Nederlandsche Staats-
schuld in portefeuille – zonder dat daar een eenigs-
zins bijkomende vraag tegenover stond.
De vrijwillige belangstelling voor de nieuwe 4%
pOt. Nederland was dan ook bijster gering en fge-
zien van enkele spaarbanken en rijks-instellingen kan
men veilig verklaren, dat inschrijvingen alleen plaats
vonden om het gevaar van gedwongen leening te ont-
gaan en aangezien de percentages, ruim genomen
waren en de Indische maatschappijen door een (zacht
uitgedrukt) aanvechtbare uitlegging van de wet op
de rijksinkomstenbelasting en de leeningwet voor
groote bedragen moesten inschrijven, werd het half
milliard met 25 pOt. overteekend, maar het bedrieg-
lijke van het succes blijkt wel uit den koers. Aanvan-
kelijk was er steun op den koeïs van 98 pOt., naar
men zegt van de zijde der Rijkspostspaarbank, maar
ook die koers kon Donderdag j.l. niet mèer gehand-
haafd
blijven
en Vrijdag d.a.v. was de noteering we-
derom lager. Zij, die gedwongen inschreven, lijden
dus een gevoelig verlies en deze extra vermogensbe-
lasting treft dubbel onaangenaam op een tijdstip,
waarop door de niet-betaling van de Russen velen
toch reeds zoo’ zwaar getroffen worden.
,,Après la guerre les rentiers ne seront plus inté-
.ressant,” heeft een Franschman gezegd. Het ‘begint
er naar te lijken, dat dit reeds thans het geval is,
maar afkeurenswaardig is in elk geval deze wijze van.
belasting-hèffen, die hèn vrijlaat, welke het er maar
op hebben laten aankomen en dus de al- of niet-beta-
ling van belasting tot een soort van loterij maakt.
Dit blijkt lrouwens ook
duidelijk
uit het feit, dat.

men stortingsbewijzen kon koopen, waardoor men
uiteraard veilig was voor de gedwongen leening en
dus feitelijk een assurantie-premie betaalde. L.

,;STAATSLEENING EN INFLATIE.”

Mijnheer de Redacteur,

Naar aanleiding van het artikel onder bovenstaanden
titel, in uw blad van 9 Januari j.l., meen ik de vol-
gende opmerkingen te moeten maken.
Als de wijze, waarop een betere plaatsing van de
Staatsleeningen zou kunnen worden verzekerd, wordt
in dat artikel in de eerste plaats aanbevolen om. als
,,stok” niet te gebruiken ae Vermogensbelasting,
maar de Inkomstenbelasting.
Naar mijne meening is dit onjuist:
• le. omdat de kwestie van inschrijven op de Staats-
leening een
beleggingskwestie is
en dus niets te ma-
ken heeft met het inkomen, dat in den regel dient
om verteerd te worden;
2e. de kwestie van besparing van inkomsten valt
zeker thans veel moeilijker, in verband met het duur-
der levensonderhoud dan voorheen. Dit argument te-
gen een ,,stok” in verband met de Vermogensbelasting –
geldt hiër dubbel èn dwars: immers uit inkomsten
moet men nog beginnen te sparen, terwijl vermogen
reeds belegd is en dus alleen van verandering der
belegging sprake is.
3e. De Inkomstenbelasting wordt hier te lande ge-
heven over hetgeen de bronnen van inkomsten be-
staande op 1 Mei over het voorafgaande jaar, hetzij
kalenderjaar of boekjaar, hebben opgeleverd, terwijl
de Vermogensbelasting het vermogen op 1 Mei neemt.
De hooge inkomsten kunnen vooral in den tegen-
woordigen tijd het eene jaar zeer veel verschillen met het volgende: zij zullen waarschijnlijk thans nog veel
meer aan verandering onderhevig zijn dan het ver-
mogen, zoodat het argument tegen den grondslag der
Vermogensbelasting ng meer geldt voor den grond-
slag Inkomstenbelasting,
terwijl
tevens de Inkomsten-
belasting over een eerder tijdvak berekend wordt dan
de Vermogensbelasting, en we dus daardoor meer kans
op verandering hebben bij de eerste dan bij de laatste.
4e. Beleening der Staatsleening is voor hen, die
vermogen hebben,
gemakkelijker
dan voor hen, ‘die
alleen hooge inkomsten hebben. De ,eersten kunnen
zoo noödig hun effecten als surplus geven, de anderen
niet.
A.
B. J. PRAKKEM.
Rotterdam, 10 Januari 1918.

REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.

U i t v o e r v e r b o d e n. Met ingang van 10 dezer
is verboden de uitvoer van
hop.
Vermicelli en macaroni. Het B. M. V.
wijst er op, dat de maximumprijzen voor macaroni
aanmerkelijk hooger zijn vastgesteld dan die voor
vermicelli, teneinde deze laatste, waar het een alge-
meen volksvoedingsmiddel geldt, zoo laag
mogelijk
‘te
kunnen houden. De fabricage van vermicelli is dub-
bel zoo groot als die van macaroni, maar de vraag is
thans ook z66 groot, dat daaraan niet geheel kan wor-
den voldaan.
M a n u f a c t u r e n. In aansluiting aan de op-
richting van het Rijksbureau voor Manufacturen is
door den Minister van Landbouw een algemeene in-
ventarisatie gelast van alle in de gemeenten aan-
wezige voorraden manufacturen, daaronder te ver-
staan alle textielgoederen, niets uitgezonderd, in ru-
wen, haifbewerkten of afgewerkten staat (ook gecon-
fectionneerd).
L o m p e n. Alle directies van industrieën hier te
lande, die lompen verwerken, alsmede alle groothan-
delaren in lompen ,die v66r of gedurende den oorlog
rechtstreeks aan zulke industrieën lompen hebben ge-
leverd, ‘dienen zich in verbinding te stellen met. de
Commissie van Advies inzake lompen.

16 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

55

.Binnenschipperij. Onder wijziging van de
Algemeene Bevrachtingsvoorwaarden voor de binnen-
schipperij is door den Minister bepaald, dat ingeval
van verhindering van afvaart door gesloten water aan den schipper liggeld verschuldigd is over een
maximum van 45 dagen, tenzij anders is overeenge-
komen.

Bevriezen van vleesch. Het is verboden
rund-, kalfs- of schapenvieesch te bevriezen,
of op
andere wijze te conserveeren; met ingang van 15 de-
zer (in de Toelichting staat echter 15 Februari) zul-
len ten behoeve van het bevriezen
of
in bevroren staat houden van vleesch geen kolen meer beschikbaar ge-
steld worden.

Huisvrouwen in gemeentelijke
levensmiddelencommissies. Aange-
zien van de zijde der huisvrouwen langs verschillen-
de wegen bij den Minister wordt aangedrongen op
medezeggenschap in het distributie-vraagstuk, heeft de Minister de burgemeesters verzocht hem mede te
deelen, in hoeverre rekening is gehouden met de in
December 1915 door hem uitgesproken wenschelijk-
heid om bij instelling van gemeentelijke colnmissies
uit de ingezetenen, ter coutroleering van de naleving
van maximumprijzen, enz., daarin ook huisvrouwen
uit de verschillende groepen der bevolking op te
nemen.

Z ach te ze e p. De maximumprijs voor zachte
zeep, bestemd voor andere dan huishoudelijke doel-
einden (industriezeep) is thans bepaald op
1
70 per
120 K.G. (laatsteljk was deze prijs
f
60). Tevens is
de aflevering van dit artikel in het algemeen beperkt
tot 25
pOt.
van het vroeger maandelijksche gebruik.

Maximumprijzen. Door den Minister van
Landbouw, enz. is alsnog uitdrukkelijk bepaald, dat
bij alle maximumprjzen de groothandel- en tussehen-
handelprijzen zijn te verstaan franco station van be-
stemming, spoor, boot of laatste veer. De prijzen mo-
gen onder geen voorwaarde worden verhoogd, noch
voor verpakking, noch voor thuisbezorgen, noch voor
vracht. Aan den verkoop mogen geen
bijzondere
voor-
waarden (bijkoopen van een ander artikel, enz.) ver-
bonden worden, terwijl voor onderdeelen van de een-
heden in de prijslijst gefloemd in het algemeen geen
verhoogde prijs in rekening mag worden gebracht. De
maximum-kleinhandelprijzen gelden voor elke leve-
ring al dan niet 4 contant, bij levering op crediet
mag een toeslag worden berekend van ten hoogste
36 pOt. per maand.
E
ik e 1 s. In verband met het besteden van prij-
zen, ver boven de werkelijke waarde, voor eikels, uit-
sluitend omdat gebrande eikels als een bruikbaar kof-fie-surrogaat worden beschouwd, wordt door den Mi-
nister van Landbouw gewaarschuwd tegen specula-
tieve aankoopen.
Turfstrooisel en turfmul. Voor deze
artikelen
zijn
door den Minister van Landbouw nieu-
we maximumprijzen vastgesteld.
• B ij e n
w
a s. Door den Minister van Landbouw
zijn nieuwe maximumprijzen vastgesteld voor zuivere
gele bijenwas, in groot-, tusschen- en kleinhandel.
W
o 1. Aan de burgemeesters is opgedragen van
alle hen bekende houders van wol, zoowel veemen,
opslagplaatsen als handelaren, doch met uitzondering
van fabrieken, opgave te verlangen van de bij hen aan-wezige voorraden wol, onder vermelding van de soort.
B r a n d s t o f f e n p r ij z e n. HetB. M. V.geeft,
teneinde misverstand te voorkomen, nog een uitvoe-
rig overzicht met verklaring van de thans geldende
prjsregeling voor huisbrandkolen. Daaruit blijkt o.m.,
dat bijna de helft der huisbrandvoorziening thans geschiedt uit de Limburgsche mijnen; met de turf
mee, levert het eigen land aldus ruim de helft van
den huisbrand op.
M o 1 e n s, e n z. Verboden is de verkoop en de
aflevering van molens en andere werktuigen, bestemd
voor, resp. geschikt tot het vermalen van granen, zoo-
mede van de onderdeelen van zoodanige molens en
we7ktuigen.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *’* beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
BANKDISCONTOS.

20
Juli
1914

(Disc.Wissels.
Ned.
41/
sedert 1Juli
1
15
3
1
/2sedert23 Mrt. ’14
BeI.Binn.Eff.
4
1
/s

,,

1

,,

’15
4

,,

23

,,

>
14
ankVrs,,jnRC
S’ls

,,

19Aug.’14
5

,,

23

,,

’14
Bank van Engeland
S

,,

5Apr.’17
3

,,

29 Jan.
1
14
Duitsche Rijksbank
5

,,

23 Dec. ’14
4

,,

5 Febr.’14
Bankvan Frankrijk
5

,,

20Aug.’14
3
1
/

,,

29 Jan. ’14
Oosteur. Hong. Bk.
5

,,

10Apr.’15
4

12 Mrt. ’14
Russische Staatsbk.
8

.,,

27 Juli ’14
5

,,

1 Apr.’14 Nat.Bankv.Denem.
5

,,

10

,,

’15
5

6 Febr.’14
Zeedche Rijksbk.
7

,,

11 Dec.
1
17
4
1
l

,,

8

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
4
l
/j

2Jan.’15
31/2

,,

.19

,,

’14
Bank van Italië..
5

,,

10Jan.’18
5

,,

9Mei

1
14
Feder. Res. Bk. N.Y.
3 -4
,



Javasche Bank….
3
‘ii

,,

1
Aug. ’09
3
1
1

,,

1
Aug.’09

OPEN MARKT.

Amsterdam

Londen
I
Berlijn
1

N. York
Data

1
Part.
1
Prolon.Part.

Part:

Part

Call.
1
disconto

gatie

disconto disconto disc.

monry

12 Jan,

‘183
4
4
1
/32
1
)
4_5/

31/
3
1)

7-12Jan.’18
2/-3
1
/8
3-1
4
45/

3’h-4
31 D.’75J28
3 ‘/2-4
1/
4

32/4.3/4
4
1/.
/8
4-
1
/8

24-29.D. ’17
4
1
/8…
1
/
4
1
/5
1
/
4+-++

4
1
/s

13 Jan. ’17
2 3 5
2
/26
4_
1
/8

1
‘/-2 2)
15Jan. ’16

2’/2
5111e
4l/

1/42

20-24Jul.’14
3
‘/s-‘/,s
2
l/_2f

2
1
I’I
2 ‘/B-‘/2
2/4
1/42
1/

Noteering
van II Januari.

.,

12

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

In tegenstelling met de vorige week, was de. wisselmarkt
deze week flauw gestemd. De omzetten in Londen, Parijs
en New York waren zoo gering, dat herhaaldelijk de notee-
ringen geheel nominaal waren. Eenig gering aanbod deed
de koers van Londen regelmatig terugloopen, waardoor ook
de noteeringen voor Parijs en New York evenredig lager
werden geplaatst.
In Marken en Kronen waren de omzetten aanvankelijk
nog zeer groot en verschillende millioenen Marken werden
tot ongeveer onveranderde prijzen Uit de markt genomen.
Later nam het aanbod echter de overhand bij af:emende
kooplust zoodat de koers tamelijk sterk terug liep. Door de
vredesonderhandelingen was de vraag naar uitbetaling St.
Petersburg in de twee vorige weken veel verlevendigd. Daar
eèhter deze week uit St. Petersburg verre van rooskleurige berichten kwamen omtrent de toestanden op de geldmarkt
hield de handel deze 4reek weder geheel op.
Neutrale deviezen waren eveneens sterk aangeboden en
vooral Zwitserland liep sterk terug. In Spanje en Italië
ging weder bijna niets om.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Dato

Londen
1
Parijs
1 Berlijn 1
Weenen 1 St. PC. 1 New
5)

)
tersb.
‘)

York’)

7
Jan. 1918

..
11.11
41.10
46.50 30.85 41.50
2.33+
8

1918

..
11.11+
41.10
46.57k
31.
1
17+
41.50
2.331.
9

,,

1918

..
11.114
41.05
46.55 30.90
41.-
2.33
10

1918

.
.
11.091.
41.-
46.37
9

30.40

2.32+
11

,,

1918

.
.
11.01
40.70
45.70 29.25
41.25
2.31
12

1918

.
.
11.01
40.50
45.25
29.-
41.25 2.30+
Laagste d.
w.
1)

10.98
40.40
45.10
28.75 40.50
2.301.
Hoogste
,,

,,

‘)
11.12
41.15
46.621.
31.25

42.-
2.331.
5 Jan.1918

..
11.12
41.15
46.60 30.90
42.50
2.33
29 Dec. 1917

.
.
11.-
40.75
45.30 27.32+
0.35+
2.31
Muntpariteit ..
12.10+
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48+

) Noteering
to
Amsterdam.
1)
Particuliere
opgave.
De koers van St.
Petersburg
is volkomen
nominaal.

56

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

Da a
Steek.
holm
8
)
Kopen-
hagen)
Chrls-
tianial)
Zwitser-
land’)
Spanje
1)
Batavia
1)
telegrafisch

7 Jan. 1918
77.40 71.50
75.-
52.40

99-100
I
V
8.

,,

1918
77.60 71.50
75.-
52.30 56.50 99*
-100

9

,,

1918
77.80
72.-
74.80
52.30
56.50
99-100
10

,,

1918
77.80 71.80
74.90 52.20 56.50
011

11

,,

1918 78.20
71.75
74.40
51.40 56.25
99.100
12

1918
77.50 71.50 74.10 51.20

99-100
L’ste d. w. )
77.20
70.75
73.95
50.75 55.75
99
8
i4
H’ste

1)
78.50
72.-
75.30
52.50 56.75
100
1
/
5 Jan. 1918
77.50
72.-
75.25 52.50 56.50
99f
-100

29 Dec. 1917
77.50
72.7.5
166.67
78.50 52.85

99-100+
Muntpariteit
86.67 68.67
48.-
48.-
100

) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 12 Januari 1918.

Activa.

Binnenl.Wis-(H..bk. / 57.005.409.30
sels, Prom.,< B.-bk. ,, 1.017.437,84
enz.indisc.!.Ag.sch. ,, 8.706.160,57 / 66.729.007,71

Papier o. h. Buiteni, in
disconto ……………………..

Idem eigen portef.. / 7.958.477,-
Af: Verkocht maar voor

de bk. nog niet afgel.

7.958.477,-

Beleeningen

H.-bk.

t 58.759.704577

1.
nc1. vrsch. B.-bk.

5.597.880,58
in rek..crt.E

op onderp. Ag.sch.

29.268.976,02

f
93.626.561,37

KOERSEN TE NEW YORK.

CoMe
Zicht

.
Zicht Zicht

D t
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterd.
15
(in
.
(in frs.
(in cents
(in cents
per £)
P.
,)
p. Rm. 4)
per gid.)

12 Januari

1918
4.76.45 5.72.87
oom.
43/4
1
)
Laagste d. week..
476.45
5.73.-

.

Hoogste,,

,,

..
4.76.45
5.73.37

5 Januari

1918
4.76.45
5.73.50
nom.
431/4

29 December 1917
4.76.45
5.73.50
nom.
43
1
/s
Muntpariteit. . ..
4.86.67
5.18V4
95
1
h
40/io

9Noteering van 7 Januari.

KOERSEN VAN
DE VOLGENDE
PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en Landen

Noteerings-
eenheden

.
II
Dec.
1917
19Dec.
1917

Tijdperk 19
Dec.-7 Jan
.
191 7/18

Laagste

Hoogste
1918

Alexandrië. .
Piast. p. X
9718
97
3
/s
97/8
97I5/
‘3/st

B. Aires . . ..
d.p.gd.pes.
54
54
1
/2
511/,
541/2
521!2.
Calcutta . . . .
shld.p.rup.
1/5
1
!,2
1/5
1
/s2
1/5
1/51/,,

1/5’/82
Hongkong ..
id. p. $
2/11/4
2/11 ‘/
2/11
3
/4
3/01/
4

3/0 1/4
Lissabon….
d.p.escudo
30
1
/
30
29
8
/4
30/4
30
1
/8.
Madrid

..
. .
Peset. p. £
19.66
19.83
19.49 19.85
19.51
Montevideo..
d.p.peso
61I4
63 60
63’I2
60
1
I
Montreal ….
$ per £
4.77 ‘/,
4.76
1/

4.77
1/
4

4.801/
4

4.80
Petrograd
.;
R. p. £ 10
352
376
.346 375
386
R.d.Janeiro
1)

d. p. milr.
13 13
18
/10
13
5
/,,
13

8/,

13’/,,
Romé

……
Lires p. £
39.72 39.65
39.55
40.30 40.20
Shanghai

..
.t
sh/d.paei
4/2 4/3
4/3
4/5 4/5
Singapore

. .
id. p. $

.

214
1
/,o
214
1
Iis
2/4
2/4°!,2
214 Vi,
Valparaiso
1)

d.p.pap.p.
14
18
/,2
14
17
!3,
14
9
1s,
14
19
!,2
14
11
!,,
Yokohama ..
shid.p.yen
2/2
2,2
2/I
7
I8
2/2Vo
2/2

1) Noteeringen op 90 dagen.

GOUD ÊN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt. –

NOTEERING VAN ZILVER.
-Noteering te Londen.
te New York

12 Jan.
1918 ……..
4SIs
‘)
90
1
/
5

,,
1918 ……..
45°/s’)
90’/8
29 Dec.
1917

…….
43′!,
86
7
18
22

,,
1917 ……..
43°/s’)
15
1917 ……..
42’/s
85
7
/8
8

,,
1917 ……..
43
84
1
/8

13 Jan.

1917 ……..36

74°/s
15 Jan.

1916 ……..27

56
7
/8
20 Juli

1914 ……..24″/,o

.

54
1
/8

1) Noteeridg van II Januari.
7
5)

.,

… 21 December.

OpEffecten

……f90.877.561,37
OpGoederenenSpec. ,,

2.749.000,-
93.826.561,37
Voorschotten ah. Rijk …………….

..
14.927.981,13′!,

Munt enMuntmateriaal
Munt, Goud ……
f
91.445.845,-
Muntmat., Goud.

.. ,,606.013.7 12,58 1/,
f 697.459.557,58
,
12

Munt, Zilver, enz.. ,,

6.933.455,14
Muntmat. Zilver ..


704.393.0 12,72′!,
Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..
f

5.159.192,50
id.van °/sv.h.kapit. ,,

3.822.939,621/9
8.982.132,12’/
Geb.en
Meub.der Bank …………….
rekeningen

………………,,
63.170.232
2
98
1
!2

/961.252.405,05

Passiva.

Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds …………………….,,
5.234.534,18′!,
Basikbiljetten in omloop …………..

..
883.869.440,-
Bankassignatin in omloop …………

,,
2.726.834,68V,
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk ……. .-
Van anderen ……,, 42.400.085,02
,,
42.400.085,02
Diverse rekeningen

………………

..
7.021.511,16

f
961.252.405,05

Beschikbaar metaalsaldo …………..

f
517.764.294,901/2

Op de basis van
‘/,
inelaaldekking ……

..
329.535.859,16′!.,
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,,2.588.821.470,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s
6.008.504,891/,

Buitenlandsche wissels..
32.520,-
Beleeningen
9.808.869,94’12
Goud

………………278.326,92
Zilver
6.860,60’/,
Bankbiljetten 11.304.470,-
,Part. Rek.-Crt. saldo’s

..
841.729,93
1
!2

VnnrnA.nxnstP oosten in duizenden
guldens.

Data
Goud
Zilver
B
k
1

an

,jeen
Andere
opeischhare
schulden

12

Jan.

1918

….
697.459
6.933
883.869
45.127
5

,,

1918

….
697.181
6.940
895.174
45.968
29

Dec.

1917

….
698.233
7.028
890.273
51.200
22

,,

1917

….
698.663
7.001
866.538
52.454
15

,,

1917

….
694.417
6.946 865.867 41.949
8

,,

1917

….
699.508
6.836
867.659
53.834
1

,,

1917

….
700.105
6.801
872.983
54.305
24 Nov.

1917

.. ..
692.377 6.883 852.847
63.735
17

1917

.. ..
693.969
7.159
856.958
64.619
10

1917

….
683.703
7.121 855.221
59.491
3

,,

1917

….
683.724
7.290 863.057
59.473
27

Oct.

1917

….
685.230
7.386
824.973
64.694
20

,;

1917

….
685.569
7.380

820.702
87.015

13 .Jan. .1917

•.-.-
589.576
6.746 745.543 71.495
.441.794
5.777 577.947 51.457
15

Jan.

1910

……

25 Juli

1914
162.114 8.228 310.437
6.198

1
16Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

57

Da
0
t

Disconto’s

Belee.
Beschik.
baar
.
Dek.
kin go-
Hiervan
,
o aa
Schatkist-
ningen
Metaal-
percen-
plOmessen
saldo
lage
rechtstreeks

12. Jan. 1918
66.729
39.000
93.627
517.764
75

5

,,

1918
.72.738.
40.000
103.235
515.063
75
29 Dec. 1917
81.819 49.000 107.448
514.9.16
74 22

1917
69.985 52.000
92.809 520.993
7
15

,,

1917
87.837
52.000 88.423
518.913
77
8

,,

1917
60.520
47.000
94.314
521.142
76
1

,,

1917
54.903
43.000
104.795
520.538
76
24 Nov.1917
66.631
55.000
91.965
515.027
76
17

1917
10

.
,,

1917
74.584
63.000
93.190
515.909
76
72.915
61.000
88.617
506.976
75
3

,,

1017
72.542
61.000
95.129
505.602
78
27 Oct. 1917
64.248 53.000
82.743
513.741
76
20

1917
72.138 61.000
78.869
510.475
77

13 Jan.1917
79.029 47.000 72.282
432.014
73
15 Jan.1916
80.586
53.500 83.476
321.104
71

25 Juli 1914
1

67.947
14.300
61.688
.
43.521
1
)
54
l) Op de basis van
2/
metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ciën blijkt, dat uitstoncien op:

12
Jan.
1918
5
Jan.

1918

Aan schatkistpromessen
f175.280.000,- f176.280.000,-
waarvan rechtstreeks bij
deNed. Bank geplaatst
,,

39.000.000,-
40.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
,, 120.268.000,-
,, 120.577.000,- Aan zilverbons

……..
.

27.693.764,-
,,

27.710.523,50

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data.
Goud
Zilver
B ank.
iyetten
Andere
opeischb.
schulden

13

Oct.

1917 ……
81.554
16.834
175.684 50.522 82.208
17.242 172.666
57.989
22

Sept.1917 ……
82.246
17.393

.
173.293.
58.435
83.373

17.242
175.541
57.267

6

,,

1917

………

15

;,

1917

……..

70.761

..

22.717 157.649
57.493
14

Oct.

1916 ……..
41.510 32.097
139.319 27.137
16Oct.

1915 …….

25

Juli

1914 …….
22.067 31.907 110.172
12.634

Data
Dis.
conto’s
Wissels,
buiten
N..Ina’.
betaalbaarl

Belee.
1 ningen
Diverse
reke-
nlngen
1)

.Beschik.
baar
metaal.
saldo

Dek.
king,.
percen.
lage

13 Oct. 1917
7.786
34.250
64.791
23.823
.53.411
43
6

,,

1917
7.576
35.077 48.714 23.016 53.575
43
22Sept.1917
7.808
34.774
72.943
19.699
53.578
43
15

,,

1917
7.885
32.955 72.409 21.891 54.335
43

14 Oct.1916
6.258
37.992 72.250
9.107
50.449
43
16 Oct.1915
5.758
17.537
47.242 3.212 40.315
.

44

5 Juli1914
7.259 6.395
47.934
2.228 4.842
2
)
44
Sluitpost der activa.
Op de basis van
2/
metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste nosten in duizenden
ii1t1ns.

Data
Metaal
Circulaiie
Andere
opeischb.
schulden

1
1
Disconto’s
1 Dlv. reke.
ningen
t)

20 Oct.

1917

..
569
1.214-
906
1

999
1000
13

1917

..
579
1.202
890
1

1000
828
6-

1917-

..
566
1.239
926
t

994 827
29

Sept. 1917

..
700
1.193
989
999
686

21

Oct. 1916

..
689
1.104
897 889
804
23

,,

1915

..
708
936
1.081
867
1.364

25 Juli

1914

..

645 1.100 560 735 396

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt eenoierzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomei bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden p. st.

Currency Nok,.
1II
Data

Metaal
I
Circulatie
II
Bedrag
1
Goudd.
1
Gov. Sec.

10 Jan. 1918 59.079

45.703.

***

***

I
***
,, 1918

59.199

46.591- 212.451 28.500

187.629

26 Dec. 1917 58.303

42.009 212.782 28.500 186.637
19

,, 1917 57.572

45.038 206.952 28.500

180.678

11 Jan. 1917 55.465

39.017

145.985 28.500

118.273

12 Jan. 1916 51.302

34.338 100.808 28.600

64.577

22 Juli 1914 40.164

29.317

Data

Goo.
Sec.
_____________

Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
serve

Dek-
bingo-
percen-
tage i)

10
Jan. ’18
56.868
90.661
37.899
123.534 31.826
19,71
2

,,

’18 70.834
106.481
32.075

451944
158.411
31.058
16,30
26 Dec. ’17
58.337 94.889
124.161
30.844
18,56
19

,,

’17
57.820
95.114 36.926
129.128
30.985
18,66

11 Jan. ’17
120.274
42.584 49.529
13.248
34.898
19,40
12 Jan.’16
32.839
107.361
53.553
104.076
35.413
22
1
/

22 Juli
’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52
3
1,

i)
Verhouding
tusachen Keoerve en Deposits.

– ..

DUITSCHE RJJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Data
Metaal
1
Daarvan

]

……cheine
Kassen-
Circu-
latic
kings
percen.
lage’)

7 Jan. 1918
2.517.563
2.406.800
1.349.033
11.343.325
34
31 Dec.

1917
2.587.936
2.406.586 1.314.790 11.467.749
34
22

1917
2.569.373 2.405.992
1.166.811 11.026.037
34
15

,,

1917
2.556.084
2.405.775 1.103.664
1.773.328
34

6 Jan. 1917
2.537.440
2.520.902
273.416 7.985.881
35
7
-Jan. 1916
2.482.752 2.447.735 920.764
6.813.345

29

23 Juli

1914
1.691.669 1.356.857 65.479
1.890.895
93

1)
L)ekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Data
Wissels

Rek. Cri.

Darlehenskassensche Inc


Totaal
.
In kas bij
uitge-
I.
de Reicho-
________________

geven
bonk

7 Jan. 1918
13.166.418
6.830.515
7.653.500
1.337.500
31 Dec. 1917
14.596.106
J.050:389
7.689.300
1404.500
22

,

1917
12.618.156
6.635.153
7.373.700
1.154.500
15

,,

1917
12.282.469
6.176.154
7.187.000
1.089.900

6 Jan. 1917
8.747.678
3.769.076
7 Jan. 1918
5.388.831 1.882.014
1.974.000
884.000

23 Juli

1914
750.892
943.964
RUSSISCHE STAATSBANK.

Voornaamste posten in millioenen Roebel.

Rek.
kistbil

conto’,
I
ir
Data ii. st.

Goud

Zil- Shat.

Dis.

tenlond
1
ver

.iette; Ie±l_e..i latie

rant

5 Nov. ’17 1.292 2.309 178 15.507 2.177 18.917 2.698
29 Oct. ’17 1.295 2.309 178 15.222 2.155 18.062 2.726
21 ’17 1.296 2.309 168 14.479 2.071 17.859 2.715
13 ,, ’17 1.297 2.309 155 14.098 2.150 17.290 2.721

5 Nov. ’16 1.556 2.055 110 6.014

798 7.935- 1.770
5 Nov. ’15 1.604

35

26 3.119 1.249 5.054 1.397

1)
Sluitpost der activa..

21 Juli
‘141 1.6011

1441 74

….
1

757
1
1.6341 1.099

58

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden francs.

Waarvan

Te goed

Bull gew.
Data

Goud

In hel

Zilver

In het

voorsch.
Buitenland

Buitenland ald. Staat

10Jan.18 5.357.516 2.037.108 246.109

869.739 12.700.000
3 ,, ’18 5.355.517 2.037.108 246.828

810.331 12.700.000
27 Dec.’17 5.351.524 2.037.108 247.657

778.397 12.700.000
20 ,, ’17 5.348.818 2.037.108 247.411

804.045 12.700.000

11 Jan.’17 4.405.930

1.693.0891 707.120
1
7.900.000
13Jan.’16 4.997.739

352.147

5.300.000

23 Juli’14 4.104.390

639.620

Uitge.

Belee.
I
Bankl,Il-

Rek. Cr1.

Rek.
Parlt-

Cr1.
Wissels

stelde
Wissels

ning

jetlen

culleren.

Staal

In

958.217 1.144.832 1.220.181 22.982.792 2.696.980 156.514 810.331 1.137.679 1.220.629 22.789.123 2.777.721 336.604 911.962 1.140.832 1.211.924 22.336.799 2.913.741 251.859
81’3.918 1.142.167 1.196.012 22.357.770 2.894.229 155.116
0
695.749 1.332.654 1.295.158 17.287.397 2.218.171 34.298
393.784 1.818.513 1.142.206 13.634.720 2.055.132 121.259

1.541.080

769.400 5.911.910 942.570 400.560

S0CIËTÊ GÉNRALE DE BELGIQUE.
1)

Voornaamste posten in duizenden francs.

I

Metaal

I

Beleen.

n.
I
Elnn.

I

mcl.

van

van

wissels

Clrcu.
Data
huitenl. bulten!, prom.d

en

Zatte

saldi

saldi

vordcr.

provinc. heleen.

10 Jan. ’18 612.792 93.235 480.000 135.558 1.160.153 157.270
3 ,,

’18 558.960 93.145 480.000 127.369 1.113.099 138.851
24 Dec. ’17 549M69 92.995 180.000 122:355 1.11835 123.872
20 ,,

’17 547.525 92.971 480.000 125.123 1.118.649 119.42

11 Jan.
1
17 340 947 82.680 490.000 54.572 845.751 102.808
13 Jan. ’16 176.999 46.328 480.000 60.948 603.954 158.25.1
1)
Sedert einde 1914 met de functie van circulatiebank belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Goud
t

Waarvan
1
voor dekking
F. R. Notes
van in
het bui-
tenland

I

Zilver
etc.
Notesin
circu-
latte

9 Nov. ’17
1.573.377 627.750
52.500
52.208
932.512

3

,,

’17
1.546.075
613.750
52.500
50.744
881.001
26 Oct.

’17 1.503.436
625.856
52.5110
49.508
847.506
19

,,

’17
1.471.539
630.045
52.500 48.973 815.210

10 Nov. ’18
638.175
232.707 52.500 7.312 227.612

Dek.
I
Percent.

Totaal
Waar-
kingsper.
Goud-
Data
Wissels
Deposito’s
van

Kapitaal
cenlage
Depo.
I

dekkinj
circü.
stIo’s i)
1011e

9 Nov. ’17 691.155

1.687.068

65.345

70,8

67,3
3

,,

’17 689.977

1.764.056

64.291

68,6

69,7.,
26 Oct. ’17 574.684

1.606.371

62.629

70,3

74,1.
19

,, ’17 458.226

1.559.232

61.847

74,5

77,3

10 Nov. ’16 ‘110.293

579.801

55.710

75,8 102,2
1)
Verhouding
tusschen: goud, zilver etc.. uitgezonderd het voor de
dekking .der F. R. Notes gereserveerde goud, en: netto deposit&e met
inbegrip van het kapitaal.

VER. NEW YORKSCHE BANKEN EN TRUST MIJ’S.

Voornaamste posten gemiddelden in duizenden dollars.

Bdeenln gen

S 1
Data

Reserve

Depostlo’s Circulatle

en

urp us

disconto’s
I

eserve

12Jan.’18 738.200 ‘3.887.840 34.080 4.090.840

69.260
5 ,, ’18 724 110 3.794.030 34.050 4.129.940

71.620
15Dec. ’17 771.340 3.768.760 33.820 4.838.540

126.100.

10 Nov.’17

***

32.125 3.961.400

82.910

13Jan.’17 753.900 3.585.010 28.830 3.364.830

162.620
15Jan.’16 737.100 3.562.750 35.050 3.271.060

160.240

25 Juli ’14 467.880 1.958.320 41.730 2.057.570

26.170
1
)
i) Op basis van 25 pCt. van alle depositos.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 14 Januari 1918.

De onderhandelingen in Brest-Litofsk, de oude Poolsche
vestingstad, bewegen zich nog steeds in het haifduistet’,
veroorzaakt door de niet-volledige bekendmaking van de
daar gehouden besprekingen. Wel is de Ilussische volks• commissaris van Buitenlandsche Zaken, Trotzky, gearri.
veerd, doch. de eischen van het tegenwoordige Russische
gouvernement schijnen niet zoo grif als een basis van
onderhandelingen te worden aanvaard. Inmiddels zijn er
reeds alarmeerende geruchten gekomen omtrent een ver-
breking van den wapenstilstand, o.a. door het opnieuw
expedieeren van Turksche troepen naar Trebizonde; deze
geruchten dienen echter nog te worden bevestigd. Het is
zeer goed mogelijk, dat berichten als deze worden vet–
spreid, om den Russen den ernst van den toestand te doen
inzien en hen te doen gevoelen, dat een afbreken der thans
gehouden onderhandelingen hen opnieuw in den gruweljken oorlog zou kunnen voeren.
Over het geheel trouwens wordt de strijd thans meet
met berichten en redevoeringen, dan met de militaire
wapenen gevoerd. De tijd van het jaar werkt hiertoe onge-twijfelci mede en het besef, dat wij thans het einde vaû het
vierde oorlogsjaar reeds in het verschiet zien, doet de
leidende staatslieden met alle kracht arbeiden om althans
eenigermate den vred’e te bespoedigen. De jongste redevoe-
ring van den heer Lloyd George en de Boodschap van
President Wilson brengen dit duidelijk naar voren. Toch
is het algemeen aspect op de internationale beurzen geheel
anders geweest, dan eenige weken geleden, toen men aller
wegen aan een staken der vijandelijkheden meer geloof
hechtte.
De onzekerheid waarin wij ons bevinden, heeit op de
beurzen te Londen en Parijs een buitengewone mate van stilstand te voorschijn geroepen. Het beursleven heeft in
deze hooI dplaatsen een schimmenbestaa.n gevoerd, waarin
alleen te L ou d o n af en toe eenige onderbreking is geko-
men door de hierboven gereleveerde uitingen der Engelsche
en Amerikaansche Staatslieden. Bovendien heeft daar tet
plaatse het verslag van den beheerder der vijandelijke bank-filialen nog aanleiding tot eenige besprekingen gegeven, die
liet algemeen loome aanzien eenigszins verdoezelen. Uit d’jt
verslag komt nog eens duidelijk naar voren, hoe een alge-
meene boycot van een of ander specifiek land door een ander
na den oorlog (zçoals dit op grond van verschillende
economische besprekingen reeds in groote lijnen was voor

gesteld) practisch tot de ownogeljkheden behoort. Thans,
na drie-en-een-half jaar van den scherpsten strijd en na een
volkomen isolement, Is de liquidatie van de te Los don
werkende vreemde bank-filialen nog niet tot een einde
gebracht en het is natuurlijk te verwachten, dat deze niet-
beëindigde betrekkingen, indien zij ook na het einde van
den strijd nog mochten bestaan, onmiddellijk aanleiding
tot een hernieuwd zakenverkeer ‘zullen geven. Vooral de
oorlogsverklaring van de Vereenigde Staten van Amerika
aan Duitschland en Oostenrijk-Hongarije heeft nieuwb
moeilijkheden bij de toch al niet geringe reeds bestaande bezwaren gevoegd. Tot dusverre nl. beschouwden alleen
Frankrijk en Rusland de Duitsche en Oostenrjksch-Hon-
gaarsche bankinstellingen te Londen als ,vijandelijke”
ondernemingen; indien de’ Amerikaansche Republiek
dezelf de handelwijze thans gaat toepassen, zal het in het
vervolg niet meer mogelijk zijn de coupons en dividenden
der in het bezit der filialen zijnde .Amerikaansche papieren
(en deze maken geen gering deel der totale activa uit) te
realiseeren. Ook deze opschorting echter geeft weder nieuwe
aanleiding tot het aanknoopen der directe verbindingen,
zoodra dit slechts even mogelijk zal blijken.
Zooals gezegd, was overigens de beurs te Londen in cle
afgeloopen week zeer oninteressant. Ditzelfde kan niet
worden gezegd van de markt te B e r 1 ij n waar vooral de
Bussische verklaringen, achtereenvolgens omtrent het
in-beslagnemen der Russische banken, het annuleeren der
binnenlandsche schuld en het verbod van uitbetaling der
dividenden op aandeelen in vennootschappen, alsmede van
den handel daarin, groote beroering hebben gewekt. Zooals
bekend, is het Duitsc:he bezit aan Russische fondsen – in
tegenstelling met het Oostenrijksch-Hongaarsche – vrij
uitgebreid. Het belang bij Staatsfondsen en spoorweg-
obligaties wordt op circa twee milliard Mark getaxeerd,
doch veel grooter is het belang bij de Russische industrie,
vooral de electriciteits-industrie, Het is op dit oogenblik
niet te voorzeggen, in welke mate de Russische besluiten
kans hebben uitgevoerd te worden, zooals zij zijn uitge-
vaardigd, doch wel bestaat het gevaar, dat in ieder geval
de verschillende, zoowel door den Staat als door particuliere
ondernemingen, aangegane schulden, het voorwerp eener

16 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

59

diep-ingrijpende regeling zullen worden, die den tegeawoor-
digen houders vermoedelijk niet ten gunste zal komen. Het
is niet nan te nemen, dat de overname der banken zonder
meer zal worden doorgevoerd, ook niet, dat de binnen-
landsche schulden (en wellicht ook de buitenlandsche) met
een enkele pennestreek als ongeldig verklaard zullen wor-
den, doch wel is het te verwachten, dat een vermindering
der totaal-bedragen ernstig zal worden overwogen. Welis-
waar zullen de tegenwoordige bewindvoerders, die tot de
meest extreme partij-richting behooren, vermoedelijk te
eeniger tijd worden vervangen door meer gematigde
elementen, doch het is de vraag, of deze alsdan bij
machte
zullen blijken – den goeden wil vooropgesteld – om alle
thans ‘genomen maatregelen ongedaan te maken. Rusland
toch bevindt zich in een periode van ontbinding; het valt
in zijn samenstellende deden uiteen: En deze deelen zullen
ieder voor zich misschien wel een gedeelte der schulden
willen overnenien, vôoral van die ondernemingen (Spoor-
wegen, industrieele bedrijven, enz), die hun land economisch
vooruit kunnen brengen, of staatsschulden, waardoor zij
voor den weder-opbouw van hun gebieden nieuwe voor-
schotten uit het buitenland kunnen erlangen, doch het is
te verwachten, dat de betrokken regeerders hun uiterste
zullen aanwenden, om deze over te nemen schulden zou
gering mogelijk te doen zijn, al ware het slechts om de
sympathie der bevolking niet te verliezen. ,De eenmaal
opgeroepen geesten worden derhalve niet zoo gemakkelijk
weder ontslagen. –
Deze overwegingen zijn dan ook de oorzaak geweest van
een ongeanimeerde stemming voor vrijwel alle Russische
soorten op de beurs te Berlijn. De handel was in alle
afdeelingen zeer stil, mede uit hoofde van de verbreking op
sommige dagen, van het telegrafisch verkeer met de
provincie en in verband met het niet zeer vlotte verloop
van de Russische Duitsche besprekingen. Een kleine aan-
wijzing vodr de richting, waarin men zich de verdere
ontwikkeling dezer besprekingen denkt, vindt men wellicht
in de vaste stemming voor de aancleelen der speciaal voor
den munitie-aanmaak werkende industrieën, vooral voor die der dynamietfabrieken. Hiertoe werkten echter ook mede de
dividend-taxaties, welke alle veel hooger zijn dan de
uitkeeringen van liet vorig jaar. Af te wachten valt, of
men zich hiervan niet te veel voorstelt én of de algemeene
bedrjfspolitiek tan de Duitsche ondernemingen, n.l., die
van kleine uitkeeringen en groote afschrijvingen, ook hier
niet zal worden toegepast-. Petroleumwaarden hebben iets
van hun vroeger behaald koersavance moeten prijsgeven;
ook Steaua Romana waren de laatste dagen van de achter
ons liggende week eenigszins gedrukt. De koersvariaties
namen echter in geen enkele af deeling zeer groote propor-
ties aan.
Ook thans valt wederom van een nieuwe samensmelting
van eenige bankinstellingen gewag te maken. De Dresdner
Bank heeft met de Döbelner Bank, te Döbeln, welker aan-
deelenkapitaal Mik. 2.500.000 bedraagt, een overeenkomst gesloten, waardoor deze bank, behoudens goedkeuring van
de nog te houden algemeene vergadering van aandeelhou-
ders, met ingang vau 1 Januari 1917, met bare filialen te
Döbeln, iRésswein, Waldheim en Hartha, geacht wordt te
ijn opgenomen in het Dresdner Bank-concern, Het doel
van deze overname is voor de Dresdner Bank uitbreiding
van haar reeds wijdvertakte belangen in Saksen.
Te N e w Y o i’ k heeft de beurs in de achter ons liggende
berichtsperiode over het geheel een ongeanimeerde stemming
te aanschouwen gegeven, waaraan op sommige dagen alleen
Marinewaarden zich konden onttrekken. Zelfs de bevredi-
gende staat van onuitgevoerde orders der Steel Corporation
per eind December was niet bij machte een meer dan
voorbijgaand gunstige stemming voor het betrokken fonds
te voorschijn te roepen. Toch blijkt hieruit, dat langzamer-
hand de industrie grooter levendigheid gaat verkrijgen. In
de tijden, onmiddellijk voorafgaande aan de Amerikaansche
oorlogsverklaringen, was de expansie, vooral in de
zg.
,,zware” industrie geweldig geweest en was iedere onder-
neming, die maar eenigszins kon voorzien binnen korteren
of langerén tijd behoefte te zullen hebben aan de producten dier industrie tot bestelling overgegaan, waardoor -dan ook
voor een zeer groot deel de exorbitante prijsverhoogingei
in de hand zijn gewerkt. 1-Jet gevolg Nvas, dat zelfs de
vaststelling der maximumprijzen geen stroom van orders
tengevolge heeft gehad: de meeste consumenten hadden zich
reeds veel vroeger van het benoodigde voorzien. Thans
echter komt langzamerhand de tijd, dat de voorraden zijn
verbruikt en keeren de zoo lang uitgebleven orders van
lieverlede terug. Hierbij moet nog worden gevoegd het feit van cle overneming door de regeering van de spoorwegbe. drijven. Het naastbijliggende doel van het Staatsbeheer zal
ongetwijfeld zijn het in orde brengen en instandhouden van

stations, emplacementen, lijnèn, enz. waarvoor de directies
tot nu toe vaak niet de noodige middelen konden vinden.
Nochtans kan op de beurs te Wallstreet van een bepaald
geanimeerde stemming niet worden gesproken. Men beseft te goed, dat het voortduren van den oorlogstoestand op den
duur in geen geval een voordeel kan worden, al worden thans
nog ongetwijfeld groote winsten uit handel en bedrijf
gerealiseerd. De derde groote oorlogsleening staat voor de
deur en doet voor de toekomst de gedachte aan groote en
diepingrjpende belastingen ter dekking van rente en
aflossing opkomen, afgezien nog van de noodzakelijkheid
van realisatie in vele gevallen van tot nu toe gehouden
bèiit, waardoor de beurs ongetwijfeld een weifelend aanzien
moet verkrijgen.
T e o n z e n t is de afgeloopen week slechts voor sommige
afdeelingen levendig geweest. Op de Staatsfondsenmarkt
trok, wat de binnenlandsche soorten betreft, de handel in
de nieuwe 4y
2
pCt. Nederla-ndsche leening sterk de aandacht,
zoowel wat grootte van omzet als koersverloop betreft. Dit
laatste was nog steeds in dalende richting; blijkbaar is de
leening nog niet geclasseerd en gaan inschrijvers er liever
toe over verlies te nemen dan hun bezit aan te houden.
Van buitenlandsche soorten werden Russische obligaties tot
sterk verlaagde prijzen aangeboden, nu het schrikbeeld van
een annuleering opnieuw is opgedoken. Ongetwijfeld echter
heeft ook het besluit der Vereeniging voor den Effecten-
handel, om Russische fondsen in de officieele prijscourant
van het bekende teeken voor ,,noodlijdende” fondsen te
voorzien er toe bijgedragen om het aanbod in de hand te
werken. Feitelijk is er niets aan den toestand veranderd,
doch de officieela verklaring, dat de coupons voorloopig
niet betaald zullen worden, heeft klaarblijkelijk toch een
fascineerenden invloed op het publiek uitgeoefend.
Van d,e overige Staatsleeningen waren Japansche obliga-
ties eerder aan den vasten kant, mede in verband met de
verbetering van den koers voor deze soorten te Berlijn.

8 Jan. 11 Jan. 14 jan.j0f

5

O/o
Ned. W. Schuld . . ..
100
1
/16
100
1
/
le fOO’110
4
1
/2
0
/0 ,,

,,

,,

1916 981/
4

981/
1

98hio –
4

0/

,,

,,

,,

1916

91

91
1
/4

91


3
1
/2 O/o

,,

,,

, …..
781/4

78/

78
1
/8

..f_
8/4
3

0/

,,

,,
69”/,o
69I
– 70!i

‘-+’• /8
2/2
0/
Cert. N. W. S ……. 59”/,o 59/o

59/8
+ 8/10
5

°
/o Oost-Indië 1915 .. . . 997/
8

99151 100

+
11

4
0/
Hongarije Goud …. 55

55

54 – – 1
4
0
/0
Oostenr. Kronenrente 48

47
8
/8

46 /i —2 /a
5

0/
Rusland 1906 ……40’/,

40
1
/2

31
1
/8 –
4
1/ 0/
Iwangorod Domhr… –

34

35 ‘/i +
1
1
/2
4
0
/0
Rusland Cons. 1880 . . 38/4

28 /i

29
1
/8 —8 5/
4
°
/o RusLbijHope&Co.

29
1
/8
29’/s + ‘/s
4

0
/0
Servië 1895 ……..-

43


4
1
11
0
/8
China Goud 1898

61

61

61
1
I8
+

Is
4

0/
Japan 1899 ……..85

65

65 –
4
0/
Argentinië Buitenl.

61
8
/

831/8

+ 18/8
5

0/
Brazilië 1895 ……62
8
/4

63’/i

62
1/4 –
1
/9
5

0
/0
Brazilië 1913 ……-

44’/8

Op de locale afdeelingen waren het vrijwel alleen scheep-
vaartwaarden, die van omzetten op eenigszins uitgebreide
chaal hebben blijk gegeven. Enkele soorten hebben speciaal
de aandacht getrokken en van deze verdienen aanleelen
flollandsche Stoomboot in de eerste plaats vermelding.
Bijna in een ononderbroken lijn heeft dit aandeel zijn
stijgende richting weten vol te houden. In het midden der
achter ons liggende week scheen het, alsof aan de aankoopen
een einde was gekomen, doch al spoedig bleek, dat dit
geenszins het geval was. Heden steeg de koers’tot boven
300 pCt. Tastbare gegevens voor deze voortduiende stijging
zijn niet aan -te wijzen: ter beurze circuleeren geruchten
omtrent fhbelachtige inkomsten, die de Maatschappij uit
het vooi-tdurend volgehouden Hollandsch-Engelsche vervoer
zou hebben getrokken en omtrent

een dienovereeukomstig
hoog dividend. Ook zijn de ,,on-dits” omtient fusie met een
andere gelijksoortige onderneming weder ter sprake geko-
men, zonder dat echter ook maar eenigszins bevestiging
kon worden verkregen.
De zeer geanimeerde houding voor aandeelen Hollandsche
Stoomboot werd voor een deel ook overgenomen door aan deelen in andere scheepvaart-ondernemingen, die dezelfde,
of nagenoeg dezelfde route bevaren, o.a. de ,,Noordzee” en
de onlangs ter beurze geïntroduceerde Rotterdamsche Mij.
,,Van der Eb & Dresselhuys”. De aandeelen dezer laatste
Maatschappij zijn nog niet officieel genoteerd en de koers-fluctuaties ontsnappen hierddor eenigszins aan de aandacht
van het publiek; heden werd voor deze aandeelen ‘een
koers van 165 pCt. bereikt, nadat zij voor enkele weken
ft
130 pCt. ter beurze werden aangeboden.

60

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

• Ook in -aandeelen. Holland-Amerika Lijn en vooral in de
bewijzen van. viiorkeur voor de nieuwe emissie der aandeelen
,,Gemeenschappelijk Eigendom” outstond uitgebreide handel.
De uitgifte heeft eer een stimuleerenden invloed op de
koersen der betrokken aandeelen uitgeoefend, vermoedelijk
in verband met de overweging, dat het kapitaal der veji-
nootschap door de emissie niet wordt uitgebreid.

8 Jan, 11 Jan. 14 Jan, Rij:ingof

Holland-Amerika-Lijn …. 440

440

4391/2 –
,,gem.Eig. 423

424
1
/1
4244 +
18/4

1Iolla?id-Gulf-Stoomv.-Mij… 338

344

347
2
/2 + 9’11
Roll. Alg. Atl. Stoomv.-Mij.
206
1
/2
199
1
12
203
8
14
_2h/
4

Hollandsche Stoomboot-Mij.. 274
1
/4 284

299
/1
+ 25 1/4
Java-China-Japan-Lijn .. .. 3031/
1
300 /8 305

+ 1
/1
Kon. Hollandsche Lloyd ..
199
1
/
199
1
18 200

+ 8/4

Kon. Ned. Stoomboot-Mij. .. 279
8/4
273
1
/2 278

– 18/4

Kon. Paketvaart-Mij ……. 301/8 298
1
/8 303
1
/2
+ 2
Maatschappij Zeevaart …. 404

404

404
Nederl. Scheepvaart-Unie .. 267
1
14 263
7
/s 267


IW
Nievelt Goudriaan ……..1340

1340

1340
Rotterdamsche Lloyd ……271

267 ‘/ 2762/
4
+ 58/
4

Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg” 476

469
‘/1
466

– 10
,,Nederland” .. 269
3
/4 265

271
1
/

+ 1118

,,Noordzee” .. 305
1
/ 316

320

+ 14’/
,,Oostzee” – . .. 470

470

470

Te eerder komt men er toe, deze overweging als voor-
naamsteu factor voor de vaste houding aan te nemen, als
men ziet, dat de onderhandelingen met de Amerikaansche
regeering betreffende onze in Amerikaansche havens
liggende schepen nog steeds niet tot een bevredigend einde
zijn gekomen en als men dn invloed beschouwt, die van de
aankondiging eener nieuwe uitgifte van aandeelen Neder-
landsch-Indishe Handelsbank op den koers van dit fonds
is uitgegaan. Hoewel een ter beurze niet laag getaxeerd
dividend nog in den prijs der oude aandeelen begrepen is
en ondanks het feit, dat de koers van het uit te geven
gedeelte van het aandeelenkapitaal vermoedelijk niet zeer
aanzienlijk onder dien van het reeds ter beurze verhandeldô
deel zal zijn (rekening houdende met het nog te toucheeren
dividend en met de door aandeelhouders te verkrijgen
,,claim”) was de bekendmaking van het plan der nieuwe
uitgifte voldoende om een gevoelige daling in het leven te
roepen. 1-let aandeel heeft zich heden wel eenigszins hersteld
van den laagsten prijs, doch verlaat toch de week in een
gedrukte houding. Ook de overige cultuurwaarden zijn ovér
het geheel eerder aangeboden, waarbij vooral aandeeleir
Handelsvereeniging ,,Amsterdam” vooraan staan.

Ook de
iabaksmarkt is
na een kortstondig opgewekt
beursleven weder in een apathische houding teruggekeerd.
Het ontbreken van vraag beeft in deze afdeeling steeds
lagere koersen tengevolge, ook al is het aanbod niet van
veel belang. Dat de verkoopdrang inderdaad niet groot is,
bewijst wel de omstandigheid, dat voor de meeste realisaties
limites zijn vastgelegd, waardoor dan ook vaak in verschil-
lende soorten geen noteering tot stand kan komen.

Rubbers
bleven verlaten, doch niet in flauwe tendeuz.

De
petroleumafdeeling
trok alleen interesse voor de
waarden der Internationaal Roemeensche Petroleum Maat-
schappij. Thans is een half-officieel bericht verschenen, waar-
bij bekend wordt gemaakt, dat de Deutsche Erdöl A. G. een
begeerig oog op deze onderneming heeft doen vallen. Een
verdere stijging van den koers, vooral van dien der oprich-
tersbewijzen, is hiervan het gevolg geweest. In de overige
soorten dezer afdeeling ging slechts bij uitzondering iets om.

Op de
mijnnaarlct
waren de anders vrijwel verlaten aan-
deelen Aequator op sommige dagen sterk gezocht, zooda.t
de koers tot ongeveer 161 pCt. kon monteeren.

8 Jan. ii Jan. 14 JRiJzin
of
daling.

Arnstedamsche Bank .. . . 194
3
/4 1942/
4
1948/4
Ned. Handel-Mij. cert. v. aand. 193
h1/,
192

190112 – 3
8
/IG
Rotterd. Bankvereeniging
. .
150
151
151
+
1
Amst. Superfosfaatfabriek..
165
162
2
/2
162

3
Van Berkel’s Patent ……
159
1
/2
161 161
+
11/2
Insulinde Oliefabriek ……
238
8
/4
236 234

41/
g

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand.
1078/o

108
1
/
108’/2 +
8/
4
•.

Ned. Scheepsbouw-Mij.
.. ..
170
169’/i
168
—2


Philips’ Gloeilampeufabriek.
369
I2
370
1
/1
3701/2
+
1
R. S. Stokvis
&
Zonen
.
..
621
636
2
/2
650
+
29
Vereenigde Blikfabrieken ..
147
145
1
/2
145
1/8

_11/2
Compania Mercantil Argent.
225
223
8
/4
2211/2
_31/8

Cultuur-Mij. d. Vorstenland..
219/1
215 215

4/2
Handelsver. Amsterdam….
452’/8
452


447
– 5
1
/2
HolI. Transatl. Handelsver.
167/1
170
171
8
1e
+
41/
4

Linde Teves
&
Stokvis ….
235
236 235

-.

8 Jan.. 11 Jan. 14 J
an.
0
f
Mizing
dal

VanNierop&Co’sllandel-Mij. 187
8/4
188 ‘/ 188
1
/8 + 8/
Tels
&
Co’s Haiidel-Mij.

..
170 170
170
Gecons. Roll. Petroleum-Mij.
222
223
221

1
Kon. Petroleum-Mij . ……
563 562
2/4

563
Orion Petroleum-Mij…..
88/,
88/8
87’/2

18/
8

Steaua Romana Petr.-Mij. ..
211/8
211
210ij8
18/4
Amsterdam-Rubber-Mij.

..
238 236 234
1
/2

3’/z
Nederl. Rubber-Mij .

……
133
133
133
Oost-Java-Rubber-Mij.

. . . .
276 276
273
8/4

—2 ‘/
Deli-Maatschappij

……..
531 531 531
Medan-Tabak-Maatschappij..
220
2198/
4

219/

2/
4

Senembah’Maatschappij ….
598
1
/2
590 588

10
/8

De
Amerikaansche af deetin.g
Lleef in verband met de
houding te New York ongeveer gelijk van toon. Onbelang-
rijke koersvariaties kwamen van den eenen dag op den
anderen voor, en gaven uit aen aard der zaak geen aanlei-
ding tot uitgebreide transacties.

8 Jan. 11 Jan. 14 Jan Rijzing
of
daling.

American Car & Foundry .. 732/8

737/8

72’/, – 1
8
/18
Anaconda Copper

……..
142
1
/2
142/8
143/8

+.lhl,
Un. States Steel Corp…..
96’/s
96
1
/t,
9511/16

Pit,
Atchison Topeka ……….
92
1
/1,
928/
4

913/16

Southern Pacif ie ……….
89/
89/8
89/8
Union Pacifië …………
129
127/8 128/8


2/

Int. Merc. Marineafgest.. . . .
30
1
/8
298/
4

30
1
/82
+
18/82
prefs.
101
1/8

100
1/2

104

+
2
‘/s

De geldmarkt is iets stroever geworden; geld op prolon-
gatie noteert circa 4 pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
15 Januari 1918.

Bij het schrijven van dit overzicht hadden nog slechts weinig nieuwe berichten aangaande de graanoogsten en verschepingen ons bereikt. Wat tarwe betreft is de alge.
meene toestand vrijwel onveranderd. Op verschillende plaatsen
van Argentinië schijnt het weer niet gunstig geweest te zijn en het gevolg is, dat de oogst aanmerkelijk minder gescha.t
wordt dan men aanvankelijk verwacht heeft. Toch zou Ar-
gentinië nog ca. 2.750.000 tons tarwe over hebben voor
uitvoer. De Engelsche Regeering schijnt hiervan 2.500.000
tons zoo goed als gekocht te hebben d.w.z. de totale hoe-
veelheid graan is 2.500.000 tons en het grootste gedeelte
hiervan schijnt te zijn tarve: Waar evenwel, naar men weet.,
een prijs van haver en lijnzaad in het contract opgenomen
is,. zou ook een gedeelte van den koop uit deze laatste arti-
kelen bestaan,. Het contract over deze transactie was tot op
het tijdstip, dat de door ons ontvangen berichten loopen
nog niet geteekend, doch er scheen wel overeenstemming
bereikt te zijn. Bij dit contract is het eigenaardige, dat b.v.
de haverprjs aanmerkelijk boven de marktwaardwerd
vastgesteld, nl. 7 pesos tegen een marktooteering van 5.50,
die evenwel onder invloed van dit bericht tot 6.30 opliep.
Van Noord-Amerika luiden de berichten niet gunstig, voor-
al ook wat de nieuwe wintertarwe betreft. Er schijnt hevige
koude geheerscht te hebben met te weinig bedekking van
sneeuw en men verwacht dientengevolge dat een aanzien-
lijke oppervlakte zal moeten opgegeven worden en wederom
opnieuw bezaaid in het vorjaar. De aanvoeren van tarwe
laten nog altijd zeer veel te wenschen over en over de pe-
riode Juli-December bedragen zij slechts 54
0/o
van de aan. voeren van het vorige jair en 40 °/o van die in 1915. In
Amerika schijnt ook het verbruik van gerst voor broodgraan
toe te nemen, waarschijnlijk gemengd met tarwe.
De berichten van de wintertarwe in Europa luiden over
het algemeen gunstig, behalve in Portugal. In Frankrijk is
de toestand aanmerkelijk beter dan een jaar geleden. Ook
Engeland meldt een gunstigen stand.
Australië’s nieuwe oogst schijnt vrij goed te zullen worden
en men schat ruw een exportsurplus van ca. 2.000.000 tons
tarwe, terwijl nog ca. 3.500.000 tons van de oude oogsten
in voorraad zijn. Van Indië meldt men goede berichten,
doch bepaalde cijfers worden niet gegeven. Nieuwe berichten
van mais zijn schaarsch. De voorraden nemen in Noord-
Amerika eenigszins toe; In Argentinië schijnt regen in
sommige streken geen goed aan den oogst gedaan te hebben.
Het tijdstip van den oogst is nog tamelijk ver verwijderd,
zoodat de betrouwbare schattingen niet gegeven kunnen
worden.
Haver is bijna het eenige artikel, waarvan nog vol-
doende hoeveelheid in het Noordelijk Halfrond aanwezig.is
.

16
Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

61

Noteeringen.


Loco-prijzen
te
Rotter4am/Axnsterdarn.

Chlcago
Bueno, Ayre,
Soorten
LlJnzaad

14Jan.
1918
7Jan.
1918
14Jan.
1917.
Data
Tarwe
Mari
Haver
Tarue
Mat.,.
Mcl
Jan.
Jan.
.

Febr.
I
Jan.
Febr.
Tarwe ………………
588,-‘)

588,

‘)
509,-‘)

12Jan.’18 220

‘) 127!2

78 1/4

13,25

6,80

16,85
Rogge (No. 2 Western)
nom.

»om;
nom.

5

,,

’18 220

8) 127/8

79
1
/8

13,05

7,05

16,60
Mais. (La Plata)

………
400,-‘)

400,-
1
)
345,-‘)

12Jan.’17 1841/4

977/
s
6)

56I
8
0)

14,15

9,80 ‘)

24,10
Gerst
(46
lb. feeding)..
..400,-‘)

400,.-‘)
345,-‘)

12 Jan.’16 128

79/8
6)

49I4)

9,40)

5,456)

12,40)
Haver (38 1h. white clipped)
20,-
1
)

20,-‘)

..

19
1

1
)

12Jan.’15 140
1
/4

74/8

55
2
/8
0
)

10,75

5,35
5)

9,75
Lijnkoeken (Noord.Ame-
280,-‘)

280,-‘)
200,-
1
)

20 Juli’14

82

‘)

5618

)

36
1
/2
1)

9,40 ‘)

5,38
2)

13,70
rika van La Plata-zaad)

‘) per

Dec.

‘)

per

Sept.

8)

offic.

vastgestelde

locoprijs
Lijnzaad (La Plata) ……
.oom.

»om.
740
1

4) per Januari
8
)
per Februari
6)
per Mei
t)
Regeeringsprija.

1916

15 Jan. 1915.
en
De noteeringen vail Buenos Ayres zijn van 4 Jan. 1918 en 28
15 Jan. 1917, 15 Jan.
Dec. 1917,

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam
1

Am,tcrdam
Totaal

Artikelen.
6-12 Jan.
1

Sedert
1

Overeenk.
1

6-12 Jan.
Sedert
1

Overeenk.
1918
1917 1918
1

1
Jan.
1918
1

tijdvak
1917
1

1918
1

1
Jan.
I918
1

tijdvak
1917

Tarwe ……………..

27.312

.


27.312

. –



.

16.038

9.498

25.536

Rogge……………..

2.608

– –

2.608

Boekweit

………….


Mais

……………..
Gerst

……………..

.

3.145

3.145
Haver

……………..
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………

5.850


5.850
Tarwemeel ………….
.

.1.745


1.745.


AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor België.

5.679

10.274

24.851

-.


10.274

24.851

-,



Tarwe

……………..
Mais

………………

Rogge

……………..

Tarwemeel ………….
Gerst

……………..

-.


Er zal daarom voor de ca. 1.000.000 tons van Argentinië
minder behoefte
zijn,
en de scheepsruimte, die de Geallieerden
voor den uitvoer van de Argentijnsche oogsten beschikbaar
zullen stellen, zal wel niet in de eerste plaats voor haver
gebruikt worden.
In sommige streken van Argentinië vond de ljnzaadoogst zeer vroeg plaats. In het Zuiden heeft de oögst zeer geleden
door vorst en droogte. Men raamt nog een overschot van
800.000 tons. De behoefte van Europa en Noord-Aerika
zon slechts nauwelijks voorzien worden door deze 800.000
tons, maar het is toch niet waarschijnlijk, dat de geheele
oogst aan het einde van het jaar verscheept zal zijn.

Buitnlandsche granen in Nederland.

De vooruitzichten voor ons land zijn nog niet verbeterd en van een bervatting van aanvoeren wordt nog niets ver-
meld.

SUIKER.

De verwerking van den Bietoogat in ons land gaat
nog niet naar wénseh. Het eindresultaat zal dan ook waar-
schijnlijk beneden de oorspronkelijke raming blijven. Volgens
berichten uit Duitschland hebben daar bijna alle
fabrieken de campagne beëindigd. De totale suikerproductie
zal die van het vorige jaar niet noemenswaard overtreffen.
De kans is groot, dat de volgende aanplant kleiner zal zijn
dan de laatste, daar de aanbouw van andere gewassen voor
de boeren voordeeliger is.
De zichtbare voorraden worden door F. 0. Licht als volgt
opgegeven:

1917

1916

1915

Duitschiand}i.Sept

400.000°

250000°

545.000°tous
Hamburg
Oostenrijk 1
,,

250.000°

305.000°

478.000°

Frankr. 1 Spt.’16/’15,’14 39.012

58.525

141.454
Nederland 15 Dec.

123.206

115.226

115.900
België

1 Nov.

48.710

35.435

45.699
Engeland . 1
,,
.

259.929

135.699

195.267

Totaal Europa 1.120.857

899.885

1.521.520 tons
V.S.v.N.A. 8 Oct.

19.471

59.909

150.841
Cubahavens7 Nov.

28.042

111.504

145.374

Totaal ……1.168.370

1.071.388

1.817.508 tons
* Raming.

Uit Java werd de telegrafische mededeeling ontvangen
dat er in den laatsten tijd door de Suikervereeniging

successievelijk 800.000 pic. verkocht werden tot
f
9814 voor
Superieur en
f
8,- voor No. 16 en h. Thans heeft dé
Suikervereeniging hare vraagprjzen tot resp.
f
10,- en
f.9,- verhoogd. De onverkochte voörraad wordt opgegeven
niet
6 millioen
picols
Superieur en 2 miljoen pic. No. 16
eh h. Ook heeft een eerste verkoop plaats gehad van suiker
uit den nieuwen oogst: er werden afgedaan 250.000 pic.
Superieur tot
f
9
1
/2 en 100.000 pic. No. 16 en h. tot
f
8,-.

NOTEERINGEN.

Londen
Am,terdam
New York – Data

per

Tates

Whlte ,
Januari

Cube3

Javas

ranu.
Centrlfugals.

No. 1

Job.

11Jan. 1918
f

53/9


4 ,, 1918….
,,

5319

. –
11 Jan. 1917

,,
22″!,, 47/1″, –

– 5.33 ft5.39
11Jan. 1916….
,,
24

. 40/6

2013

201-

4.52

21Juli 1914 ……..11″!,., 181-

3.26

JAVA KINABASTEN.

(Opgave van het Kina-Bureau).

Volgens bericht van den vertegenwoordiger der fabrikanten,
is. de Unit voor de toewijzing van 13 December 1917, in verband
met het gemaakte compromis, vastgesteld op:

11.27 Cts. per
2/
K.G.

CACAO.

(Uit het Jaarbericht voor 1917 van den makelaar
S. W. Hoekatra te Amsterdam.)

Al was de handel in cacao reeds sedert begin 1916 tot
bijna volkomen stilstand gebracht, daar de export van
cacao verboden was, de industrie werkte, zoo goed als het
ging, met horten en stooten voort. Wegens gebrek aan
grondstoffen hadden verschillende fabrieken bij het begin
van dit jaar het bedrijf reeds sterk moeten inkrimpen.
Daarin werd eene kleine verbetering gebracht door het
vrijgeven van de vÖÔr 31 December 1916 hier te lande aan-
gekomen partijen cacao.
De algemeene toestand werd zelfs nog ongunstiger, toen
op 31 Januari de verscherpte duikbootenoorlog werd aan-
gekondigd, die niet zonder invloed bleef op den loco-handel

62

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

in de nog aanwezige partijen cacao. Spoedig stonden dan
ook de prijzen 20 fL 25 pCt. boven de productie-land-notee-
ringen, welke stijging in prijs den lust tot inkoopen ras
deed bekoelen.
Was tot dusverre voor onze fabrieken de invoer van
grondstoffen het groote vraagstuk geweest, de voorziening
van steenkolen, (waaraan spoedig gebrek ontstond), was
ook een belangrijke factor. Mede tengevolge van de zeer
strenge wintermaanden steeg de, brandstoffennood zoo
hoog, dat diverse fabrieken geheel of gedeeltelijk moesten
stoppen.
Inmiddels hadden de cacaofabrikanten de handen ineen-
geslagen om te trachten zichzelf te helpen door het char-
teren van motorschepen en schoeners, om hunne fabrikaten
voor zoover dit geoorloofd werd, te exporteeren en op de terugreis deze

met cacao te bevrachten. Slechts enkele
reizen werden gemaakt, met Lissabon als eihdpunt voor
het laden van Thomd cacao, en deze tochten gelukten.
Toen evenwel eenige van die schepen (de ,,Annette” en
,,Frisia” bijv.) het lot ondergingen getorpedeerd te worden,
verliep deze methode van exporteeren en importeeren ten-
gevolge van de hooge kosten en ongunstige condities, daar-
aan verbonden.
Aan vrachten van
f
150 tot
f
300 per ton en hooger en
aan premies van 10-18 pCt. waren de importeurs geneigd
te wennen, als men de ladingen cacao maar kreeg om
zeker te zijn, dat de fabrieken konden doordraaien, al was
daarmede dan ook slechts een deel der industrie gebaat.
De uitvoer toch van cacaofabrikaten uit Nederland was
verboden en concurreeren met buitenlandsche industrie
was helaas niet noodig. Voor het in gang houden der fa-
brieken vormden de prijzen van de diverse soorten cacao
in het geheel geen beletsel. Cijferen we de hooge vrachten
en assurantie-premies even weg, dan waren de prijzen in
de productielanden gedurende het geheele jaar laag en
stonden ze bijna op den normalen stand van voor den
oorlog.
Door het uitvoerverbod van Engeland en Koloniën en
van Frankrijk, gepaard aan het gemis aan scheepsruimte
voor het betrekken van cacao van diverse Amerikaansche
havens, bleven de importen tot een vijftal soorten beperkt.
Daarvan ontvingen we ons jaar-rantsoen van 10.000 ton.
De hoofdsoorten er van waren Thomd en Bahia, en door de directe Neder.landsche stoomvaartljnen werden daarvan de
grootste kwanta geïmporteerd.
De lage prijzen waarop T h om 6 bij den aanvang van
1917 genoteerd stond, 36 8 37 ct. en de korte reis van
Portugal naar Nederland, waren gegronde redenen Om
flinke hoeveelheden van deze soort te contracteeren. Welis-
waar duurde de reis wel eens langer dan we in normale
tijden noodig hadden om een reis om de wereld te maken,
toch voorzag Thomd ons van het voornaamste van het door
ons benoodigde deel. Het verschil in waarde tusschen onze
loco-voorraden en bovengenoemde Lissabonsche prijzen be-
droeg hij het begin van het jaar ca. 15 & 20 ct. Zooals
ieder weet werd dit waardeverschil, dat gedurende de daar-. opvolgende 12 maanden voortdurend grooter werd, veroor-
zaakt door de omstandigheid, dat deze of gene fabriek ge-
noodzaakt was grondstoffen te kodpen om stopzetten van
het bedrijf te voorkomen. Die abnormale hooge prijzen van
deze loco partijen geven dus slechts een beeld van den
nood-toestand, die nu en dan intrad.
Na arrivement van eenige kleine ladingen in Januari
begon de animo, die tengevolge van de scheepvaart-ellende,
bij het begin van het jaar voor de hier disponibele voor-
raden slechts matig geweest was, weer te herleven en men
besteedde voor dergelijke partijen voortdurend hoogere
prijzen. Begin.Maart betaalde men reeds ca. 60 ets. en 14
dagen daarna ongeveer 65
A
66 ets. en daar verlading van
Lissabon eene onmogelijkheid bleek, liep in April de prijs
op tot 70
a
75 ets. Daar het verschepen van Lissabonsche
lading op dat tijdstip uitgesloten was, de prijzen daaren-
tegen op een betrekkelijk normaal niveau stonden, was er
aanleiding tot het afsluiten van diverse contracten tot ca.
31
a
32 ets. ex pakhuis Lissabon. De koopers waren dan
zeker hunne lading gereed te hebben voor de eerste de
beste scheepsgelegenheid naar hier. Sedert is deze methode
van koopen onder de steeds varieerende omstandigheden der ongeregelde scheepvaart, de steeds booger wordende zeevrachten enz. in zwang gebleven. De door de Neder-
landsche fabrikanten uitgeruste en gecharterde schepen vooi’
het innemen van ladingen te Lissabon, werkten deze wijze
van contracteeren mede in de hand, al heeft dan ook deze
manier van vervoer niet lang geduurd.
Inmiddels steeg de Lissabonsche prijs ongeveer tegen
Juni op 34
a
36 ets. en bereikte tegen het eind van die
maand 39 It 40 ets. f. o. b. deze af scheephaven. De markt
bleef ook gedurende de volgende maand vast gestemd; liep
in Augustus iets en in September sterk terug tot ca. 34

ets. 1. o. b. om tegen het eind der maand plotseling weder
tot ca. 36 ets. te stijgen. Vermoedelijk door het bekend
worden van de vermeerderde seheepsgelegenheid (aange-
kondigd werd n.l. het vertrek van 3 schepen om lading
te halen van Spanje en Portugal) en wellicht ook door het
opkoopen van de Lissabonsche voorraden door de hande-
laars aldaar, die gegronde hoop kregen op het gelukken
van eene speculatie ii, la hausse, steeg de prijs snel op
39 It 40 ets. f. o. b., welke prijzen zich tot ongeveer midden
November handhaafden. Einde November veroorzaakte het
goudagio echter weder eene verlaging der prijzen en von-
den zaken in ,,fijn” tot ongeveer 35 It 37 ets. plaats. Sedert
bleef de toestand zonder veel verandering; de berichten kwamen schaars binnen en de nieuwe toevoer, nu reeds
maanden tegëmoet gezien, liet nog steeds op zich wachten.
De aanvoeren van Thomé te Lissabon hebben bedragen in:

1917

1916

1915

Januari ……….59.820

97.853

100.501

Balen.

Februari ………79.844

84.083

48.247

Maart …………

17.213

36.803

10.281

April………….46 400

15.440

17.454

Mei …………..

67.428

23.436

27.262

Juni ………….-

57.916

65.473

Juli…………..41.227

8.405

10.605

Augustus………13.001

28.913

15.261

September ……..73.042

20.027

26.742

October ……….42.103

63.189

8.900

Novpmber ……..-

53.052

52.961

December………

63.781

103.705

Januari;Decernber

552.899

487.482

Balen.

B ah i a was, zooals reeds gezegd, evenals Thomé de
cacao, waarvan de invoer zonder veel bijzondere moeilijk-
heden kon geschieden, al waren de zaken, zooals dit trou-
wens met alles het geval was, oversOhaduwd door consenten-
wee en scheepvaartbelemmeringen.
Het jaar opende met lage vorderingen voor de bekende.
3 kwaliteiten, n.l. ca. 69/- voor Superieur, ca. 67/6 voor
Gezonde Fair en ca. 65/6 voor Fair, welke prijzen gedu-
rende de maand Januari op resp. 66/6, 651. en 83/- vielen.
De reden waarom Bahia Zijne prijzen verlaagde, in normale
tijden niet zoo moeilijk te ontdekken, bleef onbekend, zoo-
als dit in het algemeen gedurende de laatste ooi-logsjaren
dikwijls het geval was. De flauwere stemming van het
produetieland miste hare uitwerking op de disponibele
partijen niet en veroorzaakte vooi deze eene daling tot
ca. 55 ets. voor Gezonde Fair, tot welke verlaagde vorde-ringen toen geen koopers te vinden waren. Deze minder geanimeerde stemming veranderde echter
spoedig door het geheel stopzetten der scheepvaart tenge-
volge van de bekende duikbooten-nota. Evenals dit voor
elk artikel, en dus ook voor alles wat cacao heette, het ge.
val was, deed het de prijzen van genoemd product met
5 cents tegelijk monteeren en werden de loco voorraden, die
echter niet groot varen, tot 60 It 70 ets. opgekocht. Ook
het productieland berichtte tegen het einde van Maart eene
vastere markt en hoogere prijzen n.l. 72/-, 70/- en 88/- voor
de 3 kwaliteiten; deze stegen in den loop van Mei tot resp.
75/-,
731-_
en 71/- en bereikten begin Juni hun hoogste punt
met prijzen van 78/- It 79/- voor Superieur,
741-
It 75/- voor
Gezonde en 71/- It 72/- voor Fair. Gedurende de daarop
volgende 2 maanden bleven de prijzen met kleine schom-
melingen van 1/- It 2/- nagenoeg op dezelfde hoogte; Sep-
tember bracht een kleine rijzing tot 78/-, 76/- en 74/-, wat
geen aanleiding gaf tot vermeerdering van den kooplust, te
meer daar de koopers de grootste contracten afgesloten
hadden op de lagere prijzen, die voorafgegaan waren.
Verwend met stoomschepen weiden we van Brazilië niet
en de te verwachten schepen bleven en blijven radeloos
lang uit. Zoo is de toestand thans nog, terwijl het ophou-
den van de telegrafische gemeenschap met overzeesche lan-
den ons ook geen nieuws van Bahia bracht en ons in vol-
slagen onwetendheid betreffende oogst, prijzen enz. liet.
Te hopen is het, dat de ,,Zeelandia” spoedig uit New York en de ,,Kennemerland” uit Norfolk naar hier mogen terug

keeren. –
De oogst, al bleef de eigenlijke campagne 1918/’17 bij die
van 1915/’16 kwantitatief ten achter, was gedurende het
afgeloopen jaar weder ruim en de kwaliteit te roemen. Gedurende deze campagnes, loopende van Mei tot Apri],
bedroegen de uitvoeren bijv.:

van Mei 1916 tot April 1917 totaal 653140 Balen.
1915

,,

,,

1916

,,

819.838

1914 ,,

,,

1915

,,

496.644

1913 ,,

,,

1914

,,

612495

In overeenstemming met andere soorten zette het afge-
loopen jaar ook voor de cacao onzer We s t-I n di sc h e
koloniën ongunstig in. Op de gevorderde hooge prijzen

16 Januari 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

63

werd niet gereageerd en eerst toen de tijdsomstandigheden
daartoe medewerkten en de eigenaren hunne prijzen ver-
laagden, was de hier liggende voorraad spoedig in handen
dqr fabrikanten verdwenen. Met es. 62Y2 ets. begonnen,
liep de prijs in Februari op tot ca.
57
ets, en volgde de
daarop volgende maanden den weg van alle andere cacao-soorten die verhandeld werden, eindigende in noodprjzen.
Of die noodprijzen nu 90 of 100 of 120 ets. bedroegen,
doet weinig ter zake, daar ze voor de toekomst zonder
eenig nut zijn.
Een klein voorbeeld van den ontredderden haudelstoe-
stand kan speciaal deze soort geven.
Op
aflading van onze
West-Ind. koloniën werden zaken afgesloten tot 58 f 62
ets. en hoewel tengevolge van gebrek aan scheepsruimte,
het grootste deel der contracten niet kon worden ver-
scheept, ontvingen cle koopers in elk geval toch iets. Met
dezelfde scheepsgelegenheid kwamen echter diversè consig-
naties naar hier, die gedeeltelijk ongeveer 100 pCt. hooger betaald werden. Hadden ve daarentegen eene seheépsgeie-
genheici van New York gehad, dait zouden we van daar
Surinaamsche cacao van dezelfde boomen als waarvan de
bovengenoemde lading geoogst was, op zijn minst nog 5 ets.
onder den afladingsprjs hebben kunnen koopén. Gebrek
aan scheepsruimte naar het moederland draagt in deze de
schuld. Niettegenstaande de op versheping wachtende
partijen reeds verkocht varen, moesten deze nu om achter-
uitgang en bederf van kwaliteit te voorkomen, naar New
York, als de meest habijzijnde stapeiplaats, verkocht wor-
den, tot prijzen die zeker niet tot tevredenheid gestemd
zullen hebben.
De productie van Surinaamsche toonde dit jaar, voor
zoover de cijfers bekend werden, weder een vooruitgang.
Officieel vermeld werden de uitvoercijfers gedurende de
eerste .6 maanden van dit jaar met 825.869 kilo, tegen
481.312 kilo in hetzelfde tijdvak van 1916, terwijl de vrees
uitgesproken werd, dat de totale oogst van dit jaar kleiner
zou zijn dan die van 1916, op grond van weinig kans op
een goeden napluk. Indien we echter mogen afgaan op
eenige niet-officieele cijfers, die den export van Suriname
over 8 maanden, dus Jan./Aug. aangeven met ca. 1486 tons
tegen ca. 1390 tons over Jan./Aug. 1916, dan is die vrees tot zoover gelukkig ongegrond gebleken en blijft de kans
bestaan, dat ook het jaar-cijfer wederom eene verbetering
zal dden zien.
In elk geval kan met genoegen geconstateerd worden,
dat de uitvoeren tegenover die der jaren van krulloten-
ziekte aanmerkelijk vooruitgegaan zijn, al zijn de export-
quantiteiten op verre na nog niet wat ze vOör de ziekte-
jaren waren. Bij het beschouwen van die uitvoercijfers moet
in aanmerking genomen worden, dat na 1903 minstens
25 pCt. der boomen afgestorven zijn en dat bovendien de
kleine landbouwers, die voor het overgroote deel nog te
onontwikkeld zijn om het ernstige van een schimmelziekte
te begrijpen en dus weinig of niets doen ter bestrijding
daarvan, een veel geringer aandeel hebben in de productie
dan vroeger het geval was.
De vergelijkende cijfers van uitvoer gedurende Januari
tot en met 4ugustus over de laatste 5jaren zijn:

in 1917 …………..1.485.830 kilo
1916 …………..1.390.747 1915 …………..1.600.727 1914 …………..1.738.732

•,,


1913 …………..994.473

De maandeljksche uitvoeren van Suriname bedroegen in:

1917

1916

1914

1912

1910
K.G.

K.G.

K.G.

K.G.

K.G.

Januari ..

27.687

246.075

38.589

12.393
Februari. . 160.740

10.080

57.491

48.944

15.649
Maart….

49.583

124.777

85.942

36.839
April .. . .

51.939

249.586

118.208

295.825
Mei …….665.129

121.830

242.612

117.167

338.030
Juni . . ..

220.193

300.894

181.794

500.864
Juli ……
k
659961

394.635

386.520

92.033

354.270
Augustus.
.J

514.800

130.416

24.013 165.384
September.

200.865

55.440

2.144

76.000
October ..

)

66.267

19.428

82.696
November

‘ 412.557

28.458

90.978

89.138
December.

J

6.910

142.830

77.438

2.014.169

1.893.446

962.040 2.042.526
Van J a v a-cacao konden gedurende het thans afgeloo-
pen jaar ruim 10.000 balen diverse kwaliteiten aan de
markt gesteld worden. Januari opende met ca. 1500. balen,
die traag hun weg naar de fabrikanten vonden. Prijs-
basis: prima 56 ets. Het onverkochte deel daarvan en de
inmiddels vrijgegeven ladingen, samen ongeveer 7000 balen,
werden aan de markt gebracht op 21 Maart, getaxeerd op een basis van 60 ets. voor prima.

Het stopzetten dej’ scheepvaart en de kleine voorraden bij
de fabrikanten, deden een bijzondere liefhebberij voor het
aangebodene ontstaan, waarvoor belangrijk boven taxatie
werd betaald. Voor prima Java kwam de prijs op ongeveer
65
a
67% ets. Na dezen grooten verkoop is een dergelijke
helaas niet meer gevolgd. Voor onze Oost-Indië-vaarders
was het onmogelijk gemaakt een flinke lading van ons
Java-product naar Holland te brengen. In Mei volgde nog
eene verkooping van ca. 300 balen. Dë beste kwaliteit daar-
van was getaxeerd op 75 ets.; de bekende sorteeringen
naar verhouding. Deze verkoop stond reeds in het teeken
van den algemeenen grondstoffennood, zoodat de taxaties
met ca. 25 ets. werden overschreden.
Augustus en September leverden nog eene kleinigheid
van reeds geruimen tijd geleden aangekomen maar nog niet
vrijgegeven partijtjes; de Augustus-verkoop bereikte onge-
veer het Mei-resultaat, terwijl de laatste Java-afdoening
den prijs van prima op en. 115 ets. bracht. Evenals in 1916
konden deze verkoopen uitsluitend en alleen plaats vinden
aan door de N.O.T. goedgekeurde fabrikanten. De hande-
laren waren ook dit jaar tot stilzitten gedoemd. De Java-oogst geeft kwantitatief geen reden tot bijzon-
dere opmerkingen: zij ging over de thans bekend zijnde
eerste zeven maanden met ce. 200 ton vooruit en viel kwan-
titatief, volgens de ontvangen berichten, over het algemeen
zeer goed uit, wat met het oog op de voortdurende zorg
vôor deze fijne cultuur, reden tot tevredenheid geeft.
Java voerde uit in:

1917

1916

1914

1913

Januari

100.000

133.000

100.000

243.000 K.G.
Februari

192.000

143.000

162.000

180.000
Maart

169.000

112.000

81.000

199.000
Âpril ….

206.000

29.000

54.000

52.000 Mei

15.000

7.000

87.000

82.000
Juni

271 000

95.000

152.000

385.000
Juli ……j

.

243.000

208.000

401.000
Augustus –

234.000

85.000

341.000
September

281.000

141.000

151.000
October

106.000

140.000

96.000
November.

52.000

101.000

68.000
Dcember

36.000

270.000

87.000


1.471.000

1.581.000

2.259.000 K.G.

De

1 m
p
o r t
van

de
nagenoemde
landen

heeft

be-
dragen:

1916
1915
1914 1913
.4

Nederland.. ..
21.030 41.483
49.590
43.191 Tons
Engeland .. ..
89.562
83.918 42.843
35.696
Frankrijk ….
57.817
41.111
61.334
55.715
Hamburg .
.
..
0
1)
0
71.186
Amerika

….

1.567.484
1.441.517 1.062.727
983 870Baleu

-De belangrijkste Expo r t landen
verscheepten

de na-
volgende hoeveelheden:

1916 1915 1914 1913

Guayaquil ..
45.100 32.830
42.350
39.358 Tons
St. Thonié..
33.200 29.890
31.379
35.311
Trinidad

….
24.900
22.570 29.517
21.825
Bahia……..
39.500
44.980
36.612 27.340
San Domingo
25.400
23.370 22.870 22.480
Venezuela …..
12.400 14.600 13.100 15.138
Goudkust ..
73.000
77.500 54.144
51.279
Grenada
5.570
6.520 6.005 5.258
Para

……..
3.300
4.160
3.703

2.214
Suriname ….
2.014
1.710
1.893
1.516
Ceylon
3.400
3.920 2.890 3.450
Java

………
1.471 1.480 1.581
2.255

Voor zoover bekend is bedroeg de
uitvoer van:


1917 1916

Guayaquil van 1 Jan.-15
Oct…..
36.100 36.300
Trinidad
1 Jan.-15
Oct.
.. ..
30.080
23.460
St. Thom
1 Jan.-31
Oct. . . .
.

26.406
26.164
Goudkust
1 Jan.-31
Aug..
66.500
52.300
Bahia
1 Jan.-30
Juni
23.800
20.300
Grenada
1 Jan.-31
Aug..
5.670
4.350
Ceylon
1 Jan.-15 Juli
2.390 2.380
Suriname
1 Jan.-31
Aug..
.

1.486
1.391
Java

,,
1 Jan.-31
Juli
952
753

De Consumptie bedroeg
in:

1916
1915 1914
1913

Frankrijk ….
37.200 35.270
26.140
27.774 Tons
Engeland ….
38.800
46.520 29.038
27.585
Duitschland. –

11.000 43.600 49.707
51.053
Amrika

….
97.500
85.150
74.379 67.605

1) Door de tijdsomstandigheden bleven deze cijfers onbekend.

64

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 Januari 1918

• Als gevolg van de tijdsomstandigheden is het niet.moge-
lijk op dit oogenblik de consumptie gedurende 1917 eenigs-
zins nauwkeurig in cijfers aan te geven. Voor zoover over
het verbruik in bovengenoemde hoofdlanden geoordeeld
kan worden, is de consumptie in Engeland en Frankrijk
gedurende dit jaar nagenoeg onveranderd gebleven; alleen Amerika’s cijfer zou eene belangrijk grooter verbruik aan-
wijzen, wat met het oog op de verschepingen van het mee-
reudeel der oogsten naar New York en den daaruit vol-
genden lageren prijsstand wel te begrijpen is.
De V o o r r a d e n bedroegen te:

Londen: einde Nov. 1917 ……….237.000 Balen

tegen 216.000

in1916

107.000

,,

,, 1915

68.000

,,

,, 1914
Totaal in Engeland:

op3I October 1917 …………..ca.

54.000 Ton

tegen 31

,,

1916 …………..,,

42.000

31

,,

1915 …………..,,

25.000

31

,,

1914 …………..,,

14.000
Liverpool: op 30 Sept. 1917 …….396.000 Balen

tegen 64.000

in 1916

2.100

1915

23.000

,,

,, 1914
Lissabon: op 31 Oct. 1917 ………167.000 Balen

tegen 139.000

in 1916

35.000

,,

,, 1915

33.000

,,

1914
flavre: op 45 October 1917 ………99.000 Balen

tegen 77.000

in 1916

61.000

,,

,, 1915

293.000

,, 1914

sloten. Op het oogenblik betwisten handelaren wederom het
product en hebben de prijzen op ongeveer 40 cent en hooger
gebracht.
De looierij, die in de laatste weken beneden maximum-
prijzen kon koopen, zal er zich nu wederom mede vertrouwd
moeten maken, dat zij maximum-prijzen te betalen heeft,
hetgeen wel geen bezwaar voor haar zal zijn, daar nog een
behoorlijke marge tussehen ruw en gefabriceerd blijft be-
staan. Omtrent kalfsvellen en pinken geen nieuwe gezichts-
punten.

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

12 Januari 1918. Over het verloop van de vrachteumarkt
in de afgeloopen week kunnen, wegens het uitblijven van
de mail, geen bizonderheden vermeld worden.

GRAAN.

All.
Kust

1
San Lorenzo
Odessa
1

Ver. Stalen
grod Rotte,-
Data

Londen!

R’dam
1
dom
1
Rotte,-
I
Bristol
1
Rotte,.
1
En ge-
dam Kanaal 1″ dam
1
land

7/12 Jan.

1918
.-





31Dec.’17/5J.’18



501-

220/-
8/13 Jan.

1917


f
17,-


130/-
10115 Jan.

1916


,,

9,60
15/7
‘/
f63,-
150!-
Juli

1914
lid.
7/3
1/111/4

1!11’/4
12!- 12!-

HOUT.

KATOEN.

– Noteeringen voor Loco•Katoen.

(Middling Uplands)

II
Jan.’lBI 4Jan. !8 128 Dec.’17 11Jan.’17’ 11Jan.16

New York voor
Middling.. 32,60e 33,25 e 31,65 c 18,15 c 12,50 c
New Orleans
voor Middling 31,75 c 30,63 c 30,- c 18,13 c 12,19 c
Liverpool voor
GoodMiddling 23,69d
2
) 23,63 d 23,21 d 11,21d
1
)
8,2ld4*
Vj
Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In .duizendtaflen balen.)

1
Aug. l7

Overeenkomstlge perioden
tot

-‘

4 Jan. 18

1916-17
1
1915-16

Ontvangsten Gulf-Havens..
2055 3211
2641

11

Atlant.Havens
1537
1831
1681
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1303
1640 1019
‘t Vasteland.
807
1591
1365
Japan etc…


Voorraden in
duizendtollen
4Jan.18
4 Jan.’17
41an.16

1325
.5

15
1770
Binnenland …………..
1191
1318
1351
Amerik. havens …………

147
143
322
New York

…………….
365
.
490
431
New Orleans ………….
Liverpool …………….
454 868 829

‘) Middling.
2)
7 Jan.

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Ijzer

I

Clev.
K
dar

Stad
Tin
Lood
Zink

11 Jan.

1918..
nom.
110.-!- 289.-!-
3040-
52.-!-
5

,,

1918..
nom.
110.-!- 269.-!-
30.10-
52.-!-
12 Jan.

1917..
nom.
130.-!-
184.10/-
30.10/- 45.10/-
14
Jan.

1916..
7813
85.-1-
173.5!-
29.5/-
88.-!-
20 Juli

1914..
51.4/-
61.-)-
145.15/-
19.-!-
21.10/-
HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.:
Van de buitenlandsche Huidenmarkt is deze week absoluut
niets te melden. Voor inlandsche luiden is de vraag sterk
toegenomen, en worden er zeer belangrijke transacties afge-

Cronstadt

Golf aan Mexico

Data

1
Holland
I
Eng
OoSt
eland
L

Holland
I
Egeland
(pi tch.

pitch-

(
(gezaagd)

(mijn-

pine)

. pine)

7/12 Jan. 1918 ……


31 Dec. 191715 Jan.1918


8/13 Jan. 1917 ……
…-


10/15 Jan. 1918 ……
…-

450!-‘)

Juli 1914 …….fl2,-

24/6

75/-

77/6

ERTS.

1

Bilbao
Cartha-
Grieken-
land
P att
Data
Middles-
bio
Al
f
es-

Middies-
Middies.
bro’ bro’
bio’

7/12 Jan.

1918 ……i


31 Dec. 1917/5 Jan.1918
,


8/13 Jan.

1917 ……
1
20/-

2116

10115 Jan.

1916 …….21/6

20/-

Juli

1914 …….4/3

5/4
1
!2

5/9

816

KOLEN.

Cardif
Ooslk. Engeland
Data
Bot-
Genua
Port
Rotler-
Cron. deaux
Said
Rivier
1

dam
stadt

7/12 Jan. 19181

f42,50


31D.’1715J.’I81

68/-

101/3

,,42,50


8/13 Jan. 19171

82/6


10/15 Jan. 19161 fr4O,-

70/-

80!-

39/6

,,5,50


Juli
19141,,

7,-

7/-

713

14/6

3
1
2

5/-

DIVERSEN.

Data
1 West

1 West

1 stock

West

1
Europa
1
Europa

West

Europi
t
(d. w.) 1 (rijst) 1 Europa (salpete

7/12 Jan. 1918

31 Dec. 1917/5 Jan. 1918 275!-

500/-

8113 Jan. 1917 ……
…-

10/15 Jan. 1916 ……120!-

145/-

125/-

Juli 1914 ……14/6

16/3

25!-

22/3

1)
Per zeilschip.

Graan Petrograd per guarter van 496 11,,. zwaar, Odessa per Unit. Ver.
Staten per guarter van 480 iks. zwaar.
Hout gezaagd en pitchpine per St. Pet. Standard van 165 kub. et., mijn-
slutten per oadem van 216 kub. et.
Overige
noteeringen
per ton van 1015 K.G.

Auteur